In de maand van de kermissen <Kd veifuxal mn den dag de witte zwaan OORSPRONG EN VERVAL DE KLOK ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN Geen robbedoes ravot Zijn ROBINSONS kapot list I DE APOTHEEK MAANDAG 14 AUGUSTUS Kerkelijke plechtigheden, die lang zamerhand in wereldsche vermaken overgingen Kermis handhaaft zich Wij doen geen zaken met Oostenrijk" 7300 M. op skiën Groot Fransch water vliegtuig Bezuiniging in onze Oost Reorganisatie Departementen WERKVERSCHAFFING Zeventien gulden per minuut UIT DEN VOLKSRAAD fbuisbl^wrweprdr I Vrouwen- Dubbele goochelarij HARING NAAR RUSLAND AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL NAAR HET DUITSCH VAN RUDOLF HERZOC U De maand Augustus is de maand van de kermissen, of, zooals men de kermissen te genwoordig ook wel noemt, feestweken, die overigens precies op hetzelfde neerkomen. Heeft toen eenigen tijd lang de feestweken beschouwd als den overgang naar de totale verdwijning der kermissen, een verdwijning, die na den ernst fan de oorlogsjaren, gemotiveerd leek, thans Wordt weer overal kermis gevierd en het schijnt Wel, dat men een volksvermaak met zulk een oude traditie niet zoo gemakkelijk tot een his torisch verschijnsel zonder actueele waarde kan taaken. In den oorsprong was de kermis zeer nauw ferbonden met een kerkelijk feest. Het was n.l. het gedenkfeest van de kerkwijding. Het middel- veuwsche woord „kerckmisse" beteekende „mis hij de herdenking van de kerkwijding". Aan dit feest was meestal een jaarmarkt verbonden (zie ■Aeipziger Messe") en het geheel zou men kun- hen noemen, wat wij thans kermis heeten, met tot verschil, dat het kerkelijk feest ter her denking van de wijding of ook wel daarmee sa- toenvallend de herdenking van den patroons heilige der parochie, in de laatste tientallen jaren vrijwel los van elkaar staan en soms ook Wel eens tegenstrijdig van aard zijn. In zuide lijke streken trekt op den eersten kermisdag vaak de groote H. Sacramentsprocessie uit, als over blijfsel van het zuiver kerkelijk karakter, dat de kermis eertijds had. Maar het gebeurde ook Wel, dat een of andere gebieder aan een of andere stad het recht gaf een jaarmarkt te houden, waaraan dan de verplichting tot het Vieren van een kerkelijk feest werd verbon den. Zoo heeft koning Dagobert, koning der Franken in 642 aan Parijs het recht gegeven °P den feestdag van den H. Dyonisius een jaarmarkt te houden. In Engeland was het Willem de Veroveraar, die deze privilegies het eerst gaf en in Rusland was het Eduard de Derde. Ook het oude Rome heeft jaarlijksche feestdagen gekend, die men met onze kermis- Sen. kan vergelijken, en zelfs voor de Spanjaar den een voet in Mexico hadden gezet, kende toen daar de vreugde van het kermisvieren toeds. Intusschen: vrijwel al deze kermissen zijn afgeschaft. In Engeland bestaan zij zoo goed als niet meer en alleen in zuidelijke streken houdtd men er den moed nog in. Op den duur verdwenen de jaarmarkten en kwamen daarvoor in de plaats uitsluitend fes tiviteiten, zooals de kermissen thans zijn. In ons land zijn het voornamelijk Brabant, Twente, Limburg en in België Vlaanderen, Waar men minstens eenmaal per jaar kermis Viert. Het was in 1777 dat de Staten-Generaal besloten, dat in het gebied van de Overmaas de kermissen moesten gevierd worden op den eersten Zondag na 11 November en dat zij niet langer dan drie dagen mochten duren. Men hoemde dit de Hollandsche kermis, en deze bestaat nog in denzelfden voim in verschillen de plaatsen van Limburg. Dat in den loop der jaren de kerkelijke feestelijkheid geheel verviel en dat het we reldlijke element ging overheerschen en zelfs ontaardde in losbandigheden, is voldoende be kend, dan dat we er lang bij stil zouden staan. kJaar in kleinere plaatsen, waar het toezicht de vermakelijkheden nu eenmaal gemak kelijker is dan in de groote steden, blijft men over het algemeen binnen de perken der wel voeglijkheid. Men volgt daar nog de oude ge woonte om familieleden met kermis te ont vangen en liefst zooveel mogelijk.De kermis is daar steeds geweest de groote aanleiding Oto eenmaal per jaar alle familieleden te ver- Zamelen en deze gewoonte is zoo sterk, dat toen van de kermisfeesten zelf maar weinig ziet en zich voornamelijk binnenskamers bezig houdt met familiale gesprekken. De uitnoodi- Eing „bij elkaar op kermis komen" beheerscht wekenlang alle belanghebbenden, die zich feeds te voren spitsen op de gebruikelijke taar ten, koeken, vla's, krentenmikken en rijste pap. Deze en vele andere ingrediënten vormen het overdadige maal, hoogtepunt van het huiselijk feest. Voor zoover men deelneemt aan de feestelijkheden, die buitenshuis plaats hebben, ontloopt men wederom goeddeels de markt met haar kramen en draaimolens, want de eigenlijke feesten hebben ergens plaats op een weide in de nabijheid van het dorp, waar allerlei onschuldige en minder onschuldige spe len worden beoefend. Naast het wipschieten, dat al heel onschuldig is, heeft men ook het dassenbijten door gedresseerde honden, een liefhebberij, die uitmunt door wreedheid. Naast mastklimmen hebben we het „haanslaan'» en „katknuppelen", beide met elkaar wedijverend in ruwheid en gevoelloosheid en wel zoo erg, dat men zich terecht verbazen mag over het feit, dat deze dingen moeten dienen om vol wassen menschen te vermaken. De kermissen, die, zooals wij zagen, in vroe gere tijden gepaard gingen met processies en ommegangen, kennen ook nu nog deze plech tigheden, zij het dan ook in minder religieuzen zin. De bekende Reuzen-stoeten in Antwer pen, Leuven, Mechelen, Brugge en vele andere Belgische plaatsen zijn er het gevolg en de voortzetting van, evenals de ommegang te Venlo van Valuas en zijn vrouw. In Noord-Nederland kennen we vooral de voorjaarskermissen in Mei. Dan wordt de Mei den geplant. In de vorige eeuw vermaakte men zich te Groningen met het vertoönen van een geheimzinnige juffrouw zonder armen en bee- nen en van een boer, die 34 duim groot was en die tegen betaling van twee stuivers te zien was in een of ander hotel. Sinds 1406 is Den Haag beroemd geweest om de luisterrijke feesten, die met kermis werden gehouden. Vooral de kostbare zaken, die er verhandeld werden, trokken zeer de aandacht en bij stroomen trok het volk naar Binnenhof, Buitenhof en Vijverberg, waar de feesten plaats hadden en waar de optocht van de schutterij door niemand verzuimd werd. Er werd stevig gedronken door rijk en arm en deze kermisdagen staken, wat dat betreft, schril af tegen de overige dagen van het Haagsche jaar. In de zeventiende eeuw bestond deze kermis weliswaar nog, doch zij verloor in glans en in drukte en aan het einde der negentiende eeuw was zij geheel verdwenen. Het eenige, wat nu nog op een kermis lijkt in Den Haag, is 't voor- jaarsfeest in den Dierentuin, dat geen verschil kent met de vele voorjaarsfeesten, die elders worden gevierd. Niettegenstaande de actie, die enkele jaren geleden en niet geheel ten onrechte tegen deze kermissen werd gevoerd, is men er dus niet in geslaagd ze af te schaffen, getuige de vele ker missen, die juist op dit oogenblik, vooral in het Zuiden, worden gevierd. De Oostenrijksche Kamer voor den Landbouw heeft een firma in Württemberg uitgenoodigd deel te nemen aan een tentoonstelling van landbouwwerktuigen, die te Weenen zal worden gehouden. De Kamer kreeg van de Duitschefirma het volgende antwoord: „In verband met de actie van Uwen heer Dollfuss tegen onzen nieuwen staat en zijn ver tegenwoordigers in Oostenrijk, verwondert het ons, dat U zich tot ons gericht heeft. Zoolang genoemde heer in Uw Land aan het roer staat, wenschen wij geen zaken met Oos tenrijk te doen." Uit Moskou wordt gemeld, dat de expeditie van Sovjet-sneeuwschoenloopers, die in De cember van het vorig jaar uit Kamtsjadka ver trokken was, gered is Deze uit zeven personen bestaande expeditie, heeft op skies en in hon densleeën tegen de 7300 K.M. afgelegd. Plaats van vertrek was de stad Petropawlowsk op Kamtsjadka. De leden der expeditie hebber, ontzaggelijke vermoeienissen doorstaan en heb ben tegen zeer zware sneeuwstormen moeten strijden. Het eerste deel van den weg werd langs de kust van de Ochotskizee afgelegd. Maanden- land ontbrak elk bericht van deze expeditie. Nadere mededeelingen over het verloop van de lange reis kunnen eerst worden verwacht als de leden der expeditie in Chabarowsk zijn aangekomen. i Teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de concurrentie op het gebied van luchtpostverkeer is men in Frankrijk bezig met het ontwerpen van groote watervliegtuigen, o.a. voor den dienst Dakar-Natal. Dezer dagen is een derge lijk groot watervliegtuig gereed gekomen. Het leege gewicht van dit vliegtuig bedraagt 14 ton. Het wordt gedreven door 4 motoren van 650 P.K. Bij volledige belasting zal het toestel 22 ton wegen en een maximumsnelheid kunnen bereiken van 220 tot 230 K.M. De vleugelwijd te bedraagt 43 M., de romp is 26 M. lang en 4 M. breed. Het kan met een brandstofverbruik van 13000 L. 4500 K.M. vliegen. De bemanning bestaat uit 4 koppen. Behalve eenige tonnen post zal het vliegtuig 10 passagiers kunnen vervoeren. De eerste proefvluchten ziju naar wensch verloopen. BATAVIA, 12 Aug. (Aneta) In de Memorie van Antwoord op het Afdeelingsverslag over het ontwerp der ordonnantie aangaande de omvor ming der departementen van Landbouw, Nij verheid en Handel, der Gouvernementsbedrij- ven en der B.O.W. tot twee departementen, verklaarde de Regeering van deze reorganisatie een niet te versmaden bezuiniging, zoomede vergemakkelijking van de onderlinge economi sche samenwerking te verwachten. Omtrent de plaats van vestiging der nieuwe departementen verklaart de Regeering, dat ook ten aanzien van het Departement van Economische Zaken in beginsel tot concentratie te Batavia is be sloten. Het Kamerlid van den Heuvel heeft aan den Minister van Sociale Zaken het volgende ge vraagd: Is het den Minister bekend, dat, met name in de provincie Drenthe, doch ook in andere provinciën, noodzakelijke werken tot onder houd of verbetering van vaarten en wegen niet uitgevoerd kunnen worden, omdat de water schapsbesturen de uit deze werken voortvloei ende kosten, niet op de ingelanden kunnen verhalen? Is de Minister bereid, eventueel in overleg met zijn collega's van Waterstaat en Economi sche Zaken, bedoelde werken in aanmerking te doen komen als objecten voor werkverschaf fing? =jiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iniimiiimniiiiim Men prijst de klok nog altijd graag Als nuttig instrument, i Ofschoon wel niemand een tyran, Gelijk de klok is, kent! Wij denken wel, dat wij iets zijn, I 1 Maar gróóter is de klok. Zij dwingt, zij dreigt, beveelt en slaat Al is 't niet met een stok! 't Begint des morgens, als de klok Een vlüg-uit-bed gebiedt. Want liggen blijven willen wij, I We doen het echter niet! En als de klok naar negen loopt, E Dan hollen wij langs straat: Zij toont haar macht en wij zijn bang, Te bang voor iets te laat! Zoo gaat het nu den heelen dag, De klok regeert en drilt, U slaat uw oogen tot haar op, Oók als ge anders wilt! Om zoo laat hier, om zoo laat daar, Om zoo laat gaat de trein Wij zorgen altijd punctueel, Dat wij er dan ook zijn! Zelfs doen wij iets voor ons plezier, Dan nog zijn wij niets méér. Wij vragen het éérst aan de klok En deze zegt wannéér! MARTIN BERDEN f (Nadruk verboden) TiliiiiimiiiNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiigiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiË Dat het filmbedrijf ondanks de crisis voor een bijzonder populaire ster nog wel een hooge gage over heeft, blijkt uit het honorarium, dat de Engelsche actrice Grade Fields is toegekend. Zij heeft een contract afgesloten met de „Asso ciated Talking Picture", waarin staat, dat zij 20.000 pond sterling na gedanen arbeid zal tou cheeren. D.w.z. dat zij per minuut 2 pond ver dient. BATAVIA, 12 Aug. (Aneta.) De motie-De Dreu, waarin aangedrongen werd op de uit voering van groote werken in versneld tempo, eventueel met een beroep op de geldmarkt, waarover gisteren de stemmen hadden ge staakt, werd heden door den Volksraad aange nomen met 25 tegen 23 stemmen. Willie Woensdag had een bak met deeg in de zon gezet om het te doen rijzen. Maar toen hij den bak naar de Artiskeuken wilde brengen, gleed hij uit over een zeester en de bak met deeg viel van zijn hoofd. Madge en Muriel, de twee lepelaars, kwamen juist voorbij en ze hadden geen tijd om aan den bak met deeg te ont komen. Willie wilde den bak weer oprapen, maar toen hij naar de lepelaars keek, sag hij hoe het deeg de lepelaars aan elkaar had verbonden. „O zie eens, die arme Muriel en Madge," zeide Topsy, „is het niet ver schrikkelijk?" „Dat is het, maar het had erger runnen zijn," zeide Willie. „Hoe zou het nog erger kunnen ajn," vroeg Topsy. „Als ze den bak op hun kop had ten gekregen," legde Willie uit. (Morgenavond vervolg.) (Ingezonden Mededeeling) Ethel keek tersluiks naar d'r man, die mis noegd in 't vuur zat te staren. „Wat is er Rowland?" vroeg ze harte lijk; „als je wat hebt, dat je hindert, dan moet je dat niet voor je houden; vertel het dan altijd aan je vrouwtje." „Och kind," lachte hij droevig, „het oude liedje: geldgebrek." „Ja, dat is een leelijk ding, maar laat den moed niet zakken. Je hebt die betrekking m de city in 't zicht. Nog maar twee maanden en dan ga je weer geld verdienen." „Maar die twee maanden, noe zullen we die doorkomen? De betalingstermijn van onze meu belen is al verschenen en we zijn tot nu toe in gebreke gebleven. Vanmorgen kreeg ik een aan maning van Smee Co., en nu moet ik aan die firma schrijven, dat ik aan d'r verzoek om betaling niet kan voldoen, 't Is me wat moois, er op te moeten rekenen, dat ze elk oogenblik je meubels kunnen komen weghalen," klonk het moedeloos. „Maar ik verzeker je, dat ze dat niet zullen doen als je hun schrijft, dat je over ten paar maanden een goede betrekking hebt, schrijf dus precies zooals het is. Het is een fatsoenlijke firma." „Je hebt gelijk, zooals altijd, kindlief," zei Rowland en stond op; „ik ga direct een briefje aan Smee Co. schrijven." „Doe dat, lieve man eno ja, je hebt toch zeker niet vergeten, welken dag we morgen hebben? Het is morgen de zestiende; dan is tante Lucia jarig." „Lieve hemel ja; dat is waar ook. Goed, dat je me daaraan herinnert. Het zou ons slecht bekomen, als ze morgen geen brief van ons ont ving." „Ik denk er juist aan, Rowland," hernam Ethel, „of je tante Lucia niet vragen kan je te helpen, totdat je die betrekking in de City aan vaard hebt. Ik ben er van overtuigd, dat ze dat met plezier zou doen, als ze wist hoe hard je er voor zit. Ze houdt zoo veel van je." Rowland schudde van neen. „Je kent tante Lucia niet, Ethel. Ze is een oud, lief mensch, maar een beetje vreemd. Ze is ook iemand, die er van houdt d'r eigen weg te gaan. Wanneer ze bijv. van de buitenwereld hoorde, dat ik er slecht voor zat, dan zou ze bijspringen. Maar wanneer we ons rechtstreeks tot haar zouden wenden, dan zou ze geen cent loslaten. Ik ken haar door en door." „Maar, Rowland, hoe kan ze van de zaak op de hoogte gebracht worden als niemand het haar vertelt?" „Daarin steekt juist de groote moeilijkheid," antwoordde Rowland, terwyi hij z'n schouders ophaalde, „maar dat neemt niet weg, dat ik gelijk heb." „Enfin, jy weet het beter dan ik, manlief," zei Ethel. Rowland knikte heel wijs, ging voor z'n bu reau zitten en begon z'n brief aan de firma Smee Co. Toen hij daarmee klaar was. schreef hy een aardig briefje aan tante Lucia. „All right!" riep hij met een zucht van ver lichting; „heb je ook een paar postzegels?" „Ik heb ze in m'n taschje; ik zal ze even krij gen," zei Ethel. „Plak ze dan meteen er op, dan zal ik ze posten." „Wat heb je aan de meubelfabrikanten ge schreven?" vroeg EtheL „Precies zooals het is, en ik heb beloofd het verschuldigde direct te betalen zoodra k in be trekking ben. Maar Je kunt zelf even lezen wat ik geschreven heb. Ik heb den brief open ge laten. Ik heb ook een paar vriendelijke regels aan tante Lucia geschreven; dat briefje heb ik open gelaten; misschien wil je er wel wat bij- schrijvert." „Ja, heel graag." „Mooi zoo. Ik ga m'n schoenen aantrekken en dan naar de post." „Daar is de post!" riep Ethel den volgenden morgen. Ze liep zoo gauw ze maar kon naar de voor deur. „Twee brieven, manlief," zei ze een oogenblik later, toen ze terug kwam. „Een brief van Smee Co. en nu al ant woord van tante Lucia, als ik het wel heb. „Ik zal eerst dien van Smee Co. lezen," sprak Rowland. Ze reikte hem dien over. „Kan ik intusschen dien van tante open ma ken?" vroeg Ethel. „Natuurlijk, ga je gang. Ethel haalde dus den anderen brief uit cie enveloppe. „Wat drommel! Hoe heb ik het nu?" riep Rowland. „Lieve hemel!" riep Ethel, die tante Lucia's brief aan 't lezen was. „Hier doet zich het vreemde geval voor," her nam Rowland nog altijd verbaasd, „dat Smee Co. me den brief terugzenden, dien ik gister avond aan tante geschreven heb." „En ik," sprak op haar beurt z'n vrouw, „ik heb er hier een van tante met het verzoek om uitstel, dat je aan Smee Co. gevraagd hebt." „Wat zeg je daar? Nu, dan moet ik de brie ven met elkaar verwisseld en in de enveloppe gestoken hebben, waar ze niet hooren; ofschoon ik zoo goed als zeker ben...." Hier zweeg Rowland en dacht even na. „Een oogenblikje," hernam hij; „ik heb je gisteravond beide brieven gegeven om ze te lezen, alvorens ze te posten." Ethel zweeg. „Ik ben er zeker van!" riep Rowland. „Dan moet jij de beide brieven verwisseld hebben, nadat je ze gelezen hebt." „Je hebt gelijk." iimmiliii iiuiiiiiiiiiii ■■milium. Er was iets in Ethel's toon, dat Rowland deed opkijken. „Zeg eens Ethel," vroeg hij, „wat beteekent dat? Wat schrijft tante Luéia?" „Tante," antwoordde de jonge vrouw, terwijl zij den inhoud van den brief, dien ze in d'r hand hield, doorliep, „tante begint haar schrij ven met: „m'n lieve jongen," en schrijft dan verder, dat ze den brief terugzendt, dien je aan Smee Co. ge- ltl schreven hebt en E gezonden. Het E spijt haar erg, f dat je op het I oogenblik zoo in geldverlegenheid zit en daarom stuurt ze je...." „Wat?" riep Rowland. „Een chèque van vijftig pond," en Ethel haal de dit waardevolle stukje papier uit de enve loppe. Rowland nam de chèque en keek z'n vrouw met open mond aan. Daarna las hij langzaam hetgeen op de chèque geschreven stond, als kon hy z'n oogen niet gelooven. „Ethel," sprak hij ten slotte, „hoe ben je toch op dat idee gekomen?" „Dat zal ik je zeggen, Rowland; ik kwam eensklaps op de gedachte, dat, als tante Lucia toevallig dus buiten ons om er van in kennis kon gesteld worden, dat wij op 't oogen blik geen geld hadden om onze meube's te be talen, zij misschien, neen, waarschijnlijk „Dus," viel Rowland haar in de rede, „het was geen vergissing van je?" „Wel neen, manlief." ,,Eva," riep Rowland, terwijl hij haar een kus op 't voorhoofd drukte, „je gaat met me mee naar de City. Je hebt een meesterlijken zet gedaan." „Uitstekend," lachte Ethel; „naar de City! Ik heb juist een nieuwen hoed noodig." Abu Said, dien zijn Fransche moeder voor slechts enkele jaren nog Ferdinand Luchon noemde, is een goochelaar, die in het laatste half Jaar in verscheiden kleine Zuid-Fransche variété's optrad. Hij werkte met de oer-oude, bekende trucs: hij noodigde heeren uit de zaal b.v. op het tooneel, vroeg deze een tien of vijftig franc biljet aan hem te geven en liet dit haastig en ongezien verdwijnen, om het dan onder den luiden bijval van het publiek uit den neus van den verbaasden man te voor schijn te halen. Dergelijke experimenten deed hij ook met horloges enz. en dat alles zou in derdaad voortreffelijk zijn geweest, wanneer niet vreemd genoeg, deze vriendelijke helper uit het publiek, later bij het verlaten van de zaal, regelmatig het slachtoffer van een onbe kenden zakkenroller was geworden, die hem de portefeuille en horloges uit zijn zak kaapte. Tot hij in Civray departement Vienne, op hee- terdaad kon worden betrapt. Tot verbazing der politie bleek het te zijn een zekere Armand Luchon en toen men zijn papieren met dien van mijnheer Abu Said alias Ferdinand Lu chon vergeleek, bleek dat mijnheer de gooche laar en mijnheer de zakkenroller tweelingbroe ders waren. Zij hadden dit combinatiespel zeer fijn bedacht, waarbij de speler op het tooneel in zekeren zin degene was die de gelegenheid voor zijn vingervlugen broeder voorbereidde en gemakkelijke maakte. De staat zal er nu voor zorgen dat hun gemeenschappelijke tournée een vrij langdurige onderbreking zal krijgen. Omtrent den verkoop van haring naar Rus land, waardoor thans de oude voorraad van Scheveningen en Vlaardtngen vrijwel geheel is opgeruimd, verneemt het Visscherijnieuws, dat Rusland een crediet heeft bedongen van veer tien maanden. Zonder steun van de Reeders- vereeniging, voegt het blad eraan toe, zou een dergelijke verkoop nooit tot stand zijn geko men. Geen enkele reëele firma kan zoolang crediet geven. Tegen den prijs van dit artikel kan niemand op. Hoeveel kost het dan? Eten oogenblik, dan zal ik het even opzoeken. Smith's Weekly. A 11*% op dit Wad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O/J/l/J bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f (7 Cfk bij een ongeval met f Of/J bij verlies van een hand f IOC oij verlies van een E f/1 bij een breuk van A fï bij verlies van 'n Ei. ll£ Q O O Tl IIS ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I tjUVU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I doodelijken afloop# een voet of een oog# f «v»" luim of wijsvinger f Wwi*beea of arm# Tl/>" anderen vinger Sprakeloos bleef Barenfeld haar nakijken, totdat ze door den hoofdingang verdwenen was. daarop liep hij als in een droom de apotheek door naar het kantoor. Mijnheer Rose stond achter de toonbank in de apotheek en hij had een gevoel, alsof hij een geest had gezien. Fraulein Lisa en de bedrijfsleider samen terug van een wandeling, en tot afscheid een hand druk bij de deur? Of de chef dat zoo maar zou goedvinden? Konrad Barenfeld stak, nadat hij even in het kantoor had i-ondgekeken, de binnenplaats over bp weg naar zijn kamer. Vóór het magazijn zag hij D iie druk aan 't werk was. en zonder ee >rd te zeggen stopte Barenfeld hem een blanken daalder in zijn hand. Maar bij zijn kamerdeur had de huisknecht hem al ingehaald. Weet u, wat u mij daar bij vergissing ge geven hebt, mijnheer Barenfeld? zei hij hijgend. Neen. Ik wist ook al niet, hoe ik het had. Als het Hannes geweest was, dan had u er naar kunnen fluiten. Hier hebt u het geld weer, mijnheer. Het is vandaag een bijzondere dag voor mij. Laat me nu even voorbij. Barenfeld schoof den huisknecht op zij en sloot de deur. Vervolgens liet hij zich in een stoel vallen. Was dat nu liefde, die eindelijk gekomen was, de echte liefde die hij tot nu toe niet had ge kend; waarvoor hij, in zijn pogingen om een positie te veroveren, geen aandacht had ge had? Nog was de zachte geur van Lisa's hand schoen aan zijn handen. Hij was een en al op winding. Hij, de zakenman, die in alle landen bijna was geweest, hij voelde zich plotseling klein tegenover dit meisje, wier trots hij eigen lijk nooit had kunnen verdragen en naar wie zijn diepste innerlijk toch verlangd had. Er ging een huivering door hem. Hij ademde diep en er kwam een trieste lach op zijn gezicht. Wat had Schoner zoo pas, toen hij bij hem was, ook weer gezegd? Juisthet rook hier te veel naar kamillen thee! En datzelfde gevoel had Lisa ook. O, hij begreep haar volkomen! Ze wilde de wijde wereld leeren kennen, genie ten van het rijke leven, na zoo lang in deze atmosfeer van duffe kleinburgerlijkheid te heb ben verkeerd; en hijhij verlangde naar een thuis. Met andere woorden, Konrad, zei hij tegen zichzelf, toen hij zich gereed maakte om voor het avondeten aan tafel te gaan, je bent aardig op weg om een blauwtje te loopen. Dores was reeds op een sein van Jette naar de keuken gegaan, om zijn portie in ontvangst te nemen. Juist wilde Dores zijn buit triom fantelijk in veiligheid brengen, toen hij bijna tegen Fraulein Lisa aanliep, die hem in de gang tegenkwam. Hij drukte het dampende bord tegen zich aan en stamelde een onbeholpen excuus. Wel, Dores, merkte Lisa op en ze knikte hem toe, je hebt een pleizier alsof je een lot uit de loterij hebt gewonnen. Dat heb ik ook, juffrouw Friedrich, dat heb ik ook, en hij haalde den Thaler uit zijn zak te voorschijn. Dien heeft mijnheer Barenfeld mij daar net gegeven, gewoonweg gegeven, zonder dat ik er iets voor gedaan hebl Een heele Taler? En weet je niet waarom je dien gekregen hebt? Neen, juffrouw. Hij kwam juist uit de stad en liep over de binnenplaats te droomen. Toen hij mij zag en ik hem goeden dag zei, gaf hij mij een Thaler. Het is een fameuze kerel, die mijnheer Barenfeld, ook als hij geen Thaler geeft. Het was voor hem een bijzondere dag, zei hij. Hij heeft zeker goede zaken gedaan. En grinnekend balanceerde de gelukkige huis knecht zijn bord verder. Een bijzondere dag.dacht Lisa bij zich zelf. Denkt hij misschienZij luisterde. Daar kwamen de heeren de trap al op. Nu was er geen tijd meer er over na te denken. Mijnheer Friedrich had zijn rol van donde rende Zeus er een poosje aan moeten geven om gedurende het avondmaal zijn provisor af te lossen. Deze had al vooruit gegeten om zijn ge- eerden chef niet te lang te laten wachten. Toen Barenfeld en Pfalzdorf binnenkwamen, was hij al klaar en veegde omslachtig met zijn servet zijn mond af. Wat ik u zeggen wil, mijnheer Barenfeld, kan ik u feliciteeren? U mag u zelf feliciteeren, antwoorde Barenfeld en hij keek den uitgedroogden pro visor medelijdend aan, dat ik vandaag nog eens naar uw zottepraat wil luisteren. De apotheek staat vol klanten, mijnheer Rose, deelde Heinrich beleefd mee. Mijnheer Friedrich kan het alleen niet af. Jongeman, sprak de provisor plechtig, u hoorde juist uit den mond van uw voortreffe- lijken leermeester, dat ieder zich hier met zijn eigen zaken moet bemoeien. Goeden avond, ipijnheer Rose, zei Baren feld bijzonder vriendelijk en ging met zijn be schermeling ana tafel zitten. De provisor ging woedend heen, om in de apotheek zijn drift bot te vieren op een kind dat met een blij gezicht voor twee pfennig zoethout kwam koopen. Of dat gespuis niet wist, dat je by een apotheker niet voor minder dan vijf pfennig kon krijgen Zwijgend gebruikten beide heeren hun avond eten. Heinrich voelde, dat zyn Mentor door ern stige gedachten werd beziggehouden en hij waagde het daarom niet, hem in zyn gedachten te storen. Juist toen ze van tafel opstonden kwam Lisa binnen, om het wegblijven van de familie te verontschuldigen. Heinrich, die wel begreep, dat dit excuus niet in de eerste plaats tot hem ge richt was, liet het tweetal alleen. Een paar seconden stonden ze zwygend tegen over elkaar. Juffrouw Friedrich, begon Konrad Bëren- feld, terwyi hy strak voor zich uit keek, u hebt my vanavond gevraagd of ik my de buien kon verklaren, waaraan u af en toe lijdt. U hebt my daardoor het recht gegeven over u en uw leven hier in huis na te denken. Dat kan nu óók wel een gril zyn, maar ik maak er gebruik van om vrijer met u te kunnen spreken. Zouden we elkaar dan zulke belangryke dingen te zeggen hebben, mynheer Barenfeld? antwoordde het jonge meisje en ze trachtte iets hards in den toon van haar stem te leggen, maar kon toch niet verhinderen, dat die stem lichtelijk trilde. Ja. juffrouw Friedrich, ging Barenfeld voort en hij keek haar vast aan. Ik ben niet blind. Ikzelf heb het leven in de wyde wereld te goed leeren kennen en liefhebben, om niet te begrypen dat een jong, energiek en vroolijlt meisje vurig verlangt om deze gevangenis te ont vluchten, om ook te genieten van het mooie in de wereld. Maar uw gebrek aan ervaring brengt u op den verkeerden weg. Er zijn andere posi ties, waarin u zich duizendmaal gelukkiger zou voelen dan in die van artiste. Wat zegt u?onderbrak Lisa snel en verwonderd. Barenfeld lette niet op haar opmerking. U bent zangeres en wilt uw geluk op de planken zoeken. Weet u wel, wat het tooneel en theater beteekenen? Vat u een gevangenis ver laat om een veel ergere binnen te gaan? Royaal gerekend zyn er misschien een dozyn sterren, die hun weg gevonden hebben door alle misère van het tooneelleven heen, die onaangenaam heden en erger hebben moeten verdragen om hun tegenwoordige hoogte te bereiken. Maar wat een leergeld hebben ze daarvoor betaald! En de overigen, het grootste -gedeelte? Ze ra ken iederen dag meer gedesillusioneerd. Mijnheer Barenfeld, zei Lisa met bevende stem, het is heel aardig van u om zoo'n mooie speech tegen me af te steken, maar u taxeert me toch wel wat erg laag. Het zou droe vig zyn, als uw beschryving in elk opzicht juist was. Zij is in elk geval juist, antwoordde Baren feld, wat de verandering betreft, die iedereen in zyn zieleleven ondergaat. Verstoorde illusies en ervaringen, die een jong meisje beter be spaard kunnen blyven. Goed, dan zal ik die ervaringen opdoen, zei Lisa weerbarstig, ik ben sterk genoeg. juffrouw Friedrich, begon Barenfeld op nieuw; neemt u een raad aan van iemand, die het goed met u meent. Ik heb genoeg van „de goede meeningen" van anderen! Dat meent u niet, juffrouw Friedrich. U wilt alleen niemand de gelegenheid geven echte belangstelling voor u te toonen. De heele at mosfeer van „De Witte Zwaan" is daar helaas naar. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 3