In de maand van de kermissen
<Kd veifuxal mn den dag
de witte zwaan
OORSPRONG EN VERVAL
DE KLOK
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Geen robbedoes ravot
Zijn ROBINSONS kapot
list I
DE APOTHEEK
MAANDAG 14 AUGUSTUS
Kerkelijke plechtigheden, die lang
zamerhand in wereldsche
vermaken overgingen
Kermis handhaaft zich
Wij doen geen zaken
met Oostenrijk"
7300 M. op skiën
Groot Fransch water
vliegtuig
Bezuiniging in onze
Oost
Reorganisatie Departementen
WERKVERSCHAFFING
Zeventien gulden per
minuut
UIT DEN VOLKSRAAD
fbuisbl^wrweprdr I Vrouwen-
Dubbele goochelarij
HARING NAAR RUSLAND
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOC
U
De maand Augustus is de maand van de
kermissen, of, zooals men de kermissen te
genwoordig ook wel noemt, feestweken, die
overigens precies op hetzelfde neerkomen. Heeft
toen eenigen tijd lang de feestweken beschouwd
als den overgang naar de totale verdwijning
der kermissen, een verdwijning, die na den ernst
fan de oorlogsjaren, gemotiveerd leek, thans
Wordt weer overal kermis gevierd en het schijnt
Wel, dat men een volksvermaak met zulk een
oude traditie niet zoo gemakkelijk tot een his
torisch verschijnsel zonder actueele waarde kan
taaken.
In den oorsprong was de kermis zeer nauw
ferbonden met een kerkelijk feest. Het was n.l.
het gedenkfeest van de kerkwijding. Het middel-
veuwsche woord „kerckmisse" beteekende „mis
hij de herdenking van de kerkwijding". Aan dit
feest was meestal een jaarmarkt verbonden (zie
■Aeipziger Messe") en het geheel zou men kun-
hen noemen, wat wij thans kermis heeten, met
tot verschil, dat het kerkelijk feest ter her
denking van de wijding of ook wel daarmee sa-
toenvallend de herdenking van den patroons
heilige der parochie, in de laatste tientallen
jaren vrijwel los van elkaar staan en soms ook
Wel eens tegenstrijdig van aard zijn. In zuide
lijke streken trekt op den eersten kermisdag vaak
de groote H. Sacramentsprocessie uit, als over
blijfsel van het zuiver kerkelijk karakter, dat
de kermis eertijds had. Maar het gebeurde ook
Wel, dat een of andere gebieder aan een of
andere stad het recht gaf een jaarmarkt te
houden, waaraan dan de verplichting tot het
Vieren van een kerkelijk feest werd verbon
den. Zoo heeft koning Dagobert, koning der
Franken in 642 aan Parijs het recht gegeven
°P den feestdag van den H. Dyonisius een
jaarmarkt te houden. In Engeland was het
Willem de Veroveraar, die deze privilegies het
eerst gaf en in Rusland was het Eduard de
Derde. Ook het oude Rome heeft jaarlijksche
feestdagen gekend, die men met onze kermis-
Sen. kan vergelijken, en zelfs voor de Spanjaar
den een voet in Mexico hadden gezet, kende
toen daar de vreugde van het kermisvieren
toeds.
Intusschen: vrijwel al deze kermissen zijn
afgeschaft. In Engeland bestaan zij zoo goed
als niet meer en alleen in zuidelijke streken
houdtd men er den moed nog in.
Op den duur verdwenen de jaarmarkten en
kwamen daarvoor in de plaats uitsluitend fes
tiviteiten, zooals de kermissen thans zijn. In
ons land zijn het voornamelijk Brabant,
Twente, Limburg en in België Vlaanderen,
Waar men minstens eenmaal per jaar kermis
Viert. Het was in 1777 dat de Staten-Generaal
besloten, dat in het gebied van de Overmaas
de kermissen moesten gevierd worden op den
eersten Zondag na 11 November en dat zij niet
langer dan drie dagen mochten duren. Men
hoemde dit de Hollandsche kermis, en deze
bestaat nog in denzelfden voim in verschillen
de plaatsen van Limburg.
Dat in den loop der jaren de kerkelijke
feestelijkheid geheel verviel en dat het we
reldlijke element ging overheerschen en zelfs
ontaardde in losbandigheden, is voldoende be
kend, dan dat we er lang bij stil zouden staan.
kJaar in kleinere plaatsen, waar het toezicht
de vermakelijkheden nu eenmaal gemak
kelijker is dan in de groote steden, blijft men
over het algemeen binnen de perken der wel
voeglijkheid. Men volgt daar nog de oude ge
woonte om familieleden met kermis te ont
vangen en liefst zooveel mogelijk.De kermis
is daar steeds geweest de groote aanleiding
Oto eenmaal per jaar alle familieleden te ver-
Zamelen en deze gewoonte is zoo sterk, dat
toen van de kermisfeesten zelf maar weinig
ziet en zich voornamelijk binnenskamers bezig
houdt met familiale gesprekken. De uitnoodi-
Eing „bij elkaar op kermis komen" beheerscht
wekenlang alle belanghebbenden, die zich
feeds te voren spitsen op de gebruikelijke taar
ten, koeken, vla's, krentenmikken en rijste
pap. Deze en vele andere ingrediënten vormen
het overdadige maal, hoogtepunt van het
huiselijk feest. Voor zoover men deelneemt
aan de feestelijkheden, die buitenshuis plaats
hebben, ontloopt men wederom goeddeels de
markt met haar kramen en draaimolens, want
de eigenlijke feesten hebben ergens plaats op
een weide in de nabijheid van het dorp, waar
allerlei onschuldige en minder onschuldige spe
len worden beoefend. Naast het wipschieten,
dat al heel onschuldig is, heeft men ook het
dassenbijten door gedresseerde honden, een
liefhebberij, die uitmunt door wreedheid. Naast
mastklimmen hebben we het „haanslaan'» en
„katknuppelen", beide met elkaar wedijverend
in ruwheid en gevoelloosheid en wel zoo erg,
dat men zich terecht verbazen mag over het
feit, dat deze dingen moeten dienen om vol
wassen menschen te vermaken.
De kermissen, die, zooals wij zagen, in vroe
gere tijden gepaard gingen met processies en
ommegangen, kennen ook nu nog deze plech
tigheden, zij het dan ook in minder religieuzen
zin. De bekende Reuzen-stoeten in Antwer
pen, Leuven, Mechelen, Brugge en vele andere
Belgische plaatsen zijn er het gevolg en de
voortzetting van, evenals de ommegang te Venlo
van Valuas en zijn vrouw.
In Noord-Nederland kennen we vooral de
voorjaarskermissen in Mei. Dan wordt de Mei
den geplant. In de vorige eeuw vermaakte men
zich te Groningen met het vertoönen van een
geheimzinnige juffrouw zonder armen en bee-
nen en van een boer, die 34 duim groot was en
die tegen betaling van twee stuivers te zien
was in een of ander hotel.
Sinds 1406 is Den Haag beroemd geweest om
de luisterrijke feesten, die met kermis werden
gehouden. Vooral de kostbare zaken, die er
verhandeld werden, trokken zeer de aandacht
en bij stroomen trok het volk naar Binnenhof,
Buitenhof en Vijverberg, waar de feesten
plaats hadden en waar de optocht van de
schutterij door niemand verzuimd werd. Er
werd stevig gedronken door rijk en arm en
deze kermisdagen staken, wat dat betreft, schril
af tegen de overige dagen van het Haagsche
jaar.
In de zeventiende eeuw bestond deze kermis
weliswaar nog, doch zij verloor in glans en in
drukte en aan het einde der negentiende eeuw
was zij geheel verdwenen. Het eenige, wat nu
nog op een kermis lijkt in Den Haag, is 't voor-
jaarsfeest in den Dierentuin, dat geen verschil
kent met de vele voorjaarsfeesten, die elders
worden gevierd.
Niettegenstaande de actie, die enkele jaren
geleden en niet geheel ten onrechte tegen deze
kermissen werd gevoerd, is men er dus niet in
geslaagd ze af te schaffen, getuige de vele ker
missen, die juist op dit oogenblik, vooral in het
Zuiden, worden gevierd.
De Oostenrijksche Kamer voor den Landbouw
heeft een firma in Württemberg uitgenoodigd
deel te nemen aan een tentoonstelling van
landbouwwerktuigen, die te Weenen zal worden
gehouden.
De Kamer kreeg van de Duitschefirma het
volgende antwoord:
„In verband met de actie van Uwen heer
Dollfuss tegen onzen nieuwen staat en zijn ver
tegenwoordigers in Oostenrijk, verwondert het
ons, dat U zich tot ons gericht heeft.
Zoolang genoemde heer in Uw Land aan het
roer staat, wenschen wij geen zaken met Oos
tenrijk te doen."
Uit Moskou wordt gemeld, dat de expeditie
van Sovjet-sneeuwschoenloopers, die in De
cember van het vorig jaar uit Kamtsjadka ver
trokken was, gered is Deze uit zeven personen
bestaande expeditie, heeft op skies en in hon
densleeën tegen de 7300 K.M. afgelegd. Plaats
van vertrek was de stad Petropawlowsk op
Kamtsjadka. De leden der expeditie hebber,
ontzaggelijke vermoeienissen doorstaan en heb
ben tegen zeer zware sneeuwstormen moeten
strijden. Het eerste deel van den weg werd langs
de kust van de Ochotskizee afgelegd. Maanden-
land ontbrak elk bericht van deze expeditie.
Nadere mededeelingen over het verloop van de
lange reis kunnen eerst worden verwacht als
de leden der expeditie in Chabarowsk zijn
aangekomen. i
Teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de
concurrentie op het gebied van luchtpostverkeer
is men in Frankrijk bezig met het ontwerpen
van groote watervliegtuigen, o.a. voor den
dienst Dakar-Natal. Dezer dagen is een derge
lijk groot watervliegtuig gereed gekomen. Het
leege gewicht van dit vliegtuig bedraagt 14 ton.
Het wordt gedreven door 4 motoren van 650
P.K. Bij volledige belasting zal het toestel 22
ton wegen en een maximumsnelheid kunnen
bereiken van 220 tot 230 K.M. De vleugelwijd
te bedraagt 43 M., de romp is 26 M. lang en
4 M. breed. Het kan met een brandstofverbruik
van 13000 L. 4500 K.M. vliegen. De bemanning
bestaat uit 4 koppen. Behalve eenige tonnen
post zal het vliegtuig 10 passagiers kunnen
vervoeren. De eerste proefvluchten ziju naar
wensch verloopen.
BATAVIA, 12 Aug. (Aneta) In de Memorie
van Antwoord op het Afdeelingsverslag over het
ontwerp der ordonnantie aangaande de omvor
ming der departementen van Landbouw, Nij
verheid en Handel, der Gouvernementsbedrij-
ven en der B.O.W. tot twee departementen,
verklaarde de Regeering van deze reorganisatie
een niet te versmaden bezuiniging, zoomede
vergemakkelijking van de onderlinge economi
sche samenwerking te verwachten. Omtrent de
plaats van vestiging der nieuwe departementen
verklaart de Regeering, dat ook ten aanzien
van het Departement van Economische Zaken
in beginsel tot concentratie te Batavia is be
sloten.
Het Kamerlid van den Heuvel heeft aan den
Minister van Sociale Zaken het volgende ge
vraagd:
Is het den Minister bekend, dat, met name
in de provincie Drenthe, doch ook in andere
provinciën, noodzakelijke werken tot onder
houd of verbetering van vaarten en wegen niet
uitgevoerd kunnen worden, omdat de water
schapsbesturen de uit deze werken voortvloei
ende kosten, niet op de ingelanden kunnen
verhalen?
Is de Minister bereid, eventueel in overleg
met zijn collega's van Waterstaat en Economi
sche Zaken, bedoelde werken in aanmerking
te doen komen als objecten voor werkverschaf
fing?
=jiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iniimiiimniiiiim
Men prijst de klok nog altijd graag
Als nuttig instrument, i
Ofschoon wel niemand een tyran,
Gelijk de klok is, kent!
Wij denken wel, dat wij iets zijn, I
1 Maar gróóter is de klok.
Zij dwingt, zij dreigt, beveelt en slaat
Al is 't niet met een stok!
't Begint des morgens, als de klok
Een vlüg-uit-bed gebiedt.
Want liggen blijven willen wij, I
We doen het echter niet!
En als de klok naar negen loopt, E
Dan hollen wij langs straat:
Zij toont haar macht en wij zijn bang,
Te bang voor iets te laat!
Zoo gaat het nu den heelen dag,
De klok regeert en drilt,
U slaat uw oogen tot haar op,
Oók als ge anders wilt!
Om zoo laat hier, om zoo laat daar,
Om zoo laat gaat de trein
Wij zorgen altijd punctueel,
Dat wij er dan ook zijn!
Zelfs doen wij iets voor ons plezier,
Dan nog zijn wij niets méér.
Wij vragen het éérst aan de klok
En deze zegt wannéér!
MARTIN BERDEN f
(Nadruk verboden)
TiliiiiimiiiNiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiigiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiË
Dat het filmbedrijf ondanks de crisis voor een
bijzonder populaire ster nog wel een hooge gage
over heeft, blijkt uit het honorarium, dat de
Engelsche actrice Grade Fields is toegekend. Zij
heeft een contract afgesloten met de „Asso
ciated Talking Picture", waarin staat, dat zij
20.000 pond sterling na gedanen arbeid zal tou
cheeren. D.w.z. dat zij per minuut 2 pond ver
dient.
BATAVIA, 12 Aug. (Aneta.) De motie-De
Dreu, waarin aangedrongen werd op de uit
voering van groote werken in versneld tempo,
eventueel met een beroep op de geldmarkt,
waarover gisteren de stemmen hadden ge
staakt, werd heden door den Volksraad aange
nomen met 25 tegen 23 stemmen.
Willie Woensdag had een bak met
deeg in de zon gezet om het te doen
rijzen. Maar toen hij den bak naar de
Artiskeuken wilde brengen, gleed hij
uit over een zeester en de bak met
deeg viel van zijn hoofd. Madge en
Muriel, de twee lepelaars, kwamen
juist voorbij en ze hadden geen tijd
om aan den bak met deeg te ont
komen.
Willie wilde den bak weer oprapen,
maar toen hij naar de lepelaars keek,
sag hij hoe het deeg de lepelaars aan
elkaar had verbonden.
„O zie eens, die arme Muriel en
Madge," zeide Topsy, „is het niet ver
schrikkelijk?"
„Dat is het, maar het had erger
runnen zijn," zeide Willie.
„Hoe zou het nog erger kunnen
ajn," vroeg Topsy.
„Als ze den bak op hun kop had
ten gekregen," legde Willie uit.
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden Mededeeling)
Ethel keek tersluiks naar d'r man, die mis
noegd in 't vuur zat te staren.
„Wat is er Rowland?" vroeg ze harte
lijk; „als je wat hebt, dat je hindert, dan moet
je dat niet voor je houden; vertel het dan altijd
aan je vrouwtje."
„Och kind," lachte hij droevig, „het oude
liedje: geldgebrek."
„Ja, dat is een leelijk ding, maar laat den
moed niet zakken. Je hebt die betrekking m de
city in 't zicht. Nog maar twee maanden en dan
ga je weer geld verdienen."
„Maar die twee maanden, noe zullen we die
doorkomen? De betalingstermijn van onze meu
belen is al verschenen en we zijn tot nu toe in
gebreke gebleven. Vanmorgen kreeg ik een aan
maning van Smee Co., en nu moet ik aan
die firma schrijven, dat ik aan d'r verzoek om
betaling niet kan voldoen, 't Is me wat moois,
er op te moeten rekenen, dat ze elk oogenblik
je meubels kunnen komen weghalen," klonk het
moedeloos.
„Maar ik verzeker je, dat ze dat niet zullen
doen als je hun schrijft, dat je over ten paar
maanden een goede betrekking hebt, schrijf dus
precies zooals het is. Het is een fatsoenlijke
firma."
„Je hebt gelijk, zooals altijd, kindlief," zei
Rowland en stond op; „ik ga direct een briefje
aan Smee Co. schrijven."
„Doe dat, lieve man eno ja, je hebt toch
zeker niet vergeten, welken dag we morgen
hebben? Het is morgen de zestiende; dan is
tante Lucia jarig."
„Lieve hemel ja; dat is waar ook. Goed, dat
je me daaraan herinnert. Het zou ons slecht
bekomen, als ze morgen geen brief van ons ont
ving."
„Ik denk er juist aan, Rowland," hernam
Ethel, „of je tante Lucia niet vragen kan je te
helpen, totdat je die betrekking in de City aan
vaard hebt. Ik ben er van overtuigd, dat ze dat
met plezier zou doen, als ze wist hoe hard je er
voor zit. Ze houdt zoo veel van je."
Rowland schudde van neen.
„Je kent tante Lucia niet, Ethel. Ze is een
oud, lief mensch, maar een beetje vreemd. Ze
is ook iemand, die er van houdt d'r eigen weg
te gaan. Wanneer ze bijv. van de buitenwereld
hoorde, dat ik er slecht voor zat, dan zou ze
bijspringen. Maar wanneer we ons rechtstreeks
tot haar zouden wenden, dan zou ze geen cent
loslaten. Ik ken haar door en door."
„Maar, Rowland, hoe kan ze van de zaak op
de hoogte gebracht worden als niemand het
haar vertelt?"
„Daarin steekt juist de groote moeilijkheid,"
antwoordde Rowland, terwyi hij z'n schouders
ophaalde, „maar dat neemt niet weg, dat ik
gelijk heb."
„Enfin, jy weet het beter dan ik, manlief,"
zei Ethel.
Rowland knikte heel wijs, ging voor z'n bu
reau zitten en begon z'n brief aan de firma
Smee Co. Toen hij daarmee klaar was. schreef
hy een aardig briefje aan tante Lucia.
„All right!" riep hij met een zucht van ver
lichting; „heb je ook een paar postzegels?"
„Ik heb ze in m'n taschje; ik zal ze even krij
gen," zei Ethel.
„Plak ze dan meteen er op, dan zal ik ze
posten."
„Wat heb je aan de meubelfabrikanten ge
schreven?" vroeg EtheL
„Precies zooals het is, en ik heb beloofd het
verschuldigde direct te betalen zoodra k in be
trekking ben. Maar Je kunt zelf even lezen wat
ik geschreven heb. Ik heb den brief open ge
laten. Ik heb ook een paar vriendelijke regels
aan tante Lucia geschreven; dat briefje heb ik
open gelaten; misschien wil je er wel wat bij-
schrijvert."
„Ja, heel graag."
„Mooi zoo. Ik ga m'n schoenen aantrekken
en dan naar de post."
„Daar is de post!" riep Ethel den volgenden
morgen.
Ze liep zoo gauw ze maar kon naar de voor
deur.
„Twee brieven, manlief," zei ze een oogenblik
later, toen ze terug kwam.
„Een brief van Smee Co. en nu al ant
woord van tante Lucia, als ik het wel heb.
„Ik zal eerst dien van Smee Co. lezen,"
sprak Rowland.
Ze reikte hem dien over.
„Kan ik intusschen dien van tante open ma
ken?" vroeg Ethel.
„Natuurlijk, ga je gang.
Ethel haalde dus den anderen brief uit cie
enveloppe.
„Wat drommel! Hoe heb ik het nu?" riep
Rowland.
„Lieve hemel!" riep Ethel, die tante Lucia's
brief aan 't lezen was.
„Hier doet zich het vreemde geval voor," her
nam Rowland nog altijd verbaasd, „dat Smee
Co. me den brief terugzenden, dien ik gister
avond aan tante geschreven heb."
„En ik," sprak op haar beurt z'n vrouw, „ik
heb er hier een van tante met het verzoek om
uitstel, dat je aan Smee Co. gevraagd hebt."
„Wat zeg je daar? Nu, dan moet ik de brie
ven met elkaar verwisseld en in de enveloppe
gestoken hebben, waar ze niet hooren; ofschoon
ik zoo goed als zeker ben...."
Hier zweeg Rowland en dacht even na.
„Een oogenblikje," hernam hij; „ik heb je
gisteravond beide brieven gegeven om ze te
lezen, alvorens ze te posten."
Ethel zweeg.
„Ik ben er zeker van!" riep Rowland.
„Dan moet jij de beide brieven verwisseld
hebben, nadat je ze gelezen hebt."
„Je hebt gelijk."
iimmiliii
iiuiiiiiiiiiii ■■milium.
Er was iets in Ethel's toon, dat Rowland deed
opkijken.
„Zeg eens Ethel," vroeg hij, „wat beteekent
dat? Wat schrijft tante Luéia?"
„Tante," antwoordde de jonge vrouw, terwijl
zij den inhoud van den brief, dien ze in d'r
hand hield, doorliep, „tante begint haar schrij
ven met: „m'n lieve jongen," en schrijft dan
verder, dat ze den brief terugzendt, dien je aan
Smee Co. ge- ltl
schreven hebt en E
gezonden. Het E
spijt haar erg, f
dat je op het I
oogenblik zoo in
geldverlegenheid zit en daarom stuurt ze je...."
„Wat?" riep Rowland.
„Een chèque van vijftig pond," en Ethel haal
de dit waardevolle stukje papier uit de enve
loppe.
Rowland nam de chèque en keek z'n vrouw
met open mond aan. Daarna las hij langzaam
hetgeen op de chèque geschreven stond, als kon
hy z'n oogen niet gelooven.
„Ethel," sprak hij ten slotte, „hoe ben je
toch op dat idee gekomen?"
„Dat zal ik je zeggen, Rowland; ik kwam
eensklaps op de gedachte, dat, als tante Lucia
toevallig dus buiten ons om er van in
kennis kon gesteld worden, dat wij op 't oogen
blik geen geld hadden om onze meube's te be
talen, zij misschien, neen, waarschijnlijk
„Dus," viel Rowland haar in de rede, „het
was geen vergissing van je?"
„Wel neen, manlief."
,,Eva," riep Rowland, terwijl hij haar een
kus op 't voorhoofd drukte, „je gaat met me
mee naar de City. Je hebt een meesterlijken zet
gedaan."
„Uitstekend," lachte Ethel; „naar de City!
Ik heb juist een nieuwen hoed noodig."
Abu Said, dien zijn Fransche moeder voor
slechts enkele jaren nog Ferdinand Luchon
noemde, is een goochelaar, die in het laatste
half Jaar in verscheiden kleine Zuid-Fransche
variété's optrad. Hij werkte met de oer-oude,
bekende trucs: hij noodigde heeren uit de zaal
b.v. op het tooneel, vroeg deze een tien of
vijftig franc biljet aan hem te geven en liet
dit haastig en ongezien verdwijnen, om het
dan onder den luiden bijval van het publiek
uit den neus van den verbaasden man te voor
schijn te halen. Dergelijke experimenten deed
hij ook met horloges enz. en dat alles zou in
derdaad voortreffelijk zijn geweest, wanneer
niet vreemd genoeg, deze vriendelijke helper uit
het publiek, later bij het verlaten van de
zaal, regelmatig het slachtoffer van een onbe
kenden zakkenroller was geworden, die hem de
portefeuille en horloges uit zijn zak kaapte.
Tot hij in Civray departement Vienne, op hee-
terdaad kon worden betrapt. Tot verbazing der
politie bleek het te zijn een zekere Armand
Luchon en toen men zijn papieren met dien
van mijnheer Abu Said alias Ferdinand Lu
chon vergeleek, bleek dat mijnheer de gooche
laar en mijnheer de zakkenroller tweelingbroe
ders waren. Zij hadden dit combinatiespel zeer
fijn bedacht, waarbij de speler op het tooneel
in zekeren zin degene was die de gelegenheid
voor zijn vingervlugen broeder voorbereidde en
gemakkelijke maakte. De staat zal er nu voor
zorgen dat hun gemeenschappelijke tournée een
vrij langdurige onderbreking zal krijgen.
Omtrent den verkoop van haring naar Rus
land, waardoor thans de oude voorraad van
Scheveningen en Vlaardtngen vrijwel geheel is
opgeruimd, verneemt het Visscherijnieuws, dat
Rusland een crediet heeft bedongen van veer
tien maanden. Zonder steun van de Reeders-
vereeniging, voegt het blad eraan toe, zou een
dergelijke verkoop nooit tot stand zijn geko
men. Geen enkele reëele firma kan zoolang
crediet geven.
Tegen den prijs van dit
artikel kan niemand op.
Hoeveel kost het dan?
Eten oogenblik, dan zal ik
het even opzoeken.
Smith's Weekly.
A 11*% op dit Wad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O/J/l/J bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f (7 Cfk bij een ongeval met f Of/J bij verlies van een hand f IOC oij verlies van een E f/1 bij een breuk van A fï bij verlies van 'n
Ei. ll£ Q O O Tl IIS ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I tjUVU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I doodelijken afloop# een voet of een oog# f «v»" luim of wijsvinger f Wwi*beea of arm# Tl/>" anderen vinger
Sprakeloos bleef Barenfeld haar nakijken,
totdat ze door den hoofdingang verdwenen was.
daarop liep hij als in een droom de apotheek
door naar het kantoor. Mijnheer Rose stond
achter de toonbank in de apotheek en hij had
een gevoel, alsof hij een geest had gezien.
Fraulein Lisa en de bedrijfsleider samen terug
van een wandeling, en tot afscheid een hand
druk bij de deur? Of de chef dat zoo maar zou
goedvinden?
Konrad Barenfeld stak, nadat hij even in het
kantoor had i-ondgekeken, de binnenplaats over
bp weg naar zijn kamer. Vóór het magazijn
zag hij D iie druk aan 't werk was. en
zonder ee >rd te zeggen stopte Barenfeld
hem een blanken daalder in zijn hand. Maar
bij zijn kamerdeur had de huisknecht hem al
ingehaald.
Weet u, wat u mij daar bij vergissing ge
geven hebt, mijnheer Barenfeld? zei hij hijgend.
Neen.
Ik wist ook al niet, hoe ik het had. Als
het Hannes geweest was, dan had u er naar
kunnen fluiten. Hier hebt u het geld weer,
mijnheer.
Het is vandaag een bijzondere dag voor mij.
Laat me nu even voorbij.
Barenfeld schoof den huisknecht op zij en
sloot de deur.
Vervolgens liet hij zich in een stoel vallen.
Was dat nu liefde, die eindelijk gekomen was,
de echte liefde die hij tot nu toe niet had ge
kend; waarvoor hij, in zijn pogingen om een
positie te veroveren, geen aandacht had ge
had?
Nog was de zachte geur van Lisa's hand
schoen aan zijn handen. Hij was een en al op
winding. Hij, de zakenman, die in alle landen
bijna was geweest, hij voelde zich plotseling
klein tegenover dit meisje, wier trots hij eigen
lijk nooit had kunnen verdragen en naar wie
zijn diepste innerlijk toch verlangd had. Er
ging een huivering door hem. Hij ademde diep
en er kwam een trieste lach op zijn gezicht.
Wat had Schoner zoo pas, toen hij bij hem
was, ook weer gezegd? Juisthet rook hier
te veel naar kamillen thee! En datzelfde gevoel
had Lisa ook. O, hij begreep haar volkomen!
Ze wilde de wijde wereld leeren kennen, genie
ten van het rijke leven, na zoo lang in deze
atmosfeer van duffe kleinburgerlijkheid te heb
ben verkeerd; en hijhij verlangde naar een
thuis.
Met andere woorden, Konrad, zei hij tegen
zichzelf, toen hij zich gereed maakte om voor
het avondeten aan tafel te gaan, je bent aardig
op weg om een blauwtje te loopen.
Dores was reeds op een sein van Jette naar
de keuken gegaan, om zijn portie in ontvangst
te nemen. Juist wilde Dores zijn buit triom
fantelijk in veiligheid brengen, toen hij bijna
tegen Fraulein Lisa aanliep, die hem in de
gang tegenkwam. Hij drukte het dampende bord
tegen zich aan en stamelde een onbeholpen
excuus.
Wel, Dores, merkte Lisa op en ze knikte
hem toe, je hebt een pleizier alsof je een lot
uit de loterij hebt gewonnen.
Dat heb ik ook, juffrouw Friedrich, dat heb
ik ook, en hij haalde den Thaler uit zijn zak te
voorschijn. Dien heeft mijnheer Barenfeld mij
daar net gegeven, gewoonweg gegeven, zonder
dat ik er iets voor gedaan hebl
Een heele Taler? En weet je niet waarom
je dien gekregen hebt?
Neen, juffrouw. Hij kwam juist uit de stad
en liep over de binnenplaats te droomen. Toen
hij mij zag en ik hem goeden dag zei, gaf hij
mij een Thaler. Het is een fameuze kerel, die
mijnheer Barenfeld, ook als hij geen Thaler
geeft. Het was voor hem een bijzondere dag, zei
hij. Hij heeft zeker goede zaken gedaan.
En grinnekend balanceerde de gelukkige huis
knecht zijn bord verder.
Een bijzondere dag.dacht Lisa bij zich
zelf. Denkt hij misschienZij luisterde. Daar
kwamen de heeren de trap al op. Nu was er
geen tijd meer er over na te denken.
Mijnheer Friedrich had zijn rol van donde
rende Zeus er een poosje aan moeten geven om
gedurende het avondmaal zijn provisor af te
lossen. Deze had al vooruit gegeten om zijn ge-
eerden chef niet te lang te laten wachten.
Toen Barenfeld en Pfalzdorf binnenkwamen,
was hij al klaar en veegde omslachtig met zijn
servet zijn mond af.
Wat ik u zeggen wil, mijnheer Barenfeld,
kan ik u feliciteeren?
U mag u zelf feliciteeren, antwoorde
Barenfeld en hij keek den uitgedroogden pro
visor medelijdend aan, dat ik vandaag nog eens
naar uw zottepraat wil luisteren.
De apotheek staat vol klanten, mijnheer
Rose, deelde Heinrich beleefd mee. Mijnheer
Friedrich kan het alleen niet af.
Jongeman, sprak de provisor plechtig, u
hoorde juist uit den mond van uw voortreffe-
lijken leermeester, dat ieder zich hier met zijn
eigen zaken moet bemoeien.
Goeden avond, ipijnheer Rose, zei Baren
feld bijzonder vriendelijk en ging met zijn be
schermeling ana tafel zitten. De provisor ging
woedend heen, om in de apotheek zijn drift bot
te vieren op een kind dat met een blij gezicht
voor twee pfennig zoethout kwam koopen. Of
dat gespuis niet wist, dat je by een apotheker
niet voor minder dan vijf pfennig kon krijgen
Zwijgend gebruikten beide heeren hun avond
eten. Heinrich voelde, dat zyn Mentor door ern
stige gedachten werd beziggehouden en hij
waagde het daarom niet, hem in zyn gedachten
te storen.
Juist toen ze van tafel opstonden kwam Lisa
binnen, om het wegblijven van de familie te
verontschuldigen. Heinrich, die wel begreep, dat
dit excuus niet in de eerste plaats tot hem ge
richt was, liet het tweetal alleen.
Een paar seconden stonden ze zwygend tegen
over elkaar.
Juffrouw Friedrich, begon Konrad Bëren-
feld, terwyi hy strak voor zich uit keek, u hebt
my vanavond gevraagd of ik my de buien kon
verklaren, waaraan u af en toe lijdt. U hebt
my daardoor het recht gegeven over u en uw
leven hier in huis na te denken. Dat kan nu
óók wel een gril zyn, maar ik maak er gebruik
van om vrijer met u te kunnen spreken.
Zouden we elkaar dan zulke belangryke
dingen te zeggen hebben, mynheer Barenfeld?
antwoordde het jonge meisje en ze trachtte iets
hards in den toon van haar stem te leggen,
maar kon toch niet verhinderen, dat die stem
lichtelijk trilde.
Ja. juffrouw Friedrich, ging Barenfeld
voort en hij keek haar vast aan. Ik ben niet
blind. Ikzelf heb het leven in de wyde wereld
te goed leeren kennen en liefhebben, om niet te
begrypen dat een jong, energiek en vroolijlt
meisje vurig verlangt om deze gevangenis te ont
vluchten, om ook te genieten van het mooie in
de wereld. Maar uw gebrek aan ervaring brengt
u op den verkeerden weg. Er zijn andere posi
ties, waarin u zich duizendmaal gelukkiger zou
voelen dan in die van artiste.
Wat zegt u?onderbrak Lisa snel en
verwonderd.
Barenfeld lette niet op haar opmerking.
U bent zangeres en wilt uw geluk op de
planken zoeken. Weet u wel, wat het tooneel en
theater beteekenen? Vat u een gevangenis ver
laat om een veel ergere binnen te gaan? Royaal
gerekend zyn er misschien een dozyn sterren,
die hun weg gevonden hebben door alle misère
van het tooneelleven heen, die onaangenaam
heden en erger hebben moeten verdragen om
hun tegenwoordige hoogte te bereiken. Maar
wat een leergeld hebben ze daarvoor betaald!
En de overigen, het grootste -gedeelte? Ze ra
ken iederen dag meer gedesillusioneerd.
Mijnheer Barenfeld, zei Lisa met bevende
stem, het is heel aardig van u om zoo'n
mooie speech tegen me af te steken, maar u
taxeert me toch wel wat erg laag. Het zou droe
vig zyn, als uw beschryving in elk opzicht juist
was.
Zij is in elk geval juist, antwoordde Baren
feld, wat de verandering betreft, die iedereen
in zyn zieleleven ondergaat. Verstoorde illusies
en ervaringen, die een jong meisje beter be
spaard kunnen blyven.
Goed, dan zal ik die ervaringen opdoen,
zei Lisa weerbarstig, ik ben sterk genoeg.
juffrouw Friedrich, begon Barenfeld op
nieuw; neemt u een raad aan van iemand,
die het goed met u meent.
Ik heb genoeg van „de goede meeningen"
van anderen!
Dat meent u niet, juffrouw Friedrich. U
wilt alleen niemand de gelegenheid geven echte
belangstelling voor u te toonen. De heele at
mosfeer van „De Witte Zwaan" is daar helaas
naar. (Wordt vervolgd).