Dichter bij de ontcijfering? A R0S rAXJB JB flidC3T O ROL m&aal den dag H m ffieVlederfanclsche Jandfiasta ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN ROBINSONschoenen zijn met leeren- of met rubberzooi bij ons/l DE APOTHEEK DE WITTE ZWAAN ZATERDAG 19 AUGUSTUS SCHRIFTEN UIT DE OUDHEID Het schrift der Paasch-eilanden en het knoopenschrift der Inka's blijven nog steeds groote raadsels Een vondst te Nauplia Duiven te Londen Gevangenis in Turkije Een overwintering Te nauwe schoenen bankroovers NAAR HET DUITSCH VAN RUDOLF HERZOC Door eenlge opgravingen van den laatsten tijd schijnt men eenigszins nader gekomen te zijn tot de ont cijfering van het Cretische schrift, dat ongeveer 3000 jaren v. Chr. in het geheele Middellandsche Zee-ge bied gebruikt werd. Moeilijk was de weg tot ontcijfering der hieroglyphen. Als de steen van Rosette, die denzelfden tekst in verschillende talen bevatte, niet was gevonden, dan was misschien nu nog de wirwar van afbeeldingen in de pyramiden en de tempels en grafkamers van Egypte een raadsel voor ons. Waar de taal met het schrift behouden bleef, zooals het geval was met het Oudhin- doestansch, het Tibetaansch, het Chineesch, was het gemakkelijk, de oude opschriften ce lezen. Maar er zijn op deze aarde plaatsen, waar volkeren werden vernield of slechts in zóó defectieve resten leven, dat een cultuur van den voortijd, met inbegrip van de taal, niet tot onze dagen behouden kon blijven. Op de Paascheilanden vond men boomstam men met een zeldzaam fijn en gelijkmatig schrift van teekens en symbolen. Een schrift, dat de geheimen zou kunnen verraden van het oude land, van het oude continent, waarvan de Paascheilanden één der overblijfselen vor men. Men geloofde eerst, dat bij eenige inboorlin gen, die zoozeer verwant zijn aan de bewoners der Salamo's-eilanden, de kennis der oude schriftteekens was blijven bestaan. De inboor lingen sidderden van angst, wanneer men hun vroeg, den tekst der houten tafels te vertalen. Tenslotte wist men een ouden bewoner er toe te brengen, nadat men hem dronken gemaakt had. Hij begon te vertellen van een blanken heer en een God. Toen werden, zonder dat de lezende het bemerkte, de tafels verwisseld. En hij las rustig verder Hij kon dus in het geheel niet lezen, maar herinnerde slechts dat, wat men hem eens over den inhoud der houten tafels had ver teld. Van de Inka's weten wij veel, kij kennen de uitgebreidheid van hun rijk enz. Maar hun schrift? Dat is tot dusverre nog niet ontcij ferd. Een knoopenschrift heeft men gevonden, dat wellicht de geheele geschiedenis van het oude hoogontwikkelde rijk inhoudt. Millioenen zou de wetenschap willen geven, als iemand gevonden kon worden, die het knoopenschrift der Inka's kon lezen. Rond de Middellandsche Zee sprak men in den tijd, dien men h&verwege meent te kun nen controleeren, Mionisch. Dat weet men. men heeft ook de Mionische schriftteekens In een rapport van een der leidende genees- heeren van den Gemeentelijken Gezondheids dienst te Londen, Dr. Willoughby, wordt ver klaard, dat de klachten over de schade en be vuiling, aangericht door de vele duiven in de city van Londen, steeds talrijker worden, zoo dat deze duiven in aantal beperkt zullen moeten worden. De vogels hebben een plaats in het stadsdeel veroverd en vinden ideale gele genheden tot nestelen bij de St. Pauls Cathe dral en de andere city-kerken, terwijl zij door de talrijke bezoekers rijkelijk van voedsel wor den voorzien. De Gezondheidsdienst is echter overgegaan tot beperking van het aantal en heeft in verband daarmede in den laatsten tijd 574 duiven laten afmaken. Ter geruststelling van publiek wordt er aan toegevoegd, dat dit geschiedde op wetenschappelijke, beslist pijn- looze wijze, zonder eenig spoor van wreedheid. gevonden, maar men kan ze niet lezen nog niet. Want in dit schrift, dat ook het Cretische wordt genoemd, voltrekt zich de overgang van het beeldenschrift tot het lettergrepenschrift en tot het klanken- en letterschrift. Eerst teekende men een vogel, als men een vogel bedoelde, daarna teekende men iets, waarin de kenner nog den vorm van een vogel kon herkennen. Het teeken werd korter en kleiner. Voor ieder woord echter nog altijd een teeken. Tot de klank voor het teeken in de plaats kwam. Zoo ontstond het „schrijfschrift". Maar men kan het nog niet lezen. Op een drinkvat te Nauplia heeft men nu eenige teekens gevonden in lettergrepenschrift, dat zeker een bekenden naam moet bevatten. Van twee of drie dergelijke vondsten wordt dan de brug tot de ontcijfering gebouwd. Deze vondst heeft de wetenschap nader tot de op lossing gebracht. Maar nog altijd zijn de knoopen der Inka's, de lijnen en teekeningen van vele verdwenen volkeren geheimen voor ons. Zullen zij het blijven? De nieuwe Turksche minister van justitie, Sarajoglou Chukry Bey, is voornemens het ge vangenisstelsel grondig te reorganiseeren. Ruime, moderne gevangenissen naar Ita- liaansch model, zullen worden gebouwd, en ge bouwen als moskeeën en kloosters, die op het oogenblik vaak als gevangenissen dienst doen, zullen worden ontruimd. De gevangenen zullen naar den aard van hun misdaden gerangschikt worden. Kinderen zullen naar tuchthuizen worden ge zonden en personen die zich aan kleinere ver grijpen hebben schuldig gemaakt, zullen bij de verkeers- en spoorwegen te werk worden ge steld. Op het eiland Imrali in de Zee van Mar mora zal een strafkolonie worden gevestigd, waar gevangenen zullen worden heengestuurd, die tot levenslang zijn veroordeeld, alsmede ge detineerden, die zich in de gevangenissen goed gedragen hebben. De getrouwden onder de laatste categorie mogen zelfs hun gezin meenemen en alle ge detineerden mogen zich vrij op het eiland be wegen. De minister is ook voornemens de rechtspraak te vereenvoudigen en wijziging te brengen in de huidige werkwijze, waarbij som mige processen soms maanden, ja jaren duren. Van vele zijden bereikte ons het verzoek, voor onze lezers en lezeressen een reis te organiseeren naar Beauraing, hef lieflijke dorpje in de Belgische Ardennen, waar in wei nige maanden tijds een Mariadevotie gegroeid is, die wel haast weergaloos genoemd kan worden. „Deze belangstelling voor Beauraing begrijpende, hebben wij gemeend, zoo spoedig mogelijk aan het tot uiting gekomen verlangen te moeten voldoen en stellen wij der halve aan het bureau van dit blad de gelegenheid open, zich te laten inschrijven voor een reis naar Namen, Dinant en BEAURAING, met bezoek aan de beroemde grotten van Han en op de terugreis aan Brussel. Zaterdag 26 Augustus: 's Morgens te ongeveer 8 uur ver trek per trein uit Amsterdam (deelnemenden kunnen ook instappen te Haarlem, te Leiden, te Den Haag, te Rotterdam en te Roosendaal); diner te Namen te ongeveer half 2; van Namen naar Han, alwaar de fantastische grotten bezocht worden; des avonds aankomst in het prachtig gelegen Dinant; avondmaal; logies in hotel. Zondag 27 Augustus: Ontbijt; H. Mis; per autocar van Dinant naar Beauraing, alwaar bezoek aan de beroemd geworden grot in den kloostertuin; vervolgens over Namen naar Brussel, waar diner wordt gebruikt; verder over Antwerpen terug naar Holland; consumptie in den trein; aankomst te Amsterdam (eindpunt) ongeveer 11 uur in den avond. Heel dit program bieden wij onzen abonné's aan voor den uitzonderlijken prijs van 20.(verhoogd met 2.50 administratiekosten)voor He klas trein en Ie klas hotel bedraagt de prijs 27.50 (eveneens verhoogd met 2.50 administratiekosten Waar de tijd van voorbereiding uiterst kort is, moeten wij er op aandringen, dat gegadigden zich TEN SPOE DIGSTE in ieder geval vóór Dinsdag 22 Augustus bij ons aanmelden. Eerst wanneer reissom en administratiegeld gestort zijn, kan men als deelnemer beschouwd worden. Men vrage aan ons bureau formulieren aan. In verband met de gebleken belangstelling, adviseeren wij onmiddellijke aanmelding. DE DIRECTIE. 1 DOOS 20 CT.— TUBE 55 EU 60 ClT Freddy Vrijdag was met zijn werk klaar en hij zeide, dat hij Robbie en Topsy naar de kust zou meenemen en eenige liedjes op zijn tinnen fluitje wilde spelen. De zeeman had nog niet lang gespeeld, of de muziek bracht de tweelingen Loetje en Loutje naar het strand. Ze sprongen over een houten kist, vol verlangen om dichter bij den fluitspeler te kunnen komen. ,,Kun je ook fluit spelen, Loetje?" vroeg de zeeman. „Ja, we kunnen het wel," zeiden de tweelingen tegelijk. „Dan moeten jullie dat eens om de beurt doen," zeide Freddy, terwijl hij Loetje de fluit gaf. „Nee, zoo doen we het niet," zeide Loutje. Hfj zette de fluit aan zijn mond en stopte zijn handen in den zak. Toen zag de zeeman, dat Loetje over Loutjes schouders zijn vingers op de fluit zette en spoedig speelden zij het bekende lied: „In een blauw ge ruite kiel". Robbie en Topsy hadden veel ple zier. ,,Dat is geen manier om fluit te spe len," schreeuwde Freddy. „Dat doe je niet met je tweeën". „Dat is de eenige manier, waarop we kunnen spelen," zeide de tweelin gen. „We doen alles samen." (Maandagavond vervolg). (Ingezonden Mededeeling) Uit Moermarnsk wordt gemeld, dat de we tenschappelijke expeditie, die zich met den ijs- breker „Tsjelniskin" naar het Wrangel-eiland begeeft, om daar te overwinteren, belangrijk wetenschappelijk werk hoopt te verrichten. Tot de expeditie behooren eenige meteorologen, bio logen, geologen, ichtiologen, een dokter, een mecanicien, een radiotelegrafist en andere noodzakelijke personen voor de dagelijksche verzorging der expeditie. Tot de expeditie be hooren voorts vijf vrouwen, waarvan een haar kind meeneemt. Een krachtige batterij accu mulatoren zal het gemakkelijk te monteeren huis, dat uit zeven vertrekken bestaat, voor zien'van electrisch licht. De meegenomen voor raad levensmiddelen is voldoende voor drie jaar. Voorts heeft de expeditie een Eskimo-A.B.C. meegenomen. Het is de eerste poging tot vast legging van het Eskimo-alphabet. Tijdens de overwintering hoopt men te beginnen met het liquideeren van het analphabetisme onder de Eskimo's op het Wrangel-eiland. Wie meenen mocht dat tegenwoordig slechts nog goede, den menschelijken voet werkelijk passende schoenen gedragen worden, vergist zich deerlijk. Door een Amerikaansche statis tiek wordt bewezen dat van 58.706 mannen, die nauwkeurig onderzocht werden, 41.852 te nau we schoenen droegen. Een troost is het slechts, dat de ergste uitwassen van vroegere tijden tegenwoordig ondenkbaar zijn. In de 11de eeuw droeg men in Europa zulke kleine schoe nen, dat de geestelijken op den kansel daar tegen predikten; later werden de laarzen zoo lang, dat de dragers ervan in de kerk niet meer konden knielen om te bidden. De schoenen waren door banden met de knieën verbonden, zoodat men nauwelijks kon loopen. Deze me thode had geen andere oorzaak dan deze: een Normandisch edelman probeerde zijn abnormale voeten te verbergen, waarop de anderen hem navolgden. De medische ontwikkeling ruimde uitwassen op. De Engelsche koning Edward IV maakte een einde aan de spitse schoenen, door dat hij eiken schoenmaker die de neuzen der schoenen meer dan 5 cM. lang maakte, met zware straf bedreigde. Hendrik VIII leed aan gezwollen voeten. Om dit te verbergen, liet hij de schoenen zoo lomp mogelijk maken. Zijn voorbeeld vond natuurlijk navolging. Tegen het einde der middeleeuwen hadden de schoenen in Venetië bijzonder hooge hakken; zij moesten de vrouwen verhinderen op de straat te wan delen en met elkaar te roddelen. Meestal heb ben welstand of gebreken over de mode van de schoenen beslist; alleen bij de militairen besliste de doelmatigheid. allo! Hallo! Hier Bern auf Welle 403! Zoo kondigt Felix Vitali, omroeper van het radio-station Bern zijn programma aan. In een aflevering van de „Schweizer Spie gel" vertelt hij enkele interessante bijzonder heden van zijn beroep, die ook voor Nederlan ders aardig zijn om te lezen, al was het alleen maar om er uit te leeren, dat er niets nieuws is onder de zon en in wezen de Zwitsersche luisteraar niet veel verschilt van zijn Neder- landschen lotgenoot. Voor degenen, die mogelijk plan mochten hebben zich voor dit beroep te bekwamen, geeft Vitali enkele „tips" en verschillende her inneringen aan zijn eigen debuut voor de mi crofoon. Natuurlijk had hij bij devuurproef, die hij moest doorstaan, last van „Microfonfieber". Wie heeft dat niet? En als we hem mogen ge- looven, dan kon hij in de studio tusschen ta pijten, wandbekleeding en van aangezicht tot aangezicht met het „oor der wereld", geen enkel geluid uit zijn keel krijgen. Alleen het bemoedigend toeknikken van den directeur bracht zijn spraakvermogen weer te voorschijn. Nu, dat bleek dan toch van zoo'n goed gehalte te zijn, dat hij zijn aanstelling als omroeper ontving. Deze vuurproef leerde hem echter den angst van andere sprekers begrijpen. De taak van den omroeper is: er voor te zor gen, dat het aangekondigde programma in den daarvoor vastgestelden tijd vlot wordt afge werkt. En die opgave is veel moeilijker dan men oppervlakkig zou meenen. Op tijd begin nen is voor velen eenvoudig genoeg, maar op tijd eindigen? De meeste sprekers, vooral zij, die voor het eerst in de studio komen, verstaan deze kunst slecht of in het geheel niet. Indien men ze hun gang liet gaan, bleven ze zeker wel vijf of tien minuten langer aan het woord dan hun is toegestaan. Maar onverbiddelijk komt op den juisten tijd het onhoorbare, maar zichtbare lichtsignaal: „nog twee minuten spreektijd". En een punctueele omroeper zorgt er voor, dat de stem uit den aether verdwijnt, ook al is de rede niet beëindigd. Elke afwijking van het gedrukte programma wordt door de luisteraars beoordeeld. Zoo gauw er een kleine technische storing is ontstaan of een aangekondigde spreker of solist op zich laat wachten, rinkelt aanhoudend de telefoon. En dan zijn het niet altijd vriendelijkheden, die de omroeper moet aanhooren! Het is begrijpe lijk, dat de luisteraar, wanneer een storing enkele minuten duurt, wil weten of dit een fout is van zijn toestel of van de technische in stallatie bij den zender; maar er zijn men- schen, die zonder zich van de oorzaak op de hoogte te stellen er maar op los ketteren. Men vergeet, dat de Radio menschenwerk is en als zoodanig onvolmaakt. Als alles verteld kon worden, wat zich in de hitte van den strijd afspeelt! Eens kwam ik, zoo vertelt Vitali, ademloos in de studio om het programma te openen. De slechte tramverbin dingen in onze stad (ook daar?? vert.) waren oorzaak, dat ik mij verlaat had. Met den hoed nog op het hoofd greep ik naar het program ma en draaide mijn spreuk af: „Hallo! Hallo! Radio Bern auf Welle 403!" Ik noemde den naam van het te spelen muziekstuk en dien van den componist en wilde, zooals gewoon lijk, opgeven wie de uitvoerenden waren, toen ik plotseling bemerkte, dat deze laatste opgave op 't geschreven programma ontbrak. En ik kon een zwaar woord niet onderdrukken. De technicus vertelde mij later hoe dit intermezzo voor de luisteraars geklonken heeft. Deze woorden kwamen n.l. uit den luidspreker: „Ons gramofoonplatenconcert wordt geopend met den Hochzeitsmarsch van Mendelssohn, ge speeld door.... potverdorie!" Uit dit kleine voorbeeld blijkt dat de om roeper bij het inschakelen van den microfoon zijn persoonlijk gevoel moet uitschakelen. Het spreekfoutenduiveltje komt wel vaker om een hoekje van de Studio gluren. Zoo ver telt Vitali dat bij het doorgeven van een weer bericht eens werd gesproken over: „warm, zuh- nemende Bevölkerung" inplaats van „Bewöl- kung"! En bij een microfoonreportage van een conferentie te Londen kondigde hij aan dat de Engelsche koning de Internationale Flot- tenkonkurrenz (inplaats van Konferenz) open de. Zonder het te weten, maakte hij hiermede een politiek grapje. Typisch is dat de spreker zulke fouten zelf meestal niet hoort. Een zaak op zichzelf is de z.g. „Auditie", waar op zangers en musici proeven van bekwaamheid voor de microfoon moeten afleggen om door een daartoe bevoegde commissie te worden ge keurd. Een leger daarvan trekt in een jaar langs den microfoon; slechts weinigen blijven. De meeste zangers of zangeressen zijn verrast bij de fatale ontdekking, dat zij tydens de proef hun stem hebben verloren. In de afgedekte ruimte hooren zij n.l. hun stem vreemd, koud en arm, zonder de ruimtewerking, waaraan zij gewoon z(jn. Bovendien eischt de stand voor den microfoon ook een anderen afwijkenden stand ten opzichte van de piano. Maar zijn de eerste kritieke minuten overwonnen, dan her vinden de meesten hun rust en zekerheid. Het meerendeel der sprekers heeft, om ge ïnspireerd te worden, den bijval van het pu bliek noodi". Die bijval behoeft niet luid te zijn, hij kan ook in bewegingen bestaan. Iedere goede spreker kan immers op het gezicht van zijn gehoor de uitwerking van zijn voordracht lezen. Dat geeft hem een gevoel van zekerheid. Radiosprekers daarentegen praten in een leege ruimte. Hun meest overtuigende argumenten blijven zonder zichtbare uitwerking. Daarom dient zulk een spreker over een groote dosis zelfverzekerdheid te beschikken. Hoogtepunten in het radio-programma zijn itiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiif! iniiiiiiiiiiimii iiiiiiiiiiitaiMii* de interviews, reportages, hoorspelen en lijn- uitzendingen van belangrijke gebeurtenissen. Ook voor de sprekers bezitten zij de grootste aantrekkingskracht, want men is dan niet al léén voor den microfoon. Men heeft menschen om zich heen en vindt weerklank. Hier kan de omroeper, in tegenstelling met zijn werk als programma-aankondiger, als persoonlijkheid werken. Hij kan wat op het spel zetten, zelfs op gevaar af iets van zijn onfeilbaarheid in te boeten. De directeur van het radio-station Bern pleegt te zeggen: „Als omroeper is men het uithangbord van zijn Omroep, als spreker een persoonlijkheid. Reportages en lijnuitzendingen hebben één punt van overeenkomst. De opname gescheidt niet in de Studio, maar daarbuiten. De popu lairste van deze soort uitzendingen zijn onge twijfeld de ooggetuigeverslagen der voetbal wedstrijden. De ooggetuige-verslaggever moet zijn belevenissen onmiddellijk in woorden kun nen omzetten; hij moet feitelijk „met den mond L#f„4 /c kunnen zien". De U-frO grootste moeilijk- aeid die zich hier- i bij voordoet, is wel het ononder broken spreken. Tot zoover spreekt Vitali over zichzelf en zijn beroep. Maar even aardig is het om te lezen wat hij over de luisteraars schrijft. De luisteraars, zoo vertelt hij, vormen het meest bonté publiek der wereld. Zij kennen geen eenheidssmaak. Hieronder volgen enkele zinsneden uit brieven bij den radio-omroep te Bern ingekomen en die een klein begrip geven van de persoonlijke wenschen en behoeften der hoorders. „Sedert langen tijd zijn uw muziekprogram ma's niet om aan te hooren. De vele gramo- focnplatenconcerten, die u brengt, vind ik ver schrikkelijk. Geen behoorlijk muziekstuk wordt meer gehoord! Alles is modern, krankzinnig tuig! Ook het Kurzaalorkest en de Italiaansche kapel brengen niets moois. Men is eenvoudig op het buitenland aangewezen." Uit een anderen brief; „Een verzoek. Het betreft het afdraaien van gramofoonplaten 's middags. Deze uitzendin gen worden door velen met groote opmerk zaamheid gevolgd en terecht. Jammer genoeg ben ik door mijn beroep verhinderd Zaterdags van de ernstige muziek te genieten, die mij van al het overige het meest boeit. Is het niet mogelijk deze soort muziek op een Woensdag uit te zenden, dan ben ik juist thuis. Voor de inwilliging van dit verzoek zou ik u zeer dank baar zijn." Een dame laat aan den Omroep weten, dat haar moeder, een radio-enthousiaste, binnen kort haar vijfenzeventigsten verjaardag hoopt te vieren. „Bestaat er nu geen mogelijkheid," zoo vraagt zij, dat er op dien dag een pro gramma wordt uitgezonden van volksmuziek, omdat de jarige daarvan zoo bijzonder veel houdt?" Een ontroerend schrijven kwam in van een halfblinde. Deze beklaagt zich over het gehalte van een z.g. vroolijk programma, dat voor ern- stigen en vooral voor zieken een ergernis was. Ja, schrijft Vitali, ik begrijp .al deze men schen heel goed. Men zit thuis, is in de beste stemming om iets vroolijks te hooren, schakelt de radio aan en moet twee uren lang een sym- phonie- of een kerkconcert aanhooren. Op een anderen dag heeft men behoefte aan iets ern stigs, stelt zijn toestel en moet twee uren luis teren naar jodel- of hoempa-muziek, enz. enz. Halt! Dat klopt niet! Niemand moet! Het is een groote fout van den luisteraar, als hij meent dat zijn radio-station alleen maar voor hém uitzendt. Dozijnen zenders werken gelijk tijdig en zeker brengt een dezer iets, wat een oogenblikkelijken wensch vervult. Maar dat willen de meeste luisteraars maar niet begrijpen. De reactie der ontevredenen is merkwaardig veel sterker dan die der tevre denen Om te reclameeren grijpen zelfs zy naar de pen, die anders alleen maar bij groote fa miliefeesten of begrafenissen plegen te schrij ven. In de negentig van de honderd gevallen is muziek de steen des aanstoots. De groote strijd gaat tusschen ernstige en lichte muziek. Zoo ergens, dan geldt in het omroepbedrijf het bekende gezegde: „Men kan geen twee heeren dienen." En zoo dient ons station nu eens de eene, dan weer de andere richting. Natuurlijk houden wij rekening met de wen schen van onze luisteraars, doch niet in die mate, dat wij den zakelijken stelregel: „de klant heeft altijd gelijk" tot richtsnoer van onze werkzaamheden verheffen. Wil een om roep zich over de geheele lijn instellen op den smaak van den doorsnee-luisteraar (en die luistert alleen maar naar moppen, mode-mu- ziek en lichten kost), zoo is deze Omroep naar mijn meening een slecht radio-station. Evenals voor theater-directeuren en krantenredacties, is het ook voor ons een cultureele taak het publiek iets beters te geven dan het wensch t Deze grondgedachte is het, die mij met her bewustzijn vervult een klein deel bij te dra ge in de hoogere roeping der radio. Een der weinige vrouwelijke bank-presidente in Arkansas is het slachtoffer van bankroovers geworden. De bandieten drongen het bankgebouw te Booneville binnen, sloten de presidente én haar personeel in een kelder op en ontkwamen met een aanzienlijk bedrag. Alle abonné's ^gevaSen vettr^ f3000.-^1^1 beYde^n f750.-dideehjkenngeVafloop f250.- eL^vöet Z? eendoog f 125.-dÜim o^^inger ƒ50. "been f40.- aUren vlSger AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET OA GEVAL 21 Zij knikte. Ze drukten elkaar nog eens de hand en toen liep Heinrich met de dochter van zjjn chef in den stillen, vredigen avond naar huis. Zijn viool had hij maar bij Meinard ge laten om het instrument niet telkens te moeten toeenemen. Ze hadden al een heel eind naast elkaar Voortgeloopen, zonder dat een van beiden een woord gezegd had. Eindelijk merkte Lisa luch tig op. waarom is u niet met uw vriend samen? U bent anders onafscheidelijk. Of hebt u ruzie gehad? Met meneer Barenfeld? vroeg Heinrich Verbaasd. Met meneer Barenfeld, antwoordde ze rustig. Ruzie?Hij schudde heftig van neen; Met meneer B&renfeld krijgt men geen ruzie. Die heeft een veel te nobel karakter. Dacht u dat? Zeker, zei hij vol vuur en hij begreep niet, hoe ze aan zulk een vermoeden kwam. En uit het diepst van zijn hart begon hij haar het beeld van den ouderen vriend te schil deren. Hij vertelde haar, hoe vaderlijk en vriendschappelijk Barenfeld met hem, die zoo veel jonger was, omging; vertelde haar van de uren op zijn kamer, van zijn reizen en ervarin gen. Hij legde den nadruk op de achting, die Barenfeld onder zijn kennissen genoot. Lisa liep maar naast hem voort. Voor haar oogen zag ze de slanke, ridderlijke figuur, het edele voorhoofd met het donkere en het ern stige gezicht, dat markant afstak tegen den vollen baard. Eens had ze hem anders gezien, toen hij in een moment, dat zijn zelfbeheer- sching hem had verlaten, haar in zijn armen gedrukt had en verwarde woorden had gesta meld. Een mén was hij toen geweest, in zijn vurig belijden van zijn liefde, maar tegelijk teer en zacht als een jongen. Ze zag deze scène weer voor zich, zoo duidelijk, dat zij haar oogen een seconde moest sluiten, om niet weer in een staat van verdooving te geraken. Ze beet haar onder lip bijna tot bloedens toe, maar ze wist zich te beheerschen. Meneer Barenfeld heeft zeker geen gehei men voor u, is 't wel? vroeg ze kalm. Dat weet ik niet, antwoordde Heinrich. Maar ik geloof niet, dat hij over 't algemeen iets te verzwijgen heeft. Ze keek hem aan en zag dat hij niet loog. Maar in plaats dat zijn mededeeling haar ver lichtte, voelde ze dat het bloed haar naar de wangen steeg. Ze stonden nu voor de apotheek en Lisa belde aan. Wel te rusten, meneer Pfalzdorf, zei ze en groette hem met een knikje. Toen ze voetstappen hoorde naderen en een sleutel in het slot knarste, voegde ze er nog aan toe: Een prettigen droom hoeft men u na vandaag zeker niet meer toe te wenschen. Toen liep ze Dores, die dienst deed als portier, voorbij en ging langzaam de trap op, die naar het woonhuis leidde. Heinrich had geen behoefte meer aan con versatie. Toen hjj op de kamer was, wierp hij zich dadelijk op zijn bed en hij trachtte de ge beurtenissen van den dag na te gaan. Doch de gezonde slaap der jeugd verbrak zacht de dra den der herinnering. Plotseling richtte hij zich op. Hij zag Barenfeld's gezicht over zich gebukt; zijn oudere vriend zat op den rand van zijn bed en keek hem strak aan. Heb ik je wakker gemaakt? Neem me niet kwalijk, waar ben je vanmiddag geweest? Bij Vilma, antwoordde Heinrich slaapdron ken. Dores, die mij opendeed, zei, dat je met juffrouw Lisa samen was thuisgekomen. Nu was Heinrich klaar wakker. O, meneer Barenfeld, bent u daar? Hij ging heelemaal rechtop zitten. Een kwar tier later wist Barenfeld elk woord, dat Lisa en Pfalzdorf hadden gesproken. Goeden nacht, amice!. Maar Heinrich wilde nog verder over Vilma praten. En Barenfeld luisterde geduldig naar zijn jeugdige gedweep. IX Graaf Joseph Schoner zat op zijn redactie bureau en bladerde in een lijvig manuscript. Een maand lang bekleedde hfj nu al de goed gehonoreerde functie van feuilleton-redacteur, daar zijn voorganger zijn verlof gebruikt had om eigenaar van een kleine krant aan den Boven-Rijn te worden. Schoner, die deze func tie eerst ad interim had waargenomen en wien dit meer geregelde leven wel beviel, had bij de directie naar deze goed-gesalarieerde betrek- kng gesolliciteerd en hij was benoemd. Hij leunde behaaglijk achterover in zijn stoel en rookte een sigaar, want zijn eigenlijke dag taak was afgeloopen. Een paar maal draaide hij zijn hoofd om, om den groet te beantwoor den, die zijn collega's, die naar huis gingen, door de open deur van zijn kamer riepen; ver der had hij druk werk, om den meesterknecht, de onbluschbare ziel der technische afdeeling, copy voor de volgende ochtendeditie te geven en om drukproeven van de in voorraad gezette copy van den drukkersjongen in ontvangst te nemen. Hij poeierde de menschen, waar hij anders meestal een grapje mee maakte, vanmiddag zoo gauw mogelijk af en verdiepte zich weer in zijn lectuur. Er werd geklopt. Binnen! riep Schoner en hij keek vol span ning naar de deur. Ah, juffrouw von Wald, komt u alstu blieft binnen. Wilt u hier gaan zitten? En hij maakte een stoel vrij, door een stapel kran ten met 'n nonchalant gebaar op den grond te gooien. En hoe gaat het met ur Gertrud von Wald bedankte hem voor zijn moeite en nam plaats. Hoe het met my gaat? vroeg ze en ze kreeg een kleur. Ik geloof dat dat ten nauwste samenhangt met uw oordeel over mijn roman. Hm, meende Schoner en hij ging op een stoel tegenover haar zitten, daar proef ik zoo iets als een verwijt in. Maar werkelijk, het is niet mijn schuld, dat u zoo dikwijls voor uw roman hier hebt moeten komen. Toen ik hier kwam, vond ik zulk een stapel werk, dat ik niets anders kon doen dan alles volgens da tum te behandelen. Wat mij overigens het ge noegen verschafte, af en toe een kwartiertje met u te mogen babbelen, voegde hij er met een lichte buiging aan toe. U ziet, alles heeft zijn goeden kant. En als ik daar nu eens een andere opvat ting over had, schertste de jonge dame. Zoo? vroeg Schoner quasi boos. Wit u daar mee zeggen, dat, als ik het prettig vind dat u hier komt, u er niets om geeft? Drommels, dat is nog eens een manier om iemand te kennen te geven, dat je niets van hem hebben moet! Neen, neen, verdedigde Fraulein von Wald zich, zoo tragisch moet u het niet opnemen. Ik bedoel alleen maar, dat, nu ik graaf Schoner al zoo dikwijls als mensch heb leeren kennen, ik er naar verlang, hem ook in zjjn kwaliteit van redacteur te spreken. Ah, ha, zei Schoner glimlachend en hij nam met een bewonderenden blik het fijne, flinke meisje nog eens op. Móói was ze niet in elk opzicht, maar haar gezicht drukte zooveel zielsbeschaving, geestkracht en reinheid van hart uit, dat dit ruimschoots opwoog tegen vol komen schoonheid. Onder zijn blik sloeg ze haar oogen neer. Als u zoo goed wilt zijn niet meer zoo som ber te kijken, zult u nu ook den redacteur lee ren kennen, vervolgde hij. Aan dat gevaar zal ik me dan maar bloot stellen. Welnu, mejuffrouw Mijnheer de redacteur? U was zoo vriendelijk onze courant het eerste roman-manuscript van uw hand ter le zing te zenden. Het vertrouwen, dat u in ons oordeel stelt, vereert ons. Uit uw werk heb ik de overtuiging gekregen, dat de schrijfster een knap stel hersens heeft, maar meer nog een medelijdend hart voor wat arm en berooid is. Is die laatste zin van u ook redactie-stijl? (Wordt vervolgd). na af

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 11