Dichter bij de ontcijfering?
A
R0S
rAXJB
JB
flidC3T
O ROL
m&aal den dag
H
m
ffieVlederfanclsche Jandfiasta
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSONschoenen zijn met leeren-
of met rubberzooi
bij ons/l
DE APOTHEEK
DE WITTE ZWAAN
ZATERDAG 19 AUGUSTUS
SCHRIFTEN UIT DE
OUDHEID
Het schrift der Paasch-eilanden en
het knoopenschrift der Inka's
blijven nog steeds groote
raadsels
Een vondst te Nauplia
Duiven te Londen
Gevangenis in Turkije
Een overwintering
Te nauwe schoenen
bankroovers
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOC
Door eenlge opgravingen van den
laatsten tijd schijnt men eenigszins
nader gekomen te zijn tot de ont
cijfering van het Cretische schrift,
dat ongeveer 3000 jaren v. Chr. in
het geheele Middellandsche Zee-ge
bied gebruikt werd.
Moeilijk was de weg tot ontcijfering der
hieroglyphen. Als de steen van Rosette,
die denzelfden tekst in verschillende
talen bevatte, niet was gevonden, dan was
misschien nu nog de wirwar van afbeeldingen
in de pyramiden en de tempels en grafkamers
van Egypte een raadsel voor ons.
Waar de taal met het schrift behouden
bleef, zooals het geval was met het Oudhin-
doestansch, het Tibetaansch, het Chineesch,
was het gemakkelijk, de oude opschriften ce
lezen.
Maar er zijn op deze aarde plaatsen, waar
volkeren werden vernield of slechts in zóó
defectieve resten leven, dat een cultuur van
den voortijd, met inbegrip van de taal, niet
tot onze dagen behouden kon blijven.
Op de Paascheilanden vond men boomstam
men met een zeldzaam fijn en gelijkmatig
schrift van teekens en symbolen. Een schrift,
dat de geheimen zou kunnen verraden van het
oude land, van het oude continent, waarvan
de Paascheilanden één der overblijfselen vor
men.
Men geloofde eerst, dat bij eenige inboorlin
gen, die zoozeer verwant zijn aan de bewoners
der Salamo's-eilanden, de kennis der oude
schriftteekens was blijven bestaan. De inboor
lingen sidderden van angst, wanneer men hun
vroeg, den tekst der houten tafels te vertalen.
Tenslotte wist men een ouden bewoner er toe
te brengen, nadat men hem dronken gemaakt
had.
Hij begon te vertellen van een blanken
heer en een God. Toen werden, zonder dat de
lezende het bemerkte, de tafels verwisseld. En
hij las rustig verder
Hij kon dus in het geheel niet lezen, maar
herinnerde slechts dat, wat men hem eens
over den inhoud der houten tafels had ver
teld.
Van de Inka's weten wij veel, kij kennen de
uitgebreidheid van hun rijk enz. Maar hun
schrift? Dat is tot dusverre nog niet ontcij
ferd. Een knoopenschrift heeft men gevonden,
dat wellicht de geheele geschiedenis van het
oude hoogontwikkelde rijk inhoudt. Millioenen
zou de wetenschap willen geven, als iemand
gevonden kon worden, die het knoopenschrift
der Inka's kon lezen.
Rond de Middellandsche Zee sprak men in
den tijd, dien men h&verwege meent te kun
nen controleeren, Mionisch. Dat weet men.
men heeft ook de Mionische schriftteekens
In een rapport van een der leidende genees-
heeren van den Gemeentelijken Gezondheids
dienst te Londen, Dr. Willoughby, wordt ver
klaard, dat de klachten over de schade en be
vuiling, aangericht door de vele duiven in de
city van Londen, steeds talrijker worden, zoo
dat deze duiven in aantal beperkt zullen
moeten worden. De vogels hebben een plaats in
het stadsdeel veroverd en vinden ideale gele
genheden tot nestelen bij de St. Pauls Cathe
dral en de andere city-kerken, terwijl zij door
de talrijke bezoekers rijkelijk van voedsel wor
den voorzien. De Gezondheidsdienst is echter
overgegaan tot beperking van het aantal en
heeft in verband daarmede in den laatsten tijd
574 duiven laten afmaken. Ter geruststelling
van publiek wordt er aan toegevoegd, dat dit
geschiedde op wetenschappelijke, beslist pijn-
looze wijze, zonder eenig spoor van wreedheid.
gevonden, maar men kan ze niet lezen
nog niet.
Want in dit schrift, dat ook het Cretische
wordt genoemd, voltrekt zich de overgang van
het beeldenschrift tot het lettergrepenschrift
en tot het klanken- en letterschrift.
Eerst teekende men een vogel, als men een
vogel bedoelde, daarna teekende men iets,
waarin de kenner nog den vorm van een vogel
kon herkennen. Het teeken werd korter en
kleiner. Voor ieder woord echter nog altijd een
teeken. Tot de klank voor het teeken in de
plaats kwam. Zoo ontstond het „schrijfschrift".
Maar men kan het nog niet lezen.
Op een drinkvat te Nauplia heeft men nu
eenige teekens gevonden in lettergrepenschrift,
dat zeker een bekenden naam moet bevatten.
Van twee of drie dergelijke vondsten wordt
dan de brug tot de ontcijfering gebouwd. Deze
vondst heeft de wetenschap nader tot de op
lossing gebracht.
Maar nog altijd zijn de knoopen der Inka's,
de lijnen en teekeningen van vele verdwenen
volkeren geheimen voor ons. Zullen zij het
blijven?
De nieuwe Turksche minister van justitie,
Sarajoglou Chukry Bey, is voornemens het ge
vangenisstelsel grondig te reorganiseeren.
Ruime, moderne gevangenissen naar Ita-
liaansch model, zullen worden gebouwd, en ge
bouwen als moskeeën en kloosters, die op het
oogenblik vaak als gevangenissen dienst doen,
zullen worden ontruimd.
De gevangenen zullen naar den aard van hun
misdaden gerangschikt worden.
Kinderen zullen naar tuchthuizen worden ge
zonden en personen die zich aan kleinere ver
grijpen hebben schuldig gemaakt, zullen bij de
verkeers- en spoorwegen te werk worden ge
steld. Op het eiland Imrali in de Zee van Mar
mora zal een strafkolonie worden gevestigd,
waar gevangenen zullen worden heengestuurd,
die tot levenslang zijn veroordeeld, alsmede ge
detineerden, die zich in de gevangenissen goed
gedragen hebben.
De getrouwden onder de laatste categorie
mogen zelfs hun gezin meenemen en alle ge
detineerden mogen zich vrij op het eiland be
wegen. De minister is ook voornemens de
rechtspraak te vereenvoudigen en wijziging te
brengen in de huidige werkwijze, waarbij som
mige processen soms maanden, ja jaren duren.
Van vele zijden bereikte ons het verzoek, voor onze lezers
en lezeressen een reis te organiseeren naar Beauraing,
hef lieflijke dorpje in de Belgische Ardennen, waar in wei
nige maanden tijds een Mariadevotie gegroeid is, die wel
haast weergaloos genoemd kan worden.
„Deze belangstelling voor Beauraing begrijpende, hebben
wij gemeend, zoo spoedig mogelijk aan het tot uiting
gekomen verlangen te moeten voldoen en stellen wij der
halve aan het bureau van dit blad de gelegenheid open,
zich te laten inschrijven voor een reis naar Namen,
Dinant en BEAURAING, met bezoek aan de beroemde
grotten van Han en op de terugreis aan Brussel.
Zaterdag 26 Augustus: 's Morgens te ongeveer 8 uur ver
trek per trein uit Amsterdam (deelnemenden kunnen
ook instappen te Haarlem, te Leiden, te Den Haag, te
Rotterdam en te Roosendaal); diner te Namen te ongeveer
half 2; van Namen naar Han, alwaar de fantastische
grotten bezocht worden; des avonds aankomst in het
prachtig gelegen Dinant; avondmaal; logies in hotel.
Zondag 27 Augustus: Ontbijt; H. Mis; per autocar van
Dinant naar Beauraing, alwaar bezoek aan de beroemd
geworden grot in den kloostertuin; vervolgens over
Namen naar Brussel, waar diner wordt gebruikt; verder
over Antwerpen terug naar Holland; consumptie in den
trein; aankomst te Amsterdam (eindpunt) ongeveer
11 uur in den avond.
Heel dit program bieden wij onzen abonné's aan voor
den uitzonderlijken prijs van 20.(verhoogd met 2.50
administratiekosten)voor He klas trein en Ie klas hotel
bedraagt de prijs 27.50 (eveneens verhoogd met 2.50
administratiekosten
Waar de tijd van voorbereiding uiterst kort is, moeten
wij er op aandringen, dat gegadigden zich TEN SPOE
DIGSTE in ieder geval vóór Dinsdag 22 Augustus
bij ons aanmelden.
Eerst wanneer reissom en administratiegeld gestort zijn,
kan men als deelnemer beschouwd worden.
Men vrage aan ons bureau formulieren aan.
In verband met de gebleken belangstelling, adviseeren wij
onmiddellijke aanmelding. DE DIRECTIE.
1 DOOS 20 CT.— TUBE 55 EU 60 ClT
Freddy Vrijdag was met zijn werk
klaar en hij zeide, dat hij Robbie en
Topsy naar de kust zou meenemen
en eenige liedjes op zijn tinnen fluitje
wilde spelen. De zeeman had nog niet
lang gespeeld, of de muziek bracht de
tweelingen Loetje en Loutje naar het
strand. Ze sprongen over een houten
kist, vol verlangen om dichter bij den
fluitspeler te kunnen komen.
,,Kun je ook fluit spelen, Loetje?"
vroeg de zeeman.
„Ja, we kunnen het wel," zeiden de
tweelingen tegelijk.
„Dan moeten jullie dat eens om de
beurt doen," zeide Freddy, terwijl hij
Loetje de fluit gaf.
„Nee, zoo doen we het niet," zeide
Loutje. Hfj zette de fluit aan zijn
mond en stopte zijn handen in den
zak. Toen zag de zeeman, dat Loetje
over Loutjes schouders zijn vingers op
de fluit zette en spoedig speelden zij
het bekende lied: „In een blauw ge
ruite kiel".
Robbie en Topsy hadden veel ple
zier.
,,Dat is geen manier om fluit te spe
len," schreeuwde Freddy. „Dat doe je
niet met je tweeën".
„Dat is de eenige manier, waarop
we kunnen spelen," zeide de tweelin
gen. „We doen alles samen."
(Maandagavond vervolg).
(Ingezonden Mededeeling)
Uit Moermarnsk wordt gemeld, dat de we
tenschappelijke expeditie, die zich met den ijs-
breker „Tsjelniskin" naar het Wrangel-eiland
begeeft, om daar te overwinteren, belangrijk
wetenschappelijk werk hoopt te verrichten. Tot
de expeditie behooren eenige meteorologen, bio
logen, geologen, ichtiologen, een dokter, een
mecanicien, een radiotelegrafist en andere
noodzakelijke personen voor de dagelijksche
verzorging der expeditie. Tot de expeditie be
hooren voorts vijf vrouwen, waarvan een haar
kind meeneemt. Een krachtige batterij accu
mulatoren zal het gemakkelijk te monteeren
huis, dat uit zeven vertrekken bestaat, voor
zien'van electrisch licht. De meegenomen voor
raad levensmiddelen is voldoende voor drie jaar.
Voorts heeft de expeditie een Eskimo-A.B.C.
meegenomen. Het is de eerste poging tot vast
legging van het Eskimo-alphabet. Tijdens de
overwintering hoopt men te beginnen met het
liquideeren van het analphabetisme onder de
Eskimo's op het Wrangel-eiland.
Wie meenen mocht dat tegenwoordig slechts
nog goede, den menschelijken voet werkelijk
passende schoenen gedragen worden, vergist
zich deerlijk. Door een Amerikaansche statis
tiek wordt bewezen dat van 58.706 mannen, die
nauwkeurig onderzocht werden, 41.852 te nau
we schoenen droegen. Een troost is het slechts,
dat de ergste uitwassen van vroegere tijden
tegenwoordig ondenkbaar zijn. In de 11de
eeuw droeg men in Europa zulke kleine schoe
nen, dat de geestelijken op den kansel daar
tegen predikten; later werden de laarzen zoo
lang, dat de dragers ervan in de kerk niet meer
konden knielen om te bidden. De schoenen
waren door banden met de knieën verbonden,
zoodat men nauwelijks kon loopen. Deze me
thode had geen andere oorzaak dan deze: een
Normandisch edelman probeerde zijn abnormale
voeten te verbergen, waarop de anderen hem
navolgden. De medische ontwikkeling ruimde
uitwassen op. De Engelsche koning Edward IV
maakte een einde aan de spitse schoenen, door
dat hij eiken schoenmaker die de neuzen der
schoenen meer dan 5 cM. lang maakte, met
zware straf bedreigde. Hendrik VIII leed aan
gezwollen voeten. Om dit te verbergen, liet hij
de schoenen zoo lomp mogelijk maken. Zijn
voorbeeld vond natuurlijk navolging. Tegen het
einde der middeleeuwen hadden de schoenen
in Venetië bijzonder hooge hakken; zij moesten
de vrouwen verhinderen op de straat te wan
delen en met elkaar te roddelen. Meestal heb
ben welstand of gebreken over de mode van
de schoenen beslist; alleen bij de militairen
besliste de doelmatigheid.
allo! Hallo! Hier Bern auf Welle 403!
Zoo kondigt Felix Vitali, omroeper van
het radio-station Bern zijn programma
aan.
In een aflevering van de „Schweizer Spie
gel" vertelt hij enkele interessante bijzonder
heden van zijn beroep, die ook voor Nederlan
ders aardig zijn om te lezen, al was het alleen
maar om er uit te leeren, dat er niets nieuws
is onder de zon en in wezen de Zwitsersche
luisteraar niet veel verschilt van zijn Neder-
landschen lotgenoot.
Voor degenen, die mogelijk plan mochten
hebben zich voor dit beroep te bekwamen,
geeft Vitali enkele „tips" en verschillende her
inneringen aan zijn eigen debuut voor de mi
crofoon.
Natuurlijk had hij bij devuurproef, die hij
moest doorstaan, last van „Microfonfieber".
Wie heeft dat niet? En als we hem mogen ge-
looven, dan kon hij in de studio tusschen ta
pijten, wandbekleeding en van aangezicht tot
aangezicht met het „oor der wereld", geen
enkel geluid uit zijn keel krijgen. Alleen het
bemoedigend toeknikken van den directeur
bracht zijn spraakvermogen weer te voorschijn.
Nu, dat bleek dan toch van zoo'n goed gehalte
te zijn, dat hij zijn aanstelling als omroeper
ontving. Deze vuurproef leerde hem echter den
angst van andere sprekers begrijpen.
De taak van den omroeper is: er voor te zor
gen, dat het aangekondigde programma in den
daarvoor vastgestelden tijd vlot wordt afge
werkt. En die opgave is veel moeilijker dan
men oppervlakkig zou meenen. Op tijd begin
nen is voor velen eenvoudig genoeg, maar op
tijd eindigen? De meeste sprekers, vooral zij,
die voor het eerst in de studio komen, verstaan
deze kunst slecht of in het geheel niet. Indien
men ze hun gang liet gaan, bleven ze zeker
wel vijf of tien minuten langer aan het woord
dan hun is toegestaan. Maar onverbiddelijk
komt op den juisten tijd het onhoorbare, maar
zichtbare lichtsignaal: „nog twee minuten
spreektijd". En een punctueele omroeper zorgt
er voor, dat de stem uit den aether verdwijnt,
ook al is de rede niet beëindigd.
Elke afwijking van het gedrukte programma
wordt door de luisteraars beoordeeld. Zoo gauw
er een kleine technische storing is ontstaan of
een aangekondigde spreker of solist op zich laat
wachten, rinkelt aanhoudend de telefoon. En
dan zijn het niet altijd vriendelijkheden, die
de omroeper moet aanhooren! Het is begrijpe
lijk, dat de luisteraar, wanneer een storing
enkele minuten duurt, wil weten of dit een
fout is van zijn toestel of van de technische in
stallatie bij den zender; maar er zijn men-
schen, die zonder zich van de oorzaak op de
hoogte te stellen er maar op los ketteren. Men
vergeet, dat de Radio menschenwerk is en als
zoodanig onvolmaakt.
Als alles verteld kon worden, wat zich in de
hitte van den strijd afspeelt! Eens kwam ik,
zoo vertelt Vitali, ademloos in de studio om het
programma te openen. De slechte tramverbin
dingen in onze stad (ook daar?? vert.) waren
oorzaak, dat ik mij verlaat had. Met den hoed
nog op het hoofd greep ik naar het program
ma en draaide mijn spreuk af: „Hallo! Hallo!
Radio Bern auf Welle 403!" Ik noemde den
naam van het te spelen muziekstuk en dien
van den componist en wilde, zooals gewoon
lijk, opgeven wie de uitvoerenden waren, toen
ik plotseling bemerkte, dat deze laatste opgave
op 't geschreven programma ontbrak. En ik
kon een zwaar woord niet onderdrukken. De
technicus vertelde mij later hoe dit intermezzo
voor de luisteraars geklonken heeft. Deze
woorden kwamen n.l. uit den luidspreker:
„Ons gramofoonplatenconcert wordt geopend
met den Hochzeitsmarsch van Mendelssohn, ge
speeld door.... potverdorie!"
Uit dit kleine voorbeeld blijkt dat de om
roeper bij het inschakelen van den microfoon
zijn persoonlijk gevoel moet uitschakelen.
Het spreekfoutenduiveltje komt wel vaker
om een hoekje van de Studio gluren. Zoo ver
telt Vitali dat bij het doorgeven van een weer
bericht eens werd gesproken over: „warm, zuh-
nemende Bevölkerung" inplaats van „Bewöl-
kung"! En bij een microfoonreportage van een
conferentie te Londen kondigde hij aan dat
de Engelsche koning de Internationale Flot-
tenkonkurrenz (inplaats van Konferenz) open
de. Zonder het te weten, maakte hij hiermede
een politiek grapje. Typisch is dat de spreker
zulke fouten zelf meestal niet hoort.
Een zaak op zichzelf is de z.g. „Auditie", waar
op zangers en musici proeven van bekwaamheid
voor de microfoon moeten afleggen om door
een daartoe bevoegde commissie te worden ge
keurd. Een leger daarvan trekt in een jaar
langs den microfoon; slechts weinigen blijven.
De meeste zangers of zangeressen zijn verrast
bij de fatale ontdekking, dat zij tydens de proef
hun stem hebben verloren. In de afgedekte
ruimte hooren zij n.l. hun stem vreemd, koud
en arm, zonder de ruimtewerking, waaraan zij
gewoon z(jn. Bovendien eischt de stand voor
den microfoon ook een anderen afwijkenden
stand ten opzichte van de piano. Maar zijn de
eerste kritieke minuten overwonnen, dan her
vinden de meesten hun rust en zekerheid.
Het meerendeel der sprekers heeft, om ge
ïnspireerd te worden, den bijval van het pu
bliek noodi". Die bijval behoeft niet luid te
zijn, hij kan ook in bewegingen bestaan. Iedere
goede spreker kan immers op het gezicht van
zijn gehoor de uitwerking van zijn voordracht
lezen. Dat geeft hem een gevoel van zekerheid.
Radiosprekers daarentegen praten in een leege
ruimte. Hun meest overtuigende argumenten
blijven zonder zichtbare uitwerking. Daarom
dient zulk een spreker over een groote dosis
zelfverzekerdheid te beschikken.
Hoogtepunten in het radio-programma zijn
itiiiiimiiiiiiimiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiif!
iniiiiiiiiiiimii
iiiiiiiiiiitaiMii*
de interviews, reportages, hoorspelen en lijn-
uitzendingen van belangrijke gebeurtenissen.
Ook voor de sprekers bezitten zij de grootste
aantrekkingskracht, want men is dan niet al
léén voor den microfoon. Men heeft menschen
om zich heen en vindt weerklank. Hier kan de
omroeper, in tegenstelling met zijn werk als
programma-aankondiger, als persoonlijkheid
werken. Hij kan wat op het spel zetten, zelfs
op gevaar af iets van zijn onfeilbaarheid in te
boeten. De directeur van het radio-station Bern
pleegt te zeggen: „Als omroeper is men het
uithangbord van zijn Omroep, als spreker een
persoonlijkheid.
Reportages en lijnuitzendingen hebben één
punt van overeenkomst. De opname gescheidt
niet in de Studio, maar daarbuiten. De popu
lairste van deze soort uitzendingen zijn onge
twijfeld de ooggetuigeverslagen der voetbal
wedstrijden. De ooggetuige-verslaggever moet
zijn belevenissen onmiddellijk in woorden kun
nen omzetten; hij
moet feitelijk
„met den mond L#f„4 /c
kunnen zien". De U-frO
grootste moeilijk-
aeid die zich hier- i
bij voordoet, is
wel het ononder
broken spreken.
Tot zoover spreekt Vitali over zichzelf en
zijn beroep. Maar even aardig is het om te
lezen wat hij over de luisteraars schrijft.
De luisteraars, zoo vertelt hij, vormen het
meest bonté publiek der wereld. Zij kennen
geen eenheidssmaak. Hieronder volgen enkele
zinsneden uit brieven bij den radio-omroep te
Bern ingekomen en die een klein begrip geven
van de persoonlijke wenschen en behoeften
der hoorders.
„Sedert langen tijd zijn uw muziekprogram
ma's niet om aan te hooren. De vele gramo-
focnplatenconcerten, die u brengt, vind ik ver
schrikkelijk. Geen behoorlijk muziekstuk wordt
meer gehoord! Alles is modern, krankzinnig
tuig! Ook het Kurzaalorkest en de Italiaansche
kapel brengen niets moois. Men is eenvoudig
op het buitenland aangewezen."
Uit een anderen brief;
„Een verzoek. Het betreft het afdraaien van
gramofoonplaten 's middags. Deze uitzendin
gen worden door velen met groote opmerk
zaamheid gevolgd en terecht. Jammer genoeg
ben ik door mijn beroep verhinderd Zaterdags
van de ernstige muziek te genieten, die mij
van al het overige het meest boeit. Is het niet
mogelijk deze soort muziek op een Woensdag
uit te zenden, dan ben ik juist thuis. Voor de
inwilliging van dit verzoek zou ik u zeer dank
baar zijn."
Een dame laat aan den Omroep weten, dat
haar moeder, een radio-enthousiaste, binnen
kort haar vijfenzeventigsten verjaardag hoopt
te vieren. „Bestaat er nu geen mogelijkheid,"
zoo vraagt zij, dat er op dien dag een pro
gramma wordt uitgezonden van volksmuziek,
omdat de jarige daarvan zoo bijzonder veel
houdt?"
Een ontroerend schrijven kwam in van een
halfblinde. Deze beklaagt zich over het gehalte
van een z.g. vroolijk programma, dat voor ern-
stigen en vooral voor zieken een ergernis was.
Ja, schrijft Vitali, ik begrijp .al deze men
schen heel goed. Men zit thuis, is in de beste
stemming om iets vroolijks te hooren, schakelt
de radio aan en moet twee uren lang een sym-
phonie- of een kerkconcert aanhooren. Op een
anderen dag heeft men behoefte aan iets ern
stigs, stelt zijn toestel en moet twee uren luis
teren naar jodel- of hoempa-muziek, enz. enz.
Halt! Dat klopt niet! Niemand moet! Het
is een groote fout van den luisteraar, als hij
meent dat zijn radio-station alleen maar voor
hém uitzendt. Dozijnen zenders werken gelijk
tijdig en zeker brengt een dezer iets, wat een
oogenblikkelijken wensch vervult.
Maar dat willen de meeste luisteraars maar
niet begrijpen. De reactie der ontevredenen is
merkwaardig veel sterker dan die der tevre
denen Om te reclameeren grijpen zelfs zy naar
de pen, die anders alleen maar bij groote fa
miliefeesten of begrafenissen plegen te schrij
ven. In de negentig van de honderd gevallen
is muziek de steen des aanstoots. De groote
strijd gaat tusschen ernstige en lichte muziek.
Zoo ergens, dan geldt in het omroepbedrijf
het bekende gezegde: „Men kan geen twee
heeren dienen." En zoo dient ons station nu
eens de eene, dan weer de andere richting.
Natuurlijk houden wij rekening met de wen
schen van onze luisteraars, doch niet in die
mate, dat wij den zakelijken stelregel: „de
klant heeft altijd gelijk" tot richtsnoer van
onze werkzaamheden verheffen. Wil een om
roep zich over de geheele lijn instellen op den
smaak van den doorsnee-luisteraar (en die
luistert alleen maar naar moppen, mode-mu-
ziek en lichten kost), zoo is deze Omroep naar
mijn meening een slecht radio-station. Evenals
voor theater-directeuren en krantenredacties,
is het ook voor ons een cultureele taak het
publiek iets beters te geven dan het wensch t
Deze grondgedachte is het, die mij met her
bewustzijn vervult een klein deel bij te dra ge
in de hoogere roeping der radio.
Een der weinige vrouwelijke bank-presidente
in Arkansas is het slachtoffer van bankroovers
geworden.
De bandieten drongen het bankgebouw te
Booneville binnen, sloten de presidente én haar
personeel in een kelder op en ontkwamen met
een aanzienlijk bedrag.
Alle abonné's ^gevaSen vettr^ f3000.-^1^1 beYde^n f750.-dideehjkenngeVafloop f250.- eL^vöet Z? eendoog f 125.-dÜim o^^inger ƒ50. "been f40.- aUren vlSger
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET OA GEVAL
21
Zij knikte. Ze drukten elkaar nog eens de
hand en toen liep Heinrich met de dochter van
zjjn chef in den stillen, vredigen avond naar
huis. Zijn viool had hij maar bij Meinard ge
laten om het instrument niet telkens te moeten
toeenemen.
Ze hadden al een heel eind naast elkaar
Voortgeloopen, zonder dat een van beiden een
woord gezegd had. Eindelijk merkte Lisa luch
tig op.
waarom is u niet met uw vriend samen?
U bent anders onafscheidelijk. Of hebt u ruzie
gehad?
Met meneer Barenfeld? vroeg Heinrich
Verbaasd.
Met meneer Barenfeld, antwoordde ze
rustig.
Ruzie?Hij schudde heftig van neen;
Met meneer B&renfeld krijgt men geen ruzie.
Die heeft een veel te nobel karakter.
Dacht u dat?
Zeker, zei hij vol vuur en hij begreep niet,
hoe ze aan zulk een vermoeden kwam.
En uit het diepst van zijn hart begon hij
haar het beeld van den ouderen vriend te schil
deren. Hij vertelde haar, hoe vaderlijk en
vriendschappelijk Barenfeld met hem, die zoo
veel jonger was, omging; vertelde haar van de
uren op zijn kamer, van zijn reizen en ervarin
gen. Hij legde den nadruk op de achting, die
Barenfeld onder zijn kennissen genoot.
Lisa liep maar naast hem voort. Voor haar
oogen zag ze de slanke, ridderlijke figuur, het
edele voorhoofd met het donkere en het ern
stige gezicht, dat markant afstak tegen den
vollen baard. Eens had ze hem anders gezien,
toen hij in een moment, dat zijn zelfbeheer-
sching hem had verlaten, haar in zijn armen
gedrukt had en verwarde woorden had gesta
meld. Een mén was hij toen geweest, in zijn
vurig belijden van zijn liefde, maar tegelijk teer
en zacht als een jongen. Ze zag deze scène weer
voor zich, zoo duidelijk, dat zij haar oogen een
seconde moest sluiten, om niet weer in een staat
van verdooving te geraken. Ze beet haar onder
lip bijna tot bloedens toe, maar ze wist zich te
beheerschen.
Meneer Barenfeld heeft zeker geen gehei
men voor u, is 't wel? vroeg ze kalm.
Dat weet ik niet, antwoordde Heinrich.
Maar ik geloof niet, dat hij over 't algemeen iets
te verzwijgen heeft.
Ze keek hem aan en zag dat hij niet loog.
Maar in plaats dat zijn mededeeling haar ver
lichtte, voelde ze dat het bloed haar naar de
wangen steeg. Ze stonden nu voor de apotheek
en Lisa belde aan. Wel te rusten, meneer
Pfalzdorf, zei ze en groette hem met een knikje.
Toen ze voetstappen hoorde naderen en een
sleutel in het slot knarste, voegde ze er nog
aan toe: Een prettigen droom hoeft men u na
vandaag zeker niet meer toe te wenschen.
Toen liep ze Dores, die dienst deed als portier,
voorbij en ging langzaam de trap op, die naar
het woonhuis leidde.
Heinrich had geen behoefte meer aan con
versatie. Toen hjj op de kamer was, wierp hij
zich dadelijk op zijn bed en hij trachtte de ge
beurtenissen van den dag na te gaan. Doch de
gezonde slaap der jeugd verbrak zacht de dra
den der herinnering. Plotseling richtte hij zich
op. Hij zag Barenfeld's gezicht over zich gebukt;
zijn oudere vriend zat op den rand van zijn bed
en keek hem strak aan.
Heb ik je wakker gemaakt? Neem me niet
kwalijk, waar ben je vanmiddag geweest?
Bij Vilma, antwoordde Heinrich slaapdron
ken.
Dores, die mij opendeed, zei, dat je met
juffrouw Lisa samen was thuisgekomen.
Nu was Heinrich klaar wakker.
O, meneer Barenfeld, bent u daar?
Hij ging heelemaal rechtop zitten. Een kwar
tier later wist Barenfeld elk woord, dat Lisa
en Pfalzdorf hadden gesproken.
Goeden nacht, amice!.
Maar Heinrich wilde nog verder over Vilma
praten. En Barenfeld luisterde geduldig naar
zijn jeugdige gedweep.
IX
Graaf Joseph Schoner zat op zijn redactie
bureau en bladerde in een lijvig manuscript.
Een maand lang bekleedde hfj nu al de goed
gehonoreerde functie van feuilleton-redacteur,
daar zijn voorganger zijn verlof gebruikt had
om eigenaar van een kleine krant aan den
Boven-Rijn te worden. Schoner, die deze func
tie eerst ad interim had waargenomen en wien
dit meer geregelde leven wel beviel, had bij de
directie naar deze goed-gesalarieerde betrek-
kng gesolliciteerd en hij was benoemd.
Hij leunde behaaglijk achterover in zijn stoel
en rookte een sigaar, want zijn eigenlijke dag
taak was afgeloopen. Een paar maal draaide
hij zijn hoofd om, om den groet te beantwoor
den, die zijn collega's, die naar huis gingen,
door de open deur van zijn kamer riepen; ver
der had hij druk werk, om den meesterknecht,
de onbluschbare ziel der technische afdeeling,
copy voor de volgende ochtendeditie te geven
en om drukproeven van de in voorraad gezette
copy van den drukkersjongen in ontvangst te
nemen.
Hij poeierde de menschen, waar hij anders
meestal een grapje mee maakte, vanmiddag zoo
gauw mogelijk af en verdiepte zich weer in zijn
lectuur.
Er werd geklopt.
Binnen! riep Schoner en hij keek vol span
ning naar de deur.
Ah, juffrouw von Wald, komt u alstu
blieft binnen. Wilt u hier gaan zitten? En
hij maakte een stoel vrij, door een stapel kran
ten met 'n nonchalant gebaar op den grond te
gooien. En hoe gaat het met ur
Gertrud von Wald bedankte hem voor zijn
moeite en nam plaats.
Hoe het met my gaat? vroeg ze en ze
kreeg een kleur. Ik geloof dat dat ten nauwste
samenhangt met uw oordeel over mijn roman.
Hm, meende Schoner en hij ging op een
stoel tegenover haar zitten, daar proef ik
zoo iets als een verwijt in. Maar werkelijk, het
is niet mijn schuld, dat u zoo dikwijls voor uw
roman hier hebt moeten komen. Toen ik hier
kwam, vond ik zulk een stapel werk, dat ik
niets anders kon doen dan alles volgens da
tum te behandelen. Wat mij overigens het ge
noegen verschafte, af en toe een kwartiertje
met u te mogen babbelen, voegde hij er met een
lichte buiging aan toe. U ziet, alles heeft zijn
goeden kant.
En als ik daar nu eens een andere opvat
ting over had, schertste de jonge dame.
Zoo? vroeg Schoner quasi boos. Wit u daar
mee zeggen, dat, als ik het prettig vind dat u
hier komt, u er niets om geeft? Drommels, dat
is nog eens een manier om iemand te kennen
te geven, dat je niets van hem hebben moet!
Neen, neen, verdedigde Fraulein von Wald
zich, zoo tragisch moet u het niet opnemen. Ik
bedoel alleen maar, dat, nu ik graaf Schoner
al zoo dikwijls als mensch heb leeren kennen,
ik er naar verlang, hem ook in zjjn kwaliteit
van redacteur te spreken.
Ah, ha, zei Schoner glimlachend en hij
nam met een bewonderenden blik het fijne,
flinke meisje nog eens op. Móói was ze niet in
elk opzicht, maar haar gezicht drukte zooveel
zielsbeschaving, geestkracht en reinheid van
hart uit, dat dit ruimschoots opwoog tegen vol
komen schoonheid.
Onder zijn blik sloeg ze haar oogen neer.
Als u zoo goed wilt zijn niet meer zoo som
ber te kijken, zult u nu ook den redacteur lee
ren kennen, vervolgde hij.
Aan dat gevaar zal ik me dan maar bloot
stellen.
Welnu, mejuffrouw
Mijnheer de redacteur?
U was zoo vriendelijk onze courant het
eerste roman-manuscript van uw hand ter le
zing te zenden. Het vertrouwen, dat u in ons
oordeel stelt, vereert ons. Uit uw werk heb ik
de overtuiging gekregen, dat de schrijfster een
knap stel hersens heeft, maar meer nog een
medelijdend hart voor wat arm en berooid is.
Is die laatste zin van u ook redactie-stijl?
(Wordt vervolgd).
na
af