BEAURAING EN BANNEUX
jK(G
De ontwikkeling der zeepindustrie
Echtscheidingen
HOUDING DER H. KERK
ERVARING VAN TWEE
EEUWEN
VRIJDAG 25 AUGUSTUS
Vóór- en tegenstanders
Paters Carmelieten
Chemie en techniek
Kindertal per gezin
Geheimzinnige vondst
VOOR DE
DEELNEMERS AAN
ONZE WEEK-END-REIS NAAR
BEAURAING, NAMEN, DINANT EN BRUSSEL
Voortgezet Provinciaal Kapittel
DE MISSIO CANONICA
Een plaatselijk monopolie het be
gin van een belangrijke Ne
derlandsche onder
neming
„Krakende" zindelijkheid
Slecht getvasschen Zonne
koning
De fabricage
Chemische laboratoria
Cultureele reclame
In 10 jaar tijds verdubbelde het
aantal van hen, die ge
scheiden leven
Jongen ernstig gewond bij de ont
ploffing van een blikken bus
NIEUWE BEZUINIGINGEN
ONGEVAL BIJ VUURWERK
Een der toeschouwers ernstig
gewond
Verandering van reisroute toe
gestaan
Audiëntie
Menig katholiek, die zich geen oordeel
wil aanmatigen over de gebeurtenis
sen te Beauraing en te Banneux,
verklaart, dat hij afwacht, welke beslissing
de kerkelijke overheid zal nemen. Zeker is
dit een verstandiger partij dan het voeren
van 'n hartstochtelijken pennetwist, zooals
in België geschiedt. Doch hoe stelt men
zich de beslissing der Kerkelijke Overheid
voor? Men moet vooral niet verwachten,
dat de Paus een encycliek zal uitvaardigen,
waarbij hij ex cathedra voorschrijft te ge-
looven, dat Maria, de Moeder Gods en Ko
ningin des Hemels, werkelijk verschenen is
aan de kinderen Voisin, Degeimbre en
Béco.
„De Kerk, bewaarster van het geloof en
ook een beetje van het gezond verstand bij
haar getrouwen, gaat in zulk een aangele
genheid met traagheid te werk, die de on-
geduldigen verbijstert evenzeer als zij bij
nadenkende lieden vertrouwen wekt"
schrijft Prof. Dr. M. de Munnynck O. P. in
het jaarboek der Nederlandsche studenten
van Preiburg en hij vervolgt: „De vast
stelling van het bovennatuurlijke, vooral
wanneer het de zinnelijk waarneembare or
de te boven gaat, kan slechts stapsgewijze
geschieden".
Wanneer de kerkelijke Overheid der plaats
verlof geeft tot het bouwen van een kapel
of van een kerk, beteekent dit alleen, dat
zij haar goedkeuring hecht aan de gods
vrucht des volks, welke daar tot uitdruk
king komt, maar het sluit niet in, dat zij
den oorsprong dier godsvrucht erkent als
wonderbaar.
Toen in 1877, dus negentien jaar na de
verschijningen te Lourdes, de Congregatie
der Riten verklaarde, dat een afbeelding
van O. L. V. van Lourdes in de kerken mocht
worden geplaatst en vereerd, voegde zij
daaraan toe: „dat de verschijningen en
openbaringen door den Heiligen Stoel niet
zijn erkend, noch ook verworpen of veroor
deeld, maar dat het geoorloofd is, ze te aan
vaarden met een vroom, doch louter men-
schelijk geloof."
Voor wat Lourdes betreft, mag men uit
de instelling van het feest der verschijning
besluiten, dat de H. Kerk de visioenen van
Bemadette beschouwt als bijzondere gena
den. Maar in de Encycliek „Pascendi" van
8 September 1907 schrijft Paus Pius X:
„Wat deze vrome overleveringen aangaat,
moet men steeds het volgende voor oogen
houden: De Heilige Kerk gaat hierbij te
werk met zulk een voorzichtigheid, dat Zij
de vermelding dezer overleveringen in open
bare geschriften niet toelaat, tenzij er groot
voorbehoud wordt gemaakt en tenzij door
den schrijver de verklaring wordt afgelegd,
welke Paus Urbanus VIII heeft voorge
schreven. Zelfs in dit geval geeft de Heili
ge Kerk geen verzekering van de waarach
tigheid der verhaalde feiten. Alleen belet
zij niet, dat men dingen gelooft, die voor
het louter menschelijk geloof aannemelijk
zijn."
Het kan geschieden, dat de kerkelijke
Overheid verbiedt een bepaalde beeltenis
of een bepaalde medaille te vereeren. In zulk
een geval mag men den oorsprong dier
vereering veilig beschouwen als berustend
op een ongeloofwaardige getuigenis. In het
algemeen echter verzet de H. Kerk zich
niet tegen vrome plaatselijke tradities.
Doch een beslissende uitspraak, dat Maria
werkelijk verschenen zou zijn werd nim
mer over eenige bedevaartplaats recht
streeks gedaan. Slechts over Lourdes ligt
een indirecte uitspraak opgesloten in de
instelling van het Feest der Verschijningen
(11 Februari).
Te Banneux is een kapel gebouwd en in
gewijd, te Beauraing zal, naar groote waar
schijnlijkheid, een kerk ter eere van Onze
Lieve Vrouw verrijzen. Dit is niet in tegen
spraak met de voorzichtigheid der H. Kerk.
immers de godsvrucht mag overal worden
uitgeoefend. De geloovigen mogen zich in
gebed vereenigen op alle plaatsen van de
wereld. Zij hebben daarbij recht van voor
keur. Deze voorkeur kan gegrond zijn op
menschelijk-geloofwaardige feiten, b. v.:
mededeelingen van betrouwbare getuigen,
ervaringen van vrome lieden en zulke. De
gronden, waarop die voorkeur berust wor
den door de kerkelijke autoriteit niet be
oordeeld, het is alleen de godsvrucht als
zoodanig, die zij gaarne aanmoedigt.
Gewoonlijk betitelt de kerkelijke Over
heid de gronden van het volksvertrouwen
als „vrome overleveringen" of als „eerbied
waardige overleveringen". De devotie tot
O. L. van Scherpenheuvel of tot O. L. V.
van Kevelaer steunt dus op een vrome over
levering. Hoe oud zulk een overlevering is,
doet er niet toe, indien zij waarlijk eerbied
waardig blijkt door de godsvrucht, waaraan
zij ten grondslag ligt.
Een officieele kerkelijke erkenning, dat
personen te Beauraing en te Banneux in
derdaad Maria hebben gezien, is dus niet
te verwachten. Hoogstens mag men ver
wachten, dat de devotie van deze pelgrims
oorden indien zij blijvend is, erkend wordt
als een eerbiedwaardige traditie.
Verplicht de H. Kerk ons dus niet, te ge
looven aan den bovennatuurlijken oor
sprong der feiten van Beauraing en Ban
neux, zij verbiedt ons allerminst, geloof te
slaan aan de mededeelingen van betrouw
bare personen.
Er heerschen meeningsverschillen om
trent Beauraing en Banneux. Geen enkel
kerkelijk gezag verbiedt deze meeningsver
schillen. Wij staan hier voor een vrije
kwestie.
Van die vrijheid wordt natuurlijk ge
bruik gemaakt, en dit is geenszins afkeu
ïenswaardig. Noch degenen, die overtuigd
zijn van de waarachtigheid der getuigenis
sen, noch degenen, die deze waarachtigheid
in twijfel trekken, noch ook degenen, die
- tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiniiM
Wij vervolgen hiermee de artikelen-
reeks van een onzer redacteuren, die,
na onderzoek ter plaatse, zich een
oordeel heeft trachten te vormen over
de opzienbarende gebeurtenissen te
Beauraing en Banneux.
Reeds verschenen: „Ons standpunt
1 en onze methode", „Het wetenschap-
pelijk onderzoek" en „Visioenen van
volwassenen" resp. in ons blad van
22, 23 en 24 dezer.
TiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilMMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinil
deze waarachtigheid op ernstige gronden
ontkennen, mag men beschouwen als slech
te katholieken.
Dit stellen wij voorop, alvorens een kort
overzicht te geven van den pennetwist, die
door Beauraing en Banneux, vooral in
België, werd uitgelokt.
De eerste schrijvers over de feiten van
Beauraing waren de verslaggevers der Bel
gische dagbladen, wier relaas klaarblijke
lijk niet steeds geheel overeenkwam met de
werkelijkheid. Daarom besloot de plaatse
lijke geneesheer, sedert 5 December 1932
getuige der feiten, al spoedig tot de uit
gave van een boekje, dat in het Fransch
en in het Vlaamsch verscheen:
Dr. Maistriaux. Wat gebeurt erte
Beauraing? Uitgave „Rex Leuven
(43 bladzijden). Een rustig rapport, dat
echter duidelijk te kennen geeft, hoezeer
de schrijver onder den indruk der gebeur
tenissen kwam. Dr. Maistriaux is een over
tuigde, ofschoon hij in dit werkje niet wil
komen tot een positieve gevolgtrekking. De
copy is onderteekend op 1 Januari 1933,
dus tijdens de periode der verschijningen.
Daarom is het boekje onvolledig. Het werd
aangevuld in een tweede brochure.
Dr. Maistriaux De laatste ver
schijningen van Beauraing. Uit
gave „Rex' Leuven (58 blz.) met vele
illustraties. Het werkje is geestdriftig ge
steld en eindigt met den wensch: „Moge 't
Heilig Hart van Maria eerlang de bevesti
ging geven van de geheimnisvolle bood
schap, die op zekere avonden door de
„schoone Dame van hun visioenen" aan
vijf onzer kinderen werd gedaan". De copy
is onderteekend op 10 Januari 1933, dus een
week nadat de laatste „verschijning" door
de kinderen werd waargenomen.
Thans kwam de eerste „tegenstander"
in het geweer. Er verscheen een werkje:
C. Derselle Beauraing Etsi
c'était le diable? (Als het de duivel-
eens was?) (62 blz.) Uitg.; Ed. Universelles
S. A. Bruxelles. De schrijver geeft ver
schillende gronden aan, waarop hij den bo
vennatuurlijken oorsprong der feiten meent
te mogen loochenen. (Het verleden der kin
deren, het late uur der verschijningen, de
houding der kinderen, het verschil met
Lourdes, La Salette, Fatima en Pontmain).
In werkelijkheid zijn er twee schrijvers, die
denzelfden naam dragen, n.l. Kanunnik
Charles Derselle, doctor theologiae te Hal
ma, en geneesheer Camiel Derselle, doctor
med. te Silenrieux. Zij hebben samenge
werkt. Hun copy is onderteekend 14 Januari
1933.
Deze brochure lokte velerlei verzet uit, in
bladen, tijdschriften en boekjes.
Jan Boon, hoofdredacteur van „De
Standaard" te Brussel, wiens blad wel
haast dagelijks een „Kroniek van Beau
raing" bevat, beoordeelde het boekje zeer
ongunstig,
Kan P. Haflants, schrijver van letterkun
dige opstellen en samensteller van verdien
stelijke schoolbloemlezingen uit de Fran-
sche litteratuur, verzette zich tegen de
voorstellingswijze van Derselle in de
„Libre Belgique'.
Mgr. Schryrgens verdedigde Beauraing in
de „Revue catholique des idéés et des faits"
niet alleen tegen Derselle, maar ook tegen
de rapporten der „Etudes Carmélitaines",
waarover nader.
Roger Saussus Le Scandalede
B e a u r a i ng Ed. „Rex" Louvain
(63 blz.) schreef een gansche brochure te
gen Derselle. De auteur behoort tot de
Waalsche katholieke jongere dichters. Zijn
polemiek is rijk aan insinuaties. De argu
mentatie is vaak uiterst persoonlijk. Het
werkje eindigt met een gebed. De inleiding
is onderteekend op 30 Januari 1933.
Prof, C. Gérard Les 33 Appara-
tions de Beauraing et leur ca-
ractère Uitg. „Les Grandes Editions"
Bruxelles (42 blz.) De schrijver, oogge
tuige der feiten, geeft een vluchtig over
zicht en besluit-tot de betrouwbaarheid der
kinderen. Hij houdt zich buiten den penne
twist. Zijn brochure dateert uit Januari of
Februari.
G. Robert Le Miracle de Beau
raing Vlaamsche uitg.: HetWon der
van Beauraing Uitg.: Jos. Vermaut
Kortrijk (100 blz.) De schrijver is niet
geloovig. Hij geeft een poëtische beschrij
ving der feiten, waarvan hij ooggetuige
was, schrijft met ontroering over de kinde
ren, maar ontkent het bovennatuurlijk
karakter der feiten. Ook de litterator Th.
Fleischman schijnt in dezen zin te hebben
geschreven. Wij hebben tot heden zijn ge
schrift niet in handen gehad. Zijn drama
„Soleil de minuit", dat een geval van col
lectieve illusie behandelt, en door sommi
gen beschouwd is als een bespotting van
Beauraing, heeft hiermede niets te ma
ken, daar het zijn eerste opvoering kreeg
in September 1932, dus twee maanden vóór
de gebeurtenissen.
Het huis d$r kinderen Degeimbre (boerderij)
De belangrijkste publicatie over Beauraing
verscheen in het Aprilnummer 1933 van de
„Etudes Carmélitaines", die te Parijs wor
den uitgegeven. Dit tijdschrift bracht n. 1.
de rapporten der Leuvensche hoogleeraren,
voorafgegaan door een studie van Pater
Bruno de Jésus-Marie O.C.D. Een supple
ment bracht nieuw materiaal. De studies
zijn gebundeld in:
Les Faits Mystérieux de Beau
raing éd. Desclée de Brouwer Paris
195 blz.) Wij gaven reeds de conclusies in
onze beschouwing over de visioenen der
kinderen. Samenvattend herhalen wij:
Pater Bruno de Jésus Marie O. C. D.
waarschuwt tegen voorbarig wonder-geroep.
Prof. Paul van Genuchten, hoogleeraar
in de neurologie, ontkent, dat de kinderen
tijdens zijn onderzoek, 31 Dec., Maria zou
den waargenomen hebben.
Prof. E. de Greeff> hoogleeraar in de cri
minologie, brengt ongunstig rapport uit
over de houding der kinderen, en verklaart,
dat het onderzoek van Dr. Maistriaux on
voldoende is geweest.
Prof. Al. Janssens C.I.C-M. ontkent de
aanwezigheid van een bovennatuurlijk ka
rakter in de feiten.
Na deze rapporten verscheen een nieuwe,
zeer felle brochure van:
Dr. C. Derselle Beauraing
LaVériteesten march e. Geen
uitgeversnaam (63 blz.) Scherpe uitval
tegen alle „voorstanders", vaak grove toon,
voorts een populaire weergave van boven
genoemde rapporten.
P. Nicaise Vermer Riposte a
Derselle Geen uitgeversnaam
Brussel Juni 1933 (16 blz.) is een
scherp verwijtend antwoord aan Derselle.
Het huis der kinderen Voisin (verfwinkel)
De aandacht van de deelnemers aan onze Week-end-reis wordt er
nogmaals op gevestigd, dat de autocars om zeven uur precies van de
stations te Amsterdam en Haarlem vertrekken. Men neme die plaats
in, welke op de toegezonden kaartjes staat aangeduid. De autocars
staaA^in Amsterdam aan den linkerkant van het station, dus tegenover
de Martelaarsgracht.
Ten overvloede wordt er op gewezen, dat men zelf zeep mede dient
te nemen, aangezien het niet gebruikelijk is, dat zeep in de hotels
wordt verstrekt.
Men gelieve vooral niet te veel bagage mee te nemen.
Wat de grenscontrole betreft, zij nog opgemerkt, dat per persoon 10
sigaren of sigaretten mogen worden medegenomen.
Bij voorbaat wenschen wij den deelnemers een plezierige reis.
De schrijver is, naar ons van bevoegde zijde
werd verzekerd, niemand anders dan de
deken van Beauraing. Wij betreuren zijn
scherp-satyrischen toon, al geven wij toe,
dat hij zich verweert tegen een aanval, die
evenzeer afkeurenswaardig grof was.
Dr. K. van Acker, directeur van een
Vlaamsch krankzinnigengesticht, en be
kend psychiater, concludeert in het
„Vlaamsch Geneeskundig Tijd-
schrift" van 10 Juni 1933, dat Albert
Voisin een mythomaan zou zijn, die de an
dere kinderen zou hebben meegesleept.
Prof. Dr. M. de Munnynck O. P. in het
Jaarboek 1932—1933 der R. K. Studenten-
vereeniging „Hollandia" te Freiburg con
cludeert: „De gebeurtenissen stichten ons
en brengen ons dichter bij God. Dit is alles
goed en wel, maar het objectieve vraag
stuk is nog niet opgelost." Hij legt nadruk
op de vrijheid van meening omtrent het
karakter der feiten.
Mr. dr. J. Brands, in een artikelenreeks:
„Wat gebeurt er te Beauraing?".
verschenen tusschen 23 Juli en 9 Augustus
in het dagblad „De Schelde" te Antwerpen
sluit zich aan bij degenen, die hun wan
trouwen staven met argumenten.
Over Banneux bestaat veel minder litte
ratuur: zij is bijna geheel door overtuigden
geschreven. Een „tegenstander" is ons niet
bekend. Wij noemen:
Armand Gerardin. Verschijningen
te Banneux. Uit.: „Rex" Leuven.
J. v. d. Velde Banneux. Drukkerij C.
Govaers, Deurne (31 blz.)
Roger Saussus. Notre Dame de Ban
neux éd. Rex. Louvain (141 blz.) (Proza
gedichten met korte inleiding, waarin de
feiten worden opgesomd).
N. N. Notre Dame desPauvres.
Verscheen anoniem en is niet in den handel.
Felle aanval op allen, die twijfel opperen.
Dom van Houtryve C. S. B. Banneux.
Critique Interne, éd. Rex. Louvain. (In
voorbereiding).
W. A.-S.
In het voortgezet Provinciaal Kapittel der
Paters Carmelieten te Zenderen werden nog ge
kozen tot Assistens Provinciale Pater Dr. Cy-
prianus Verbeek, tot Custos Provinciae P. Lam-
bertus Smeets, tot afgevaardigden der Provin
cie naar het Generaal Kapittel P. Aloysius van
der Staay en P. Marcus van Haaren en als hun
plaatsvervangers P. Pancratius van Geleuken en
P. Pius van de Stegge, tot Procurator der Pro
vincie P. Modestus Truyen, tot Novicenmeester
voor de Fraters P. Pius aan de Stegge, tot Novi
cenmeester voor de Broeders P. Angelus Bon-
gers, tot Regens Studiorum te Merkelbeek P.
Dr. Hubertus Driessen, te Oss P. Modestus
Truyen, tot Magister voor de Studenten te Mer
kelbeek P. Joannes a Cruce Kerkhof, te Oss P.
Modestus Truyen, tot Socius van den Novicen-
meester te Boxmeer P. Christophorus Verhal
len, tot Socius van den Magister voor de Stu
denten te Merkelbeek P. Dr. Cyrillus Hendriks,
tot Professor in de H. Schrift te Merkelbeek P.
Dr. Siardus Veltman.
Verder werden gekozen tot Prior te Boxmeer
P. Adrianus Peters, te Zenderen P. Ferdinandus
Duyndam, te Oss P. Dr. Petrus Thomas Bibbert,
te Hoogeveen P. Eduardus Duyndam, te Oss P.
Dr. Petrus Thomas Ribbert, te Hoogeveen P.
Eduardus Veenhuis, te Aalsmeer P. Simon
Reijnenberg, te Merkelbeek P. Joannes a Cruce
Kerkhof, te Oldenzaal P. Drs. Ignatius Schwe-
ring, te Mainz P. Marcellus Toller, te Nijmegen
P. Arnoldus Wijtenburg. In de plaats van P.
Joannes a Cruse Kerkhof die door zijn verkie
zing tot Prior als Definltor aftrad, werd alsnog
tot Definitor gekozen P. Marcus van Haaren.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft de
Missio Canonica verleend aan de heeren M.
Zwarthoed en J. Dudok, onderwijzers aan de
R. K. L. O.-school te Anna Paulowna.
(„St. Bavo")
Beschaving en hygiëne gaan hand in hand.
Hoe hooger de trap van beschaving, waarop een
volk staat, des te hooger blijkt ook zijn zin voor
hygiëne ontwikkeld. Nu is een der eenvoudig
ste en doelmatigste middelen ter bevordering
der hygiëne zeer zeker zeep. Een beroemd ge
schiedschrijver heeft dan ook gemeend de be
schaving van een land te moeten afmeten naar
het zeepverbruik in dat land. Ofschoon niet
geheel van een al te eenvoudige beschouwings
wijze vrij te pleiten, heeft deze geschiedschrij
ver toch tot op zekere hoogte gelijk.
Ons land, dat zoowel om zijn zindelijkheid
als om zijn beschaving een wereldreputatie ge
niet, heeft na de Vereenigde Staten met zijn
„Physical culture" het hoogste zeepverbruik
van alle landen der aarde, n.l. 11 K.G. per
jaar en per hoofd der bevolking, terwijl het
totaal verbruik in ons land aan zeepproducten
in 1932 een waarde vertegenwoordigde van niet
minder dan 23.000.000.
Gezien het feit dat het Nederlandsche publiek
in overeenstemming met zijn over de geheele
wereld bekende „krakende" zindelijkheid de
hoogste eischen stelt aan de kwaliteit van zijn
waschmiddelen, behoeft het geen verwondering
te wekken, dat de zeepindustrie hier te lande
producten vervaardigt, die in kwaliteit die der
buitenlandsche firma's op dit gebied zelfs ver
overtreffen. De N.V. Zeepfabrieken „Het Anker'
vil. Gebr. Dobbelman te Nijmegen neemt als
een der oudste en grootste hierbij een leidende
positie in. Deze heeft zij grootendeels te dan
ken aan haar ervaring van twee eeuwen. Wat
dit zeggen wil blijkt, wanneer wij de ontwik
keling nagaan van de chemie en techniek ge
durende die periode, een ontwikkeling, die door
deze firma steeds met voortvarenden onder-
nemersdurf op den voet is gevolgd.
Bedenkt slechts, dat de glorieuze Zonnekoning
van Frankrijk zijn vorstelijk gelaat en zijn
schepter dragende handen wiesch met een pri
mitief soort zeep, welke uit olie en planten-
asch werd samengesteld en dat Frederik de
Groote van Pruisen over geen ander reinigings
middel beschikte dan een groene zeep, waarmee
een werkvrouw heden ten da'ge alleen de mar
meren vloeren en hardsteenen stoepen van zijn
Paleis te Potsdam zou willen schrobben, en gij
krijgt een indruk ervan, hoe het met de zeep
fabricage omstreeks 1733 was gesteld. Bij
Raadsbesluit van 26 Augustus in dat jaar werd
door den Gemeenteraad van de stad Nijmegen
aan de heeren de Mist vergunning verleend tot
het vestigen van een zeepziederij, welke gedu
rende den tijd van 12 jaar in Nijmegen en het
Schependom het monopolie zou bezitten met
uitsluiting van alle anderen. Uit dit kleine en
primitieve begin is een Nederlandsche Onder
neming gegroeid, welke vooral onder leiding
van de heeren Dobbelman een steeds grootere
vlucht heeft genomen.
In het oude eenvoudige zeepsiedproces, vol
gens hetwelk de z.g.n. zachte of groene zeep
werd vervaardigd, is eigenlijk eerst in 1823 een
groote ommekeer gekomen, toen Chevreul het
resultaat van zijn wetenschappelijke onderzoe
kingen betreffende de vetten publiceerde. Uit
deze onderzoekingen bleek, hoe uit alle plant
aardige en dierlijke vetten (en dus niet slchts
uit olie en plantenasch) zeep kon worden ge
maakt. Omstreeks dienzelfden tijd begon ook
de soda, bereid volgens de methode van den
uitvinder Leblanc een rol van belang in de
zeepindustrie te spelen. Onder invloed van de
chemische wetenschap en van de snel voort
schrijdende techniek verbeterde het product
voortdurend. Elke verbetering werd door de
firma Dobbelman onmiddellijk in toepassing
gebracht. Zoo was haar fabriek de eerste, die
in Nijmegen, en wel den 15den Januari 1845,
gebruik maakte van stoom als beweegkracht.
Dit initiatief lag geheel in de lijn van de tra
ditie van bezonnen voortvarendheid, welke
steeds door deze firma is hooggehouden tot op
den huidigen dag toe. In 1861 oogstte de firma
haar eerste officieele lauweren in den vorm
van een bekroning van haar fabrikaat op een
tentoonstelling te Haarlem. Terwijl de chemi
sche wetenschap met haar proeven en vindin
gen de kwaliteit van de zeepen steeds hooger
opvoerde, stond ook de techniek niet stil. Zoo
deden in 1863 de eerste Broyeuses en Peloteu-
ses hun intocht in het zeepbedrijf. Er behoorde
moed toe om, zonder ondervinding en raad van
anderen, deze nieuwe machines te koopen en
aan het werk te zeten. De firma Dobbelman had
dien moed en werd daarvoor met succes be
loond. Haar eerste bekroning is later door vele
gevolgd, o.a. op exposities te Londen, te Am
sterdam, te Parijs, te San Salvador en elders.
Toen in 1893 de belemmerende accijnswet voor
zeep buiten werking werd gesteld, kon de on
derneming voor het eerst haar vleugels geheel
vrijuit slaan, vooral toen door aanwending van
de door Descressonières uitgevonden Broyeuse-
Sécheuse travail continu de duur van het
fabricageproces met eenige weken werd bekort.
Behalve naar het binnenland richtte de firma
Dobbelman toen ook haar oogen meer dan voor
heen naar mogelijke afzetgebieden in den
vreemde en binnen enkele jaren werden haar
producten bekend en gewild in Oost- en West-
Indië, de Levant, Zuid-Afrika en Britsch-Indië,
ja tot in China toe.
De directie der firma bestaat uit de heeren
A. Dobbelman en mr. R. Dobbelman, terwijl
dr. P. Dobbelman de chemische leiding in han
den heeft.
Overeenkomstig de eischen des tijds kreeg
haar onderneming in den loop der jaren een
sterk wetenschappelijken inslag. Haar chemi
sche laboratoria onder leiding van een doctor
in de scheikunde vormen een der belangrijkste
onderdeelen van haar bedrijf. Daar wordt van
grondstof tot beginproduct naar eindfabrikaat
alles tot in de kleinste bijzonderheden nauw
keurig gecontroleerd, zoodat niet enkel de be-
standdeelen van de door haar in den handel
gebrachte zeepsoorten op zichzelf aan de hoog
ste eischen van zuiverheid voldoen, maar ook
de samenstelling daarvan beantwoordt aan het
gestelde einddoel: een fabrikaat dat reinigend
en verzachtend werkt op de huid en niet de
minste schadelijke stoffen bevat; voor zoover
het de waschzeepen betreft, ook de weefsels
volkomen intact laat Behalve de gewone rei
nigende eigenschappen bezitten de toiletzeepen
der firma Dobbelman ook een hooge cosme
tische wtaarde. Zij bevatten een crème, die
voedend werkt op de huid en door massage
met het zeepschuim haar jeugdige frischheid
en spankracht bevordert en behoudt.
Een vijftal jaren geleden nam de firma de
Eau de Colognefabriek „Caraba" over en ver
wierf sindsdien ook op dit speciale terrein een
welverdiende reputatie.
Niet alleen op industrieel gebied, maar ook op
dat van nuttige en waardevolle reclame is de
firma Dobbelman in den letterlijken zin des
woords leiding-gevend geweest. Zij was het, die
tientallen jaren geleden het eerst hier te lande
op het denkbeeld kwam van reclame door mid
del van plaatjes. Haar z.g. zwartjes (kleine
foto's) deden toen opgeld bij de schoolgaande
jeugd. Haar beide plaatjesalbums „Onze Over-
zeesche Gewesten" en „De groote Indische Cul
tures", (1) welke de eerste deelen vormen van
een serie „De Wereld in Beeld" en in korten
tijd groote populariteit mochten verwerven,
staan thans zoowel door hun uitermate des
kundigen en leerrijken tekst als door de be
langrijkheid en authenticiteit van het gebruikte
fotomateriaal op hoog peil. De hoogste autori
teiten op koloniaal gebied betuigden gaarne
hun instemming met deze instructieve uitgaven,
vele openbare bibliotheken en verschillende
Rijks- en Provincie-archieven stelden prijs op
het bezit daarvan en zelfs op vele scholen wor
den deze albums ter bevordering van de ken
nis omtrent onze overzeesche bezittingen als
leerboeken gebruikt. Het nieuwe album, dat
binnenkort verschijnt, is gewijd aan het land
der toekomst, Japan, dat in het Pacific-gebied,
waarin ook onze Indische Archipel gelegen is.
een steeds belangrijker wordende positie in
neemt. Ook aan dit album zijn kosten noch
moeite gespaard.
Zoo dient de firma Dobbelman ook in dezen
economisch zoo moeilijken tijd naast haar com-
mercieele en industrieele belangen ook de cul
tuur, de hygiëne en de wetenschap. Opgebouwd,
uitgebreid en geleid door ondernemingsdurf,
gezonde zakelijkheid en zin voor sociale recht
vaardigheid is deze onderneming geworden tot 'n
tastbaar en doorslaand argument voor de juist
heid van de leuze „Koopt Nederlandsch Fabri
kaat"
Bij haar tweede eeuwgetij verdient de ener
gieke en levenskrachtige tweehonderdjarige een
nationaal eeresaluut.
1) Uitgevoerd door de N.V. Drukkerij „De
Spaarnestad" te Haarlem.
Een vergelijking van de uitkomsten der
volkstelling 1930 met die van de vorige maal,
leert dat het aantal van hen, die leven in den
staat van echtscheiding, bijna is verdubbeld,
In 1920 werden als zoodanig geregistreerd:
17-055. In 1930 reeds 30.844.
Het gemiddelde kindertal per gezin bedroeg
ln 1930: 2.18 (1-966.822 mannelijke en 1.824.310
de groote steden met meer dan 100.000
inwoners bedroeg het gemiddeld kindertal
per gezin 1.84. In de zuidelijke provincies
bedroeg het: in Noord-Brabant: 2.72 en in
Limburg: 2.69. Deze cijfers geven dus alleen
het aantal kinderen, niet het aantal geboorten
per gezin.
Dit ligt over de heele linie hooger.
Donderdagavond, omstreeks zeven uur von
den de elfjarige G. Bulten en de vijftienjarige
Vespering achter de garage van den heer A. J.
Brus, gelegen aan de haven te Doesburg een
gesloten blikken bus.
De beide knapen waren nieuwsgierig naar
der. inhoud van de bus en sloegen het deksel
er af. Toen een der knapen met natte handen
aan het voorwerp in de bus kwam, begon dit te
werken. Hierdoor werd hun nieuwsgierigheid
nog meer opgewekt en G. Bulten dompelde de
bus onder water.
Nauwelijks was het voorwerp onder water ge
dompeld of, zoo vertelt „Het Volk", het ont
plofte met hevigen knal. Een groote vlam steeg
uit het water op, waardoor G. Bulten ernstig
aan het gelaat werd gewond.
Omwonenden kwamen op het gehoor van den
knal af en brachten het gewonde knaapje bij
de weduwe R. binnen. Dr. Rensing, die de
eerste hulp verleende, achtte overbrenging naar
het ziekenhuis in Arnhem noodzakelijk. Men
vreest voor beide oogen.
De andere knaap kwam met den schrik vrij.
De politie, die hier voor een volkomen raad
sel staat, heeft zich inmiddels met den politie
deskundige dr. Hesseling uit Arnhem in ver
binding gesteld. Het ontplofte voorwerp, dat
een Duitsch etiket droeg, moet daar ter plaatse
door iemand zijn neergelegd. Doch wie en met
welk doel hij dit heeft gedaan, zijn vragen,
over welker beantwoording men tot nu toe vol
komen in het duister tast.
Iets naders kon de politie nog niet mede-
deelen.
Bij de Nederlandsche Spoorwegen
Vroeger moest op iederen trein minstens één
hoofdconducteur aanwezig zijn. In verband met
de nieuwe bezuinigingen en verandering der
voorschriften, behoeft voortaan, aldus lezen we
in het Leidsch Dagblad", op ledige treinen,
posttreinen en goederentreinen, echter niet
grooter dan dertig wagens geen hoofdconduc
teur meer aanwezig te zijn, maar zullen de
werkzaamheden van den hoofdconducteur door
den machinist of wagenvoerder vervuld worden.
Deze maatregel beteekent een aanzienlijke be
zuiniging van treinpersoneel.
Deze bepaling is niet van toepassing op rei
zigerstreinen.
Gewoonlijk bevinden zich bij het afsteken van
het vuurwerk te Seheveningen vele toeschou
wers op de Wandelpier. Tijdens het afsteken
van het vuurwerk Donderdagavond zat aldaar
ook op een der banken de 17-jarige A. de Jong,
afkomstig uit Dubbeldam, tijdelijk in den Haag
gelogeerd. Plotseling werd de J. getroffen door
een vuurpijl, die hem in het gelaat trof en de
rechterwang gedeeltelijk wegrukte, terwijl ook
een kaak verbrijzeld werd. Het slachtoffer werd
hevig bloedend op een bank neergelegd in af
wachting van de komst van den G. G. en G. D.
Inmiddels verleende dr. Roes, aan het Kurhaus
verbonden, geneeskundige hulp. De patiënt
werd naar het ziekenhuis aan den Zuidwal
overgebracht.
Naar wij vernemen bracht de patiënt een
rustigen nacht door en wordt zijn toestand,
gezien de omstandigheden bevredigend geacht.
Voortaan zullen reizigers niet meer aan de
eenmaal gekozen reisroute gebonden zijn, maar
mogen hun reis langs 'n anderen reisweg ver
volgen dan op de plaatskaart aangegeven is,
meldt het Leidsch Dagblad.
Bijv. mag een reiziger met een plaatskaart
Utrecht-Nijmegen, zoowel over Ede als over Cu-
lemborg, Tiel, Rhenen als Bilthoven reizen.
Een reiziger met een plaatskaart Wassenaar-
Rotterdam, mag zoowel over Pijnacker als Delft
reizen. Een reiziger van Haarlem naar Uitgeest
mag zoowel over Amsterdam als Beverwijk rei
zen. Een reiziger met een plaatskaart Leiden-
Den Haag-Boxtel, mag zoowel over Delft, Lan-
geweg, Oisterwijk als over. Voorburg, Vleuten,
Culemborg reizen.
Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht zal
de volgende week alleen Maandag audiëntie
verleenen.
Lijk opgehaald
Donderdagmorgen is uit het Abcouder Meer
te Abcoude het lijk opgehaald van den dertien
jarigen Levi Canes, wonende te Amsterdam.
Zondag j.l. heeft de knaap de ouderlijke wo
ning verlaten om te gaan visschen in het Ab
couder Meer. Aangezien hij aan toevallen leed,
is hij zeer waarschijnlijk in het water gevallen,
met het bekende gevolg.
V