BEAURAING EN BANNEUX jK(G De ontwikkeling der zeepindustrie Echtscheidingen HOUDING DER H. KERK ERVARING VAN TWEE EEUWEN VRIJDAG 25 AUGUSTUS Vóór- en tegenstanders Paters Carmelieten Chemie en techniek Kindertal per gezin Geheimzinnige vondst VOOR DE DEELNEMERS AAN ONZE WEEK-END-REIS NAAR BEAURAING, NAMEN, DINANT EN BRUSSEL Voortgezet Provinciaal Kapittel DE MISSIO CANONICA Een plaatselijk monopolie het be gin van een belangrijke Ne derlandsche onder neming „Krakende" zindelijkheid Slecht getvasschen Zonne koning De fabricage Chemische laboratoria Cultureele reclame In 10 jaar tijds verdubbelde het aantal van hen, die ge scheiden leven Jongen ernstig gewond bij de ont ploffing van een blikken bus NIEUWE BEZUINIGINGEN ONGEVAL BIJ VUURWERK Een der toeschouwers ernstig gewond Verandering van reisroute toe gestaan Audiëntie Menig katholiek, die zich geen oordeel wil aanmatigen over de gebeurtenis sen te Beauraing en te Banneux, verklaart, dat hij afwacht, welke beslissing de kerkelijke overheid zal nemen. Zeker is dit een verstandiger partij dan het voeren van 'n hartstochtelijken pennetwist, zooals in België geschiedt. Doch hoe stelt men zich de beslissing der Kerkelijke Overheid voor? Men moet vooral niet verwachten, dat de Paus een encycliek zal uitvaardigen, waarbij hij ex cathedra voorschrijft te ge- looven, dat Maria, de Moeder Gods en Ko ningin des Hemels, werkelijk verschenen is aan de kinderen Voisin, Degeimbre en Béco. „De Kerk, bewaarster van het geloof en ook een beetje van het gezond verstand bij haar getrouwen, gaat in zulk een aangele genheid met traagheid te werk, die de on- geduldigen verbijstert evenzeer als zij bij nadenkende lieden vertrouwen wekt" schrijft Prof. Dr. M. de Munnynck O. P. in het jaarboek der Nederlandsche studenten van Preiburg en hij vervolgt: „De vast stelling van het bovennatuurlijke, vooral wanneer het de zinnelijk waarneembare or de te boven gaat, kan slechts stapsgewijze geschieden". Wanneer de kerkelijke Overheid der plaats verlof geeft tot het bouwen van een kapel of van een kerk, beteekent dit alleen, dat zij haar goedkeuring hecht aan de gods vrucht des volks, welke daar tot uitdruk king komt, maar het sluit niet in, dat zij den oorsprong dier godsvrucht erkent als wonderbaar. Toen in 1877, dus negentien jaar na de verschijningen te Lourdes, de Congregatie der Riten verklaarde, dat een afbeelding van O. L. V. van Lourdes in de kerken mocht worden geplaatst en vereerd, voegde zij daaraan toe: „dat de verschijningen en openbaringen door den Heiligen Stoel niet zijn erkend, noch ook verworpen of veroor deeld, maar dat het geoorloofd is, ze te aan vaarden met een vroom, doch louter men- schelijk geloof." Voor wat Lourdes betreft, mag men uit de instelling van het feest der verschijning besluiten, dat de H. Kerk de visioenen van Bemadette beschouwt als bijzondere gena den. Maar in de Encycliek „Pascendi" van 8 September 1907 schrijft Paus Pius X: „Wat deze vrome overleveringen aangaat, moet men steeds het volgende voor oogen houden: De Heilige Kerk gaat hierbij te werk met zulk een voorzichtigheid, dat Zij de vermelding dezer overleveringen in open bare geschriften niet toelaat, tenzij er groot voorbehoud wordt gemaakt en tenzij door den schrijver de verklaring wordt afgelegd, welke Paus Urbanus VIII heeft voorge schreven. Zelfs in dit geval geeft de Heili ge Kerk geen verzekering van de waarach tigheid der verhaalde feiten. Alleen belet zij niet, dat men dingen gelooft, die voor het louter menschelijk geloof aannemelijk zijn." Het kan geschieden, dat de kerkelijke Overheid verbiedt een bepaalde beeltenis of een bepaalde medaille te vereeren. In zulk een geval mag men den oorsprong dier vereering veilig beschouwen als berustend op een ongeloofwaardige getuigenis. In het algemeen echter verzet de H. Kerk zich niet tegen vrome plaatselijke tradities. Doch een beslissende uitspraak, dat Maria werkelijk verschenen zou zijn werd nim mer over eenige bedevaartplaats recht streeks gedaan. Slechts over Lourdes ligt een indirecte uitspraak opgesloten in de instelling van het Feest der Verschijningen (11 Februari). Te Banneux is een kapel gebouwd en in gewijd, te Beauraing zal, naar groote waar schijnlijkheid, een kerk ter eere van Onze Lieve Vrouw verrijzen. Dit is niet in tegen spraak met de voorzichtigheid der H. Kerk. immers de godsvrucht mag overal worden uitgeoefend. De geloovigen mogen zich in gebed vereenigen op alle plaatsen van de wereld. Zij hebben daarbij recht van voor keur. Deze voorkeur kan gegrond zijn op menschelijk-geloofwaardige feiten, b. v.: mededeelingen van betrouwbare getuigen, ervaringen van vrome lieden en zulke. De gronden, waarop die voorkeur berust wor den door de kerkelijke autoriteit niet be oordeeld, het is alleen de godsvrucht als zoodanig, die zij gaarne aanmoedigt. Gewoonlijk betitelt de kerkelijke Over heid de gronden van het volksvertrouwen als „vrome overleveringen" of als „eerbied waardige overleveringen". De devotie tot O. L. van Scherpenheuvel of tot O. L. V. van Kevelaer steunt dus op een vrome over levering. Hoe oud zulk een overlevering is, doet er niet toe, indien zij waarlijk eerbied waardig blijkt door de godsvrucht, waaraan zij ten grondslag ligt. Een officieele kerkelijke erkenning, dat personen te Beauraing en te Banneux in derdaad Maria hebben gezien, is dus niet te verwachten. Hoogstens mag men ver wachten, dat de devotie van deze pelgrims oorden indien zij blijvend is, erkend wordt als een eerbiedwaardige traditie. Verplicht de H. Kerk ons dus niet, te ge looven aan den bovennatuurlijken oor sprong der feiten van Beauraing en Ban neux, zij verbiedt ons allerminst, geloof te slaan aan de mededeelingen van betrouw bare personen. Er heerschen meeningsverschillen om trent Beauraing en Banneux. Geen enkel kerkelijk gezag verbiedt deze meeningsver schillen. Wij staan hier voor een vrije kwestie. Van die vrijheid wordt natuurlijk ge bruik gemaakt, en dit is geenszins afkeu ïenswaardig. Noch degenen, die overtuigd zijn van de waarachtigheid der getuigenis sen, noch degenen, die deze waarachtigheid in twijfel trekken, noch ook degenen, die - tiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiniiM Wij vervolgen hiermee de artikelen- reeks van een onzer redacteuren, die, na onderzoek ter plaatse, zich een oordeel heeft trachten te vormen over de opzienbarende gebeurtenissen te Beauraing en Banneux. Reeds verschenen: „Ons standpunt 1 en onze methode", „Het wetenschap- pelijk onderzoek" en „Visioenen van volwassenen" resp. in ons blad van 22, 23 en 24 dezer. TiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiilMMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinil deze waarachtigheid op ernstige gronden ontkennen, mag men beschouwen als slech te katholieken. Dit stellen wij voorop, alvorens een kort overzicht te geven van den pennetwist, die door Beauraing en Banneux, vooral in België, werd uitgelokt. De eerste schrijvers over de feiten van Beauraing waren de verslaggevers der Bel gische dagbladen, wier relaas klaarblijke lijk niet steeds geheel overeenkwam met de werkelijkheid. Daarom besloot de plaatse lijke geneesheer, sedert 5 December 1932 getuige der feiten, al spoedig tot de uit gave van een boekje, dat in het Fransch en in het Vlaamsch verscheen: Dr. Maistriaux. Wat gebeurt erte Beauraing? Uitgave „Rex Leuven (43 bladzijden). Een rustig rapport, dat echter duidelijk te kennen geeft, hoezeer de schrijver onder den indruk der gebeur tenissen kwam. Dr. Maistriaux is een over tuigde, ofschoon hij in dit werkje niet wil komen tot een positieve gevolgtrekking. De copy is onderteekend op 1 Januari 1933, dus tijdens de periode der verschijningen. Daarom is het boekje onvolledig. Het werd aangevuld in een tweede brochure. Dr. Maistriaux De laatste ver schijningen van Beauraing. Uit gave „Rex' Leuven (58 blz.) met vele illustraties. Het werkje is geestdriftig ge steld en eindigt met den wensch: „Moge 't Heilig Hart van Maria eerlang de bevesti ging geven van de geheimnisvolle bood schap, die op zekere avonden door de „schoone Dame van hun visioenen" aan vijf onzer kinderen werd gedaan". De copy is onderteekend op 10 Januari 1933, dus een week nadat de laatste „verschijning" door de kinderen werd waargenomen. Thans kwam de eerste „tegenstander" in het geweer. Er verscheen een werkje: C. Derselle Beauraing Etsi c'était le diable? (Als het de duivel- eens was?) (62 blz.) Uitg.; Ed. Universelles S. A. Bruxelles. De schrijver geeft ver schillende gronden aan, waarop hij den bo vennatuurlijken oorsprong der feiten meent te mogen loochenen. (Het verleden der kin deren, het late uur der verschijningen, de houding der kinderen, het verschil met Lourdes, La Salette, Fatima en Pontmain). In werkelijkheid zijn er twee schrijvers, die denzelfden naam dragen, n.l. Kanunnik Charles Derselle, doctor theologiae te Hal ma, en geneesheer Camiel Derselle, doctor med. te Silenrieux. Zij hebben samenge werkt. Hun copy is onderteekend 14 Januari 1933. Deze brochure lokte velerlei verzet uit, in bladen, tijdschriften en boekjes. Jan Boon, hoofdredacteur van „De Standaard" te Brussel, wiens blad wel haast dagelijks een „Kroniek van Beau raing" bevat, beoordeelde het boekje zeer ongunstig, Kan P. Haflants, schrijver van letterkun dige opstellen en samensteller van verdien stelijke schoolbloemlezingen uit de Fran- sche litteratuur, verzette zich tegen de voorstellingswijze van Derselle in de „Libre Belgique'. Mgr. Schryrgens verdedigde Beauraing in de „Revue catholique des idéés et des faits" niet alleen tegen Derselle, maar ook tegen de rapporten der „Etudes Carmélitaines", waarover nader. Roger Saussus Le Scandalede B e a u r a i ng Ed. „Rex" Louvain (63 blz.) schreef een gansche brochure te gen Derselle. De auteur behoort tot de Waalsche katholieke jongere dichters. Zijn polemiek is rijk aan insinuaties. De argu mentatie is vaak uiterst persoonlijk. Het werkje eindigt met een gebed. De inleiding is onderteekend op 30 Januari 1933. Prof, C. Gérard Les 33 Appara- tions de Beauraing et leur ca- ractère Uitg. „Les Grandes Editions" Bruxelles (42 blz.) De schrijver, oogge tuige der feiten, geeft een vluchtig over zicht en besluit-tot de betrouwbaarheid der kinderen. Hij houdt zich buiten den penne twist. Zijn brochure dateert uit Januari of Februari. G. Robert Le Miracle de Beau raing Vlaamsche uitg.: HetWon der van Beauraing Uitg.: Jos. Vermaut Kortrijk (100 blz.) De schrijver is niet geloovig. Hij geeft een poëtische beschrij ving der feiten, waarvan hij ooggetuige was, schrijft met ontroering over de kinde ren, maar ontkent het bovennatuurlijk karakter der feiten. Ook de litterator Th. Fleischman schijnt in dezen zin te hebben geschreven. Wij hebben tot heden zijn ge schrift niet in handen gehad. Zijn drama „Soleil de minuit", dat een geval van col lectieve illusie behandelt, en door sommi gen beschouwd is als een bespotting van Beauraing, heeft hiermede niets te ma ken, daar het zijn eerste opvoering kreeg in September 1932, dus twee maanden vóór de gebeurtenissen. Het huis d$r kinderen Degeimbre (boerderij) De belangrijkste publicatie over Beauraing verscheen in het Aprilnummer 1933 van de „Etudes Carmélitaines", die te Parijs wor den uitgegeven. Dit tijdschrift bracht n. 1. de rapporten der Leuvensche hoogleeraren, voorafgegaan door een studie van Pater Bruno de Jésus-Marie O.C.D. Een supple ment bracht nieuw materiaal. De studies zijn gebundeld in: Les Faits Mystérieux de Beau raing éd. Desclée de Brouwer Paris 195 blz.) Wij gaven reeds de conclusies in onze beschouwing over de visioenen der kinderen. Samenvattend herhalen wij: Pater Bruno de Jésus Marie O. C. D. waarschuwt tegen voorbarig wonder-geroep. Prof. Paul van Genuchten, hoogleeraar in de neurologie, ontkent, dat de kinderen tijdens zijn onderzoek, 31 Dec., Maria zou den waargenomen hebben. Prof. E. de Greeff> hoogleeraar in de cri minologie, brengt ongunstig rapport uit over de houding der kinderen, en verklaart, dat het onderzoek van Dr. Maistriaux on voldoende is geweest. Prof. Al. Janssens C.I.C-M. ontkent de aanwezigheid van een bovennatuurlijk ka rakter in de feiten. Na deze rapporten verscheen een nieuwe, zeer felle brochure van: Dr. C. Derselle Beauraing LaVériteesten march e. Geen uitgeversnaam (63 blz.) Scherpe uitval tegen alle „voorstanders", vaak grove toon, voorts een populaire weergave van boven genoemde rapporten. P. Nicaise Vermer Riposte a Derselle Geen uitgeversnaam Brussel Juni 1933 (16 blz.) is een scherp verwijtend antwoord aan Derselle. Het huis der kinderen Voisin (verfwinkel) De aandacht van de deelnemers aan onze Week-end-reis wordt er nogmaals op gevestigd, dat de autocars om zeven uur precies van de stations te Amsterdam en Haarlem vertrekken. Men neme die plaats in, welke op de toegezonden kaartjes staat aangeduid. De autocars staaA^in Amsterdam aan den linkerkant van het station, dus tegenover de Martelaarsgracht. Ten overvloede wordt er op gewezen, dat men zelf zeep mede dient te nemen, aangezien het niet gebruikelijk is, dat zeep in de hotels wordt verstrekt. Men gelieve vooral niet te veel bagage mee te nemen. Wat de grenscontrole betreft, zij nog opgemerkt, dat per persoon 10 sigaren of sigaretten mogen worden medegenomen. Bij voorbaat wenschen wij den deelnemers een plezierige reis. De schrijver is, naar ons van bevoegde zijde werd verzekerd, niemand anders dan de deken van Beauraing. Wij betreuren zijn scherp-satyrischen toon, al geven wij toe, dat hij zich verweert tegen een aanval, die evenzeer afkeurenswaardig grof was. Dr. K. van Acker, directeur van een Vlaamsch krankzinnigengesticht, en be kend psychiater, concludeert in het „Vlaamsch Geneeskundig Tijd- schrift" van 10 Juni 1933, dat Albert Voisin een mythomaan zou zijn, die de an dere kinderen zou hebben meegesleept. Prof. Dr. M. de Munnynck O. P. in het Jaarboek 1932—1933 der R. K. Studenten- vereeniging „Hollandia" te Freiburg con cludeert: „De gebeurtenissen stichten ons en brengen ons dichter bij God. Dit is alles goed en wel, maar het objectieve vraag stuk is nog niet opgelost." Hij legt nadruk op de vrijheid van meening omtrent het karakter der feiten. Mr. dr. J. Brands, in een artikelenreeks: „Wat gebeurt er te Beauraing?". verschenen tusschen 23 Juli en 9 Augustus in het dagblad „De Schelde" te Antwerpen sluit zich aan bij degenen, die hun wan trouwen staven met argumenten. Over Banneux bestaat veel minder litte ratuur: zij is bijna geheel door overtuigden geschreven. Een „tegenstander" is ons niet bekend. Wij noemen: Armand Gerardin. Verschijningen te Banneux. Uit.: „Rex" Leuven. J. v. d. Velde Banneux. Drukkerij C. Govaers, Deurne (31 blz.) Roger Saussus. Notre Dame de Ban neux éd. Rex. Louvain (141 blz.) (Proza gedichten met korte inleiding, waarin de feiten worden opgesomd). N. N. Notre Dame desPauvres. Verscheen anoniem en is niet in den handel. Felle aanval op allen, die twijfel opperen. Dom van Houtryve C. S. B. Banneux. Critique Interne, éd. Rex. Louvain. (In voorbereiding). W. A.-S. In het voortgezet Provinciaal Kapittel der Paters Carmelieten te Zenderen werden nog ge kozen tot Assistens Provinciale Pater Dr. Cy- prianus Verbeek, tot Custos Provinciae P. Lam- bertus Smeets, tot afgevaardigden der Provin cie naar het Generaal Kapittel P. Aloysius van der Staay en P. Marcus van Haaren en als hun plaatsvervangers P. Pancratius van Geleuken en P. Pius van de Stegge, tot Procurator der Pro vincie P. Modestus Truyen, tot Novicenmeester voor de Fraters P. Pius aan de Stegge, tot Novi cenmeester voor de Broeders P. Angelus Bon- gers, tot Regens Studiorum te Merkelbeek P. Dr. Hubertus Driessen, te Oss P. Modestus Truyen, tot Magister voor de Studenten te Mer kelbeek P. Joannes a Cruce Kerkhof, te Oss P. Modestus Truyen, tot Socius van den Novicen- meester te Boxmeer P. Christophorus Verhal len, tot Socius van den Magister voor de Stu denten te Merkelbeek P. Dr. Cyrillus Hendriks, tot Professor in de H. Schrift te Merkelbeek P. Dr. Siardus Veltman. Verder werden gekozen tot Prior te Boxmeer P. Adrianus Peters, te Zenderen P. Ferdinandus Duyndam, te Oss P. Dr. Petrus Thomas Bibbert, te Hoogeveen P. Eduardus Duyndam, te Oss P. Dr. Petrus Thomas Ribbert, te Hoogeveen P. Eduardus Veenhuis, te Aalsmeer P. Simon Reijnenberg, te Merkelbeek P. Joannes a Cruce Kerkhof, te Oldenzaal P. Drs. Ignatius Schwe- ring, te Mainz P. Marcellus Toller, te Nijmegen P. Arnoldus Wijtenburg. In de plaats van P. Joannes a Cruse Kerkhof die door zijn verkie zing tot Prior als Definltor aftrad, werd alsnog tot Definitor gekozen P. Marcus van Haaren. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem heeft de Missio Canonica verleend aan de heeren M. Zwarthoed en J. Dudok, onderwijzers aan de R. K. L. O.-school te Anna Paulowna. („St. Bavo") Beschaving en hygiëne gaan hand in hand. Hoe hooger de trap van beschaving, waarop een volk staat, des te hooger blijkt ook zijn zin voor hygiëne ontwikkeld. Nu is een der eenvoudig ste en doelmatigste middelen ter bevordering der hygiëne zeer zeker zeep. Een beroemd ge schiedschrijver heeft dan ook gemeend de be schaving van een land te moeten afmeten naar het zeepverbruik in dat land. Ofschoon niet geheel van een al te eenvoudige beschouwings wijze vrij te pleiten, heeft deze geschiedschrij ver toch tot op zekere hoogte gelijk. Ons land, dat zoowel om zijn zindelijkheid als om zijn beschaving een wereldreputatie ge niet, heeft na de Vereenigde Staten met zijn „Physical culture" het hoogste zeepverbruik van alle landen der aarde, n.l. 11 K.G. per jaar en per hoofd der bevolking, terwijl het totaal verbruik in ons land aan zeepproducten in 1932 een waarde vertegenwoordigde van niet minder dan 23.000.000. Gezien het feit dat het Nederlandsche publiek in overeenstemming met zijn over de geheele wereld bekende „krakende" zindelijkheid de hoogste eischen stelt aan de kwaliteit van zijn waschmiddelen, behoeft het geen verwondering te wekken, dat de zeepindustrie hier te lande producten vervaardigt, die in kwaliteit die der buitenlandsche firma's op dit gebied zelfs ver overtreffen. De N.V. Zeepfabrieken „Het Anker' vil. Gebr. Dobbelman te Nijmegen neemt als een der oudste en grootste hierbij een leidende positie in. Deze heeft zij grootendeels te dan ken aan haar ervaring van twee eeuwen. Wat dit zeggen wil blijkt, wanneer wij de ontwik keling nagaan van de chemie en techniek ge durende die periode, een ontwikkeling, die door deze firma steeds met voortvarenden onder- nemersdurf op den voet is gevolgd. Bedenkt slechts, dat de glorieuze Zonnekoning van Frankrijk zijn vorstelijk gelaat en zijn schepter dragende handen wiesch met een pri mitief soort zeep, welke uit olie en planten- asch werd samengesteld en dat Frederik de Groote van Pruisen over geen ander reinigings middel beschikte dan een groene zeep, waarmee een werkvrouw heden ten da'ge alleen de mar meren vloeren en hardsteenen stoepen van zijn Paleis te Potsdam zou willen schrobben, en gij krijgt een indruk ervan, hoe het met de zeep fabricage omstreeks 1733 was gesteld. Bij Raadsbesluit van 26 Augustus in dat jaar werd door den Gemeenteraad van de stad Nijmegen aan de heeren de Mist vergunning verleend tot het vestigen van een zeepziederij, welke gedu rende den tijd van 12 jaar in Nijmegen en het Schependom het monopolie zou bezitten met uitsluiting van alle anderen. Uit dit kleine en primitieve begin is een Nederlandsche Onder neming gegroeid, welke vooral onder leiding van de heeren Dobbelman een steeds grootere vlucht heeft genomen. In het oude eenvoudige zeepsiedproces, vol gens hetwelk de z.g.n. zachte of groene zeep werd vervaardigd, is eigenlijk eerst in 1823 een groote ommekeer gekomen, toen Chevreul het resultaat van zijn wetenschappelijke onderzoe kingen betreffende de vetten publiceerde. Uit deze onderzoekingen bleek, hoe uit alle plant aardige en dierlijke vetten (en dus niet slchts uit olie en plantenasch) zeep kon worden ge maakt. Omstreeks dienzelfden tijd begon ook de soda, bereid volgens de methode van den uitvinder Leblanc een rol van belang in de zeepindustrie te spelen. Onder invloed van de chemische wetenschap en van de snel voort schrijdende techniek verbeterde het product voortdurend. Elke verbetering werd door de firma Dobbelman onmiddellijk in toepassing gebracht. Zoo was haar fabriek de eerste, die in Nijmegen, en wel den 15den Januari 1845, gebruik maakte van stoom als beweegkracht. Dit initiatief lag geheel in de lijn van de tra ditie van bezonnen voortvarendheid, welke steeds door deze firma is hooggehouden tot op den huidigen dag toe. In 1861 oogstte de firma haar eerste officieele lauweren in den vorm van een bekroning van haar fabrikaat op een tentoonstelling te Haarlem. Terwijl de chemi sche wetenschap met haar proeven en vindin gen de kwaliteit van de zeepen steeds hooger opvoerde, stond ook de techniek niet stil. Zoo deden in 1863 de eerste Broyeuses en Peloteu- ses hun intocht in het zeepbedrijf. Er behoorde moed toe om, zonder ondervinding en raad van anderen, deze nieuwe machines te koopen en aan het werk te zeten. De firma Dobbelman had dien moed en werd daarvoor met succes be loond. Haar eerste bekroning is later door vele gevolgd, o.a. op exposities te Londen, te Am sterdam, te Parijs, te San Salvador en elders. Toen in 1893 de belemmerende accijnswet voor zeep buiten werking werd gesteld, kon de on derneming voor het eerst haar vleugels geheel vrijuit slaan, vooral toen door aanwending van de door Descressonières uitgevonden Broyeuse- Sécheuse travail continu de duur van het fabricageproces met eenige weken werd bekort. Behalve naar het binnenland richtte de firma Dobbelman toen ook haar oogen meer dan voor heen naar mogelijke afzetgebieden in den vreemde en binnen enkele jaren werden haar producten bekend en gewild in Oost- en West- Indië, de Levant, Zuid-Afrika en Britsch-Indië, ja tot in China toe. De directie der firma bestaat uit de heeren A. Dobbelman en mr. R. Dobbelman, terwijl dr. P. Dobbelman de chemische leiding in han den heeft. Overeenkomstig de eischen des tijds kreeg haar onderneming in den loop der jaren een sterk wetenschappelijken inslag. Haar chemi sche laboratoria onder leiding van een doctor in de scheikunde vormen een der belangrijkste onderdeelen van haar bedrijf. Daar wordt van grondstof tot beginproduct naar eindfabrikaat alles tot in de kleinste bijzonderheden nauw keurig gecontroleerd, zoodat niet enkel de be- standdeelen van de door haar in den handel gebrachte zeepsoorten op zichzelf aan de hoog ste eischen van zuiverheid voldoen, maar ook de samenstelling daarvan beantwoordt aan het gestelde einddoel: een fabrikaat dat reinigend en verzachtend werkt op de huid en niet de minste schadelijke stoffen bevat; voor zoover het de waschzeepen betreft, ook de weefsels volkomen intact laat Behalve de gewone rei nigende eigenschappen bezitten de toiletzeepen der firma Dobbelman ook een hooge cosme tische wtaarde. Zij bevatten een crème, die voedend werkt op de huid en door massage met het zeepschuim haar jeugdige frischheid en spankracht bevordert en behoudt. Een vijftal jaren geleden nam de firma de Eau de Colognefabriek „Caraba" over en ver wierf sindsdien ook op dit speciale terrein een welverdiende reputatie. Niet alleen op industrieel gebied, maar ook op dat van nuttige en waardevolle reclame is de firma Dobbelman in den letterlijken zin des woords leiding-gevend geweest. Zij was het, die tientallen jaren geleden het eerst hier te lande op het denkbeeld kwam van reclame door mid del van plaatjes. Haar z.g. zwartjes (kleine foto's) deden toen opgeld bij de schoolgaande jeugd. Haar beide plaatjesalbums „Onze Over- zeesche Gewesten" en „De groote Indische Cul tures", (1) welke de eerste deelen vormen van een serie „De Wereld in Beeld" en in korten tijd groote populariteit mochten verwerven, staan thans zoowel door hun uitermate des kundigen en leerrijken tekst als door de be langrijkheid en authenticiteit van het gebruikte fotomateriaal op hoog peil. De hoogste autori teiten op koloniaal gebied betuigden gaarne hun instemming met deze instructieve uitgaven, vele openbare bibliotheken en verschillende Rijks- en Provincie-archieven stelden prijs op het bezit daarvan en zelfs op vele scholen wor den deze albums ter bevordering van de ken nis omtrent onze overzeesche bezittingen als leerboeken gebruikt. Het nieuwe album, dat binnenkort verschijnt, is gewijd aan het land der toekomst, Japan, dat in het Pacific-gebied, waarin ook onze Indische Archipel gelegen is. een steeds belangrijker wordende positie in neemt. Ook aan dit album zijn kosten noch moeite gespaard. Zoo dient de firma Dobbelman ook in dezen economisch zoo moeilijken tijd naast haar com- mercieele en industrieele belangen ook de cul tuur, de hygiëne en de wetenschap. Opgebouwd, uitgebreid en geleid door ondernemingsdurf, gezonde zakelijkheid en zin voor sociale recht vaardigheid is deze onderneming geworden tot 'n tastbaar en doorslaand argument voor de juist heid van de leuze „Koopt Nederlandsch Fabri kaat" Bij haar tweede eeuwgetij verdient de ener gieke en levenskrachtige tweehonderdjarige een nationaal eeresaluut. 1) Uitgevoerd door de N.V. Drukkerij „De Spaarnestad" te Haarlem. Een vergelijking van de uitkomsten der volkstelling 1930 met die van de vorige maal, leert dat het aantal van hen, die leven in den staat van echtscheiding, bijna is verdubbeld, In 1920 werden als zoodanig geregistreerd: 17-055. In 1930 reeds 30.844. Het gemiddelde kindertal per gezin bedroeg ln 1930: 2.18 (1-966.822 mannelijke en 1.824.310 de groote steden met meer dan 100.000 inwoners bedroeg het gemiddeld kindertal per gezin 1.84. In de zuidelijke provincies bedroeg het: in Noord-Brabant: 2.72 en in Limburg: 2.69. Deze cijfers geven dus alleen het aantal kinderen, niet het aantal geboorten per gezin. Dit ligt over de heele linie hooger. Donderdagavond, omstreeks zeven uur von den de elfjarige G. Bulten en de vijftienjarige Vespering achter de garage van den heer A. J. Brus, gelegen aan de haven te Doesburg een gesloten blikken bus. De beide knapen waren nieuwsgierig naar der. inhoud van de bus en sloegen het deksel er af. Toen een der knapen met natte handen aan het voorwerp in de bus kwam, begon dit te werken. Hierdoor werd hun nieuwsgierigheid nog meer opgewekt en G. Bulten dompelde de bus onder water. Nauwelijks was het voorwerp onder water ge dompeld of, zoo vertelt „Het Volk", het ont plofte met hevigen knal. Een groote vlam steeg uit het water op, waardoor G. Bulten ernstig aan het gelaat werd gewond. Omwonenden kwamen op het gehoor van den knal af en brachten het gewonde knaapje bij de weduwe R. binnen. Dr. Rensing, die de eerste hulp verleende, achtte overbrenging naar het ziekenhuis in Arnhem noodzakelijk. Men vreest voor beide oogen. De andere knaap kwam met den schrik vrij. De politie, die hier voor een volkomen raad sel staat, heeft zich inmiddels met den politie deskundige dr. Hesseling uit Arnhem in ver binding gesteld. Het ontplofte voorwerp, dat een Duitsch etiket droeg, moet daar ter plaatse door iemand zijn neergelegd. Doch wie en met welk doel hij dit heeft gedaan, zijn vragen, over welker beantwoording men tot nu toe vol komen in het duister tast. Iets naders kon de politie nog niet mede- deelen. Bij de Nederlandsche Spoorwegen Vroeger moest op iederen trein minstens één hoofdconducteur aanwezig zijn. In verband met de nieuwe bezuinigingen en verandering der voorschriften, behoeft voortaan, aldus lezen we in het Leidsch Dagblad", op ledige treinen, posttreinen en goederentreinen, echter niet grooter dan dertig wagens geen hoofdconduc teur meer aanwezig te zijn, maar zullen de werkzaamheden van den hoofdconducteur door den machinist of wagenvoerder vervuld worden. Deze maatregel beteekent een aanzienlijke be zuiniging van treinpersoneel. Deze bepaling is niet van toepassing op rei zigerstreinen. Gewoonlijk bevinden zich bij het afsteken van het vuurwerk te Seheveningen vele toeschou wers op de Wandelpier. Tijdens het afsteken van het vuurwerk Donderdagavond zat aldaar ook op een der banken de 17-jarige A. de Jong, afkomstig uit Dubbeldam, tijdelijk in den Haag gelogeerd. Plotseling werd de J. getroffen door een vuurpijl, die hem in het gelaat trof en de rechterwang gedeeltelijk wegrukte, terwijl ook een kaak verbrijzeld werd. Het slachtoffer werd hevig bloedend op een bank neergelegd in af wachting van de komst van den G. G. en G. D. Inmiddels verleende dr. Roes, aan het Kurhaus verbonden, geneeskundige hulp. De patiënt werd naar het ziekenhuis aan den Zuidwal overgebracht. Naar wij vernemen bracht de patiënt een rustigen nacht door en wordt zijn toestand, gezien de omstandigheden bevredigend geacht. Voortaan zullen reizigers niet meer aan de eenmaal gekozen reisroute gebonden zijn, maar mogen hun reis langs 'n anderen reisweg ver volgen dan op de plaatskaart aangegeven is, meldt het Leidsch Dagblad. Bijv. mag een reiziger met een plaatskaart Utrecht-Nijmegen, zoowel over Ede als over Cu- lemborg, Tiel, Rhenen als Bilthoven reizen. Een reiziger met een plaatskaart Wassenaar- Rotterdam, mag zoowel over Pijnacker als Delft reizen. Een reiziger van Haarlem naar Uitgeest mag zoowel over Amsterdam als Beverwijk rei zen. Een reiziger met een plaatskaart Leiden- Den Haag-Boxtel, mag zoowel over Delft, Lan- geweg, Oisterwijk als over. Voorburg, Vleuten, Culemborg reizen. Z. H. Exc. de Aartsbisschop van Utrecht zal de volgende week alleen Maandag audiëntie verleenen. Lijk opgehaald Donderdagmorgen is uit het Abcouder Meer te Abcoude het lijk opgehaald van den dertien jarigen Levi Canes, wonende te Amsterdam. Zondag j.l. heeft de knaap de ouderlijke wo ning verlaten om te gaan visschen in het Ab couder Meer. Aangezien hij aan toevallen leed, is hij zeer waarschijnlijk in het water gevallen, met het bekende gevolg. V

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5