BEAURAING EN BANNEUX Naar Brussel, Dinant, Beauraing ■üniiu ONZE WEEK-END REIS aio x v v lÉiyi ZATERDAG 26 AUGUSTUS ONZE CONCLUSIE De „gruwel" der pel grimsoorden BEAURAING EN BANNEUX imt I mmm® wmm wi-MM BENOEMINGEN DE LEIDING VAN DE A. K. U. EENSGEZIND In de beste orde en uitstekende stemming is hedenmorgen het V.K.P.-gezelschap vertrokken PASTOOR J. ZWART Van de laatste H.H. Sacramenten voorzien De zon deed uitgeleide ZATERDAGMORGEN ZEVEN UUR! V. K. P.-APPèL VÓÓR HET C. S.! t i. «siimiti Onder weg Geen gevaar voor sluiting der fa brieken te Ede of Arnhem „MUSIK MUSS SEIN" Maar een karbouw maakt er een eind aan WATERWERKEN IN HET DUITSCH GRENSGEBIED Weer rijden zich de luxe wagensditmaal in afwachting der deelnemers voor de tweedaagsche reis naar BrusselDinant en Beauraing Audiëntie Stroomgebied van de Nier* Katholiekendag te Weenen Zeeuwscb-Vlaamsche Klompen- beurs Het ontstaan eener volksdevotie uit eerbiedwaardige overleveringen be rust zelden op feiten van een onvermengd bovennatuurlijk karakter. Tal- looze gewoon-menschelijke, ja klein-men- schelijke elementen vermengen zich spon taan met den zuiveren stroom der genade, zoodra die ergens waarneembaar ontspringt. Men kan zich hieraan ergeren. Wat baat het? In onze gevallen natuur liggen de bronnen der ergernis in de nabijheid van de bronnen der vertroosting. De Heilige Kerk is voorzichtig, maar zij verbiedt ons niet geloof te slaan aan het getuigenis van geloofwaardige personen, en Zij kan dit ook nimmer verbieden. Een uitspraak, dat het karakter der feiten te Beauraing en te Banneux waarlijk boven natuurlijk is, hebben wij, menschelijker- wijs gesproken, van Haar niet te verwach ten. Hoogstens erkent Zij later het eerbied waardige der overlevering, die deze feiten verhaalt. Wij mogen die feiten gelooven met een gewdon menschelijk geloof, zooals wij ge looven mogen, dat een of andere beklaagde voor de rechtbank niet schuldig staat aan de hem ten laste gelegde misdaad. Wij mogen tegen de feiten onze gewoon men- schelijke bedenkingen hebben. Sprekend als ernstig mensch, mogen wij naar best vermogen trachten, de natuur lijke elementen in de feiten te onderschei den van andere elementen, waarvoor naar ons inzicht een gewone, natuurlijke ver klaring tekort schiet. Zijn er zulke elementen in de feiten van Beauraing en van Banneux? Menig man van wetenschap ontkent het, menig man van wetenschap bevestigt het. Wij kunnen niet anders geven dan onze, uiterst feilbare, meening, die slechts de waarde heeft van een persoonlijk inzicht. Wij kunnen niemand dwingen, dit inzicht te deelen. Wij zouden ons, eerlijk gezegd, zelfs wel wachten, dit inzicht te publicee- ren, wanneer er niet bij ons op aangedron gen was door menschen, die aan onze mee ning klaarblijkelijk een hoogere waarde hechten dan wij zeiven. Welnu: het komt ons voor, dat in de fei ten, die wij hier Toespraken, de gewone, strikt natuurlijke elementen veruit in de meerderheid zijn. Zoowel de genezing als de visioenen van Come Tilmant, zoowel de verschijningen aan de heeren Backx, Stubbe, Blondeel en hun 200 reisgenooten als verscheidene der genezingen, waarover wij verslag uitbrachten, meenen wij, na ernstige studie der desbetreffende rappor ten en op gezag van lieden, wier bevoegd heid wij erkennen, te mogen toeschrijven aan louter natuurlijke oorzaken van ziel- kundigen of ziektekundig en aard. Het schijnt ons vervolgens toe, dat tegen het getuigenis der kinderen Voisin en De- geimbre te Beauraing eenige bedenkingen van ernstigen aard zijn in te brengen voor wat betreft belangrijke onderdeden. Eindelijk echter meenen wij, na de studie der geschiedenis van andere pelgrimsoor den, dat er in de gebeurtenissen te Beau raing en te Banneux ook elementen te onderscheiden zijn, welke zoozeer overeen stemmen met de eerbiedwaardige overleve ring, dat de overeenkomst ons dadelijk treft en inderdaad vertrouwen geeft. Niet voor de aardigheid vertelden wij de geschiedenis van het genadebeeld te Scher- penheuvel, een pelgrimsoord, dat ons lief is, zooals het lief was aan den humanist Justus Lipsius. Laten wij er bovendien aan herinneren, dat de beste leerling van Lip sius, de veelzijdige Erycius Puteanus, den lof heeft bezongen en de geschiedenis ge schreven van onze Lieve Vrouw van Halle (nabij Brussel). In het gezelschap van deze vrome, doch critische geleerden der zes tiende en zeventiende eeuw, voelen wij ons heusch niet beschaamd, tenzij over ons zeiven. Wanneer deze mannen de vrome legenden en tradities der dorpen hebben erkend als waardevolle factoren der volks devotie, wanneer zij hebben ingezien, dat aan deze legenden en tradities een lichten de toenadering ten grond ligt van het hemelsche met het aardsche, dan voelen wij, bij alle voorbehoud, een zeer groote neiging tot eerbied. Den juisten aard der wijze, waarop de kinderen te Beauraing en te Banneux be genadigd zouden zijn, kunnen wij niet be palen. Ergens, op een onbepaalbaar punt, eindigde de geschiedenis en begint de legende. Dit onbepaalbare punt kan liggen binnen het verbeeldingsleven van de kinde ren. Te wonderbaar en te samengesteld is het weefsel des levens dan dat wij het be grijpen zouden door het te ontrafelen. Die dingen vooral, welke „den kinderen geopen baard worden" en welke verborgen blijven voor de geleerden der aarde, leenen zich kwalijk tot een afdoend onderzoek. Een onmiskenbare godsvrucht, aangewakkerd door geruchten, steunt ten laatste op een vaster grond. De ware oorsprong dezer godsvrucht ligt bij de gansche leer der waarheid, en niet bij de omstreden feiten. Daarom missen wij, dunkt ons, het recht, den toeloop naar Beauraing en naar Ban neux te beschouwen als afkeurenswaardig, zoolang niet duidelijk bewezen werd, dat bedrog of zelfbedrog hier de eenige oor zaken zijn van dien toeloop. Zonder volstrekt afdoende argumenten te beweren, dat duizenden en duizenden ten onrechte hun toevlucht nemen tot Onze Lieve Vrouw van Beauraing en tot de Hei lige Maagd der armen te Banneux, lijkt ons uiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiim Wij besluiten hiermee de artike- 1 1 lenreeks van een onzer redacteuren, die, na onderzoek ter plaatse, zich een oordeel heeft trachten te vormen over de opzienbarende gebeurtenis- sen te Beauraing en Banneux. Reeds verschenen: „Ons standpunt en onze methode", „Het wetenschap- I pelijk onderzoek", „Visioenen van 1 volwassenen" en „Het onderzoek der 1 I Kerk" resp. in ons avondblad van 22, 23, 24 en 25 dezer. Het artikel van heden bevat naast I eien conclusie, enkele anecdotische I I bijzonderheden over de gruwelen van een bedevaartplaats. Tiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiinninniuiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiin een grievende onrechtvaardigheid. Doch de vermaning tot voorbehoud in het aanvaar den van wondergeruchten, zoo nadrukke lijk door de Pausen gegeven, door de god geleerdheid verantwoord, door den groot meester der mystiek, Sint Joannes a Cruce, bevestigd, willen wij niet in den wind slaan. Wij laten de beslissing aan dezelfde gods vrucht, die beslist heeft te Scherpenheuvel, te Halle, te Kevelaar en in de tallooze pel grimsoorden van de Moeder Gods, waar velen samenstroomen om te ondervinden, dat onze Levende Verlosser overal, waar twee of meerderen in Zijnen Naam zich in gebed vereenigen, steeds in hun midden is. Toch waarschuwt de wijze Thomas van Kempen tegen het naloopen van wonder geruchten en het afreizen van pelgrims oorden. Men wordt er dikwijls niet alleen gesticht, doch heviger geërgerd. En Desi- derius Erasmus, wiens menschelijke wijs heid en ervaring zoo menige les biedt, niet slechts geldig voor de rumoerigste jaren der zestiende eeuw, wijst op het groote ge vaar, dat de bedevaartplaatsen oorden kunnen worden der ontstichting, en een bespotting kunnen leveren der ware leer. Vele factoren kunnen hiertoe medewerken, en te Beauraing vooral zijn zulke factoren waarneembaar. Ook daarbuiten, in de pu bliciteit der groote dagblad-pers, waar men, belust op de sensatie van het ongewone, al te lichtvaardig den eerbied voor het ware verliest. In den handel vervolgens. In de grondspeculatie der hotelhouders, die van Beauraing goede zaken verwachten en in De „gruwel" der pelgrimsoorden den kinderlijken wansmaak der kleinhan delaars, die artikels veilen van geenerlei waarde, slechts bekwaam om den lachlust te wekken. Er bestaat „koek van Dinant" („couque de Dinant", zeggen de Walen) waarop Maria is afgebeeld tusschen de takken van een meidoorn. Er worden grotjes en plaatjes verkocht, die beleedi- gend zijn voor ieder en smaak, er worden penhouders aan de markt gebracht, met Maria-beeldjes erop, ja: erin, zoodat gij de Heilige Maagd ziet, wanneer gij naar het licht kijkt door een opening in de schacht. Autobus-ondernemingen adverteeren een reis naar Beauraing tegen betaling van „Acht francs, de verschijningen inbegre pen". Een holle geldzucht maakt zich meester van de pelgrimsoorden, waar de zin voor schoonheid doorgaans een ver- eerenswaardig martelaar wordt. Zóóver gaat de wansmaak, dat men zich niet ont zien heeft, aanzichtkaarten te vervaardigen, waarop Maria staat afgebeeld in zwart op wit, met vier witte vlekjes naast den neus. Het onderschrift noodigt u uit, eerst deze vlekjes gedurende veertig seconden strak te bekijken en dan naar den hemel te sta ren. Danziet gij de verschijning ook! Van Beauraing is een film gemaakt door een katholieke onderneming. Op zichzelf is tegen zulk een documentatie niets in te brengen, doch de vertooningen, die thans plaats vinden te Parijs in een bioscoop van den faubourg Montmartre, worden in een hoofdartikel van „La Croix" (23 Augustus 1933) „even ongepast als in het huidige stadium misplaatst" genoemd („aussi in- discrets qu'inopportuns"). „Beauraing is zwendel" concludeert me nig bezoeker, die er eerder zijn godsvrucht verliest dan verhoogt. En men maakt het ons moeilijk, hem tegen te spreken! Er wordt gezwendeld in Beauraing. Er wordt overvloedig en ontaard gesjacherd in stijl- looze akeligheden. Te Banneux is men be scheidener, omdat daar enkel arme men schen komen. Doch het water uit de „wonderbron" wordt te Antwerpen in speelgoed- en bric-a-brac-winkels verkocht in apothekersfleschjes tegen den prijs van 25 francs! Het étiket der fleschjes ver toont een teekening der Moeder Gods, ver schijnend aan een knielend kindje. Deze voorstelling in wit-op-blauw is zelfs niet smakeloos meer, zij is stompzinnig. Wij kunnen ons met veel genoegen inden ken, dat een wereldsch feest bij een kerke lijke plechtigheid aansluit en wij nemen er geen aanstoot aan, dat een vrome processie gevolgd wordt door een vroolijken kermis. Maar de smakelooze zwendel in leelijke dingen, die speculeert op de ongezonde nieuwsgierigheid der bezoekers, maakt een bedevaartplaats bespottelijk. Wie naar Beauraing of Banneux gaat, gedreven door devotie, of gedreven door nieuwsgierigheid, hebbe ten minste den noodigen eerbied om dezen zwendel niet in de hand te werken! Een woord tot slot: Verschijningen en visioenen behooren tot de buitengewone genaden, die onverlangd en onverdiend ge geven worden naar Gods willekeur aan menschen, die de hemel hiertoe uitkiest. Zij zijn op zich zeiven geen bewijzen van volmaaktheid in de deugd. Zij kunnen een bijzondere beteekenis hebben, hetzij voor den eenling, die deze gunsten ontvangt, hetzij voor de gemeenschap der geloovigen, wanneer aan den begenadigde een bijzon dere opdracht wordt gegeven. Zij kunnen echter niet de som der ge loofswaarheden verhoogen. Hun boodschap is meestal van louter practischen aard en is gericht op de verbetering des levens. Een enkele maal geven zij een stralende be vestiging der waarheid. Doch deze waar heid leeraren zij niet. Men mag de buitengewone genadegaven niet miskennen, maar men moet streven naar de gewone, die men verkrijgt, wan neer men zijn leven in overeenstemming brengt met Gods heiligen wil. Bedevaart plaatsen en bijzondere gebedsverhoorlngen kunnen de godsvrucht verhoogen en de be keering van zondaar of ongeloovige be werken. Ze zijn eerbiedwaardig, doch hun eerbiedwaardigheid is niet gelijk aan de eerbiedwaardigheid van de geloofsleer en van de algemeene overlevering der Heilige Kerk. Geen enkele oprechte devotie is als zoodanig afkeurenswaardig, maar van hoo- ger waarde dan de vele devoties is de rein heid des harten en de vurigheid des ge loof s. Wanneer de pelgrim dit zou voorbij zien of veronachtzamen, lijdt hij schade aan de ziel. Daarom waarschuwt de geluk zalige Thomas van Kempen tegen een pel grims-devotie, welke zich zou verliezen, in de bevrediging des gevoels. Het eerbied waardige der bedevaartplaatsen ontkent hij echter niet. Het wordt bevestigd door den vromen Franschen schrijver M. Olier, in wiens gedenkschriften wij lezen: „Mon Dieu! qu'ils sont utiles aux pécheurs, les lieux dédiés a la piété de la très-sainte Vierge" (Mém. autogr. t. I. p. 124). „Mijn God, wat zijn de oorden, toegewijd aan de devotie tot Maria, nuttig voor de zondaars." W. A—s. De „boom der verschijnin. gen", een Meidoornstruik nabij de grot te Beauraing. De boom is afgerasterd, om tegen te gaan, dat hij uit de votie zal wordenver nield door pelgrims, die een stukje hout wenschen mee te nemen. In het bisdom Den Bosch Zijne Hoogw. Excellentie de Bisschop van i-Hertogenbosch heeft benoemd tot pastoor 2 Miilingen den Weleerw. Heer A. F. W. Ver- iel, tot Kapelaan te Tilburg (H. Margarita laria) dca Weleerw. Heer L. H. J. Custers, ot Kapelaan te Oss (H. Hart), den Eevw. leer M. C. van de Ven, priester van het se- ninarie, tot Conrector van het Moederhuis er Eerw. Fraters te Tilburg den Weleerw. Heer 1. L. J. M. van Hout, tot Kapelaan te Til- rurg (Heuvel) den Weleerw. Heer H. J. M. van temenade, tot rector van Huize Assisië te Jdenhout den Weleerw. Heer F. J. B. Hansen, ot rector te Wijbosch den Weleerw. Heer G. 3. A. J. Terhorst, tot Kapelaan te Eindhoven Gestel H. Lambertus) den Weleerw. Heer L. E. J. van Herpt, tot Kapelaan te Nijmegen H. Antonius Groesbeeksche Weg) den Wel eerw. Heer J. P. C. Verhoeven en tot Kape laan te 's-Hertogenbosch (H. Antonius) den Eerw. Heer J. F. Maas, priester van het se minarie. Hedenmorgen om elf uur is pastoor J. Zwart van de St. Bonifacius-parochie te Zaandam en eere-kanunnik van het Haarlemsch kathedraal Kapittel, die in de St. Jans-stichting te Zaan dam wordt verpleegd, door deken A. Hollenberg van Purmerend van de laatste H.H. Sacramen ten voorzien. Retraite Universiteits- en Hooge- schoolstudenten Van Donderdag 14 tot Zondag 17 Sept. wordt in het retraltenhuis „Loyola" te Vught een re traite gegeven voor Universiteits- en Hooge- schoolstudenten. Vanmorgen vroeg zijn zeven reusachtige luxe autocars met ons reisgezelschap van de Vereenigde Katholieke Pers naar België vertrokken. Zes cars met ruim 200 Amsterdammers reden af van het Centraal Station, hierbU voegde zich nog een zevende reisauto uit Haarlem, terwijl tenslotte in Utrecht en Breda het gezelschap werd gecompleteerd. De stilzwijgende overeenkomst, welke de Vereenigde Katholieke Pers met het weer heeft gesloten voor het welslagen van haar excursies, was ook vanmorgen van kracht. En dit werd dubbel op prijs gesteld. Twee dagen immers blijft thans het reislustig gezelschap onder de vleugels der V. K. P. en deze vleugels reiken wederom tot over de grenzen. Toen dan ook de deelnemers in den prillen morgen met tram en auto's voor het Centraal Station samenkwamen, was men opgeruimd en welgemoed. De atmosfeer was zoo mild, dat nauwelijks een zuchtje de rood-wit-blauwe en geel-witte vlaggen der V. K. P.-auto's bewoog. Goedaardige stapelwolken met blauwe naden hingen verstrooid aan den hemel, alleen naar het westen boven de ijle spitsen van de Posthoornkerk dreigde een lood-grauwe regen lucht, die echter voorloopig nog niet veront rustte. Om half zeven had zich voor het westelijk viaduct een half dozijn kleurige reisauto's op gesteld en om dezelfde klok verschenen ook de eerste reizigers, die prompt werden ontvan gen door de leiders van den tocht, herkenbaar aan banden en strikken. Geleidelijk vulden zich de wagens. Puik voorbereid verliep alles rustig en ordelijk. Niemand behoefde zijn plaats te zoeken, niemand moest wachten en met bijzon dere wenschen en verlangens werd voorzoover dit al niet was geschied, nog zooveel mogelijk rekening gehouden. En zoo zag men niets dan tevreden gezichten achter de vensters, menschen die het zich eens recht gemakkelijk maakten in afwachting van de komende dingen, die niet anders dan goed zouden zijn. Vervelen behoefde men zich niet. Reeds nu bood de ochtendbedrijvigheid rondom afwisseling genoeg: het verladen der bloemen- zendlngen aan den waterkant, een oogen- weelde van prachtige kleuren, de ononderbroken stroom van het verkeer en ten slotte de ven ters. die aan de V. K. P. een handgeld wilden verdienen. „Mooie rijpe bananen" in verleidelijk groote trossen werden den deelnemers door de venters aangeboden, en al was men ruimschoots voor zien, de kooplui kwamen behoorlijk los. Om zeven uur was men in vijf der zes wagens compleet. Overal telde men de neuzen, maar geen „dierbaar hoofd" ontbrak. En zoo klapten de portieren, motoren begonnen te ronken en onrustige claxon-signalen animeerden den hoofd leider tot het sein van vertrek. Juist op dit \.V:^ oogenblik begon de Iuidklok van de St. Nico- laaskerk te beleren, wat een plechtig-vreugdige stemming wekte. Nog luidde de klok, toen de hoofdleider om vijf minuten over zeven het sein gaf tot ver trek. Vijf van de zes reisauto's zetten zich in beweging en met fier uitwaaiende vlaggen schoven zij over de brug van het Havenfront langs de Martelaarsgracht de stad in, nieuwsgie rlg nagestaard door het publiek. Eén wagen was achtergebleven. Hier ontbraken nog drie schaap jes, de traditioneele laatkomers, Lang kon echter niet worden gewacht. Om zeven uur tien ronkte de motor en even later gleed ook de laatste wagen met drie vacatures weg in de richting Utrecht. Juist op dit oogenblik brak de zon door het wolkendek, blonken glanzend de gevels langs de kade en schoten gouden vonken van de torens der stad. De reis was begonnen met de beste verwachtingen. Onze redacteur, die den tocht meemaakt, meldt ons: Vroeg dag Zaterdag! Om zeven uur precies zouden de luxe-autocars van de Centraal stations Amsterdam en Haarlem vertrekken. De Utrechtenaren hadden toen nog een uurtje den tijd in de hoofdstad van het Sticht. Maar wie van elders uit het land deelnamen aan de premiereis der Vereenigde Katholieke Pers moesten vroeg op om zich op de genoemde plaatsen of te Breda, bij ons gezelschap aan te sluiten. Voor deelnemers uit Leiden, Den Haag, Arnhem, enz. waren dan ook afzonderlijke rege lingen getroffen. En zoo stonden hedenmorgen zes reuzen autocars bij het Westelijk viaduct oin de kern van het gezelschap op te nemen. Uit Haarlem kwam een afzonderlijke wagen zich later onderweg bij hen voegen. Onder de leiders was een geestelijke door wiens verschijning de deelnemenden er aan werden herinnerd dat deze lokkende pleiziertocht ook een geestelijken Inslag had door het bezoek aan Beauraing, het Belgische dorp der vurige Maria-vereering. Ook kapelaan L. J. M. Beune der parochie van de H. H. Nicolaas en Barbara (De Liefde) te Am sterdam, voegde zich bij ons ten einde te Dinant er voor te zorgen dat voor ons gezelschap op een, voor ons meest geschikt tijdstip, een H. Mis in de Notre Dame Zondagmorgen zou worden gelezen. AmsterdamUtrechtBredade tocht was voorspoedig, de stemming goed, het weer heerlijk voor dezen autotocht. Reizen per autocar heeft z'n heel eigene be koring. We zien ons eigen landje weer „anders dan anders". We kennen het „van uit" den trein. Maar per auto leert men de schoonheid van eigen land op andere wijze waardeeren. En.... men ziet eens met eigen oogen waarover men zooveel leest ln de couranten: de nieuwe autowegen, den hinder der ponten, de obsta kels die voor het moderne autoverkeer nog weg genomen moeten worden. Bredaoefeen heele rit! Even de beenen strekken. Even den kop koffie en de ververschingen waardeeren die worden aange boden. Veel tijd hebben we niet. Het loopt bij elven. En om half twee Belgischen tijd dienen we al ln Brussel te zijn bi) 't Gare du Nord ten einde aldaar te kunnen lunchen. Ons dagprogramma is een legkaart, want tegen vijf uur worden we te Han verwacht voor een bezoek aan de beroemde grotten. Het zal wel 'n minuutje later dan het aangegeven tijd stip van klokke acht zijn voor we in Dinant, onze pleisterplaats, kom om aldaar te logee- ren, De gemeentesecretaris, optredende voor het vreemdelingenverkeer, is behulpzaam geweest met de logiesregeling, welke voor een groot ge zelschap als 't onze niet zoo'n lichte taak was. Morgen: Beauraing. Onze tocht is geen beevaart, is een plelzlerreis door eigen land en België. Maar over Beauraing is ln het laatste half Jaar te veel gesproken en geschreven, het kleine onooglijke dorpske m 't bisdom van Namen is te schielijk in enkele maanden tot een centrum van Mariavereering geworden, dan dat het Katholiek gemoed niet zou bewogen worden door de gedachte: morgen zijn we te Beauraing. i We zijn allen gehoorzame kinderen der Moederkerk die steeds tot wijze voorzichtigheid aanmaant. Er wordt nog door de medische en theologische wetenschap te veel gestreden over de echtheid der verschijningen en de waarde van vermeende wonderen, dan dat ons leeken- gezelschap een beslissend woord zou durven uiten. In eigen kring is verschil van inzicht. Doch hoe ook en wat ook: wie zooals wij alreeds onmiddellijk ln December het gebeuren te Beauraing heeft gadegeslagen zal getroffen zijn en ontroerd door de aanhankelijke en werke lijke devote Maria-vereering van het gewone volk. Er moge nieuwsgierigheid, er moge reislust met vroomhetdszln wedijveren bij de tochten tier duizenden naar Geauraing: een openbaring van den modernen dag is toch die „toevlucht" tot Maria. En moge de grond rondom de Lourdesgrot in den kloostertuin al dan niet gezegend zijn door Maria's verschijning zelve, die grond ir zeer zeker gewijd door de vereerinK van het volk: en we knielen neer op dien grond voor en Ave Marijke en in ons hart zingt het 'laar ter eere Naar aanleiding van de mededeelingen over het Duitsche Kunstzijde Syndicaat deelt de Directie van de A. K. U. mede, dat de conclu sies, die met meer of minder fantasie getrok ken zijn uit den brief van den Reichswirt- schaftsminister over het recht der aangegslo- ten leden om hun contract onmiddellijk op te zeggen en welke conclusies betrekking hebben op de leiding van de A. K. U. en het leggen van meer of minder gewicht ter productie in Duitschland of Nederland zeer onjuist zijn. Ter geruststelling kan gezegd worden, dat de leiding van de A.K.U. volkomen eensgezind is en dat er in de genomen en eventueel te nemen Duitsche maatregelen geen vaar ligt voor slui ting van fabrieken te Ede of Arnhem. De muzikanten van 't 14de bataljon te Buiten zorg, die door muzikale wandelingen den moed er zoo'n beetje in houden in de residentie, heb ben, naar het „Bat. Nbl." vertelt, op 12 dezer een sensatie beleefd, die hun nog lang heugen zal: Juist toen zfj, vol vuur den „Toreaaor-Marsch" uit Carmen speelden en met fieren tred bij het Escomptogebouw omzwenkten, arriveerde 'daar een jonge karbouw, die door dolle sprongen dui- df».'jk zijn opinie toonde over deze uittarting van het gemeenschapsgevoel der runderen. Zooals men weet, vormen de stieren ln Spanje een „onderdrukte minderheid." De kapelmeester bleek een man van groot be leid en hy gaf veiligheidshalve bevel de muziek te stoppen, maar het was te laat! De buffel was al lang niet meer te houden en rende woestnijdlg den troep tegemoet. En aangezien het „La garde meurt, mais ne se rend pas," niet voor muzikanten geldt, was het eert „sauve qui peut." Doch een opgewonden karbouw te ontwijken is niet zoo gemakkelijk als men denkt, omdat zoo'n onguur beest zelf niet weet, waar het loopt, zoodat er warempel slachtoffers vielen. De klarinettist kreeg een opdoffer, die lang niet malsch was en de man, die altijd zoo ge voelig de trombone bespeelde, werd op de meest unfaire manier in zijn partes posteriores ge raakt!! Dit leidde tot duidelijke, ofschoon vruchte- looze, exclamaties en verklaringen zijnerzijds. Het beest werd met veel moeite achter het Escomptogebouw tot bedaren gebracht, terwijl de trompetter heel schuchtertjes „verzamelen" blies en het corps met slaande trommen doch aan merkelijk geringei fierheid de arena verliet. Z.H. Exc. Mgr. A. F. Diepen zal in de vol gende week Vrijdag geen audiëntie verlee- In het Duitsch grensgebied zal het riviertje de Niers, dat op Nederlandsch gebied bij Gen nep in de Maas uitmondt, in werkverschaffing worden verbeterd. Gemeld wordt, dat hiervoor een bedrag van circa een millloen mark alleen voor loonen is uitgetrokken. Ongeveer 40.000 morgen land zullen door deze werken in cul tuurtoestand worden gebracht. De betrokken Duitsche grensgemeenten ne men daadwerkelijk aan de uitvoering van dit groote waterverbeterlngscomplex deel. De omvangrijke voorbereidingen voor den grooten Katholiekendag ln Weenen van 712 September zijn ln vollen gang. Deze dag valt dit Jaar samen met het 250-jarig herdenkings feest der bevrijding van Weenen van de bele gering der Turken in 1683, waardoor de fees telijkheden nog uitgebreid worden. Duizenden uit alle landen hebben zich reeds aangemeld. Men verwacht een grooten toeloop van vreemdelingen- zoodat behalve de ln Wee nen bestaande hotels en pensions nog circa 60.000 particuliere kamers aan het uitvoerend comité ter beschikking zjjn gesteld. Bovendien zijn er in Weenen nog twee chris telijke Hospize (Wlen IX, Rossauerlande 37 en Wlen VIII, Langegasse 13), tot welker tot standkoming indertijd vanuit Holland krachtiv is meegewerkt. Te Cllnge, het centrum der Zeeuwsch-Vlaam- sche klompenindustrie, heeft Woensdag de opening plaats gehad van de Zeeuwsche klom- penbeurs, georganiseerd door den R.K. Klom- penmakersbond „St. Gummarus". Ofschoon deze beurs de eerste lustrumbeurs der Zeeuw sche klompenmakers is, wordt zi) zonder feest betoon gehouden wegens den noodtoestand waaronder het klompenbedrijf gebukt gaat. Intusschen blijkt bij een bezichtiging der vele stands op deze beurs, dat de moed der klom penmakers ook ln Zeeland niet ontvallen is. Er zijn talrijke belangwekkende stands van aller lei soorten klompen, machines voor de klom penindustrie enz. De Zeeuwsche klompenbeurs duurt van 23-24 Augustus. Zij staat vooral ook ln het teeken der bevordering van het Nederlandsche fabri kaat.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 11