Sport en spel
<Kd vet&aal van den day
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
ROBINSONschoenen
Een feest voor je teenen
DE APOTHEEK
DE
WITTE ZWAAN
DINSDAG 29 AUGUSTUS
ZWEMMEN
Nationale zwemwedstrijden en
polotournooi bij H. P. C.
te Heemstede
TENNIS
Duinwijck-tournooi
CRICKET
X. K. LyceumP. C. C.
C.V. H. I—HAARLEM II
Gewonnen door C. V. H. met 74
runs op de 1ste innings
C. V. H. kampioen der 2e klasse A
HONDENSPORT
Dresseerclub „Zuiderhout"
achterbleef I
Een Rembrandt ont
dekt?
Het tinverbruik
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOC
Begunstigd door schitterend zomerweer hield
H.P.C. Zondagmiddag haar jaarlijksch zwem
feest in de Zweminrichting aan den Glipper-
weg.
Een goede maatregel was het op tijd begin
nen en om even 2 uur wordt aangevangen met
een polowedstrijd H.Z. en P.C.—Ziar.
H.Z. en P.C. is zeer gehandicapt door de af
wezigheid van Reekers en Schrieder, waarvoor
v. Leeuwen en Snoeck invallen.
Wel onderneemt H.Z. en P.C. den eersten
aanval, doch na 'n vrijen worp van Zian krijgt
Haas den bal in vrije positie en scoort: 01.
Even later maakt Hegie zich los, plaatst naar
v. Hal, die via de lat scoort: 0—2.
Keeper Rijpstra bij H.Z. en P.C. blijkt zeer
onbetrouwbaar, want ook een ver schot van
Hegie gaat langs hem: 0—3, terwijl de TTa.p*
eveneens van verre den bal in het net depo
neert: 04.
Even voor rust weet Ingeluijff tegen te sco
ren, terwijl Ingeluijff na rust ook nog een
strafworp benut. Met 42 voor Zian komt het
einde.
Voor no. II, afvalwedstrijd meisjes-adspiran-
ten van H.P.C. tot 12 jaar verschijnen 10 deel
neemsters.
Hier blijken al snelle zwemstertjes onder en
aan spanning ontbrak het niet, ook niet bij de
meisjes van 13 16 jaar, waaronder goede aspi
ranten voor de Polo.
Ook onder de aspiranten (jongens) zit 11
goed materiaal voor den toekomst; 32 2/5 sec.
over de 50 M. vrije slag is zeker niet slecht.
No. 4 zou beslissen over het kampioenschap
Kring Haarlem 100 M. vrije slag dames-senio
ren. Mej. Kann van H.P.c. legden op den titel
weer beslag in den tijd van 1.22 3/5.
Dit was een felle strijd tusschen haar en
haar clubgenoote, die tot op 75 M. nog naast
haar lag. De eindspurt besliste ten slotte.
De 100 M. schoolslag dames was voor mej. T.
Verbeek van H.D.Z.
Voer de 100 M. vrije slag heeren was wel
Animo: 13 deelnemers. De H.P.C. en Kemper
wist zich no. 2 te plaatsen en Philippo no. 4,
wat niet slecht is. Verveer van Zian was hier
verre favoriet.
Jammer dat in de 100 M. vrije slag heeren
senioren J. v. Hemsbergen zijn wisselbeker niet
verdedigde. Nu ging het tusschen Scheffer van
D.J.K. en Mooi van H.P.C.
Scheffer wilde probeeren zijn eigen record te
verbeteren, en kreeg een goede kans, daar Mooi
gedurig naast, hem bleef. En als Mooi in de
laatste baan niet even in de touwen verward"*
was geraakt, had hij stellig een kansje gemaakt
voor den eere-titel.
Van de 5 x 50 M. vrije slag estafette jongens
(adspirant'-n) ging de strijd tusschen H.V.G.B,
die met 3 ploegen uitkwam, en Haarlem. H.V.
G.B. 1, won tenslotte met 2 sec. verschil.
Ter afwisseling werd een polowedstrijd ge
speeld tusschen H.P.C. en H.Z.—P.C.
H.P.C. verschijnt als volgt:
Schutters
A. J. Braam H. Leyenaar F. W. Molenaar
J. Uitendaal j. Kooijman S. L. Mooi
Scheidsrechter is J. de Vries.
Nu is de H.Z. en P.C.-keeper blijkbaar beter
in vorm. Ook de aanval is gevaarlijker, maar
strandt op de hechte H.P.C.-verdeediging.
Mooi zwemt eens van verre op, doch schiet
dan tegen den paal. Aan de overzij weten de
H.P.C.-ers gevaar te voorkomen.
Als Mooi weer snel op komt zwemmen, moet
Sirks Uitendaal vrijlaten. En als deze dan naar
Mooi komt zwemmen, plaatst deze handig naar
Uitendaal, en de stand is 10.
Wel komen er voor beide doelen gevaarlijke
momenten, maar score blijft voor rust verder
uit. Rust 1—0.
Na rust direct een aanval der Hagenaars,
maar Ingeluijff schiet over. Aan de overzij
schiet Mooi een zekere kans naast.
Als Kooijman en Sirks voor te vroeg wegzwem
men het water uit moeten, is de aanval van
H.P.C. wel iets verzwakt. Maar tenslotte komt
Uitendaal voor Rijpstra. Het eerste schot stopt
hij wel, maar de bal komt weer bij Uitendaal
en daar is het pleit beslist, en met 20 )s
H.Z. en P.C ten tweeden male geslagen.
Voor den 25 M. vrije slag abonnee's der in
richting beneden 15 jaar verschijnen, maar even
34 meisjes aan den start, wel een bewijs dat er
onder de jeugd veel animo voor zwemmen is.
Voor de jongens bepaalde 't aantal zich maar
tot 11. En teekenend is het ook dat het snelste
meisje het baantje maakte in 181/5 sec.; de
snelste jongen 18 3 5 sec.
Voor den wisselbeker 5 X 50 M. vrije slag
heeren verschenen 7 ploegen aan den start.
De houder U.Z.C. was absent, wat voor de
spanning wel jammer was.
In de tv/eede serie met H.P.C. was de span
ning onder het publiek wel het grootst. Als van
Zadel en Kemper beter baan gehouden had
den, dan had de uitslag wel eens in het voor
deel van H.P.C. kunnen uitvallen.
In de 3 x 50 M. estafette dames tevens om
't kampioenschap van den Kring Haarlem komen
3 ploegen uit van H.P.C. en Zignea benevens
1 ploeg van H.Z. en P.C. en een van Water
lelie.
Vooral in de 2e serie met H.P.C .1 daveren
de aanmoedigingskreten over het water. ïn
2.06 4/5 legt H.P.C. beslag op den kampioens
titel.
Een aardige afwisseling was een demonstratie
schoonspringen, met o. a. de kampioen van Ne
derland J. Stotijn van H.Z. en P.C. en Metten
van het IJ. Maar ook mej. N. v. d. Voort van
„Haarlem" en mej. v. Elk van de „Waterlelie"
(Zaandam) oogstte veel bijval.
De dames A. Neve en F. de Boer bleken in
den heer Hemsing 'n goeden leermeester gehad
te hebben. Gezien den korten tijd dat deze dames
onder de leiding van den heer Hemsing ge
oefend hebben, gaven zij al mooi werk te zien
en zullen stellig nog wel eens van zich doen
spreken.
Een niet onbelangrijk nummer was de 10 x
50 M. vrije slag estafete heeren, waaraan H.V.
G.B., Zian, D.W.R., D.J.K., Haarlem, H.P.C. en
H.Z. en P.C. deelnamen.
Meer spannend voor het publiek was de 2e
serie, waarin H.P.C. uitkwam.
Pas in de 4e wisseling loopt H.Z. en P.C. iets
uit, doordat Bigot het niet tegen v. Aarem kan
redden, terwijl later Uitendaal door slecht kee-
ren nog iets verspeelt.
Wel loopen later Kemper en Mooi iets in,
maar de afstand was te groot geworden.
Tenslotte nog een polowedstrijd tusschen H.
P.C. en Zian.
Hegi van Zian en Mooi van H.P.C. moeten
al spoedig wegens te vroeg wegzwemmen het
water uit. H.P.C. neemt de leiding door Kooij
man uit een strafworp: 10.
Er wordt vrij forsch gespeeld, doch scheids
rechter de Vries weet erger te voorkomen.
Door een fout van Uitendaal komt v. Hal ge
vaarlijk dicht bij Kohier, die nu het doel van
H.P.C. verdedigt. Doch Leijenaar voorkomt
erger. Rust 10.
Als even na rust Mooi zich heeft vrijgemaakt
en naar Braam plaatst, geeft deze over naar
Uitendaal, die onhoudbaar scoort, 20.
Weer maakt Mooi zich vrij, plaatst naar
Kooijman, die op een listig ewijze Scheevelen-
bosch het nakijken geeft, 30.
Zian profiteert dan van een gemoedelijk op
vatten van HPC, C. de Haac komt vlak voor
Kohier, deze zwemt ver naast zijn doel, doch
veroorzaakt een corner, die door H. Willems
genomen naar v. d. Voet plaatst, die maar
voor het inschieten heeft. Hiermede komt het
einde en wint ook HPC dezen wedstrijd.
De uitslagen zijn als volgt
1. H.Z. en P.C.Zian 24; 2a afvalwedstrijd
voor meisjes adspiranten HPC tot en met 12
jaar: 1. mej. M. Lambertse; 2. mej. Carpentier.
Ilb. dito voor meisjes van 1316 jaar: 1. Jo-
pie Vermeer; 2. J. Kubats.
III. 50 M. vrije slag voor jongens-adspiranten
HPC: 1. A. H. Sipkema 32 2/5 sec.; 2. W. J.
Derx 34 1/5 sec.; 3. G. Leih 36 3/5 sec.
IV. 100 M. vrije slag dames senioren (na
tionaal) tevens kampioenschap Kring Haarlem,
6 deelneemsters: 1. mej. C. Kann, HPC, 1.22 3/5;
2. H. de Carpentier HPC 1.25.
V. 100 M. schoolslag dames senioren, nation.
I. T. Verbeek, HDZ, 1.31 1/5; 2. L. Kolderie
DWR, 1.32; 3. mej. Roem Waterlelie, Zaandam,
1.35 3/5.
Vla. 100 M. vrije slag heeren junioren natio
naal: 1. E. Verveer, Zian 1.07 2/5; 2. Chr. Kem
per, HPC, 1.10 4/5; 3. H. Bannink, Haarlem 1.11.
4. D. Philippo, HPC, 1.12.
VI b: 100 M. vrije slag heeren senioren na
tionaal: 1. J. C. Scheffers, DJK, 1.03; 2. S. L.
Mooi, HFC, 1.05.
VII. 5 x 50 M. vrije slag estafette jongens
adspiranten nationaal: 1. HVGB I 2.52; 2.
Haarlem 2.54; 3. HPC 2.57 1/5.
VIII. Polowedstrijd HPCHZ en PC 20.
IXa. 25 M. vrije slag abonne's der inrichting
beneden 15 jaar (niet-leden van HPC) 1. Ans
Oberink 18 1/5 sec.; 2. Allie Koster 19 sec.; 3.
Annet Molhoek 20 sec.; 4. Polly Schalken 20 3/5
sec.; 5. Jeantje van Zoelen 20 3/5 sec.; 6. Molly
v Erk 22 sec.; 7. Klazina Vrugt 29 sec.
IX b. dito jongens: 1. G. Jutte 18 3/5 sec.;
2. J. Boetje 19 sec.
X. 5 x 50 M. vrije slag estafette heeren (na
tionaal wisselbeker (houder UZC)1. HZ en
PC 2.27; 2. HPC 2.29 2/5; 3. Haarlem 2.29 3/5.
XI. 3 x 50 M. wisselslag estafette dames
(nationaal) tevens kampioenschap kring Haar
lem: 1 HPC 2.05 4/5; 2. Waterlelie 2.08 4/5;
3. HZ en PC 2.12.
XIII. 10 x 50 M. vrije slag estafette heeren
(nationaal): 1. HZ en PC 5.03; 2. PHC, 5.07 2/5;
3. Haarlem 5.14.
XIV. Polowedstrijd PHCZian 31.
Na afloop reikte de voorz. van HPC, de heer
A. J. Verspoor, de prijzen uit.
Evenals vorige jaren wordt ook dit jaar het,
mogelijk wat grooie aantal, tennistournooien in
Haarlem besloten met het open B-tournooi op
Duinwijck. Hoewel minder dan in 1932, is het
aantal inschrijvingen bevredigend al is de reis
van Groenendaal naar het Rijnland merkbaar.
Onder gunstige weersomstandigheden kon
wedstrijdleider dr. Th. de Crauw met zijn pro
gramma beginnen waarvan reeds op den eersten
dag een flink aantal partijen werd gespeeld. De
uitslagen van de tot en met Maandagavond ge
speelde partijen zijn:
Heerenenkelspel: le ronde: G. van der Ploeg
sl. G. F. van Löben Seis 9—7, 46, 62; J. H.
Knoop sl. A. van Löben Seis 61, 62; T. El-
horst sl. dr. Th. de Crauw 61, 108; J. Oudes
sl. P. J. Frekenhorst 61, 62; H. Olree sl- J-
Verwey 6—3, 6—4; P Schut sl. H. Sikkes 6—3,
6—3; G. A. Jonker sl. Vis 6—2, 6—3; J. de Rui
ter sl. A. Huyser 6—0,^62; N. J. de Winter sl.
J. A. Smit 6—3, 6—2; W. Kermer sl. C. K. van
Beaumont 7—5, 6—1; W. vgn Bellen sl. J. C.
Nieuwenhuys 63, 63; M. J. H. Felix sl. W.
Kemper 6—1, 6—4; A. Land w.o.
2e ronde: W. Kermer sl. N. J. de Winter 57,
6—0, 6—2; G. van der Ploeg sl. „Van Stederen"
64, 8—6; T. Elhorst sl. J. Oudes 6—1, 6—3; P.
Schut sl. H. Olree 4—6, 6—2, 6—2; J. de Ruiter
sl. G. A. Jonker 8—6, 6—4; M. J. H. Felix sl.
W. van Bellen 57, 60, 60; R. W. J. Schreu-
der si. A. Land 46, 60, 62.
3e rondeR. W. J. Schreuder sl. M. J. H. Felix
6—3, 64.
Damesenkelspel: le ronde: mej. D. de Bock
sl. mevr. van Bellen 61, 62.
Heeren dubbelspel: le ronde: G. F. van Löben
Seis en W. Kermer sl. A. van Löben Seis en
G. Pliester 62, 46, 61; J. de Ruiter en C-
Melse sl. W. Olivier en H. van Hezel 6—0, 60;
J. C. Nieuwenhuysen en P. Schut sl. M. J. H.
Felix en R. W. J. Schreuder 0—6, 8—6, 97;
N. J. de Winter en J. Ziegler sl. P. Meslier en
Schultz 62, 62,
Damesdubbelspel: le ronde: jonkvr. J. van
Riemsdijk en mej. T. Leeuwenberg sl. mej. D.
Hooft en mej. C. Leenders 75, 63.
Gemengd dubbelspel: le ronde: mej. Reijenga
en N. Boon sl. mej. L. Klipp en C. Denijs 62,
57, 63; mej. T. Leeuwenberg en G. F. van
Löben Seis sl. mej. M. Wamsteeker en C. van
Dooren 63, 61; mevr. en M. Felix sl. mevr.
van Bellen en W. van Bellen 61, 61; mej-
D. de Bock en G. Jonker sl. mej. D. van de
Haar en dr. Th. de Crauw 64, 16, 64; mej.
Leenderts en H. Sikkes sl. mej. N. N. en Vis
60, 62; mej. Bosman en P. Schut sl. mevr.
N. de Ruiter en J. de Ruiter 63, 36, 97.
F. C. C. gaat na het winnen van dien toss
batten. De wickets vallen in een zeer snel tem
po en nog vóór de lunch is de P. C. C.-innings
beëindigd. Totaal 31. Voor het R. K. Lyceum
bowlden: J. Bolle 36, F. Sevelce 68 en F
Gustenhoven 111.
Het R. K. Lyceum scoort vervolgens 92. J.
Gubbi had hiervan wel het leeuwenaandeel met
een zeer harde 49 (1x6 en 7x4). Verder
J. Bolle 11 en Mr. Extra 10.
Voor P. C. C. bowlden Th. Kruit 525, J.
Roozen 218, P. v. d. Vlugt 239.
Daar de tijd ontbrak voor een 2e innings won
het R. K. Lyceum dus met 61 runs op de 1ste
innings.
Roodt verliest den toss en moet gaan batten.
Koch en Zeeuwe openen op den aanval Blok
en J. de Boer. In het begin is het openingspaar
de bowlerij aardig meester. Zooals gewoonlijk
verdedigt Koch stug en zijn partner zorgt voor
de runs. Op 29 is het Zeeuwe's beurt om te
vertrekken voor een zeer goede 24. Roodt komt
daarna in en slaat na eenige singles direct een
formidabele zes op den inmiddels aangezetten
R. de Vries. Inmiddels is ook Koch verdwenen
en krijgt de captain steun van G. van Lange-
laar. Dit tweetal brengt de 47 op het bord, als
Roodt door A. van den Berg op het bowlen van
de Vries voor een vlugge 18 gevangen wordt.
Dan is het even een komen en gaan. Vogelsang
is er direct geweest. Ook Middelink en van
Langelaar blijven met elk 9 runs ver onder hun
kunnen. D. de Vos en J. van Orden stuiten
dan de collapse. Beiden beginnen vrij voorzich
tig en weten op het goede Haarlem-bowlen
meestal met singles het totaal langzamerhand
op te voeren. Als van Orden voor 11 gebowld is
gaat D. Nos sneller scoren totdat C. Dekker hem
voor een uitstekend gespeelde 25 bowlt. Goos-
sens is intusschen door een misverstand run out
gegaan. Kwantes slaat nog 1 vier en dan sluit
de C.V.H. innings op 112. Bowlingcijfers: A. Blok
2—14, J. de Boer 0—28, R. de Vries 3—33, C.
Dekker 214, O. Abendanon 114, A. v. d.
Bergh 14.
Van de Haarlem-innings valt niet veel te
vertellen. Op den goeden C.V.H.-aanval is het
op 38 afgeloopen. Roodt met 3 prachtige vangen
had hier een groot aandeel in. Alleen Blok en
Mulder met resp. 11 en 10 bereikten de dub
bele cijfers. G. Zeeuwe 517, J. Middelink 4
13, A. Roodt 1—5.
Als de palen uit den grond getrokken worden
is dus C.V.H. na 'n prachtig seizoen met grooten
voorsprong kampioen geworden. Een mooi suc
ces voor Roodt en zijn mannen. Het goede
bowlen en dito fielden heeft een groot aandeel
hierin gehad. Met een aanval Zeeuwe-Middelink
en een goeden change-bowler als Roodt zien wij
C.V.H. met een gerust hart de overgangsklasse
ingaan. Het batten zal zeer zeker verbeterd
dienen te worden. Doch met eenige goeden wil
is dit zeker te bereiken met het aanwezige
goede materiaal.
Zondag hield de dresseerclub „Zuiderhout" een
onderlingen wedstrijd voor hare leden op het
terrein het „Terras" te Santpoort, welwillend
afgestaan door de Ver. „Kent U Zelf."
Keurmeesters waren de heeren Loherse en v.
Andel.
Begunstigd door prachtig zomerweer is deze
wedstrijd, gezien het werk der honden, niet
anders dan een volledig succes geworden voor
de vereeniging, welke volgende maand haar
12 -jarig bestaan viert.
Énkele fouten daargelaten kan het werk heel
goed genoemd worden.
De einduitslag was als volgt:
Gediplomeerde honden: No. 1 de heer Giorgïs
met Astor 264 punten; No 2 de heer Vreden-
burg met Moortje 250 punten; No. 3 de heer
Cijs met Wolf 246 punten; No. 4 de heer Caue-
rens met Arno 223 punten.
Tweede afdeeling ongediplomeerde honden: de
heer Zomerdijk met Belg. Herder 198 punten;
de heer Visser met Belg. Herder 179 punten.
Bij de jonge honden was de uitslag: No. 1 de
heer Schouten; 2 Wijnands; 3 Boersma; 4 Bos
man; 5 de Haas; 6 v. Putten; 7 Buurman; 8
Langelaar en 9 Zeeuwen.
De prijsuitreiking zal plaats vinden op 6 Sep
tember in café „Spoorzicht" alhier.
JPo<t4V
Toen Robbie de bamboestokken in
den grond had geslagen, stak hij den
pudding op beide punten van de stek
ken en toen stak hü den palmtak als
een staart in het baksel van Willie
Woensdag en den hamer als een kop.
Topsy zag een van de gekste beesten,
die ze ooit had gezien.
De twee lepelaars waren erg ge
schrokken, toen ze het vreemde dier
zagen.
„Nou, ik heb nog nooit zoo'n vogel
gezien," zeide Madge.
„Nee, ik geloof dat je ook liever
niet een tweede ziet," merkte Mu
riel op.
(Morgenavond vervolg.)
Willie Woensdag had een grooten
krentenpudding gemaakt, maar zoo,
dat niemand er iets van wilde eten.
Robbie zeide, dat hü met dien pud
ding een grap wilde Uithalen met
Madge en Muriel, de twee lepelaars.
Hij ging naar het strand met den
pudding en andere voorwerpen.
„Wat wil je daarmee uitvoeren,"
vroeg Topsy, „en waarom neem je
bamboestokken en een palmtak mee?"
(Ingezonden Mededeelingen.)
Het tooneel is een woeste, onherbergzame
streek van N.W. Canada. Daar stond een bouw
vallige hut, die geheel was ingesneeuwd. Daar
binnen drongen zich twee mannen om de
gloeiende kachel. Ze zaten daar eenigen tijd
zonder een woord te spreken. Eindelijk nam de
oudste van de twee z'n pijp en begon kalm
te rooken, terwijl de ander rusteloos met een
stukje papier speelde.
„Hoe lang denk je dat de proviand nog zal
duren?" vroeg de rooker.
„Twintig, hoogstens vijf en twintig dagen,"
antwoordde de ander. „Maar dan moeten we
ook hyper-zuinig zijn. Twee beschuiten per dag,
meer niet."
De ander las voor de tiende maal de potlood
krabbels op het stukje papier, dat hij in z'n
hand hield.
„Vreemdeling, doe alsof je thuis bent. Veel
is er niet, maar maak gebruik van wat er is.
Binnen eenige maanden kom ik weer hier met
nieuwen voorraad. Dick."
„Hij schijnt niet lang geleden hier voorbij
te zijn gekomen, denk je ook niet?"
„Hoogstens drie weken geleden. Maar zouden
we de dichtst nabü zijnde nederzetting niet
kunnen bereiken?"
„In dezen tijd van 't jaar? Neen, dat is on
mogelijk."
„En die Dick, zal die niet eerder terug zijn
dan in vijf weken?"
„Neen, zeker niet."
„Nu, dan ziet het er leelijk uit."
De ander haalde z'n schouders op en zweeg.
„Alles goed en wel," hernam z'n kameraad,
„maar als Dick komt, zal hü twee menschen
vinden, die den hongerdood gestorven zijn. Heb
je dat wel goed begrepen?"
Hij schoof z'n stoel achteruit en liep met
groote stappen het vertrek op en neer. Op de
tafel lag een pak speelkaarten. Hij nam ze
op en begon ze gedachteloos te schudden.
„Het is toch eigenlijk niet noodig dat we
allebei sterven," sprak hij langzaam. De ander
keek op.
„Niet?"
„Neen, er is voldoende voedsel voor één, is
't niet?"
„Dat is er."
„Nu, dan zullen we de kaarten laten beslis
sen. Die de hoogste kaart trekt, blijft hier met
het voedsel. De ander vertrekt. Afgesproken?"
„Goed."
„Kom dan hiér," zei de ander ongeduldig.
Eén keer trekken en een aas telt het laagst.
Ga je daarmee accoord?"
Z'n makker knikte toestemmend, stond op
van z'n stoel en liep naar de tafel.
„Schoppen twee!" zei hij, nadat hij een kaart
getrokken had.
Met een onhandige beweging schudde de an
der de kaart. Terwijl hij ze op tafel legde, viel
de bovenste er af op den grond.
„Ja, jij gaat!" riep hü opgewonden. „Ik heb
harten heer! Het. spijt me, kerel, dat jij het
bent."
Hij scheen het werkelijk vervelend te vinden,
toen de ander aanstalten maakte om te ver
trekken.
„Nou, geluk hoor! Ik hoop voor jou, dat Dick
op tijd komt."
Langzaam liep hij naar de deur, maar wachtte
even, toen hij de stem van den ander hoorde:
„Heb je nog wat tabak bij je? Jij hebt het
toch niet meer noodig en ik
„Neen, ik heb 't niet meer noodig; binnen
een paar uur ben ik bevroren." En hij haalde
een pakje tabak uit z'n zak en wat sigaretten
papier, dat hij op tafel wierp.
„Nu, vaarwel."
„Vaarwel."
Een golf van sneeuwvlokken woei naar bin
nen, toen de deur werd geopend en de man
de duisternis' en den dood tegemoet snelde. De
man die achterbleef rolde onhandig een sigaret,
want de middelvinger van z'n rechterhand ont
brak. Hij bukte en raapte de kaart op, die bij
het schudden gevallen was. Het wasschop
penaas.
Hij glimlachte bitter, stak z'n sigaret aan en
wachtte op den terugkeer van Dick, die z'n
leven moest redden.
Het was jaren later. De atmosfeer was zwaar
geladen. Het was, alsof al de hitte van den
langen, tropischen dag in het kleine, wrakke
hutje samengeperst was. Gevleugelde, kleine in
secten vlogen rond, roodharige spinnen liepen
langs den wand op en neer en in het grasdak
verried het onophaaldelijk geratel de aanwezig
heid van één of meer slangen. Het gegons van
duizenden muskieten vervulde de lucht, maar
boven alles uit klonk de diepe, eentonige dreun
van een trommel.
Het was een bewijs, dat de bloeddorstige ne
gers een groot oorlogsfeest voorbereidden. De
twee blanke mannen in de hut keken elkander
aan.
„Wat denk jfj er van, Ruby?
„Nou, die negers bespelen hun oorlogstrom
niet voor de grap. Ze zijn op stap voor ons
bloed; het jouwe en het mijne enze krijgen
het ook. Ik reis al jaren in deze streken en ik
ken ze. Ze zullen een van ons tweeën aanstonds
halen om hun feest op te luisteren."
„Maar we kunnen ze toch van ons lijf houden.
Ze hebben geen geweren."
„Neen, maar ze hebben speren en ze weten
perfect, hoe ze die dingen moeten gebruiken."
„Hoe lang denk je, dat het nog duren zal,
voor ze onze hut in brand steken?"
„O, niet lang. Dat zal waarschijnlijk het
hoogtepunt van 't feest zijn, om ons als ratten
te zien verbranden. Nog enkele uren en de zon
komt op en dan is het met ons gedaan."
„Kunnen we niet vluchten?"
„Hoe ver denk je wel te komen? Geloof me,
we worden nauwkeurig bewaakt."
„Maar ik heb hier toch niemand gezien, toen
ik naar buiten keek."
Och, dat zegt niets. Al zijn die negers aan 't
feesten, je kunt er zeker van zijn, dat ze voor
ons onzichtbare bewakers aangesteld hebben."
Buiten hoorde men een paard trappelen.
„Wat verhindert ons, met het paard er van
door te gaan?" vroeg Leefson. „Ze hebben het
niet meegenomen. We springen beiden op z'n
rug en gaan er van door. Dat is een kans."
„Maar een verbazend kleine. Jij weegt 80 kilo
en ik nog meer. Voor we vertrekken, is het dier
in tweeën gebro-
ken."
De ander dacht XJSi rtic
even na en her-
nam: „Hoor eens
Reely, jij neemt
mijn paard en 1
tracht te ontko-
men."
„Neen, het is jouw paard; jij neemt het dus.
Schiet op, ik wil niet."
„Maar...."
„Neen, ik wil niet, en daarmee uit."
Er viel een stilte en het was Leefson die het
eerst sprak.
„Luister eens hier, Reely," sprak hij, op over-
redenten toon; „ik ben er de man niet naar om
hier rustig te zitten wachten, totdat die zwarte
duivels ons gaan braden. Een onzer kan veilig
wegkomen. Aan den anderen kant zou ik me
liever laten hangen dan kalm weg te rijden en
jou hier alleen te laten. Heb je speelkaarten
bij je?"
Reeby legde een spel kaarten op tafel en
vroeg: willen we gaan spelen?"
„Neen", antwoorde Leefson, „maar ik heb een
idee. We zullen trekken wie van ons blijft. Het
aas telt het hoogst. Wie hoog trekt gaat, wie
laag trekt blijft. Neem jij het eerst."
„In orde", gromde Reely; „maar dan kan ik
al vast snel weggaan, want ik ben altijd onge
lukkig met kaarten."
„Vooruit kerel, je vermorst je tijd!"
„Ruiten tien," zei Reely, en liet z'n kaart zien.
Leefson trok een kaart, keek er op en smeet
haar op den grond.
„Schoppen acht. Nou, vaarwel, Reely en veel
geluk!"
„Vaarwel Leefson; het spijt me dat ik je zoo
alleen moet achterlaten."
„Och, ga door. Verknoei je tijd maar niet en
maak, dat je wegkomt."
De deur van de hut werd onhoorbaar ge
sperd en weer gesloten en het geluid van zich
snel verwijderde paardenhoeven was nauwelijks
hoorbaar door het eentonig gerommel der trom
mels.
Reely, man, die achterbleef, rolde onhandig
een sigaret, want de middelvinger van de rech
terhand ontbrak. Hij nam de kaart op, .die hij
opzettelijk op den grond -had gegooid, het
was.... schoppen aas, dezelfde kaart, waaraan
hij eens per ongeluk z'n leven had te danken,
doch waarmee hij nu gered had kunnen worden.
Met een kalmen glimlach op z'n gelaat, stak
hij een sigaret op aan de flikkerende kaars en
wachtte, schijnbaar onverschillig, zn vreeselijken
dood af.
Onlangs kocht een zekere Henri Carpe te
Drancy bij Parijs op de markt te St. Ouen een
paneeltje, een winterlandschap dat hem aan
trok, voor twintig francs.
Naar thans verluidt zouden kenners van mee
ning zijn, dat het bedoelde paneeltje van Rem
brandt* "afkomstig zou zijn. Inderdaad toont het
eenige overeenkomst met Rembrandts winter
landschap met schaatsenrijders uit het museum
te Kassei.
Het hout is door eenige deskundigen onder
zocht. Het is een vrij onbekende exotische hout
soort en men gelooft, dat het hout afkomstig
is van dezelfde plank, van welker hout Rem
brandt gebruik maakte voor zijn paneelen „De
Blinde Tobias" en „Jozefs Droom" in het Kai
ser Friedrich-Museum te Berlijn. Rembrandt
heeft inderdaad verscheidene studies als die in
het Museum te Kassei gemaakt, die sedert de
inventarisatie van 1656 verdwenen zijn.
In een rapport, uitgegeven door het United
States Bureau of Mines, wordt erop gewezen,
dat het tinverbruik in Amerika zal toenemen
in verband met verschillende nieuwe uitvin
dingen op industrieel gebied.
Ondanks de depressie is het aantal vlieg
machines en koelinstallaties in gebruik voort
durend toegenomen en de productie en het
onderhoud daarvan vormen een steeds stij
genden afzet voor tin. Nu sedert begin 1933 het
brouwen van bier weer is toegestaan, zal ook
hierdoor waarschijnlijk het tinverbruik toe
nemen, daar voor de brouwerij-installaties veel
tin benoodigd is, terwijl voorts de kleinhandel
in bier een niet onbelangrijke tinconsument is.
Vervolgens zal het tinverbruik den gunstigen
invloed ondergaan van het meer en meer toe-
Passen bfj de automobielfabricage van tin voor
bemanteling der cylinders, waardoor de slijtage
dezer cylinders ten zeerste wordt beperkt.
De tinproducenten zien de toekomst dan ook
optimistischer tegemoet, daar de achteruitgang
van het verbruik sedert 1929 voor een deel niet
anders dan uitstel beteekent en deze achter
stand ongetwijfeld zal worden ingehaald.
A list op dit blad zijn ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7 Cf) een ongeval met 7 Cf) bU verlies van een hand f 17C m verlies van een f f)Q, - E!'].cnen breuk van f AQ m Jfrriies
Cl O O tl TIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OfJlrv»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen i Oifm doodelijken afloop# een voet of een oog/ duim of wijsvinger been of arm anderen vinger
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
■■'1=
28
Maar hoe heb je 't klaargespeeld, den apo
theker den zwaan op reis na te sturen?
Heel eenvoudig, 's Namiddags trof ik je
vriend Pfalzdorf, die in de stad aan het kuieren
was.
Niets te doen? vroeg ik hem toen. De baas
zeker niet thuis?
Hij is op reis.
Waarheen?
Naar Dinges, een paar stations verder, naar
de bruiloft van meneer Die-en-die.
's Nachts ging de kist als ijlgoed naar den
eigenaar van „De Witte Zwaan." Maar het
heeft mij verbaasd, dat hij het niet bij de po
litie heeft aangegeven.
Hij heeft eens een proces verloren, vertelde
Barenfeld. Sindsdien schuwt hij alles wat maar
iets met het gerecht te maken heeft.
Konrad, zei Schoner, en hij dronk zijn
vriend toe, als ik geweten had, wat voor we
reldrevolutie ik met die geschiedenis zou veroor
zaken, dan had ik het natuurlijk niet gedaan.
Maar wie kon ook weten, dat die man nog groo-
ter idioot was, dan waarvoor ik hem heb aan
gezien? En ik had hem werkelijk niet te hoog
getaxeerd! Enfin, niets op deze wereld geschiedt
zonder reden, wie weet, of het niet voor je ge
luk was? In ieder geval, hier zit een berouwheb
bende zondaar, die om absolutie smeekt.
Barenfeld klonk met hem. Zij is ]e ge
schonken, knikte hij. Het Noodlot heeft het zoo
gewild.
Drink uit, drong de graaf aan. Je hebt wel
een hartversterking noodig, om een tweede
biecht aan te hooren. Hernner jij je die jonge
dame, wier onmogelfjken roman jij me zoo hebt
aanbevolen?
Juffrouw von Wald, ja, ja. Het zou mij
spijten als ik je met die aanbeveling een slech
ten dienst had bewezen.
Ja, zei Schoner, die roman was ontzettend
slecht, maar drink eerst neg eens uit de
schrijfster ontzettend lief.
Barenfeld hield het glas nog in zijn hand.
Ben je ook vatbaar voor dergelijke senti
mentaliteiten, Joseph?
Sentimentaliteit? Eigenlijk ben ik daar
voor een te heldere kop. Maar onder het vest
van een Schoner klopt een liefhebbend hart.
O ja, lachte Barenfeld.
Spot er niet mee, Konrad. Ik spreek in
ernst.
Werkelijk? Dus je bent verliefd?
Méér, verloofd.
Alle menschen! riep Barenfeld en hij
sprong op. De graaf bleef kalmpjes in zijn fau
teuil zitten en rookte door. Nog maar pas, hoor,
ging hij verder. Morgen krijg je een kaartje.
Maar ik moet zeggen dat je verbazing niet be
paald vleiend voor mij is.
Daar moet je niets kwaads achter zoeken,
zei Barenfeld en hij drukte zijn vriend de hand.
Dat was de verrassing. Mijn oprechte geluk-
wensch, Joseph, dat is een verstandige daad van
je geweest. Ook aan het vrijgezellenleven moet
eens een eind komen.
Ook ik verwacht veel van deze wending In
mijn leven, antwoordde de graaf. Ik voel me
zoo gelukkig als een kind! Ik heb het gevoel
alsof mijn leven voor den tweeden keer gered is.
En natuurlijk ben jij weer de redder. Jij schijnt
wel voorbestemd voor zoo iets!
Ik?vroeg Barenfeld verbaasd. Waaraan
heb ik die eer te danken?
Jij hebt haar naar mij toegestuurd. Zon
der jouw aanbevelng had ze niet durven komen.
Dat heb ik uit haar eigen mond. Spreek me niet
tegen. Ze heeft het mijzelf verteld. Als de fami
lie Schoner nog een regeerend huis was, had je
allang de reddingsmedaille gekregen!
Schoner „dook" opnieuw in zijn geïmprovi-
seerden wijnkelder.
Nu ons gesprek een andere wending' heeft
genomen, moeten wij ook zorgen, dat er een an
der wijntje op tafel komt. Wat denk je van dit
merk. Niet slecht, hè? Ik heb een lieele flesch
van dezen nectar. Dulce et decorum est, iro
amore mori. Het is zoet en eervol voor de liefde
te sterven. Dit lot is voor jou weggelegd, parel
van den wijnoogst!
Hi' ontkurkte de flesch. spoelde voorzichtig de
glazen om onder de waterkraan en schonk in.
Leve de liefde. De jouwe en de mijne.
Barenfeld maakte een afwerend gebaar.
Kom, kom, riep de graaf. Je bent minstens
ZOO verliefd als ik, al liepen je pogingen voor-
loopig dan ook op niets uit. Nog eens opnieuw
trainen en dan weer met nieuwen moed in het
zadel. En avant!
Barenfeld dronk den wijn met kiene teugjes
uit en het was hem, alsof zijn bloed wilskrcah-
tiger door zijn aderen stroomde.
Ik zou je een raad willen geven, ging Scho
ner verder, maar op dit oogenblik ben ik er niet
toe in staat. Ik voor mij heb het gemakkelijker.
Ik schreef de geliefde van mijn hart een dozijn
slechte verzen, bracht haar daardoor al in het
nauw en ging denzelfden dag nog tot den
stormaanval over. Als overwonnen overwinnaar
verliet ik haar een verloren, pardon, een
verloofd man. Bij jou ziet de zaak er heel an
ders uit.
Beste Joseph, antwoordde Barenfeld, ais
je erop gesteld bent, vanavond in vriendschap
een glas wijn te drinken, laten we dan over aan
genamer dingen praten.
Maar Schoner was koppig. Over aangenamer
dingen! Jij bent een eigenaardige kerel. Alsof
er aangenamer dingen zijn om over te spreken!
Word maar niet boos, dat helpt je toch niets.
Ik weet wat voor gevoelens je koestert voor Lisa
Friedrich en ik kan niet anders dan je smaak
oprecht bewonderen. Zoo'n meesterwerk der
schepping laat men niet onverschillig links lig
gen, ook wanneer de eerste aanval mislukt is.
Mijn indruk is, dat de verkoeling, die er tus
schen jullie is ontstaan, meer het gevolg is van
een" misverstand, verergerd door trots en kop
pigheid van beide kanten. Op een goeden dag
zullen jullie de schellen wel van de oogen vallen.
Let maar eens op! Maar te zorgen, dat dit spoe
dig gebeurt dat is de kunst en dat zal de
grootsche taak van je vrienden zijn.
J Barenfeld's bloed klopte krachtig in zijn ade
ren. Was het de zware wijn of de hoop, een
sprankje hoop, die hem zoo opwond? Hij had
tevergeefs getracht zijn vriend in de rede te val
len en hij liet den woordenstroom nu maar zon
der protest over zich heen gaan. Toen Schoner
over Lisa begon, had hij het geweten: hij kon
haar nog niet opgeven.
Schoner redeneerde verder; Ik heb een
voorloopig plan. De vijand of liever de mooie
vijandin moeten we onder observatie houden.
Dit deel van den veldtocht is de taak van onzen
vriend Pfalzdorf. Valt hem een verdachte be
weging op, dan heeft hij maar zijn adjudant
Dores naar mij toe te sturen, dien ik dan weer
een bevel mee kan geven voor de kern van de
troepenmacht, namelijk mijn verloofde. Gertrud
zal dan dadelijk haar vriendin gaan opzoeken
en door middel van de slimheid, waardoor
vrouwen zich nu eenmaal onderscheiden, heb
ben uit te vinden, uit welken hoek de wind
waait. Dan kunnen we de noodige stappen doen.
Waar denk je heen te gaan?
Morgen ga ik naar Hamburg, stuur je brie
ven alsjeblieft poste restante en geef Pfalzdorf
dit adres ook.
Goed. Je zult gauw eens van ons hooren.
Ik beschouw het als een persoonlijke eerezaak
om je weer uit de precaire positie te helpen,
waarin mijn fantastische wraak op den pille-
draaier je gebracht heeft en ik moet je verzoe
ken mij volledig „plein pouvoir" te geven. De
wijn is op. Jammer! Maar kom! Ik breng je
naar je hotel. Ik heb Gertrud geschreven, dat ik
vanavond niet kom en daarom ben je voorloopig
nog niet van mij af. Overigens durf ik je ook
namens haar te bedanken, omdat je de grond
vester van haar geluk bent je ziet, dat ik be
scheiden ben jij immers bent het toch, die
ons bij elkaar gebracht hebt en blij zijn, dat zij
revanche kan nemen. Kom, we gaan!
Willoos liet Barenfeld zich meevoeren naar
zijn hotel en hij luisterde nog lang naar het
opgewekt gekeuvel van zijn levenslustigen
vriend.
(Wordt vervolg.)