IN EN OM HAARLEM HET HOTEL „VELSEREND" Negen meineedigen? Vragenrecht DINSDAG 29 AUGUSTUS ZIJN GESCHIEDENIS Tal van eigenaren ONZE WEEK-END-REIS KLEIN DEEL VAN EEN GROOT GEHEEL BOERDERIJ AFGEBRAND Bewoners in haast in veiligheid Voor Hotel des Postes te Dinant NIEUWE LEENING HAARLEM B. en W. gaan bij de Kroon in beroep Een der vele groepen van ons groot reisgezelschap naar Beauraing VERKEERSONGEVALLEN Achteruit te water Hevige botsing Personalia VOETBAL HAARL. VOETBALBOND Scheidsrechters gevraagd Haarlem IVR. C. H. II Reeds in oude tijden was het een bekend ontspanningsoord door vele personen bezocht Allan vertelt Vroeger reeds zeer bekend Vele eigenaren Waarde zeer veranderd Jaarvergadering R. K. V. V. Geel Wit De jubileumwedstrijden van „de Kennemer" MiddelburgHaarlem 84 Wat zegt de Gemeentewet? Jaarvergadering „Stormvogels" StormvogelsAlcmaria Victrix iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii Op 5 September a.s. zal te half twee voor het Gerechtshof te Amsterdam in appèl de strafzaak dienen tegen den bakker P. te Vogelenzang en te half drie de strafzaak tegen diens knecht S. Met grcote belangstelling wordt het verloop van deze procedure niet alleen in Vogelen zang, maar ook in een groot deel van Neder land gevolgd, omdat de importantie er van ver uitgaat boven de belangrijkheid van een een voudige overtreding der Arbeidswet. Om het geheugen onzer lezers op te fris- schen mogen wij hier nog even de kwestie re- sumeeren. De agent van politie A. Laduc ging op 25 Juni 1932 de bakkerij binnen van den heer F. te Vogelenzang, omdat hij een overtreding van de Arbeidswet constateerde. De bakker zou te gen den agent bedreigingen geuit hebben en hem met een mes te lijf gewild hebben. Te dezer zake moest hij zich voor den politie rechter verantwoorden. Tijdens de behandeling van dit delict verklaarde de 23-jarige bak kersknecht, die er bij geweest was, dat zijn patroon geen mes in de hand had gehad. Daar men hem van meineed verdacht, werd er een strafzaak tegen hem aanhangig gemaakt en de zaak tegen bakker P. geschorst. Bij de behan deling voor de Haarlemsche Rechtbank ver klaarden negen menschen, dat de agent Laduc gefantaseerd moet hebben en dat de bakker geen mes gebruikt had. Niettemin veroordeel de de rechtbank den knecht wegens meineed tot 8 maanden gevangenisstraf, bouwende op het ambtseedig proces-verbaal van den agent. Verdediger was mr. J. ten Bokkel, die er op wees, dat het wettig bewijs, maar niet het overtuigend bewijs aanwezig was. Pleiter wees er op, dat de negen getuigen, die onder eede hunne verklaringen aflegden, eerlijke, rechtschapen, geloovige middenstan ders zijn, geen nihilisten. Menschen, die een meineed uit een grooteren gezichtshoek bekijken dan alleen het afleggen voor de rechtbank. In de Nieuwe Haarlemsche Crt. van 4 April j.l. is aan deze rchtszaak een artikel gewijd, waarin een vooraanstaand en tot cordeelen be voegd ingezetene van Vogelenzang zijn mee ning o.m. als volgt weergaf: Daar staan tegenover elkaar: een ambtseed en de verschillende eeden van geloovige men schen. Deze laatsten worden door de rechter lijke macht als waardeloos terzijde geschoven en een der beslissende factoren voor het von nis (misschien wel de beslissendte) is het wettelijke nl. de ambtseed. Maar dan vraag ik me af: waarom worden die getuigen op eed gevergd? Als er toch geen serieuze rekening mee gehouden wordt, is het beter heel dat eed-afleggen maar totaal uit onze rechtspleging te elimineeren. De rechterlijke macht maakt het wettelijk bewijs tot hoofdbewijs, als ik goed zie; doch dan is dit wel het summum van wettelijkheid, maar wij weten ook en dat weet de rechterlijke macht ook: summum jus sum ma injuria, d.w.z. het hoogste recht is het hoogste onrecht. Vervolgens, ik laat zoo mijn gedachten maar eens gaan, wat moet er nu met die diverse getuigen die onder eede ver klaard hebben, tegenovergesteld aan den ambts eed, gebeuren? Zal de rechterlijke macht het blauw-blauw laten en hen niet wegens mein eed vervolgen? Dan laadt ze voor de publieke meening op zich een verdenking van zwak heid, van inconsequentie en dat is ruineus voor haar prestige als officieele instantie. Dus wel vervolgen! Wat krijgen wij dan te aanschou wen. De eerste getuige zal weer zijn de bak kersknecht S. Alzoo bij zijn verklaring volhar dend weer een betichting van meineed tegen den bakkersknecht. In dat proces weer dezelfde getuigen met onder eede dezelfde verklaring. Dat wordt een vicieuze cirkel. Daar komt de rechterlijke macht nooit uit. De logica gebiedt in zulk geval om het punt van uitgang te her zien en dat punt van uitgang is: de onvoor waardelijke geloofwaardigheid van de ambts- eedige verklaring van den politieagent. Wat wordt er gedacht en gefluisterd! Dit: pas op, want als de politie het in haar hoofd haalt een ambtseedige verklaring over je af te leggen, dan hang je, al heb je ook getuigen van het tegendeel, want de rechterlijke macht dekt door haar vonnis de politiemacht. Dat kan voeren tot politie-terreur. Men zal zeg gen: zoo'n vaart loopt het niet in ons land. Mogelijk, maar de kans is aanwezig en de uit spraak van de Haarlemsche Rechtbank heeft het publiek in deze geen geruststelling ver schaft. Vraag: heeft de Haarlemsche recht bank zich wel genoeg ingedacht in de betee- kenis van den eed van geloovige menschen! Bij het katholiek volksdeel van Vogelenzang leeft de meening, al zal men het niet hardop zeg gen uit vrees voor moeilijkheden met politie en justitje, dat het in zekeren zin als een trap tegen de katholieke levensbeschouwing kan op gevat worden. Zelfs de schijn ervan kan de rechterlijke macht ontgaan door een loyaal on derzoek naar den bewusten politie-ambtenaar, zijn handelswijze en persoon. In dat zelfde artikel werd nog gezegd: „Voor den katholiek is het afleggen van een eed iets heiligs. En al kan de veronderstelling gemaakt worden, dat een katholiek onder be paalde omstandigheden in staat is een meineed af te leggen, al zou de veronderstelling kunnen gemaakt worden, dat twee katholieken af spreken voor de Rechtbank een meineed af te leggen, de veronderstelling, dat negen een voudige katholieke Vogelenzangers, waaronder door en door brave en eenvoudige burgers, met elkaar afspreken in een futiele zaak als deze een meineed te doen, gaat de grenzen der waar schijnlijkheid ver en ver te buiten. Buiten godsdienstige overwegingen zou ook het men- schelijk opzicht hier een woordje meespreken Want men denke zich eens in: negen katholie ken in een plaatsje als Vogelenzang, die jaa in, jaar uit van elkaar zouden weten, dat zij meineedigen zijn! Onze lezers, die zelf katho liek zijn, zullen de onwaarschijnlijkheid va. deze veronderstelling beamen en daaruit voo zich zelf concludeeren, dat hier vermoedelijk een rechterlijke dwaling heeft plaats gehad." Maandag 24 April werd de geschorste zaak tegen den bakker P. daarop voortgezet. De verdediger, Mr. T. A. M. A. van Löben Seis, verzocht uitstel, omdat de oorzaak, waar voor zij geschorst werd, niet is vervallen, zoo lang het vonnis van den knecht niet in kracht van gewijsde is gegaan. Alle getuigen a dé charge, die pleiter in deze zaak zou kunnen laten verklaren, worden in Haarlem als niet- geloofwaardig beschouwd, zoodat het hem on mogelijk is deze zaak te verdedigen. Nadat of ficier van justitie en politierechter zich daar mede niet eens verklaarden, verdween de ver dediger. Na het hooren van eenige nieuwe getuigen werd verdachte aan een scherp verhoor onder worpen, waarbij hij echter bij zijn ontkenning bleef. Het speet den officier niet meer dan zes maanden gevangenisstraf te kunnen eischen. De politierechter merkte in zijn vonnis op, dat verdachte ook terecht zal moeten staan wegens meineed in de zaak van den knecht, terwijl overwogen zou worden of de bakker niet aansprakelijk gesteld zou kunnen worden voor de meineeden, die hij andere menschen liet afleggen. Verdachte werd veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf. In beide zaken werd appèl aangeteekend en op 5 September zal de nieuwe behandeling dan in Amsterdam plaats hebben. Het feit, dat wij nogmaals zeer uitvoerig op deze rechtszaak terugkomen, moge bewijzen, dat wij de behandeling er van voor het Amster- damsche Hof van groot gewicht achten. Dat behoeft niemand te verwonderen. Wij weten immers, dat het rechtsgevoel van een groot deel der Vogelenzangers door de uitspraak der Haarlemsche Rechtbank is beleedigd; wij weten, dat bij velen, ook ontwikkelden, het ver trouwen in den Nederlandschen rechter op het spel staat; wij weten ook, dat vele, zelfs voor aanstaande katholieken vreezen, dat de Haar lemsche Rechtbank te weinig eerbied hebben betoond voor den in dit geval door negen ka tholieken afgelegden eed. Er is waarschijnlijk wel niemand, die meent, dat dit laatste met opzet is geschied. Daarvoor geniet de Nederlandsche rechter een te goede reputatie van onkreukbaarheid. Maar juist om deze reden hopen wij, dat het Amsterdamsche Hof er in slagen zal, een weg te vinden om het rechtsgevoel der Vogelenzangers en dat van vele katholieken te bevredigen. Mocht het Hof te Amsterdam een uitspraak doen, tegenovergesteld aan die van de Haar lemsche Rechtbank, dan mag en dan zal ook niemand daar een desaveu in zien van de Haarlemsche rechters De hoogere rechtscolle ges zijn juist ingesteld om den beklaagde en de rechtzoekenden den grootst mogelijken waar borg te bieden voor een goede rechtsbedeeling. En herhaaldelijk komt het voor, dat het von nis van een lager rechtscollege door een hoo- ger wordt herzien, en de straf door hen wordt verzwaard of lichter gemaakt. Niemand ziet daar een critiek in van een hoogere op een lagere instantie, want het behoort bij onze rechtsbedeeling. Het rechtsapparaat in zijn ge heel zooals wij dat in Nederland kennen, maakt, dat, juist door die zeer verschillende uitspraken van opeenvolgende rechtscolleges, de Nederlandsche burger in zijn rechterlijke macht een vertrouwen heeft zooals in geen enkele andere instelling. Omdat wij dit weten, omdat wij ook weten, dat de indruk, welke de uitspraak van het Amsterdamsche Hof zij moge luiden hoe zij wil in uitgebreiden kring een sterken weer slag hebben zal, meenden wij goed te doen op de beteekenis van deze strafzaak nog eens de volle aandacht onzer lezers te vestigen. Manadagmorgen half elf werd brand ont dekt in de boerderij van den cafééhouder B. P. Vink te Haarlemmerliede. De oudse zoon werd door het lawaai van de vlammen wakker. Hij wekte de andere leden van het gezin, die zich slechts met de grootste haast in veiligheid konden brengen. De weldra aanwezige brandweer der ge meente kon niets uitrichten en woonhuis en schuren brandden geheel af. De geheele inboedel ging verloren, alsmede een hoeveelheid hooi groot 100.000 Kg. De motorspuitt van Amsterdam was mede uitgerukt, doch weer teruggekeerd, toen bleek dat de brand niet op Amsterdamsch gebied woedde. De oorzaak van den brand wordt gezocht in hooibroei. In hun voorstel aan den Raad d.d. 27 Juni j.l. tot het aangaan van eene geldleening ad 1.000.000 met den directeur der Rijkspost spaarbank te Amsterdam, spraken B. en W. van Haarlem het vertrouwen uit, dat Gedeputeerde Staten in verband met de bepalingen in de aan te gane overeenkomst, in het onderhavige geval geen bezwaar zouden blijven maken tegen de door den geldgever voorgeschreven bepaling, dat de belastingen, die van aflossing of rente der leening geheven mochten worden, ten laste van de schuldeischeres komen. Nadat Gedeputeerde Staten eerst hunne be slissing op het raadsbesluit van 28 Juni hebben verdaagd, is thans bericht ontvangen, dat ge noemd College besloten heeft de goedkeuring aan het genomen besluit te onthouden, omdat tegen de door den geldgever gewenschte be paling, welke voor de gemeente financieele ge volgen kan meebrengen, waarop haar bestuur geen invloed kan uitoefenen, overwegend be zwaar bestaat. Met deze beslissing van Gedeputeerde Staten kunnen B. en W. van Haarlem zich niet ver eenigen, naar zij aan den Raad mededeelen. Nu de verschillende onder den Centralen Be- leggingsraad ressorteerende Rijksinstellingen aan genoemde bepaling vasthouden pogingen hunnerzijds aangewend om die bepaling te doen vervallen hadden geen, resultaat zullen de ge meenten door het standpunt van Gedeputeerde Staten niet meer als tot nu toe veelal het ge val was bij het aangaan van geldleenmgen, ge bruik kunnen maken van de bij de Rijksinstel lingen voor belegging beschikbare gelden. B. en W. van Haarlem achten dit voor een goed financieel beheer een bezwaar, dat ver uit gaat boven het nadeel en het risico, verbonden aan de door den Centralen Beleggingsraad voorgeschreven bepaling. Ten einde de mogelijkheid te openen, dat in de toekomst de gemeenten voor hunne geld- leeningen weer gebruik kunnen maken van de bij de Rijksinstellingen voor belegging beschik bare gelden, stellen zij den Raad voor, van de beslissing van Gedeputeerde Staten van Noord- Holland, bij de Kroon in beroep te gaan. Een autobestuurder, komende uit Haarlem, was te Warmond wegens den mist verdwaald en reed de Padoxlaan aldaar op. Toen hij be merkte, dat hij den verkeerde richting genomen had, wilde hij draaien, doch bij het achteruit rijden kwam de wagen in een ruim twee meter diepe sloot terecht. Hij verdween geheel onder water. Behalve de chauffeur was in den wagen nog mej. M. gezeten. Beide inzittenden verdwenen eveneens in de diepte en niet dan met groote moeite wist de chauffeur zich uit den wagen te wringen, waarna hij het portier opende en ook de dame. die reeds bewusteloos was, op het droge wist te brengen. Hoewel zij reeds veel wa ter had binnengekregen, wist men door kunst matige ademhaling de levensgeesten weder op te wekken. Naar wij vernemen, maakt zü het redelijk wel. De chauffeur heeft van het geval geen nadeelige gevolgen ondervonden. Met een kraanwagen is de auto gelicht. Op den Heerenweg te Noordwijk werd een auto van den heer C. te Almelo en bestuurd door zijn chauffeur, bij het passeeren aangereden door een auto, bestuurd door den heer A. uit Den Haag. De passagiers van den eersten auto werden licht gewond en konden ter plaatse wor den verbonden. De passagiers van den anderen auto, een heer en een dame, moesten in ernstig gewonden toestand per ziekenauto naar het Academisch Ziekenhuis te Leiden overgebracht worden. De auto's moesten worden weggesleept. Bij beschikking van den minister van Econo mische Zaken zijn met ingang van 1 September wederom benoemd tot leeraar aan de Rijkstuin bouwschool te Aalsmeer J. Schaper te Kudel- staart, gemeente Aalsmeer en J. A. Zoutendijk te Haarlem. Het gebrek aan scheidsrechters, vooral aan goede, doet zich in de plaatselijke en locale voetbalbonden meestal geducht voelen. De Haarl. Voetbalbond heeft thans ook weer een oproep tot de voetballende jongelingschap gericht, om in het nijpende gebrek te voorzien R. C. H. begint te batten, wat hun goed af gaat, daar Siegerist en v. Musscher den Haarl.- aanval uitstekend bespelen. Wanneer Siegerist voor een voortreffelijk 34 verdwenen is en van Musschen voor een harde, doch gelukkige 59 gevangen wordt, is de grootste tegenstand ge broken. Het totaal werd 141, waarvan v. Roon Het hotel-café-restaurant „Velserend," gele gen tegenover de ruïne van Brederode, te Sant poort, heeft dezer dagen veler tongen in bewe- ghig gebracht en de politie en justitie handen vol- werk gegeven. Het is daarom interessant iets uit de ge schiedenis van het hotel mede te deelen, waarbij zal blijken, dat het hotel van ouder datum is dan s.ommigen ongetwijfeld vermoed zullen heb ben. De bekende Haarlemsche geschiedschrijver P. Allan vertelt over „Velserend" het volgende: „Velserend", thans (d.w.z. 18831884 Red.) het algemeen bekende en laat ik er bij voegen, het zeer gezochte logement van den heer J. J. Eaale, werd als landhuis, omstreeks 1638 gesticht door Johan van Overrhijn van Schoterbosch, die in de eerste helft van de 17e eeuw Meester- aaap, (een functie welke overeenkomt met die van commandant van de bewaking Red.) van Brederode was. Zijn wapen, dat nog in een an tiek gebeiteld deurkozijn aan de achterzijde van het huis te zien is (thans half verbrand. Red.) bestaat uit een veld van zilver, in drieën gedeeld, door een Chevron van keel, met drie leliën van dezelfde kleur. Onder de vroegere eigenaren van „Velserend" wordt o.a. ook de heer Mr. Elbert Graafland, Oud-Scheper, en Raad der gemeente Amsterdam genoemd." Allan meldt verder dat talrijke voorwerpen, in de ruïne van Brederode gevonden, in het kof fiehuis „Velserend" werden bewaard. Dit 6tond in verband met het feit, dat de opgravingswerk zaamheden in de ruïne geschiedden onder toe zicht van den eigenaar van „Velserend", den heer J. J. Baale. Thans zijn deze voorwerpen reeds lang naar een kamer in de Ruïne zelf overgebracht en tentoongesteld. Op de „Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van Geschiedenis en Kunst der provincie Noord-Holland" (1921) was ook het huis „Velserend" geplaatst met de volgende toe lichting: Tegen het modem café staat een lager gewit huisje met hoog pannen dak en houten kruiskozijn. In den achtergevel een fraai ge sneden houten poortje op welks hoofdgestel een wapen en het jaartal 1638 zijn gesneden. „Velserend" behoorde reeds jaren geleden tot de bekende ontspanningsgelegenheden in den omtrek van Haarlem. De Haarlemsche geschied schrijver J. Craandijk meldt dit in zijn boek „Wandelingen in Nederland" in de volgende uitbundige bewoordingen: „Als het zomer is en als het Zondag is vooral dan stijgen hier d.w.z. aan het sta tion Santpoort tien- en twintigtallen uit. Dan zitten er honderdtallen op het Schelpenpleintje onder de hooge boomen van „Velserend." Vier en twintig honderd bezoekers bezochten in de maand Julij van het jaar 1876 de ruïne van Brederode (dit getal bezoekers wordt thans ge makkelijk in één week gehaald. Red.). Brui loften, potverteringen werden er gehouden. De zonen'en dochteren van Haarlem hebben „Vel- seren" lief en zijn er trotsch op. De bewoners der hoofdstad komen in aanzienlijken getale er zich verpoozen en andere steden van Noord- en Zuid-Holland leveren him, niet zóó groot maar toch aanmerkelijk contingent tot de schare, die lil de Zomermaanden herwaarts stroomt. Dan is het er levendig en vroolijk genoeg. Maar wij behoeven nog geen menschenhaters te zijn om niet bij voorkeur zulke dagen te kiezen tot een bezoek aan een landstreek, die met haar bosschen en duinen en zandwegen een karakter van ernst vertoont, waar bij de plechtige stilte de weemoedige najaarstint zoo uitnemend voegt. En de fiere ruïne, die temidden dier heerlijke natuur haar verweerde maar nog al tijd krachtige en indrukwekkende kruin ver heft, eischt meer eerbied dan te verwachten is van de vroolijke feestelingen, die haar met Ben- gaalsch vuur verlichten, en bovenal van de zwermen plezier-treiners, die gierend en ginne gappend de sombere muren van Haarlemmer- dijksche grappen doen weergalmen!" Tot zoover Craandijk in 1878, wiens opmerkin gen ook thans nog ten volle gelden. Het hotel „Velserend" kan bogen op een zeer lange lijst van eigenaren. Het is vele malen verkocht, vooral toen het nog als landhuis in gebruik was. Soms ging het op één en denzelf den dag achtereenvolgens in meerdere handen over. Reeds in 1624 isi een toenmalig landhuis „Velserend" door Anthonius Jacobsz. Schuyt, eersten schout van de heerlijkheid Tetterode aan den welbekenden Haarlemschen Burgemeester Jan Claesz. Loo, die tevens het eerzame en in dien tijd niet onvoordeelige beroep van bier brouwer, beoefende, verkocht. Burgemeester Loo vermaakte het buiten bij zijn dood in 1660 aan zijn dochter Emerentia, waarna het in handen kwam van den brouwer C. Schouten en vervolgens in die van de brouwster Anna Heda.. Van de overige eigenaren en eigenaressen noe men wij: Brechtgen van Schoterbosch, weduwe van den Amsterdamschen gemeentesecretaris Mr. M v d. Poll Mr. Elbert Graafland, oud schepen en Raad van Amsterdam, P. Berewout, die dezelfde functies als laatstgenoemde be kleedde en de Bloemendaalsche garenbleekers Frans Koog en Gerrit Hoofman. Hoezeer de waarde van „Velserend" bij al de genoemde verkoopingen telkens weer verander de, blijkt wel uit het feit, dat het buiten in 1624 2125 opbracht en een halve eeuw later reeds 7975! Vervolgens steeg de waarde tot 8500, maar daalde in 1721 tot 6670. Een ge boren Franschman kreeg het in omstreeks 1745 voor slechts zegge en schrijve 1000.— in zijn bezit, maar wist het met 350.— winst aan Frans Koog, garenbleeker te Bloemendaal te verkoopen, die het nog denzelfden dag aan zijn beroepsgenoot Gerad Hoofman verkocht. Diens weduwe kreeg er bij een verkooping 1438.— voor betaald. Bij de laatst gehouden openbare veiling van het hotel (op 26 April 1920) werd het hotel blijkens een bericht in de Nieuwe Haarl. Cou rant van 28 April 1920 opgehouden voor 62.275. Dat is heel wat meer dan genoemde Fransch man er voor betaalde 1 met 16 en v. d. Gevel met 10 nog in de dub bele cijfers kwamen. Bowkngcijfers Haarlem H. Hurkmans 228, A. v. d. Bergh 557, A. Roggeband 015, H. v. Vreeden 021, J. v. d. Schaar 09. Daar R.C.H. voor haar totaal ruim drie uur genomen had, ging Haarlem den tijd uitspelen, wat dank zij een geduldige 17 van J. van Zuylen gelukte. J. Mulder met 8 bood ook nog geruimen tijd tegenstand. Het totaal werd 46 voor 6, waarna de tijd verstreken was, zoodat een draw het resultaat werd. Bowlingcijfers R.C.H. H: Zonneveld 320, v. Musscher 08 (m 11 overs), v. Roon 03, A. Scheen 28. Ongeveer half negen opende de heer Boot de vergadering. De notulen van de vorige verga dering werden onveranderd goedgekeurd. Besloten werd, de ingekomen stukken bij 't concept-reglement te behandelen. Het jaarverslag van den penningmeester werd onder dankzegging goedgekeurd, hetgeen even eens geschiedde met het als altijd in zeer hu- moristischen toon gestelde verslag van den se cretaris. Uit het verslag van de kascommissie bleek, dat deze den penningmeester onder dank zegging décharge verleende. Na eenige gedachtenwisseling werden de af tredende bestuursleden, de heeren C. Kramer en J. F. Faase, herkozen. In de kascommissie werden benoemd de hee ren C. Heemskerk en C. van Kuijeren. Was tot dusver de agenda vrij vlug onder den hamer doorgegaan, bij de behandeling van het nieuwe concept-reglement kwamen de tongen los. Na een geanimeerd debat werden verschil lende voorstellen tot reglementswijziging van de heeren A. Gigengack en J. v. d. Berg aan genomen, en enkele voorstellen ingetrokken. Voorts zegde de secretaris toe, een nieuw hoofd stuk betreffende het clubblad aan het regle ment toe te voegen. Hierna kreeg de weleerw. heer kapelaan Van Houten het woord. Hij verzocht den leden, voor al het komende seizoen weer nota van de door hem in het clubblad geplaatste stukjes te ne men, waarna hij tevens aanspoorde de sportivi teit in de vereeniging zoo hoog mogelijk op te voeren. Een luid applaus onderstreepte zijn woorden. Van de rondvraag werd, in tegenstelling met verleden jaar, bijna geen gebruik gemaakt, zoo dat de Voorzitter, de heer J. Boot, te ruim II uur de geanimeerde vergadering kon sluiten. Onder begunstiging van goed weer en veel publiek werd Zondagmorgen begonnen met de finale 1ste afdeeling tusschen Kennemers 2 en Kinheim 2, welke wedstrijd in een gemakkelijke 61-overwinning van Kennemers 2 eindigde. Met rust hadden de Wij kers een 41 voor sprong, waarbij ten Wolde, Gordijn en Pauw de doelschutters waren. Na de rust scoorden Gordijn en ten Wolde elk nog eens, zoodat Ken nemers 2 met 61 den eersten prijs won. Toen kwam Kennemers 1 tegen de sterke Haagsche club B.M.T., die met een 10—4 ne derlaag de residentie wederom konden opzoe ken. De Kennemers-voorhoede speelde een schitterend spel, waartegen de overigens goede Haagsche verdediging niet op kon. Alle voorhoede-spelers hadden hun aandeel in de 10 doelpunten. Na afloop konden de Hagenaars, ondanks hun nederlaag, een fraaien jubileum beker in ontvangst nemen. Toen volgde de finale van de 2e afdeeling, die na een spannenden strijd door V.S.V. 3 van Kinheim 3 met 21 gewonnen werd. Voor de rust nam Kinheim door Brandjes de leiding 10, die zij tot de rust behield. Na de rust was V.S.V. iets sterker en nadat de gelijkmaker gescoord was, volgde 2 minuten voor tijd de winnende goal, 21. Volgende week voortzetting der wedstrijden, o.a. KennemersÖ.V.V.O. Haarlem trok Zondag ter opening van het seizoen naar Middelburg voor het spelen van een oefenwedstrijd tegen den zuidelijken eerste klasser Middelburg. Het elftal was nogal onvol ledig daar o.a. Kaan, Huisman, de la Mar, Oldenburg, Kammeyer en Polanen ontbraken. Op een keihard veld en in een voor voetbal weinig geschikte tenperatuur stelde Haarlem zich, half drie op met de volgende combinatie: Hoeben, Van den Berg, Buisink Vreeken, Van Gooi, Van der Valk Iseger, Bloemink, Verwaal, Smit, Hurkmans. Al spoedig blijkt, dat Middelburg, dat met 3 invallers uitkomt er een flink tempo inzet en ondanks de warmte zeer enthousiast aanpakt. Middenvoor Vogel toont zich een gevaarlijk speler en het duurt niet lang of Haarlem heeft een 2—0 achterstand. Smit scoort dan voor Haarlem, maar na een hoekschop op het Haar- lemdoel kopt de rechtsbinnen no. 3, langs Hoeben. 3—1. Haarlem pakt dan wat beter aan al blijft de middenlinie zwak in het steunen van den aanval. Met een fraai schot verkleint Smit den achterstand tot 3—2 en na keurig werk van Verwaal brengt Hurkmans den stand op 33. Verwaal geeft Haarlem zelfs een 43 voorsprong, maar een vierde doelpunt van Middelburg brengt den ruststand op 44, nadat een doelpunt van Bloemink ten onrechte on geldig is verklaard. Na de rust kent de scheidsrechter Middel burg een strafschop toe wegens een vermeend handsgeval van Van den Berg. 5—4. Een buiten- speldoelpunt verhoogt dezen voorsprong zelfs tot 64. Haarlem speelt technisch wel beter, maar niet enthousiast genoeg. Middelburg heeft blijkbaar minder last van de warmte en brengt door een tweetal doelpunten den eindstand op 84. De staatsbladen 437 en 438 bevatten twee koninklijke vernietigingsbeslui- ten, die wegens hun algemeene betee kenis aan een nadere beschouwing verdie nen onderworpen te worden. Het eene ge val betrof een besluit van den gemeente raad van Leiden, van 28 April 1933 tot in williging van het verzoek van het raadslid D. A. van Eek, om aan den burgemeester inlichtingen te mogen vragen met betrek king tot het weigeren van toestemming tot het houden van een optocht op 1 Mei aan het Mei-comité uit de arbeidersbeweging. Het motief van de Kroon was gelegen in het feit, dat noch volgens de letter noch volgens den geest der gemeentewet aan den burge meester verantwoordelijkheid is opgedragen aan den raad nopens het door hem ge voerde beleid ter zake van de politie in de meente. Het raadsbesluit werd zoodoende in strijd geacht met de wet. Preciseeren we het in strijd met „de wet" zijn nader dan is hier kennelijk artikel 183 van de gemeentewet in het geding: „De leden van het college van Burgemeester en Wethouders zijn, ieder afzonderlijk en te za- men, voor het door het college gevoerd be stuur van de huishouding der gemeente, aan den Raad verantwoording schuldig, en ge ven hem te dien aanzien alle verlangde inlichtingen." In de volgende artikelen der gemeente wet: art. 184 w. wordt dan verder gespro ken over de handhaving der openbare orde in het bijzonder. Met dit laatste wordt in het systee dmer gemeentewet de Burgemees ter alleen belast en niet het College van Burgemeester en Wethouders. De portee van genoemd Koninklijk Besluit is bijgevolg, dat de Burgemeester wat betreft zijn be leid de politie betreffende tegenover den Raad als hoofd der gemeente geen verant woordelijkheid draagt. Deze opvatting van de Kroon wordt nog bevestigd door een tweede Koninklijk Be sluit waarbij wordt vernietigd een besluit der gemeente Haarlem van 12 April 1933 tot inwilliging van het verzoek van het raadslid Joosten om aan B. en W. vragen te stellen omtrent de weigering door den burgemeester tot het geven van verlof voor het houden van een optocht op Zaterdag 1 April 1933 aangevraagd door het bestuur van de federatie Haarlem van de S. D. A. P. welke optocht was bedoeld als reclame in verband met de verkiezingen voor leden van de Tweede Kamer. De Kroon overwoog hierbij, dat de toege stane vragen niet betreffen het door B. en W. gevoerde bestuur van de huishouding der gemeente en dat de raad door toestemming te verleenen tot het stellen van bedoelde vragen heeft gehandeld in strijd met de gemeentewet. Uit deze laatste overweging moeten wij dus concludeeren, dat de kroon het hand haven van de openbare orde, waaronder ressorteert het beoordeelen of een optocht al of niet behoort te worden toegelaten, beschouwt als vallende buiten het bestuur van de huishouding der gemeente. Afgezien van de vragen van staatsrech telijke theorie, die hier ongetwijfeld rijzen wij meenen, dat deze interpretatie der gemeentewet zeer wel aanvechtbaar is meenen wij deze besluiten uit practische overwegingen te moeten toejuichen. De af keer, die in breede kringen zich tegen de parlementaire democratie uit, wordt niet op de laatste plaats ten sterkste bevorderd door de wijze, waarop tal van gemeentera den hun taak meenen te moeten vervullen. Willen onze vertegenwoordigende lichamen hun positie handhaven en wij stellen er grooten prijs op, dat zij dit doen dan zul len zij zich afzijdig moeten houden van het terrein der uitvoerende macht. Ons inziens behoeft een sterk gezag al lerminst samen te gaan met de invoering der dictatuur. Dat de kroon blijkens de door ons besproken besluiten mede wenscht te werken aan het terugdringen van al te bemoeizieke gemeenteraden, kun nen wij niet anders dan toejuichen. Tengevolge van verschillende omstandigheden o.a. het late eindigen van het seizoen, door het moeten spelen van kampioenswedstrijden en het organiseeren van den daarop volgenden feest avond, hield de IJ. v. V. „Stormvogels" pas Vrijdag j.l. haar jaarvergadering onder voorzit terschap van den heer W. Chr. Suweruite. De secr. der vereeniging, de heer Chr. Wijmer, bracht op deze vergadering een uitnemend ver zorgd jaarverslag uit, hetwelk getuigde van een flinken bloei der vereeniging. Met vreugde werd natuurlijk gereleveerd het behaalde kam pioenschap van het eerste elftal en het succes van de jongere elftallen. Tevens werd met dank baarheid herinnerd aan de medewerking en be langstelling, die de vereeniging van verschillen de kanten mocht ondervinden. De jubilarissen van de vereeniging, de heeren J. H. Martens, 20 jaar bestuurslid en W. Koster, die tegen P. S. V. zijn 200 eerste kl. wedstrijd speelde, werden al evenmin vergeten. Het jaarverslag van den penningmeester leek in hoofdzaak op dat van den secretaris. Het was nJ. eveneens uitstekend verzorgd en ademde een optimistischen geest. Dank zij het succesvolle seizoen van het eerste elfttal toch, was de be langstelling van de zijde van het publiek veel grooter dan anders geweest. De wedstrijd tegen Ajax leverde de hoogste recette op, die tegen Hilversum de laagste. Beiden functionarissen werd van de bestuurs tafel en uit de vergadering hartelijk dank ge zegd voor het vele werk, dat zij in het belang der vereeniging hadden gedaan. Tot leden van het bestuur werden herbe noemd, bij enkele candidaatstelling, de heeren J. H. Martens, Wijmer en Veuger; tot elftal commissie-leden de heeren Van Leeuwen, Bruin en Heilig. De voorzitter wees tot leden der kascommis sie aan de heeren Van der Plas, Van der Bosch en Hoogerduin. Ter gelegenheid van de Oranjefeesten te IJmuiden, speelt Stormvogels Donderdag as. om 6 uur een friendly game tegen een harer oude tegenstanders uit de 2e klasse, n.l. Alc maria Victrix.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5