tffef vetiïaal van den dag
1
Met de „Cottica" naar Madeira
ROBINSON CRUSOE'S AVONTUREN
Met ROBINSON aan
kun je uren lang gaan
DE APOTHEEK
DE
WITTE ZWAAN
VRIJDAG 1 SEPTEMBER
DOCHTER HAD HUILBUIEN
Men dacht aan zenuwen
u
priëel en'staarde' I Op Week-eild
naar buiten. 7 t\ tx -
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ü=i
NAAR HET DUITSCH
VAN RUDOLF HERZOC
Madeira is als een bloem, die op het water
ligt.
Boven de hoogste bergtoppen in het
achterland drijven geweldige wolken, rozig ge
kleurd door de zon, die ze verbergen.
Nauwelijks is een zonnestraal door den nevel
gebroken of Funchal, dat zich in 't smaragd
groene water baadt, plast in een zee van licht.
De „Co tica" nadert langzaam de baai en
tallooze kleurige kano's komen haar tegemoet.
Kooplieden met rieten meubelen, borduursels
en vruchten dobberen in zwaar geladen bootjes
en bruingebrande duikers heffen hun armen
hoog op naar de passagiers op het promenade
dek. „Sinhora, Sinhora!"Ze springen de
geldstukken na, die zacht in 't groene water
naar den bodem zakken. Ze duiken, grijpen
de escudo's met hun vingers, hun mond en
komen blazend terugSinhora!Sinho
ra!.... opnieuw smeekend om een nieuwe
aalmoes.
Het zijn prachtige jongens, kinderen nog,
lenig en watervlug. Soms duiken ze onder de
boot en telkens bedelen ze weer, terwijl ze t
water uit de oogen wrijven: Lady.... Lady....!
.Sinhora!
Dit zijn de eerste bedelaars van het schil-
derach.ige gilde, dat we overal ontmoeten zul
len. De koperen en nikkelen geldstukjes sprin
gen uit je zak. Een verkoperde escudo leeft
geen vijf minuten.
Maar de bedelaars van Madeira zijn een aal
moes waard. Murillo kon ze niet fraaier schil
deren.
Langs een bleekrooden muur zaten ze op 'n
rij. Weelderige glycine en bleekroode gera
niums hingen in volle, overdadige trossen bo
ven hun hoofden en ze hieven kreunend hun
armen op, biddend en smeekend. Want een
bedelaar van Madeira vraagt niet maar decla
meert. Hij is als een tooneelspeler 'n bedel-
type uit 'n opera. Bij de cypressen van 't kerk
hof te Funchal, bij de trappen der kathedraal
zitten ze gehurkt en behcoren bij de kleur der
omgeving, bij den bouw der kerk zooals de
zottekens en waterspuwers behooren bij de go-
thiek onzer oude basilieken.
Als de passagiers aan land gaan loopen ze
mee, declameerend van hun ellende. Ik heb er
een gezien, die in den avond op z'n eentje
guitarre speelde en bij 't geluid van een nade
renden voetstap zijn muziek staakte en 't ver
haal van zijn armoede begon.
Maar ze mogen nog tienmaal méér vragen
we zouden hen niet willen missen in dit
wonderland.
De natuur is er onbeschrijfelijk weelderig,
t Groen is dieper dan elders; de bloemen zijn
voller en feller van kleur en bloeien uit de sple
ten der muren en op de daken en hangen als
reusachtige ruikers over hekken en poorten.
Een landschap in Madeira biedt den aanblik
van een reusachtige pasteldcos, die is leegge-
vallen op een roestbruinen grond. De eeuwige
zon speelt met al die kleuren, 't Oranje broeit,
het kanariegeel schet'ert, het rood klatert en
een heerlijk lila contrasteert harmonisch met
de blauwe lucht in 't zacht groen van cactus
en palmen.
Er is een feest van fruit en bloemen, sappig,
malsch en zóó rijp van.kleur, dat het bijna te
„mooi" is voor den schilder, die de fijne tonen
der Hollandsche weiden kent. Zonder oneer
biedig te willen zijn kan ik niet verzwijgen, dat
de keurige Hollandsche juffrouw in haar tonige
jurk. met haar Bijenkorf-taschje en haar hak-
looze zomerschoenen in dezen reusachtigen
bloemenkorf een snijboon lijkt, die tusschen de
rozen is gevallen.
Maar, ze is solide, 't Duurt wel een vollen
dag voor dat ze met een glimlach naar de
Madeireesche Flora neigt. Wanneer evenwel
„het ijs is gebroken" dan treedt ze lichtelijk
ontroerd de exotische schoonheid tegemoet en
gewapend met Baedsker, Ansichten en Kodak
verslindt ze het fruit, waarvan de vreemde sma
ken haar doen grinneken, met behoorlijke
overgave.
Een werkelijk enthousiaste Hollander is zeld
zaam! Als een vrouw uit Funchal naar de
markt gaat, loopt ze niet maar schrijdt. Haar
tred is licht en vol gracie. De kanariegele of
oranje hoofddoek omlijst haar zwarte lokken
en haar donkere oogen kijken, diep uit den
doek, de wereld in.
Als ze terugkeert draagt ze haar last op het
hoofd en wiegelt er elegant mee naar huis. Daar
zet ze hem neer onder de druiven, die als zware
draperieën in groote trossen over de binnen
plaatsjes hangen. Daar zitten haar kinderen, in
de koelte van de schaduw onder het doorzich
tige dak der pergola en zingen bij de guitarre.
Ze hurkt naast hen en zingt mee.
En de vreemdelingen, die van de booten in
de baai zijn gekomen, kijken over den muur in
de paarse schaduw onder de druiven en 't lied,
dat ze hooren herkennen ze, omdat ze bij hun
radio, thuis, de melodie wel eens beluisterden.
Dat was verdunde Madeira. Hier is 't op eens
realiteit. De juffrouw op zomerschoenen zegt
als hoogste uiting van haar behoorlijke over
gave: „Nee, maaren de heer van hut zes
van de „Cottica", die buiten de vacan tie weken
zich in belastingproza verdiept, zegt: „Enorm."
Maar de prof in kunstgeschiedenis, die zich,
behalve aan zijn Palm-beach-uitrusting ook
aan de schoonheid overgeeft, zucht diep en
weldadig en zegt begeesterd: ,,'tis net een
schilderij van Murillo."
Geen ander schilder heeft een palet, dat zóó
de kleuren van dit wonderlijke land heeft als
deze Spanjaard. Brandend, vol en rijp is alles.
Niet zelden schuiven de vormen en kleuren
als op een tooneel, als coulissen voor een ach
terdoek en wij, die gewoon zijn aan het vlakke
land met verre, nevelige verschieten en afge
stemde kleuren, staan verbaasd bij zooveel fel
heid.
De natuur is hier zóó complaisant, dat ze
altijd iets gereed heeft om het geval te deco
reeren.
Zoodra een landweg er voor geschikt is komt
er een grijze Portugeesche geitenhoeder aan,
die zijn stok juist zooals 't behoort hanteert.
Als een rots te naakt is bloeit er een roode
bloemtros op en als het bruin der lava tè bruin
begint te worden verschijnt bij een bocht van
den weg een aantal vrouwen met kleurige
hoofddoeken of een bontgeverfde ossenslede om
de eentonigheid te breken.
Zoo is 't ook met het klimaat.
Zoodra de zon te hevig brandt komt er een
koelte, die je opfrischt en als 't op de bergen
te hevig waait begint de zon lekker te schijnen
om je te herinneren, dat je op Madeira bent.
Daarom zijn de bergtoppen zoo verrukkelijk
en is de aanblik zoo vol afwisseling.
Ook de avonden hebben een eigen karakter.
Een avond in Funchal of op het terras van een
hotel is onvergetelijk. Op de Square bij het
groote plein Praca da Restauragao op 't terras
van Golden Gate zit de jeunesse dorée van
Funchal, donker getinte Portugeezen, in de
rieten stoeien en drinken zwarte koffie. Bloe-
menverkoopsters bieden mimosa, begonia's en
frissche rozen aan. Een volkstype verkoopt met
veel gerucht loten en briefkaarten. Een zeld
zame Moor, hooghartig spelend met de draperie
van zijn burnoe, leunt tegen 'n plataan. Op de
zwart-giimmende bestrating wandelen schoone
Creoolschen, t donkere hoofd in wit kanten
shawls gewikkeld en tusschen dit kleurige pu
bliek bewegen zich de vreemdelingen in avond
toilet, die uit het Casino komen of uit de dan
cings der groote Hotels.
In Café Monaco zit 't burgerpubliek, de pas
tel-kleurige Portugees en de kleine burger uit
Funchal met de Moorsche lip en t zwarte
kroeshaar.
Je hoort 't geroep van de voerlieden, die
hun ossensleden aanbieden en 't gezang van
een dwalenden neger, die bij z'n bagno reci
teert.
Aan t einde der laan, waarmee de Square is
beplant, liggen in de baai de gepavoiseerde boo
ten, Engelsche, Italiaansche en Argentijnsehe.
Ze zijn feestelijk verlicht en vertconen één
groot vuurwerk met de tooverachtige natuur
lijke illuminatie van het eiland zelf.
Tot op den top der bergen klimmen de on
telbare lichtjes. Ze weerkaatsen in 't water in
lange, trillende lichtlijnen. Ze kronkelen in
stippelende lijnen langs de bergwegen tot aan
de toppen. Ze teekenen de lijnen van een kerk
of een hotel en dartelen in ontelbare groepen
bijeen. En dat alles tegen een stillen, diep-
blauwen avondhemel, totdat de nacht valt en
een heerlijke wind de palmen doet ruischen en
de branding in de baai opstuwt tegen de kust.
De duisternis treedt spoedig in op Madeira.
Om zes uur in den namiddag begint de sche
mering en om half zeven is het reeds donker
op t land. Dan zijn de kleine straten en stegen
spaarzaam verlicht. Op de pleinen, waar kleine
auto's wachten op de vreemdelingen, die naar
hun hotels terugkeeren en op de Square is de
verlichting even modern als in een groote Euro
pe esche stad. Hier en daar bezit de hoofd
stad nog herinneringen aan de Spaansche over-
heersching (Madeira was van 1580 tot 1640 een
Spaansche kolonie). Achter de stad, als voor
naamste reminiscens aan dien tijd, rijst op 'n
bruine rots een in Mcorschen stijl gebouwd slot.
Aan den voet dezer rots ligt een moderne fa
briek, welker hooge schoorsteen met reuzen
letters den naam Dunlop draagt. Het is te ho
pen, dat de handelsgeest der Madeireezen niet
tot andere ontsieringen van het landschap
overgaat.
In de rust onzer Nederlandsche weiden zijn
de leelijke reclameborden vaak een ergernis en
men kan zich dus voorstellen hoe zulk een
schreeuwende loftuiting op de voortreffelijk
heid van gummibanden de omgeving ontsiert.
Het is de eenige wanklank. Nergens is de
reclame hinderlijk. In de stad werken de kleu
rige borden zelfs mede om soms met pittige
kleurplekken de Zuidelijke beweeglijkheid te
verhoogen en aan het geheel het eigenaardige
aspect te geven, dat een Parijsche volksbuurt
vertoont.
Groot is Funchal niet, doch het internatio
nale verkeer drukt er zijn onmiskenbaar stem
pel op.
Even licht en voornaam als de tred der vrou
wen is in dit land, even druk en beweeglijk is
t gebaar der mannen. Maar de Portugees heeft
tevens iets fijns en beschaafds in zijn optreden.
Vaak loopen ze gearmd, in zeer druk gesprek.
Het landvolk heeft eensterker Moorsch type
en velen der vrouwen, die in den avond achter
de vensters zitten of onder de druiventrossen,
zijn als Moorsche schoonen met een rond ga
laat, dikke lippen en een breeden haartooi.
Ofschoon ze meestal een sterk type hebben,
zijn er op Madeira minder schoonheden dan op
Tenerife of en voorè.1 op Gran Canaria.
Op dit laatste eiland zijn de beauties even
talrijk als in Albion de magere, gebrilde. Bijna
iedere bazarhouder in Funchal spreekt ver
staanbaar Engelsch en het is een lust om zulk
een druk Madeireesch middenstander met een
Miss in gesprek te zien over den koop van 'n
kanarie, 'n borduursel of 'n paar Madeireesche
laarsjes. Het eindigt natuurlijk steeds in 't
voordeel van Miss.
Geen tourist mag verzuimen de markt en
haar omgeving te Funchal te bezoeken. Daar
treft hij de merkwaardige landtypen aan, wier
kleeding en houding alleen reeds een bezoek
waard zijn.
De fruit- en bloemenmarkt wordt gehouden
op een sierlijk plein, omgeven door oude stee-
nen loodsen en op welks midden een gracieus
wit gekalkt beeldje 'n bron versiert.
Daaromheen davert het van kleur. Bananen
hangen als guirlandes in 't rond. Tomaten, vij
gen, meloenen en papaya's liggen opgestapeld
onder wuivende palmen, 't Bedrijvige volk
krioelt er doorheen in bonte wemeling. In de
stegen, die op dit plein uitloopen, hurkt langs
de huizen en ligt in de open poorten een pu
bliek, dat zich bij lederen hoek, bij iedere
kromming der straat voor 'n schilderij aan
biedt.
Het is alsof men een boek doorbladert, waarin
een keur van motieven werd verzameld.
Er komt geen einde aan de pittoreske geval
len. Veel kleuriger nog dan Lissabon biedt
Funchal zijn volksleven, omdat, meestal, in de
colonie de aard van 't moederland nog na
drukkelijk bewaard is.
Van Camara de Lotos komen hier de vis-
schers met hun vreemd gekleurden buit; rose,
zeegroen en soms hardblauw zijn de visschen.
Van den „Monte" komen de boeren met ver-
sche vijgen en cactusvruchten. Van Machico
brengen ze meloenen en dadels aan en volle
manden staan gerijd met druiven van Porto
Santo. De Hollander, die thuis of op z'n kan
toor vetplantjes kweekt, krijgt hier 'n kleur
van aandoening als hij zijn brave liefhebberij
in dit land ziet geparodieerd met cactuspro
ducten uit Duizend-en-een-nacht.
Welk een land!
De volle boot met Vlaamsche vruchten, waar
in Timmermans Pallieter liet varen is kinder
spel bij de weelde van deze markt.
Dit centrum typeert heel het eiland. Een
paradijs, zonnig genoeg om nooit vochtig te
zijn en nat genoeg om nooit te verdrogen.
Overladen met kleurenpracht, doorstoofd van
zon, afwisseling zonder einde en een klimaat
zóó gelijkmatig, dat de Hollander met wee
moed denkt aan 't einde van zijn vacantie.
Want als wij straks teruggekeerd zijn halen
we de naphtaline uit de zakken van onze
overjas en liggen er al bruine, dorre bladeren
in de goten.
Spreek nooit het woord „overschoen" uit in
Madeira, men zal U niet begrijpen.
Nu een heel ander meisje
Een moeder schrijft: „Drie maanden geleden
was mijn 18-jarige dochter er slecht aan toe. Ze
had herhaaldelijk huilbuien en was ten zeerste
terneergeslagen. Daarom wilde ik het eens met
Kruschen Salts probeeren; ik gaf haar .een
halven theelepel in warm water 's morgens op de
nuchtere maag en de kleine dagelüksche dosis
in haar thee voor 't koffiedrinken en middag
eten. Dat was zoo drie maanden geleden. Nu is
ze flink en opgewekt en slaapt en eet uitste
kend. Ze is een ander mensch. Zij krijgt nog
steeds de dagelijksche dosis Kruschen Salts,
Mijn man, mijn andere dochter en ik-zelf ne
men ook geregeld Kruschen Salts; het is een
wonder zooals men zich er minder vermoeid
door voelt. Ik had erge rheumatiek in mijn lin
kerarm en schouder en kon niet slapen van pijn
en ook dat is nu heelemaal verdwenen: ik voel
me uitstekend. Mevr. M. Z.
De meest voorkomende oorzaak van neer
slachtigheid is hardlijvigheid; het vervelende
is dat men zelf maar zelden merkt, dat men
aan deze kwaal lijdt, 't Gevolg is een ophoo
ping van schadelijke stoffen die de gezondheid
ernstig benadeelen. Kruschen Salts voorkomt
hardlijvigheid, doordat het alle afvoerorganen
aanspoort om hun functies beter te verrichten;
alle afvalstoffen worden op volkomen natuur
lijke wijze uit het lichaam verwijderd. Verfrischt
en vernieuwd bloed stroomt door Uw aderen
ge voelt U als verjongd.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij
alle apothekers en drogisten a 0.90 en 1.60
per flacon. Stralende gezondheid voor één cent
per dag. Let op, dat op het etiket op de flesch,
zoowel als op de buitenverpakking, de naam
Rowntree Handel Maatschappij, Amsterdam,
voorkomt.
Aspirine ligt bij een Madeireeschen drogist
klaar voor de „opruiming".
Als 't er wintert regent 't wel eens even, net
genoeg om 't groen en de bloemen te ver-
frisschen. Dan ligt er een beetje ijzel op de
bergtoppen, maar dat is alles. De zomer gaat
door. En als wij rond den Kerstboom dansen,
op onze handen blazen, hoesten en niezen en
bU heeten groc leelijke dingen vertellen van
rheumatiek en dergelijke bezoekingen, dan
wandelen in Funchal de vrouwen rond met
volle korven op haar hoofd: mimosa, rozen en
begonia's. En dan zitten onder de druiven de
kinderen te zingen bij de luit.
Dan verdrijft in Madeira de zon den wind
en de koelte de zonnewarmte.
Straks, in de rooksalons der „Avila Star",
die ons naar Tenerife brengt, zal er veel ge
boomd worden over het schoone raadsel Ma
deira.
HERMAN MOERKERK
Toen Bram uit de taxi stapte, stond oom
Dolf op de stoep van z'n ouderwetsch
landhuis. Z'n grappig, oud gezicht ging
schuil in een glimlach.
„Keurig op tijd, beste jongen," grinnikte hij,
terwijl ze elkaar de hand drukten. „Je oude
kamer, je weet wel. Als je je wat afgespoeld
hebt, kun je me in 't priëeltje vinden."
Zoo sprekend, dribbelde hij weg, den tuin
in. Bram wou hem achterna loopen, maar be
dacht zich en ging het huis binnen.
De uitdrukking van Bram's knap jong gezicht
was allesbehalve vroolijk. Het leek, alsof er iets
was, dat hem drukte, even vóór hij in 't zicht
van het prieeltje kwam, bleef hij staan en stak
met licht bevende hand een sigaret op. Hij ver
mande zich echter en stapte kordaat verder.
„Kom d'r maar in, jongen," riep de oude heer-
Bram ging naar binnen.
„O!" riep een verschrikte stem.
Bram bleef staan, alsof er een revolver op
hem gericht was; er schoot een kleur door z'n
wangen.
„Ik geloof," lachte oom Dolf, „dat de jonge
lui elkaar al eens meer gezien hebben."
Met een stralend gelaat nam de oude heer
de hand van het meisje, dat naast hem had
gezeten, en trok haar naar voren.
„Dat had je niet gedacht, Bram," zei hij,
en sloeg den jongen man zoo krachtig op den
schouder, dat hijzelf er een hoestbui van kreeg.
„Neen," deed Bram een beetje onnoozel.
„En jfj ook niet, hè Paula?" ging de gastheer
voort, met een lach naar het mooie jonge
meisje aan z'n zijde.
„Neen," mompelde Paula. Haar gezichtje,
dat eerst nogal bleek geworden was, werd nu
rood, en die blos maakte haar nog knapper.
Oom Dolf keek hen beurtelings aan en grin
nikte zóó hard, dat hij weer een hoestbui kreeg.
„De oude man is niet zoo'n egoïst als je mis
schien dacht. Om je te vragen, of je hem die
twee dagen gezelschap kwam houden, terwijl
je had kunnen gaan roeien met Paula."
„O.... heelemaal niet," stotterde z'n neef.
„Ik ben van 't begin af van plan geweest,
jullie allebei te vragen," ging de oude heer
voort. „Ik heb 't gedaan voor de verrassing
Heb ik soms verkeerd gedaan?" vroeg hij, een
beetje bezorgd.
„Néén, zeker niet," zei Bram.
„U bent een schat," fluisterde Paula en legde
haar gezichtje tegen z'n schouder.
„Nou, nou," zei oom, weer één en al glim
lach. „Zie nu maar, hoe je den tijd rondkomt;
ik ga m'n dutje doen. Als jullie genoeg van
eikaars gezelschap hebt, kom je me maar
wakker maken."
„Kunt u dat dutje vandaag niet overslaan,
oom?" vroeg Bram.
„U blijft hier," zei Paula beslist.
Maar oom Dolf schudde z'n oude hoofd,
duwde hun handen opzij en dribbelde naar z'n
huis.
Een heele poos na z'n verdwijning bleef het
doodstil in 't prieel. Toen kuchte Bram.
„Hoor eens," zei hij en zweeg toen.
„Ik bedoel," begon hij onhandig opnieuw,
„zou je niet gaan zitten?"
Het meisje keek hem aan, aarzelde, en deed
wat hij verlangde.
,Dank je," zei ze.
Het duurde weer een heele poos, voor Bram
sprak.
„Ik wou alleen maar zeggen," zei hij, naar
z'n schoenen turend, „'t is nog al een lastig ge
val, is 't niet?'
„Ja,' antwoordde Paula, „dat is t."
Bram zuchtte, t
liep naar den in- i
„Ik dacht, dat bij oom JJoLj
iedereen wist, j i
dat we onze ver-
loving verbroken hadden," zei Paula.
„Dacht ik ook."
„Enfin, hoe moeten we er nu mee?"
„We zullen 't hem moeten vertellen," zei
Bram somber, „en hoe gauwer hoe beter,
denk ik."
.Precies," meende Paula en ze ging kaars
recht zitten. „Ga jij t hem dan maar ver
tellen."
„Ik?" riep Bram. Hij had er blijkbaar niet
veel zin in.
„Natuurlijk, tls jouw oom."
„Dat is zoo. Maar ik dacht, dat het jou beter
zou afgaan dan mij."
„Onzin," zei Paula. „Oom Dolf is geen pop
petje van suiker. Hij kan heusch wel tegen....
slecht nieuws."
Bram haalde langzaam z'n handen uit z'n
zakken. „Goed," mopperde hij, „dan zal ik
gaan."
Toen ze alleen was, deed Paula iets heel
vreemds voor een meisje, dat zoo groot ging
op haar geestkracht.
Zij viel neer op de bank in t oude priëel,
haalde d'r zakdoek te voorschijn en begon te
huilen.
„O Bram," snikte ze, „hoe kon je....?"
Een bij zoemde naar binnen, zag haar en
zoemde vol medelijden weer naar buiten. Maar
geen ander geluid verstoorde de droomerige
zomerstilte. Paula droogde haar oogen en ging
haar neus poederen, een operatie, die ditmaal
niet overbodig was.
Nauwelijks had ze de laatste toetsen gelegd,
of buiten klonken voetstappen en Bram kwam
langzaam weer binnen. Hij bleef zwijgend
staaneen heelen tijd.
Eindelijk kon Paula het niet langer uithou
den.
„En," vroeg ze bijna bits, „wat zei oom Dolf?"
„Niets."
„Niets?"
„Dat wil zeggen," knorde Bram, „ik heb het
hem nog niet verteld."
„Waarom niet?"
„Ikik kon hem niet vinden."
Toen klonken er weer voetstappen buiten,
en oom Dolf verscheen aan den ingang.
„Bram," sprak de oude man luid, „heb je
me zooeyen niet hooren roepen.... uit t raam
van m'n studeerkamer?"
„Hé.... jawel oom," zei Bram, met een ge
zicht zoo rood als een biet.
„Ik zag je in den tuin loopen en ik dacht
dat je me misschien zocht."
„Nneen oom, dank u," stotterde Bram.
„O," riep oom Dolf met een vroolijk gezicht,
„dan ga ik m'n dutje maar even afmaken."
En hij dribbelde weer weg.
Nu was Paula de eerste die weer sprak.
„Wil je me eens vertellen," vroeg ze, maar
heelemaal niet onvriendelijk, waarom je zoo
even beweerd hebt dat je oom Dolf niet vin
den kon?"
Bram scheen iets te moeten doorslikken,
wat niet gemakkelijk ging.
„Ja," mompelde Paula bemoedigend.
„Ikik," zei Bram en weer zweeg hij.
„Dat heb je al eens gezegd," verwittigde zij
hem.
Opeens liep hij naar haar toe en keek haar
aan.
„Paula," zei hij zacht, ,jk wou hem niet
vinden."
„Waarom niet?"
„Kun je dat niet raden?" vroeg Bram.
„Paula," ging hij voort, „zou je me niet nog
een kansje kunnen geven? Als je eens wist hoe
ellendig ik me gevoel, sinds
„O Bramlief," viel het meisje hem in de
rede, „meen je 't?" En ze sprong zóó wild op
dat ze bijna viel en in z'n uitgestrekte armen
terecht kwam.
Even later zoemde een andere bij naar bin
nen, zag hen en zoemde onmiddellijk weer naar
buiten. Het was een zeer kiesche bij, die voel
de dat ze niets te maken had in een priëel.
waar twee jongelui stonden met de gezichten
tegen elkaar.
„Wat zal oom Dolf in z'n schik zijn," mom
pelde de gelukkige Bram.
„Maarbegon Paula.
„Lieveling, hernam Bram, „ik moet je wat
vertellen. Oom Dolf wist, dat we 't afgemaakt
hadden."
„Wat?" riep ze uit.
„Teen we hadden gekibbeld, heb ik hem ge
schreven, zie je, en toen heb ik 't hem verteld
enen ik heb hem gevraagd of hij ons alle
bei wou uitnoodigen voor Zaterdag en Zon
dag, zonder jou te verklappen dat ik ook kwam."
„O," riep Paula.
„Ben je boos, schat?" vroeg Bram met een
boos gezicht.
Paula legde haar hoofd tegen z'n schouder
„Hoe kan ik nou boos zijn?" fluisterde ze.
„want ik heb 't hem ook geschreven en t hem
ook verteld en precies hetzelfde gevraagd."
„Hoe vind je, dat Benjamin er uit
ziet, nu hij strikjes in zijn haar
heeft?" vroeg Ivy.
„Ik geloof niet, dat strikjes bij een
baviaan hooren," zeide Robbie, „ze
staan hem niet."
„Meen je," zeide Ivy, „Mudge en
Muriel denken er zeker anders over.
Kijk eens, ze glimlachen tegen Ben
jamin."
Toen kwam een rukwind uit zee en
blies de strikjes uit Benjamin's haar.
De twee lepelaars vingen de strikjes
op en slikten ze in.
„O, de lepelaars hebben de strikjes
opgegeten," riep Topsy.
„Die rare beesten," riep Ivy, „ze
dachten zeker, dat het vlinders wa
ren."
(Morgenavond vervolg.)
(Ingezonden mededeelingen)
A 11 ~hop dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O/i/Ofl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f 7Cfj bij een ongeval met f 9 C/I bij verlies van een hand f 9C oij verlies van een l CQ byeen breuk van f AQ anderen8 èr
AllC Q.DOH11Q S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OWWW. - verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen OU.~ doodelijken afloop# ZOU. een voet of een oog# l£éO. duim of wysvinger OW. been of arm# 1W. anderen ving..
Heinrich Pfalzdorf werd met den dag een
ernstiger werker. De jonge man voelde zwaar
het gewicht van de verantwoording, die hij
zoowel zijn meesteressen als zijn verren vriend
meende schuldig te zijn en zijn brieven en be
richten aan Konrad Barenfeld werden steeds
talrijker en langer. Hij zag duidelijk in, dat de
firma in verval raakte. De nieuwe bedrijfslei
der had op een keer op kosten van de zaak een
reis gemaakt, die naar de hooge onkosten uit
wezen, erg veel op een pleizierreisje had gele
ken! De orders bleven uit, de klachten van de
klanten werden steeds talrijker en Heinrich be
sloot ten slotte er met de dames over te spre
ken. Een blinde kon zien dat het op die manier
moest spaak loopen. Hij liet zich door Jette
aandienen en even later stond hij met kloppend
hart, maar vastbesloten in de bruin-behangen
kamer.
Mevrouw Friedrich verzocht hem vriendelijk
te gaan zitten. Lisa zat tegenover hem aan de
piano.
Het spijt me erg, begon hij aarzelend, dat
ik u van sommige dingen omtrent de zaak op
de hoogte moet stellen, maar
Dat moet, kwam Lisa hem te hulp. Spreekt
u vrij uit en maakt u geen verontschuldigingen.
Het staat er beneden slecht voor.
Heel slecht, zei Heinrich terneergeslagen.
Mevrouw Friedrich keek bedrukt voor zich
uit, Lisa drukte haar lippen vast op elkaar
Er moet beslist verandering in de leiding
komen, zei Heinrich gedecideerd, anders loopt
het mis met de zaak.
Alweer een verandering? klaagde mevrouw.
Waar moet dat heen, als het zoo doorgaat?
Teder kwartaal een nieuwen procuratiehouder!
De klanten moeten zoo al hun vertrouwen in
-nze d-n-^'ikbeid verliezen.
Minder dan ze tegenwoordig hebben, k&n
het al haast niet, mevrouw Friedrich.
Staat het er zoo slecht voor, meneer Pfalz
dorf? Wat moet ik, zwakke vrouw, beginnen?
De nieuwe bedrijfsleider drijft roofbouw ten
^ate van zijn eigen zak. Het is hem er alleen om
te doen om een tijdje een leventje van vroo-
'üken Frans te kunnen leiden; de zaak zelf laat
hem koud. De laatste twee maanden zijn de in
komsten ontzettend teruggeloopen. Daarom
hield ik het voor mijn plicht u den toestand
bloot te leggen.
Beste meneer Pfalzdorf, zei mevrouw ter
neergeslagen, miin dochter en ik weten hoe zeer
u ons genegen is. Maar ik weet geen redmiddel.
hruïstische menschen, zooals u wil hebben,
liggen niet opgeschept.
Heinrich keek naar juffrouw Lisa, die nog al
tijd strak voor zich uitstaarde.
Ik weet een oplossing, de eenige, die er is,
zei hij.
Mevrouw keek hem met spanning aan. Lisa
verroerde zich niet.
Zeg het dan.
U moet meneer Barenfeld laten terugko
men.
Het was eruit, en Heinricht merkte welk een
ontsteltenis zijn voorstel teweeg had gebracht.
Ja, u moet het doen, herhaalde hij op vas
ten toon; schrijf hem, hier is zijn adres. Hij is
een nobel mensch; hij zal u niet in den steek
laten.
Nog steeds zwegen de beide dames. Vergeefs
zocht de moeder het antwoord in de oogen van
haar dochter.
We zullen het bespreken, antwoordde ze
'oen zacht. Vanmiddag zal ik u laten roepen.
Meneer Pfalzdorf vertrok. Hij was overtuigd
goed gehandeld te hebben. Nauwelijks had hij
de deur achter zich gesloten, of Lisa ontwaakte
uit haar ongevoeligheid.
Nu, moeder vroeg ze en ze draaide zich
langzaam om, wat zegt u van dat voorstel?
Mevrouw keek haar dochter bezorgd aan. De
manier, waarop Barenfeld van het tooneel was
verdwenen en hetgeen toen van Lisa was ge
zegd, stond haar nog te duidelijk voor den geest
en er was tusschen beiden nog te weinig over
dit onderwerp gesproken dan dat de moeder het
bad durven aanroeren.
Ik..,, ik zal mij graag naar jouw meening
schikken, kind, bracht ze eindelijk met moeite
uit. Het staat er met de zaak zoo slecht voor,
dat ik niet beters zou kunnen wenschen dan.
Ze hield op. Haar dochter moest maar be
slissen.
Schrijf u meneer Barenfeld dan, besliste
Lisa. Er blijft ons niets anders over. Op een ver
nedering meer of minder komt het niet aan,
als het welzijn van de zaak op het spel staat.
Kind, snikte mevrouw Friedrich, en ze
greep de hand van haar dochter.
Lisa kromp ineen. Ze had naar moeder be
grepen.
Ja, zei ze, ik heb hem ernstig gekrenkt.
Ik zou hem wel excuus kunnen vragen en kalm
pjes met hem verder kunnen leven, misschien
zonder het weer met hem aan den stok te krij
gen. Maarhet gaat niet. De zaak eischt
een offer. Ik zal gaan.
Lisa: riep haar moeder.
Stil, moeder, stil. Dacht u dat ik kan heb
ben dat door mij anderen zouden lijden? Nee,
moeder, verwacht dat niet van mij. En u weet
toch ook, hoelang ik al van plan ben geweest,
een betrekking te zoeken. Daardoor komt mijn
besluit immers niet onverwacht en doet het ons
"'een pi.in. De zaak zal er or>d°r RSrer>feM's lei
ding wel weer bovenop komen. U zult ze dan wel
gauw verkoopen en dan kunnen we weer voor
altijd bij elkaar zijn. Laten we het zoo afspre
ken. U schrijft vandaag nog naar meneer Ba
renfeld.
Mevrouw Friedrich was in tranen uitgebarsten
en ze bleef de hand van haar dochter vasthou
den.
Lisa, vroeg ze, als je nu excuus vraagt voor
de beleediging, waar vader toch eigenlijk de oor
zaak van was, dan is immers alles in orde.
Waarom wil je dan weg?
Nee, moeder, antwoordde ze. Het was mijn
eigen schuld. Ikik had het niet mogen toe
laten. En daarom moet ik weg, ik kan hem niet
meer onder de oogen komen.
Lisa, riep mevrouw verschrikt, jij
jij?
Vraagt u me liever niets, moeder, u doet
me pijn.
Heb je van hem gehouden? En hou je nog
van hem?
Toen drukte het trotsche meisje haar hoofd
tegen de borst van haar moeder; de tranen
schoten haar in de oogen. En de bedroefde
vrouw voelde, dat ze dit meisje, dat anders al
tijd zoo zeker van haar zaak was, niet van haar
voornemen moest terughouden. Zwijgend stemde
ze in alles toe en ze vestigde haar hoop op de
toekomst.
Dienzelfden middag schreef mevrouw Frie
drich, nadat ze de zaken uitvoerig met Hein
rich had besproken, een langen brief aan Kon
rad Barenfeld in Hamburg, waarin ze hem als
moeder, als vrouw des huizes en eigenares der
zaak, vroeg om het voorgevallene te vergeten en
zich over zijn boosheid heen te zeten. Ze zegde
hem in elk opzicht vrijheid van handelen toe.
Heinrich, buiten zichzelf van vreugde, bracht
den brief in eigen persoon naar de post en liet
hem voor alle zekerheid aan teekenen.
Toen vloog hij naar het bureau van Graaf
jchöner, om hem den gelukkigen ommekeer te
gaan vertellen. De graaf ontving hem bijzonder
vriendelijk. Het spijt me eigenlijk meneer Pfalz
dorf, zei hij, dat de zaak dezen loop heeft ge
nomen zonder dat ik er zelf actief invloed op
heb kunnen uitoefenen. Ik had Konrad zoo
graag willen helpen. Enfin, misschien heb ik
een anderen keer de gelegenheid. Apropos: u
hebt me over dien vroegeren concert-meester,
meneer Meinard, gesproken. Wanneer wordt dat
concert gegeven? Het beste is zoo gauw moge
lijk maar, want anders gaat de uitwerking van
mijn reclame verloren. Ik heb namelijk de re
censies van Meinard uit vroegere jaren ge
bruikt, om er een artikeltje, of beter gezegd een
overzicht uit samen te stellen. De tegenwoor
dige positie van den man heb ik natuurlijk niet
aangeroerd; ik heb niets geschreven van een
huisvader, die buiten zijn schuld arm is gewor
den of iets dergelijks. Ik wilde zijn eergevoel
niet kwetsen. Want op dit punt zijn kunste
naars, die aan lager wal zijn geraakt, het ge
voeligst. Ik heb het in mijn artikel laten voor
komen, alsof de voortreffelijke virtuoos gerui-
men tijd niet opgetreden is om rustiger aan zijn
composities te kunnen werken. Staat het u zc
aan?
(Wordt vervolgd;.