Jean Baptiste Colbert herdacht
Jid iM&aal aan den dag
n
i
HA VA NA
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
Irr
Vacantie
VRIJDAG 8 SEPTEMBER
1683 - 6 SEPT. - 1933
Voor 250 jaar stierf te Parijs een
der schranderste staatslieden
van zijn tijd
Grondlegger van het
mercantilisme
HUMEURIGE EN KNORRIGE
VROUW
Ongeschikt om mee om te gaan
NAT. NOVEEN TER EERE DER
KLEINE H. THERESIA
24 September2 October
DE ZEILWEEK TE BURNHAM
Een tweede plaats voor Scholtz
DAMES-HOCKEY
Engeland sterker
aan 5£F~Het kleine
IN WERKING GETREDEN
De evenredige vrachtverdeeling
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
Op 6 September 1683 (misschien is de
juiste datum 5 September) overleed «e
Parijs de Fransche minister Jean Bap
tiste Colbert, een van de knapste ministers van
den Zonnekoning en om het precies te zeg
gen: de redder van de destijds hachelijK.e
staatsfinanciën.
Jean Baptiste Colbert was op 29 Augustus
1619 te Reims geboren als zoon van een laken
handelaar, die zijn zoon een uitstekende op
voeding gaf en hem door reizen in de gelegen
heid stelde zich zoo sterk mogelijk te ontwik
kelen. Na af oop van zijn studies kwam hü op
een der regeeringsbureaux in Parijs, waarbij nu
snelle vorderingen maakte dank zij de gunst
van Mazarin, die de bekwaamheden van den
jongen ambtenaar spoedig op hun juiste waar
de leerde schatten.
Door Mazarin werd Colbert later minister.
Het was eer. eigenschap van Lodewijk XIV uit
sluitend eminente staatslieden en knappe kop
pen tot zijn raadgevers te benoemen. Met den
minister van buitenlandsche zaken Lionne en
den minister van oorlog, Louvois, behoorde Col
bert tot de fine fleur der Fransche wetgevers
en de geschiedenis heeft sindsdien uitgemaakt,
dat hij de grootste van allen was en dit bleef
tot aan zijn dood ,toen zoowel Louvois als
Lionne reeds lang in ongenade waren gevallen
deels dcj>r hun te groot onafhankehjkheidsge.-
voel, deels door hun te vrijmoedige critiek op
het dure hofleven van den vorst.
Colbert, die evenals zijn collega's meer dan
eens een volkomen gemis aan waardeering oil
den koning constateerde, was voorzichtiger dan
zij, werkte hard, vermeed alle disputen en
deed wat hij meende dat het land van hem
mocht eischen, of liever: deed wat de berooide
financiën hem dwongen te doen. Zijn fabel
achtige werkkracht deed hem bergen verzetten
en het klinkt allerminst onaannemelijk te oe-
weren, dat zonder deze werkkracht van Col
bert het land nooit zijn uitputting zou te oo-
ven gekomen zijn. In plaats van de waardee
ring van zün koning zocht Colbert dus liever
het herstel van het land. Hij nam eenige de
partementen voor zijn rekening, en reorgani
seerde de financiën, de koloniën, het zeewezen,
handel en industrie en de kerkelijke aangele
genheden. De enorme leeningen, waartoe zijn
voorgangers Richelieu en Mazarin gedwongen
waren geweest, noopten hem op zijn beurt
radicale maatregelen te nemen. In 1661, het
jaar dat Colbert zijn ministersfunctie aan
vaardde, werden ongeveer twee derden van de
staatsinkomsten betaald aan rente voor aan
gegane leeningen en Colbert deed wat hij doen
moest: hij sloeg aan 't weiteren, schrapte enor
me posten van de begrooting en vroeg voor
deze zeer eigenzinnige, willekeurige, maar voor
hem noodzakelijke dar.l geen sterveling om
verlof. En hü had gelijk, want de schuldeischers
van den Franschen staat waren grootendeeis
de onbeschaamdste woekeraars, die van de ver
warring en den nood profiteerden om een
moordende rente voor hun geleende sommen
te vragen. Colbert had spoedig ontdekt, dat
verschillende schu'deischers in betrekkelijk
korten tijd hun neele kapitaal reeds aan rente
alleen hadden terugontvangen. De rente van
deze leeningen liep zelfs zoo hoog, dat de staat
reeds talrijke kroondomeinen had moeten ver-
koopen, doch Colbert wist daar raad op dcor
de domeinen, die tegen een lagen prijs waren
verkocht, terug te koopen.
Ook de belastingen waren hopeloos in de
war en leverden voor den staat geen inkom
sten op, doordat het recht van belasting innen
aan particuliere schuldeischers was verpacht,
die na betaling van een betrekkelijk kleine
som enorme belastingwinsten maakten. Col
bert maakte aan dezen wantoestand radicaal
een einde en inde in twee jaar tijds aan ach
terstallige belastingen niet minder dan zeven
tig millioen francs. Al deze maatregelen zou
den echter slechts van tijdelijk nut geweest
zijn, wanneer de minister niet den economi-
schen toestand zelf onder de oogen had gezien.
Als econoom hing Colbert de theorie aan van 't
mercantilisme, waarvan hij de grondlegger ts
Hü beschouwde den staat als rük, wanneer
hij over veel goud en zilver beschikte. Om daar
toe te geraken werd wederom een reeks dras
tische maatregelen genomen: de inlandsche in
dustrie werd beschermd, buitenlandsche goe
deren werden zooveel mogelijk geweerd en som
mige buitenlandsche artikelen, waaronder b.v.
de beroemde Venetiaansche kant, eenvoudig
weg verboden. Bovendien werden op de toe-
ge" aten buitenlandsche goederen hooge invoer
rechten geheven, waardoor de binnenlandsche
productie een sterken voorsprong ontving. Deze
invoerrechten noemde Colbert „krukken, waar
op het oedrüfsleven moest loopen in tüd van
nood, doch die men kon wegwerpen in nor
malere tijden."
Dat Frankrijk invoerrechten hief kon in de
zeventiende eeuw evenmin als nu verwondering
wekken, maar dat deze rechten zoo hoog lie
pen, moest tot protesten aanleiding geven
Vooral in Engeland en Holland was men aller
minst met deze maatregelen ingenomen, zoo
dat beide groote handelslanden dreigden in
grijpende maatregelen te zullen nemen. Het
gevolg van deze bedreiging was, dat Colbert
gematigder optrad jegens het buiten'and.
Intusschen had zijn ingrijpen handel en in
dustrie aanmerkelijk vooruit gebracht. De pro
ductie werd door leeningen en belooningen ge
steund, terwyl tegelijkertüd strenge wetten wer
den ingevoerd ten aanzien van de prijzen en
de kwaliteit der goederen. Overproductie met
als gevolg prüsdaling werd voorkomen en ook
hier va't weer een para'lel te trekken met
onzen crisistüd, die immers meer dan
welke tijd ook van z.g.n. overproductie heeft
te lijden. Maar, Colbert ging nog verder er,
liet den staat bepaalde industrieën, met name
de tapütindustrie overnemen. Tevens spoorde
hij de kunstenaars aan met de fabrikanten
samen te werken aan de glorie van het Fran
sche product, een maatregel, die buitengewone
gevolgen had, waarvan de invloed nog vele ja
ren 'ater merkbaar zou zijn
De handel werd niet alleen door wetten en
invoerrechten gesteund, doch kreeg ook betere
transportwegen zoowel te land als te water
Zoo ontstond onder het ministerschap van Col
bert het groote kanaal van Languedoc tusschen
de Garonne en de Middellandsche Zee. De ha
vens van Marseille en Duinkerken werden vrij
verk'aard. Le Havre, Brest. Rochefort en Tou
lon kregen groote oorlogshavens en de vloot
werd radicaal gereorganiseerd. In twintig jaar
tijd ging de Fransche vloot vooruit van hon
derd naar honderdnegentig oorlogsschepen,
waarmede de Engelsche vloot zoo niet over
troffen dan toch geëvenaard werd. Ook kun
sten en wetenschappen hadden 's ministers
aandacht. Langzamerhand nam hij de zorg
voor vrüwel al'e takken van het openbare leven
Herstelde zichzelf volkomen
„Ik ben 39 jaar," schrijft een vrouw, jnaar
een tijd lang heb ik er uitgezien en me ge
voeld of ik 100 jaar was. Ik kreeg nu en dan
zonder eenige reden een gevoel van totale uit
geputheid. Ik was niet geschikt om mee om te
gaan, omdat ik altijd humeurig en knorrig
was. Ik had absoluut geen lust meer om mijn
huishouden te doen en evenmin om eens hier
en daar heen te gaan. Ik was altüd maar dood
moe, zoodat ik het leven als een voortduren-
den last begon te voelen.
Twee jaar geleden kreeg ik ischias langs mijn
geheele linkerzij vanaf de heup naar beneden.
Ik nam Kruschen Salts en vond dat het me
uitstekend hielp. Sedert ik het begon te ge
bruiken ben ik een heel ander mensch ge
worden. Ik ben gaan inzien, dat het leven
waard is om geleefd te worden. Mün werk valt
me gemakkelyker en ik heb veel meer ener
gie." Mevr. G. M.
In negen en negentig van de honderd ge
vallen is een slechte gezondheid de oorzaak van
een slecht humeur. Een ziekelijke geest vindt
zijn oorzaak in een ziekelijk innerlijk het
gevolg van traag werkende organen, waardoor
de afvalstoffen zich in het lichaam ophoopen.
Da „kleine dagelüksche dosis" Kruschen
maakt een eind aan dit alles, omdat het de
afvoerorganen tot geregelde werking aanspoort.
Het gevolg van deze inwendige schoonheid is.
dat verfrischt en vernieuwd bloed door Uw
aderen stroomt. Uw lichaam en geest zullen
van deze zuiverende werking den weldadigen
invloed ondervinden: U voelt zich gezonder en
gelukkiger.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar
bü alle apothekers en drogisten k f 0.90 en
1.60 per flacon. Stralende gezondheid voor:
één cent per dag. Let op, dat op het etiket op
de flesch, zoowel als op de buitenverpakking
de naam Rowntree Handels Maatschappü Am
sterdam, voorkomt.
(Adv.)
op zich. In 1663 stichtte hij de „Académie der.
Inscriptions", een paar jaar later de „Acadé
mie des Sciènces", en weer een paar jaar ia-
ter een Academie voor bouwkunde en een Aca
demie voor de schilderkunst, die als het ware
de eerste steen was voor de school der Fran
sche schilders in Rome. Slechts een ijzeren
energie en een vooruitziende blik als die van
dezen schranderen staatsman waren in staat
met zooveel succes deze bergen arbeid te ver
zetten. Maar nog was hij niet aan het einde
van zün daden. Hij reorganiseerde deugde'ijk
de Fransche koloniale politiek en stichtte eeni
ge koloniën in Noord- en Zuid-Amerika. Een
van deze stichtingen is het thans zoo beruchte
Cayenne, waar het Fransche bagno ligt, dat
jaarlijks eenige honderden dwangarbeiders op
neemt.
Zonder twijfel zou Colbert nog meer groot-
sche maatregelen hebben genomen, indien Lo-
dewük XIV zijn minister de vrije hand had
gelaten. Hij echter, die van den staaten
zichzelf zeide „L'état c'est moi", kon het optre
den van Colbert, hoe verdienste'ijk dit goed
deels ook voor het land was, niet geheel goed
keuren. De koning belette hem meerdere maat
regelen te treffen, die hij nog in de pen had.
Vermoedelijk houdt dit a'les verband met het
feit, dat welbeschouwd de grootste moeilijk
heden van den koning zelf kwamen, die met
zijn hof kapita'en verslond en Colbert meer
malen dwong tot maatregelen, die hij zelf niet
kon goedkeuren, hem belette een deel van zün
aandacht, aan kunsten en wetenschappen be
steed, te ge*#i aan het volksonderwüs. De
staatsinkomsten stegen tot 116 millioen francs,
het hof kon feesten, handel en nijverheid
bloeiden, maar het volk was en bleef arm van
geest. Dit leidde tot groote ontevredenheid,
die voornamelijk werd aangewakkerd door de
enorme belastingen, welke Colbert steeds weer
opnieuw gedwongen werd te heffen en die niet
alleen bestonden uit directe belastingen, maar
ook uit indirecte belastingen op de levens
middelen. De ontevredenheid liep zoo hoog, dat
het volk den minister naar het leven begon oe
staan en toen Colbert op 6 September 1683
overleed, moest hü gedurende den nacht be
graven worden uit vrees, dat bij de gebruike
lijke plechtige begrafenis overdag het gepeu
pel zich aar- zün lyk zou vergrijpen
Dit was ae hulde aan een van de bekwaam
ste staatslieden, die de Fransche geschieden,*
heeft gekend. De historie zelf heeft met meer
respect den naam van Colbert bewaard. Ver-
schil'ende economen hebben zün werk herdaent
in studies en door de uitgave van zijn brieven
en zün mémoires.
„Het is Gods Wil, dat, door gebed, de zielen
voor elkaar 's hemels gunsten vei krijgen".
Deze woorden der Kleine H. Theresia kwamen
ons juist onder de oogen toen we deze uitnoodi-
ging wilden gaan schrijven. Zou 't wel toeval
zijn? Laten we ze liever bezien als 'n goed
keuring, door de lieve Heilige Zelve, van deze
gebedsactie te Harer eere ondernomen, en la
ten ze ons vertrouwen vermeerderen.
Immers zullen we Hare raadgeving opvol
gend, niet des te zekerder Theresia's voorspraak
mogen verwachten? Ongetwyfeld! En daar
om, moge het aantal deelnemers in deze no
veen weer die der vorige overtreffen, laat
vooral ons allèr gebed vuriger, vertrouwvol'er
zün. Dan zal het zeker Gods Wil zijn, dat we
voor elkaar Zün weldaden verkrügen! Boven
dien hebben we grooter reden tot vertrouwen,
omdat we als eindpunt der noveen Theresia's
feestdag zien. Als we ons aldus biddend, voor
bereiden, zal ze dan niet wat extra hemel-
roosjes voor ons over hebben dien dag?
De Karmel van Egmond verheugt zich, we
derom een middenpunt te mogen zün in die
dagen, het hart van de groote biddende fa
milie, die we in Gods oog dan zullen uit
maken! Ne verwachten uw aanvragen, en be
loven zoo gaarne naar best vermogen, onze
volle edelmoedige medewerking.
Eiken dag der Noveen zullen we de H. Mis
in onze Theresia-kape1, voor de intenties der
deelnemenden laten opdragen, en, in vereeni-
ging met dit groote zoen- en smeekoffer, al
miiiiiiiiiMiiniiiiiiiii
iH!iimiimmiimii"a
Als u leest, dat
Ginds in Cuba
Steeds opnieuw de
Strijd ontbrandt,
En men ook van
Presidenten
Ruim voorzien schijnt
In dat land,
I Waar men schieten,
Moord en brandjes
I Als een soort van
Pretje eert
En je 's avonds
Nooit kunt weten
Wie er 's morgens
Weer regeert,
Waar men beter
Revoluties
Dan de pais en
Vrede kent
En de menschen
Aan het rooken
Van een puinhoop
Zijn gezoend,
Dan bekijkt u
Uw havana
En uw meening f
Heeft u klaar:
De Cubaantjes f
Zijn daarginder
Toch maar leelijk
De sigaar!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinirË
onze gebeden en ^boetedoeningen die negen da
gen, voor u aan God opdragen, om voor
ieder uwer, naar Gods inzichten, verhooring
te vragen. Komt dus allen. De voorwaarden zijn
zoo gemakkelük! Men zendt z'n verlangen tot
deelname (met duidelijk naam en adres) in
(s.v.p. spoedig!) en ontvangt gratis 'n mooi
plaatje met gebed, als inschrijvingsbewüs. Z'n
intenties kan men of in den brief noemen
(deze worden dan bij 't beeld en re'iquie der
Heilige neergelegd) of voor zichzelf vormen.
Mogen we vooral allen deelnemers verzoeken t
toegezonden gebedje (of 'n ander naar keuze)
in de novsnedagen te bidden, cm zich aldus
met ons te vereenigen?
We vertrouwen, dat, wie kan, ons door Ti
kleine vrijwil'ige bijdrage, wil helpen de on
kosten te bestrijden. (Giro 39730).
Aanvragen en inzenden der intenties s.v.p.
uiterlük vóór 23 Sept.
Zrs Karmelitessen,
Heerenweg, Egmond a.d. Hoef N.-H.
De Donderdag gehouden teamrace werd ge
wonnen door Bölker (Did Scholtz bezette de
tweede plaats; Baerselman werd vierde en
Dudok van Heel vüfde.
Huisken gaf op. Het was stormachtig weer.
De race van 's middags ging niet door.
In het Donderdag voortgezette internationale
dameshockeytournooi te Kopenhagen, speelden
de Nederlandrche dames tegen Engeland en
boekten een 81 nederlaag Met de rust had
den hun Engelsche tegenstanders een voor
sprong van 51.
Mej. Hofland van Het Gooi scoorde het eenige
Nederlandsche doelpunt.
Het was een zonderlinge plaats om een
meisje ten huwelük te vragen, maar daar
trok Pellman zich niets van aan.
„Dus je belooft me, dat je me antwoord op
mijn vraag zult geven, zoodra ik in Engeland
terugkom?" vroeg hij.
Zij glimlachte gelukkig, met voorgewende
aandacht haar witte schoentjes bestudeerend,
die stevig stonden op het dek van den mail-
stoomer.
„Ik beloof het je," antwoordde zij. „Je gaat
de binnenlanden van Afrika in; m'n moeder en
ik gaan naar Caïro, maar we zullen op denzelf
den dag te Londen terugkomen. Je zult mün
antwoord op de kamer vinden."
De boot slingerde in de branding, die rond de
Afrikaansche kust klotste en de machinisten
waren naar boven gekomen om wat versche
lucht te happen in het briesje dat er stond.
Een boot, speciaal gebouwd om mee door de
branding te varen, lag langszü den stoomer
en donkergekleurde inboorlingen waren bezig
zware balen, die zij uit de brandingboot haal
den, te stouwen in de ingewanden van 't groote
schip. Het was, zooals gezegd, een zonderlinge
plaats om een meisje ten huwelijk te vragen.
De reden dat Pellman het nü toch deed, was,
omdat wanneer hü deze kans liet voorbijgaan,
hü haar nooit meer zien zou. Hü was gelük
met Harriet Darton aan boord gegaan, en nu
ging hij aan land, om, alvorens naar Londen
terug te keeren, een bezoek te brengen aan
eenige factorijen, die in de binnenlanden lagen.
De kapitein kwam even naar hem toe.
„Het is een verduiveld koppige branding van
daag", zei hij. „U had beter gedaan aan land
te gaan. Binnen tien minuten zullen we deze
vracht gelost hebben. Ik zou U raden U alvast
gereed te maken. De mail is al aan boord ge
bracht".
Hü liep, na het geven van dezen wenk weer
door. Harriet keek naar de kust. De mist rees
van af de heuvels tot boven de boomen. Dat
beteekende nog meer hitte. Ze hield van Pell
man; ze had hem aan boord leeren liefhebben
om z'n openhartig, eerlijk en vast karakter. Ze
had haar genegenheid voor hem opengelegd op
echt vrouwelijke wyze.
Pellman droeg zijn verloofde bewondering en
liefde toe. Eensklaps verbrak ze de stilte, die
tusschen hen heerschte, nu het scheiden zoo
nabij was.
„Ben je eenigszins op de hoogte van de ge
woonte der inboorlingen?" vroeg ze hem. „Ik
bedoel...."
„O ja," viel hij glimlachend in de rede,
„ik heb vóór ik vertrok, veel gelezen over de
Swahili's en hun gebruiken. Ik ben er volkomen
mee vertrouwd en ik zal m'n kennis nog wel
vermeerderen, als ik onder hen vertoef."
„Ja," zei ze, „ik heb van mün oom vaak over
hun eigenaardigheden gehoord. Zoo hebben ze,
naar hü me vertelde een heel bijzondere manier
om met elkaar te correspondeeren door middel
van voorwerpen? Wist je dat ook?"
Hü glimlachte en dacht bü zich zelf hoe lief
ze was. „Daar heb ik ook van gelezen, maar dat
is lang niet hun interessantste gewoonte Ik ben
wel benieuwd nader met hen kennis te maken
„Maar ben je heel zeker," veranderde ze in
eens van onderwerp, „dat je me daar niet ver
geten zult?"
„Dat kan nooit," zei hij, haar hand grijpend.
„Ik weet dat er een andere man is, die van je
houdt, maar ik ben tevreden als ik op je ant
woord wachten mag."
Het geluid der sirene verkondigde dat het
einde van hun onderhoud was aangeoroken.
Het was tüd voor hem om in de branding-h>ot
te gaan. De negers haalden z'n bagage van
boord en de ladder werd voor hem kiaar ge
hangen. Weer gaf hü Harriet de hand en kwam
toen over de verschansing van de mailboot.
In de brandingboot gekomen ging hij op den
bodem der boot zitten, midden tusschen z'n
bagage, en keek hoe de negers al hun krachten
inspanden om door de branding te komen. Het
was werkelük wat de schipper genoemd had, een
„verduiveld koppige branding." Het eene oogen-
blik zat de boot boven op een hooge golf, zoodat
Pellman niets dan den hemel zag, het andere
oogenblik zonk ze in de diepte tusschen twee
groen-gele muren van schuimend water.
Toen hij eindelijk behouden op het witte zand
van Afrika's kust stond, keek hü naar den
IK YIMD HET HEEL LEUK.DAT
IK NIETS TE DOENHEB'.OEEh
SCHOOL MEER, ZOOLANG AL6
T DUURT.DENK DAAR EEN5i
EVENTJES OVER NA, SANDY/
NU,V/E ZULLEN WELDE EEN OF
ANDERE BEZIGHEID VINDEN. ER ZAL
ZICH WEL IETS VOORDOEN. IK BEN
TOCH BLIJ DAT IK GESLAAGD BEN;
DAAR HEB JE TENMINSTE WAT AAN
VIK HEBEB HARD GENOEG VOOR
GEWERKT.
hallo IK ZOU WEL EENS WILLEN WETEN
//AAR ZE ALLEMAAL ZIJ».WE KUNNEN
GAAN YISSCHEN,SANDY", MAAR HET IS
EEN LANGE WANDELING NAAR DE RIVIER
UK GEVOEL ME VREESELIJK LOOM EN LUI.
ZOUDEN OOK DE WINKELS KUM1EN\
f BEZICHTIGEN, HEEN EN TERUG MAAR
DAAR ZOUDEN WE NIET VEEL AAN HEB
BEN, EN DAT ZOU OP EEN DRAFJE 5
MOETEN GEBEUREN. JE VOELT NU S
MEER DAN OOIT, DAT JE TOT NIE.TS
NUT BENT. VINDTJE NIET, SANDY?
mailstoomer. Tegen de verschansing geleund,
stond een wit figuurtje, dat met een zakdoek
wuifde. Met z'n hoed groette hü terug, gerui-
men tüdtoen toog hij met z'n bagage land-
1 waart?het onbekende tegemoet.
Precies op den bepaalden datum was hij in
Londen terug. Het was reeds avond, toen hij
z'n appartementen bereikte. Een stapel brieven
lag op hem te wachten, maar er was geen brief
van Harriet. Op de punt van z'n bureau lag een
klein pakje. Hü had het nog niet geopend, maar
een blijde hoop doortrilde hem. Hü sneed het
touw door, scheurde het papier er af en vond
een doosje. Haar
schrift stond er
In het kleine j z
doosje lag een CLöOSje f
zonderling voor- f
werp, een ruw
model van een krokodil!
Maar er was geen brief bij. Hij zocht tusschen
het papier. Vergeefs. Hü keek naar het post
stempel. Het was aan hem afgezonden op den
zelfden dag dat hij met de brandingboot aan
land was gegaan! Hü vroeg zich zelf af of ze
ook reeds in Londen zou zijn. Een blik in de
krant vertelde hem dat de boot, waarmee ze
van Caïro was gekomen, reeds binnen was. HU
zou dus den volgenden morgen wel haar brief,
haar antwoord op z'n vraag ontvangen.
De morgen kwam, maar haar brief niet. Een
week ging voorbij; een maand twee maan
den. Hij was overtuigd dat hij haar antwoord
ontvangen zou, het antwoord, dat hij hoopte.
Maar nü begon hij te twüfelen. Had ze sltüd
met hem gespeeld?
Op zekeren dag ontmoette hü haar in Pi-
cadilly. Zij groette hem conventioneel, maar één
oogenblik was er iets in haar blik van gekrenk-
ten trots en ook iets van vragende verwondering.
Hij was koel, hoffelijk. Hij wachtte op een ver
klaring van haar. Maar er kwam er geen. Zün
hart en zijn üdelheid waren meer dan ooit ge
krenkt. Hij sprak tegen haar als tegen een
vreemde. Na enkele oogenblikken namen ze als
vreemdelingen afscheid van elkaar.
In een weemoedige stemming keerde hü naar
z'n kamers terug. Hij voelde dat die andere man
z'n plaats in haar hart had ingenomen. Als dat
werkelijk zoo was, keerde hü weer terug naar
Afrika. Hij had reeds een aanbieding ontvan
gen voor een betrekking in de binnenlanden,
maar hij had de zaak op de lange baan ge
schoven. Een week na hun ontmoeting zag hü
dT naam weer in de krant.
Dezen keer was het een aankondiging dat zü
verloofd was met dien anderen man. Het hu
welük zou binnen een maand voltrokken wor
den. Hü nam den hoorn van de telefoon en
vroeg een nummer aan.
„Ik heb besloten die betrekking in Afrika te
aanvaarden," zei hij, „kom vanavond bü me,
om een en ander af te spreken."
Dien avond teekende hü de noodige papieren.
De man met wien hü sprak was een oud-zee-
kapitein, thans directeur van een groote maat
schappij, die vele factorüen in Afrika bezat.
„Je had bijna je kans verspeeld," lachte deze.
„Je stelde je beslissing iederen dag uit en er
was haast bü- Zou je morgen al kunnen ver
trekken?"
„O ja, desnoods vannacht al," zei Pellman
bitter. Hij had volstrekt geen lust om te wach
ten tot ze getrouwd was. „Ik heb maar weinig
te pakken."
„Uitstekend. Het feit. dat je in Afrika bekend
bent, heeft voor ons den doorslag gegeven. Ik
zie dat je nog eenige „souvenirs" hebt, ook
Hij nam den uit hout gesneden krokodil in z'n
hand.
„Eigenaardig," ging hü voort. „Dat is het
hout, het zonderlinge hout, dat de Swahili's ge
bruiken om hun beeldjes uit te snijden. Het is
werkelijk een echte. Je weet toch wat het be-
teekent; wat er achter op staat?"
„Neen, dat weet ik niet."
„Maar man, dat is een groote ju-Ju." De
inboorlingen scheiden maar zelden van zoo'n
ding. De hoofden zenden elkaar dit alleen bij
groote gebeurtenissen, zooals oorlog of een
huwelijk."
„Wat zeg je daar?"
„Ja. Hier is het inschrift: Ndoo Kesho.
Ntapuan Gogéa. Dat beteekent: Kom morgen
bij me. Ik wacht om de uwe te worden. Hé, wat
mankeert je?"
Pellman was als door den bliksem getroffen
op een stoel neergevallen Nu was hem een licht
opgegaan; nu begreep hü waarom ze hem ge
vraagd had of hü de gebruiken der inboorlingen
kende, hun conversatie door middel van voor
werpen; nu begreep hü waarom hü geen brief
van haar gekregen had, waarom ze hem geen
verklaring had gegeven, toen hij haar ontmoet
te. En hü begreep ook, dat het nü te laat was,
en dat hij z'n lot te dragen had als een man.
Donderdag is de wet op de evenredige vracht
verdeeling in de Binnenscheepvaart in werking
getreden. Met ingang van dien dag mag der
halve in de binnenscheepvaart geen vervoer
van goederen plaats vinden zonder door een
der twintig in het land Ingestelde bevrachtlngs-
cctnmissies afgegeven vervoerbewüs.
A 11^ „L»-- °p dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflfjft Hij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f JCfl bij een ongeval met f Of/1 bij verlies van een hand f OC oij verlies van een f Cf} bij een breuk van f Af} bü verlies van *n
./ittc UUUTITIE S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I Ol/xlU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen til/.- doodelijken afloop# een voet of een oog# duim of wijsvinger I been of arm# 7l/«" anderen vinger
EEN SENSATIONEELE MISDAAD
Sedert een jaar behoorde ik als junior tot het
kantoor Veeley, Carr en Raymond, advocaten
en procureurs, toen men op een ochtend, gedu
rende een korte afwezigheid van de heeren
Veelev en Carr een man bij mij aandiende, die
zeer zenuwachtig en gehaast leek.
„Is münheer Veeley te spreken?" vroeg hü
mü'.
„Neen," antwoordde ik, „hij heeft gisteren
New-York verlaten, voor een onverwachte zaak.
Hü zal morgen pas terugkeeren; maar als u
mü wilt zeggen
„U, mijnheer?" viel mijn bezoeker mij in de
rede, terwül hij mij van onder tot boven opnam.
Dit onderzoek viel ongetwijfeld in mijn voordeel
uit, want hü hernam; „Ten slotte, waarom ook
niet? Het is geen geheim. Ik kom u den dood
van münheer Leavenworth melden."
„Münheer Leavenworth?" riep ik uit en
deinsde terug.
Münheer Leavenworth was namelijk een
cliënt van ons kantoor en bovendien een in
tiem vriend van münheer Veeley.
„Ja, terwül hü aan zün bureau zat in zün
studeerkamer, heeft een onbekende hem door
het hoofd geschoten."
„Wat? Wanneer?" stamelde Ik.
„Afgeloopen nacht.... ten minste dat veron
derstellen wü- Men vond hem vanochtend dood.
Ik ben particulier secretaris van mijnheer
Leavenworth," voegde hij er aan toe, „en ik
woon bij hem in. Het is een verschrikkelijke
slag voor ons allen, maar vooral voor de dames
Leavenworth, zün nichten. Zij moeten vandaag
het onderzoek bijwonen. Ik dacht, dat het ver
standig zou zijn, als zü door esn kundig man
werden bügestaan. Daar münheer Veeley de
beste vriend van hun oom was, dachten de da
mes aan hem en daarom.... Maar nu hij af-
vezig is, weet ik niet meer wat te doen...."
„Ik heb niet de eer, de dames te kennen,"
antwoordde ik, „maar als ik hen van dienst kan
zijn
Een blik van den secretaris deed mij zwügen.
Hij nam mij scherp op en fronste de wenk
brauwen, wat er op scheen te wüzen, dat mijn
voorstel hem niet bovenmatig beviel. Toch ant
woordde hij:
„Dat is misschien beter. Men kan de dames
niet in den steek laten."
„Geen woord meer," sprak ik, „ik ga mee."
Ik zond direct een telegram naar münheer
Veeley en vertrok toen met den secretaris.
„Vertel mü nu eens," verzocht ik, toen wij op
straat waren, „alles wat u van dit verschrikke
lijke geval weet."
„Een paar woorden zijn voldoende. Zooals ge
woonlijk liet ik gisterenavond mijnheer Leaven
worth achter, zittend aan zün schrijftafel, van
ochtend vond ik hem op dezelfde plaats, bü'na
in dezelfde houding, met een gat in zün hoofd,
waarin ik mün pink had kunnen steken."
„Dood?"
„Morsdood!"
„Verschrikkelük!" riep ik uit. „Was het zelf
moord?"
„Neen. Wü hebben vergeefs naar het wapen
gezocht."
„Als het dan geen zelfmoord is, wat is dan
het motief voor den moord? Münheer Leaven
worth had immers geen vüanden.... was het
soms diefstal?"
„Het was geen diefstaler is niets ver
dwenenHet is een absoluut mysterie."
Ik bekeek den verteller nieuwsgierig. De in
woner van het huis, waar men dezen gcheim-
zinnigen moord had gepleegd, was in mün oogen
een Interessant wezen. Niettemin konden het
goedige gezicht en het onbeduidende voorko
men van den man die aan mün züde liep. niet
den minsten argwaan opwekken, zelfs niet met
de meest avontuurlüke verbeelding.
„Zün de dames erg van streek?" vroeg ik.
„Het zou vreemd zijn, als dit niet zoo was."
Door de uitdrukking van zün gezicht en zijn
antwoord begreep ik, dat ik mij op gevaarlijk
terrein begaf. Wü bereikten de Fifth Avenue.
„Wü zullen later dit gesprek hervatten," zei
ik tot mün metgezel. „Hier zün wü er."
Al wat ik van Leavenworth wist, kwam hier
op neer: hü was een man, die zich uit zijn za
ken had teruggetrokken, na een vermogen te
hebben verdiend in den theehandel, en daar hü
geen kinderen had, had hü zijn beide nichten
geadopteerd; hü had zelfs een van hen tot uni
verseel erfgenaam benoemd. Mijnheer Veeley
had mij wel eens iets verteld over de eigenaardig
heden van zijn vriend, bijvoorbeeld dat hü het
eene meisje ten koste van het andere had be
voordeeld; maar verder wist Ik niets van zijn
levenswüze en zün omstandigheden. Toen wü
aankwamen, verdrong de menigte zich voor het
huis. Ik ging de stoep op; de secretaris drukte
op de bel. De deur ging open en ik stond pal
tegenover een zeer bekend detective.
„Münheer Gryce!" riep ik uit.
„In levenden lüve," antwoordde bü. „Kom
binnen, münheer Raymond."
Na ons in de hall gebracht te hebben, sloot
hij de deur voor den neus van de lanterfanters
die buiten stonden te gluren.
„Mün tegenwoordigheid hier zal u niet ver
bazen," zei hü, terwijl hij een blik wierp op mün
metgezel.
„Neen," antwoordde ik.
Toen voegde ik er aan toe, daar ik den in
druk kreeg, dat hü mün metgezel niet kende:
„Dit is de secretaris van münheer Leaven
worth."
„O! U is de secretaris! De coroner 1) heeft
al naar u gevraagd."
„Is de coroner er al?" vroeg ik.
„Ja, de jury is naar boven gegaan om het lük
te schouwen. Wilt u meegaan?"
„Neen," antwoordde ik. „Ik zie de noodzake-
hjkheid ervan niet in. Ik ben alleen hier geko
men om de nichten van den overledene bü te
staan. Münheer Veeley is namelijk afwezig."
„Als pas afgestudeerd jurist stelt u er mis
schien toch belang in, alle bijzonderheden van
deze zaak te kennen," hernam Gryce.
„Graag."
„Ga dan maar met mij mee."
Maar op het oogenblik, dat wü de trap wilden
opgaan, hoorde ik de jury naar beneden komen.
Gryce en ik keerden om en trokken ons be
scheiden terug in een hoek van de hall. Dit stel
de mü in de gelegenheid, tegen den detective
te zeggen: „De secretaris beweert, dat deze
misdaad niet het werk is van een inbreker."
„Is het heusch!" sprak de detective, terwü'l
hij naar den knop van de deur staarde, waar
wü vlak bij stonden.
,En dat er niets vermist wordt."
„En dat vanochtend alle uitgangen van het
huis gesloten waren, ja, ja!"
„Dat heeft hij mij niet gezegd. In dat geval
heeft de moordenaar dus den nacht In het huis
doorgebracht."
Ditmaal glimlachte Gryce tegen den deur
knop.
„Maar dan neemt de zaak een leelijke wen
ding!" riep ik uit.
Nog steeds starende op den deurknop, fronste
Gryce de wenkbrauwen. De lezer moet dan we
ten dat Gryce de detective niets leek op den
man die voor het publiek het type van een
speurder belichaamt: mager als een lat met een
scherpen blik die zijn slachtoffers doorboort en
hun geheimste gedachten weet los te krijgen.
Gryce integendeel, was zwaar en dik, zün blik,
in plaats van u te doorboren, 'rustte nooit op u,
maar op een of ander onbeduidend voorwerp,
zooals een vaas, een inktpot, een boek of een
deurknop. Het was alsof hij het in zijn vertrou
wen nam en het zijn gevolgtrekkingen mee
deelde.
Gryce ging de trap op en bleef op de eerste
verdieping staan. „Mijnheer Raymond," sprak
hij, „ik ben niet gewoon, leeken te onderhou
den over de geheimen van mijn beroep; maar
in het geval, dat ons bezighoudt, zal het succes
afhangen van het spoor, dat wü vanaf het be
gin zullen volgen. Dit is geen gewone misdaad,
zü is geniaal in haar soort. Nu komt het voor,
dat een leek bij instinct détails opmerkt, die
aan het geoefend oog van den beroepsman ont
snappen. Als dat bü u het geval mocht zijn,
denk dan aan mü- Zeg het tegen niemand en
kom direct naar mü toe. Denk er aan, dat dit
sensationeel, een zeer sensationeel geval is. En
nu. volg my!"
1) De coroner is in Engeland en Amerika de
persoon, die in gevallen van geweldadigen,
plotselingen of onnatuurlijken dood het lyk
schouwt en bovendien de bevoegdheid heeft van
een rechter van instructie.
(Wordt vervolgd)