Jean Baptiste Colbert herdacht Jid iM&aal aan den dag n i HA VA NA DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Irr Vacantie VRIJDAG 8 SEPTEMBER 1683 - 6 SEPT. - 1933 Voor 250 jaar stierf te Parijs een der schranderste staatslieden van zijn tijd Grondlegger van het mercantilisme HUMEURIGE EN KNORRIGE VROUW Ongeschikt om mee om te gaan NAT. NOVEEN TER EERE DER KLEINE H. THERESIA 24 September2 October DE ZEILWEEK TE BURNHAM Een tweede plaats voor Scholtz DAMES-HOCKEY Engeland sterker aan 5£F~Het kleine IN WERKING GETREDEN De evenredige vrachtverdeeling AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN Op 6 September 1683 (misschien is de juiste datum 5 September) overleed «e Parijs de Fransche minister Jean Bap tiste Colbert, een van de knapste ministers van den Zonnekoning en om het precies te zeg gen: de redder van de destijds hachelijK.e staatsfinanciën. Jean Baptiste Colbert was op 29 Augustus 1619 te Reims geboren als zoon van een laken handelaar, die zijn zoon een uitstekende op voeding gaf en hem door reizen in de gelegen heid stelde zich zoo sterk mogelijk te ontwik kelen. Na af oop van zijn studies kwam hü op een der regeeringsbureaux in Parijs, waarbij nu snelle vorderingen maakte dank zij de gunst van Mazarin, die de bekwaamheden van den jongen ambtenaar spoedig op hun juiste waar de leerde schatten. Door Mazarin werd Colbert later minister. Het was eer. eigenschap van Lodewijk XIV uit sluitend eminente staatslieden en knappe kop pen tot zijn raadgevers te benoemen. Met den minister van buitenlandsche zaken Lionne en den minister van oorlog, Louvois, behoorde Col bert tot de fine fleur der Fransche wetgevers en de geschiedenis heeft sindsdien uitgemaakt, dat hij de grootste van allen was en dit bleef tot aan zijn dood ,toen zoowel Louvois als Lionne reeds lang in ongenade waren gevallen deels dcj>r hun te groot onafhankehjkheidsge.- voel, deels door hun te vrijmoedige critiek op het dure hofleven van den vorst. Colbert, die evenals zijn collega's meer dan eens een volkomen gemis aan waardeering oil den koning constateerde, was voorzichtiger dan zij, werkte hard, vermeed alle disputen en deed wat hij meende dat het land van hem mocht eischen, of liever: deed wat de berooide financiën hem dwongen te doen. Zijn fabel achtige werkkracht deed hem bergen verzetten en het klinkt allerminst onaannemelijk te oe- weren, dat zonder deze werkkracht van Col bert het land nooit zijn uitputting zou te oo- ven gekomen zijn. In plaats van de waardee ring van zün koning zocht Colbert dus liever het herstel van het land. Hij nam eenige de partementen voor zijn rekening, en reorgani seerde de financiën, de koloniën, het zeewezen, handel en industrie en de kerkelijke aangele genheden. De enorme leeningen, waartoe zijn voorgangers Richelieu en Mazarin gedwongen waren geweest, noopten hem op zijn beurt radicale maatregelen te nemen. In 1661, het jaar dat Colbert zijn ministersfunctie aan vaardde, werden ongeveer twee derden van de staatsinkomsten betaald aan rente voor aan gegane leeningen en Colbert deed wat hij doen moest: hij sloeg aan 't weiteren, schrapte enor me posten van de begrooting en vroeg voor deze zeer eigenzinnige, willekeurige, maar voor hem noodzakelijke dar.l geen sterveling om verlof. En hü had gelijk, want de schuldeischers van den Franschen staat waren grootendeeis de onbeschaamdste woekeraars, die van de ver warring en den nood profiteerden om een moordende rente voor hun geleende sommen te vragen. Colbert had spoedig ontdekt, dat verschillende schu'deischers in betrekkelijk korten tijd hun neele kapitaal reeds aan rente alleen hadden terugontvangen. De rente van deze leeningen liep zelfs zoo hoog, dat de staat reeds talrijke kroondomeinen had moeten ver- koopen, doch Colbert wist daar raad op dcor de domeinen, die tegen een lagen prijs waren verkocht, terug te koopen. Ook de belastingen waren hopeloos in de war en leverden voor den staat geen inkom sten op, doordat het recht van belasting innen aan particuliere schuldeischers was verpacht, die na betaling van een betrekkelijk kleine som enorme belastingwinsten maakten. Col bert maakte aan dezen wantoestand radicaal een einde en inde in twee jaar tijds aan ach terstallige belastingen niet minder dan zeven tig millioen francs. Al deze maatregelen zou den echter slechts van tijdelijk nut geweest zijn, wanneer de minister niet den economi- schen toestand zelf onder de oogen had gezien. Als econoom hing Colbert de theorie aan van 't mercantilisme, waarvan hij de grondlegger ts Hü beschouwde den staat als rük, wanneer hij over veel goud en zilver beschikte. Om daar toe te geraken werd wederom een reeks dras tische maatregelen genomen: de inlandsche in dustrie werd beschermd, buitenlandsche goe deren werden zooveel mogelijk geweerd en som mige buitenlandsche artikelen, waaronder b.v. de beroemde Venetiaansche kant, eenvoudig weg verboden. Bovendien werden op de toe- ge" aten buitenlandsche goederen hooge invoer rechten geheven, waardoor de binnenlandsche productie een sterken voorsprong ontving. Deze invoerrechten noemde Colbert „krukken, waar op het oedrüfsleven moest loopen in tüd van nood, doch die men kon wegwerpen in nor malere tijden." Dat Frankrijk invoerrechten hief kon in de zeventiende eeuw evenmin als nu verwondering wekken, maar dat deze rechten zoo hoog lie pen, moest tot protesten aanleiding geven Vooral in Engeland en Holland was men aller minst met deze maatregelen ingenomen, zoo dat beide groote handelslanden dreigden in grijpende maatregelen te zullen nemen. Het gevolg van deze bedreiging was, dat Colbert gematigder optrad jegens het buiten'and. Intusschen had zijn ingrijpen handel en in dustrie aanmerkelijk vooruit gebracht. De pro ductie werd door leeningen en belooningen ge steund, terwyl tegelijkertüd strenge wetten wer den ingevoerd ten aanzien van de prijzen en de kwaliteit der goederen. Overproductie met als gevolg prüsdaling werd voorkomen en ook hier va't weer een para'lel te trekken met onzen crisistüd, die immers meer dan welke tijd ook van z.g.n. overproductie heeft te lijden. Maar, Colbert ging nog verder er, liet den staat bepaalde industrieën, met name de tapütindustrie overnemen. Tevens spoorde hij de kunstenaars aan met de fabrikanten samen te werken aan de glorie van het Fran sche product, een maatregel, die buitengewone gevolgen had, waarvan de invloed nog vele ja ren 'ater merkbaar zou zijn De handel werd niet alleen door wetten en invoerrechten gesteund, doch kreeg ook betere transportwegen zoowel te land als te water Zoo ontstond onder het ministerschap van Col bert het groote kanaal van Languedoc tusschen de Garonne en de Middellandsche Zee. De ha vens van Marseille en Duinkerken werden vrij verk'aard. Le Havre, Brest. Rochefort en Tou lon kregen groote oorlogshavens en de vloot werd radicaal gereorganiseerd. In twintig jaar tijd ging de Fransche vloot vooruit van hon derd naar honderdnegentig oorlogsschepen, waarmede de Engelsche vloot zoo niet over troffen dan toch geëvenaard werd. Ook kun sten en wetenschappen hadden 's ministers aandacht. Langzamerhand nam hij de zorg voor vrüwel al'e takken van het openbare leven Herstelde zichzelf volkomen „Ik ben 39 jaar," schrijft een vrouw, jnaar een tijd lang heb ik er uitgezien en me ge voeld of ik 100 jaar was. Ik kreeg nu en dan zonder eenige reden een gevoel van totale uit geputheid. Ik was niet geschikt om mee om te gaan, omdat ik altijd humeurig en knorrig was. Ik had absoluut geen lust meer om mijn huishouden te doen en evenmin om eens hier en daar heen te gaan. Ik was altüd maar dood moe, zoodat ik het leven als een voortduren- den last begon te voelen. Twee jaar geleden kreeg ik ischias langs mijn geheele linkerzij vanaf de heup naar beneden. Ik nam Kruschen Salts en vond dat het me uitstekend hielp. Sedert ik het begon te ge bruiken ben ik een heel ander mensch ge worden. Ik ben gaan inzien, dat het leven waard is om geleefd te worden. Mün werk valt me gemakkelyker en ik heb veel meer ener gie." Mevr. G. M. In negen en negentig van de honderd ge vallen is een slechte gezondheid de oorzaak van een slecht humeur. Een ziekelijke geest vindt zijn oorzaak in een ziekelijk innerlijk het gevolg van traag werkende organen, waardoor de afvalstoffen zich in het lichaam ophoopen. Da „kleine dagelüksche dosis" Kruschen maakt een eind aan dit alles, omdat het de afvoerorganen tot geregelde werking aanspoort. Het gevolg van deze inwendige schoonheid is. dat verfrischt en vernieuwd bloed door Uw aderen stroomt. Uw lichaam en geest zullen van deze zuiverende werking den weldadigen invloed ondervinden: U voelt zich gezonder en gelukkiger. Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bü alle apothekers en drogisten k f 0.90 en 1.60 per flacon. Stralende gezondheid voor: één cent per dag. Let op, dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowntree Handels Maatschappü Am sterdam, voorkomt. (Adv.) op zich. In 1663 stichtte hij de „Académie der. Inscriptions", een paar jaar later de „Acadé mie des Sciènces", en weer een paar jaar ia- ter een Academie voor bouwkunde en een Aca demie voor de schilderkunst, die als het ware de eerste steen was voor de school der Fran sche schilders in Rome. Slechts een ijzeren energie en een vooruitziende blik als die van dezen schranderen staatsman waren in staat met zooveel succes deze bergen arbeid te ver zetten. Maar nog was hij niet aan het einde van zün daden. Hij reorganiseerde deugde'ijk de Fransche koloniale politiek en stichtte eeni ge koloniën in Noord- en Zuid-Amerika. Een van deze stichtingen is het thans zoo beruchte Cayenne, waar het Fransche bagno ligt, dat jaarlijks eenige honderden dwangarbeiders op neemt. Zonder twijfel zou Colbert nog meer groot- sche maatregelen hebben genomen, indien Lo- dewük XIV zijn minister de vrije hand had gelaten. Hij echter, die van den staaten zichzelf zeide „L'état c'est moi", kon het optre den van Colbert, hoe verdienste'ijk dit goed deels ook voor het land was, niet geheel goed keuren. De koning belette hem meerdere maat regelen te treffen, die hij nog in de pen had. Vermoedelijk houdt dit a'les verband met het feit, dat welbeschouwd de grootste moeilijk heden van den koning zelf kwamen, die met zijn hof kapita'en verslond en Colbert meer malen dwong tot maatregelen, die hij zelf niet kon goedkeuren, hem belette een deel van zün aandacht, aan kunsten en wetenschappen be steed, te ge*#i aan het volksonderwüs. De staatsinkomsten stegen tot 116 millioen francs, het hof kon feesten, handel en nijverheid bloeiden, maar het volk was en bleef arm van geest. Dit leidde tot groote ontevredenheid, die voornamelijk werd aangewakkerd door de enorme belastingen, welke Colbert steeds weer opnieuw gedwongen werd te heffen en die niet alleen bestonden uit directe belastingen, maar ook uit indirecte belastingen op de levens middelen. De ontevredenheid liep zoo hoog, dat het volk den minister naar het leven begon oe staan en toen Colbert op 6 September 1683 overleed, moest hü gedurende den nacht be graven worden uit vrees, dat bij de gebruike lijke plechtige begrafenis overdag het gepeu pel zich aar- zün lyk zou vergrijpen Dit was ae hulde aan een van de bekwaam ste staatslieden, die de Fransche geschieden,* heeft gekend. De historie zelf heeft met meer respect den naam van Colbert bewaard. Ver- schil'ende economen hebben zün werk herdaent in studies en door de uitgave van zijn brieven en zün mémoires. „Het is Gods Wil, dat, door gebed, de zielen voor elkaar 's hemels gunsten vei krijgen". Deze woorden der Kleine H. Theresia kwamen ons juist onder de oogen toen we deze uitnoodi- ging wilden gaan schrijven. Zou 't wel toeval zijn? Laten we ze liever bezien als 'n goed keuring, door de lieve Heilige Zelve, van deze gebedsactie te Harer eere ondernomen, en la ten ze ons vertrouwen vermeerderen. Immers zullen we Hare raadgeving opvol gend, niet des te zekerder Theresia's voorspraak mogen verwachten? Ongetwyfeld! En daar om, moge het aantal deelnemers in deze no veen weer die der vorige overtreffen, laat vooral ons allèr gebed vuriger, vertrouwvol'er zün. Dan zal het zeker Gods Wil zijn, dat we voor elkaar Zün weldaden verkrügen! Boven dien hebben we grooter reden tot vertrouwen, omdat we als eindpunt der noveen Theresia's feestdag zien. Als we ons aldus biddend, voor bereiden, zal ze dan niet wat extra hemel- roosjes voor ons over hebben dien dag? De Karmel van Egmond verheugt zich, we derom een middenpunt te mogen zün in die dagen, het hart van de groote biddende fa milie, die we in Gods oog dan zullen uit maken! Ne verwachten uw aanvragen, en be loven zoo gaarne naar best vermogen, onze volle edelmoedige medewerking. Eiken dag der Noveen zullen we de H. Mis in onze Theresia-kape1, voor de intenties der deelnemenden laten opdragen, en, in vereeni- ging met dit groote zoen- en smeekoffer, al miiiiiiiiiMiiniiiiiiiii iH!iimiimmiimii"a Als u leest, dat Ginds in Cuba Steeds opnieuw de Strijd ontbrandt, En men ook van Presidenten Ruim voorzien schijnt In dat land, I Waar men schieten, Moord en brandjes I Als een soort van Pretje eert En je 's avonds Nooit kunt weten Wie er 's morgens Weer regeert, Waar men beter Revoluties Dan de pais en Vrede kent En de menschen Aan het rooken Van een puinhoop Zijn gezoend, Dan bekijkt u Uw havana En uw meening f Heeft u klaar: De Cubaantjes f Zijn daarginder Toch maar leelijk De sigaar! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) HiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinirË onze gebeden en ^boetedoeningen die negen da gen, voor u aan God opdragen, om voor ieder uwer, naar Gods inzichten, verhooring te vragen. Komt dus allen. De voorwaarden zijn zoo gemakkelük! Men zendt z'n verlangen tot deelname (met duidelijk naam en adres) in (s.v.p. spoedig!) en ontvangt gratis 'n mooi plaatje met gebed, als inschrijvingsbewüs. Z'n intenties kan men of in den brief noemen (deze worden dan bij 't beeld en re'iquie der Heilige neergelegd) of voor zichzelf vormen. Mogen we vooral allen deelnemers verzoeken t toegezonden gebedje (of 'n ander naar keuze) in de novsnedagen te bidden, cm zich aldus met ons te vereenigen? We vertrouwen, dat, wie kan, ons door Ti kleine vrijwil'ige bijdrage, wil helpen de on kosten te bestrijden. (Giro 39730). Aanvragen en inzenden der intenties s.v.p. uiterlük vóór 23 Sept. Zrs Karmelitessen, Heerenweg, Egmond a.d. Hoef N.-H. De Donderdag gehouden teamrace werd ge wonnen door Bölker (Did Scholtz bezette de tweede plaats; Baerselman werd vierde en Dudok van Heel vüfde. Huisken gaf op. Het was stormachtig weer. De race van 's middags ging niet door. In het Donderdag voortgezette internationale dameshockeytournooi te Kopenhagen, speelden de Nederlandrche dames tegen Engeland en boekten een 81 nederlaag Met de rust had den hun Engelsche tegenstanders een voor sprong van 51. Mej. Hofland van Het Gooi scoorde het eenige Nederlandsche doelpunt. Het was een zonderlinge plaats om een meisje ten huwelük te vragen, maar daar trok Pellman zich niets van aan. „Dus je belooft me, dat je me antwoord op mijn vraag zult geven, zoodra ik in Engeland terugkom?" vroeg hij. Zij glimlachte gelukkig, met voorgewende aandacht haar witte schoentjes bestudeerend, die stevig stonden op het dek van den mail- stoomer. „Ik beloof het je," antwoordde zij. „Je gaat de binnenlanden van Afrika in; m'n moeder en ik gaan naar Caïro, maar we zullen op denzelf den dag te Londen terugkomen. Je zult mün antwoord op de kamer vinden." De boot slingerde in de branding, die rond de Afrikaansche kust klotste en de machinisten waren naar boven gekomen om wat versche lucht te happen in het briesje dat er stond. Een boot, speciaal gebouwd om mee door de branding te varen, lag langszü den stoomer en donkergekleurde inboorlingen waren bezig zware balen, die zij uit de brandingboot haal den, te stouwen in de ingewanden van 't groote schip. Het was, zooals gezegd, een zonderlinge plaats om een meisje ten huwelijk te vragen. De reden dat Pellman het nü toch deed, was, omdat wanneer hü deze kans liet voorbijgaan, hü haar nooit meer zien zou. Hü was gelük met Harriet Darton aan boord gegaan, en nu ging hij aan land, om, alvorens naar Londen terug te keeren, een bezoek te brengen aan eenige factorijen, die in de binnenlanden lagen. De kapitein kwam even naar hem toe. „Het is een verduiveld koppige branding van daag", zei hij. „U had beter gedaan aan land te gaan. Binnen tien minuten zullen we deze vracht gelost hebben. Ik zou U raden U alvast gereed te maken. De mail is al aan boord ge bracht". Hü liep, na het geven van dezen wenk weer door. Harriet keek naar de kust. De mist rees van af de heuvels tot boven de boomen. Dat beteekende nog meer hitte. Ze hield van Pell man; ze had hem aan boord leeren liefhebben om z'n openhartig, eerlijk en vast karakter. Ze had haar genegenheid voor hem opengelegd op echt vrouwelijke wyze. Pellman droeg zijn verloofde bewondering en liefde toe. Eensklaps verbrak ze de stilte, die tusschen hen heerschte, nu het scheiden zoo nabij was. „Ben je eenigszins op de hoogte van de ge woonte der inboorlingen?" vroeg ze hem. „Ik bedoel...." „O ja," viel hij glimlachend in de rede, „ik heb vóór ik vertrok, veel gelezen over de Swahili's en hun gebruiken. Ik ben er volkomen mee vertrouwd en ik zal m'n kennis nog wel vermeerderen, als ik onder hen vertoef." „Ja," zei ze, „ik heb van mün oom vaak over hun eigenaardigheden gehoord. Zoo hebben ze, naar hü me vertelde een heel bijzondere manier om met elkaar te correspondeeren door middel van voorwerpen? Wist je dat ook?" Hü glimlachte en dacht bü zich zelf hoe lief ze was. „Daar heb ik ook van gelezen, maar dat is lang niet hun interessantste gewoonte Ik ben wel benieuwd nader met hen kennis te maken „Maar ben je heel zeker," veranderde ze in eens van onderwerp, „dat je me daar niet ver geten zult?" „Dat kan nooit," zei hij, haar hand grijpend. „Ik weet dat er een andere man is, die van je houdt, maar ik ben tevreden als ik op je ant woord wachten mag." Het geluid der sirene verkondigde dat het einde van hun onderhoud was aangeoroken. Het was tüd voor hem om in de branding-h>ot te gaan. De negers haalden z'n bagage van boord en de ladder werd voor hem kiaar ge hangen. Weer gaf hü Harriet de hand en kwam toen over de verschansing van de mailboot. In de brandingboot gekomen ging hij op den bodem der boot zitten, midden tusschen z'n bagage, en keek hoe de negers al hun krachten inspanden om door de branding te komen. Het was werkelük wat de schipper genoemd had, een „verduiveld koppige branding." Het eene oogen- blik zat de boot boven op een hooge golf, zoodat Pellman niets dan den hemel zag, het andere oogenblik zonk ze in de diepte tusschen twee groen-gele muren van schuimend water. Toen hij eindelijk behouden op het witte zand van Afrika's kust stond, keek hü naar den IK YIMD HET HEEL LEUK.DAT IK NIETS TE DOENHEB'.OEEh SCHOOL MEER, ZOOLANG AL6 T DUURT.DENK DAAR EEN5i EVENTJES OVER NA, SANDY/ NU,V/E ZULLEN WELDE EEN OF ANDERE BEZIGHEID VINDEN. ER ZAL ZICH WEL IETS VOORDOEN. IK BEN TOCH BLIJ DAT IK GESLAAGD BEN; DAAR HEB JE TENMINSTE WAT AAN VIK HEBEB HARD GENOEG VOOR GEWERKT. hallo IK ZOU WEL EENS WILLEN WETEN //AAR ZE ALLEMAAL ZIJ».WE KUNNEN GAAN YISSCHEN,SANDY", MAAR HET IS EEN LANGE WANDELING NAAR DE RIVIER UK GEVOEL ME VREESELIJK LOOM EN LUI. ZOUDEN OOK DE WINKELS KUM1EN\ f BEZICHTIGEN, HEEN EN TERUG MAAR DAAR ZOUDEN WE NIET VEEL AAN HEB BEN, EN DAT ZOU OP EEN DRAFJE 5 MOETEN GEBEUREN. JE VOELT NU S MEER DAN OOIT, DAT JE TOT NIE.TS NUT BENT. VINDTJE NIET, SANDY? mailstoomer. Tegen de verschansing geleund, stond een wit figuurtje, dat met een zakdoek wuifde. Met z'n hoed groette hü terug, gerui- men tüdtoen toog hij met z'n bagage land- 1 waart?het onbekende tegemoet. Precies op den bepaalden datum was hij in Londen terug. Het was reeds avond, toen hij z'n appartementen bereikte. Een stapel brieven lag op hem te wachten, maar er was geen brief van Harriet. Op de punt van z'n bureau lag een klein pakje. Hü had het nog niet geopend, maar een blijde hoop doortrilde hem. Hü sneed het touw door, scheurde het papier er af en vond een doosje. Haar schrift stond er In het kleine j z doosje lag een CLöOSje f zonderling voor- f werp, een ruw model van een krokodil! Maar er was geen brief bij. Hij zocht tusschen het papier. Vergeefs. Hü keek naar het post stempel. Het was aan hem afgezonden op den zelfden dag dat hij met de brandingboot aan land was gegaan! Hü vroeg zich zelf af of ze ook reeds in Londen zou zijn. Een blik in de krant vertelde hem dat de boot, waarmee ze van Caïro was gekomen, reeds binnen was. HU zou dus den volgenden morgen wel haar brief, haar antwoord op z'n vraag ontvangen. De morgen kwam, maar haar brief niet. Een week ging voorbij; een maand twee maan den. Hij was overtuigd dat hij haar antwoord ontvangen zou, het antwoord, dat hij hoopte. Maar nü begon hij te twüfelen. Had ze sltüd met hem gespeeld? Op zekeren dag ontmoette hü haar in Pi- cadilly. Zij groette hem conventioneel, maar één oogenblik was er iets in haar blik van gekrenk- ten trots en ook iets van vragende verwondering. Hij was koel, hoffelijk. Hij wachtte op een ver klaring van haar. Maar er kwam er geen. Zün hart en zijn üdelheid waren meer dan ooit ge krenkt. Hij sprak tegen haar als tegen een vreemde. Na enkele oogenblikken namen ze als vreemdelingen afscheid van elkaar. In een weemoedige stemming keerde hü naar z'n kamers terug. Hij voelde dat die andere man z'n plaats in haar hart had ingenomen. Als dat werkelijk zoo was, keerde hü weer terug naar Afrika. Hij had reeds een aanbieding ontvan gen voor een betrekking in de binnenlanden, maar hij had de zaak op de lange baan ge schoven. Een week na hun ontmoeting zag hü dT naam weer in de krant. Dezen keer was het een aankondiging dat zü verloofd was met dien anderen man. Het hu welük zou binnen een maand voltrokken wor den. Hü nam den hoorn van de telefoon en vroeg een nummer aan. „Ik heb besloten die betrekking in Afrika te aanvaarden," zei hij, „kom vanavond bü me, om een en ander af te spreken." Dien avond teekende hü de noodige papieren. De man met wien hü sprak was een oud-zee- kapitein, thans directeur van een groote maat schappij, die vele factorüen in Afrika bezat. „Je had bijna je kans verspeeld," lachte deze. „Je stelde je beslissing iederen dag uit en er was haast bü- Zou je morgen al kunnen ver trekken?" „O ja, desnoods vannacht al," zei Pellman bitter. Hij had volstrekt geen lust om te wach ten tot ze getrouwd was. „Ik heb maar weinig te pakken." „Uitstekend. Het feit. dat je in Afrika bekend bent, heeft voor ons den doorslag gegeven. Ik zie dat je nog eenige „souvenirs" hebt, ook Hij nam den uit hout gesneden krokodil in z'n hand. „Eigenaardig," ging hü voort. „Dat is het hout, het zonderlinge hout, dat de Swahili's ge bruiken om hun beeldjes uit te snijden. Het is werkelijk een echte. Je weet toch wat het be- teekent; wat er achter op staat?" „Neen, dat weet ik niet." „Maar man, dat is een groote ju-Ju." De inboorlingen scheiden maar zelden van zoo'n ding. De hoofden zenden elkaar dit alleen bij groote gebeurtenissen, zooals oorlog of een huwelijk." „Wat zeg je daar?" „Ja. Hier is het inschrift: Ndoo Kesho. Ntapuan Gogéa. Dat beteekent: Kom morgen bij me. Ik wacht om de uwe te worden. Hé, wat mankeert je?" Pellman was als door den bliksem getroffen op een stoel neergevallen Nu was hem een licht opgegaan; nu begreep hü waarom ze hem ge vraagd had of hü de gebruiken der inboorlingen kende, hun conversatie door middel van voor werpen; nu begreep hü waarom hü geen brief van haar gekregen had, waarom ze hem geen verklaring had gegeven, toen hij haar ontmoet te. En hü begreep ook, dat het nü te laat was, en dat hij z'n lot te dragen had als een man. Donderdag is de wet op de evenredige vracht verdeeling in de Binnenscheepvaart in werking getreden. Met ingang van dien dag mag der halve in de binnenscheepvaart geen vervoer van goederen plaats vinden zonder door een der twintig in het land Ingestelde bevrachtlngs- cctnmissies afgegeven vervoerbewüs. A 11^ „L»-- °p dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Oflfjft Hij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f JCfl bij een ongeval met f Of/1 bij verlies van een hand f OC oij verlies van een f Cf} bij een breuk van f Af} bü verlies van *n ./ittc UUUTITIE S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I Ol/xlU»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen til/.- doodelijken afloop# een voet of een oog# duim of wijsvinger I been of arm# 7l/«" anderen vinger EEN SENSATIONEELE MISDAAD Sedert een jaar behoorde ik als junior tot het kantoor Veeley, Carr en Raymond, advocaten en procureurs, toen men op een ochtend, gedu rende een korte afwezigheid van de heeren Veelev en Carr een man bij mij aandiende, die zeer zenuwachtig en gehaast leek. „Is münheer Veeley te spreken?" vroeg hü mü'. „Neen," antwoordde ik, „hij heeft gisteren New-York verlaten, voor een onverwachte zaak. Hü zal morgen pas terugkeeren; maar als u mü wilt zeggen „U, mijnheer?" viel mijn bezoeker mij in de rede, terwül hij mij van onder tot boven opnam. Dit onderzoek viel ongetwijfeld in mijn voordeel uit, want hü hernam; „Ten slotte, waarom ook niet? Het is geen geheim. Ik kom u den dood van münheer Leavenworth melden." „Münheer Leavenworth?" riep ik uit en deinsde terug. Münheer Leavenworth was namelijk een cliënt van ons kantoor en bovendien een in tiem vriend van münheer Veeley. „Ja, terwül hü aan zün bureau zat in zün studeerkamer, heeft een onbekende hem door het hoofd geschoten." „Wat? Wanneer?" stamelde Ik. „Afgeloopen nacht.... ten minste dat veron derstellen wü- Men vond hem vanochtend dood. Ik ben particulier secretaris van mijnheer Leavenworth," voegde hij er aan toe, „en ik woon bij hem in. Het is een verschrikkelijke slag voor ons allen, maar vooral voor de dames Leavenworth, zün nichten. Zij moeten vandaag het onderzoek bijwonen. Ik dacht, dat het ver standig zou zijn, als zü door esn kundig man werden bügestaan. Daar münheer Veeley de beste vriend van hun oom was, dachten de da mes aan hem en daarom.... Maar nu hij af- vezig is, weet ik niet meer wat te doen...." „Ik heb niet de eer, de dames te kennen," antwoordde ik, „maar als ik hen van dienst kan zijn Een blik van den secretaris deed mij zwügen. Hij nam mij scherp op en fronste de wenk brauwen, wat er op scheen te wüzen, dat mijn voorstel hem niet bovenmatig beviel. Toch ant woordde hij: „Dat is misschien beter. Men kan de dames niet in den steek laten." „Geen woord meer," sprak ik, „ik ga mee." Ik zond direct een telegram naar münheer Veeley en vertrok toen met den secretaris. „Vertel mü nu eens," verzocht ik, toen wij op straat waren, „alles wat u van dit verschrikke lijke geval weet." „Een paar woorden zijn voldoende. Zooals ge woonlijk liet ik gisterenavond mijnheer Leaven worth achter, zittend aan zün schrijftafel, van ochtend vond ik hem op dezelfde plaats, bü'na in dezelfde houding, met een gat in zün hoofd, waarin ik mün pink had kunnen steken." „Dood?" „Morsdood!" „Verschrikkelük!" riep ik uit. „Was het zelf moord?" „Neen. Wü hebben vergeefs naar het wapen gezocht." „Als het dan geen zelfmoord is, wat is dan het motief voor den moord? Münheer Leaven worth had immers geen vüanden.... was het soms diefstal?" „Het was geen diefstaler is niets ver dwenenHet is een absoluut mysterie." Ik bekeek den verteller nieuwsgierig. De in woner van het huis, waar men dezen gcheim- zinnigen moord had gepleegd, was in mün oogen een Interessant wezen. Niettemin konden het goedige gezicht en het onbeduidende voorko men van den man die aan mün züde liep. niet den minsten argwaan opwekken, zelfs niet met de meest avontuurlüke verbeelding. „Zün de dames erg van streek?" vroeg ik. „Het zou vreemd zijn, als dit niet zoo was." Door de uitdrukking van zün gezicht en zijn antwoord begreep ik, dat ik mij op gevaarlijk terrein begaf. Wü bereikten de Fifth Avenue. „Wü zullen later dit gesprek hervatten," zei ik tot mün metgezel. „Hier zün wü er." Al wat ik van Leavenworth wist, kwam hier op neer: hü was een man, die zich uit zijn za ken had teruggetrokken, na een vermogen te hebben verdiend in den theehandel, en daar hü geen kinderen had, had hü zijn beide nichten geadopteerd; hü had zelfs een van hen tot uni verseel erfgenaam benoemd. Mijnheer Veeley had mij wel eens iets verteld over de eigenaardig heden van zijn vriend, bijvoorbeeld dat hü het eene meisje ten koste van het andere had be voordeeld; maar verder wist Ik niets van zijn levenswüze en zün omstandigheden. Toen wü aankwamen, verdrong de menigte zich voor het huis. Ik ging de stoep op; de secretaris drukte op de bel. De deur ging open en ik stond pal tegenover een zeer bekend detective. „Münheer Gryce!" riep ik uit. „In levenden lüve," antwoordde bü. „Kom binnen, münheer Raymond." Na ons in de hall gebracht te hebben, sloot hij de deur voor den neus van de lanterfanters die buiten stonden te gluren. „Mün tegenwoordigheid hier zal u niet ver bazen," zei hü, terwijl hij een blik wierp op mün metgezel. „Neen," antwoordde ik. Toen voegde ik er aan toe, daar ik den in druk kreeg, dat hü mün metgezel niet kende: „Dit is de secretaris van münheer Leaven worth." „O! U is de secretaris! De coroner 1) heeft al naar u gevraagd." „Is de coroner er al?" vroeg ik. „Ja, de jury is naar boven gegaan om het lük te schouwen. Wilt u meegaan?" „Neen," antwoordde ik. „Ik zie de noodzake- hjkheid ervan niet in. Ik ben alleen hier geko men om de nichten van den overledene bü te staan. Münheer Veeley is namelijk afwezig." „Als pas afgestudeerd jurist stelt u er mis schien toch belang in, alle bijzonderheden van deze zaak te kennen," hernam Gryce. „Graag." „Ga dan maar met mij mee." Maar op het oogenblik, dat wü de trap wilden opgaan, hoorde ik de jury naar beneden komen. Gryce en ik keerden om en trokken ons be scheiden terug in een hoek van de hall. Dit stel de mü in de gelegenheid, tegen den detective te zeggen: „De secretaris beweert, dat deze misdaad niet het werk is van een inbreker." „Is het heusch!" sprak de detective, terwü'l hij naar den knop van de deur staarde, waar wü vlak bij stonden. ,En dat er niets vermist wordt." „En dat vanochtend alle uitgangen van het huis gesloten waren, ja, ja!" „Dat heeft hij mij niet gezegd. In dat geval heeft de moordenaar dus den nacht In het huis doorgebracht." Ditmaal glimlachte Gryce tegen den deur knop. „Maar dan neemt de zaak een leelijke wen ding!" riep ik uit. Nog steeds starende op den deurknop, fronste Gryce de wenkbrauwen. De lezer moet dan we ten dat Gryce de detective niets leek op den man die voor het publiek het type van een speurder belichaamt: mager als een lat met een scherpen blik die zijn slachtoffers doorboort en hun geheimste gedachten weet los te krijgen. Gryce integendeel, was zwaar en dik, zün blik, in plaats van u te doorboren, 'rustte nooit op u, maar op een of ander onbeduidend voorwerp, zooals een vaas, een inktpot, een boek of een deurknop. Het was alsof hij het in zijn vertrou wen nam en het zijn gevolgtrekkingen mee deelde. Gryce ging de trap op en bleef op de eerste verdieping staan. „Mijnheer Raymond," sprak hij, „ik ben niet gewoon, leeken te onderhou den over de geheimen van mijn beroep; maar in het geval, dat ons bezighoudt, zal het succes afhangen van het spoor, dat wü vanaf het be gin zullen volgen. Dit is geen gewone misdaad, zü is geniaal in haar soort. Nu komt het voor, dat een leek bij instinct détails opmerkt, die aan het geoefend oog van den beroepsman ont snappen. Als dat bü u het geval mocht zijn, denk dan aan mü- Zeg het tegen niemand en kom direct naar mü toe. Denk er aan, dat dit sensationeel, een zeer sensationeel geval is. En nu. volg my!" 1) De coroner is in Engeland en Amerika de persoon, die in gevallen van geweldadigen, plotselingen of onnatuurlijken dood het lyk schouwt en bovendien de bevoegdheid heeft van een rechter van instructie. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9