SPAREN OF UITGEVEN?
t
fm
c
De toestand van Curacao
Prikkeldraad
Het slachten van
pluimvee
De boycot-actie
De Graal
VEEL VERBETERINGEN
WOENSDAG
13 SEPTEMBER
Ergerlijke toestanden
Gouv. v. Slobbe vertelt
De heer Veth bezweken
Katholiek filmfront
Een ontevredene
De zeereerw. heer A. M. A. Vol-
laerts tot directeur benoemd
ALG. MIJNWERKERSFONDS
Mr. F. Wobbe tot directeur
benoemd
Nieuw Volksraadslid
MERKWAARDIGE PLECHTIGHEID TE LONDEN
Toezicht dringend gewenscht tot
bescherming der volks
gezondheid
Rust en orde laten niet te wenschen
over en de geschiedenis Ur-
bina zal zich niet
herhalen
LOONGELDEN GESTOLEN
Een geldkistje met 1200.
spoorloos verdwenen
Slachtoffer van de schietpartij
te Muiden
BRANDSTICHTING TE
VUGHT?
Vroeger ook reeds geprobeerd
NAAR SAMENVOEGING DER
ZAANGEMEENTEN
Tijdschrift opgericht
Eisch van het Jaarbeursbestuur
afgewezen
SIGARENWINKELIERS
Vergadering van den Hanzebond
NAKLANK DEFILE
Dank voor een vriendelijke geste
In dit tijdsgewricht schijnt geen enkel
vraagstuk te mogen bestaan, waarop
door gezaghebbende lieden niet lijnrecht
tegenovergestelde antwoorden worden gege
ven. Zoo ook met het in hoofde genoemde
thema. Zoowel door onzen tegenwoordigen
minister-president als nu b.v. weer kort
geleden door den president der Belgische
Centrale Bank, den heer Francqui, alsmede
door vele andere supporters der klassieke
oeconomie, is herhaaldelijk betoogd, dat de
weg uit de heerschende ellende moet voe
ren langs spaarzaamheid und kein Ende.
Anderen daarentegen, voorop natuurlijk
weer het oeconomisch-revolutionnaire Ame
rika, prediken een „Buy-it-now" stelsel
om ten koste van alles het geld aan het
rollen te krijgen.
Het begrip sparen is bijna altijd vastge
koppeld aan het geld 1). Dit is dan natuur
lijk vooral van belang voor de groote massa,
die niet in de gelegenheid is om zoo groote
sommen te sparen dat voor haar directe
kapitaalsbelegging practisch mogelijk
wordt. Toch speelt het geld voor het spa
ren een betrekkelijk ondergeschikte rol.
Wat de beter gesitueerden terzijde kunnen
leggen, wordt veelal slechts voor een ge
ring deel in baar geld aangehouden. Deze
besparingen zoeken dus voor het grootste
deel directe belegging, d.w.z. er worden
direct goederen voor gekocht (natuurlijk
geen verbruiksgoederen, zooals auto's, gra-
mofoons, etc. maar huizen, land, sieraden,
kunstvoorwerpen, etc), ofwel het geld
wordt in den vorm van aandeelen of schuld
brieven indirect ter beschikking gesteld
van het bedrijfsleven, of van een publiek
rechtelijken geldnemer, die dan op zijn
beurt het geld weer doorgeeft aan zijn
directe leveranciers en loontrekkenden. In
beide gevallen vloeit het geld dus weer in
de gewone circulatie terug. Ook voor de
spaarders van kleine bedragen geldt pre
cies hetzelfde. Weliswaar houden die hun
besparingen veelal in saldi van banken of
spaarkassen, maar deze, vooral de laatste,
zoeken dan op hun beurt weer belegging op
principieel dezelfde wijze waarop de parti
culiere kapitalist het doet. Zij mogen dit
doen, omdat volgens de waarschijnlijk
heidsrekening niet alle spaarders tegelijk
hun tegoed komen opvragen en de bona
fide solvabele spaarkassen in abnormale
gevallen op de centrale credietinstelling
kunnen terugvallen.
Afgescheiden van de betrekkelijk geringe
bedragen, die werkelijk „in de kous" wor
den gedaan, welk geld (soms op de onmo
gelijkste en intiemste plaatsen weggemof
feld) inderdaad buiten oeconomische func
tie blijft, komt de zaak dus hierop neer,
dat alle spaarders, zoowel, groote als kleine,
direct of langs omwegen, hun spaargelden
ter beschikking stellen van hen, die om
ruilmiddelen verlegen zitten, en deze zoo
meenen te kunnen gebruiken, dat ze meer
kunnen „verdienen" met het geleende geld
dan de huur (rente!) die ze er voor moeten
betalen. Het is duidelijk, dat juist de mo
derne productiewijze de rechtvaardiging is
van bedongen rente, maar dan ook alleen
voor geld, dat in het productieproces (in
den wijdsten zin des woords) kan worden
opgenomen. De min of meer aanzienlijke
tijd, die moet verloopen tusschen het pro-
duceeren van grondstoffen en den verkoop
daarvan, den inkoop van grondstoffen en
het veredelen daarvan, of het inkoopen van
fabrikaten en agrarische voortbrengselen
en het afzetten daarvan bij de directe con
sumptie noodzaakt zeer velen, die zich met
deze aangelegenheden bezig houden om
iemand te zoeken, die ze helpt om dien tijd
te overbruggen door het beschikbaarstellen
van geld. Wij spreken dan nog niet van de
nog veel aanzienlijker behoefte aan over
brugging op zeer langen termijn ter fine
van vastlegging in gefixeerde bedrijfs-
actieven, als daar zijn: fabrieken, schepen,
machines, etc. wat dan gemeenlijk door
firmavorming of aandeelen geschiedt.
Dat ook de publiekrechtelijke geldnemers,
die feitelijk q.q. buiten het directe oecono
mische proces behooren te staan, gedwon
gen zijn rente te betalen, ofschoon zij nooit
de hoop mogen koesteren met dit geleende
geld meer waarde te verkrijgen, is in eerste
instantie veroorzaakt door de mededinging
der produceerende geldnemers. Voor sommi
ge doeleinden staat de publiekrechtelijke
geldnemer er natuurlijk precies zoo voor
als de produceerende dito, zoo b.v. indien
een gemeente geld leent om er haar erf-
pachtsgrond mee te financieren, of indien
er publiekrechtelijke bedrijven (gas, water
leiding, electra, tractie, etc.) mede worden
opgericht. De geschiedenis bewijst helaas,
dat de publiekrechtelijke schulden voor het
leeuwendeel ontstaan voor allesbehalve
productieve doeleinden, als b.v. oorlogvoe
ring, bewapening in vredestijd, begrootings-
tekorten. Het is dan ook geen wonder, dat
de gemeenschap periodiek vastloopt met
rentegevende leeningen, die geen produc
tieven grondslag hebben, of waaraan de
productieve grondslag ontvalt.
Wij hebben in het bovenstaande gezien,
dat het besparen de bron is, waaruit in
laatste instantie alle productieve overbrug-
gingscredieten (in alle vormen: zie boven)
moeten worden geput. Wij moeten dit punt
vasthouden om te begrijpen, dat sparen in
derdaad hoogst noodzakelijk is in tijden,
waarin de gemeenschap ook behoefte heeft
aan productieve credieten. Dit is de sociaal-
oeconomische zijde van het sparen. Het
lijkt ons voor geen twijfel vatbaar, dat
juist nu aan zulke productieve credieten
al bijzonder weinig, althans abnormaal
geringe behoefte bestaat. Integendeel lig
gen groote kapitalen braak. Schijnbaar om
dat de beleggers ze niet durven aan te wen
den; inderdaad echter omdat het pro
ductie-apparaat geen behoefte heeft aan
credieten. Het wil ons dan ook voorkomen,
dat, sociaal-oeconomisch bezien, het sparen
geenszins het parool van het oogenblik is.
Wel zijn natuurlijk credieten noodig van
publiekrechtelijken, niet-productieven aard-
De leeningsbehoeften van Staat en Ge
meenten zijn allerwegen enorm. Maar de
belegger heeft door bittere ervaring ge
leerd, dat op deze improductieve publiek
rechtelijke credieten op den duur toch geen
zegen kan rusten. Dit is de diepste grond
voor het inderdaad abnormale écart tus
schen zgn. „lang" en „kort" geld. De spaar
der is bereid met zeer geringe rente genoe
gen te nemen voor dagelijks opvraagbare
leeningen. Tegenover lang loopende lee
ningen staat hij echter instinctief wan
trouwend, omdat hij gevoelt, dat daaraan
in deze phase der depressie geen dringende
behoefte kan bestaan, voorzoover de geld
nemer inderdaad in staat zou zijn met het
opgenomen geld al produceerende meer
winst te behalen dan de geldhuur (rente)
hem kost, terwijl de andere geldnemers
feitelijk op hoop van zegen leenen. Daar
komt bij, dat juist het totaal dier impro
ductieve publiekrechtelijke credieten oeco
nomisch beschouwd goeddeels een wassen
neus zijn. Want daar de geldgevers als de
meest draagkrachtige burgers feitelijk ook
al weer dezelfden zijn die den Staat aan de
gelden moeten helpen, welke dienen voor
rente en aflossing, moeten de bezitters van
die publiekrechtelijke leeningen im Grossen
und Ganzen zelf uit den vestzak opbrengen,
wat de broekzak aan rente en aflossing
empocheert.
Normaliter is ieder geneigd om, voor
zoover hij er de gelegenheid toe krijgt, dus
met uitschakeling der zgn. minimumlijders,
besparingen op zijde te leggen met het
concrete doel om zonder zorgen te kun
nen leven, als hij na verloop van tijd door
natuurlijke oorzaken, in de eerste plaats
dus door ouderdom, uit het productieproces
wordt uitgeschakeld. Indien het individu
door bepaalde wetgevingen de zekerheid
had, dat de staat op de door hem redelijker
wijs te eischen wijze voor hem zorgt als hij
aanspraak kan maken op een otium cum
dignitate (voor het gemak zien wij hier
af van ziekten, ongevallen e.d.g., die er
natuurlijk ook bij hooren), dan was sparen
privaat-oeconomisch onzin. De valide kin
deren behoorden dan op hun beurt in het
productieproces te worden opgenomen en
daaruit hun levensonderhoud te putten, of,
voorzoover de omvang van dit productie
proces of gebrek aan kundigheden een
zoodanige opneming niet toestaat, voor
hun levensonderhoud op den Staat te kun
nen terugvallen. Afgezien van eenig kapi
taal bij wijze van eerste stootkussen voor
onvoorziene omstandigheden zou in zulk
een Staat, gelijk gezegd, het individu
privaat-oeconomisch geen prikkel tot spa
ren hebben en zijn consumptieve kracht
zou zeer aanzienlijk worden verhoogd 2).
Bij gebreke aan een dergelijke' situatie
ziet het individu zich echter vooralsnog ge
plaatst voor het privaat-oeconomische
sparen. Wederom openbaart zich ech
ter in dezen tijd een essentieel ver
schil met vroeger, stel met de laatst
verloopen eeuw of daaromtrent. Moch
ten onze brave, solide voorouders na
een zuinig leven inderdaad menschelij-
kerwijs kunnen rekenen op het pluk
ken van de vruchten hunner besparingen,
thans grijnst van alle zijden de grootst mo
gelijke onzekerheid hen aan. Er is niemand
die ook maar bij benadering kan voorspel
len hoe de wereld er over tien jaar zal uit
zien, en onder die omstandigheden verliest
ook het privaat-oeconomische sparen een
groot deel van zijn aantrekkelijkheid. Waar
om zuinig te leven, d.w.z. zich in zijn beste
jaren behoeftebevredigingen te ontzeggen,
met de grootste kans dat men het bespaar
de binnen afzienbaren tijd weer goeddeels
kwijt raakt door een der vele plagen, die
het beleggend menschdom in de laatste
twee decennia ampel heeft leeren kennen,
en die wij niet zullen opnemen, om geen
knekelhuisgedachten te kweeken. Het ligt
er in ieder geval toe, dat de zekerheid, die
toch het eerste beginsel moet zijn van
privaat-oeconomischen spaarzin, zelfs in de
best bestuurde staten, waartoe Nederland
in de eerste plaats behoort, heden ten dage
ten eenenmale ontbreekt.
Reden waarom er alles voor te zeggen is
om de spaarzaamheid juist nu geenszins tot
beheer schenden factor te maken, maar bin
nen redelijke grenzen redelijke behoeften te
bevredigen. Men dient daarbij tegelijk
sociaal-oeconomisch de gemeenschap, want
het lijkt ons voor het oogenblik veel ge
wichtiger, dat het stagneerende ruilproces
weer op gang komt door min of meer „vlot
te" consumptie, dan dat men zijn con
sumptieve daden beperkt om zich door
sparen voor later te beveiligen m een tijd,
dat men zich op de keper beschouwd op
geen enkele wijze beveiligen kan
Wij hopen in het bovenstaande althans
eenige richtsnoeren te hebben gegeven aan
de hand waarvan ieder zich zijn eigen ge
dachten over sparen of uitgeven kan vor
men. Want het spreekt vanzelf dat juist de
kunst van het oogenblik is om den gulden
middenweg te vinden tusschen dogmatische
zuinigheid en roekeloosheid-door-mismoe
digheid. Dit nu echter is levenskunst, die
precies daar begint waar de oeconomie op
houdt.
D.
1) In gesloten productenhuishoudingen ge
schiedt sparen uiteraard nog steeds door voor-
raadvorming van eigen voortbrengselen.
2) Waaruit dan echter de expansie der pro
ductiemiddelen zou kunnen worden gefinan
cierd is niet a priori duidelijk.
Naar wij vernemen is tot directeur van
het vrouwelijk jeugdwerk in het bisdom
Haarlem „De Graal" benoemd de Zeereerw.
Heer A. M. A. Vollaerts, leeraar aan het
Seminarie Hageveld te Heemstede.
In de heden gehouden vergadering van het
bestuur van het Algemeen Mijnwerkersfonds te
Heerlen is benoemd tot Directeur dier
instelling Mr. P. B. M. Wobbe, chef van het
bijkantoor van de Coöp. Vereeniging Centraal
Beheer te 's Gravenhage.
Mr. Wobbe is geboren te Rotterdam 16 Fe
bruari 1897 en is dus 36 jaar oud. Hij studeerde
aan de universiteit te Leiden, waar hij in 1919
promoveerde. Na tot 1922 werkzaam te zijn ge
weest als secretaris van de redactie van het
tijdschrift „In- en Uitvoer" trad de heer Wobbe
in dienst bij de Vereeniging Centraal Beheer
als chef van het bijkantoor te Tilburg. In 1924
werd hij in gelijke functie overgeplaatst naar
Den Haag. Hij is aldaar dus belast met de uit
voering van de ziektewet voor de bedrijfsver-
eenigingen, die het voeren harer administratie
aan Centraal Beheer hebben opgedragen
De benoemde was gedurende een deel van
zijn studententijd en korten tijd daarna par
ticulier secretaris van Prof. Aalberse, destijds
hoogleeraar te Delft. Destijds was hij tevens
vast medewerker aan het Katholiek Sociaal
Weekblad.
Op verzoek van den Ned. R.K. Middenstands
bond heeft Mr. Wobbe in 1931 een praeadvies
uitgebracht over wettelijke pensioenverzekering
van kleine zelfstandigen, welk praeadvies op
het dat jaar te Venlo gehouden congres is be
handeld.
BATAVIA, 12 Sept. (Aneta) De bestuurs-
assistent der eerste klasse de heer Rehatta is
gekozen tot lid' van den Volksraad in de va
cature De Queljoe.
Een groote menigte heeft deelgenomen aan een openbaar gebed op Trafalgar Square
voor het maatschappelijk herstel der wereld
Over de keuring van slachtpluimvee is al
heel wat geschreven in de laatste jaren en lang
zaam maar zeker gaan verschillende landen er
toe over. In ons land is het bedrijf van den
heer van de Land te Amersfoort een pionier
op dit gebied en hoe goed het is, dat er steeus
meer toezicht komt op het slachten van ge
vogelte, Kan een geval aantoonen, dat te
Amersfoort is voorgevallen Op een goeden dag
gaat van een onbewoonbaar verklaarde woning
de deur open en ontsnappen er een aantal kip
pen en eer den. De politie, die te Amersfoort
buitengewoon actief is op het gebied van de
dierenbescnerming, wil hier het hare van weten
en gaat met dr. Winter op onderzoek uit, bij
gestaan door den heer v. d. Land, die zelf veel
pluimvee houdt en slacht. Wat blijkt? Iemand,
die slachtpluimvee verkoopt, heeft permissie
gevraagd in dit pand wat manden met kippen
en eenden te mogen zetten, doch, zooals bleek,
gebeurde daar achter die dichtgespijkerde deu
ren en ramen heel wat meer! Wat er gebeurde,
was van dien aard, dat de photograaf en een
der politie-ambtenaren, nadat zij in dit pand
waren geweest, des middags geen eten konden
zien. De stank en de vuiligheid moeten gewoon
weg ontzettend zijn geweest! In de twee bouw-
vahige kamertjes, waarin de regen lustig bin
nenstroomde, bevonden zich ongeveer driehon
derd kippen, haantjes en eenden, zegge 300! In
de voorste kamer stond een slachtbank met
eenige emmers, waarin afval, hoofdzakelijk
pooten en veeren, terwijl rottende kippenpoo-
ten, een zevental gestorven dieren en een aan
tal pooten overal verspreid lagen. Hier werden
de dieren vóór het slachten gehuisvest om daar
na voor de consumptie te worden afgemaaKt.
Op den grond lagen duimen dik de vuiligheid
opgestapeld en uit het feit, dat nergens inge
wanden te zien waren, zou men kunnen op
maken, dat de nog levende s'achtoffers uit hon
ger alvast de darmen en andere ingewanden
hunner collega's verslonden!
Naast den achter-uitgang, welke was dicht
gespijkerd, zagen wij een oude bedstee en daar
naast een kast zonder deur. De vloer was open
gebroken; daar lagen een aantal doode kippen.
In een achterkamertje bevond zich een trap
en op de treden hiervan lagep eveneens een
paar gestorven kippen en eenden. Dat het ge
heel een afschuwelijken aanblik en stank op
leverde, behoeft geen betoog en dat vele dieren
ziek werden of waren, is ook zeker. Dat vele
zieke en wrakke dieren van de pluimveehouders
vaak nog gereeden aftrek vinden als slacht
pluimvee, is bekend en dat toezicht op dezen
handel in het belang van de volksgezondheid
noodig is, behoeft evenmin betoog. Het initia
tief van dr heeren v. d. Land en Winter te
Amersfoort had wel op geen schooner wijze
zijn nut kunnen bewijzen! Het behoeft voorts
geen betoog, dat onmiddellijk proces-verbaal
De gouverneur van Curasao, de heer B. W.
Th. van Slobbe, die met verlof in ons land ver
toeft, is zoo vriendelijk geweest, aan vertegen
woordigers van de pers een onderhoud toe te
staan, waarin hij hun een en ander over den
tegenwoordigen toestand in Curasao heeft mee
gedeeld.
De gouverneur verklaarde, dat men in Cura
sao den algemeenen druk der malaise wel sterk
gevoelt.
Vergeleken bij elders echter is de toestand
niet zoo slecht. De begrootingen voor dit en die
voor het volgende jaar zijn sluitend.
Het eigen inkomen van Curasao, dat in 1930
8 millioen bedroeg, zal voor 19331934 onge
veer 6.4 millioen bedragen. De eigen uitgaven
zijn verminderd van 8 millioen (zonder bouw
werken) tot 5.6 millioen. Dit is mogelijk geweest
door groote bezuiniging, door vereenvoudiging
van diensten en salarisverlaging en ook door
vermindering van kosten.
De belastingen in Curasao zijn vrij laag. Er
is geen vermogensbelasting en de inkomsten
belasting daar bedraagt slechts de helft van die
in Oost-Indië en die in Suriname.
De gouverneur vestigde er vervolgens de aan
dacht op, dat Aruba, waar de L.A.G.O., een on
derneming van de Standard Oil, gevestigd is,
meer en meer opkomt.
Op Curasao, van de Benedenwindsche eilan
den het voornaamste en waar de Curasaosche
Petroleum Industrie-Maatschappij gevestigd is,
is de raffinaderij van veel belang.
De haven van Curasao is den laatsten tijd
veel verbeterd.
De handel in Curasao is in hoofdzaak in
handen van Israëlieten, ontwikkelde menscher.
met veel invloed in scheepvaart-, handels- er
bankkringen. Echter ondervindt men den laat
sten tijd veel concurrentie van den handel van
vreemde kooplieden uit Bombay en Syrië, die
goedkoop kunnen werken en producten leveren.
Het valt Curasao moeilijk, met betrekking tot
landbouw en veeteelt te concurreeren tegen
Venezuela, dat ontzaglijk goedkoop vee pleegt
te leveren.
Wat Aruba aangaat, vertelde de gouverneur
nog, dat de Amerikaansche oliemaatschappij in
hoofdzaak Nederlandsche krachten aanneemt,
en hij vestigde er de aandacht op, dat daar ook
een Nederlandsche onderneming, de Eagle, een
dochtermaatschappij van de Shellgroep, geves
tigd is.
Bonaire is helaas arm. Velen van dit eiland
komen in Curasao werken, maar als zij daar
eenigen tijd zijn, willen zij hun familie laten
overkomen en dit zou ontvolking van Bonaire
ten gevolge hebben. Aloë, zout en visscherij
vormen voor Bonaire bestaansmiddelen en de
desbetreffende bedrijfstakken worden gesteund,
o.a. met behulp van het Antillenfonds.
Op St. Eustatius is er wat tuinbouw en vee
teelt, maar tegen de Engelsche koloniën kun
nen zij moeilijk concurreeren.
De mannelijke bevolking op Saba bestaat
hoofdzakelijk uit zeevarenden. Worden de man
nen ouder, dan blijven zij thuis om een stukje
grond te bebouwen.
Aan de haven van Curasao zijn eenige mil-
lioenen besteed voor uitdieping, verbreeding,
enz.
Aanzienlijk verbeterd is de zuigelingenzorg.
Orde en rust laten niet te wenschen over.
Tegen excessen bij spreken en schrijven zijn
eenige artikelen tot stand gekomen, welke riet
zoozeer gericht zijn tegen onze eigen bevolking
als wel tegen woelwaters uit het buitenland. In
Zuid-Amerika is het nog al eens onrustig en
wij moeten een wapen hebben om de onrust te
weren, al behoeven wij het wellicht niet eens
te gebruiken.
Tot de drankbestrijding draagt ook de tot
stand gekomen acijns-verhooging bij, evenals
aanmoediging van de sport.
Met betrekking tot de plannen voor de naas
te toekomst vertelde de gouverneur, dat de on-
derwijs-gelijkstelling waarschijnlijk tot een op
lossing zal komen, zonder dat zulks veel meer
geld zal kosten.
De nieuwe staatsregeling is nog niet inge
diend.
De Bovenwindsche eilanden noemde de gou
verneur zorgenkinderen. Zij kosten veel en
brengen weinig op, zeide hij, maar wij moeten
ze steunen.
De gouverneur verklaarde nog, dat men in
het gewest zeer Nederlandsch gezind is en dat
de rassen het onder elkaar wel kunnen vinden,
al schept de emancipatie van kleurlingen en
zwarten zekere problemen.
Het volgende jaar zullen Nederland en Cura
sao 300 jaar één zijn. Ter gelegenheid van dit
feit zal alsdan in Curacao feest worden gevierd.
In dit verband overweegt men een poging om
een voetbalelftal van Nederland te laten uit
komen. De Curacaosche voetballers zijn zeer
goed. Ook overweegt men de organisatie van
een tentoonstelling van Nederlandsch fabri-
caat. In October, als de gouverneur ons land
weer zal bezoeken, zal hieromtrent naders wor
den vastgesteld.
Op een desbetreffende vraag van een journa
list antwoordde gouverneur Van Slobbe, dat hij
naar Holland was gekomen om eens wat mon
deling contact te onderhouden, o.m. over de
quaestie der staatsregeling, over defensiebezui
niging, organisatie der politie, aflossing van
kasvoórschotten, bevordering van kleinindus-
trie, de viering van het 300-jarig éénzijn, enz.
Inzake de onderwijsgelijkstelling deelde de
gouverneur op een vraag nog mee, dat de bij
zondere scholen nu nog geen vrijen overtocht
en pensionneering van leerkrachten en geen
vergoeding voor schoollokalen hebben en dat
zij die pas zullen krijgen, als de nieuwe desbe
treffende verordening er is.
Op een vraag, of er waarborgen zijn, dat een
gebeurtenis als die met Urbina zich niet her-
naait, antwoordde de gouverneur bevestigend.
De politie heeft een recherche, die ook op
vreemdelingen is gericht, en kan op hen een vrij
behoorlijk toezicht oefenen. Voorts bestaat een
inlichtingendienst buiten de politie om. Deze
dienst verzamelt gegevens over de toestanden
in Zuid-Amerika. Voor Curagao waakt een schip
en een marinebezetting, enz. Aruba heeft mili
taire politie, mariniers, een eigen en een Ame
rikaansche burgerwacht. In het algemeen moet
men steeds waakzaam zijn, omdat de kans op
woelingen in naburige staten uiteraard geens
zins is uitgesloten en uitgeweken, op ons grond
gebied gekomen vreemdelingen in hun drang
naar zelfbehoud geneigd zouden kunnen zijn tot
daden, welke voorkomen moeten worden.
werd opgemaakt op grond van artikel 254 van
het Wetboek van Strafrecht, dat over mis
drijven handelt. De zaak komt eerstdaags
voor den politierechter te Utrecht. Het is te
hopen, dat hier eens een flink voorbeeld zal
worden gesteld, om aan dergelijke praktijken
een einde te maken.
Toen een ambtenaar van den Gemeente
lijken Reinigingsdienst te .Rotterdam de loo-
nen van de arbeiders op het terrein aan de
Oostmolenstraat aldaar wilde uitbetalen, kwam
hij tot de ontstellende ontdekking, dat het
geldkistje, waarin 1200.spoorloos verdwe
nen was.
De ambtenaar was genoodzaakt geweest even
te assisteeren bij de pogingen om een schichtig
geworden paard op de been te houden. Intus-
schen hadden dieven van de gunstige gelegen
heid gebruik gemaakt en waren er met het
geldkistje vandoor gegaan.
Dinsdagavond omstreeks zes uur is in het
Burgerziekenhuis te Amsterdam de heer
Veth nit Muiden, die bij de schietpartij in
den Muidenschen raad op Dinsdag 5 Sept.
ernstig werd gewond, overleden.
Naar we vernemen, heeft de politie te Vught
een ernstig vermoeden, dat de felle branden,
die in den nacht van Zondag op Maandag twee
boerderijen hebben vernietigd, te wijten zijn
aan kwaadwilligheid. Reeds eerder is een po
ging gedaan om de boerderij van den heer
v. U. in brand te steken.
Een onderzoek wordt ingesteld.
De heer J. J. Dinkelberg te Koog aan de
Zaan heeft een rondschrijven gezonden aan de
„Edel Achtbare Autoriteiten en promenente
Burgers uit Zaandam, Koog aan de Zaan,
Zaandijk, Wormerveer, Krommenie, Westzaan
en Wormer" met de vraag of thans niet hst
juiste oogenblik is aangebroken om voorberei
dende stappen te ondernemen, die leiden »t
samenvoeging der Zaangemeenten.
De ronóschrijver deelt in zijn brief mede
daartoe te worden aangemoedigd door eenige
met de ssmenvoegingsgedachte sympathisee-
rende autoriteiten en burgers uit verschillende
gemeenten.
Het ligt in de bedoeling een voorloopig comi
té op zoo breed mogelijken grondslag te vor
men, uit welks midden een dagelijksch bestuur
zal worden gekozen, dat samenvoeging aer
Zaangemeenten volgens nader te bespreken
richtlijnen zal dienen te bevorderen.
Zooals men weet streeft het Katholiek Film
front naar een drieledig doel, te weten: een
eigen katholieke filmproductie, een eigen tijd
schrift, een eigen adviesbureau.
Het laatste doel werd reeds bereikt: het
adviesbureau (secretariaat Amstel 274) is reeds
geruimen tijd in werking.
Het tweede doel is thans eveneens bereikt.
Dezer dagen besloot het bestuur over te gaan
tot oprichting van het tijdschrift, dat den naam
zal dragen van „Filmfront", orgaan van het
Katholiek Filmfront. Het tijdschrift, dat onder
redactie zal staan van Close-Up, verschijnt voor
het eerst op 1 October a.s. en verder iederen
lsten en iederen 15den van de maand. Het blad
wil de katholieken zoo volledig mogelijk inlich
ten over de wereld van de film door algemeene
artikelen, actueele filmbesprekingen, beschou
wingen over filmverschijnselen, enz. De abonne
mentsprijs is met opzet zeer laag gesteld om
zoodoende een zoo groot mogelijk aantal men-
schen te bereiken.
Regelmatig zullen bijdragen in „Filmfront"
verschijnen van de hand der volgende medewer
kers: Jan Beerends, C. Boost, Chan. Brohée
(België), L. van den Biggelaar, Jan Derks, Nol
Etman, Mannus Franken, Leo Hanekroot, Jan
Hin, dr. H. Hoeben, Albert Kuyle, Herluf van
Merlet, Irma Meyer, dr. R. Muckermann
(Duitschland)F. Morlion O.P. (België), Willem
Nieuwenhuis, mr. A. Tepe, A. J. D. van Oosten,
Kees Spierings, Kees Strooband, Bernard Ver
hoeven, J. van Vonderen, C. Vos, e.a.
Het redactie-adres van .Filmfront" is
Valeriusstraat 262, Amsterdam. Het admini
stratieadres, Groote Kerkstraat 12, Venlo.
We hadden gisteren een antrenoetje met
den directeur eener groote begrafenis
onderneming: Wat hebben we den
laatsten tijd toch 'n luxe-weertje, hè? be
gonnen wij luchtig.
Kan me gestolen worden! gromde de
twintigste-eeuwsche Charon, en hij streek met
de hand behaaglijk over het welgedane buikje,
welk buikje ons al sinds geruimen tijd de over
tuiging had bijgebracht, dat het brood, t welk
,,d'n eene z'n dood" den ander verschaft, tame
lijk gemeubileerd moet zijn.
Vindt u t geen fijn weertje?
Fijn weertje? Fijn weertje?? Schei er maar
over uit! 't Brengt gewoonweg de klad in ons
vak; wie gaat er nou dood met zoo'n weer?
Geen mensch toch zeker!
Moet u de officieele statistieken van den
laatsten tijd lezen: om bij te huilen! Leven
me daar duizenden, ja, honderdduizenden in de
groote steden; maar hoeveel denkt u dat er
dood gaan? 'n Zóó armzalig percentage, dat
alle begrafenis-ondernemers bij mekaar er nau
welijks 'n armzalig bestaan in kunnen vinden.
Moeder natuur legt het er den laatsten tijd
heelemaal niet op dan om de menschen naar
hun eeuwige bestemming te laten verhuizen
door middel van onze gegarandeerde en nim
mer falende transportmiddelen; is me dat
'n weer?! (de goede man grijnsde eens tegen
de zon) is me dat 'n weer?!
En dan komt er nog bij, dat de menschen
zélf bij zoo'n weertje heelemaal ge-m zin
hebben om dood te gaan; dat is óók een factor:
ze vinden het voorloopig nog veel te fijn hier
beneden; dat zit zich hier beneden nog
maar steeds knusjes te koesteren in het zon
netje, terwijl men al lang bij O. L. Heer moest
zijn; potstausend! wij moeten toch zeker óók
leven!
't Is gewoonweg 'n schandaal, die onwil van
de menschen om hun natuurlijke bestemming
te volgen. en dan nog het miserabele weer,
dat de menschen in hun onwil tegemoet komt
en stijft
Ja maar, gelooft u nu heusch dat het
mooie weer alle menschen die op de nominatie
staan, in het leven houdt?
Dat nou juist niet! O neen, groote schuld
hebben ook al die mooie maatregelen van Rijk.
provincie en gemeente; van de wieg tot aan
het graf (dat maar steeds niet gegraven wordt)
zijn de menschen omringd van de teederste
zorgen van alle mogelijke overheden; hygiëne
vóór alles! ja wèl, maar voor óns? Besef
fen die lui nou niet, dat wij ons heelemaal
geen hygiëne kunnen veroorloven, als andere
menschen niet doodgaan?
D'r wordt gesproken van krisis en van werk
verschaffing, maar lossen de heeren voor
óns de krisis op? doen zij voor óns aan werk
verschaffing?
De menschelijke natuur, het miserabele weer
en de overheid spannen tegenover ons samen,
m'nheer!
Waarmee we maar zeggen willen, da: nooit
alle menschen tegelijkertijd tevreden gesteld
kunnen worden.
De president der rechtbank te Amsterdam,
mr. J. W. Huysinga, heeft gisterochtend uit
spraak gedaan in het kort geding tusschen het
bestuur der Kon. Vereeniging tot het houden
van Jaarbeurzen in Nederland en de heeren B.
van Dam en N. Nathans, voorzitter en secreta
ris van het Algemeen Comité tot verwedt tegen
terreur en vervolging in Duitschland, die door
de Kon. Vereeniging gedagvaard waren hun ac
tie, het verspreiden van strooibiljetten en loo-
pen met borden, waarop wordt aangeraden geen
Dihtsche goederen te koopen, te staken, daar
eischeresse zich hierdoor benadeeld gevoelt.
De president overwoog in zijn vonnis, dat in
de dagvaarding niet is te begrijpen, wélke han
deling van gedaagde eischeresse verboden wil
zien. De eischeres, aldus mr. Huysinga, heeft
het blijkbaar aan ons willen overlaten een ver
bod zoo scherp te formuleeren, dat nagegaan
kan worden, wanneer van overtreding daar
van sprake is. Reeds om deze reden kunnen wij
op het verzoek niet ingaan. Indien bezoekers
van het Jaarbeursgebouw last ondervinden door
de actie, zoo moet eischeresse zich tot de po
litie wenden, hetgeen zij, zooals ten processe
bleek, reeds had gedaan. Mitsdien wee. de pre
sident den eisch van de Kon. Vereeniging af
en veroordeelde eischeresse in de kosten van het
geding, begroot op 50.
Maandag 25 September a.s. zal in Hotel .At
lanta", Coolsingel te Rotterdam, de 15e Jaar
vergadering van den Nationalen Hanzebond van
Sigarenwinkeliers worden gehouden, begin half
elf.
Van de voorstellen, die aan de orde komen,
vermelden wij een voorstel-Amsterdam, lui
dend: De Bond spreke zich in verband met de
verwarde situatie uit vóór of tegen Zondags
sluiting. Voorts het voorstel Utrecht: t Bonds-
eestuur reffe maatregelen om te komen tot 'n
petitionnement om te verkrijgen een verbod van
Overheidswege, dat niet beneden banderolle-
prijs mag worden verkocht, en het voorstel-Rot-
terdam: Het Bondsbestuur wende alle middelen
aan om een spoedige regeling van het automa
ten wezen te verkrijgen.
Een Rotterdamsch Burgerwachter schrijft ons:
„Als deelnemer aan het défilé IJ. Zaterdag
voel ik ml) gedrongen een woord van dank en
waardeering uit te spreken aan diegenen die,
wonende langs den weg welke de optrekkende
vereenigingen volgden, de werkelijk treffende
vriendschap toonden door ons in de gelegenheid
te stellen ons met een verfrisschenden dronk te
laven. Deze hartelijkheid werd door allen op
zeer hoogen prijs gesteld. Een woord van dank
in uw veelgelezen blad mag dan ook zeker niet
ontbreken."