SPAREN OF UITGEVEN? t fm c De toestand van Curacao Prikkeldraad Het slachten van pluimvee De boycot-actie De Graal VEEL VERBETERINGEN WOENSDAG 13 SEPTEMBER Ergerlijke toestanden Gouv. v. Slobbe vertelt De heer Veth bezweken Katholiek filmfront Een ontevredene De zeereerw. heer A. M. A. Vol- laerts tot directeur benoemd ALG. MIJNWERKERSFONDS Mr. F. Wobbe tot directeur benoemd Nieuw Volksraadslid MERKWAARDIGE PLECHTIGHEID TE LONDEN Toezicht dringend gewenscht tot bescherming der volks gezondheid Rust en orde laten niet te wenschen over en de geschiedenis Ur- bina zal zich niet herhalen LOONGELDEN GESTOLEN Een geldkistje met 1200. spoorloos verdwenen Slachtoffer van de schietpartij te Muiden BRANDSTICHTING TE VUGHT? Vroeger ook reeds geprobeerd NAAR SAMENVOEGING DER ZAANGEMEENTEN Tijdschrift opgericht Eisch van het Jaarbeursbestuur afgewezen SIGARENWINKELIERS Vergadering van den Hanzebond NAKLANK DEFILE Dank voor een vriendelijke geste In dit tijdsgewricht schijnt geen enkel vraagstuk te mogen bestaan, waarop door gezaghebbende lieden niet lijnrecht tegenovergestelde antwoorden worden gege ven. Zoo ook met het in hoofde genoemde thema. Zoowel door onzen tegenwoordigen minister-president als nu b.v. weer kort geleden door den president der Belgische Centrale Bank, den heer Francqui, alsmede door vele andere supporters der klassieke oeconomie, is herhaaldelijk betoogd, dat de weg uit de heerschende ellende moet voe ren langs spaarzaamheid und kein Ende. Anderen daarentegen, voorop natuurlijk weer het oeconomisch-revolutionnaire Ame rika, prediken een „Buy-it-now" stelsel om ten koste van alles het geld aan het rollen te krijgen. Het begrip sparen is bijna altijd vastge koppeld aan het geld 1). Dit is dan natuur lijk vooral van belang voor de groote massa, die niet in de gelegenheid is om zoo groote sommen te sparen dat voor haar directe kapitaalsbelegging practisch mogelijk wordt. Toch speelt het geld voor het spa ren een betrekkelijk ondergeschikte rol. Wat de beter gesitueerden terzijde kunnen leggen, wordt veelal slechts voor een ge ring deel in baar geld aangehouden. Deze besparingen zoeken dus voor het grootste deel directe belegging, d.w.z. er worden direct goederen voor gekocht (natuurlijk geen verbruiksgoederen, zooals auto's, gra- mofoons, etc. maar huizen, land, sieraden, kunstvoorwerpen, etc), ofwel het geld wordt in den vorm van aandeelen of schuld brieven indirect ter beschikking gesteld van het bedrijfsleven, of van een publiek rechtelijken geldnemer, die dan op zijn beurt het geld weer doorgeeft aan zijn directe leveranciers en loontrekkenden. In beide gevallen vloeit het geld dus weer in de gewone circulatie terug. Ook voor de spaarders van kleine bedragen geldt pre cies hetzelfde. Weliswaar houden die hun besparingen veelal in saldi van banken of spaarkassen, maar deze, vooral de laatste, zoeken dan op hun beurt weer belegging op principieel dezelfde wijze waarop de parti culiere kapitalist het doet. Zij mogen dit doen, omdat volgens de waarschijnlijk heidsrekening niet alle spaarders tegelijk hun tegoed komen opvragen en de bona fide solvabele spaarkassen in abnormale gevallen op de centrale credietinstelling kunnen terugvallen. Afgescheiden van de betrekkelijk geringe bedragen, die werkelijk „in de kous" wor den gedaan, welk geld (soms op de onmo gelijkste en intiemste plaatsen weggemof feld) inderdaad buiten oeconomische func tie blijft, komt de zaak dus hierop neer, dat alle spaarders, zoowel, groote als kleine, direct of langs omwegen, hun spaargelden ter beschikking stellen van hen, die om ruilmiddelen verlegen zitten, en deze zoo meenen te kunnen gebruiken, dat ze meer kunnen „verdienen" met het geleende geld dan de huur (rente!) die ze er voor moeten betalen. Het is duidelijk, dat juist de mo derne productiewijze de rechtvaardiging is van bedongen rente, maar dan ook alleen voor geld, dat in het productieproces (in den wijdsten zin des woords) kan worden opgenomen. De min of meer aanzienlijke tijd, die moet verloopen tusschen het pro- duceeren van grondstoffen en den verkoop daarvan, den inkoop van grondstoffen en het veredelen daarvan, of het inkoopen van fabrikaten en agrarische voortbrengselen en het afzetten daarvan bij de directe con sumptie noodzaakt zeer velen, die zich met deze aangelegenheden bezig houden om iemand te zoeken, die ze helpt om dien tijd te overbruggen door het beschikbaarstellen van geld. Wij spreken dan nog niet van de nog veel aanzienlijker behoefte aan over brugging op zeer langen termijn ter fine van vastlegging in gefixeerde bedrijfs- actieven, als daar zijn: fabrieken, schepen, machines, etc. wat dan gemeenlijk door firmavorming of aandeelen geschiedt. Dat ook de publiekrechtelijke geldnemers, die feitelijk q.q. buiten het directe oecono mische proces behooren te staan, gedwon gen zijn rente te betalen, ofschoon zij nooit de hoop mogen koesteren met dit geleende geld meer waarde te verkrijgen, is in eerste instantie veroorzaakt door de mededinging der produceerende geldnemers. Voor sommi ge doeleinden staat de publiekrechtelijke geldnemer er natuurlijk precies zoo voor als de produceerende dito, zoo b.v. indien een gemeente geld leent om er haar erf- pachtsgrond mee te financieren, of indien er publiekrechtelijke bedrijven (gas, water leiding, electra, tractie, etc.) mede worden opgericht. De geschiedenis bewijst helaas, dat de publiekrechtelijke schulden voor het leeuwendeel ontstaan voor allesbehalve productieve doeleinden, als b.v. oorlogvoe ring, bewapening in vredestijd, begrootings- tekorten. Het is dan ook geen wonder, dat de gemeenschap periodiek vastloopt met rentegevende leeningen, die geen produc tieven grondslag hebben, of waaraan de productieve grondslag ontvalt. Wij hebben in het bovenstaande gezien, dat het besparen de bron is, waaruit in laatste instantie alle productieve overbrug- gingscredieten (in alle vormen: zie boven) moeten worden geput. Wij moeten dit punt vasthouden om te begrijpen, dat sparen in derdaad hoogst noodzakelijk is in tijden, waarin de gemeenschap ook behoefte heeft aan productieve credieten. Dit is de sociaal- oeconomische zijde van het sparen. Het lijkt ons voor geen twijfel vatbaar, dat juist nu aan zulke productieve credieten al bijzonder weinig, althans abnormaal geringe behoefte bestaat. Integendeel lig gen groote kapitalen braak. Schijnbaar om dat de beleggers ze niet durven aan te wen den; inderdaad echter omdat het pro ductie-apparaat geen behoefte heeft aan credieten. Het wil ons dan ook voorkomen, dat, sociaal-oeconomisch bezien, het sparen geenszins het parool van het oogenblik is. Wel zijn natuurlijk credieten noodig van publiekrechtelijken, niet-productieven aard- De leeningsbehoeften van Staat en Ge meenten zijn allerwegen enorm. Maar de belegger heeft door bittere ervaring ge leerd, dat op deze improductieve publiek rechtelijke credieten op den duur toch geen zegen kan rusten. Dit is de diepste grond voor het inderdaad abnormale écart tus schen zgn. „lang" en „kort" geld. De spaar der is bereid met zeer geringe rente genoe gen te nemen voor dagelijks opvraagbare leeningen. Tegenover lang loopende lee ningen staat hij echter instinctief wan trouwend, omdat hij gevoelt, dat daaraan in deze phase der depressie geen dringende behoefte kan bestaan, voorzoover de geld nemer inderdaad in staat zou zijn met het opgenomen geld al produceerende meer winst te behalen dan de geldhuur (rente) hem kost, terwijl de andere geldnemers feitelijk op hoop van zegen leenen. Daar komt bij, dat juist het totaal dier impro ductieve publiekrechtelijke credieten oeco nomisch beschouwd goeddeels een wassen neus zijn. Want daar de geldgevers als de meest draagkrachtige burgers feitelijk ook al weer dezelfden zijn die den Staat aan de gelden moeten helpen, welke dienen voor rente en aflossing, moeten de bezitters van die publiekrechtelijke leeningen im Grossen und Ganzen zelf uit den vestzak opbrengen, wat de broekzak aan rente en aflossing empocheert. Normaliter is ieder geneigd om, voor zoover hij er de gelegenheid toe krijgt, dus met uitschakeling der zgn. minimumlijders, besparingen op zijde te leggen met het concrete doel om zonder zorgen te kun nen leven, als hij na verloop van tijd door natuurlijke oorzaken, in de eerste plaats dus door ouderdom, uit het productieproces wordt uitgeschakeld. Indien het individu door bepaalde wetgevingen de zekerheid had, dat de staat op de door hem redelijker wijs te eischen wijze voor hem zorgt als hij aanspraak kan maken op een otium cum dignitate (voor het gemak zien wij hier af van ziekten, ongevallen e.d.g., die er natuurlijk ook bij hooren), dan was sparen privaat-oeconomisch onzin. De valide kin deren behoorden dan op hun beurt in het productieproces te worden opgenomen en daaruit hun levensonderhoud te putten, of, voorzoover de omvang van dit productie proces of gebrek aan kundigheden een zoodanige opneming niet toestaat, voor hun levensonderhoud op den Staat te kun nen terugvallen. Afgezien van eenig kapi taal bij wijze van eerste stootkussen voor onvoorziene omstandigheden zou in zulk een Staat, gelijk gezegd, het individu privaat-oeconomisch geen prikkel tot spa ren hebben en zijn consumptieve kracht zou zeer aanzienlijk worden verhoogd 2). Bij gebreke aan een dergelijke' situatie ziet het individu zich echter vooralsnog ge plaatst voor het privaat-oeconomische sparen. Wederom openbaart zich ech ter in dezen tijd een essentieel ver schil met vroeger, stel met de laatst verloopen eeuw of daaromtrent. Moch ten onze brave, solide voorouders na een zuinig leven inderdaad menschelij- kerwijs kunnen rekenen op het pluk ken van de vruchten hunner besparingen, thans grijnst van alle zijden de grootst mo gelijke onzekerheid hen aan. Er is niemand die ook maar bij benadering kan voorspel len hoe de wereld er over tien jaar zal uit zien, en onder die omstandigheden verliest ook het privaat-oeconomische sparen een groot deel van zijn aantrekkelijkheid. Waar om zuinig te leven, d.w.z. zich in zijn beste jaren behoeftebevredigingen te ontzeggen, met de grootste kans dat men het bespaar de binnen afzienbaren tijd weer goeddeels kwijt raakt door een der vele plagen, die het beleggend menschdom in de laatste twee decennia ampel heeft leeren kennen, en die wij niet zullen opnemen, om geen knekelhuisgedachten te kweeken. Het ligt er in ieder geval toe, dat de zekerheid, die toch het eerste beginsel moet zijn van privaat-oeconomischen spaarzin, zelfs in de best bestuurde staten, waartoe Nederland in de eerste plaats behoort, heden ten dage ten eenenmale ontbreekt. Reden waarom er alles voor te zeggen is om de spaarzaamheid juist nu geenszins tot beheer schenden factor te maken, maar bin nen redelijke grenzen redelijke behoeften te bevredigen. Men dient daarbij tegelijk sociaal-oeconomisch de gemeenschap, want het lijkt ons voor het oogenblik veel ge wichtiger, dat het stagneerende ruilproces weer op gang komt door min of meer „vlot te" consumptie, dan dat men zijn con sumptieve daden beperkt om zich door sparen voor later te beveiligen m een tijd, dat men zich op de keper beschouwd op geen enkele wijze beveiligen kan Wij hopen in het bovenstaande althans eenige richtsnoeren te hebben gegeven aan de hand waarvan ieder zich zijn eigen ge dachten over sparen of uitgeven kan vor men. Want het spreekt vanzelf dat juist de kunst van het oogenblik is om den gulden middenweg te vinden tusschen dogmatische zuinigheid en roekeloosheid-door-mismoe digheid. Dit nu echter is levenskunst, die precies daar begint waar de oeconomie op houdt. D. 1) In gesloten productenhuishoudingen ge schiedt sparen uiteraard nog steeds door voor- raadvorming van eigen voortbrengselen. 2) Waaruit dan echter de expansie der pro ductiemiddelen zou kunnen worden gefinan cierd is niet a priori duidelijk. Naar wij vernemen is tot directeur van het vrouwelijk jeugdwerk in het bisdom Haarlem „De Graal" benoemd de Zeereerw. Heer A. M. A. Vollaerts, leeraar aan het Seminarie Hageveld te Heemstede. In de heden gehouden vergadering van het bestuur van het Algemeen Mijnwerkersfonds te Heerlen is benoemd tot Directeur dier instelling Mr. P. B. M. Wobbe, chef van het bijkantoor van de Coöp. Vereeniging Centraal Beheer te 's Gravenhage. Mr. Wobbe is geboren te Rotterdam 16 Fe bruari 1897 en is dus 36 jaar oud. Hij studeerde aan de universiteit te Leiden, waar hij in 1919 promoveerde. Na tot 1922 werkzaam te zijn ge weest als secretaris van de redactie van het tijdschrift „In- en Uitvoer" trad de heer Wobbe in dienst bij de Vereeniging Centraal Beheer als chef van het bijkantoor te Tilburg. In 1924 werd hij in gelijke functie overgeplaatst naar Den Haag. Hij is aldaar dus belast met de uit voering van de ziektewet voor de bedrijfsver- eenigingen, die het voeren harer administratie aan Centraal Beheer hebben opgedragen De benoemde was gedurende een deel van zijn studententijd en korten tijd daarna par ticulier secretaris van Prof. Aalberse, destijds hoogleeraar te Delft. Destijds was hij tevens vast medewerker aan het Katholiek Sociaal Weekblad. Op verzoek van den Ned. R.K. Middenstands bond heeft Mr. Wobbe in 1931 een praeadvies uitgebracht over wettelijke pensioenverzekering van kleine zelfstandigen, welk praeadvies op het dat jaar te Venlo gehouden congres is be handeld. BATAVIA, 12 Sept. (Aneta) De bestuurs- assistent der eerste klasse de heer Rehatta is gekozen tot lid' van den Volksraad in de va cature De Queljoe. Een groote menigte heeft deelgenomen aan een openbaar gebed op Trafalgar Square voor het maatschappelijk herstel der wereld Over de keuring van slachtpluimvee is al heel wat geschreven in de laatste jaren en lang zaam maar zeker gaan verschillende landen er toe over. In ons land is het bedrijf van den heer van de Land te Amersfoort een pionier op dit gebied en hoe goed het is, dat er steeus meer toezicht komt op het slachten van ge vogelte, Kan een geval aantoonen, dat te Amersfoort is voorgevallen Op een goeden dag gaat van een onbewoonbaar verklaarde woning de deur open en ontsnappen er een aantal kip pen en eer den. De politie, die te Amersfoort buitengewoon actief is op het gebied van de dierenbescnerming, wil hier het hare van weten en gaat met dr. Winter op onderzoek uit, bij gestaan door den heer v. d. Land, die zelf veel pluimvee houdt en slacht. Wat blijkt? Iemand, die slachtpluimvee verkoopt, heeft permissie gevraagd in dit pand wat manden met kippen en eenden te mogen zetten, doch, zooals bleek, gebeurde daar achter die dichtgespijkerde deu ren en ramen heel wat meer! Wat er gebeurde, was van dien aard, dat de photograaf en een der politie-ambtenaren, nadat zij in dit pand waren geweest, des middags geen eten konden zien. De stank en de vuiligheid moeten gewoon weg ontzettend zijn geweest! In de twee bouw- vahige kamertjes, waarin de regen lustig bin nenstroomde, bevonden zich ongeveer driehon derd kippen, haantjes en eenden, zegge 300! In de voorste kamer stond een slachtbank met eenige emmers, waarin afval, hoofdzakelijk pooten en veeren, terwijl rottende kippenpoo- ten, een zevental gestorven dieren en een aan tal pooten overal verspreid lagen. Hier werden de dieren vóór het slachten gehuisvest om daar na voor de consumptie te worden afgemaaKt. Op den grond lagen duimen dik de vuiligheid opgestapeld en uit het feit, dat nergens inge wanden te zien waren, zou men kunnen op maken, dat de nog levende s'achtoffers uit hon ger alvast de darmen en andere ingewanden hunner collega's verslonden! Naast den achter-uitgang, welke was dicht gespijkerd, zagen wij een oude bedstee en daar naast een kast zonder deur. De vloer was open gebroken; daar lagen een aantal doode kippen. In een achterkamertje bevond zich een trap en op de treden hiervan lagep eveneens een paar gestorven kippen en eenden. Dat het ge heel een afschuwelijken aanblik en stank op leverde, behoeft geen betoog en dat vele dieren ziek werden of waren, is ook zeker. Dat vele zieke en wrakke dieren van de pluimveehouders vaak nog gereeden aftrek vinden als slacht pluimvee, is bekend en dat toezicht op dezen handel in het belang van de volksgezondheid noodig is, behoeft evenmin betoog. Het initia tief van dr heeren v. d. Land en Winter te Amersfoort had wel op geen schooner wijze zijn nut kunnen bewijzen! Het behoeft voorts geen betoog, dat onmiddellijk proces-verbaal De gouverneur van Curasao, de heer B. W. Th. van Slobbe, die met verlof in ons land ver toeft, is zoo vriendelijk geweest, aan vertegen woordigers van de pers een onderhoud toe te staan, waarin hij hun een en ander over den tegenwoordigen toestand in Curasao heeft mee gedeeld. De gouverneur verklaarde, dat men in Cura sao den algemeenen druk der malaise wel sterk gevoelt. Vergeleken bij elders echter is de toestand niet zoo slecht. De begrootingen voor dit en die voor het volgende jaar zijn sluitend. Het eigen inkomen van Curasao, dat in 1930 8 millioen bedroeg, zal voor 19331934 onge veer 6.4 millioen bedragen. De eigen uitgaven zijn verminderd van 8 millioen (zonder bouw werken) tot 5.6 millioen. Dit is mogelijk geweest door groote bezuiniging, door vereenvoudiging van diensten en salarisverlaging en ook door vermindering van kosten. De belastingen in Curasao zijn vrij laag. Er is geen vermogensbelasting en de inkomsten belasting daar bedraagt slechts de helft van die in Oost-Indië en die in Suriname. De gouverneur vestigde er vervolgens de aan dacht op, dat Aruba, waar de L.A.G.O., een on derneming van de Standard Oil, gevestigd is, meer en meer opkomt. Op Curasao, van de Benedenwindsche eilan den het voornaamste en waar de Curasaosche Petroleum Industrie-Maatschappij gevestigd is, is de raffinaderij van veel belang. De haven van Curasao is den laatsten tijd veel verbeterd. De handel in Curasao is in hoofdzaak in handen van Israëlieten, ontwikkelde menscher. met veel invloed in scheepvaart-, handels- er bankkringen. Echter ondervindt men den laat sten tijd veel concurrentie van den handel van vreemde kooplieden uit Bombay en Syrië, die goedkoop kunnen werken en producten leveren. Het valt Curasao moeilijk, met betrekking tot landbouw en veeteelt te concurreeren tegen Venezuela, dat ontzaglijk goedkoop vee pleegt te leveren. Wat Aruba aangaat, vertelde de gouverneur nog, dat de Amerikaansche oliemaatschappij in hoofdzaak Nederlandsche krachten aanneemt, en hij vestigde er de aandacht op, dat daar ook een Nederlandsche onderneming, de Eagle, een dochtermaatschappij van de Shellgroep, geves tigd is. Bonaire is helaas arm. Velen van dit eiland komen in Curasao werken, maar als zij daar eenigen tijd zijn, willen zij hun familie laten overkomen en dit zou ontvolking van Bonaire ten gevolge hebben. Aloë, zout en visscherij vormen voor Bonaire bestaansmiddelen en de desbetreffende bedrijfstakken worden gesteund, o.a. met behulp van het Antillenfonds. Op St. Eustatius is er wat tuinbouw en vee teelt, maar tegen de Engelsche koloniën kun nen zij moeilijk concurreeren. De mannelijke bevolking op Saba bestaat hoofdzakelijk uit zeevarenden. Worden de man nen ouder, dan blijven zij thuis om een stukje grond te bebouwen. Aan de haven van Curasao zijn eenige mil- lioenen besteed voor uitdieping, verbreeding, enz. Aanzienlijk verbeterd is de zuigelingenzorg. Orde en rust laten niet te wenschen over. Tegen excessen bij spreken en schrijven zijn eenige artikelen tot stand gekomen, welke riet zoozeer gericht zijn tegen onze eigen bevolking als wel tegen woelwaters uit het buitenland. In Zuid-Amerika is het nog al eens onrustig en wij moeten een wapen hebben om de onrust te weren, al behoeven wij het wellicht niet eens te gebruiken. Tot de drankbestrijding draagt ook de tot stand gekomen acijns-verhooging bij, evenals aanmoediging van de sport. Met betrekking tot de plannen voor de naas te toekomst vertelde de gouverneur, dat de on- derwijs-gelijkstelling waarschijnlijk tot een op lossing zal komen, zonder dat zulks veel meer geld zal kosten. De nieuwe staatsregeling is nog niet inge diend. De Bovenwindsche eilanden noemde de gou verneur zorgenkinderen. Zij kosten veel en brengen weinig op, zeide hij, maar wij moeten ze steunen. De gouverneur verklaarde nog, dat men in het gewest zeer Nederlandsch gezind is en dat de rassen het onder elkaar wel kunnen vinden, al schept de emancipatie van kleurlingen en zwarten zekere problemen. Het volgende jaar zullen Nederland en Cura sao 300 jaar één zijn. Ter gelegenheid van dit feit zal alsdan in Curacao feest worden gevierd. In dit verband overweegt men een poging om een voetbalelftal van Nederland te laten uit komen. De Curacaosche voetballers zijn zeer goed. Ook overweegt men de organisatie van een tentoonstelling van Nederlandsch fabri- caat. In October, als de gouverneur ons land weer zal bezoeken, zal hieromtrent naders wor den vastgesteld. Op een desbetreffende vraag van een journa list antwoordde gouverneur Van Slobbe, dat hij naar Holland was gekomen om eens wat mon deling contact te onderhouden, o.m. over de quaestie der staatsregeling, over defensiebezui niging, organisatie der politie, aflossing van kasvoórschotten, bevordering van kleinindus- trie, de viering van het 300-jarig éénzijn, enz. Inzake de onderwijsgelijkstelling deelde de gouverneur op een vraag nog mee, dat de bij zondere scholen nu nog geen vrijen overtocht en pensionneering van leerkrachten en geen vergoeding voor schoollokalen hebben en dat zij die pas zullen krijgen, als de nieuwe desbe treffende verordening er is. Op een vraag, of er waarborgen zijn, dat een gebeurtenis als die met Urbina zich niet her- naait, antwoordde de gouverneur bevestigend. De politie heeft een recherche, die ook op vreemdelingen is gericht, en kan op hen een vrij behoorlijk toezicht oefenen. Voorts bestaat een inlichtingendienst buiten de politie om. Deze dienst verzamelt gegevens over de toestanden in Zuid-Amerika. Voor Curagao waakt een schip en een marinebezetting, enz. Aruba heeft mili taire politie, mariniers, een eigen en een Ame rikaansche burgerwacht. In het algemeen moet men steeds waakzaam zijn, omdat de kans op woelingen in naburige staten uiteraard geens zins is uitgesloten en uitgeweken, op ons grond gebied gekomen vreemdelingen in hun drang naar zelfbehoud geneigd zouden kunnen zijn tot daden, welke voorkomen moeten worden. werd opgemaakt op grond van artikel 254 van het Wetboek van Strafrecht, dat over mis drijven handelt. De zaak komt eerstdaags voor den politierechter te Utrecht. Het is te hopen, dat hier eens een flink voorbeeld zal worden gesteld, om aan dergelijke praktijken een einde te maken. Toen een ambtenaar van den Gemeente lijken Reinigingsdienst te .Rotterdam de loo- nen van de arbeiders op het terrein aan de Oostmolenstraat aldaar wilde uitbetalen, kwam hij tot de ontstellende ontdekking, dat het geldkistje, waarin 1200.spoorloos verdwe nen was. De ambtenaar was genoodzaakt geweest even te assisteeren bij de pogingen om een schichtig geworden paard op de been te houden. Intus- schen hadden dieven van de gunstige gelegen heid gebruik gemaakt en waren er met het geldkistje vandoor gegaan. Dinsdagavond omstreeks zes uur is in het Burgerziekenhuis te Amsterdam de heer Veth nit Muiden, die bij de schietpartij in den Muidenschen raad op Dinsdag 5 Sept. ernstig werd gewond, overleden. Naar we vernemen, heeft de politie te Vught een ernstig vermoeden, dat de felle branden, die in den nacht van Zondag op Maandag twee boerderijen hebben vernietigd, te wijten zijn aan kwaadwilligheid. Reeds eerder is een po ging gedaan om de boerderij van den heer v. U. in brand te steken. Een onderzoek wordt ingesteld. De heer J. J. Dinkelberg te Koog aan de Zaan heeft een rondschrijven gezonden aan de „Edel Achtbare Autoriteiten en promenente Burgers uit Zaandam, Koog aan de Zaan, Zaandijk, Wormerveer, Krommenie, Westzaan en Wormer" met de vraag of thans niet hst juiste oogenblik is aangebroken om voorberei dende stappen te ondernemen, die leiden »t samenvoeging der Zaangemeenten. De ronóschrijver deelt in zijn brief mede daartoe te worden aangemoedigd door eenige met de ssmenvoegingsgedachte sympathisee- rende autoriteiten en burgers uit verschillende gemeenten. Het ligt in de bedoeling een voorloopig comi té op zoo breed mogelijken grondslag te vor men, uit welks midden een dagelijksch bestuur zal worden gekozen, dat samenvoeging aer Zaangemeenten volgens nader te bespreken richtlijnen zal dienen te bevorderen. Zooals men weet streeft het Katholiek Film front naar een drieledig doel, te weten: een eigen katholieke filmproductie, een eigen tijd schrift, een eigen adviesbureau. Het laatste doel werd reeds bereikt: het adviesbureau (secretariaat Amstel 274) is reeds geruimen tijd in werking. Het tweede doel is thans eveneens bereikt. Dezer dagen besloot het bestuur over te gaan tot oprichting van het tijdschrift, dat den naam zal dragen van „Filmfront", orgaan van het Katholiek Filmfront. Het tijdschrift, dat onder redactie zal staan van Close-Up, verschijnt voor het eerst op 1 October a.s. en verder iederen lsten en iederen 15den van de maand. Het blad wil de katholieken zoo volledig mogelijk inlich ten over de wereld van de film door algemeene artikelen, actueele filmbesprekingen, beschou wingen over filmverschijnselen, enz. De abonne mentsprijs is met opzet zeer laag gesteld om zoodoende een zoo groot mogelijk aantal men- schen te bereiken. Regelmatig zullen bijdragen in „Filmfront" verschijnen van de hand der volgende medewer kers: Jan Beerends, C. Boost, Chan. Brohée (België), L. van den Biggelaar, Jan Derks, Nol Etman, Mannus Franken, Leo Hanekroot, Jan Hin, dr. H. Hoeben, Albert Kuyle, Herluf van Merlet, Irma Meyer, dr. R. Muckermann (Duitschland)F. Morlion O.P. (België), Willem Nieuwenhuis, mr. A. Tepe, A. J. D. van Oosten, Kees Spierings, Kees Strooband, Bernard Ver hoeven, J. van Vonderen, C. Vos, e.a. Het redactie-adres van .Filmfront" is Valeriusstraat 262, Amsterdam. Het admini stratieadres, Groote Kerkstraat 12, Venlo. We hadden gisteren een antrenoetje met den directeur eener groote begrafenis onderneming: Wat hebben we den laatsten tijd toch 'n luxe-weertje, hè? be gonnen wij luchtig. Kan me gestolen worden! gromde de twintigste-eeuwsche Charon, en hij streek met de hand behaaglijk over het welgedane buikje, welk buikje ons al sinds geruimen tijd de over tuiging had bijgebracht, dat het brood, t welk ,,d'n eene z'n dood" den ander verschaft, tame lijk gemeubileerd moet zijn. Vindt u t geen fijn weertje? Fijn weertje? Fijn weertje?? Schei er maar over uit! 't Brengt gewoonweg de klad in ons vak; wie gaat er nou dood met zoo'n weer? Geen mensch toch zeker! Moet u de officieele statistieken van den laatsten tijd lezen: om bij te huilen! Leven me daar duizenden, ja, honderdduizenden in de groote steden; maar hoeveel denkt u dat er dood gaan? 'n Zóó armzalig percentage, dat alle begrafenis-ondernemers bij mekaar er nau welijks 'n armzalig bestaan in kunnen vinden. Moeder natuur legt het er den laatsten tijd heelemaal niet op dan om de menschen naar hun eeuwige bestemming te laten verhuizen door middel van onze gegarandeerde en nim mer falende transportmiddelen; is me dat 'n weer?! (de goede man grijnsde eens tegen de zon) is me dat 'n weer?! En dan komt er nog bij, dat de menschen zélf bij zoo'n weertje heelemaal ge-m zin hebben om dood te gaan; dat is óók een factor: ze vinden het voorloopig nog veel te fijn hier beneden; dat zit zich hier beneden nog maar steeds knusjes te koesteren in het zon netje, terwijl men al lang bij O. L. Heer moest zijn; potstausend! wij moeten toch zeker óók leven! 't Is gewoonweg 'n schandaal, die onwil van de menschen om hun natuurlijke bestemming te volgen. en dan nog het miserabele weer, dat de menschen in hun onwil tegemoet komt en stijft Ja maar, gelooft u nu heusch dat het mooie weer alle menschen die op de nominatie staan, in het leven houdt? Dat nou juist niet! O neen, groote schuld hebben ook al die mooie maatregelen van Rijk. provincie en gemeente; van de wieg tot aan het graf (dat maar steeds niet gegraven wordt) zijn de menschen omringd van de teederste zorgen van alle mogelijke overheden; hygiëne vóór alles! ja wèl, maar voor óns? Besef fen die lui nou niet, dat wij ons heelemaal geen hygiëne kunnen veroorloven, als andere menschen niet doodgaan? D'r wordt gesproken van krisis en van werk verschaffing, maar lossen de heeren voor óns de krisis op? doen zij voor óns aan werk verschaffing? De menschelijke natuur, het miserabele weer en de overheid spannen tegenover ons samen, m'nheer! Waarmee we maar zeggen willen, da: nooit alle menschen tegelijkertijd tevreden gesteld kunnen worden. De president der rechtbank te Amsterdam, mr. J. W. Huysinga, heeft gisterochtend uit spraak gedaan in het kort geding tusschen het bestuur der Kon. Vereeniging tot het houden van Jaarbeurzen in Nederland en de heeren B. van Dam en N. Nathans, voorzitter en secreta ris van het Algemeen Comité tot verwedt tegen terreur en vervolging in Duitschland, die door de Kon. Vereeniging gedagvaard waren hun ac tie, het verspreiden van strooibiljetten en loo- pen met borden, waarop wordt aangeraden geen Dihtsche goederen te koopen, te staken, daar eischeresse zich hierdoor benadeeld gevoelt. De president overwoog in zijn vonnis, dat in de dagvaarding niet is te begrijpen, wélke han deling van gedaagde eischeresse verboden wil zien. De eischeres, aldus mr. Huysinga, heeft het blijkbaar aan ons willen overlaten een ver bod zoo scherp te formuleeren, dat nagegaan kan worden, wanneer van overtreding daar van sprake is. Reeds om deze reden kunnen wij op het verzoek niet ingaan. Indien bezoekers van het Jaarbeursgebouw last ondervinden door de actie, zoo moet eischeresse zich tot de po litie wenden, hetgeen zij, zooals ten processe bleek, reeds had gedaan. Mitsdien wee. de pre sident den eisch van de Kon. Vereeniging af en veroordeelde eischeresse in de kosten van het geding, begroot op 50. Maandag 25 September a.s. zal in Hotel .At lanta", Coolsingel te Rotterdam, de 15e Jaar vergadering van den Nationalen Hanzebond van Sigarenwinkeliers worden gehouden, begin half elf. Van de voorstellen, die aan de orde komen, vermelden wij een voorstel-Amsterdam, lui dend: De Bond spreke zich in verband met de verwarde situatie uit vóór of tegen Zondags sluiting. Voorts het voorstel Utrecht: t Bonds- eestuur reffe maatregelen om te komen tot 'n petitionnement om te verkrijgen een verbod van Overheidswege, dat niet beneden banderolle- prijs mag worden verkocht, en het voorstel-Rot- terdam: Het Bondsbestuur wende alle middelen aan om een spoedige regeling van het automa ten wezen te verkrijgen. Een Rotterdamsch Burgerwachter schrijft ons: „Als deelnemer aan het défilé IJ. Zaterdag voel ik ml) gedrongen een woord van dank en waardeering uit te spreken aan diegenen die, wonende langs den weg welke de optrekkende vereenigingen volgden, de werkelijk treffende vriendschap toonden door ons in de gelegenheid te stellen ons met een verfrisschenden dronk te laven. Deze hartelijkheid werd door allen op zeer hoogen prijs gesteld. Een woord van dank in uw veelgelezen blad mag dan ook zeker niet ontbreken."

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5