mndendag
De
JUt vatfiaal
Vaticaansche bibliotheek
KAREL I
KARELi
HET WERK VAN PAUS
SIXTUSIV
ANNIE EN HET SPOOKHUIS Gezocht en niet gevonden
MAANDAG 25 SEPTEMBER
De Sixtijnsche kapel
EEN NIEUWE KAREL I
HET GEVAL
LEAVENWORTH
ill
DRAlSlflAvANVALKEMBURQ'S-
e A •iLEVERTR/
-LEEUWARDEN-
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
gol^ennan™- I De VUStige
over hem uitge- kapperSZddk
stort worden.
De zwanenridder
Ieder hotelgast zij.
Midspreker
Een „stelende" geest
Een groot beschermer van kunsten
en wetenschappen
'als er spo
ken WAREN
DAN 20 UDEN
De eer en de glorie van de Kerk
BEGROOTING VAN CURASAO
Een „muziekwonder"
DOOR ANNA K. GREEN
EjGEEH DUr/VTB NT UUP
frjES, ZE Z/Jfi VAN
FLINKE, D/KKS STEE-
pet1 GEBOUWD-
IET EENIGE MAN
HEN DAAR OMHEEN,
JAAPWE 2ULL&N
HET HUE) OMS/N-
\GBLEH EH QAti
INSLUITEN
A II op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Of)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f "7 Cfk bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 Of oij verlies van een f Cf) bU ee° breuk van f Af) bij verlies van "n
AllC QOOTIIIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUlfUmm verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I doodelijken afloop een voet of een oog# 1 DOm~ duim of wijsvinger "been of arm Tl/." anderen vinger
en hoe meer hy er aan gewend raakte, des te
grooter werd ook zijn verwondering, dat zoo'n
zaak werkelijk op de wereld bestond!
En bij ieder bezoek opnieuw, vroeg Pat zich
zelf af, of er niet de één of andere gewichtige
reden bestaan zou, waarom al deze menschen
en vc il de patroon en de bediende zoo'n voor
naam stilzwijgen in acht namen. Zou hij in een
geheime club terecht gekomen zijn? Zou een
onderlinge afspraak den menschen het spreken
verboden hebben?
Pat's nieuwsgierigheid werd steeds grooter.
't Verlangen naar het „waarom" werd hem te
machtig.
Hij wilde weten!
Al zouden daar-
sprekendheid - 7
Op een middag
kreeg ie de kans.
Er was niemand anders in den winkel dan de
bediende.
„Knippen!" gebood Pat.
Nauwelijks greep de machine in den dikken
haardos of Pat waagde den sprong.
„Hoe komt 't toch, dat 't hier altijd zoo
heerlijk rustig is? Waarom praten de patroon
en jij nooit met de klanten?"
Even was 't doodstil in de rustige zaak.
Toen kwam 't alles verklarende antwoord:
„K. .k. .k. .kijk's meneer! De b. .b. ,b. .baas
sss. .tot. .tottert zoo verschrik, .k. .k. .kelijk en
d. .d. .d. .aarom k. .k. .kan ie niet hebben, d..
d. .dat ik z. .z. .zooveel met d..d..de k..k
klanten p. .p. .p. .raat!"
De „Roode Hill", een Amerikaansch schip
per, die zich beroemd maakte toen hü verleden
jaar de watervallen van den Niagara in een ton
„passeerde", heeft eenigen tijd geleden een der
gelijk waaghalzig stuk met succes ten uitvoer
gebracht. Ditmaal geschiedde het echter niet
uit zucht naar roem of om een bravourstuk op
gebied van sport uit te halen, maar om de red
ding van twee zwanen, die bij den beroemden
Hoefijzerval door het ijs ingesloten waren. Bo
vendien kwam HiU hier in strijd met de wet,
daar sinds 20 jaar niemand meer verlof gekre
gen had, zich op de ijsbrug te wagen die zich
ieder jaar van den eenen oever naar den an
deren spant. Hill had echter gezien, dat eenige
zwanen bij hun pogingen om zich uit het ijs
los te maken, verwondingen opgeloopen hadden
en verhongeren of bevriezen moesten, wanneer
het niet gelukte ze uit het ijs te halen. Hill be
trad de gevaarlijke ijsbrug. Van schol tot schol
springend en over de gevaarlijkste plaatsen
voorzichtig heen kruipend, gelukte het hem bij
de zwanen te komen, om de beangstigde dieren
door luid roepen tot opvliegen te dwingen. De
meeste zwanen bereikten gelukkig het one"
water en ook Hill wist zonder ongelukken r"
kant te bereiken.
Het nieuwe Waldorf Astoria Hotel in -
York is in aile 1940 kamers met luidspreker
voorzien, waarheen, van uit een groote ont
vangstinstallatie uit, die steeds door verschei
dene menschen bediend wordt, programma's
van zes verschillende stations opgenomen wor
den.
Deze kan de gast naar believen inschakelen,
hy kan echter ook de redevoeringen en muzi
kale uitvoeringen uit de verschillende zalen van
het hotel zelf beluisteren, alsook de gramofoon-
platenconcerten, die van uit het hotel gegeven
worden. Ieder der beide torens heeft een an
tenne, die de torenbewoners ook onafhankelijk
van de centrale inschakelen kunnen. Op deze
plaats in de 6e verdieping staan vele verster
kers, die voortdurend gecontroleerd worden en
die ook de luidspreker-instalalties in de zalen
bedienen.
De politie maakte reeds maanden jachi
een inbreker, die met bijzondere voorliefde z^..
inbraken pleegde in villa's en ondanks alle po
gingen nog niet gepakt kon worden. De politie
had hem reeds den titel „geest-inbreker" ver
leend. Het had er werkelijk allen schijn van als
glipte er een spook door de sleutelgaten en ver
dween beladen met tapijten en alle mogelijke
voorwerpen van waarde zonder de minste
moeite weer langs denzelfden weg. Dezer dagen
kwam de groote ontnuchtering bij de politie.
Men snapte n.l. den stelenden geest in de ge
daante van 'n agent van den nachtveiligheids
dienst. Deze had bijzonder actief aan het zoeken
naar den dief deelgenomen.
Toen de Franciscaner monnik della Rovere
In het conclaaf van Augustus 1471 tot Paus
•werd gekozen en den naam van Sixtus IV aan
nam, jubelde heel Rome.
Veelzijdig heeft deze zeer geleerde Paus ge
werkt aan het heil der Kerk en der mensch-
heid. Groote verdiensten heeft hij zich in zijn
dertienjarig pontificaat, dat op 12 Augustus
1484 eindigde, verworven ten opzichte van kunst
en wetenschap.
Voor zijn bemoeiingen met de organisatie
der Vaticaansche bibliotheek verdient Paus Six
tus den dank van het nageslacht. Nauwelijks
een paar maanden na zijn kroning begon hij
de aanwezige werken in geschikte vertrekken
onder te brengen.
In 1475 waren er 2527 handschriften bijeen,
welke in den loop der jaren nog met 1000 ver
meerderd werden.
Men bedenke, dat de boekdrukkunst nog moest
worden uitgevonden; men bedenke dat zelfs de
rijkste vorstenhuizen, als de Medicis bijvoor
beeld, met nog geen duizend exemplaren de
grootste particuliere verzameling ter wereld be
zaten; men bedenke ook dat er enorme prijzen
werden betaald voor één boekwerk, waaraan
soms vele jaren was gewerkt. Een Latynsch
handschrift van Strabo's werk kostte 1000 goud
gulden. Vijftig menschen moesten twee jaren
lang schrijven, om 200 boeken te copieeren.
Geen wonder, dat het bezit van een werk toen
heel wat anders beteekende dan tegenwoordig.
Hoe zag nu die Vaticaansche bibliotheek in
wording er uit? Het spreekt dat theologische,
philosophische en patriotische werken een over
wicht hadden. Zoo waren er 26 banden met
werken van den H. Joh. Chrysosthomus, 28 van
Ambrosius, 31 van Gregorius, 41 canonieke boe
ken, 51 banden met conciliënverslagen, 50 met
werken van St. Thomas, 57 van Hieronymus,
81 van Augustinus. Het Nieuwe Testament was
met 59 „uitgaven" vertegenwoordigd, de heele
Bijbel met 98, terwijl 225 copieën van Grieken,
minder en meer beroemdheden, over godsdien
stige aangelegenheden present waren. Alles bij
elkaar dus een geheel unieke verzameling van
de vermaardste werken, die het godsdienstige
behandelen.
Maar ook de „klassieken" waren er vertegen
woordigd: 53 banden met Latijnsche poëzie, 70
banden met Grieksche litteratuur, 125 banden
met Romeinsche geschiedenis, 59 met de historie
van Hellas en Hellenen. De Grieksche wijsgee-
ren vulden 94 werken, de Latijnsche 103 (Sene
ca 14), de astronomen 49 en de dokters 55
deelen Latijn en 14 Grieksch.
Een bibliothecaris, onder Paus Sixtus een bis
schop, had de leiding over het geheel, dat -in
drie groote zalen was ondergebracht. Later
werd in den aangelegden catalogus reeds het on
derscheid gemaakt tusschen handschriften en
drukwerken. De Paus was er op bedacht om
vaste inkomens voor de bibliotheek te reservee
ren en opmerkelijk is ook dat er een pauselijke
bul noodig was om uitgeleende boeken weer
terug te doen bezorgen. Nonchalance scheen
ook toen vooral ten opzichte van uitgeleende
boeken een veel voorkomende ziekte. Het per
soneel van de Vaticaansche bibliotheek met
3500 deelen bestond uit den bibliothecaris, die
3000 gulden salaris genoot, met 3 assistenten,
elk met 300 gulden en één vasten boekbinder. De
drie assistenten werden scriptores (schrijvers)
of custodes genoemd-, en dit waren soms, zooals
Demetrius van Lucca, befaamde geleerden.
De bibliothecaris of een zijner assistenten gin-
vaak op reis om in andere steden copieen yan
daar voorhanden zijnde handschriften, te maken
of te doen maken. Het interieur der Vaticaansche
bibliotheek zag er prachtig uit, omdat alles wat
geen boek was er met de heerlijkste fresco's
was beschilderd. De werken zelf, vooral de oor
konden, de oorspronkelijke werken of hand
schriften, werden langzaam alle in houten
étuis opgeborgen, om de inwerking van mot etc.
te verhinderen. Voor de allergewichtigste stuk
ken was daarenboven nog een aparte plaats in
den Engelenburcht gereserveerd, om deze ook in
tijden van onrust beveiligd te weten. Behalve
boeken waren er in de Vaticaansche bibliotheek
ook nog talrijke instrumenten ter beoefening
van astronomie en geometrie, terwijl eveneens
de vrije kunsten hier hun attributen zagen ten
toon gesteld.
Ook op andere gebieden heeft Paus Sixtus
veel gedaan. De geleerden van zijn tijd heeft
hfj vorstelijk beloond en ze in de gelegenheid
it
■IET HU tb
\TOTAAL LE
/OER !b O EEN LE
nc 2!EL /r/-
DE LAATSTE
DERTIG Jm
SCHUIT ER
IT/E MAND GE-
WOONT TE
HEBBEN:
WE HEBBEN J WAT ZOU0EN WAAR-
ALLES HTDAT DE KINDEREN \S(H/JNLJk
HUIS NAUW- KJÏAAR'SMOflDSW/LGE-
[KEURIG OHDEKIOOTÖTOCH GE- \KRAb_
HOORD^EBd
WE IE WEI GE-\eEn DER :zs
VONDEN HEB-,
3EN,
r KINDEREN
[ZIJHALLEN
WEI
ZIJN BANG
VOOR HUN
VREE/ND TOCÊN
DAT K/NDEREN
ZKHDPUK MA-\
KEN OVER NIETS]
IK WEODATZt
ZELFS GEEH
GELUID GE-
HOORO HEBBEL
BEN
- r—
Met 'n steeds groeienden angst stapte Pat
de nieuwe kapperszaak binnen, 't Was
de cén-en-dertigste al in enkele jaren.
Zoo gauw Pat binnen was, wist ie dat 't weer
mis zou zijn.
De witte metalen draaistoelen lokten wel
allervriendelijkst en beloofden buiten twijfel een
aangenaam en gemakkelyk zitje, tijdens de
haar-operatie. Maar de toeschietende, onbe
leefde bediende bedierf de beste verwachtingen.
Een geweldige omhaal van woorden ging Pat
onbegrepen voorby! Verslagen liet ie zich neer
vallen in 't stalen geraamte.
En terwijl de dikke haarlokken zachtjes neer
vielen langs 't helderwitte kleed op 't gemar
merde zeil, luisterde Pat met de wanhoop in 't
hart naar de ernstige betoogen van den be
diende. Van 't weer sprong deze op den minis
ter; van de niet-rendeerende spoorwegen kwa
men ze in 't nog altijd vischryke IJsselmeer
terecht. De crisis en 't drukke bioscoopbezoek
werden verklaard, totdat tenslotte 't feit te
berde gebracht werd, dat het gemiddelde kinder-
cüfer per gezin in Amsterdam nauwelijks twee
bedroeg.
Pat zuchtte, kreunde, knikte en dankte God
dat ie eindelijk weer op straat stond.
'tWas altyd en overal 't zelfde.
Nergens rust!
Een-en-dertig kapperszaken had ie nu al met
z'n tegenwoordigheid vereerd.
En overal hadden ze gemeend hem 't best als
biyvend klant te kunnen winnen, door zoo veel
en zoo vriendelijk mogelijk te praten!
En dat was 't juist, waar Pat zoo'n geweldigen
hekel aan had.
Hü wenschte bevrüd te biyven van dat ge
babbel over alles en nog wat. Maar hü miste
den moed 't openlijk te zeggen.
En daarom zocht en liep ie de heele stad door,
van de eene zaak naar de andere. Totdat ie
eindelijk van een vriend een goed adres kreeg.
Daar was 't beslist rustig! klonk de verze
kering.
Toen Pat's haar weer over z'n jaskraag golfde,
besloot hij opnieuw een proef te nemen.
Na lang zoeken vond ie, in een stille dwars
straat in één der buitenwijken, 't opgegeven
adres.
't Bleek een zeer eenvoudige zaak te zijn.
Kaal, bijna armoedig, maar buitengewoon zin
delijk zag alles er uit.
Enkele arbeiders zaten op vervelooze stoelen
te wachten. Twee mannen in witte jassen,
knipten!
Zwijgend!
De menschen die wachtten, lazen een krant
of keken rond.
Maar ze zwegen
Pat's groet by 't binnenkomen werd nauwe-
lyks beantwoord.
Een zucht van verlichting ontsnapte hem; z'n
vriend had gelijk! Hier was 't rustig!
Na een half' uur echt genoten te hebben van
de stilte, was Pat aan de beurt.
Nu zou ie zelf ook flink zyn en den bediende
de kans om te spreken, meteen ontnemen.
„Achterover en kort!" klonk t gebiedend.
„Met.... de schaar of de machine!" scheen
de bediende te willen vragen. Maar Pat was m
voor en nijdigde:
„Met de machine!"
Toen was ie veilig!
De bediende deed geen enkele poging een ge
sprek aan te knoopen. En Pat deed net of ie
niet bestond.
Aan 't eind der behandeling verbrak ie zelf
nog even de stilte, door kort en duideiyk te
kennen te geven, dat er niets büzonders met de
resteerende haarrestjes gedaan behoefde te wor
den.
Uit pure dankbaarheid kreeg de bediende twee
dubbeltjes fooi!
Zelden in z'n leven was Pat zoo Jekker
rustig" geknipt.
Dat ie hier zou terugkeeren, was een vanzelf
sprekend feit
De twijfel, dat bij een tweede of derde be
zoek de tongen toch nog los zouden komen,
bleek ongegrond. lederen keer opnieuw smaakte
Pat de voldoening, eindeiyk gevonden te heb
ben, wat ie zoo lange jaren gezocht had: een
kapperszaak waar weinig of niet gesproken
werd. Hoe meer Pat echter genoot van die rust
gesteld hun talenten te ontplooien. De studie
der toen bekende wetenschap in den volledigsten
omvang te steunen, Rome te maken tot het in
tellectueel centrum der christeiyke wereld, dat
was het ideaal van dezen monnik in Francis-
caanschen eenvoud opgegroeid.
De eer van zijn geloof, zyn Kerk, zün God
waren hem alles. Daarvoor begunstigde Hü
ook de toen op hun hoogtepunt gekomen stroo
mingen: de renaissance en het humanisme; hij
wilde hen in den dienst der christeiyke gedachte
stellen; hij wilde hen vrijwaren tegen een uit
gesproken paganistische richting. Dichters, his
torieschrijvers, beeldhouwers en schilders, astro
nomen en wijsgeeren, allen trok hij in den stra-
lenden kring zijner persoonlijkheid. Want tus
schen al die grooten was de Paus zelf meer dan
een gelijke. Hij had eens Italië versteld doen
staan door zijn onvergeiykelijke geleerdheid,
zijn wonderlijke welsprekendheid en zijn fyne
beschaving. Wie voor geleerd wilde doorgaan,
moest by Francesco del Ronere college hebben
geloopen. Hij was de groote leermeester der na
tie geweest. Wat kon hij anders doen dan Sig-
mond de Conti steunen bij zün magistrale ge
schiedenis van zün tijd? Wat anders dan Bian-
dolini, Pomponius Laetus, Campanus met zijn
gaven aanmoedigen. Hij benoemde de kunste
naars tot diplomaat en zooals Rubens met ge
wichtige zendingen naar Londen werd belast,
zoo ging de Conti naar Venetië en Hermony-
mus naar Londen in dienst van den Paus. Vaak
werd hü hiervoor met ondank beloond, een ge
leerde die zich door den Paus te kort gedaan
werd zou een vorsteiyk honorarium voor een
vertaling van Aristoteles in den Tiber hebben
geworpen. Een ander weerhield zich niet om
lasteriyke smaadschriften te schrüven om de
zelfde reden. Ongelooflyk moet de vrijheid van
meeningsuiting in dien tijd zijn geweest.
Men leze eens de bladzijden daarover door
Ludwig von Pastor geschreven. Ja, de historici
onzer dagen weten wel beter, en misschien heeft
men terecht dezen overigens zoo grooten op
perpriester er wel eens wat hoofdschuddend <-u
aangekeken, dat onder zün pontificaat ze
onvervalschte paganisten hun verderfehjken
anti-christeiyken invloed in den begeesteren-
den schoonheidsvorm der renaissance op de
jeugd vry konden uitoefenen.
Maar het staat vast dat Paus Sixtus IV in
renaissance en humanisme een zuivere weten-
schappeiyk-artistieke beweging zag, geheel vrij
van den godsdienst. Trouwens naast de ongun
stige uitzonderingen, staan talrüke geleerden
en kunstenaars die hun meesterschap op het
altaar der christelijke cultuur hebben geofferd.
Warm was de pauseiyke vriendschap voor zyn
omgeving, hy leefde mee met alle lotgevallen,
hü deelde zoowel vreugde als leed. Veel ook
heeft Paus Sixtus IV voor de verfraaiing van
Rome gedaan. Prachtige kerken werden door
hem gebouwd, in de Leostad liet hü een schit
terende naar hem genoemde avenue aanleggen
en het Vaticaan kreeg er eenige kapellen by.
Kloosters konden op zün subsidie rekenen en
wat vooral het algemeen belang diende, de kar
dinalen volgden het illustre voorbeeld van den
Paus. De welvaart voor den arbeider, den
kunstenaar was hiermee zeer gebaat, want de
villa's der prelaten, de museums, de gedenk-
teekenen, de grafmonumenten, de altaren, de
preekstoelen, de muurschilderingen, het ver
fijnde meubilair, de karossen, de livreien, de
paarden, de muren der stad, de bruggen over
den Tiber, de heirwegen door de provincies, de
hospitalen, de universiteiten, de scholen voor
het volk, het vermaarde weeshuis voor de von
delingen, dat alles bracht in Rome ongekende
activiteit. Volstaan zou eigenlijk kunnen wor
den met het noemen der Sixtijnsche kapel,
waarvoor de grootste kunstenaars hunner eeuw
een edelen wedkamp hebben gehouden. Men
moet daar gestaan hebben, op de beroemde
plaats, atmosferisch zwaar met traditie geleden,
om te kunnen beseffen, hoe het kunstenaars
hart aller eeuwen in jubelen kon uitbarsten by
het zien van al dat onovertroffen werk. Op den
feestdag van O. L. Vrouw ten Hemelopneming
in 1483, een jaar vóór Sixtus' dood, werd de
kapel ingewüd. Wat een heeriykheid ontrolde
zich hier voor de oogen van het toegestroomde
volk, wat een jubel voor hun Paus, toen hij
een aflaat verbond aan het bezoek der kapel,
wat een gedrang „tot diep in den nacht", zegt
von Pastor, om in deze genade te deelen.
Girlandajo, Botticelli, Signorelli, Rosselli,
Perugino en later nog veel meer kunstenaars
by de gratie Gods, hebben de Sixtynsche kapel
tot het kostbaarste kunstschrijn der aarde ge
maakt, waar eenmaal nog Michel Angelo de
kroon op zou zetten door zyn plafondtafereelen,
welke het menschelijke overtreffen.
Paus Sixtus IV, die een eenvoudige zoon van
den Assyriër was gebleven, stierf op 12 Aug.
1484, door Róme en de geheele Kerk betreurd.
De minister van Koloniën heeft aan de
Tweede Kamer doen toekomen een afschrift
van een Kon. Besluit van 20 dezer houdende
goedkeuring van de koloniale huishoudeiyke
begrooting van Curasao voor 1934, zooals die
door den Kolonialen Raad is vastgesteld.
Op een onlangs te Subotitza in Joego-Slavië
gehouden muziekfeest is een bekroning behaald
door een boerenvrouw, die nooit muziek be
oefend had, en wier „Ave Maria" thans het
succes van het feest was.
Tot voor eenige maanden, toen de vrouw een
operatie onderging aan haar bovenkaak, had
de vrouw nooit gecomponeerd.
Thans heeft zij 170 liederen gemaakt, en is
plotseling beroemd geworden. Zij is uitgenoo-
digd naar Belgrado te komen, waar haar werk
door vooraanstaande Joego-Slavische musici zal
worden gecontroleerd.
Na haar operatie droomde zü iederen nacht
dat zy naar muziek luisterde. Als zü ont
waakte, herinnerde zij zich de liederen en zong
ze voor ziclizelf. Een musicus ter plaatse hoorde
haar composities, en schreef Iederen morgen
neer wat zy zong.
Haar composities zijn meerendeels kerk
muziek.
KOERIER, brenger van genot en levens-
vreugde, zooals elke Karei I doet. Een 10-
cents sigaar, sierlijk en kloek model van
een ongekende kwaliteit. De melange der
fijnste tabakken is uiterst geraffineerd, het
dek onberispelijk, smaak en aroma zijn
daardoor ongeëvenaard. Pittig, vol geur en
toch mild. Vraagt Uw winkelier naar de
fraaie doos Karei I Koeriers. U zult er
stellig van zeggen
Er is maar één
Standaardkwaliteit
voor Nederland
Toen ik dit gelezen had, voelde ik my plotse
ling zeer verlicht. Was ik bang voor den terug
keer van myn compagnon? Wie kon my beter
het juiste spoor wijzen? Was ik bang de waar
heid te vernemen? Ik ging weer naar myn ka
mer, las de aanteekeningen door die ik gemaakt
had en schreef achter no. 6: verdacht. Niette
min herhaalde ik: „als zy zegt dat zij onschul
dig is, geloof ik haar."
ELFDE HOOFDSTUK
Een vreemde ontmoeting
Den volgenden dag hadden de kranten meer
bijzonderheden over den moord dan den vorigen
avond. In het verslag van het onderzoek speur
de ik haastig naar wat ik vreesde; gelukkig
stond er niets in. Hannah, wier geheimzinnige
verdwyning nog niet verklaard was, werd be
schouwd als de mogelijke medeplichtige van den
dader, zoo niet als de daderes zelf. Eleonore's
naam werd niet genoemd. De laatste zin van
het verslag in de Times was: De politie is de
vluchtelinge op het spoor.
De Herald meldde het volgende: De familie
van den heer Horatio Leavenworth zal ieder die
inlichtingen kan verstrekken over Hamiah
Chester, die in den nacht van 4 Maart verdwe
nen is uit de woning aan de Fifth Avenue, goed
beloonen. Het meisje is van Ierschen oorsprong
en ongeveer 25 jaar oud. Hier volgt haar signa
lement: groot en mager, donkerbruin haar met
rooden glans, heldere gelaatskleur, ovaal ge
zicht, kleine handen met aan de vingers sporen
van naaldarbeid, en in tegenstelling hiermee
groote voeten. Toen men haar voor het laatst
zag, was zy gekleed in een katoenen jurk, met
zwarte en witte ruiten en een oude groene
sjaal, met roode versierselen. Aan den rechter
pols heeft zy een litteeken van een ernstige
brandwond en aan den slaap eenige litteekens
van pokken.
Tot nu toe had ik weinig belang gesteld in
dit meisje; wier getuigenis by het onderzoek
van zoo'n groot belang geweest zou zyn. Ik ge
loofde niet, dat zy by de misdaad betrokken
was. Een medeplichtige, bewust van wat haar
wachtte, zou alvorens te vluchten al het geld
meegenomen hebben dat zij kon vinden; het
onderzoek van haar koffers had getoond, dat
zy haar eigen goed niet eens had meegenomen.
In het andere geval, als zy onverwachts den
moordenaar in zyn misdadig bedryf had ge
stoord, zou hij haar niet weggekregen hebben,
zonder dat zij gilde, en men had geen kreet
gehoord. In zoo'n geval is het eerste wat een
onschuldig meisje doet, gillen. Zij had niet ge
gild, zij was eenvoudig verdwenen. Wat moest
men er van denken? Dat zy den persoon, dien
zy tegenkwam, kende? Deze mógelijkheid durf
de ik niet onder oogen te zien.
Ik bekeek dien ochtend de zaak van alle kan
ten en kwam daarbij tot twee conclusies: Han
nah Chester moest gevonden worden en Eleo-
nore Leavenworth moest verklaren, hoe zy aan
den sleutel van de studeerkamer kwam.
Om twee uur ging ik wgg om het vervolg van
hpt onderzoek by te wonen. Onderweg werd ik
opgehouden, zoodat ik te laat kwam om de uit
spraak van de jury te hooren. Ik was zeer te
leurgesteld, vooral daar ik nu Eleonore niet
meer zag, die na het vertrek van den coroner
naar haar kamer was gegaan. Harwell vertelde
mij,"dat men de volgende uitspraak gedaan had:
moord door een of meer onbekenden.
Het resultaat van het onderzoek was een
groote opluchting voor mij. Ik had erger ge
vreesd. Ik merkte, dat de secretaris myn voldoe
ning deelde. Ik verheugde mij minder, toen ik
hoorde, dat Gryce en zyn helpers na de uit
spraak het huis hadden verlaten. Was hy van
plan, een beslissenden slag te slaan? Eenigszins
verschrikt, wilde ik hem gaan opzoeken, ona
hem te vragen, wat hü nu ging doen, toen het
gordijn van het huis aan den overkant een
beetje opzy werd geschoven; achter het venster
zag ik het gezicht van Fobbs. Geen twüfel mo
gelijk! Gryce was op zyn hoede. Dit soort spion-
nage toonde my voldoende, wat de toekomst het
arme meisje zou brengen en ik had diep mede-
lyden met haar. Gebruik makend van mijn
hoedanigheid van vertegenwoordiger van myn
heer Veeley, zond ik haar dan ook een brief en
bood haar mijn diensten aan, als zij die noodig
had.
Toen dit gebeurd was, ging ik naar de 3ste
straat, waarheen ik gisteren Mary Leavenworth
had gebracht. Men bracht mij direct in het sa
lon waar zij zich bevond.
„Ik begon te gelooven," zei zü, na my gegroet
te hebben, „dat u my vergeten was. Wat voor
nieuws hebt u?"
„De uitspraak luidt: moord."
Vragend bleef zij mij aankyken en ik ver
volgde:
„Moord door een of meer onbekenden."
Zy slaakte een zucht van verlichting.
„Is iedereen weg?" vroeg zy.
„Ja, alleen de gewone inwoners zijn nog in 't
huis."
„Dan is al die ellende eindelyk voorbij, niet
waar?"
Snel keek ik om mij heen.
„Wy zyn alleen," zei Mary.
„Ik wil u niet de les lezen of ongerust maken,"
sprak ik, „maar ik voel mij verplicht, u te zeg
gen, dat u vanavond terug behoort te gaan."
„Waarom?'' stamelde zy. „Is daar een byzon-
dere reden voor? U weet heel goed, dat ik niet
onder één dak kan wonen met Eleonore."
„Dat weet ik niet, en ik wil er ook niet dieper
op ingaan. Zij is uw nicht; u bent als zusters
opgevoed, het is niet mooi van u, haar nu in den
steek te laten. Denk eens kalm na, juffrouw Lea
venworth; u zult moeten toegeven, dat ik u een
goeden raad geef."
„Kalm nadenken is niet goed mogelijk in der
gelijke omstandigheden," antwoordde zy bitter.
Na een oogenblik vroeg zy my echter op zaeh-
teren toon, of ik er erg op stond, dat zy naar
huis terugkeerde.
,Meer dan ik u kan zeggen," antwoordde ik.
Ik zag haar beven; zij stond op het punt om
toe te stemmen, toen zij in snikken uitbarstte,
zeggend dat het onmogelyk was en dat het
wreed was, zooiets van haar te eischen.
„Neem my niet kwalijk, dat ik te ver ben ge
gaan," verontschuldigde ik my, „ik zal er niet
meer over spreken. U hebt ongetwyfeld vrien
den; vraag hun om raad."
Zij wendde zich boos naar my toe en riep uit:
„De vrienden waar u op doelt zeggen altyd ja
en amen en dat ik maar doen moet wat ik zelf
wil. U alleen durft mij te bevelen wat ik doen
moet."
„Ik beveel niets, ik smeek u er om."
Mary antwoordde niet, zy liep op en neer
door het vertrek, met starende oogen en samen
geknepen handen.
„Begrijpt u dan niet," hygde zy, „dat de at
mosfeer van dat huis mij zou doen stikken!
Waarom komt Eleonore niet hier? Mrs. Gilbert
zal haar graag ontvangen. Ik zal op mijn kamer
blijvèn, wij hoeven elkaar niet te ontmoeten."
„U vergeet, dat nog een andere reden uw
tegenwoordigheid daarginds vereischt. Morgen
wordt uw oom begraven. U bent nu het hoofd
van de familie en daarom moet u den dienst,
die gehouden wordt ter eere van hem, wien u
alles verschuldigd bent, bywonen."
„Dat is waar," mompelde zy.
Toen voegde zij er aan toe, als iemand die
eindelyk een beslissing heeft genomen;
„Ik wil graag, dat u een goede meening over
my hebt. Ik zal naar mijn nicht terugkeeren
mijnheer Raymond."
Ik nam haar hand en zei:
„Ik hoop dat zij de hulp, die u haar in geval
van nood zeker zonder aarzelen zoudt verleenen,
niet noodig zal hebben."
„Ik zal mijn best doen," antwoordde zy een
voudig.
Toen ik de stoep van het huis afging, pas
seerde ik een man, die my in het voorbijgaan
aankeek. Zyn wat opzichtig pak zat hem vrij
ongemakkelyk, bovendien meende ik zyn gezicht
gezien te hebben by het onderzoek. Hieruit be
sloot ik, dat het een van Gryce's mannetjes
was. Tot mün groote verrassing liep ik, toen ik
den hoek omsloeg, tegen een ander persoon
aan, die my, terwyl hy deed of hy ergens op
wachtte, van top tot teen opnam. Dit was on-
tegenzeglyk een heer. Boos over dit hinderlyk
staren ging ik naar hem toe en vroeg of hy
mijn gezicht kende.
„Neen, maar ik vind het prettig om er naar
te kyken," antwoordde hy en na mü vriendelyk
gegroet te hebben verdween hy.
Ik keek hem nydig en verward na en pro
beerde uit te maken, wie hy kon zyn. Hy zag
er flink uit, had een knap gelaat en een gedis
tingeerd uiterlijk. Hoewel waarschijnlyk om en
bij de veertig, maakte hij toch een jeugdigen
indruk. Een trek om den mond echter en de
droevige uitdrukking van zijn gelaat, wezen er
op, dat hy veel teleurstellingen had gekend.
(Wordt vervolgd).