mndendag De JUt vatfiaal Vaticaansche bibliotheek KAREL I KARELi HET WERK VAN PAUS SIXTUSIV ANNIE EN HET SPOOKHUIS Gezocht en niet gevonden MAANDAG 25 SEPTEMBER De Sixtijnsche kapel EEN NIEUWE KAREL I HET GEVAL LEAVENWORTH ill DRAlSlflAvANVALKEMBURQ'S- e A •iLEVERTR/ -LEEUWARDEN- AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL gol^ennan™- I De VUStige over hem uitge- kapperSZddk stort worden. De zwanenridder Ieder hotelgast zij. Midspreker Een „stelende" geest Een groot beschermer van kunsten en wetenschappen 'als er spo ken WAREN DAN 20 UDEN De eer en de glorie van de Kerk BEGROOTING VAN CURASAO Een „muziekwonder" DOOR ANNA K. GREEN EjGEEH DUr/VTB NT UUP frjES, ZE Z/Jfi VAN FLINKE, D/KKS STEE- pet1 GEBOUWD- IET EENIGE MAN HEN DAAR OMHEEN, JAAPWE 2ULL&N HET HUE) OMS/N- \GBLEH EH QAti INSLUITEN A II op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f Of)f)f) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f "7 Cfk bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f 1 Of oij verlies van een f Cf) bU ee° breuk van f Af) bij verlies van "n AllC QOOTIIIC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen I OUlfUmm verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I doodelijken afloop een voet of een oog# 1 DOm~ duim of wijsvinger "been of arm Tl/." anderen vinger en hoe meer hy er aan gewend raakte, des te grooter werd ook zijn verwondering, dat zoo'n zaak werkelijk op de wereld bestond! En bij ieder bezoek opnieuw, vroeg Pat zich zelf af, of er niet de één of andere gewichtige reden bestaan zou, waarom al deze menschen en vc il de patroon en de bediende zoo'n voor naam stilzwijgen in acht namen. Zou hij in een geheime club terecht gekomen zijn? Zou een onderlinge afspraak den menschen het spreken verboden hebben? Pat's nieuwsgierigheid werd steeds grooter. 't Verlangen naar het „waarom" werd hem te machtig. Hij wilde weten! Al zouden daar- sprekendheid - 7 Op een middag kreeg ie de kans. Er was niemand anders in den winkel dan de bediende. „Knippen!" gebood Pat. Nauwelijks greep de machine in den dikken haardos of Pat waagde den sprong. „Hoe komt 't toch, dat 't hier altijd zoo heerlijk rustig is? Waarom praten de patroon en jij nooit met de klanten?" Even was 't doodstil in de rustige zaak. Toen kwam 't alles verklarende antwoord: „K. .k. .k. .kijk's meneer! De b. .b. ,b. .baas sss. .tot. .tottert zoo verschrik, .k. .k. .kelijk en d. .d. .d. .aarom k. .k. .kan ie niet hebben, d.. d. .dat ik z. .z. .zooveel met d..d..de k..k klanten p. .p. .p. .raat!" De „Roode Hill", een Amerikaansch schip per, die zich beroemd maakte toen hü verleden jaar de watervallen van den Niagara in een ton „passeerde", heeft eenigen tijd geleden een der gelijk waaghalzig stuk met succes ten uitvoer gebracht. Ditmaal geschiedde het echter niet uit zucht naar roem of om een bravourstuk op gebied van sport uit te halen, maar om de red ding van twee zwanen, die bij den beroemden Hoefijzerval door het ijs ingesloten waren. Bo vendien kwam HiU hier in strijd met de wet, daar sinds 20 jaar niemand meer verlof gekre gen had, zich op de ijsbrug te wagen die zich ieder jaar van den eenen oever naar den an deren spant. Hill had echter gezien, dat eenige zwanen bij hun pogingen om zich uit het ijs los te maken, verwondingen opgeloopen hadden en verhongeren of bevriezen moesten, wanneer het niet gelukte ze uit het ijs te halen. Hill be trad de gevaarlijke ijsbrug. Van schol tot schol springend en over de gevaarlijkste plaatsen voorzichtig heen kruipend, gelukte het hem bij de zwanen te komen, om de beangstigde dieren door luid roepen tot opvliegen te dwingen. De meeste zwanen bereikten gelukkig het one" water en ook Hill wist zonder ongelukken r" kant te bereiken. Het nieuwe Waldorf Astoria Hotel in - York is in aile 1940 kamers met luidspreker voorzien, waarheen, van uit een groote ont vangstinstallatie uit, die steeds door verschei dene menschen bediend wordt, programma's van zes verschillende stations opgenomen wor den. Deze kan de gast naar believen inschakelen, hy kan echter ook de redevoeringen en muzi kale uitvoeringen uit de verschillende zalen van het hotel zelf beluisteren, alsook de gramofoon- platenconcerten, die van uit het hotel gegeven worden. Ieder der beide torens heeft een an tenne, die de torenbewoners ook onafhankelijk van de centrale inschakelen kunnen. Op deze plaats in de 6e verdieping staan vele verster kers, die voortdurend gecontroleerd worden en die ook de luidspreker-instalalties in de zalen bedienen. De politie maakte reeds maanden jachi een inbreker, die met bijzondere voorliefde z^.. inbraken pleegde in villa's en ondanks alle po gingen nog niet gepakt kon worden. De politie had hem reeds den titel „geest-inbreker" ver leend. Het had er werkelijk allen schijn van als glipte er een spook door de sleutelgaten en ver dween beladen met tapijten en alle mogelijke voorwerpen van waarde zonder de minste moeite weer langs denzelfden weg. Dezer dagen kwam de groote ontnuchtering bij de politie. Men snapte n.l. den stelenden geest in de ge daante van 'n agent van den nachtveiligheids dienst. Deze had bijzonder actief aan het zoeken naar den dief deelgenomen. Toen de Franciscaner monnik della Rovere In het conclaaf van Augustus 1471 tot Paus •werd gekozen en den naam van Sixtus IV aan nam, jubelde heel Rome. Veelzijdig heeft deze zeer geleerde Paus ge werkt aan het heil der Kerk en der mensch- heid. Groote verdiensten heeft hij zich in zijn dertienjarig pontificaat, dat op 12 Augustus 1484 eindigde, verworven ten opzichte van kunst en wetenschap. Voor zijn bemoeiingen met de organisatie der Vaticaansche bibliotheek verdient Paus Six tus den dank van het nageslacht. Nauwelijks een paar maanden na zijn kroning begon hij de aanwezige werken in geschikte vertrekken onder te brengen. In 1475 waren er 2527 handschriften bijeen, welke in den loop der jaren nog met 1000 ver meerderd werden. Men bedenke, dat de boekdrukkunst nog moest worden uitgevonden; men bedenke dat zelfs de rijkste vorstenhuizen, als de Medicis bijvoor beeld, met nog geen duizend exemplaren de grootste particuliere verzameling ter wereld be zaten; men bedenke ook dat er enorme prijzen werden betaald voor één boekwerk, waaraan soms vele jaren was gewerkt. Een Latynsch handschrift van Strabo's werk kostte 1000 goud gulden. Vijftig menschen moesten twee jaren lang schrijven, om 200 boeken te copieeren. Geen wonder, dat het bezit van een werk toen heel wat anders beteekende dan tegenwoordig. Hoe zag nu die Vaticaansche bibliotheek in wording er uit? Het spreekt dat theologische, philosophische en patriotische werken een over wicht hadden. Zoo waren er 26 banden met werken van den H. Joh. Chrysosthomus, 28 van Ambrosius, 31 van Gregorius, 41 canonieke boe ken, 51 banden met conciliënverslagen, 50 met werken van St. Thomas, 57 van Hieronymus, 81 van Augustinus. Het Nieuwe Testament was met 59 „uitgaven" vertegenwoordigd, de heele Bijbel met 98, terwijl 225 copieën van Grieken, minder en meer beroemdheden, over godsdien stige aangelegenheden present waren. Alles bij elkaar dus een geheel unieke verzameling van de vermaardste werken, die het godsdienstige behandelen. Maar ook de „klassieken" waren er vertegen woordigd: 53 banden met Latijnsche poëzie, 70 banden met Grieksche litteratuur, 125 banden met Romeinsche geschiedenis, 59 met de historie van Hellas en Hellenen. De Grieksche wijsgee- ren vulden 94 werken, de Latijnsche 103 (Sene ca 14), de astronomen 49 en de dokters 55 deelen Latijn en 14 Grieksch. Een bibliothecaris, onder Paus Sixtus een bis schop, had de leiding over het geheel, dat -in drie groote zalen was ondergebracht. Later werd in den aangelegden catalogus reeds het on derscheid gemaakt tusschen handschriften en drukwerken. De Paus was er op bedacht om vaste inkomens voor de bibliotheek te reservee ren en opmerkelijk is ook dat er een pauselijke bul noodig was om uitgeleende boeken weer terug te doen bezorgen. Nonchalance scheen ook toen vooral ten opzichte van uitgeleende boeken een veel voorkomende ziekte. Het per soneel van de Vaticaansche bibliotheek met 3500 deelen bestond uit den bibliothecaris, die 3000 gulden salaris genoot, met 3 assistenten, elk met 300 gulden en één vasten boekbinder. De drie assistenten werden scriptores (schrijvers) of custodes genoemd-, en dit waren soms, zooals Demetrius van Lucca, befaamde geleerden. De bibliothecaris of een zijner assistenten gin- vaak op reis om in andere steden copieen yan daar voorhanden zijnde handschriften, te maken of te doen maken. Het interieur der Vaticaansche bibliotheek zag er prachtig uit, omdat alles wat geen boek was er met de heerlijkste fresco's was beschilderd. De werken zelf, vooral de oor konden, de oorspronkelijke werken of hand schriften, werden langzaam alle in houten étuis opgeborgen, om de inwerking van mot etc. te verhinderen. Voor de allergewichtigste stuk ken was daarenboven nog een aparte plaats in den Engelenburcht gereserveerd, om deze ook in tijden van onrust beveiligd te weten. Behalve boeken waren er in de Vaticaansche bibliotheek ook nog talrijke instrumenten ter beoefening van astronomie en geometrie, terwijl eveneens de vrije kunsten hier hun attributen zagen ten toon gesteld. Ook op andere gebieden heeft Paus Sixtus veel gedaan. De geleerden van zijn tijd heeft hfj vorstelijk beloond en ze in de gelegenheid it ■IET HU tb \TOTAAL LE /OER !b O EEN LE nc 2!EL /r/- DE LAATSTE DERTIG Jm SCHUIT ER IT/E MAND GE- WOONT TE HEBBEN: WE HEBBEN J WAT ZOU0EN WAAR- ALLES HTDAT DE KINDEREN \S(H/JNLJk HUIS NAUW- KJÏAAR'SMOflDSW/LGE- [KEURIG OHDEKIOOTÖTOCH GE- \KRAb_ HOORD^EBd WE IE WEI GE-\eEn DER :zs VONDEN HEB-, 3EN, r KINDEREN [ZIJHALLEN WEI ZIJN BANG VOOR HUN VREE/ND TOCÊN DAT K/NDEREN ZKHDPUK MA-\ KEN OVER NIETS] IK WEODATZt ZELFS GEEH GELUID GE- HOORO HEBBEL BEN - r— Met 'n steeds groeienden angst stapte Pat de nieuwe kapperszaak binnen, 't Was de cén-en-dertigste al in enkele jaren. Zoo gauw Pat binnen was, wist ie dat 't weer mis zou zijn. De witte metalen draaistoelen lokten wel allervriendelijkst en beloofden buiten twijfel een aangenaam en gemakkelyk zitje, tijdens de haar-operatie. Maar de toeschietende, onbe leefde bediende bedierf de beste verwachtingen. Een geweldige omhaal van woorden ging Pat onbegrepen voorby! Verslagen liet ie zich neer vallen in 't stalen geraamte. En terwijl de dikke haarlokken zachtjes neer vielen langs 't helderwitte kleed op 't gemar merde zeil, luisterde Pat met de wanhoop in 't hart naar de ernstige betoogen van den be diende. Van 't weer sprong deze op den minis ter; van de niet-rendeerende spoorwegen kwa men ze in 't nog altijd vischryke IJsselmeer terecht. De crisis en 't drukke bioscoopbezoek werden verklaard, totdat tenslotte 't feit te berde gebracht werd, dat het gemiddelde kinder- cüfer per gezin in Amsterdam nauwelijks twee bedroeg. Pat zuchtte, kreunde, knikte en dankte God dat ie eindelijk weer op straat stond. 'tWas altyd en overal 't zelfde. Nergens rust! Een-en-dertig kapperszaken had ie nu al met z'n tegenwoordigheid vereerd. En overal hadden ze gemeend hem 't best als biyvend klant te kunnen winnen, door zoo veel en zoo vriendelijk mogelijk te praten! En dat was 't juist, waar Pat zoo'n geweldigen hekel aan had. Hü wenschte bevrüd te biyven van dat ge babbel over alles en nog wat. Maar hü miste den moed 't openlijk te zeggen. En daarom zocht en liep ie de heele stad door, van de eene zaak naar de andere. Totdat ie eindelijk van een vriend een goed adres kreeg. Daar was 't beslist rustig! klonk de verze kering. Toen Pat's haar weer over z'n jaskraag golfde, besloot hij opnieuw een proef te nemen. Na lang zoeken vond ie, in een stille dwars straat in één der buitenwijken, 't opgegeven adres. 't Bleek een zeer eenvoudige zaak te zijn. Kaal, bijna armoedig, maar buitengewoon zin delijk zag alles er uit. Enkele arbeiders zaten op vervelooze stoelen te wachten. Twee mannen in witte jassen, knipten! Zwijgend! De menschen die wachtten, lazen een krant of keken rond. Maar ze zwegen Pat's groet by 't binnenkomen werd nauwe- lyks beantwoord. Een zucht van verlichting ontsnapte hem; z'n vriend had gelijk! Hier was 't rustig! Na een half' uur echt genoten te hebben van de stilte, was Pat aan de beurt. Nu zou ie zelf ook flink zyn en den bediende de kans om te spreken, meteen ontnemen. „Achterover en kort!" klonk t gebiedend. „Met.... de schaar of de machine!" scheen de bediende te willen vragen. Maar Pat was m voor en nijdigde: „Met de machine!" Toen was ie veilig! De bediende deed geen enkele poging een ge sprek aan te knoopen. En Pat deed net of ie niet bestond. Aan 't eind der behandeling verbrak ie zelf nog even de stilte, door kort en duideiyk te kennen te geven, dat er niets büzonders met de resteerende haarrestjes gedaan behoefde te wor den. Uit pure dankbaarheid kreeg de bediende twee dubbeltjes fooi! Zelden in z'n leven was Pat zoo Jekker rustig" geknipt. Dat ie hier zou terugkeeren, was een vanzelf sprekend feit De twijfel, dat bij een tweede of derde be zoek de tongen toch nog los zouden komen, bleek ongegrond. lederen keer opnieuw smaakte Pat de voldoening, eindeiyk gevonden te heb ben, wat ie zoo lange jaren gezocht had: een kapperszaak waar weinig of niet gesproken werd. Hoe meer Pat echter genoot van die rust gesteld hun talenten te ontplooien. De studie der toen bekende wetenschap in den volledigsten omvang te steunen, Rome te maken tot het in tellectueel centrum der christeiyke wereld, dat was het ideaal van dezen monnik in Francis- caanschen eenvoud opgegroeid. De eer van zijn geloof, zyn Kerk, zün God waren hem alles. Daarvoor begunstigde Hü ook de toen op hun hoogtepunt gekomen stroo mingen: de renaissance en het humanisme; hij wilde hen in den dienst der christeiyke gedachte stellen; hij wilde hen vrijwaren tegen een uit gesproken paganistische richting. Dichters, his torieschrijvers, beeldhouwers en schilders, astro nomen en wijsgeeren, allen trok hij in den stra- lenden kring zijner persoonlijkheid. Want tus schen al die grooten was de Paus zelf meer dan een gelijke. Hij had eens Italië versteld doen staan door zijn onvergeiykelijke geleerdheid, zijn wonderlijke welsprekendheid en zijn fyne beschaving. Wie voor geleerd wilde doorgaan, moest by Francesco del Ronere college hebben geloopen. Hij was de groote leermeester der na tie geweest. Wat kon hij anders doen dan Sig- mond de Conti steunen bij zün magistrale ge schiedenis van zün tijd? Wat anders dan Bian- dolini, Pomponius Laetus, Campanus met zijn gaven aanmoedigen. Hij benoemde de kunste naars tot diplomaat en zooals Rubens met ge wichtige zendingen naar Londen werd belast, zoo ging de Conti naar Venetië en Hermony- mus naar Londen in dienst van den Paus. Vaak werd hü hiervoor met ondank beloond, een ge leerde die zich door den Paus te kort gedaan werd zou een vorsteiyk honorarium voor een vertaling van Aristoteles in den Tiber hebben geworpen. Een ander weerhield zich niet om lasteriyke smaadschriften te schrüven om de zelfde reden. Ongelooflyk moet de vrijheid van meeningsuiting in dien tijd zijn geweest. Men leze eens de bladzijden daarover door Ludwig von Pastor geschreven. Ja, de historici onzer dagen weten wel beter, en misschien heeft men terecht dezen overigens zoo grooten op perpriester er wel eens wat hoofdschuddend <-u aangekeken, dat onder zün pontificaat ze onvervalschte paganisten hun verderfehjken anti-christeiyken invloed in den begeesteren- den schoonheidsvorm der renaissance op de jeugd vry konden uitoefenen. Maar het staat vast dat Paus Sixtus IV in renaissance en humanisme een zuivere weten- schappeiyk-artistieke beweging zag, geheel vrij van den godsdienst. Trouwens naast de ongun stige uitzonderingen, staan talrüke geleerden en kunstenaars die hun meesterschap op het altaar der christelijke cultuur hebben geofferd. Warm was de pauseiyke vriendschap voor zyn omgeving, hy leefde mee met alle lotgevallen, hü deelde zoowel vreugde als leed. Veel ook heeft Paus Sixtus IV voor de verfraaiing van Rome gedaan. Prachtige kerken werden door hem gebouwd, in de Leostad liet hü een schit terende naar hem genoemde avenue aanleggen en het Vaticaan kreeg er eenige kapellen by. Kloosters konden op zün subsidie rekenen en wat vooral het algemeen belang diende, de kar dinalen volgden het illustre voorbeeld van den Paus. De welvaart voor den arbeider, den kunstenaar was hiermee zeer gebaat, want de villa's der prelaten, de museums, de gedenk- teekenen, de grafmonumenten, de altaren, de preekstoelen, de muurschilderingen, het ver fijnde meubilair, de karossen, de livreien, de paarden, de muren der stad, de bruggen over den Tiber, de heirwegen door de provincies, de hospitalen, de universiteiten, de scholen voor het volk, het vermaarde weeshuis voor de von delingen, dat alles bracht in Rome ongekende activiteit. Volstaan zou eigenlijk kunnen wor den met het noemen der Sixtijnsche kapel, waarvoor de grootste kunstenaars hunner eeuw een edelen wedkamp hebben gehouden. Men moet daar gestaan hebben, op de beroemde plaats, atmosferisch zwaar met traditie geleden, om te kunnen beseffen, hoe het kunstenaars hart aller eeuwen in jubelen kon uitbarsten by het zien van al dat onovertroffen werk. Op den feestdag van O. L. Vrouw ten Hemelopneming in 1483, een jaar vóór Sixtus' dood, werd de kapel ingewüd. Wat een heeriykheid ontrolde zich hier voor de oogen van het toegestroomde volk, wat een jubel voor hun Paus, toen hij een aflaat verbond aan het bezoek der kapel, wat een gedrang „tot diep in den nacht", zegt von Pastor, om in deze genade te deelen. Girlandajo, Botticelli, Signorelli, Rosselli, Perugino en later nog veel meer kunstenaars by de gratie Gods, hebben de Sixtynsche kapel tot het kostbaarste kunstschrijn der aarde ge maakt, waar eenmaal nog Michel Angelo de kroon op zou zetten door zyn plafondtafereelen, welke het menschelijke overtreffen. Paus Sixtus IV, die een eenvoudige zoon van den Assyriër was gebleven, stierf op 12 Aug. 1484, door Róme en de geheele Kerk betreurd. De minister van Koloniën heeft aan de Tweede Kamer doen toekomen een afschrift van een Kon. Besluit van 20 dezer houdende goedkeuring van de koloniale huishoudeiyke begrooting van Curasao voor 1934, zooals die door den Kolonialen Raad is vastgesteld. Op een onlangs te Subotitza in Joego-Slavië gehouden muziekfeest is een bekroning behaald door een boerenvrouw, die nooit muziek be oefend had, en wier „Ave Maria" thans het succes van het feest was. Tot voor eenige maanden, toen de vrouw een operatie onderging aan haar bovenkaak, had de vrouw nooit gecomponeerd. Thans heeft zij 170 liederen gemaakt, en is plotseling beroemd geworden. Zij is uitgenoo- digd naar Belgrado te komen, waar haar werk door vooraanstaande Joego-Slavische musici zal worden gecontroleerd. Na haar operatie droomde zü iederen nacht dat zy naar muziek luisterde. Als zü ont waakte, herinnerde zij zich de liederen en zong ze voor ziclizelf. Een musicus ter plaatse hoorde haar composities, en schreef Iederen morgen neer wat zy zong. Haar composities zijn meerendeels kerk muziek. KOERIER, brenger van genot en levens- vreugde, zooals elke Karei I doet. Een 10- cents sigaar, sierlijk en kloek model van een ongekende kwaliteit. De melange der fijnste tabakken is uiterst geraffineerd, het dek onberispelijk, smaak en aroma zijn daardoor ongeëvenaard. Pittig, vol geur en toch mild. Vraagt Uw winkelier naar de fraaie doos Karei I Koeriers. U zult er stellig van zeggen Er is maar één Standaardkwaliteit voor Nederland Toen ik dit gelezen had, voelde ik my plotse ling zeer verlicht. Was ik bang voor den terug keer van myn compagnon? Wie kon my beter het juiste spoor wijzen? Was ik bang de waar heid te vernemen? Ik ging weer naar myn ka mer, las de aanteekeningen door die ik gemaakt had en schreef achter no. 6: verdacht. Niette min herhaalde ik: „als zy zegt dat zij onschul dig is, geloof ik haar." ELFDE HOOFDSTUK Een vreemde ontmoeting Den volgenden dag hadden de kranten meer bijzonderheden over den moord dan den vorigen avond. In het verslag van het onderzoek speur de ik haastig naar wat ik vreesde; gelukkig stond er niets in. Hannah, wier geheimzinnige verdwyning nog niet verklaard was, werd be schouwd als de mogelijke medeplichtige van den dader, zoo niet als de daderes zelf. Eleonore's naam werd niet genoemd. De laatste zin van het verslag in de Times was: De politie is de vluchtelinge op het spoor. De Herald meldde het volgende: De familie van den heer Horatio Leavenworth zal ieder die inlichtingen kan verstrekken over Hamiah Chester, die in den nacht van 4 Maart verdwe nen is uit de woning aan de Fifth Avenue, goed beloonen. Het meisje is van Ierschen oorsprong en ongeveer 25 jaar oud. Hier volgt haar signa lement: groot en mager, donkerbruin haar met rooden glans, heldere gelaatskleur, ovaal ge zicht, kleine handen met aan de vingers sporen van naaldarbeid, en in tegenstelling hiermee groote voeten. Toen men haar voor het laatst zag, was zy gekleed in een katoenen jurk, met zwarte en witte ruiten en een oude groene sjaal, met roode versierselen. Aan den rechter pols heeft zy een litteeken van een ernstige brandwond en aan den slaap eenige litteekens van pokken. Tot nu toe had ik weinig belang gesteld in dit meisje; wier getuigenis by het onderzoek van zoo'n groot belang geweest zou zyn. Ik ge loofde niet, dat zy by de misdaad betrokken was. Een medeplichtige, bewust van wat haar wachtte, zou alvorens te vluchten al het geld meegenomen hebben dat zij kon vinden; het onderzoek van haar koffers had getoond, dat zy haar eigen goed niet eens had meegenomen. In het andere geval, als zy onverwachts den moordenaar in zyn misdadig bedryf had ge stoord, zou hij haar niet weggekregen hebben, zonder dat zij gilde, en men had geen kreet gehoord. In zoo'n geval is het eerste wat een onschuldig meisje doet, gillen. Zij had niet ge gild, zij was eenvoudig verdwenen. Wat moest men er van denken? Dat zy den persoon, dien zy tegenkwam, kende? Deze mógelijkheid durf de ik niet onder oogen te zien. Ik bekeek dien ochtend de zaak van alle kan ten en kwam daarbij tot twee conclusies: Han nah Chester moest gevonden worden en Eleo- nore Leavenworth moest verklaren, hoe zy aan den sleutel van de studeerkamer kwam. Om twee uur ging ik wgg om het vervolg van hpt onderzoek by te wonen. Onderweg werd ik opgehouden, zoodat ik te laat kwam om de uit spraak van de jury te hooren. Ik was zeer te leurgesteld, vooral daar ik nu Eleonore niet meer zag, die na het vertrek van den coroner naar haar kamer was gegaan. Harwell vertelde mij,"dat men de volgende uitspraak gedaan had: moord door een of meer onbekenden. Het resultaat van het onderzoek was een groote opluchting voor mij. Ik had erger ge vreesd. Ik merkte, dat de secretaris myn voldoe ning deelde. Ik verheugde mij minder, toen ik hoorde, dat Gryce en zyn helpers na de uit spraak het huis hadden verlaten. Was hy van plan, een beslissenden slag te slaan? Eenigszins verschrikt, wilde ik hem gaan opzoeken, ona hem te vragen, wat hü nu ging doen, toen het gordijn van het huis aan den overkant een beetje opzy werd geschoven; achter het venster zag ik het gezicht van Fobbs. Geen twüfel mo gelijk! Gryce was op zyn hoede. Dit soort spion- nage toonde my voldoende, wat de toekomst het arme meisje zou brengen en ik had diep mede- lyden met haar. Gebruik makend van mijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van myn heer Veeley, zond ik haar dan ook een brief en bood haar mijn diensten aan, als zij die noodig had. Toen dit gebeurd was, ging ik naar de 3ste straat, waarheen ik gisteren Mary Leavenworth had gebracht. Men bracht mij direct in het sa lon waar zij zich bevond. „Ik begon te gelooven," zei zü, na my gegroet te hebben, „dat u my vergeten was. Wat voor nieuws hebt u?" „De uitspraak luidt: moord." Vragend bleef zij mij aankyken en ik ver volgde: „Moord door een of meer onbekenden." Zy slaakte een zucht van verlichting. „Is iedereen weg?" vroeg zy. „Ja, alleen de gewone inwoners zijn nog in 't huis." „Dan is al die ellende eindelyk voorbij, niet waar?" Snel keek ik om mij heen. „Wy zyn alleen," zei Mary. „Ik wil u niet de les lezen of ongerust maken," sprak ik, „maar ik voel mij verplicht, u te zeg gen, dat u vanavond terug behoort te gaan." „Waarom?'' stamelde zy. „Is daar een byzon- dere reden voor? U weet heel goed, dat ik niet onder één dak kan wonen met Eleonore." „Dat weet ik niet, en ik wil er ook niet dieper op ingaan. Zij is uw nicht; u bent als zusters opgevoed, het is niet mooi van u, haar nu in den steek te laten. Denk eens kalm na, juffrouw Lea venworth; u zult moeten toegeven, dat ik u een goeden raad geef." „Kalm nadenken is niet goed mogelijk in der gelijke omstandigheden," antwoordde zy bitter. Na een oogenblik vroeg zy my echter op zaeh- teren toon, of ik er erg op stond, dat zy naar huis terugkeerde. ,Meer dan ik u kan zeggen," antwoordde ik. Ik zag haar beven; zij stond op het punt om toe te stemmen, toen zij in snikken uitbarstte, zeggend dat het onmogelyk was en dat het wreed was, zooiets van haar te eischen. „Neem my niet kwalijk, dat ik te ver ben ge gaan," verontschuldigde ik my, „ik zal er niet meer over spreken. U hebt ongetwyfeld vrien den; vraag hun om raad." Zij wendde zich boos naar my toe en riep uit: „De vrienden waar u op doelt zeggen altyd ja en amen en dat ik maar doen moet wat ik zelf wil. U alleen durft mij te bevelen wat ik doen moet." „Ik beveel niets, ik smeek u er om." Mary antwoordde niet, zy liep op en neer door het vertrek, met starende oogen en samen geknepen handen. „Begrijpt u dan niet," hygde zy, „dat de at mosfeer van dat huis mij zou doen stikken! Waarom komt Eleonore niet hier? Mrs. Gilbert zal haar graag ontvangen. Ik zal op mijn kamer blijvèn, wij hoeven elkaar niet te ontmoeten." „U vergeet, dat nog een andere reden uw tegenwoordigheid daarginds vereischt. Morgen wordt uw oom begraven. U bent nu het hoofd van de familie en daarom moet u den dienst, die gehouden wordt ter eere van hem, wien u alles verschuldigd bent, bywonen." „Dat is waar," mompelde zy. Toen voegde zij er aan toe, als iemand die eindelyk een beslissing heeft genomen; „Ik wil graag, dat u een goede meening over my hebt. Ik zal naar mijn nicht terugkeeren mijnheer Raymond." Ik nam haar hand en zei: „Ik hoop dat zij de hulp, die u haar in geval van nood zeker zonder aarzelen zoudt verleenen, niet noodig zal hebben." „Ik zal mijn best doen," antwoordde zy een voudig. Toen ik de stoep van het huis afging, pas seerde ik een man, die my in het voorbijgaan aankeek. Zyn wat opzichtig pak zat hem vrij ongemakkelyk, bovendien meende ik zyn gezicht gezien te hebben by het onderzoek. Hieruit be sloot ik, dat het een van Gryce's mannetjes was. Tot mün groote verrassing liep ik, toen ik den hoek omsloeg, tegen een ander persoon aan, die my, terwyl hy deed of hy ergens op wachtte, van top tot teen opnam. Dit was on- tegenzeglyk een heer. Boos over dit hinderlyk staren ging ik naar hem toe en vroeg of hy mijn gezicht kende. „Neen, maar ik vind het prettig om er naar te kyken," antwoordde hy en na mü vriendelyk gegroet te hebben verdween hy. Ik keek hem nydig en verward na en pro beerde uit te maken, wie hy kon zyn. Hy zag er flink uit, had een knap gelaat en een gedis tingeerd uiterlijk. Hoewel waarschijnlyk om en bij de veertig, maakte hij toch een jeugdigen indruk. Een trek om den mond echter en de droevige uitdrukking van zijn gelaat, wezen er op, dat hy veel teleurstellingen had gekend. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 13