Bij het tweede lustrum onzer Universiteit Levenswerk der Radboudstichting TM irf, slrjl yjL fSisii Moge het devies „In Dei nomine feliciter" in vervulling gaan Het verlangen van vele Katholieken in ons vaderland werd eindelijk vervuld Geef ons een Katholieke Universiteit en na 10 jaar spreken wij elkaar nader De Radboudstichting Strijd om een stad '[iniiiiiiiiiniiimiiiiniininniiiinniiiiiiiiuiiiininiiiniiiininiiiüiiiiiinininniin EEN EEREPLICHT Mimi De voorbereiding jfyiv v1 f ifiï föv.vtyned *1^ Het hoofdgebouw op het Keizer Karelplein Zaaiers van het goede zaad De openihg Tien jaren Requiescant in pace Theologische Maatschappe lijke af deeling Nieuwbouw Nieuwe faculteiten Studentenleven En de toekomst De Centrale DE DAAD De nieuwbouw aan de Bijleveldsingel In de rede, waarmee Prof. Dr. Titus Brands ma O. Carm. deze week het rectoraat der Katholieke Universiteit aan zijn opvolger, Prof. Mr. E. J. J. van der Heyden, overdroeg, herinnerde hy terloops aan het verlangen, dat de Katholieken reeds in den tijd van Le Sage ten Broek koesterden naar een eigen hoogeschool als de bekroning van het gebouw hunner onder- wysorganisatie. Onze groote mannen, die door anders-denkenden meestal eerst na hun dood werden gewaardeerd, onze Broere, onze Thijm, Schaepman en vooral onze de Groot, begrepen, dat ons onderwijsmonument niet é,f was. Zy za gen dat de geest der openbare universiteiten, waarover zelfs in de Kamer werd geklaagd, de katholieken, vooral in het Zuiden, afschrikte van de hoogere studie, zoodat onze achterstand in of ficieel bekende intellectueelen werd bestendigd Op initiatief van enkele onzer voormannen wer den katholieke studentenvereenigingen opgericht, waar met cursussen en lezingen werd bijgespy- kerd wat op de colleges ontbrak. Doch dat was het ware niet. Daarmee werd het gebrek aan met Katholieke beginselen doortrokken wetenschap niet hersteld, hoe buitengewoon verdienstelijk het werk der studentenvereenigingen en -modera toren ook was. Daarenboven ontbeerde men de mogeiykheid om openlijk van een hoogleeraar- stoel in Nederland de Katholieke godgeleerdheid te doceeren en ontbrak het voedende, uiterst vruchtbare contact in vriendenkring tusschen studenten en priesters, tusschen theologanten en leeken-beoefenaars der andere wetenschappen. Onder de leuze dat wij op het peil moesten komen van het „denkende deel der natie", Won de gedachte aan een eigen universiteit ook in breedere kringen veld. En naarmate de al emeene belangstelling in den strijd om het bijzonder onderwijs groeide, namen de plannen voor de stichting van een katholieke Alma Mater vasten vorm aan. De eigenlijke wordings-periode brak aan op den 31sten Juli 1905, toen „voor Jonkheer W. E. Bosch van Oud-Amelisweerd, notaris te Utrecht, compareerden" Zijne Doorluchtige Hoogwaar digheid Mgr. Henricus van de Wetering, Aarts bisschop van Utrecht, senator mr. van den Biesen, senator Jhr. van der Does de Willebois, gedeputeerde Jhr. mr. v. Nispen tot Sevenaer en senator Jhr. van Waterschoot van der Gracht als lasthebber van Prof. Keulier uit Roermond „welke comparanten te kennen gaven, dat him het bijzonder Katholiek Hooger Onderwijs zeer ter harte gaat en dat rij eene Stichting in het leven wenschen te roepen, om ook in de toe komst dat bijzonder Katholiek Hooger Onderwas in den meest algemeenen zin des woords te be vorderen en uit te breiden." Zoo werd de Sint Radboud Stichting opgericht met het doel: „Het Katholiek Bijzonder Hooger Onderwys in Nederland te bevorderen en uit te breiden en daartoe meer in het bijzonder a. voor te bereiden en zoodra de omstandigheden en middelen dit zullen toelaten te vestigen en te stichten eene Bijzondere Katholieke Universiteit en b. voor zoover de rijkswetten en gemeentelijke verordeningen dit zullen toelaten, bijzondere leerstoelen te vestigen aan de Nederlandsche Rijks Universiteit en aan de Gemeentelijke Uni versiteit te Amsterdam." Aanvankeiyk bepaalde zich de nieuwe Stich ting tot een stille en verre voorbereiding van een Katholieke Universiteit. In 1910 echter en in 1912 toen zy een begin maakte met de uitvoering van haar tweede doel stelling door de benoeming van Dr. Beijsens en later van Dr. Jos. Schrijnen op bijzondere leer stoelen aan de Universiteit van Utrecht, toen kwamen de pennen in beweging en werd overai openhjk het eerste en voornaamste doel der Stichting besproken. De Stichting zelf maakte van deze belangstel link in haar streven aanstonds gebruik door da- delyk een geldinzamelingsactie in te zetten. Langzamerhand namen de plannen zóó zeer vasten vorm aan dat de strijd reeds werd ge voerd over de stad, waar de Universiteit zou wor den gevestigd. De wedijver tusschen de steden onderling herinnerde aan den strijd der oude Grieksche steden over de geboorteplaats van Hercules. Nijmegen trok daarbij de meeste sympathie. In den goed ingerichten "burcht, waarin het Katholieke deel van het Nederlandsche volk zijne godsdiens tige, cultureele, sociale en -politieke instellingen een onderdak verleent, zij een der beste vertrekken inge ruimd voor „de Katholieke Universi teit". Dit eischt het welbegrepen belang van de toekomst van ons volk. Daartoe het zijne bij te dragen beschouwe ieder Katholiek als duren phcht. RÜIJS DE BEERENBROUCK Deze stad tóch lag in het Bisdom Den Bosch, in de Provincie Gelderland, vlak by Limburg. Zy hield het beste contact met het heele katho lieke Zuiden en herstelde voortreffelyk het ge brekkig evenwicht in de locale verspreiding van het Hooger Onderwijs in Nederland. In het Zuid den en Oosten des lands toch lag geen enkel intellectueel centrum. Alle Universiteiten lagen in het Oosten en Noorden van het land, zoodat vele onzer studenten uit Limburg en Brabant naar Luik of Leuven gingen. Daarenboven bezat Nijmegen een historische traditie én op wereldlijk gebied als de stad van den Katholieken Keizer Karei én op geestelijk gebied als de wieg van den grooten Studenten vader Petrus Canisius. Nijmegen deed ons het eerste aanbod tot samenwerking met de Radboudstichting. Een commissie werd daar ter stede ingesteld, waar van de latere hoogleeraar, toenmalige gemeen tesecretaris Prof. v. d. Grinten, het secretariaat bekleedde. Zij bracht een breedvoerig rapport uit over de mogelijkheden en faciliteiten, die de vestiging van een Katholieke Universiteit in Nijmegen zou ontmoeten. Andere gemeenten volgden. Den Bosch en Til burg boden een dag na elkaar de Radboudstich ting een soortgelyk rapport aan. Maastricht probeerde tot tweemaal toe de Alma Mater bin nen haar muren te krijgen. Andere' steden wer den nog genoemd, o.a. Den Haag, in verband met de aanwezigheid der Koninklijke bibliotheék. doch tenslotte vestigde de keus zich steeds ster ker op Nymegen. Het Doorluchtig Episcopaat vond in het Ny- meegsche rapport voldoende aanleiding om een commissie van voorlichting in te stellen betref fende de definitieve oprichting eener Katholieke Universiteit. Binnen enkele maanden legde deze commissie haar vooral financieel geheel uit gewerkt rapport over. Opnieuw ontving zij opdracht tot het uitbrengen van een advies be treffende de bezetting der hoogleeraarstoelen. Ook deze opdracht vervulde zij spoedig. Nadat zy haar taak had beëindigd werd een nieuwe commissie ingesteld, die in samenwerking met het even daarna benoemde Curatorium de laatste toebereidselen maakte. Toen begon de groote geldinzameling. De bisschoppen richtten een oproep als een bazuinstoot tot katholiek Nederland, waarin rij aandrongen op actieven steun van de zyde der geloovige katholieken aan deze nieuwe Stich ting, die de kroon op het werk moest zetten. In dezen oproep aarzelde het Episcopaat niet het totstandkomen dezer Universiteit op één lyn te stellen met de komst en het werk onzer eerste geloofsverkondigers. Zoo diep was de overtuiging, dat wat thans gebeuren ging een mijlpaal vorm de in de geschiedenis van het Nederlandsch Ka tholicisme. De oproep had succes. Een groot bedrag werd ingezameld, waarmee de St. Radboudstichting haar kapitaal dusdanig versterkte, dat de stap der oprichting voldoende gemotiveerd voorkwam en niet dreigde binnen enkele jaren weer be rouw te zullen verwekken. Ook de geestelijke toebereidselen vorderden sterk. De hoogleeraren werden benoemd. Excel lente geleerden uit binnen- en buitenland werden bereid gevonden hier te doceeren. Prof. Schry- nen, de eerste rector magnificus en de groote promotor der Stichting werd als eerste rector - magnificus benoemd. Prof. de Langen Wendels O.P. verliet zyn druk bezochte collegezalen in Freiburg. Dr. Jac. van Ginneken, die in Am sterdam gepasseerd wias, stelde zyn inspiratieve stuwkracht in dienst der Litterarische faculteit De groote Duitsche Homeros-kenner, Prof. Dre- rup, de classicus Pater Slijpen S.J., de theoloog Pater Kors, de juristen van der Heyden, van der Grinten, Raaijmakers, Bellefroid en Pompen, de historici Huybers, Mulders, Brom en Brandsma. de literatoren Pompen en Franses, de philosoof Hoogveld, de psycholoog Roels en vele anderen met een goeden naam in de kringen der weten schap traden toe tot den academischen senaat. Het ius promovendi het recht om academi sche graden te verleenen werd aangevraagd en verkregen. Eveneens uit Rome het recht tot het toekennen van canonische graden in de facul teit der theologie. De villa van Jurgens aan het Keizer Karel plein te Nijmegen werd voorloopig ingericht tot hoofdgebouw. In een bankgebouw, dat samen getrokken was met een aantal aangrenzende huizen, werden bibliotheek en instituten geves tigd. De gemeente hield 'n groot terrein aan den Bijleveldsingel beschikbaar voor de latere vesti ging van een grooter gebouwencomplex. Een wa- „Wy vormen hier geen katholiek ghetto en w'illen geen kaste-geest, geen separatisme kwee ken. Geen enkel hoogleeraar of ander docent zal er aan denken, afwijkende opinies niet met allen ernst en objectiviteit te bespreken. Voor anders denkenden zullen wij onze deuren wagenwyk open zetten. Nijmegen zelf zal den student met 't beeld eener gemengde bevolking, zooals hy die in zijn later leven zal ontmoeten, niet onbe kend laten." De rector-magnificus besloot zyn rede met de plechtige woorden: „Zoo is dan nu het oogenblik genaderd, waar op het verlangen van duizenden, het verlangen pen werd ontworpen. Geschenken kwamen bin nen, o.a. een rectorsketen en een pedelstaf. Alles was klaar! Op den 17den October 1923 droeg de Aartsbis schop, Mgr. Henricus van de Wetering, in de St. Ignatiuskerk (de latere Canisiuskerk) aan de Molenstraat, onder assistentie van vyf Kanun niken uit de vijf bisdommen, een pontificale H. Mis op. Na afloop van deze plechtigheid werd het gebouw1 op het Keizer Karelplein ingewyd. De toenmalige burgemeester van Nijmegen, thans wijlen de heer van Schaeck Mathon, pre sident van het curatorium, leidde de opening in met een rede, waarin hij den dank der gemeente vertolkte voor de vestiging van een zóó voor naam geestelijk centrum binnen haar muren. Prof. Dr. Jos. Schrijnen, met den ambtsketen van den rector-magnificus omhangen, hield daarna zijn bekende rede: „Eigen cultuur", waarin hy om. zeide: „Een nieuw tydperk gaat voor Nederland aan breken. Nieuwe vooruitzichten, ook van practi- schen aard, worden nu geopend, de universitaire studie zal meer vertrouwen inboezemen, en daardoor zullen meer en beter studenten worden gevormd; het aantal beschikbare personen voor eventueel te bezetten plaatsen zal worden opge voerd; de werklust van katholieke geleerden zal door het geboden perspectief in niet geringe mate worden verhoogd. Ook zal het wetenschappelijk tekort worden aangevuld, want eenerzyds zal by de katholieken de waardeering van de weten schap en haar beoefening groeien, en ander zijds zullen zy voortaan in ruimere mate en meer algemeen over de noodige hulpmiddelen beschik ken, om die waardeering gaande te houden en in daden om te zetten. Een eere-saluut breng ik aan het katholieke Zuiden, dat zooveel praesteerde, ofschoon het tot dusverre zoo goed als van alle kuituur-insti tuten en hulpmiddelen, boven Maas en Waal samengetrokken, verstoken bleef. Nymegen als universiteitsstad trekt het Zuiden uit zyn isole ment." En fier verklaarde hy; van geslachten vele jaren herwaarts moge zyn bevredigd. In naam van 't corps van hoogleera ren, wier woordvoerder ik de eer had te zijn, in naam van deze hoogaanzienlijke vergadering, in naam van heel het katholiek Nedsrland vraag ik Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid Monseigneur Henricus van de Wetering, voorzitter van het bestuur der Sint Radboudstichting, rechtmatig opvolger van den H. Willebrord op den aartsbis- schoppelijken stoel van Utrecht, deze Katholieke Universiteit te willen openen." Mgr. van de Wetering verrichtte daarna de openingsplechtigheid. Tien jaren zyn sinds dien tyd verloopen en de Katholieke Universiteit heeft zich mogen ver heugen in een bloei, die alle verwachtingen over trof. Men verwachtte na 10 jaren een studenten tal van 400. Thans zijn er meer dan 530 inge schreven; in een groote sympathie van Katholiek Nederland, dat er een product van eigen offer vaardigheid in zag een monument, waaraan allen hadden bygedragen; in de erkenning van wetenschappeiyk Ne derland, een erkenning die reeds in een rede van Prof. Krabbe by de openingsplechtigheid naar voren kwam en die meermalen in de an dersdenkende pers vterd herhaald en in de samenstelling van wetenschappelyke commissies bevestigd: in de warme samenwerking met het offi cieele Kath. Nederland, dat den Nymeegschen Professoren eereplaatsen aanbood in zijn orga nisaties, hun advies vroeg in moeilijke kwesties en gaarne op congressen en vergaderingen naar hun overwogen woord luisterde; in de dankbaarheid van twee studentenge slachten, die hun degelijke intellectueele vorming en voor een deel de leiding van hun karakter danken aan de colleges, aan het voorbeeld en aan den vaak zeer vertrouwelyken omgang met hun professoren, en die den geest van deze Uni- versiteit reeds uitdragen in hun omgeving. Geef ons een Katholieke Universiteit, zei Le Sage ten Broek, en na tien jaar spreken wy ons nader. Prof. Brandsma heeft na tien jaren ge sproken tot Katholiek Nederland, nog deze week en uit zyn vfoord klonk optimisme en dank baarheid voor alles wat in de tien Jaren te Ny megen is tot stand gekomen. Die tien jaar hebben ook verliezen, gevoelige verliezen gebracht. Prof. Schrijnen moest reeds in zijn openings rede herinneren aan het overlijden van een der grootste promotoren der Universiteit, die reeds tot hoogleeraar in de rechtsfaculteit was be noemd, Mr. van der Velden. De tweede rector- magnificus Prof de Langen-Wendels, de zachte, geleerde Dominicaan, overleed enkele jaren later. Prof. Huybers volgde. Na hem ging Prof. van der Grinten heen. Zy rusten in vrede. In 1927 werd het studieplan uitgebreid met de stichting van de theologisch-maatschappelijke afdeeling, die een wetensehappelijken grondslag bedoelde te geven aan hen, die later als journa list, letterkundige, sociaal leider, paedagoog en dgl. in het leven zullen staan een grondslag, Waarop later met succes kan worden verder ge bouwd en die zoo soepel mogelijk wordt gehou den, zooveel mogelijk vrijheid van richting laat aan den student. De nieuwe afdeeling, die onder leiding staat van Prof. Mulders, voorzitter der theologische faculteit, geniet onder de studenten veel belangstelling. Een der gebeurtenissen, die het meest uit den gewonen toon van colleges en examens vielen was de nieuwbouw aan den Bijleveldsingel. Bij het bekend worden van de plannen dien aangaande en by het begin van den uitvoer kwam er veel critiek los, van de zijde der stu denten, evenzeer als van de rijde der hoogleera ren. De studenten critiseerden uiteraard het felst. Het „nieuWbouw-nummer" van de „Vox Caroli na" bevatte allerlei bijdragen die min of meer vernietigend waren voor de architectuur van dit gebouwtje, dat er onooglijker uitzag dan de eerste de beste M.U.L.O.-school, terwijl het toch hoofdgebouw werd van een Universiteit! De critiek der hoogleeraren kwam tot uiting in de overdrachtsrede van Prof. Dremp, Meermalen werd in de verslagen en rectorale redevoeringen gesproken over den geestelijken nieuwbouw van de twee ontbrekende apsiden in den tempel der wetenschap. De financieele be zwaren, verbonden aan de stichting van een na tuurkundige en medische faculteit bleken nog steeds van dien aard te zyn, dat zeker het tot stand komen van de laatste nog geruimen tyd zal moeten wachten, ook al rekent Nymegen met den bouw van zijn grootsch Canisius-Ziekenhuis reeds stellig met deze faculteit. Een actief studenten leven ontplooide zich weldra onder den Wijden mantel der Alma Mater. Een corpsgebouw werd betrokken aan den Oranjesingel. Het bleek weldra te klein. Allerlei oplossingen werden voorgesteld. De kwestie der uitbreiding raakte op de lange baan en werd eerst thans, nu het tiende jaar voleindigd is, be vredigend opgelost, door de tegemoetkomende houding der St. Radboudstichting,-die „Carolus Magnus" de middelen verstrekte, die voor den bouw van een waardig gezellig studentenhome noodig zijn. Levendig ontwikkelde zich ook onder leiding der beide moderatoren, den helaas zoo vroeg ont slapen Pater Jan van Ryckevorsel en Pater Hoogerwegen, de actie van vriendenclubs, studie clubs, missie- en bedevaartbeweging. Er kwam een aantrekkeiyk weekblad. Er bleef contact tusschen studenten en burgerij. Er werd een lus trum gevierd, vyf jaar geleden. En er werden ■Weer vele voorname studie-relaties bereikt, t Wat zal de toekomst brengen. Een levendige studentenfantasie heeft zich reeds bezig gehou den met die vraag. Wy citeeren uit de „Vox Ca rolina" van 17 October 2048, waarin het 25e lu strum van de Stichting der Nijméegsche Univer siteit de ingebruikneming van het kapitale gebouwencomplex wordt beschreven, het vol gende: „Het nieuwe gebouw staat ter hoogte waar zich tot 1950 de oude stadsschouwburg bevond op een der hoogste punten der stad. De hoogte van dit enorme werk is 263 meter, de koepel van de sterrenwacht en de bekronende beeldengroep medegerekend. De buitenbouw werd opgetrokken uit gewapend beton, de binnenmuren werden gegoten, tot ge luiddemping uit rubber-eboniet. Aan het geheele gebouW is geen vierkante centimeter hout, en brandgevaar is absoluut uitgesloten. Men kan het van buiten het best omschrijven door een toren van 16 betonnen pijlers van 190 Meter, over de geheele lengte met elkaar verbonden door vensters van staalglas. De buitenversiering is sober. De vertikale lijnen werden verbroken door bronzen horizontale dwarslijnen, die over de geheele lengte en breedte van het gebouw loopen en elkaar van hoek tot hoek raken. Deze dienen en passant tot raamkozijn. Bij de hoogte vergeleken zijn de lengte en breedte gering. Maar by den uitgroei van Ny megen tot grootstad, hetgeen vooral geschiedde na de voltooiing der eerste Waalbrug (nü liggen er al de betonnen pijlers voor de derde verkeers- brug!) werd de grond in het centrum te duur, en moest de oplossing van het ruimteprobleem door den architect in de hoogte gezocht worden. De indruk dien het gebouw van buiten wekt is geweldig. De wetenschap die het gebouw her bergt komt vooral tot uiting door de logische en beredeneerde opvatting van de rechtlijnige ge- velomamentatie, die consequent wordt volge houden in de blokvormige dakconstructie, waar boven de pyramide-vlakken van de sterrenwacht oprijzen. Ter hoogte van 260 Meter staat een kubisti sche beeldengroep. Karei de Groote gedragen op het schild door 4 paladijnen." Enzoovoorts. Het zal zóó ver niet komen. Het hoeft zoo ver ook niet te komen als de scherts van de stu denten hier beschreef. Niet de materieele uitbreiding is het immers, die tenslotte den doorslag geeft, al kan een hecht financieel fundament niet worden gemist. Vol gens het devies van een der meest op den voor grond tredende gewezen rector-magnifici de R.K. Universiteit is het de geest, die overwint. De geest onzer Alma Mater moge een steeds grooteren invloed doen gelden op de mentaliteit van het katholieke volksdeel en daar. langs op de Nederlandsche samenleving in haar geheel. Zij moge overwinnen op den versplinterenden, vaak negativistischen geest der openbare Uni versiteiten. Zy moge den naam en de Eer van God verdedigen en vestigen in de wereld der wetenschap. Dan zal haar devies aan haar verwezenlijkt worden: In Dei nomine feliciter. Het groote belang, dat heel het katholieke volksdeel van ons vaderland heeft by het voort bestaan, den bloei en verderen uitbouw van onze Katholieke Universiteit, wordt helaas nog geens zins algemeen begrepen. Toch is dat belang inderdaad zeer groot, niet enkel voor degenen, wier kinderen of familie betrekkingen binnen afzienbare toekomst aan die Universiteit zullen studeeren, maar voor heel de katholieke Gemeenschap. Immers een katholieke wetenschappelyke cen trale is van onberekenbaar nut voor de cultu reele ontwikkeling en het aanzien van ons ge heele volk. En het is evenzeer in het belang van alle Ka tholieken, dat de mannen, die in de toekomst in verschillende maatschappelijke posities de voor mannen en leiders van Katholiek Nederland zullen worden, een degelyke vorming ontvangen in katholieken geest en naar katholieke begin selen. En zulk een vorming kan toch eigenlijk alléén een katholieke Universiteit ten volle geven. Daarom is het niet enkel gewenscht, maar noodzakelijk, dat allen naar vermogen medehel pen om de katholieke Universiteit te steunen en haar verderen uitbouw mogelijk te maken. Dr. G. C. VAN NOORT, Deken van Amsterdam. De nog immer voortwoedende eco nomische crisis dreigt meer en meer de geestelijke waarden des volks aan te tasten, deed dit zelfs reeds in menig opzicht. Wij zouden grootelijks onzen plicht verzuimen indien wij nalieten juist nu met man en macht te werken aan de versterking van de Nijmeegsche veste. Haar arsenaal moet gevuld tot de nok. Het gaat om het behoud van ons kostbaarst familiegoed. Hier roept de eer en past slechts één antwoord: de daad. Mr. Dr. L. N. DECKERS, Minister van Defensie ApcmiTöc. Tfcrt -Bomno WDoaetR» JOBUatMxVBJZI

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 14