Bij het tweede lustrum onzer Universiteit
Levenswerk der Radboudstichting
TM
irf, slrjl yjL
fSisii
Moge het devies „In Dei nomine feliciter" in vervulling gaan
Het verlangen van vele Katholieken in
ons vaderland werd eindelijk
vervuld
Geef ons een Katholieke Universiteit en
na 10 jaar spreken wij elkaar
nader
De Radboudstichting
Strijd om een stad
'[iniiiiiiiiiniiimiiiiniininniiiinniiiiiiiiuiiiininiiiniiiininiiiüiiiiiinininniin
EEN EEREPLICHT
Mimi
De voorbereiding
jfyiv v1 f
ifiï
föv.vtyned
*1^
Het hoofdgebouw op het Keizer Karelplein
Zaaiers van het goede zaad
De openihg
Tien jaren
Requiescant in pace
Theologische Maatschappe
lijke af deeling
Nieuwbouw
Nieuwe faculteiten
Studentenleven
En de toekomst
De Centrale
DE DAAD
De nieuwbouw aan de Bijleveldsingel
In de rede, waarmee Prof. Dr. Titus Brands
ma O. Carm. deze week het rectoraat der
Katholieke Universiteit aan zijn opvolger,
Prof. Mr. E. J. J. van der Heyden, overdroeg,
herinnerde hy terloops aan het verlangen, dat
de Katholieken reeds in den tijd van Le Sage
ten Broek koesterden naar een eigen hoogeschool
als de bekroning van het gebouw hunner onder-
wysorganisatie. Onze groote mannen, die door
anders-denkenden meestal eerst na hun dood
werden gewaardeerd, onze Broere, onze Thijm,
Schaepman en vooral onze de Groot, begrepen,
dat ons onderwijsmonument niet é,f was. Zy za
gen dat de geest der openbare universiteiten,
waarover zelfs in de Kamer werd geklaagd, de
katholieken, vooral in het Zuiden, afschrikte van
de hoogere studie, zoodat onze achterstand in of
ficieel bekende intellectueelen werd bestendigd
Op initiatief van enkele onzer voormannen wer
den katholieke studentenvereenigingen opgericht,
waar met cursussen en lezingen werd bijgespy-
kerd wat op de colleges ontbrak. Doch dat was
het ware niet. Daarmee werd het gebrek aan met
Katholieke beginselen doortrokken wetenschap
niet hersteld, hoe buitengewoon verdienstelijk het
werk der studentenvereenigingen en -modera
toren ook was. Daarenboven ontbeerde men de
mogeiykheid om openlijk van een hoogleeraar-
stoel in Nederland de Katholieke godgeleerdheid
te doceeren en ontbrak het voedende, uiterst
vruchtbare contact in vriendenkring tusschen
studenten en priesters, tusschen theologanten en
leeken-beoefenaars der andere wetenschappen.
Onder de leuze dat wij op het peil moesten
komen van het „denkende deel der natie", Won
de gedachte aan een eigen universiteit ook in
breedere kringen veld. En naarmate de al emeene
belangstelling in den strijd om het bijzonder
onderwijs groeide, namen de plannen voor de
stichting van een katholieke Alma Mater vasten
vorm aan.
De eigenlijke wordings-periode brak aan op
den 31sten Juli 1905, toen „voor Jonkheer W. E.
Bosch van Oud-Amelisweerd, notaris te Utrecht,
compareerden" Zijne Doorluchtige Hoogwaar
digheid Mgr. Henricus van de Wetering, Aarts
bisschop van Utrecht, senator mr. van den
Biesen, senator Jhr. van der Does de Willebois,
gedeputeerde Jhr. mr. v. Nispen tot Sevenaer en
senator Jhr. van Waterschoot van der Gracht
als lasthebber van Prof. Keulier uit Roermond
„welke comparanten te kennen gaven, dat him
het bijzonder Katholiek Hooger Onderwijs zeer
ter harte gaat en dat rij eene Stichting in het
leven wenschen te roepen, om ook in de toe
komst dat bijzonder Katholiek Hooger Onderwas
in den meest algemeenen zin des woords te be
vorderen en uit te breiden."
Zoo werd de Sint Radboud Stichting opgericht
met het doel: „Het Katholiek Bijzonder Hooger
Onderwys in Nederland te bevorderen en uit te
breiden en daartoe meer in het bijzonder a.
voor te bereiden en zoodra de omstandigheden en
middelen dit zullen toelaten te vestigen en te
stichten eene Bijzondere Katholieke Universiteit
en b. voor zoover de rijkswetten en gemeentelijke
verordeningen dit zullen toelaten, bijzondere
leerstoelen te vestigen aan de Nederlandsche
Rijks Universiteit en aan de Gemeentelijke Uni
versiteit te Amsterdam."
Aanvankeiyk bepaalde zich de nieuwe Stich
ting tot een stille en verre voorbereiding van
een Katholieke Universiteit.
In 1910 echter en in 1912 toen zy een begin
maakte met de uitvoering van haar tweede doel
stelling door de benoeming van Dr. Beijsens en
later van Dr. Jos. Schrijnen op bijzondere leer
stoelen aan de Universiteit van Utrecht, toen
kwamen de pennen in beweging en werd overai
openhjk het eerste en voornaamste doel der
Stichting besproken.
De Stichting zelf maakte van deze belangstel
link in haar streven aanstonds gebruik door da-
delyk een geldinzamelingsactie in te zetten.
Langzamerhand namen de plannen zóó zeer
vasten vorm aan dat de strijd reeds werd ge
voerd over de stad, waar de Universiteit zou wor
den gevestigd. De wedijver tusschen de steden
onderling herinnerde aan den strijd der oude
Grieksche steden over de geboorteplaats van
Hercules.
Nijmegen trok daarbij de meeste sympathie.
In den goed ingerichten "burcht,
waarin het Katholieke deel van het
Nederlandsche volk zijne godsdiens
tige, cultureele, sociale en -politieke
instellingen een onderdak verleent,
zij een der beste vertrekken inge
ruimd voor „de Katholieke Universi
teit".
Dit eischt het welbegrepen belang
van de toekomst van ons volk.
Daartoe het zijne bij te dragen
beschouwe ieder Katholiek als duren
phcht. RÜIJS DE BEERENBROUCK
Deze stad tóch lag in het Bisdom Den Bosch,
in de Provincie Gelderland, vlak by Limburg.
Zy hield het beste contact met het heele katho
lieke Zuiden en herstelde voortreffelyk het ge
brekkig evenwicht in de locale verspreiding van
het Hooger Onderwijs in Nederland. In het Zuid
den en Oosten des lands toch lag geen enkel
intellectueel centrum. Alle Universiteiten lagen
in het Oosten en Noorden van het land, zoodat
vele onzer studenten uit Limburg en Brabant
naar Luik of Leuven gingen.
Daarenboven bezat Nijmegen een historische
traditie én op wereldlijk gebied als de stad van
den Katholieken Keizer Karei én op geestelijk
gebied als de wieg van den grooten Studenten
vader Petrus Canisius.
Nijmegen deed ons het eerste aanbod tot
samenwerking met de Radboudstichting. Een
commissie werd daar ter stede ingesteld, waar
van de latere hoogleeraar, toenmalige gemeen
tesecretaris Prof. v. d. Grinten, het secretariaat
bekleedde. Zij bracht een breedvoerig rapport uit
over de mogelijkheden en faciliteiten, die de
vestiging van een Katholieke Universiteit in
Nijmegen zou ontmoeten.
Andere gemeenten volgden. Den Bosch en Til
burg boden een dag na elkaar de Radboudstich
ting een soortgelyk rapport aan. Maastricht
probeerde tot tweemaal toe de Alma Mater bin
nen haar muren te krijgen. Andere' steden wer
den nog genoemd, o.a. Den Haag, in verband met
de aanwezigheid der Koninklijke bibliotheék.
doch tenslotte vestigde de keus zich steeds ster
ker op Nymegen.
Het Doorluchtig Episcopaat vond in het Ny-
meegsche rapport voldoende aanleiding om een
commissie van voorlichting in te stellen betref
fende de definitieve oprichting eener Katholieke
Universiteit. Binnen enkele maanden legde deze
commissie haar vooral financieel geheel uit
gewerkt rapport over. Opnieuw ontving zij
opdracht tot het uitbrengen van een advies be
treffende de bezetting der hoogleeraarstoelen.
Ook deze opdracht vervulde zij spoedig.
Nadat zy haar taak had beëindigd werd een
nieuwe commissie ingesteld, die in samenwerking
met het even daarna benoemde Curatorium de
laatste toebereidselen maakte.
Toen begon de groote geldinzameling.
De bisschoppen richtten een oproep als een
bazuinstoot tot katholiek Nederland, waarin rij
aandrongen op actieven steun van de zyde der
geloovige katholieken aan deze nieuwe Stich
ting, die de kroon op het werk moest zetten. In
dezen oproep aarzelde het Episcopaat niet het
totstandkomen dezer Universiteit op één lyn te
stellen met de komst en het werk onzer eerste
geloofsverkondigers. Zoo diep was de overtuiging,
dat wat thans gebeuren ging een mijlpaal vorm
de in de geschiedenis van het Nederlandsch Ka
tholicisme.
De oproep had succes. Een groot bedrag werd
ingezameld, waarmee de St. Radboudstichting
haar kapitaal dusdanig versterkte, dat de stap
der oprichting voldoende gemotiveerd voorkwam
en niet dreigde binnen enkele jaren weer be
rouw te zullen verwekken.
Ook de geestelijke toebereidselen vorderden
sterk. De hoogleeraren werden benoemd. Excel
lente geleerden uit binnen- en buitenland werden
bereid gevonden hier te doceeren. Prof. Schry-
nen, de eerste rector magnificus en de groote
promotor der Stichting werd als eerste rector -
magnificus benoemd. Prof. de Langen Wendels
O.P. verliet zyn druk bezochte collegezalen in
Freiburg. Dr. Jac. van Ginneken, die in Am
sterdam gepasseerd wias, stelde zyn inspiratieve
stuwkracht in dienst der Litterarische faculteit
De groote Duitsche Homeros-kenner, Prof. Dre-
rup, de classicus Pater Slijpen S.J., de theoloog
Pater Kors, de juristen van der Heyden, van der
Grinten, Raaijmakers, Bellefroid en Pompen, de
historici Huybers, Mulders, Brom en Brandsma.
de literatoren Pompen en Franses, de philosoof
Hoogveld, de psycholoog Roels en vele anderen
met een goeden naam in de kringen der weten
schap traden toe tot den academischen senaat.
Het ius promovendi het recht om academi
sche graden te verleenen werd aangevraagd en
verkregen. Eveneens uit Rome het recht tot het
toekennen van canonische graden in de facul
teit der theologie.
De villa van Jurgens aan het Keizer Karel
plein te Nijmegen werd voorloopig ingericht tot
hoofdgebouw. In een bankgebouw, dat samen
getrokken was met een aantal aangrenzende
huizen, werden bibliotheek en instituten geves
tigd. De gemeente hield 'n groot terrein aan den
Bijleveldsingel beschikbaar voor de latere vesti
ging van een grooter gebouwencomplex. Een wa-
„Wy vormen hier geen katholiek ghetto en
w'illen geen kaste-geest, geen separatisme kwee
ken. Geen enkel hoogleeraar of ander docent zal
er aan denken, afwijkende opinies niet met allen
ernst en objectiviteit te bespreken. Voor anders
denkenden zullen wij onze deuren wagenwyk
open zetten. Nijmegen zelf zal den student met
't beeld eener gemengde bevolking, zooals hy
die in zijn later leven zal ontmoeten, niet onbe
kend laten."
De rector-magnificus besloot zyn rede met
de plechtige woorden:
„Zoo is dan nu het oogenblik genaderd, waar
op het verlangen van duizenden, het verlangen
pen werd ontworpen. Geschenken kwamen bin
nen, o.a. een rectorsketen en een pedelstaf.
Alles was klaar!
Op den 17den October 1923 droeg de Aartsbis
schop, Mgr. Henricus van de Wetering, in de St.
Ignatiuskerk (de latere Canisiuskerk) aan de
Molenstraat, onder assistentie van vyf Kanun
niken uit de vijf bisdommen, een pontificale H.
Mis op. Na afloop van deze plechtigheid werd
het gebouw1 op het Keizer Karelplein ingewyd.
De toenmalige burgemeester van Nijmegen,
thans wijlen de heer van Schaeck Mathon, pre
sident van het curatorium, leidde de opening in
met een rede, waarin hij den dank der gemeente
vertolkte voor de vestiging van een zóó voor
naam geestelijk centrum binnen haar muren.
Prof. Dr. Jos. Schrijnen, met den ambtsketen
van den rector-magnificus omhangen, hield
daarna zijn bekende rede: „Eigen cultuur",
waarin hy om. zeide:
„Een nieuw tydperk gaat voor Nederland aan
breken. Nieuwe vooruitzichten, ook van practi-
schen aard, worden nu geopend, de universitaire
studie zal meer vertrouwen inboezemen, en
daardoor zullen meer en beter studenten worden
gevormd; het aantal beschikbare personen voor
eventueel te bezetten plaatsen zal worden opge
voerd; de werklust van katholieke geleerden zal
door het geboden perspectief in niet geringe mate
worden verhoogd. Ook zal het wetenschappelijk
tekort worden aangevuld, want eenerzyds zal by
de katholieken de waardeering van de weten
schap en haar beoefening groeien, en ander
zijds zullen zy voortaan in ruimere mate en meer
algemeen over de noodige hulpmiddelen beschik
ken, om die waardeering gaande te houden en
in daden om te zetten.
Een eere-saluut breng ik aan het katholieke
Zuiden, dat zooveel praesteerde, ofschoon het
tot dusverre zoo goed als van alle kuituur-insti
tuten en hulpmiddelen, boven Maas en Waal
samengetrokken, verstoken bleef. Nymegen als
universiteitsstad trekt het Zuiden uit zyn isole
ment."
En fier verklaarde hy;
van geslachten vele jaren herwaarts moge zyn
bevredigd. In naam van 't corps van hoogleera
ren, wier woordvoerder ik de eer had te zijn, in
naam van deze hoogaanzienlijke vergadering, in
naam van heel het katholiek Nedsrland vraag ik
Uwe Doorluchtige Hoogwaardigheid Monseigneur
Henricus van de Wetering, voorzitter van het
bestuur der Sint Radboudstichting, rechtmatig
opvolger van den H. Willebrord op den aartsbis-
schoppelijken stoel van Utrecht, deze Katholieke
Universiteit te willen openen."
Mgr. van de Wetering verrichtte daarna de
openingsplechtigheid.
Tien jaren zyn sinds dien tyd verloopen en de
Katholieke Universiteit heeft zich mogen ver
heugen
in een bloei, die alle verwachtingen over
trof. Men verwachtte na 10 jaren een studenten
tal van 400. Thans zijn er meer dan 530 inge
schreven;
in een groote sympathie van Katholiek
Nederland, dat er een product van eigen offer
vaardigheid in zag een monument, waaraan
allen hadden bygedragen;
in de erkenning van wetenschappeiyk Ne
derland, een erkenning die reeds in een rede
van Prof. Krabbe by de openingsplechtigheid
naar voren kwam en die meermalen in de an
dersdenkende pers vterd herhaald en in de
samenstelling van wetenschappelyke commissies
bevestigd:
in de warme samenwerking met het offi
cieele Kath. Nederland, dat den Nymeegschen
Professoren eereplaatsen aanbood in zijn orga
nisaties, hun advies vroeg in moeilijke kwesties
en gaarne op congressen en vergaderingen naar
hun overwogen woord luisterde;
in de dankbaarheid van twee studentenge
slachten, die hun degelijke intellectueele vorming
en voor een deel de leiding van hun karakter
danken aan de colleges, aan het voorbeeld en
aan den vaak zeer vertrouwelyken omgang met
hun professoren, en die den geest van deze Uni-
versiteit reeds uitdragen in hun omgeving.
Geef ons een Katholieke Universiteit, zei Le
Sage ten Broek, en na tien jaar spreken wy ons
nader. Prof. Brandsma heeft na tien jaren ge
sproken tot Katholiek Nederland, nog deze week
en uit zyn vfoord klonk optimisme en dank
baarheid voor alles wat in de tien Jaren te Ny
megen is tot stand gekomen.
Die tien jaar hebben ook verliezen, gevoelige
verliezen gebracht.
Prof. Schrijnen moest reeds in zijn openings
rede herinneren aan het overlijden van een der
grootste promotoren der Universiteit, die reeds
tot hoogleeraar in de rechtsfaculteit was be
noemd, Mr. van der Velden. De tweede rector-
magnificus Prof de Langen-Wendels, de zachte,
geleerde Dominicaan, overleed enkele jaren later.
Prof. Huybers volgde. Na hem ging Prof. van
der Grinten heen.
Zy rusten in vrede.
In 1927 werd het studieplan uitgebreid met de
stichting van de theologisch-maatschappelijke
afdeeling, die een wetensehappelijken grondslag
bedoelde te geven aan hen, die later als journa
list, letterkundige, sociaal leider, paedagoog en
dgl. in het leven zullen staan een grondslag,
Waarop later met succes kan worden verder ge
bouwd en die zoo soepel mogelijk wordt gehou
den, zooveel mogelijk vrijheid van richting laat
aan den student. De nieuwe afdeeling, die onder
leiding staat van Prof. Mulders, voorzitter der
theologische faculteit, geniet onder de studenten
veel belangstelling.
Een der gebeurtenissen, die het meest uit den
gewonen toon van colleges en examens vielen
was de nieuwbouw aan den Bijleveldsingel.
Bij het bekend worden van de plannen dien
aangaande en by het begin van den uitvoer
kwam er veel critiek los, van de zijde der stu
denten, evenzeer als van de rijde der hoogleera
ren. De studenten critiseerden uiteraard het felst.
Het „nieuWbouw-nummer" van de „Vox Caroli
na" bevatte allerlei bijdragen die min of
meer vernietigend waren voor de architectuur
van dit gebouwtje, dat er onooglijker uitzag dan
de eerste de beste M.U.L.O.-school, terwijl het
toch hoofdgebouw werd van een Universiteit! De
critiek der hoogleeraren kwam tot uiting in de
overdrachtsrede van Prof. Dremp,
Meermalen werd in de verslagen en rectorale
redevoeringen gesproken over den geestelijken
nieuwbouw van de twee ontbrekende apsiden in
den tempel der wetenschap. De financieele be
zwaren, verbonden aan de stichting van een na
tuurkundige en medische faculteit bleken nog
steeds van dien aard te zyn, dat zeker het tot
stand komen van de laatste nog geruimen tyd
zal moeten wachten, ook al rekent Nymegen met
den bouw van zijn grootsch Canisius-Ziekenhuis
reeds stellig met deze faculteit.
Een actief studenten leven ontplooide zich
weldra onder den Wijden mantel der Alma
Mater. Een corpsgebouw werd betrokken aan den
Oranjesingel. Het bleek weldra te klein. Allerlei
oplossingen werden voorgesteld. De kwestie der
uitbreiding raakte op de lange baan en werd
eerst thans, nu het tiende jaar voleindigd is, be
vredigend opgelost, door de tegemoetkomende
houding der St. Radboudstichting,-die „Carolus
Magnus" de middelen verstrekte, die voor den
bouw van een waardig gezellig studentenhome
noodig zijn.
Levendig ontwikkelde zich ook onder leiding
der beide moderatoren, den helaas zoo vroeg ont
slapen Pater Jan van Ryckevorsel en Pater
Hoogerwegen, de actie van vriendenclubs, studie
clubs, missie- en bedevaartbeweging. Er kwam
een aantrekkeiyk weekblad. Er bleef contact
tusschen studenten en burgerij. Er werd een lus
trum gevierd, vyf jaar geleden. En er werden
■Weer vele voorname studie-relaties bereikt, t
Wat zal de toekomst brengen. Een levendige
studentenfantasie heeft zich reeds bezig gehou
den met die vraag. Wy citeeren uit de „Vox Ca
rolina" van 17 October 2048, waarin het 25e lu
strum van de Stichting der Nijméegsche Univer
siteit de ingebruikneming van het kapitale
gebouwencomplex wordt beschreven, het vol
gende:
„Het nieuwe gebouw staat ter hoogte waar zich
tot 1950 de oude stadsschouwburg bevond op
een der hoogste punten der stad.
De hoogte van dit enorme werk is 263 meter,
de koepel van de sterrenwacht en de bekronende
beeldengroep medegerekend.
De buitenbouw werd opgetrokken uit gewapend
beton, de binnenmuren werden gegoten, tot ge
luiddemping uit rubber-eboniet. Aan het geheele
gebouW is geen vierkante centimeter hout, en
brandgevaar is absoluut uitgesloten. Men kan
het van buiten het best omschrijven door een
toren van 16 betonnen pijlers van 190 Meter,
over de geheele lengte met elkaar verbonden
door vensters van staalglas. De buitenversiering
is sober. De vertikale lijnen werden verbroken
door bronzen horizontale dwarslijnen, die over
de geheele lengte en breedte van het gebouw
loopen en elkaar van hoek tot hoek raken. Deze
dienen en passant tot raamkozijn.
Bij de hoogte vergeleken zijn de lengte en
breedte gering. Maar by den uitgroei van Ny
megen tot grootstad, hetgeen vooral geschiedde
na de voltooiing der eerste Waalbrug (nü liggen
er al de betonnen pijlers voor de derde verkeers-
brug!) werd de grond in het centrum te duur,
en moest de oplossing van het ruimteprobleem
door den architect in de hoogte gezocht worden.
De indruk dien het gebouw van buiten wekt is
geweldig. De wetenschap die het gebouw her
bergt komt vooral tot uiting door de logische en
beredeneerde opvatting van de rechtlijnige ge-
velomamentatie, die consequent wordt volge
houden in de blokvormige dakconstructie, waar
boven de pyramide-vlakken van de sterrenwacht
oprijzen.
Ter hoogte van 260 Meter staat een kubisti
sche beeldengroep. Karei de Groote gedragen op
het schild door 4 paladijnen."
Enzoovoorts.
Het zal zóó ver niet komen. Het hoeft zoo ver
ook niet te komen als de scherts van de stu
denten hier beschreef.
Niet de materieele uitbreiding is het immers,
die tenslotte den doorslag geeft, al kan een hecht
financieel fundament niet worden gemist. Vol
gens het devies van een der meest op den voor
grond tredende gewezen rector-magnifici de
R.K. Universiteit is het de geest, die overwint.
De geest onzer Alma Mater moge een steeds
grooteren invloed doen gelden op de mentaliteit
van het katholieke volksdeel en daar. langs op
de Nederlandsche samenleving in haar geheel.
Zij moge overwinnen op den versplinterenden,
vaak negativistischen geest der openbare Uni
versiteiten. Zy moge den naam en de Eer van
God verdedigen en vestigen in de wereld der
wetenschap.
Dan zal haar devies aan haar verwezenlijkt
worden: In Dei nomine feliciter.
Het groote belang, dat heel het katholieke
volksdeel van ons vaderland heeft by het voort
bestaan, den bloei en verderen uitbouw van onze
Katholieke Universiteit, wordt helaas nog geens
zins algemeen begrepen.
Toch is dat belang inderdaad zeer groot, niet
enkel voor degenen, wier kinderen of familie
betrekkingen binnen afzienbare toekomst aan die
Universiteit zullen studeeren, maar voor heel de
katholieke Gemeenschap.
Immers een katholieke wetenschappelyke cen
trale is van onberekenbaar nut voor de cultu
reele ontwikkeling en het aanzien van ons ge
heele volk.
En het is evenzeer in het belang van alle Ka
tholieken, dat de mannen, die in de toekomst in
verschillende maatschappelijke posities de voor
mannen en leiders van Katholiek Nederland
zullen worden, een degelyke vorming ontvangen
in katholieken geest en naar katholieke begin
selen.
En zulk een vorming kan toch eigenlijk alléén
een katholieke Universiteit ten volle geven.
Daarom is het niet enkel gewenscht, maar
noodzakelijk, dat allen naar vermogen medehel
pen om de katholieke Universiteit te steunen en
haar verderen uitbouw mogelijk te maken.
Dr. G. C. VAN NOORT,
Deken van Amsterdam.
De nog immer voortwoedende eco
nomische crisis dreigt meer en meer
de geestelijke waarden des volks aan
te tasten, deed dit zelfs reeds in
menig opzicht. Wij zouden grootelijks
onzen plicht verzuimen indien wij
nalieten juist nu met man en macht
te werken aan de versterking van de
Nijmeegsche veste. Haar arsenaal
moet gevuld tot de nok. Het gaat
om het behoud van ons kostbaarst
familiegoed. Hier roept de eer en
past slechts één antwoord: de daad.
Mr. Dr. L. N. DECKERS,
Minister van Defensie
ApcmiTöc. Tfcrt -Bomno
WDoaetR»
JOBUatMxVBJZI