Een merkwaardige vrouw 1 DE VALSCHE DEMETRIUS ES19 BIJ DEN DOOD BESANT In den tijd der Smoeta Annie Wood Annie Besant Mevr. Blavatsky vindt mevr. Besant Theosophisch schisma (1896) Krislmamurti Annie Besant en Rudolf Steiner Lahshmi Devi, de „Wereld-moeder" Een oordeel Missieactie op Java Queen Bess PLECHTIG AFSCHEID VAN MISSIONARISSEN GOUDEN KLOOSTERFEESTEN Bij de Paters Carmelieten Gouden kloosterfeest Zilveren priesterfeest WÊÊmmm Op Woensdagmiddag 20 September overleed in haar stichting „Adyar" te Madras de presidente der Theoso- phische Vereeniging, mevr. dr. Annie Be- sant, kort vóór haar zes-en-tachtigsten verjaardag, die gevierd zou worden op 1 October a.s. Zij stierf in de overtuiging, dat zij op aarde wederkeeren zou in nieuwe incarnatie, thans als een Hindoe van een voudige afkomst, doch die belast zal zijn met de bekeering der wereld tot de Theo- sophie. Haar dood was een rustig heengaan. Deze uiterst merkwaardige vrouw, wier naam weerklonken heeft in alle beschaafde landen, bleef tot het einde trouw aan een godsdienstig-wijsgeerig stelsel, dat door haar vele volgelingen werd beschouwd als een gloed-nieuwe, verfrisschende heilsleer, ofschoon haar bestrijders het beoordeelen als een der duidelijkste decadentie-teeke- nen van dezen tijd. Boven twijfel staat, dat een geweldige suggestie moet uitgegaan zijn van haar ietwat dubbelzinnige persoon lijkheid waarin de koele natuur eener ge goede Engelsche dame zich paarde aan de metaphysische dweepzucht en verzonken- heid eener Oostersche. Het raadsel van haar innerlijk bestaan wordt niet ontcij ferd door een analyse van de zonderlinge stellingen, die zij grootendeels pasklaar overnam van Helena Petrowna Blavatsky, de stichtster van de theosophische beweging. Het is uiterst moeilijk, ook maar een vaag inzicht te krijgen in de zielkundige samen stelling van haar persoonlijkheid, waarin oprechtheid en list, exaltatie en bereke ning, godsvruchtige vervoering en ziekelijke mythomanie elkander ontmoeten. Haar een bedriegster te schelden, lijkt ons een al te eenvoudige strijdwijze. In haar een van de groote leidsters der volkeren te zien, die al thans een gedeelte der deerlijk verminkte waarheid in eere herstelt na een eeuw van het meest grove materialisme, schijnt noch tans onvoorzichtig. De zielkundige krachten en tegenkrach ten van haar uiterst gecompliceerde na tuur hebben schijnbaar een zekere rust gevonden bij de theosophie, maar geduren de geheel haar leven worstelde in haar een typisch-Westersche dadendrang, die haar gedurig dreef tot nieuwe vormen van rus- telooze actie. Zij is het, die plotseling, in 1910, het optreden van Jidu Krishnamurti pousseert en de propagandiste wordt van dezen nieuwen wereldleeraar, wiens aan hangers in ons eigen vaderland een zekere rol zullen spelen, wanneer zij te Arn hem, en later in het „Ster"-kamp te Ommen hun internationale bijeenkomsten organi- seeren. Ook voor de Nederlandsche geestes geschiedenis van den nieuweren tijd is de figuur van Annie Besant dus niet geheel zonder beteekenis. zij deel aan de „Fabian-actie", doch ook deze beweging bevredigde haar niet. Van nature neigend naar het spiritueele, met een duidelijken trek naar mythoma nie, kon zij geen gemoedsrust vinden bij het wetenschappelijk materialisme, dat opgeld deed in die dagen. Zij zocht evenwicht en rust voor haar gemoed, eerst bij het spiri tisme, vervolgens bij verscheiden mysticis- tische- en piëtistische stelsels, eindelijk bij de theosophie, die in Engeland gepropa geerd werd door Helena Blavatsky. Deze mevrouw Blavatsky, geboren von Hahn-Rottenstern, meende in Thibet de bronnen eener nieuwe Godskennis te heb ben ontdekt en stichtte in 1875, tezamen met den oud-kolonel mr. Henry Olcott de „Theosophische Vereeniging". In 1878 stichtte zij een afdeeling dezer vereeniging in Engeland. Daarna bewerkte zij Engelsch- Indië, waar de theosophie spoedig vasten voet kreeg. De hoofdzetel werd gesticht te Adyar bij Madras. In 1887 begon mevrouw Blavatsky een propaganda-tocht door het Westen en bij deze gelegenheid was het, dat zij mevrouw Besant ontmoette. Het verhaal dier ontmoeting, zoowel als de briefwisseling tusschen de Duitsch-Rus- sische theosophe en de Engelsche mysti- ciste dragen duidelijk het kenmerk eener geestelijke exaltatie. De omgangstoon der beide dames wekt bij een nuchter beoor- deelaar eerder lachlust dan eerbied. Met argumenten als'driftbuien verweet Blavats ky aan Besant haar hoogmoed, haar heerschzucht, haar onverzettelijkheid, ter wijl ze anderzijds haar buitengewone be gaafdheid en haar aanleg voor het boven natuurlijke uitermate prees. Zij wilde de merkwaardige dame winnen voor de Theo sophische vereeniging, doch deze gaf zich niet voetstoots over. Na eenige onderhandelingen echter, sloot mevrouw Besant zich aan en weldra was zij een der invloedrijkste propagandisten van de beweging. Haar rusteloos gestel dwong haar letterlijk tot activiteit. Maar van nature eischte zij erkenning. Zij re kende er dan ook vast op, mevrouw Bla vatsky te zullen opvolgen als presidente. Toen in 1891, bij 't overlijden van mevrouw Blavatsky de vacature ontstond, vond Annie Besant echter een ernstigen mededinger in den waarnemenden voorzitter der Ameri- kaansche afdeeling, den heer William Judge, die inderdaad in 1895, na vier jaar van getwist om deze waardigheid, tot voor zitter gekozen werd. Hij stierf nog in het zelfde jaar. Thans moest en zou Annie Besant voor zitster worden. Maar wederom kreeg zij feilen tegenstand uit Amerika, waar Ka tharine Tingley de geliefkoosde candidate was. Mevrouw Besant met haren aanhang bewerkten de Engelsche en de Oostersche afdeelingen. De uitslag der verkiezingen waseen definitieve scheuring der Theo sophische Vereeniging, die onder dezen naam voortbestond met Adyar als hoofd zetel en Annie Besant als presidente. Daar naast ontwikkelde zich echter de „Univer- seele Broederschap en Theosophisch Ge nootschap" met Point-Loma in Califomië als hoofdzetel en Katharine Tingley als voorzitster. Dit genootschap heeft nimmer Annie Besant erkend. Een verzoeningspo ging, aangewend na den dood van Katha rine Tingley (1929), had niet het ge- wenschte resultaat. De afscheuring prik kelde den toch reeds ongebreidelden pro- pagandalust van Annie Besant, zij stelde er een eer in, het „Genootschap" te over vleugelen, wat haar al spoedig gelukte. Door tallooze spreekbeurten te vervullen in de gansche beschaafde wereld, door overal bij dragen en artikelen te leveren, door op alle denkbare wijze de aandacht op zichzelf en op haar ideaal te vestigen, kreeg zij een immer stijgenden aanhang. Daarenboven mengde zij zich in de staatkundige verhou dingen. Zij verlegde het zwaartepunt harer werkdadigheid naar het Oosten en bepleitte zelfbestuur voor de Hindoes, wat haar En gelsche sympathieën kostte, maar zeker evenveel Oosterschen aanhang bijbracht. Tijdens den wereldoorlog, in 1917, werd zij zelfs door de Engelsche Regeering geïnter neerd. Sedert dien verkondigt zij de stel ling, dat „Indië met Engeland verbonden is op Gods verlangen, teneinde de geestelijke vereeniging van het Oosten en het Westen te bewerkstelligen in het belang der gansche wereld." Krishnamurti en Leadbeater Tot het hoogste aanzien wist zij haar be weging te brengen door de „ontdekking" van Jidu Krishna Murti, den zoon van een Indisch ambtenaar in Engelschen dienst te Madras, dien zij aan haar vol gelingen voorstelde als een nieuwen wereld- Haar eigenlijke naam is Annie Wood, geboren te Londen, op 1 October 1847, als dochter van William P. Wood. Als kind verloor ze haar ouders. Ze werd opgevoed door een tante, geheel in den geest der orthodoxie van de Engelsche „High Church". In haar jeugdige belangstelling had de religie een bijzonder groote plaats. Zij droomde van een hoog ideaal, dat zij bereiken zou als verkondigster van een we reldgodsdienst, die alle bestaande leerstel lingen verzoenen zou in een samenvattend verband. Haar huwelijk, op twintig jarigen leeftijd aangegaan met den Anglicaanschen predikant ds. Frank Besant, schijnt haar geen geluk te hebben gebracht. Ze liet zich scheiden in 1873, toen dit in Engelsche kringen nog een uitzondering was, maar noemde zich in den vervolge altijd naar haar echtgenoot: Annie Besant. Reeds ja ren koesterde zij twijfel aan de orthodoxie der Engelsche Kerk. Inmiddels waren haar particuliere levensomstandigheden zeer versomberd. Na haar echtscheiding verloor zij elke bron van inkomsten, en moest als naaister den kost verdienen. In 1874 sloot Zij zich aan bij de fel atheïstische beweging van Charles Brandlaugh, die het socialisme voorstond en de bestrijding van den gods dienst beschouwde als een noodzakelijk onderdeel der propaganda. Mevrouw Besant trad in deze beweging dadelijk als propa gandiste op den voorgrond en pleitte o.a. voor de rechten van de vrouw, die in dezen tijd, onmiddellijk voorafgaand aan de z.g. „suffragetten"-periode, algemeen werden omstreden in Engeland. Als socialiste nam De geschiedenis verhaalt van een zekeren Gaumatus, die ruim vier en twintig eeuwen geleden een gevaarlijken opstand in het Perzische rijk wist te verwekken door, gebruik makende van een opvallende gelijke nis, zich uit te geven voor den op last van zijn broer, koning Cambysus, vermoorden Smerdis. Ook in latere tijden leest men dik wijls van zulke gebeurtenissen. Wanneer een vorstelijk persoon op een min of meer ge heimzinnige wijze het leven verliest, doen zich soms na verloop van tijd gelukzoekers op, die verzekeren, de vermiste te zijn en veel aan hangers vinden. Sommigen daarvan worden spoedig ontmaskerd; anderen echter hebben door allerlei bijkomende omstandigheden in het begin veel succes, maar met allen loopt het tenslotte ongelukkig af. Een voorbeeld daarvan levert de geschiede nis van den „valschen Demetrius", die in het begin der zeventiende eeuw heel Rusland in opschudding bracht. In 1584 was na een vijftigjarige regeering czaar Iwan IV gestorven. Hij heeft den treu- rigen bijnaam „den Verschrikkelijken" gekregen en met recht, want bij hem vergeleken zijn de beruchtste Romeinsche keizers nog zachtmoe dige vorsten. Geheel anders was zijn zoon en opvolger Feodoor, een goedaardig, maar on beduidend man, zwak naar lichaam en geest. Hij was niet in staat te regeeren en liet daar om het bestuur heelemaal over aan zijn zwa ger Boris Godoenof, den broer van zijn gema lin Irene. Aan Boris was de regeering best toever trouwd, want hij was een bekwaam en krach tig regent. Maar hij was ook eerzuchtig en wilde voor goed in het bezit zijn van de onbe perkte macht. Nu bezat hij die wel zoolang Feodoor leefde, naar het was te voorzien, dat de czaar spoedig sterven zou. En dan zou het met Boris' rijk weldra gedaan zijn, want Feo door had een broer, Demetrius of Dmitri ge- heeten, die zijn aangewezen opvolger was. Deze woonde ver van het hof te Oeglitsch, waarheen hij door Godoenof verbannen was en was diens doodsvijand. Meermalen had hij verklaard, dat hij, als hij maar eenmaal czaar was, den re gent zou laten ter dood brengen. Boris wist dus, dat hij van hem niet veel goeds te wach ten had en besloot daarom hem voor te zijn. Hy liet Demetrius vermoorden en daarna be kend maken, dat de prins, die aan vallende ziekte leed, in een aanval van waanzin de hand aan zich zelf geslagen had. Dit gebeurde in Mei 1591. Het lijk van den vermoorde werd met vorstelijke pracht begraven en eenigen tijd daarna wist Baris den czaar over te ha len een testament te maken, waarin hij zijn gemalin Irene tot zijn opvolgster benoemde. Den 7en Januari 1598 overleed Feodoor; hij was de laatste keizer uit het huis Rurik, dat meer dan zeven eeuwen had geregeerd. On middellijk na zijn dood riep Boris de bojaren bijeen en eischte van hen, dat ze zijn zuster zouden huldigen. De bojaren waren daart09 bereid, maar Irene, die besloten had in een klooster te gaan, weigerde de regeering te aan vaarden. Bovendien verzette zij zich tegen het testament, dat alleen door den invloed van haar broer tot stand gekomen was en ver langde, dat de raad der bojaren zich met de regeering zou belasten tot de rijksdag een nieu wen czaar gekozen had. Boris had echter door zijn aanhangers het volk laten bewerken en dit eischte thans, dat hij Feodoors opvolger zou zijn. E endeputatie. door den patriarch aangevoerd, verzocht hem de kroon aan te nemen. Godoenof wilde na tuurlijk niets liever, maar hij begreep ook, dat door te weigeren de aandrang van het volk des te sterker zou worden. Hij toonde zich dus zeer vereerd door dit bewijs van vertrou wen, maar verklaarde beslist, dat hij nooit de kroon zou aannemen. Hetzelfde verklaarde hij, toen de rijksdag, die kort daarna bijeen kwam, hem de keizerlijke waardigheid aan bood. Eers; toen de rijksgrooten met den pa triarch aan het hoofd en vergezeld door een ontelbare volksmenigte naar zijn paleis trok ken en hem smeekten, toch aan het algemeen verlangen te voldoen, liet Boris zich vermur wen ën riep uit: „Heer, geheiligd zij Uw wil! Leid mij in het rechte spoor en treed met Uwen knecht niet in 't gericht!" Het einde der comedie was dus, dat Boris Godoenof keizer werd. 't Moet echter worden gezegd, dat hij zijn best deed, goed te regee ren. Hij zorgde, dat de wet gehandhaafd werd, hield den overmoedigen adel in toom, bevor derde de welvaart en trachtte onder zijn ruwe onderdanen eenige beschaving te brengen. De eerste jaren van zijn regeering waren dan ook voor Rusland een tijd, zooals het land lang niet meer gekend had. Toch wist Boris zich niet bemind te maken. De geestdrift, waarmee men hem als keizer ontvangen had, was spoe dig verdwenen. De strengheid, waarmee hij zijn hervormingen invoerde, verschafte hem veel vijanden, zoowel bij den adel als bij het volk. De dwingelandij van Iwan den Verschrikkelijken hadden de Russeh met geduld verdragen, om dat ze hem als den afstammeling van het oude vorstengeslacht en Gods plaatsvervanger beschouwden. Boris echter was een indringer, die zich door list en geweld van de kroon had meester gemaakt. En wat het volk hem nooit vergaf, was de moord op den wettigen keizer. Want, hoewel Boris door getuigen had laten verklaren, dat Demetrius zich zelf om het leven had gebracht, sloeg niemand daar aan geloof, temeer niet, daar de personen, die verdacht werden den moord te hebben uitge voerd, door den keizer rijk beloond werden. Zoo was Boris Godoenof ondanks al zijn goede hoedanigheden als regent algemeen ge haat en van die stemming onder het volk hoopte een jong avonturier partij te trekken om tot den troon te komen. Onder den naam Grischka Otrepief was hij bjj den Iittauschen edelman Wiszniewcki in dienst getreden; wie hij eigenlijk was sn waar hij vandaan kwam wist men niet en is nog altijd onbekend. Opeens kwam hij voor den dag met de bewering, dat hij de doodge waande Demetrius was. Nu moet men weten, dat kort na den moord het gerucht zich ver spreid had, dat de prins nog tijdig had weten te ontsnappen en dat in zijn plaats een ander gedood en begraven was. Sedert waren eenige jaren verloopen zonder dat men nog iets van Demetrius gehoord had; niemand twijfelde meer aan zijn dood en nu opeens het bericht, dat de prins nog in leven was! Wat Grischka leeraar. Deze weeke, eenigermate merg- looze persoonlijkheid, die gestyleerde ge meenplaatsen verspreidt over het konink rijk van het geluk, hetwelk gelegen is in zelfbezit door zelfverloochening, werd door haar als zoon geadopteerd en ter opvoeding toevertrouwd aan den veelbesproken bis schop Leadbeater, een der meest duistere figuren uit de geschiedenis der Theosophie. Reeds vroeger had deze Vrij-Katholieke Bisschop een belangrijke functie bekleed als directeur der theosophische jongelin gen-school te Adyar, maar zijn opvoedkun dige practijken strookten niet met de ze delijkheid en werden door Annie Besant gekenschetst als „aardsch, zinnelijk en duivelsch". In 1905 was Leadbeater op grond hiervan geroyeerd als lid der Theo sofische Vereeniging. Het was dus, op zijn zachtst gezegd, niet tactisch van Annie Besant, dezen man te belasten met de opvoeding van haar Gods gezant en het heeft zeker aan diens repu tatie geschaad. Zij maakte er zich vijan den door, doch haar hardnekkige propa ganda wierf gedurig nieuwe leden en al lengs steeg Krishnamurti in aanzien. Diens vader deed Annie Besant een proces aan wegens de wijze, waarop zij beschikte over zijn zoon, maar de „witte dame" werd vrij gesproken. Krishnamurti wordt niet aangediend als Messias, doch hij is degene, die de tweede komst van den Messias moet voor bereiden. Als zoodanig is hij voorzitter der „Orde van de Ster in het Oosten", die haar drie centra heeft te Ommen in Nederland, te Ad jar in Indië en te Ojai in Calif or- nië. Op 13 Juni 1926 werd hij officieel als Godsgezant erkend en uitgeroepen tot voorzitter der Internationale Bijeenkomsten van de Orde. Zijn leer verzet zich tegen alle dogmatiek en eeredienst. Hij streeft er slechts naar „het goddelijke in den mensch" te bevrijden. Naarmate hij meer de leiding nam, geraakte Annie Besant op den achtergrond. Een belangrijke scheuring in de Theoso phische Vereeniging veroorzaakte de wijs geer Rudolf Steiner, die sedert 1902 ge heim onderricht had genoten van Annie Besant, en die origineele inzichten over de beteekenis en de geschiedenis der wijsbe geerte verspreidde. Hij was ongetwijfeld de best-onderlegde en meest oorspronkelijke geest van het heterogene gezelschap der theosophen-leiders, maar juist zijn oor spronkelijkheid bracht hem in conflict met de Vereeniging. In 1912 waagde hij op de algemeene theosophen-bijeenkomst te Adyar een poging om Annie Besant van den troon te stooten en zelf de leiding der beweging in handen te nemen. Die poging mislukte. Toen scheidden Steiner en zijn aanhangers zich af. In 1913 stichtten zij het „Anthro- posophisch Genootschap". Steiner stierf in 1925. In Juni 1928 deed Annie Besant nog een maal van zich spreken door de instelling van een cultus ter eere van Lakshmi-Devi, de Wereld-Moeder, het vrouwelijk beginsel in de Heilige Drievuldigheid, die op aarde vertelde van zijn redding, zijn vlucht en zijn verdere lotgevallen klonk zóó waarschijnlijk, dat Wiszniewecki het geloofde en zijn dienaar vorstelijke eer bewees. Ook Wiszniewecki's schoonvader, de woiwode van Sendomir, hul digde den jongen Demetrius en beschouwde het als een groote eer, dat de aanstaande czaar zich met zijn dochter verloofde. Hij reisde nu met zijn toekomstigen schoonzoon naar het Poolsche hof en stelde hem daar voor aan koning Jan Sigismond, die hem eveneens met veel onderscheiding behandelde. Over gebrek aan belangstelling behoefde de prins dus niet te klagen. De Poolsche koning geloofde misschien van de heele geschiedenis geen woord, maar de gelegenheid om den ouden vijand door een bur geroorlog te verzwakken was te schoon om er geen gebruik van te maken. Nog niet lang geleden had hij met Boris een wapenstilstand gesloten. Hij kon dien natuurlijk zoo maar niet verbreken, maar hij kon evenmin de Poolsche edelen beletten zich vrijwillig bij Demetrius aan te sluiten. Weldra beschikte deze nu, dank den geheimen maar krachtigen steun van Jan Sigismond, over een leger van vijfduizend man, waarmee hü in October 1604 de Russische grens overtrok. Het bericht, dat Demetrius, de laatste af stammeling van het aloude vorstengeslacht, nog leefde en teruggekeerd was om van den troon zijner vaderen bezit te nemen, verbreid de zich met ongelooflijke snelheid door het geheele rijk. Van het begin af was het geluk met den stoutmoedigen avonturier. Nauwelijks bevond hij zich op Russisch grondgebied, of eenige ontevreden regimenten Donsche kozak ken vereenigden zich met hem. Vele aanzien lijke edelen verklaarden zich voor hem; vele steden openden hem vrijwillig hare poorten en de tegen hem afgezonden troepen werden verslagen ot' liepen tot den nieuwen czaar over. Een oogenblik scheen de kans te zullen keeren, toen hij tegen een nieuw en veel ster ker leger een zware nederlaag leed. Hij verloor toen zóó allen moed, dat hij naar Polen wilde terugkeeren, maar zijn aanhangers, die door hun opstand hun leven verbeurd hadden en nu geen andere keus hadden dan te stervan of te overwinnen beletten dit en dwongen hem den strijd voort te zetten. En nu gebeurde er iets, dat voor Demetrius uitkomst bracht: den 13en April 1605 overleed plotseling Boris Go doenof, waarschijnlijk door vergif. Zijn zes tienjarige zoon Feodoor werd nu door de öe- jaren als czaar uitgeroepen. De jonge keizer benoemde Basmanof, een bekwaam veldheer, in wien hij alle vertrou wen stelde, tot opperbevelhebber van het ie- ger. „Dien mij, zooals ge mijn vader gediend heeft," zei hij tot hem. Basmanof beloofde het met een duren eed, maar nauwelijks stond hij aan het hoofd der troepen of hij verklaar de zich voor Demetrius en liep met het heele leger tot hem over. Deze trok nu tegen Mos kou op. Bij het bericht, dat hij in aantocht was, kwam het volk in opstand en eischte, dat Demetrius als keizer zou worden gehuldigd. De patriarch, die de rust trachtte te herstellen, werd afgezet; Feodoor, zijn moeder en zijn zuster werden in de gevangenis opgesloten. Kort daarna trok Demetrius zegevierend de hoofdstad binnen, waar hij in Juli 1605 door adel en volk met veel plechtigheid als de zoon van Iwana IV tot czaar werd uitgeroepen. De stoute, in het begin dolzinnig schijnende onderneming was dus gelukt. De kort te voren nog onbekende Grischka Otrepief was thans keizer van Rusland. Om zich te ontdoen van vijanden, die 't hem later lastig konden maken, liet hij Feodoor, zijn moeder en zuster en andere vertegenwoordigd wordt door Shrimati- Rukhinsi Arundale, echtgenoote van George Arundale, bisschop der vrij-katholieke kerk. De feestdag der Wereld-moeder moest ge vierd worden op 25 Maart. De vormen van dezen cultus, zoowel als de tekst der lof liederen ter eere van Lakshmi-Devi schij nen sterk geïnspireerd op de Roomsch- Katholieke Maria-vereering. Het karakter der overleden presidente van de Theosophische Vereeniging is, naar wij reeds vaststelden, zeer moeilijk objectief te schetsen. Een spontane edelmoedigheid vertoonde het zeker, evenals een groote natuurlijke begaafdheid, die de leidster vooral als spreekster, schrijfster en orga nisatrice aan den dag legde. Hier tegenover staan echter een onmiskenbare heersch zucht, die kon uitgroeien tot verbeten kop pigheid, een buitengewoon egocentrische en weinig logische denkwijze, een neiging naar de exaltatie, een uitbundigheid in het be oordeelen van personen en toestanden, kort om een allesbeheerschend gebrek aan gees telijk evenwicht en innerlijke rust. Deze vrouw is niet zonder beteekenis geweest voor de moderne geschiedenis. Zelfs in zuiver politiek opzicht heeft zij als Indisch congres-leidster een rol gespeeld, waarme de de Engelsche expansiezucht rekening houden moest. Zij heeft een socialen en politieken sfrijd gevoerd, die de sympathie ke kanten van haar persoonlijkheid ver scheidene malen duidelijk naar voren bracht. Daarentegen vertoonde zij, vooral in haar quasi-theologische speculaties haar groote zwakheden. Haar gecompliceerde natuur is niet met een simpel vonnis te veroordeelen, haar karaktergebreken zijn echter evident en haar gansche optreden is gekenmerkt door eigenschappen, die haar geringe objectieve betrouwbaarheid aantoo- nen. Begaafde organisatrice, was zij een zwakke denkster. Haar kracht lag in haar temperament. Ook haar religie is in hoofd zaak een bewogenheid van het vrouwelijk gevoel, dat zij al te lichtvaardig vereenzel vigde met intuïtie, ja met bovennatuurlijke ingeving. Voor wat haar leer betreft, ver wijzen wij naar het uitstekende boek van Prof. J. Verhaar: „De Moderne Theosophi sche Beweging", dat in 1931 bij Paul Brand te Hilversum verscheen. De beweging, door Helena Blavatsky ont ketend, is door Annie Besant eenerzijds om - hooggestuwd, anderzijds echter versplinterd. Haar syncretisme heeft de toch reeds vage theosophie nog vager gemaakt. De syn these van Oost en West, die zij nastreef de, is niet bereikt en lijkt in dezen vorm ook onbereikbaar. Zij heeft een groot ta lent en een vurig temperament in dienst gesteld van een hersenschim. W. A—s. Naar wij uit kringen der Kruisheeren te St. Agatha vernemen, bestaat er bij de Indische Katholieke Partij het plan om op een verlaten onderneming bij Bandoeng een voorkolonie te stichten. gevangenen ter dood brengen. Hij begon nu te regeeren en toonde daarbij veel beleid en voerde allerlei verbeteringen in. Maar zijn begunsti ging van vreemdelingen, vooral van de Poolsche edelen, die hem op den troon geholpen hadden, werd zijn ongeluk. Demetrius stoorde zich niet aan de gebruiken der Russen en evenmin aan de voorschriften der Russische Kerk. Zijn hof werd op Poolsche wijze ingericht; de Russische edelen werden achtergesteld en men verdacht hem zelfs, dat hij zich aan den Paus wilde onderwerpen. Dat alles veroorzaakte veel onte vredenheid en verbittering, niet alleen bij adel en geestelijkheid maar ook bij het volk, dat aan de oude gebruiken zeer gehecht was. Men be gon nu ook hoe langer hoe meer te twijfelen aan de waarheid van zijn vroegere verhalen. Hij geleek immers in geen enkel opzicht op de vorige keizers uit het huis van Rurik! Aan het volksgeloof, dat hij de zoon van Iwan was, had Demetrius zijn verheffing te danken. Nu dat geloof geschokt werd, nu men hem steeds meer begon te beschouwen als een Poolsch gelukzoeker, was er niet veel noodig om hem ten val te brengen. Demetrius meende echter, dat hij niets te vreezen had. Hij rekende op zijn sterke, uit Polen samengestelde lijf wacht, die zonder moeite elke poging tot op stand zou onderdrukken. Toen nu een samen zwering tegen hem ontdekt werd, liet hij ille schuldigen ter dood brengen. Alleen een zekere Wasili Sjoeiski, een voornaam edelman, vroeger een der trouwste aanhangers van Boris Godoenof (men hield hem voor den moordenaar van den echten Demetrius) kreeg op het uiterste oogenblik genade. Misschien had de czaar gemeend op zoo'n manier een vijand tot vriend te maken. Maar dan vergiste hij zich, want Wasili Sjoeiski be loonde zijn edelmoedgheid al heel slecht. Vaster dan ooit was hij besloten aan Demetrius' macht een einde te maken. Hij besloot snel en krach tig te handelen. Nauwelijks was hij weer in vrij heid gesteld, of hij wapende zijn lijfeigenen, verzamelde een menigte gespuis en trok in den vroegen morgen van den 18enMei 1606 aan het hoofd van een groote bende naar het keizerlijk paleis. Demetrius, die op dat oogenblik niet het minst aan zulk een aanval dacht, had geen tijd zijn lfjfwachts te hulp te roepen en werd door de opstandelingen vermoord. Daarna keerde de woede van het gepeupel zich tegen de Polen en de andere vreemdelingen; ongeveer twee duizcr.d zouden dienzelfden dag om het leven zijn ge bracht. Demetrius' rijk had dus niet lang geduurd. Nog geen vol jaar had hij geregeerd. Het volk. dat hem eens met gejuich ontvangen had, droeg thans zijn moordenaar de kroon op. Als Was:li III aanvaardde deze de regeering, waarvan hij echter weinig genoegen zou hebben. Want hij miste de bekwaamheid om het uitgestrekte rijk te besturen en zijn regeering was een tijd van onbeschrijfelijke verwarring. Opnieuw gaven zich eenige bedriegers uit voor den aan zijn moordenaars ontsnapten Demetrius en vonden telkens steun bij Polen en bij vele ontevredenen en lichtgeloovigen. De ontevredenheid tegen den czaar werd eindelijk zóó groot, dat in 1610 te Moskou een opstand uitbrak, waardoor Wasili gedwongen werd afstand te doen van den troon en in een klooster een schuilplaats te zoeken. Voor Rusland werd de toestand nu nog treu riger. Regeeringloosheid, oorlog, opstand, pest en hongersnood teisterden het ongeluk kige land. Die toestand duurde tot 1613. toen Michael Romanof tot keizer gekozen werd en er in slaagde, zijn gezag in het geheele rijk te doen erkennen. Met hem (den eersten czaar uit het huis Romanof) braken voor Rusland betere dagen aan. J. T, Vierhonderd jaren geleden op 7 Sep tember 1533 werd in het paleis te Greenwich het kind geboren, dat ko ningin van Engeland zou worden. Haar ge boorte is een probleem gebleven; haar leven als mensch en als vrouw is een probleem ge bleven. Patriotten hebben nooit ernstig ge poogd of ernstig gewenschi erin door te dringen. Want wat „Queen Bess" ook geweest moge zijn, zij is de grootste.koning, dien Engeland ooit gehad heeft. Als mensch verdient zij soms onze verach ting, vaker ons medelijden en zelden onze waardeering; als koning en als staatsman ver dient zij onze bewondering. Het Engeland, waarover zij het bewind aan vaardde, was een kleine mogendheid, vergele ken bij het oppermachtige Spanje, of zelfs bij Frankrijk dat zich opmaakte den Castilianen de hegemonie in Europa te ontrukken. In het Rijk van Karei V en Filips H „ging de zon nimmer onder Het Rijk van koningin Elisa beth was een klein eiland Engeland waar de zon vaak in het geheel niet opging. Zijn vijf millioen inwoners waren verarmd door burgerstrijd en verdeeld door godsdiensthaat. Engeland was rijp om de prooi te worden van Spaansche of Fransche veroveringszucht. Een nieuwe wereld was ontdekt, een nieuw tijdvak in de geschiedenis van het menschdom aangebroken In zulk een tijd gaan naties ten onder, of zij stijgen omhoog to", de hoogste top pen van macht en aanzien Nogmaals: wat „Queen Bess" ook geweest moge zijn, zij was een groot koning. Zij be greep haar tijd, en beantwoordde aan zijn eischen. Zij voerde het Engelsche volk. dat nog met zijn gelaat naar de middeleeuwen gekeerd stond, en conservatiever-middeleeuwsch scheen te worden, naarmate het fanatieker-protes- tant werd, den nieuwen tijd tegemoet. Zij be zielde het met den wil een groote natie te worden. Zij schiep de eenheid van denken en streven, de onwankelbare nationale solidariteit, welke Engeland vier eeuwen lang alle wereldstormen zou doen trotseeren. Zij wekte de liefde op voor de zee en voor verre, onontgonnen kusten een liefde die de Engelsche macht, de Engelsche talM en de En gelsche beschaving in de vijf werelddeelen en op de zeven wereldzeeën zou vestigen. Zij stichtte de Britsche vloot. Zij kondigde het poLtieke beginsel af, dat na vier eeuwen nog steeds Engelands Europee- sche staatkunde beheerscht, en volgens het welk Engeland niet dulden mag dat een groote mogendheid zich nestelt aan de kusten van Nederland en Vlaanderen. Zij bracht het beginsel in toepassing toen haar vloot met die der Hollanders de Spaan sche armada versloeg. Meer dan twee eeuwen later maakte Na poleon België en Nederland tot een Fransch wingewest. Engeland ging den strijd op leven en dood met Frankrijk aan, enoverwon. Nog een eeuw later vielen Duitschlands le gers België binnen om op te rukken naar de kust. Engeland geregeerd door pacifisten verklaarde den oorlog aan Duitschland dat het nog nimmer als vijand tegenover zich gezien had, enoverwon. Koningin Elisabeth stuurde zeevaarders uit naar de nieuw ontdekte kusten in het Westen en naar de zeeën van het Verrre Oosten. De grondslagen van het Britsche wereldrijk wer den gelegd. Toen zij stierf stond Engeland vooraan in de rij van Europa's grootste mogendheden. Welmeenende opvolgers hebben vruchteloos gepoogd haar werk te verbeteren;' slechte op volgers hebben vruchteloos gepoogd het te vernietigen. Thans, vierhonderd jaren na haar geboorte, is de wereld opnieuw oud geworden. Gelijk toen heerscht er een machtige drang naar vernieu wing. Oude beginselen, oude leuzen, oude me thodes hebben afgedaan. Velen, in vele landen, zijn zich niet ervan bewust. Engeland is groot geworden doordat koningin Elizabeth en haar paladijnen, den rug naar het verleden ge keerd, het volk den weg wezen naar een toen door weinigen begrepen toekomst. Zij hadden den moed de onzekerheid dier toekomst te tarten, en vertrouwen in nun overwinning. Zullen de Engelschen van heden denzelfden moed en hetzelfde vertrouwen toonen? Op Woensdag 27 Sept. as. zal in de kerk van den H.H. Nicolaus en Gezellen, Raamstraat, Delft, het plechtig afscheid plaats hebben van dertien Minderbroeders-missionarissen, die res pectievelijk naar China, Brazilië, Noorwegen en Java vertrekken. De plechtige H. Mis begint om half negen, waarna de waarnemende Pro vinciaal, de HoogEerw. Pater Hazebroek, de zendingEbrieven aan de missionarissen uitreikt. Naar wij vernemen zullen Pater Adr. Peters, prior van het Carmelietenklooster te Boxmeer en Pater Lamb. Smeets, oud-provinciaal der Carmelieten, thans Rector van het Gymnasium te Zenderen (Prov. Overijsel) op Maandag 2 October a,s. hun gouden kloosterfeest vieren. Zuster Maria Clara, van de Ursulinen, af komstig uit Heijen (L.), sinds 1885 in de Ned.- Indische missie werkzaam, herdacht haar gou den kloosterfeest. De Zeereerw. heer J. Reesink, directeur van het St. Joseph-Missiehuis te Roosendaal, her dacht zijn zilveren priesterfeest. Wegens fa milieomstandigheden geschiedde de herdenking in allen eenvoud. Si <-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 11