Geruchten uit Onkerzele 3ïef vebfiaal mn den dag mack, ik Nieuwe verschijningen in België I Een flink Heer\ DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Een vriendelijke wenk DINSDAG 26 SEPTEMBER De naam: Pater H. de Greeve S.J. f 0.60 De gevolgen van het testament Engelsche tegels Weer lijfstraffen in Engeland f k/jk daar heb je a NN/E r Luchtverkeer in Afrika AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN II (Slot). In een vorig artikel concludeerden wij, dat Leonie van Dijck waarschijnlijk door een gespannen verwachting gepraedispo- neerd was op een of andere buitengewone gebeurtenis, toen zij op den avond van 4 Augustus, met andere vrouwen uit de Kampstraat te Onkerzele, ging bidden in de kapel bij de Lourdes-grot, zooals zij sedert Mei 1933 gewoon was te doen. Wat er precies gebeurde op dien avond van 4 Augustus, staat niet vast, maar zeker is, dat de vrouw door een ongewone gewaar wording ontroerd werd. Dit herhaalde zich 's anderendaags. Van een duidelijk waar neembare Mariaverschijning schijnt echter geen sprake te zijn. Tot dusver hoorden wij geen nadere karakteristiek van de „voor bereidende verschijnselen" op 4 en 5 Au gustus; alleen trof het ons, dat te Onker zele, evenals te Beauraing een toenemende duidelijkheid der verschijnselen te consta- teeren valt. Deze geleidelijke verheldering van de waarneming beantwoordt wellicht aan de psychische gesteltenis der „zieners". Wij geven hier verder de féiten in de chro nologische volgorde. Zij vonden meestal plaats des avonds rond 8 uur. 4 Augustus: Voorbereidend verschijn sel, niet nader gedefinieerd, waargenomen door vrouw van Dijck in tegenwoordigheid van andere vrouwen uit het dorp. 5 Augustus: Herhaling van dit ver schijnsel zonder nadere verduidelijking. 9 Augustus: Vrouw van Dijck meent Maria te zien en roept uit: „Maria, mag ik U loven, Maria maak mij sterk!" Zij spoort de aanwezige vrouwen aan tot gebed. De verschijning sprak haar niet toe. 10 Augustus: De verschijning spreekt tot vrouw van Dijck en vraagt: „Bemint gij mij?"-Op het bevestigend antwoord der vrouw, zegt de verschijning: „Bid nog meer": „Tot Maandag". 14 Augustus: Bij hevig onweer wordt de verschijning waargenomen door vrouw van Dijck, alsmede door een 13-jarig meis je Alma van Holder, die evenals de vrouw hoort, hoe Maria vraagt omeen wij- watervaatje in de kleine kapel. Volgens bei der mededeeling verscheen Maria op een bol van licht, en beloofde, Donderdag (17 Augustus) weer te keeren. 17 Augustus: De verschijning weigert aan de vrouw de toestemming tot het open baren van wat zij heeft vernomen, en ver zoekt vervolgens, dat de vrome vrouwen voortaan tweemaal daags zullen komen bidden in de kapel. 19 Augustus herhaalde zich de ver schijning, zonder te spreken. 21 Augustus: Na in extatischen toe stand te hebben verkeerd gedurende twee tientjes van den rozenkrans, zegt vrouw van Dijck: „Menschen, onze Lieve Vrouw is hier geweest en heeft gezegd, dat wij boete moeten doen en veel bidden. Aan de godslasteringen moet een einde komen, want zij zegt: dat zij den arm van haar Zoon niet meer kan tegenhouden." De ver schijning zou de hand hebben opgeheven. 24 Augustus: De verschijning zou heb ben gezegd: „Bid met vertrouwen. Ik zal allen helpen, die mijn Zoon en mij getrouw dienen." 26 Augustus: Er zijn ongeveer 200 menschen aanwezig. Deze menigte bidt den rozenkrans en vraagt o.m.: „Onbevlekte Ontvangenis, doe een wonder voor den triomf van ons geloof." Vrouw van Dijck deelt mede, dat de Zaterdag particulier moet worden gevierd als een feestdag van Maria. De vrouw is zeer nerveus. Ook zij heeft een wonder gevraagd. De verschijning heeft op haar vraag niet geantwoord. 29 Augustus: De vrouw zegt gebiedend tot de aanwezigen, dat zij moeten knielen. De verschijning spreekt niet, maar overziet driemaal de menigte. 31 Augustus: De verschijning zegt, dat zij bedroefd is, omdat te Onkerzele nog veel verdwaalde zielen zijn. Er moet nog veel gebeden worden, anders zal het dorp bin nenkort gestraft worden. De vrouw richt zich tot het volk: „Nu moet het hier uit zijn met spotten, lachen en zondigen. Er moet gebeden worden. Er moet boete worden ge daan." Wederom verplicht zij de aanwezi gen te knielen. 4 September De verschijning: „Bid den! Boete doen! Ik zal uw land bescher men." 6 September: Wederom verplicht vrouw van Dijck de aanwezigen, wier aantal sterk toeneemt, te knielen. 7 September: Een groep socialisten komt het gebed verstoren door gegil en getier. De vrouw zegt tot het volk: „Bidt voort". Zij neemt de verschijning waar, die haar aanspoort: „Kloekmoedig voortstrij den zonder vrees! Bidden! Aansporen tot gebed! Bid veel voor de bekeering der zondaars!" Op 8 September werd geen ver schijning waargenomen. Het aantal aanwe zigen werd dien dag geschat op 8 a 10.000. 9 September: De verschijning zou hebben gezegd: „Ik roep hier de zondaars tot mij om hen te bekeeren. Volhard in het gebed, want ik verzeker u, dat uw land in groot gevaar verkeert! Doch ik zal uw land beschermen! Bid veel. Bid met vertrou wen!" 13 September: De vrouw zou het hart van Maria hebben waargenomen. De ver schijning zegt: „Nu is de tijd gekomen om u iets te vragen" en dringt aan op een ver grooting der kapel. Met haar voet geeft zij aan, hoe de plattegrond moet zijn. De kapel moet toegewijd zijn aan O. L. Vr. der Smarten. Jaarlijks op 15 September moet een bedevaart naar Onkerzele plaats hebben. Voorts zou de verschijning gezegd hebben: „Velen bespotten u. Bid voor hen. Wee echter dengenen, die u aanraken. Zij zullen gestraft worden. 16 September: De verschijning ma nifesteert zich aan vrouw van Dijck des ochtends om half zeven. Al eerbiedigt men de mogelijkheid van een bovennatuurlijk ingrijpen, toch zal men bij aandachtige beschouwing der feiten, die wij zoo beknopt mogelijk weergaven, eeni- ge argwaan voelen. Allereerst door een on miskenbare overeenkomst in détails met de gebeurtenissen van Beauraing. Reeds we zen wij op de toenemende verheldering van het visioen der vrouw. Evenals te Beau raing zijn er in de eerste dagen toenemen de graden van duidelijkheid. Vervolgens de merkwaardigheid, dat ook vrouw van Dijck eerst later het hart van Maria ziet, evenals Fernande Voisin. Voor de hypo these eener psychische besmetting zijn deze punten van overeenkomst zeker niet zon der beteekenis. Immers de vrouw was diep onder den indruk der feiten van Beau raing. Opvallend is vervolgens het egocentrisch karakter, dat de mededeelingen der vrouw allengs sterker vertoonen. Zij werd wegens haar visioenen door vele dorpsgenooten be schimpt. Bij herhaling prees „De Stan daard" haar cordate houding tegenover de spotters, die haar nariepen op straat, haar stoorden tijdens het gebed, haar over schreeuwden ,als zij het volk toesprak etc. Niet uitsluitend socialisten bespotten de vrouw. Een groep katholieke studenten der Gentsche Universiteit amuseerde zich op o.i. ontoelaatbare wijze door het werpen van niespoeder en stinkbommen tusschen de deed de lezers van de Katholieke Illustratie met groote nieuwsgierigheid grijpen naar het geschreven woord van den bekenden kanselredenaar die nieuwsgierigheid groeide tot levendige belangstelling. Van alle kanten kwam de vraag tot ons, om deze preekjes te bundelen. Wij voegen ze samen in de volgorde van een Kerkelijk jaar. In dezen blij venden vorm zullen ze veel nut stichten. Laat dit boekje in Uw gezin de aanleiding worden voor het herstel der eerbiedwaardige gewoonte: lederen Zondag een kwartier geestelijke lezing. VERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJ DE AGENTEN VAN DE KATHOLIEKE ILLUSTRATIE biddende menigte. Aanvankelijk reageerde de vrouw op dezen schimp door een groote kalmte. Doch langzamerhand worden de schimpers in haar visioenen betrokken, zij ontvangt openbaringen over die menschen. Zij deelt mede, dat het eindelijk uit moet zijn met den spot. Haar houding tegenover het publiek wordt steeds meer gebiedend. Zij verplicht de menschen te knielen, zij spreekt op gebiedenden toon in volzinnen, die uitsluitend uit imperatieven bestaan. Hoe sterker het aantal aanwezigen stijgt, hoe forscher haar toon wordt. Eindelijk is de gansche sfeer der gebeur tenissen eenigermate gekleurd door de dorpspolitiek van Onkerzele, die nogal ei genaardig is. Katholicisme en socialisme bestrijden er elkaar op een manier die in Nederland niet bekend is. Men is er katho liek en socialist tegelijk. Vandaar de plot selinge politieke omkeer der bestuursver- houdingen bij de gemeenteraadsverkiezin gen van December 1932. De katholieke par tij wint, maar de socialisten, al stemmen zij rechts, blijven socialist. Een voorbeeld levert de vader van de genoemde Alma van Holder, die herbergier is te Onkerzele. Hij is tegelijkertijd socialist en lid van de Broederschap van het H. Hart. In het le ven van vrouw van Dijck heeft dit socialis me een zekere beteekenis gehad. Haar doch ter Jeanne is leidster van een vrouwelijke socialistische jeugdgroep. Haar zoon Ri chard was lid van de Socialistische Jonge Wacht. De gemoedsproblematiek, die bij haar ontstaan moet zijn door de houding van haar echtgenoot De Spiegeleer, en later door het socialisme van vier harer kinde ren, kan mede beschouwd worden als een verklarende factor van den inhoud harer visioenen, die vooral gericht zijn op de be keering van zondaars, spotters, godslaste raars. Dit kan het geval zijn geweest zon der dat de vrouw zich ook maar ooit met de kerktorenpolitiek van Onkerzele bemoei de. De beteekenis harer „verschijningen" houdt merkbaar verband met het gedrag van haar omgeving. Wat beteekenen de gemelde feiten, zelfs als zij van louter bovennatuurlijken oor sprong zijn? Er wordt gevraagd om een uitbreiding der kapel en om een wij water bakje, dat sedertdien is aangebracht. Ver der vraagt de verschijning een bedevaart op 15 September. Waarom ook Onkerzele nog, na Beauraing en Banneux? Het blijft een geheim. Zeker, de gebeurtenissen zijn nog in vol len gang. De mogelijkheid bestaat, dat er nog iets bijzonders geschiedt, waardoor de beteekenis der feiten verklaard wordt. Doch in het huidige stadium zijn de gegevens van zulken aard, dat wij een zuiver-na- tuurlijke verklaring, te geven door de psy chiatrie, lang niet uitgesloten achten. Hier bij kan de vroomheid der vrouw, en ook haar subjectieve oprechtheid, boven ver denking blijven. Het groote leed van haar leven biedt vermoedelijk de zielkundige verklaring van de begoocheling, waarvan zij in dit geval het slachtoffer zou zijn. W. A—s. Menig reiziger, die in de nabijheid van Bor deaux voorbij het landgoed Tri-Mount in Saint- Andre-de-Brissac komt, wrijft zich verbaasd de oogen uit en begint bij het zien van de arbei ders in den wijngaard aan zijn eigen nuchter heid te twijfelen. Spoedig kan hij echter con- stateeren, dat de vreemde gestalten, die zich tusschen de wijnranken bewegen, geen fantasie beelden zijn, maar echte boeren, die een zon derlinge maskerade vertoonen. Een reiziger, die kort geleden naar Parijs te rugkeerde, deelt over Tri-Mount het volgende mede: „In den wijngaard werd met twee span ossen geploegd. Het eene werd door een Hoela danser uit Hawaii begeleid, het andere door een Spaanschen stierenvechter. Een Schotsche hoog lander met een rokje veegde den stal, een In disch maharadja dreef de koeien naar de wei, een Kozak de schapen; een Chineesch manda rijn was juist met het begieten der tomaten bezig En de verklaring van deze zonderlinge mas kerade? Tri-Mount is het landgoed van den bekenden, eenigen tijd geleden gestorven jockey en trainer Rufus Barlow, die uit Amerika stam de, op alle renbanen der wereld thuis was en tenslotte zich als rijk man bij Bordeaux ves tigde om paarden te fokken. Barlow was steeds als een buitengewoon grappenmaker bekend; wat hij echter in zijn testament gepresteerd heeft, kan de jalouzie van alle zonderlingen ter wereld opwekken. Als rijk man liet hij aan al zijn bedienden en aan al zijn pachters en eenige boeren in de om geving ieder 10.000 francs na. Aan de erfenis was echter één voorwaarde verbonden. Barlow was een hartstochtelijk verzamelaar van natio nale kleederdrachten. Ieder van zijn erfgena men kreeg een vreemd costuum en zal de ±0.000 francs slechts dan uitbetaald krijgen als hij het costuum een vol jaar lang gedragen heeft. Barlow wist hoe hoog de boeren in zijn twee de vaderland het geld waardeeren en hij heeft er niet aan getwijfeld, dat zij ter wille van de erfenis, weliswaar pruttelend, maar toch zonder dralen zichzelf tot karnavalsfiguren zouden maken. Meneer en mevrouw Koolbouwer zaten op het balkon van hun mooie, niet overgroote villa te ontbijten. Heldere zonneschijn scheen op het pas gestreken, lelieblanke tafelkleed, deed het fijngeslepen kristal van waterkaraf, suikerpot en lepeldoos fonkelen en kittelde vol overmoed het imponeerende reukorgaan van meneer Koolbouwer, die tegen zulk een aanval niet opgewassen, in een krachtige niesbui uit. barstte. „Die weergasche zon," foeterde meneer Kool bouwer. „Gisteren had de regen het gedaan," merkte mevrouw op, zonder van haar handwerkje op te zien. „Wat weet jij ervan, wat het me doet of niet doet?" viel meneer Koolbouwer uit. „Daar heb je gelijk in," antwoordde zijn vrouw met een ironisch lachje, „want met jouw eeuwig wispelturig humeur zou ik een helderziende moeten zijn om ook maar een enkele van je gedachten te kunnen raden." Het -echtpaar Koolbouwer zou dit gezellig onderhoud nog een heelen tijd hebben voort gezet, als niet de dienstbode, Laura, mevrouws woordenvloed gestuit had met de mededeeling, dat er iemand was om meneer te spreken. „Zeg den man, dat ik bij mijn ontbijt niet wensch gestoord te worden," bromde de heer des huizes in zijn zomerschen stoppelbaard en werkte daarbij met groote woede een flink stuk kalfsgehakt, dat van den vorigen dag overge bleven was, con gusto naar binnen. „Laat dien meneer maar binnen," wendde zich mevrouw, wier aangeboren zucht tot te genspreken hier weer een exploitatieterrein dacht te vinden, tot het meisje. Laura gehoor zaamde en dra stond een heer van respectabel uiterlijk en niet geringe elegantie voor het echtpaar. „Met wien heb ik het genoegen?" vroeg meneer Koolbouwer op een toon, die niet met de woorden harmonieerde. „Mijn naam is Flink, Frits Frank Flink. Ik ben vertegenwoordiger van een der grootste en sterkste verzekeringsmaatschappijen en ik heb de vrijheid genomen bij u te komen om..." Meneer Koolbouwer maakte een afwerend gebaar, maar de vreemde heer liet zich niet afschrikkenom u te verzekeren, dat u door een contract met onze maatschappij de grootst mogelijke voordeelen kunt verkrijgen. Zoudt u door een ongelukkig toeval zwaar lichamelijk letsel bekomen, een been, hand of oog verliezen, dan ontvangt u van ons een zoodanige schadeloosstelling dat u een levens, lang, van zorgen vrij bestaan verzekerd is." Meneer Koolbouwer snakte naar adem. Doch de woordenvloed van den vreemde bleef stroo men. „Maar ook elke andere soort van ver zekering te water, op of onder den grond of in de lucht biedt onzen contractanten een wezenlijk voordeel. Hebt u kinderen? Hebt u dienstboden? Hebt u honden of ander vee? Niet? Ook goed Maar u hebt huishoudelijke objecten! U hebt kleeren, tafelzilver! Uwe elegante echtgenoote een bewonderende blik in de richting van mevrouw be2it natuurlijk kostbare toiletten, kleinoodiën, familiejuwee- len!" „Genoeg!" steunde Koolbouwer. Maar me vrouw Melanie Koolbouwer schakelde weer in. ,,Je vergeet, lieve man, mijn goud en zilver en mijn diamanten oorknoppen en borstspeld in de geheime lade van onze linnenkast." ,Jk vergeet nooit wat," viel Koolbouwer uit, „maar jij schijnt te vergeten, dat mijn vriend Sleutelberger voor die kast een slot gemaakt heeft, dat alleen kan geopend worden door dengene, die het geheim er van kent." „Dat is zeer interessant," merkte de vreemde heer op. „Zeker is het dat," hernam Koolbouwer, „en om u te doen inzien, dat u en uws gelijken voor mü ten eenenmale overbodig zijn, zal ik u even de mechaniek van het slot uitleggen." „Maar daar zal meneer toch wel geen belang in stellen," bracht mevrouw in het midden. „Toch wel, mevrouw," antwoordde de verze keringsman en hij volgde aandachtig de om. standige uiteenzettingen met betrekking tot de innerlijke samenstelling van het bedoelde slot. „Om nu echter volkomen zeker te zijn," ging Koolbouwer voort, „bewaar ik den sleutel op een plaats waar niemand ooit zulk een gewich tig ding zal zoeken." Bij deze woorden trok hjj een zijner pantoffels uit, waar hij een paar vingers in duwde en daarmee den sleutel te voorschijn bracht, dien hij den verbluften vreemde ter bezichtiging aanbood. „Erkent u nu, dat u geknokt bent?" vroeg Koolbrouwer, schaterend van 't lachen. „Er blijft mij inderdaad niets anders over, maar „Geen maar, asjeblieft," meende Koolbouwer, en zonder op de tegenwerpingen van zijn vrouw acht te slaan, complimenteerde hij den onge- nooden gast met een beleefd, maar niettemin onweerstaanbaar gebaar de deur uit. Dit voorval was na eenige dagen al weer vergeten, toen meneer en mevrouw Koolbouwer van een uitstapje thuiskwamen. Daar voor den avond van dienzelfden dag het bezoek van een erfoom aangekondigd was, wilde mevrouw zich voor de visite feestelijk tooien en verzocht haar man om den sleutel van de kast met de geheime lade. Hij nam 'den pantoffel om den sleutel er uit te nemen, maar bemerkte, dat iemand hem voor was geweest! Wat hij wel in zijn pantoffel vond, was een opgerold stuk papier, waarop de volgende woorden geschre ven waren: „Geachte Heer! Ik dank u zeer voor uw waardevolle mededeelingen. U zoudt tóch ver standig hebben gedaan, u te laten verzekeren, zij het dan ook niet door mij. Toch hoop ik, dat u niet boos op me zult zijn en mij in den kring uwer gewaardeerde kennissen zult aan bevelen. Met mijn beste groeten aan u en aan uwe lieftallige echtgenoote. verblijf ik, tot eventueele verdere diensten gaarne bereid, met de meeste hoogachting, FRITS FRANK FLINK P. S. Ik heb voor alle zekerheid den sleutel aan Uw horlogestandaard opgehangen. De kunst van het tegels vervaardigen wordt in de laatste jaren steeds meer beoefend. Uit Engeland vernemen wij, dat daar op het be treffende gebied vorderingen zijn gemaakt, die de verandering van het stadsbeeld der toekomst tengevolge zouden kunnen hebben. Er zijn nieuwe kleuren geprobeerd, van stra lend wit af tot donker grijs toe. Men is er in geslaagd kleurvaste hel-gele tegels te maken, evenals donker-bruine, purper-roode en blauwe. De nieuwste modellen zijn zilvergrijs, goud, oranje, fraise, kersrood en bont. De huizen, die men er van heeft opgetrokken zien er levendig, maar soms ook onrustig uit. De Amerikaansche architecten houden nog meer van kleurenpracht dan de Engelschen. Het verlangen naar schakeeringen is steeds groeiende en dikwijls ziet men gebouwen, waar van het onderste gedeelte in donkere tinten is uitgevoerd, terwijl de rest steeds heller wordt. Bepaalde tegels heeft men langs electrogalva- nischen weg of door bespuiting met een me- taallaag bedekt. VB HEBBEN GISTEREN /N EU< GEVAL GOED ROND GEKEKEN inTópookhuio. ER WAS N/ET VEEL TE ZIEN. MAAR IK ZOU 'SNACHTS DAAR TOCH N/ET f GRAAG ALLEENZIJNDROM MELS DAAR KOMT M UN HEER MA Ck AAN IK HEB GEHOORD DAT EEN TROEPJE K/NDEREN G/STER AVOND SANG WAREN VOOR DAT O O DE HU/6 ZE HOORDEN EEN AKEL/C, [GEGIL OF ZOO /ET5, \&EN ZE ME VERTELD 1 nb HEER, DAT HES 'E gehoord ZEER WAARSCHIJNLIJK HEBBEN ZE HET GESCHREEUW VANEEN D/L GEHOORDMAAR K/NDEREN MOGEN '5 AVONDS N/ET OPZ'OOÜ. EENZAME PLAATS ZIJNJE MOET HIER VA NDAAN BUJVENANN/E DENK DAAR AAN. jAMJtlKEH 1 MIJNHEER ZAL ERAAN DENKEN De Engelsche rechtbanken veroordeelen in den laatsten tijd weer dikwijls tot lijfstraffen. Vooral vechtpartijen en roofovervallen worden met de „9-staartige kat" gestraft Bovendien is men er toe overgegaan inbrekers naast de ge vangenisstraf nog op zekere tijdruimte bere kende aframmeling te onthalen. Men wil op deze manier de meer en meer toenemende vechtpartijen voorkomen. Uit het onlangs verschenen verslag van de „African Imperial Airways" blijkt, dat een be langrijke toename in het passagiers- en goe derenverkeer van genoemde maatschappij te constateeren is. In het eerste afgeloopen half jaar was het aantal passagiers, vergeleken bij de zelfde maanden van het vorig jaar, niet min der dan 154 procent meer; een vooruitgang, welke de maatschappij zelf niet durfde ver wachten. Het aantal passagiers, dat van Zuid- Afrika naar elders vertrok, was 254 procent meer dan in het eerste halfjaar van 1932. Ook het postverkeer is belangrijk toegenomen. De hoeveelheid pakketten en drukwerken, welke in de eerste zes maanden van dit jaar werden vervoerd, was respectievelijk 134 pet. en 163 pet. meer dan in het vorig overeenkomstig tijdperk. Het goederenverkeer vertoont eveneens een grooten vooruitgang; 164 pet. aan goederen werden meer vanuit Zuid-Afrika per vliegtuig vervoerd. 1 11 I »9 op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Q/iflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f NCfï bij een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand 1 9f oij verlies van een f C(\ bij een breuk van J/J bij verlies van "n Alle QDOnne S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUJJU»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I f OU»~ doodelijken afloop# £,OU»m een voet of een oog# 1 Li Oduim of wijsvinger t/l/."beea of arm# 71/." anderen vinger 's Avonds bereikte mij een noodkreet van Eleonore. Het was een briefje van den volgen den inhoud: „Kom, o, kom toch! Ik.. Hier brak de zin af, waarschijnlijk was de schrijfster te nerveus geweest om hem af te maken. Ik begaf mij snel naar de Fifth Avenue. TWAALDE HOOFDSTUK Eleonore Molly opende de deur. „Juffrouw Eleonore is in het salon, mijnheer," zei ze. Ik klopte op de deur en trad binnen. De zachte schijn van een lamp belichtte Eleonore, die bleek als een marmeren beeld in een fau teuil zat. Zij zat onbeweeglijk, met gevouwen handen en scheen onbewust van haar omgeving. Toen zij mij bemerkte, spreng zü met een kreet van vreugde op en kwam naar mij toe. „Juffrouw Leavenworth!" riep ik uit. Zij stond stil en verborg het gelaat in de han den. alsof alles wat zij even had vergeten, haar door het noemen van haar naam weer te bin nen was gesclioten." „Wat is er?" vroeg ik. Haar handen vielen zwaar langs haar zijden. „Weet u het nog niet?" zeide zij, „men.... menbegint te zeggen, dat...." Haar stem stokte. „Lees maar!" mompelde zij en wees mij een krant die zij verfrommeld op den grond had ge gooid. Ik bukte mij; het was de Evening Tele graph. Ik las met vette letters: HET GEVAL LEAVENWORTH LAATSTE BERICHTEN OVER DEZE GEHEIMZINNIGE MISDAAD EEN FAMILIELID VAN DEN OVERLEDENE VERDACHT EEN VAN NEW-YORK'S BEAUTIES IN EEN LEELIJK PARKET HET VERLEDEN VAN ELEONORE LEAVENWORTH „Wat beteekent dat? Zün zij gek geworden?" vroeg zij, mij strak aankijkend, als om een ver klaring te zoeken voor dezen smaad. Ik was niet in staat te antwoorden en schudde het hoofd. „Mij durven zij te beleedigen!" ging zij voort. „Mij! die mijn oom liefhad als een vader! Mij, die, als ik het gevaar dat hij liep had gekend, mü tusschen hem en zijn moordenaar zou heb ben geworpen! Dat is geen laster meer. dat. is een vergiftige dolk die men mü in het nart steekt l" jDiep ontroerd door deze woorden, maar vast besloten mün medelijden niet te toonen, vóór ik overtuigd was van haar onschuld, antwoordde ik na een oogenblik stilte: „Dit schünt u zeer te treffen juffrouw Lea venworth; hebt u dan niet kunnen voorzien, dat het hiertoe wel moest komen, met uw ontwa kende antwoorden? Kent u de menschen dan zoo weinig, dat u zich voorstelt, dat u in uw positie kunt zwügsn, zonder den argwaan der menigte op te wekken, om nog maar niet te spreken van de verdenking van de politie? Na dat u den coroner hebt uitgedaagd, een ver dacht papier op u te vinden, nadat u geweigerd hebt Gryce te vertellen hoe u aan dien sleutel kwam. „Houd op," stamelde zij, „houd op! Ik geloof soms, dat de muren ooren hebben en dat de schaduw luistert." „Dacht u dan." ging ik voort, ,dat u voor het publiek kon verbergen, wat aan de politie be kend is? Juffrouw Leavenworth, ik vrees, dat u zich geen rekenschap heeft gegeven van de po sitie waarin u verkeert. Tracht deze zaak eens een oogenblik objectief te beschouwen; tracht eens in te zien, hoe noodzakelük een openhar tige verklaring. „Maar ik kan niets verklaren!" riep zü uit. „U kunt niets verklaren!?" Ik weet niet of het de toon was waarop ik dit zeide of de woorden zelf, maar het was of zü een klap in het gezicht kreeg. „O!" riep zü en week terug „u twijfelt toch niet aan mü! Ik dacht dat u.... Ik dacht niet dat ik...." Zü hield op. „Nu zie ik," ging zij eindelijk voort, „dat u mü van het begin af aan hebt gewantrouwd. Alles was tegen mü- O! nu sta ik wel heelemaal al leen!" Deze angstkreet sneed mü door de ziel. Ik ging naar haar toe, nam haar handen in de müne en zei: „Juffrouw Leavenworth, ik ben maar een mensch, ik kan u niet zoo vèrslagen zien. Zeg mij, dat u onschuldig bent en niettegenstaande allen schün, zal ik u gelooven." Zü richtte zich op en keek mü aan. „Wie waagt het, mij aan te küken en mü schuldig te achten?" En daar ik droevig het hoofd schudde voegde zij er aan toe: „U hebt dus andere bewijzen noodig? Volg mij dan!" Met vlammenden blik en vastbesloten stap, ging zü naar de deur. Ik volgde haar naar de gang; zü liep de trap op en ging voor de deur van haar oom's kamer staan. „Volg mü!" herhaalde zü'. Toen opende zij de deur en trad het doodsver- trek binnen. Er heerschte bijna volkomen duis ternis. Bij het schijnsel van een gedempt licht zag ik Eleonore geknield voor het bed liggen, haar hoofd was over dat van den doode gebo gen en een hand lag op het hart van haar oom. „U hebt gezegd, dat u mij zou gelooven, als ik verzekerde dat ik onschuldig was," riep zij uit en stond op toen ik naderde. „Welnu, kük dan!" Toen boeg zü zich over den doode en kuste hartstochtelijk zün koude, kleurlooze lippen. „Zou ik dat durven doen als ik schuldig was?" riep zij uit. .Gelooft u werkelijk, dat een schul dige vrouw zoo gehandeld zou hebben als ik nu gedaan heb?" Toen knielde zij weer neer en sloeg haar ar men om het roerlooze lichaam; tegelijkertijd keek zij mü aan met een uitdrukking die geen pen zou kunnen beschrijven. „Vroeger," vervolgde zü, „beweerde men, dat, bü aanraking door den moordenaar, het lük be gon te bloeden. Wat zou er hier gebeuren, in dien ik, zün dochter, zijn geliefd kind, overladen met zün weldaden, de daad zou bedreven heb ben, waarvan men mij beschuldigt! Zou de doode zich niet oprichten om mü aan te kla gen?" Ik kon onmogehjk antwoorden; bü sommige gebeurtenissen kan men niet spreken. „O!" hernam Eleonore, „moge God in den he mel, die de rechtvaardigheid bemint en de mis daad haat, mü verhooren! Indien ik door ge dachten of daden, met of zonder opzet, het le ven ontnomen heb aan mijn geliefden oom, in dien ik zelfs, zonder het werktuig tan de mis daad te zün geweest er van verre aan héb deel genomen maak dan, mün God, dat mün hoofd op dit lijk valt, om zich niet meer op te richten." Een indrukwekkende stilte volgde op deze aanroeping. Het leek mij, alsof de wereld stil stond om haar aan te hooren. Toen slaakte ik een diepe zucht van opluchting; mijn gevoelens, die zoo lang onderdrukt geweest waren, kwamen plotseling tot uiting; ik boog mij naar haar toe en nam haar hand in de müne. „U denkt dus niet meer dat ik schuldig ben aan deze misdaad?" fluisterde zü en glimlachte droevig. „Degene, die mij hierna ervan zou be schuldigen, zou niet waard zün te leven." Als eenige antwoord legde ik de hand, die in de müne rustte, op het hart van den doode. Langzaam boog zij het hoofd. „Nu kan de strijd beginnen," zeide zij, „er be staat iemand die, niettegenstaande den valschen schijn, in mü gelooft." DERTENDE HOOFDSTUK Het probleem Toen wij weer naar het salon op de beneden verdieping gingen stond Mary in een langen mantel op ons te wachten in het midden van de kamer. Zü richtte het hoofd hier op en had weer haar trotsche, zekere houding aangenomen. Daar ik begreep, welke verwarring de ontmoe ting tusschen de twee vrouwen teweeg zou bren gen. wilde ik mü terugtrekken, toen iets in Mary's houding mü weerhield. Ik ging naar haar toe om haar te begroeten. „Uw nicht is er in geslaagd," zei ik, „mü van haar onschuld te overtuigen. Ik ben nu bereid, Gryce uit al mijn macht te helpen om den schuldige te vinden." „Ik dacht." antwoordde Mary, „dat het vol doende was om Eleonore maar aan te küken om te weten, dat zij niet schuldig kan zijn." Zij richtte het hoofd uitdagend op en keek mü strak aan. Het bloed vloog mij naar het ge zicht, maar zonder mijn antwoord af te wachten ging zü nog scherper voort: (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9