Geruchten uit Onkerzele
3ïef vebfiaal mn den dag
mack, ik
Nieuwe verschijningen in
België
I Een flink
Heer\
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Een vriendelijke wenk
DINSDAG 26 SEPTEMBER
De naam: Pater H. de Greeve S.J.
f 0.60
De gevolgen van het
testament
Engelsche tegels
Weer lijfstraffen in
Engeland
f k/jk daar heb je a NN/E
r
Luchtverkeer in Afrika
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
II (Slot).
In een vorig artikel concludeerden wij,
dat Leonie van Dijck waarschijnlijk door
een gespannen verwachting gepraedispo-
neerd was op een of andere buitengewone
gebeurtenis, toen zij op den avond van 4
Augustus, met andere vrouwen uit de
Kampstraat te Onkerzele, ging bidden in
de kapel bij de Lourdes-grot, zooals zij
sedert Mei 1933 gewoon was te doen. Wat
er precies gebeurde op dien avond van 4
Augustus, staat niet vast, maar zeker is,
dat de vrouw door een ongewone gewaar
wording ontroerd werd. Dit herhaalde zich
's anderendaags. Van een duidelijk waar
neembare Mariaverschijning schijnt echter
geen sprake te zijn. Tot dusver hoorden wij
geen nadere karakteristiek van de „voor
bereidende verschijnselen" op 4 en 5 Au
gustus; alleen trof het ons, dat te Onker
zele, evenals te Beauraing een toenemende
duidelijkheid der verschijnselen te consta-
teeren valt. Deze geleidelijke verheldering
van de waarneming beantwoordt wellicht
aan de psychische gesteltenis der „zieners".
Wij geven hier verder de féiten in de chro
nologische volgorde. Zij vonden meestal
plaats des avonds rond 8 uur.
4 Augustus: Voorbereidend verschijn
sel, niet nader gedefinieerd, waargenomen
door vrouw van Dijck in tegenwoordigheid
van andere vrouwen uit het dorp.
5 Augustus: Herhaling van dit ver
schijnsel zonder nadere verduidelijking.
9 Augustus: Vrouw van Dijck meent
Maria te zien en roept uit: „Maria, mag ik
U loven, Maria maak mij sterk!" Zij spoort
de aanwezige vrouwen aan tot gebed. De
verschijning sprak haar niet toe.
10 Augustus: De verschijning spreekt
tot vrouw van Dijck en vraagt: „Bemint
gij mij?"-Op het bevestigend antwoord der
vrouw, zegt de verschijning: „Bid nog
meer": „Tot Maandag".
14 Augustus: Bij hevig onweer wordt
de verschijning waargenomen door vrouw
van Dijck, alsmede door een 13-jarig meis
je Alma van Holder, die evenals de vrouw
hoort, hoe Maria vraagt omeen wij-
watervaatje in de kleine kapel. Volgens bei
der mededeeling verscheen Maria op een
bol van licht, en beloofde, Donderdag (17
Augustus) weer te keeren.
17 Augustus: De verschijning weigert
aan de vrouw de toestemming tot het open
baren van wat zij heeft vernomen, en ver
zoekt vervolgens, dat de vrome vrouwen
voortaan tweemaal daags zullen komen
bidden in de kapel.
19 Augustus herhaalde zich de ver
schijning, zonder te spreken.
21 Augustus: Na in extatischen toe
stand te hebben verkeerd gedurende twee
tientjes van den rozenkrans, zegt vrouw
van Dijck: „Menschen, onze Lieve Vrouw
is hier geweest en heeft gezegd, dat wij
boete moeten doen en veel bidden. Aan de
godslasteringen moet een einde komen,
want zij zegt: dat zij den arm van haar
Zoon niet meer kan tegenhouden." De ver
schijning zou de hand hebben opgeheven.
24 Augustus: De verschijning zou heb
ben gezegd: „Bid met vertrouwen. Ik zal
allen helpen, die mijn Zoon en mij getrouw
dienen."
26 Augustus: Er zijn ongeveer 200
menschen aanwezig. Deze menigte bidt den
rozenkrans en vraagt o.m.: „Onbevlekte
Ontvangenis, doe een wonder voor den
triomf van ons geloof." Vrouw van Dijck
deelt mede, dat de Zaterdag particulier
moet worden gevierd als een feestdag van
Maria. De vrouw is zeer nerveus. Ook zij
heeft een wonder gevraagd. De verschijning
heeft op haar vraag niet geantwoord.
29 Augustus: De vrouw zegt gebiedend
tot de aanwezigen, dat zij moeten knielen.
De verschijning spreekt niet, maar overziet
driemaal de menigte.
31 Augustus: De verschijning zegt, dat
zij bedroefd is, omdat te Onkerzele nog veel
verdwaalde zielen zijn. Er moet nog veel
gebeden worden, anders zal het dorp bin
nenkort gestraft worden. De vrouw richt zich
tot het volk: „Nu moet het hier uit zijn
met spotten, lachen en zondigen. Er moet
gebeden worden. Er moet boete worden ge
daan." Wederom verplicht zij de aanwezi
gen te knielen.
4 September De verschijning: „Bid
den! Boete doen! Ik zal uw land bescher
men."
6 September: Wederom verplicht
vrouw van Dijck de aanwezigen, wier
aantal sterk toeneemt, te knielen.
7 September: Een groep socialisten
komt het gebed verstoren door gegil en
getier. De vrouw zegt tot het volk: „Bidt
voort". Zij neemt de verschijning waar, die
haar aanspoort: „Kloekmoedig voortstrij
den zonder vrees! Bidden! Aansporen tot
gebed! Bid veel voor de bekeering der
zondaars!" Op 8 September werd geen ver
schijning waargenomen. Het aantal aanwe
zigen werd dien dag geschat op 8 a 10.000.
9 September: De verschijning zou
hebben gezegd: „Ik roep hier de zondaars
tot mij om hen te bekeeren. Volhard in het
gebed, want ik verzeker u, dat uw land in
groot gevaar verkeert! Doch ik zal uw land
beschermen! Bid veel. Bid met vertrou
wen!"
13 September: De vrouw zou het hart
van Maria hebben waargenomen. De ver
schijning zegt: „Nu is de tijd gekomen om
u iets te vragen" en dringt aan op een ver
grooting der kapel. Met haar voet geeft zij
aan, hoe de plattegrond moet zijn. De
kapel moet toegewijd zijn aan O. L. Vr.
der Smarten. Jaarlijks op 15 September
moet een bedevaart naar Onkerzele plaats
hebben. Voorts zou de verschijning gezegd
hebben: „Velen bespotten u. Bid voor hen.
Wee echter dengenen, die u aanraken. Zij
zullen gestraft worden.
16 September: De verschijning ma
nifesteert zich aan vrouw van Dijck des
ochtends om half zeven.
Al eerbiedigt men de mogelijkheid van
een bovennatuurlijk ingrijpen, toch zal men
bij aandachtige beschouwing der feiten, die
wij zoo beknopt mogelijk weergaven, eeni-
ge argwaan voelen. Allereerst door een on
miskenbare overeenkomst in détails met de
gebeurtenissen van Beauraing. Reeds we
zen wij op de toenemende verheldering van
het visioen der vrouw. Evenals te Beau
raing zijn er in de eerste dagen toenemen
de graden van duidelijkheid. Vervolgens
de merkwaardigheid, dat ook vrouw van
Dijck eerst later het hart van Maria ziet,
evenals Fernande Voisin. Voor de hypo
these eener psychische besmetting zijn deze
punten van overeenkomst zeker niet zon
der beteekenis. Immers de vrouw was diep
onder den indruk der feiten van Beau
raing.
Opvallend is vervolgens het egocentrisch
karakter, dat de mededeelingen der vrouw
allengs sterker vertoonen. Zij werd wegens
haar visioenen door vele dorpsgenooten be
schimpt. Bij herhaling prees „De Stan
daard" haar cordate houding tegenover de
spotters, die haar nariepen op straat, haar
stoorden tijdens het gebed, haar over
schreeuwden ,als zij het volk toesprak etc.
Niet uitsluitend socialisten bespotten de
vrouw. Een groep katholieke studenten der
Gentsche Universiteit amuseerde zich op o.i.
ontoelaatbare wijze door het werpen van
niespoeder en stinkbommen tusschen de
deed de lezers van de Katholieke Illustratie met groote
nieuwsgierigheid grijpen naar het geschreven woord van den
bekenden kanselredenaar die nieuwsgierigheid groeide tot
levendige belangstelling. Van alle kanten kwam de vraag
tot ons, om deze preekjes te bundelen. Wij voegen ze samen
in de volgorde van een Kerkelijk jaar. In dezen blij venden
vorm zullen ze veel nut stichten. Laat dit boekje in Uw gezin
de aanleiding worden voor het herstel der eerbiedwaardige
gewoonte: lederen Zondag een kwartier geestelijke lezing.
VERKRIJGBAAR IN DEN BOEKHANDEL EN BIJ DE AGENTEN VAN DE
KATHOLIEKE ILLUSTRATIE
biddende menigte. Aanvankelijk reageerde
de vrouw op dezen schimp door een groote
kalmte. Doch langzamerhand worden de
schimpers in haar visioenen betrokken, zij
ontvangt openbaringen over die menschen.
Zij deelt mede, dat het eindelijk uit moet
zijn met den spot. Haar houding tegenover
het publiek wordt steeds meer gebiedend. Zij
verplicht de menschen te knielen, zij
spreekt op gebiedenden toon in volzinnen,
die uitsluitend uit imperatieven bestaan.
Hoe sterker het aantal aanwezigen stijgt,
hoe forscher haar toon wordt.
Eindelijk is de gansche sfeer der gebeur
tenissen eenigermate gekleurd door de
dorpspolitiek van Onkerzele, die nogal ei
genaardig is. Katholicisme en socialisme
bestrijden er elkaar op een manier die in
Nederland niet bekend is. Men is er katho
liek en socialist tegelijk. Vandaar de plot
selinge politieke omkeer der bestuursver-
houdingen bij de gemeenteraadsverkiezin
gen van December 1932. De katholieke par
tij wint, maar de socialisten, al stemmen
zij rechts, blijven socialist. Een voorbeeld
levert de vader van de genoemde Alma
van Holder, die herbergier is te Onkerzele.
Hij is tegelijkertijd socialist en lid van de
Broederschap van het H. Hart. In het le
ven van vrouw van Dijck heeft dit socialis
me een zekere beteekenis gehad. Haar doch
ter Jeanne is leidster van een vrouwelijke
socialistische jeugdgroep. Haar zoon Ri
chard was lid van de Socialistische Jonge
Wacht. De gemoedsproblematiek, die bij
haar ontstaan moet zijn door de houding
van haar echtgenoot De Spiegeleer, en later
door het socialisme van vier harer kinde
ren, kan mede beschouwd worden als een
verklarende factor van den inhoud harer
visioenen, die vooral gericht zijn op de be
keering van zondaars, spotters, godslaste
raars. Dit kan het geval zijn geweest zon
der dat de vrouw zich ook maar ooit met
de kerktorenpolitiek van Onkerzele bemoei
de. De beteekenis harer „verschijningen"
houdt merkbaar verband met het gedrag
van haar omgeving.
Wat beteekenen de gemelde feiten, zelfs
als zij van louter bovennatuurlijken oor
sprong zijn? Er wordt gevraagd om een
uitbreiding der kapel en om een wij water
bakje, dat sedertdien is aangebracht. Ver
der vraagt de verschijning een bedevaart
op 15 September. Waarom ook Onkerzele
nog, na Beauraing en Banneux? Het blijft
een geheim.
Zeker, de gebeurtenissen zijn nog in vol
len gang. De mogelijkheid bestaat, dat er
nog iets bijzonders geschiedt, waardoor de
beteekenis der feiten verklaard wordt. Doch
in het huidige stadium zijn de gegevens
van zulken aard, dat wij een zuiver-na-
tuurlijke verklaring, te geven door de psy
chiatrie, lang niet uitgesloten achten. Hier
bij kan de vroomheid der vrouw, en ook
haar subjectieve oprechtheid, boven ver
denking blijven. Het groote leed van haar
leven biedt vermoedelijk de zielkundige
verklaring van de begoocheling, waarvan
zij in dit geval het slachtoffer zou zijn.
W. A—s.
Menig reiziger, die in de nabijheid van Bor
deaux voorbij het landgoed Tri-Mount in Saint-
Andre-de-Brissac komt, wrijft zich verbaasd de
oogen uit en begint bij het zien van de arbei
ders in den wijngaard aan zijn eigen nuchter
heid te twijfelen. Spoedig kan hij echter con-
stateeren, dat de vreemde gestalten, die zich
tusschen de wijnranken bewegen, geen fantasie
beelden zijn, maar echte boeren, die een zon
derlinge maskerade vertoonen.
Een reiziger, die kort geleden naar Parijs te
rugkeerde, deelt over Tri-Mount het volgende
mede: „In den wijngaard werd met twee span
ossen geploegd. Het eene werd door een Hoela
danser uit Hawaii begeleid, het andere door een
Spaanschen stierenvechter. Een Schotsche hoog
lander met een rokje veegde den stal, een In
disch maharadja dreef de koeien naar de wei,
een Kozak de schapen; een Chineesch manda
rijn was juist met het begieten der tomaten
bezig
En de verklaring van deze zonderlinge mas
kerade? Tri-Mount is het landgoed van den
bekenden, eenigen tijd geleden gestorven jockey
en trainer Rufus Barlow, die uit Amerika stam
de, op alle renbanen der wereld thuis was en
tenslotte zich als rijk man bij Bordeaux ves
tigde om paarden te fokken.
Barlow was steeds als een buitengewoon
grappenmaker bekend; wat hij echter in zijn
testament gepresteerd heeft, kan de jalouzie
van alle zonderlingen ter wereld opwekken. Als
rijk man liet hij aan al zijn bedienden en aan
al zijn pachters en eenige boeren in de om
geving ieder 10.000 francs na. Aan de erfenis
was echter één voorwaarde verbonden. Barlow
was een hartstochtelijk verzamelaar van natio
nale kleederdrachten. Ieder van zijn erfgena
men kreeg een vreemd costuum en zal de ±0.000
francs slechts dan uitbetaald krijgen als hij het
costuum een vol jaar lang gedragen heeft.
Barlow wist hoe hoog de boeren in zijn twee
de vaderland het geld waardeeren en hij heeft
er niet aan getwijfeld, dat zij ter wille van de
erfenis, weliswaar pruttelend, maar toch zonder
dralen zichzelf tot karnavalsfiguren zouden
maken.
Meneer en mevrouw Koolbouwer zaten op
het balkon van hun mooie, niet overgroote
villa te ontbijten. Heldere zonneschijn scheen
op het pas gestreken, lelieblanke tafelkleed,
deed het fijngeslepen kristal van waterkaraf,
suikerpot en lepeldoos fonkelen en kittelde vol
overmoed het imponeerende reukorgaan van
meneer Koolbouwer, die tegen zulk een aanval
niet opgewassen, in een krachtige niesbui uit.
barstte.
„Die weergasche zon," foeterde meneer Kool
bouwer.
„Gisteren had de regen het gedaan," merkte
mevrouw op, zonder van haar handwerkje op
te zien.
„Wat weet jij ervan, wat het me doet of niet
doet?" viel meneer Koolbouwer uit.
„Daar heb je gelijk in," antwoordde zijn
vrouw met een ironisch lachje, „want met
jouw eeuwig wispelturig humeur zou ik een
helderziende moeten zijn om ook maar een
enkele van je gedachten te kunnen raden."
Het -echtpaar Koolbouwer zou dit gezellig
onderhoud nog een heelen tijd hebben voort
gezet, als niet de dienstbode, Laura, mevrouws
woordenvloed gestuit had met de mededeeling,
dat er iemand was om meneer te spreken.
„Zeg den man, dat ik bij mijn ontbijt niet
wensch gestoord te worden," bromde de heer
des huizes in zijn zomerschen stoppelbaard en
werkte daarbij met groote woede een flink stuk
kalfsgehakt, dat van den vorigen dag overge
bleven was, con gusto naar binnen.
„Laat dien meneer maar binnen," wendde
zich mevrouw, wier aangeboren zucht tot te
genspreken hier weer een exploitatieterrein
dacht te vinden, tot het meisje. Laura gehoor
zaamde en dra stond een heer van respectabel
uiterlijk en niet geringe elegantie voor het
echtpaar.
„Met wien heb ik het genoegen?" vroeg
meneer Koolbouwer op een toon, die niet met
de woorden harmonieerde.
„Mijn naam is Flink, Frits Frank Flink. Ik
ben vertegenwoordiger van een der grootste
en sterkste verzekeringsmaatschappijen en ik
heb de vrijheid genomen bij u te komen om..."
Meneer Koolbouwer maakte een afwerend
gebaar, maar de vreemde heer liet zich niet
afschrikkenom u te verzekeren, dat u
door een contract met onze maatschappij de
grootst mogelijke voordeelen kunt verkrijgen.
Zoudt u door een ongelukkig toeval zwaar
lichamelijk letsel bekomen, een been, hand of
oog verliezen, dan ontvangt u van ons een
zoodanige schadeloosstelling dat u een levens,
lang, van zorgen vrij bestaan verzekerd is."
Meneer Koolbouwer snakte naar adem. Doch
de woordenvloed van den vreemde bleef stroo
men. „Maar ook elke andere soort van ver
zekering te water, op of onder den grond of
in de lucht biedt onzen contractanten een
wezenlijk voordeel. Hebt u kinderen? Hebt u
dienstboden? Hebt u honden of ander vee?
Niet? Ook goed Maar u hebt huishoudelijke
objecten! U hebt kleeren, tafelzilver! Uwe
elegante echtgenoote een bewonderende blik
in de richting van mevrouw be2it natuurlijk
kostbare toiletten, kleinoodiën, familiejuwee-
len!"
„Genoeg!" steunde Koolbouwer. Maar me
vrouw Melanie Koolbouwer schakelde weer in.
,,Je vergeet, lieve man, mijn goud en zilver
en mijn diamanten oorknoppen en borstspeld
in de geheime lade van onze linnenkast."
,Jk vergeet nooit wat," viel Koolbouwer uit,
„maar jij schijnt te vergeten, dat mijn vriend
Sleutelberger voor die kast een slot gemaakt
heeft, dat alleen kan geopend worden door
dengene, die het geheim er van kent."
„Dat is zeer interessant," merkte de vreemde
heer op.
„Zeker is het dat," hernam Koolbouwer, „en
om u te doen inzien, dat u en uws gelijken voor
mü ten eenenmale overbodig zijn, zal ik u even
de mechaniek van het slot uitleggen."
„Maar daar zal meneer toch wel geen belang
in stellen," bracht mevrouw in het midden.
„Toch wel, mevrouw," antwoordde de verze
keringsman en hij volgde aandachtig de om.
standige uiteenzettingen met betrekking tot de
innerlijke samenstelling van het bedoelde slot.
„Om nu echter volkomen zeker te zijn," ging
Koolbouwer voort, „bewaar ik den sleutel op
een plaats waar niemand ooit zulk een gewich
tig ding zal zoeken." Bij deze woorden trok hjj
een zijner pantoffels uit, waar hij een paar
vingers in duwde en daarmee den sleutel te
voorschijn bracht, dien hij den verbluften
vreemde ter bezichtiging aanbood. „Erkent u
nu, dat u geknokt
bent?" vroeg
Koolbrouwer,
schaterend van 't
lachen.
„Er blijft mij
inderdaad niets
anders over,
maar
„Geen maar, asjeblieft," meende Koolbouwer,
en zonder op de tegenwerpingen van zijn vrouw
acht te slaan, complimenteerde hij den onge-
nooden gast met een beleefd, maar niettemin
onweerstaanbaar gebaar de deur uit.
Dit voorval was na eenige dagen al weer
vergeten, toen meneer en mevrouw Koolbouwer
van een uitstapje thuiskwamen. Daar voor den
avond van dienzelfden dag het bezoek van een
erfoom aangekondigd was, wilde mevrouw zich
voor de visite feestelijk tooien en verzocht
haar man om den sleutel van de kast met de
geheime lade. Hij nam 'den pantoffel om den
sleutel er uit te nemen, maar bemerkte, dat
iemand hem voor was geweest! Wat hij wel
in zijn pantoffel vond, was een opgerold stuk
papier, waarop de volgende woorden geschre
ven waren:
„Geachte Heer! Ik dank u zeer voor uw
waardevolle mededeelingen. U zoudt tóch ver
standig hebben gedaan, u te laten verzekeren,
zij het dan ook niet door mij. Toch hoop ik,
dat u niet boos op me zult zijn en mij in den
kring uwer gewaardeerde kennissen zult aan
bevelen. Met mijn beste groeten aan u en aan
uwe lieftallige echtgenoote. verblijf ik, tot
eventueele verdere diensten gaarne bereid, met
de meeste hoogachting,
FRITS FRANK FLINK
P. S. Ik heb voor alle zekerheid den sleutel
aan Uw horlogestandaard opgehangen.
De kunst van het tegels vervaardigen wordt
in de laatste jaren steeds meer beoefend. Uit
Engeland vernemen wij, dat daar op het be
treffende gebied vorderingen zijn gemaakt, die
de verandering van het stadsbeeld der toekomst
tengevolge zouden kunnen hebben.
Er zijn nieuwe kleuren geprobeerd, van stra
lend wit af tot donker grijs toe. Men is er in
geslaagd kleurvaste hel-gele tegels te maken,
evenals donker-bruine, purper-roode en blauwe.
De nieuwste modellen zijn zilvergrijs, goud,
oranje, fraise, kersrood en bont.
De huizen, die men er van heeft opgetrokken
zien er levendig, maar soms ook onrustig uit.
De Amerikaansche architecten houden nog
meer van kleurenpracht dan de Engelschen.
Het verlangen naar schakeeringen is steeds
groeiende en dikwijls ziet men gebouwen, waar
van het onderste gedeelte in donkere tinten
is uitgevoerd, terwijl de rest steeds heller wordt.
Bepaalde tegels heeft men langs electrogalva-
nischen weg of door bespuiting met een me-
taallaag bedekt.
VB HEBBEN GISTEREN /N EU<
GEVAL GOED ROND GEKEKEN
inTópookhuio. ER WAS N/ET
VEEL TE ZIEN. MAAR IK ZOU
'SNACHTS DAAR TOCH N/ET
f GRAAG ALLEENZIJNDROM
MELS DAAR KOMT M UN HEER
MA Ck AAN
IK HEB GEHOORD DAT EEN
TROEPJE K/NDEREN G/STER
AVOND SANG WAREN VOOR
DAT O O DE HU/6 ZE
HOORDEN EEN AKEL/C,
[GEGIL OF ZOO /ET5,
\&EN ZE ME VERTELD
1 nb HEER,
DAT HES 'E
gehoord
ZEER WAARSCHIJNLIJK HEBBEN
ZE HET GESCHREEUW VANEEN
D/L GEHOORDMAAR K/NDEREN
MOGEN '5 AVONDS N/ET OPZ'OOÜ.
EENZAME PLAATS ZIJNJE MOET
HIER VA NDAAN BUJVENANN/E
DENK DAAR AAN.
jAMJtlKEH
1 MIJNHEER
ZAL ERAAN
DENKEN
De Engelsche rechtbanken veroordeelen in
den laatsten tijd weer dikwijls tot lijfstraffen.
Vooral vechtpartijen en roofovervallen worden
met de „9-staartige kat" gestraft Bovendien is
men er toe overgegaan inbrekers naast de ge
vangenisstraf nog op zekere tijdruimte bere
kende aframmeling te onthalen.
Men wil op deze manier de meer en meer
toenemende vechtpartijen voorkomen.
Uit het onlangs verschenen verslag van de
„African Imperial Airways" blijkt, dat een be
langrijke toename in het passagiers- en goe
derenverkeer van genoemde maatschappij te
constateeren is. In het eerste afgeloopen half
jaar was het aantal passagiers, vergeleken bij
de zelfde maanden van het vorig jaar, niet min
der dan 154 procent meer; een vooruitgang,
welke de maatschappij zelf niet durfde ver
wachten. Het aantal passagiers, dat van Zuid-
Afrika naar elders vertrok, was 254 procent
meer dan in het eerste halfjaar van 1932. Ook
het postverkeer is belangrijk toegenomen. De
hoeveelheid pakketten en drukwerken, welke in
de eerste zes maanden van dit jaar werden
vervoerd, was respectievelijk 134 pet. en 163 pet.
meer dan in het vorig overeenkomstig tijdperk.
Het goederenverkeer vertoont eveneens een
grooten vooruitgang; 164 pet. aan goederen
werden meer vanuit Zuid-Afrika per vliegtuig
vervoerd.
1 11 I »9 op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen Q/iflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f NCfï bij een ongeval met f OCfl bij verlies van een hand 1 9f oij verlies van een f C(\ bij een breuk van J/J bij verlies van "n
Alle QDOnne S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen OUJJU»m verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen I f OU»~ doodelijken afloop# £,OU»m een voet of een oog# 1 Li Oduim of wijsvinger t/l/."beea of arm# 71/." anderen vinger
's Avonds bereikte mij een noodkreet van
Eleonore. Het was een briefje van den volgen
den inhoud: „Kom, o, kom toch! Ik..
Hier brak de zin af, waarschijnlijk was de
schrijfster te nerveus geweest om hem af te
maken.
Ik begaf mij snel naar de Fifth Avenue.
TWAALDE HOOFDSTUK
Eleonore
Molly opende de deur.
„Juffrouw Eleonore is in het salon, mijnheer,"
zei ze.
Ik klopte op de deur en trad binnen. De
zachte schijn van een lamp belichtte Eleonore,
die bleek als een marmeren beeld in een fau
teuil zat. Zij zat onbeweeglijk, met gevouwen
handen en scheen onbewust van haar omgeving.
Toen zij mij bemerkte, spreng zü met een kreet
van vreugde op en kwam naar mij toe.
„Juffrouw Leavenworth!" riep ik uit.
Zij stond stil en verborg het gelaat in de han
den. alsof alles wat zij even had vergeten, haar
door het noemen van haar naam weer te bin
nen was gesclioten."
„Wat is er?" vroeg ik.
Haar handen vielen zwaar langs haar zijden.
„Weet u het nog niet?" zeide zij, „men....
menbegint te zeggen, dat...."
Haar stem stokte.
„Lees maar!" mompelde zij en wees mij een
krant die zij verfrommeld op den grond had ge
gooid. Ik bukte mij; het was de Evening Tele
graph. Ik las met vette letters:
HET GEVAL LEAVENWORTH
LAATSTE BERICHTEN OVER DEZE
GEHEIMZINNIGE MISDAAD
EEN FAMILIELID VAN DEN OVERLEDENE
VERDACHT
EEN VAN NEW-YORK'S BEAUTIES IN EEN
LEELIJK PARKET
HET VERLEDEN VAN ELEONORE
LEAVENWORTH
„Wat beteekent dat? Zün zij gek geworden?"
vroeg zij, mij strak aankijkend, als om een ver
klaring te zoeken voor dezen smaad. Ik was niet
in staat te antwoorden en schudde het hoofd.
„Mij durven zij te beleedigen!" ging zij voort.
„Mij! die mijn oom liefhad als een vader! Mij,
die, als ik het gevaar dat hij liep had gekend,
mü tusschen hem en zijn moordenaar zou heb
ben geworpen! Dat is geen laster meer. dat. is
een vergiftige dolk die men mü in het nart
steekt l"
jDiep ontroerd door deze woorden, maar vast
besloten mün medelijden niet te toonen, vóór
ik overtuigd was van haar onschuld, antwoordde
ik na een oogenblik stilte:
„Dit schünt u zeer te treffen juffrouw Lea
venworth; hebt u dan niet kunnen voorzien, dat
het hiertoe wel moest komen, met uw ontwa
kende antwoorden? Kent u de menschen dan
zoo weinig, dat u zich voorstelt, dat u in uw
positie kunt zwügsn, zonder den argwaan der
menigte op te wekken, om nog maar niet te
spreken van de verdenking van de politie? Na
dat u den coroner hebt uitgedaagd, een ver
dacht papier op u te vinden, nadat u geweigerd
hebt Gryce te vertellen hoe u aan dien sleutel
kwam.
„Houd op," stamelde zij, „houd op! Ik geloof
soms, dat de muren ooren hebben en dat de
schaduw luistert."
„Dacht u dan." ging ik voort, ,dat u voor het
publiek kon verbergen, wat aan de politie be
kend is? Juffrouw Leavenworth, ik vrees, dat u
zich geen rekenschap heeft gegeven van de po
sitie waarin u verkeert. Tracht deze zaak eens
een oogenblik objectief te beschouwen; tracht
eens in te zien, hoe noodzakelük een openhar
tige verklaring.
„Maar ik kan niets verklaren!" riep zü uit.
„U kunt niets verklaren!?"
Ik weet niet of het de toon was waarop ik dit
zeide of de woorden zelf, maar het was of zü
een klap in het gezicht kreeg.
„O!" riep zü en week terug „u twijfelt toch
niet aan mü! Ik dacht dat u.... Ik dacht niet
dat ik...." Zü hield op.
„Nu zie ik," ging zij eindelijk voort, „dat u mü
van het begin af aan hebt gewantrouwd. Alles
was tegen mü- O! nu sta ik wel heelemaal al
leen!"
Deze angstkreet sneed mü door de ziel. Ik
ging naar haar toe, nam haar handen in de
müne en zei:
„Juffrouw Leavenworth, ik ben maar een
mensch, ik kan u niet zoo vèrslagen zien. Zeg
mij, dat u onschuldig bent en niettegenstaande
allen schün, zal ik u gelooven."
Zü richtte zich op en keek mü aan.
„Wie waagt het, mij aan te küken en mü
schuldig te achten?"
En daar ik droevig het hoofd schudde voegde
zij er aan toe:
„U hebt dus andere bewijzen noodig? Volg
mij dan!"
Met vlammenden blik en vastbesloten stap,
ging zü naar de deur. Ik volgde haar naar de
gang; zü liep de trap op en ging voor de deur
van haar oom's kamer staan.
„Volg mü!" herhaalde zü'.
Toen opende zij de deur en trad het doodsver-
trek binnen. Er heerschte bijna volkomen duis
ternis. Bij het schijnsel van een gedempt licht
zag ik Eleonore geknield voor het bed liggen,
haar hoofd was over dat van den doode gebo
gen en een hand lag op het hart van haar oom.
„U hebt gezegd, dat u mij zou gelooven, als
ik verzekerde dat ik onschuldig was," riep zij uit
en stond op toen ik naderde. „Welnu, kük dan!"
Toen boeg zü zich over den doode en kuste
hartstochtelijk zün koude, kleurlooze lippen.
„Zou ik dat durven doen als ik schuldig was?"
riep zij uit. .Gelooft u werkelijk, dat een schul
dige vrouw zoo gehandeld zou hebben als ik nu
gedaan heb?"
Toen knielde zij weer neer en sloeg haar ar
men om het roerlooze lichaam; tegelijkertijd
keek zij mü aan met een uitdrukking die geen
pen zou kunnen beschrijven.
„Vroeger," vervolgde zü, „beweerde men, dat,
bü aanraking door den moordenaar, het lük be
gon te bloeden. Wat zou er hier gebeuren, in
dien ik, zün dochter, zijn geliefd kind, overladen
met zün weldaden, de daad zou bedreven heb
ben, waarvan men mij beschuldigt! Zou de
doode zich niet oprichten om mü aan te kla
gen?"
Ik kon onmogehjk antwoorden; bü sommige
gebeurtenissen kan men niet spreken.
„O!" hernam Eleonore, „moge God in den he
mel, die de rechtvaardigheid bemint en de mis
daad haat, mü verhooren! Indien ik door ge
dachten of daden, met of zonder opzet, het le
ven ontnomen heb aan mijn geliefden oom, in
dien ik zelfs, zonder het werktuig tan de mis
daad te zün geweest er van verre aan héb deel
genomen maak dan, mün God, dat mün hoofd
op dit lijk valt, om zich niet meer op te richten."
Een indrukwekkende stilte volgde op deze
aanroeping. Het leek mij, alsof de wereld stil
stond om haar aan te hooren. Toen slaakte ik
een diepe zucht van opluchting; mijn gevoelens,
die zoo lang onderdrukt geweest waren, kwamen
plotseling tot uiting; ik boog mij naar haar toe
en nam haar hand in de müne.
„U denkt dus niet meer dat ik schuldig ben
aan deze misdaad?" fluisterde zü en glimlachte
droevig. „Degene, die mij hierna ervan zou be
schuldigen, zou niet waard zün te leven."
Als eenige antwoord legde ik de hand, die in
de müne rustte, op het hart van den doode.
Langzaam boog zij het hoofd.
„Nu kan de strijd beginnen," zeide zij, „er be
staat iemand die, niettegenstaande den valschen
schijn, in mü gelooft."
DERTENDE HOOFDSTUK
Het probleem
Toen wij weer naar het salon op de beneden
verdieping gingen stond Mary in een langen
mantel op ons te wachten in het midden van de
kamer. Zü richtte het hoofd hier op en had
weer haar trotsche, zekere houding aangenomen.
Daar ik begreep, welke verwarring de ontmoe
ting tusschen de twee vrouwen teweeg zou bren
gen. wilde ik mü terugtrekken, toen iets in
Mary's houding mü weerhield. Ik ging naar haar
toe om haar te begroeten.
„Uw nicht is er in geslaagd," zei ik, „mü van
haar onschuld te overtuigen. Ik ben nu bereid,
Gryce uit al mijn macht te helpen om den
schuldige te vinden."
„Ik dacht." antwoordde Mary, „dat het vol
doende was om Eleonore maar aan te küken
om te weten, dat zij niet schuldig kan zijn."
Zij richtte het hoofd uitdagend op en keek mü
strak aan. Het bloed vloog mij naar het ge
zicht, maar zonder mijn antwoord af te wachten
ging zü nog scherper voort:
(Wordt vervolgd).