OUD LIED OP NIEUWE WIJS
Wijziging der Ambtenarenwet
Vleesch in blik
Als goede buren
BEZWAREN VAN DE
TWEEDE KAMER
DERTIl WAS PLEEGKIND
IN DEN HAAG
Tegen de politie in
verzet
ZATERDAG 7 OCTOBER
Te ver doorgevoerde
centralisatie?
De herplaatsing van
wachtgelders
De leider krankzinnig
De verwerking van het
rundvee
Geen inbreker in eens
anders huis
LEEKEPREEKEN
REUZENSTUWDAM IN CAEIFORNIë
Op welke wijze denkt de Regeertng
van de haar te verleenen be
voegdheid gebruik te
maken?
Zijn oude pleegvader zal de Oos-
tenrijksche regeering om
clementie vragen
Wordt krachtig ter hand genomen
DIEFSTAL OPGEHELDERD
Succesvol werk van recherche en
politie
Centralisatie
Nabij Mandirantjang ontstond een
hevige vechtpartij tusschen
volk en desapolitie
Salarisverhoud ingen
Naar verluidt zal dit op bonnen
aan werkloozen worden verstrekt
ST. BARBARA ZIEKENHUIS TE
CULEMBORG
Dinsdag a.s. officieele opening
ZUSTERS CARMELITESSEN TE
AMSTERDAM
UIT HET BOUWBEDRIJF
Audiëntie
Speciale Nederlandsche Zuivel-
tentoonstelling in 't Holland-
Huis te Brussel geopend
Invoer in België
Export naar ons land
Bij Azusa in Californië is een stuwdam in aanbouw, die door zijn geweldige
afmetingen tot de grootste der wereld kan worden gerekend. De dam is 270 M. lang,
terwijl de hoogte niet minder dan 110 M. bedraagt
We leven ln een zwaren tijd. Er wordt
veel geleden; we waren tot een wel
vaartsniveau gestegen, waarop het leven
voor de meesten draaglijk, voor zeer velen aan
genaam was. Nu moeten we terug, en iedere
stap de helling af kost moeite, is maar al te
vaak pijnlijk.
We leven in een donkeren, een harden, maar
ook in een interessanten tijd. Nood prikkelt tot
energie en een doorbrekend inzicht van het
vergankelijke en broze van het materieele, ver
hoogt gelijktijdig de waardeering van geeste
lijke waarden. Het meest kenmerkende van
dezen tijd is beweeglijkheid van de jeugd,
het breken met oude tradities, het zoeken naar
nieuwe wegen, het verlangen, ja het opeischen
van idealen. Belangwekkend en verheugend is
het, dat die jeugdverlangens niet allereerst
naar het materieele uitgaan. Wanneer daar
een afkeer van oorlog en een drang naar vrede
is, dan komen deze niet op de eerste plaats
uit gemak- en genotzucht, maar uit een
heiligen en natuurlijken eerbied voor het leven.
Ondanks alle overdrijving en alle excessen is
de hartstocht voor sport, voor lichaamscultuur,
een gezonde reactie tegen een te veel aan ver
standelijke vorming en tegen onhygiënische be
grippen van een vroeger geslacht.
In dezelfde r« moeten wij de strevingen op
sociaal en politiek gebied plaatsen, die met
veel verkeerds van den ouden tijd willen afre
kenen en naar een nieuwe maatschappelijke
en staatkundige ordening streven. Er zit span
ning in de lucht; er is een botsing van geeste
lijke stroomingen, zooals de geschiedenis er vele
heeft opgeteekend, en die achteraf de interes
santste tijdperken worden genoemd. Er wordt ge
drongen en geschoven, er wordt omvergewor
pen en opgericht; er is verandering en snelle
groei en er staan wijde perspectieven open. Al
les wat jong is of zich nog jong voelt roert
zich en wat oud is en verstard, verweert zich
en heeft moeite op de been te blijven.
Zeggen wij te veel, dat wij in een interessan
ten tijd leven?
Een geestesgesteldheid als de geschetste
brengt echter ook haar gevaren mee. Men moet
nu eenmaal, om in de roos te mikken, naar
boven aanleggen; de kogel zakt in zijn vaart
door de lucht. Elke nieuwe beweging begint
zij het onbewust met overdrijvingen, met
meer te beloven dan zij geven kan, met meer
te verwachten dan ooit te verwezenlijken is.
Wijze menschen maken zich daarover niet al
te ongerust en herhalen het oude spreekwoord
van de pap, die niet zoo heet gegeten wordt,
als ze wordt opgediend.
In de overdrijving schuilt dan ook niet het
grootste gevaar, maar hierin, dat de glans van
het nieuwe en de afkeer van het oude de
oogen doen sluiten voor onvergankelijke waar
heden. Heel vaak komt het voor, dat in zich
zelf goede dingen door uitwassen misvormd zijn.
Wie den groei van het oude niet hebben mee
gemaakt of door sleurgang of onnadenkendheid
den opbloei niet gadesloegen, die zien ten
slotte alleen de misvormingen, de ieelijke ui
terlijkheden; de goede kern is hun onbekend.
Vorm en wezen worden vereenzelvigd tot een
verfoeilijk ding, waartegen een reactie opsteekt.
En nu komt het gevaar. Het is gemakkelijker
af te breken dan op te bouwen. Maar zeggen,
dat het oude weg moet stelt een eisch daar
voor iets nieuws en beters in de plaats te stel
len. De afkeer van het oude doet dan ge
makkelijk de zwakheden en onvolmaaktheden
van het nieuwe over het hoofd zien; ja, het
gevaar is niet denkbeeldig, dat ernstige prin-
cipieele fouten in dat nieuwe aanvaard worden;
dat goede, oude dingen om het verweerde ui
terlijk over boord worden geworpen en nieuwe,
valsche kernen om het aantrekkelijke omhul
sel gretig worden opgenomen.
Het is niet moeilijk om in den geestelijken
strijd van het verleden met talrijke voorbeel
den aan te toonen, dat staatkundige en sociale
revoluties goede, bestaande verhoudingen en
instellingen om de verkeerde uitwassen omver
wierpen en er veel slechtere voor in de plaats
brachten. In tijden van groote geestelijke span
ning is het de taak van onbaatzuchtige leiders
om na te gaan, wat in de rechtmatige critiek
van de massa tegen het wezen en wat tegen de
uitwassen van het bestaande ingaat. De massa
zelf is niet in staat dit te onderscheiden. En
men bewijst de samenleving grooter dienst door
af te kappen, wat verkeerd uitgroeide, dan al
het bestaande neer te halen en zonder vast plan
en helder inzicht iets nieuws op te bouwen.
Dit moge de inleiding zijn tot enkele artike
len, welke wij wenschen te wijden aan eenige
brandende vraagstukken van onzen tijd, die
voor het jonge geslacht en voor hen, die in het
verleden verzuimden de diepe beginselen van
het bestaande te onderzoeken, fonkelnieuw
schijnen, maar die toch eeuwen oud zijn en
die zich in het verleden even goed als thans
voordeden, slechts uiterlijk verschillend in lo
kale kleur, omvang en breedte, maar niet in
wezen. Wij bedoelen vragen omtrent den aard
van het gezag in het algmeen en van het
staatsgezag in het bijzonder; over den oor
sprong van den staat en de verhouding van
Individu tot gemeenschap en omgekeerd; over
rechten en plichten van overheid en onder
danen; over de verhouding van den staat tot
God en tot de Kerk; over de autonomie van
beide: kerk en staat, ieder op eigen terrein
en de botsing in die gevallen, waar beide mee-
nen onbeperkte zeggenschap te hebben; over
vrijheid en gebondenheid van het individu in
politieke aangelegenheden, over nationale
plichten en kerkelijke banden.
Over al deze vragen kan men in onzen tijd
levendige discussies vernemen en het is som
tijds alsof zij thans voor het eerst sinds het
bestaan der wereld oprijzen. Toen, eenige maan
den geleden in een kleine plaats nabij Keulen
vertegenwoordigers van het nieuwe Duitsche
bewind bij een pastoor kwamen met de bood
schap: Zondag a.s. moet gij des ochtends te
zeven uur gereed zijn om de Mis te lezen bij
onzen velddienst, was het antwoord: met toe
stemming van mijn bisschop zal ik gehoor
zamen. Des Zondags verschenen de mannen
opnieuw en bevalen den pastoor mee te gaan.
Hij vroeg het schriftelijk bewijs van goedkeu
ring van den bisschop.. Dit kon niet worden
getoond; maar, de geestelijke kon gerust mee
gaan; de toestemming zou intusschen wel ko
men! De priester weigerde. Daar was het con
flict. Dat de burgerlijke gezagdragers zich aldus
redden, dat zij een oud-katholieken geestelijke
haalden en dezen de Mis lieten opdragen voor
een groote schaar Roomsch-Katholieken, was
natuurlijk geen oplossing, maar een diep be
treurenswaardig ontgaan van de gerezen moei
lijkheid.
Hier was heel in het klein een oud conflict
van burgerlijke machtsoverschxijding en den
gewetensplicht van een kerkelijken dienaar. Ook
omgekeerd zijn zij te noemen de gevallen, dat
een geestelijke zich op den preekstoel mengde
in de politieke geschillen van den dag en in
plaats van het Evangelie te verkondigen een
politieke partij verdedigde of aanviel, een be
staand gezag critiseerde en zoo in botsing kwam
met de wereldlijke overheid.
Al zulke conflicten bewijzen slechts, dat, on
danks alle vermaningen en lessen, welke de
Kerk reeds jaren en jaren lang gegeven heeft,
telkens weer politieke conflicten tusschen bur
gerlijk en wereldlijk gezag, tusschen overheid en
onderdaan, ja zelfs gewetensconflicten bij het
individu zelf, uitbreken. Zulke botsingen zijn to
taal overbodig, wanneer het verstand, voorge
licht door de door God aangestelde leiding,
ook het vuur van politieke driften maar weet
te temperen, wanneer bovendien een weinigje
historiekennis de overtuiging geeft, dat, bij
goeden wil van beide kanten, van Kerk èn
Staat, deze twee machten als geen andere in
staat zijn het geestelijk en tijdelijk heil van
den enkeling volmaakt te behartigen.
Zijn beroemde, maar te weinig bestudeerde
encycliek over de christelijke inrichting der sta
ten („Immortale Dei") vangt Leo XIII aan met
er op te wijzen, dat de Kerk, ofschoon krach
tens haar natuur met de zorg voor het heil der
zielen belast, toch op het gebied der stoffelijke
dingen zóó groote voordeelen brengen kan, dat
zij het niet beter zou kunnen, wanneer zij enkel
geroepen was om het aardsche geluk te ver
zekeren. „Overal waar de Kerk haar schreden
zette, veranderde zij het aanschijn der dingen
en doordrong zij de zeden der volkeren met
vroeger ongekende deugden en met nieuwe be
schaving; en de volkeren, die haar aannamen,
muntten uit door vredelievendheid, rechtvaar
digheid en roemrijke daden. Maar toch blijft
het oude verwijt, dat de Kerk in strijd komt
met de grondbeginselen van den Staat en dat
zij niet bij machte is iets bij te dragen tot die
voordeelen of belangen, waarnaar iedere goed
geordende Staat van nature en vanzelf streeft."
Wat Leo XIII nu bijna veertig jaar geleden
schreef, geldt even goed voor onzen tijd. En
de magistrale gedachten, welke hij over de in
richting der staten neerschreef en die zijn op
volgers nader uitwerkten zijn, gelijk wij zullen
zien, even zoovele bakens in de stroomingen
van heden.
HOMO SAPIENS
Uit het raam gesprongen
Vrijdagmiddag is de 66-jarige D. A. B., oud-
verpleegster, wonende aan de Regentesselaan te
Verschenen is het voorloopig verslag der
Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wij
ziging en aanvulling van de artikelen 125 en
126 der Ambtenarenwet 1929.
Hieraan ontleenen wij het volgende:
Verscheidene leden verklaarden niet zonder
bevreemding van den inhoud van het ontwerp
te hebben kennis genomen. Aan eenmaal be
staande rechtsregelen op dit gebied aldus
deze leden kan en mag niet ieder oogenblik
worden getornd. Alleen een duidelijk aanwijs
bare leemte mag aanleiding geven die rege
len te wijzigen. Daarvan is echter in dit geval
geen sprake.
Naast theoretische bedenkingen achtten deze
leden aan de regeling van het ontwerp ern
stige bezwaren van practischen aard verbon
den. De lagere Overheidsorganen hebben tal
van' diensten en bedrijven, welke het rijk niet
kent. In de provincies en in bijna alle gemeen
ten van beteekenis zijn de arbeidsvoorwaarden
tot stand gekomen na een minutieuze voorbe
reiding. De op die wijze verkregen regelingen
passen in de plaatselijke verhoudingen. Kan
van de rijksadministratie een deskundig oordeel
over zoodanige regelingen worden verwacht?
Naar de meening der hierbedoelde leden kan
deze vraag niet anders dan in absoluut ont-
kennenden zin worden beantwoord.
Een zeer ernstig bezwaar tegen het voorstel
is naar de meening derzelfde leden ook ge
legen in de omstandigheid, dat hier wederom
aan de regeering groote bevoegdheden worden
verleend zonder dat de volksvertegenwoordiging
in staat zal zijn een deugdelijke controle te
oefenen op de wijze, waarop daarvan gebruik
wordt gemaakt.
Tegenover deze beschouwingen stelden vele
andere leden, dat door de voorgestelde wijzi-
Amersfoort uit een raam vara de tweede verdie.
ping gesprongen. Deerlijk verminkt werd de on
gelukkige opgenomen. Na een half uur trad de
dood in.
De ongelukkige heeft vermoedelijk gehandeld
in een aanval van verstandsverbijstering.
De jeugdige dader van den aanslag op dr.
Dollfuss, Dertil, blijkt thans in 1921-1923 pleeg
kind te zijn geweest van een bejaard Haagsch
echtpaar.
De voormalige pleegvader, de heer V., die
vroeger zendeling in Ned.-Indië was, zal naar
de „Telegraaf" verneemt bij bondskanselier
Dollfuss en bij den Oostenrijkschen gezant een
verzoek om gratie of clementie indienen, daar
zijns inziens Dertil's ongelukkige familie-om
standigheden de schuld van zijn daad zijn. De
heer V. zal er op wijzen, dat hij een zevental
Oostenrijksche kinderen heeft verpleegd en dat
het hem zeer ter harte zou gaan, wanneer Der-
til, die in den grond van de zaak een goede
jongen moet eijn, een ernstige straf zou krijgen.
Bij zijn vertrek uit Holland vroeg Dertil nog
een Hollandsche Bijbel mee. De eerste jaren na
zijn vertrek stuurde hij regelmatig ansicht
kaarten en men is hem in Weenen nog eens
gaan opzoeken.
De minister van Binnenlandsche Zaken heeft,
naar de „Vlkskr." verneemt, bepaald, dat in
verband met de steeds grooter wordende gelde
lijke belangen, welke voor den Staat bij de
toepassing der wachtgeldregeling zijn betrok
ken, het herplaatsen van wachtgelders krach
tig ter hand zal worden genomen.
Daarvoor is met ingang van 2 October bij
het departement van Binnenlandsche Zaken
een tijdelijk zelfstandig plaatsingsbureau in het
leven geroepen. Dit bureau staat onder leiding
van den heer H. Steperda, inspecteur bij het
departement van Financiën.
Het ligt in de bedoeling van den minister,
dat, zoo noodig van eenige opoffering van in
normale omstandigheden te stellen eischen, de
wachtgelders in dienst moeten worden genomen.
Dit bericht is voor de wachtgelders uit het
burgerlijk en militair personeel van het aller
grootste belang, omdat het door de aangegeven
maatregelen practisch zoo komt te staan, dat
op wachtgeld gesteld personeel wordt her
plaatst.
Dit heeft wel eens het een en ander te
wenschen overgelaten.
Dezer dagen hebben we verschillende berich
ten gepubliceerd over enkele aanhoudingen te
Rotterdam in verband met een diefstal van
f 37.000.
Vrijdagmiddag hebben de twee hoofdverdach
ten in deze zaak een volledige bekentenis af
gelegd, zoodat het vele werk van politie en re
cherche met goed succes bekroond is.
ging geen verandering wordt gebracht in het
stelsel der Ambtenarenwet. Van den aanvang
af heeft de wetgever een zekere eenheid ge
wild. Daarvan is echter in 't geheel niets terecht
gekomen. De lagere organen hebben van de be
voegdheid tot het vaststellen van eigen rege
lingen, hun bij de vaststelling der wet gelaten,
een gebruik gemaakt, dat tot teleurstelling
moest leiden van hen, die gemeend hadden hun
de zorg voor hun eigen ambtenaren met ge
rustheid te kunnen toevertrouwen. Gezien de
resultaten van de werkzaamheid in het bij
zonder van de gemeenten op dit gebied, kan
niet worden ontkend, dat er behoefte bestaat
aan een wetswijziging, welke waarborgt, dat
meer overeenstemming komt te bestaan tus
schen de salarisregelingen, welke eenerzijds
voor het rijk en anderzijds voor de lagere over
heidsorganen gelden. Thans zijn in dit opzicht
zeer groote verschillen te constateeren.
Dat het gebruik, dat de Regeering van die
bevoegdheid zal maken, leiden zal tot een te
ver doorgevoerde centralisatie, behoeft naar de
meening der leden, hier aan het woord, niet
te worden gevreesd.
De opvatting, dat in het stelsel van het ont
werp zonder behoorlijke controle van eenig ver
tegenwoordigend lichaam over de materieele
positie van vele duizenden ambtenaren zou
worden beschikt, noemden dezelfde leden vol
slagen onjuist. Zij achtten het juist een voor
deel van dat stelsel, dat het ten aanzien van
de bezoldiging van het personeel der lagere
publiekrechtelijke lichamen een zekere oon-
troleerende bevoegdheid van de Staten-Gene-
raal mogelijk maakt. Waarom aldus deze
leden zou deze bevoegdheid met betrekking
tot dit nieuwe onderdeel van de Regeeringstaak
een kleinere zijn dan met betrekking tot de
overige daden der uitvoerende macht? Voor
deze veronderstelling bestaat naar hun meening
geen enkele grond.
Van de zijde der in den aanvang van dit
verslag aan het woord zijnde leden werd met
kracht opgekomen tegen het denkbeeld, dat de
gemeentebesturen bij het vaststellen hunner
loonregelingen door andere motieven dan door
dat der rechtvaardigheid zouden zijn geleid.
Intusschen verklaarden de leden, bij wie te
gen het ontwerp bezwaar bestond, op zich zelf
tegen een zekere centralisatie op het gebied van
de vaststelling der arbeidsvoorwaarden geen
bezwaar te hebben. Zij meenden echter, dat
daarbij deugdelijke waarborgen zouden moeten
worden gesteld ter bescherming van de rechten
der ambtenaren. Daartoe zou oa. moeten be-
hooren een bepaling, welke de instelling en in-
CHERIBON, 6 Oct. (Aneta). Het Binnen-
landsch Bestuur kreeg gisteravond bericht, dat
in de desa Nangerang, nabij Mandirantjang,
door het volk verzet was gepleegd tegen de
desapolitie.
De Resident van Cheribon, de heer Bitter,
de patih van Koeningan en de wedana van Tji-
limoes, begaven zich onmiddellijk met 22 man
veldpolitie onder leiding van den departements
commandant Blogg, derwaarts.
Ter plaatse aangekomen, bleek, dat de ver
zetslieden verderop waren getrokken, waarna de
achtervolging begon.
Plotseling werd de politie aangevallen door
circa 40 man, gewapend met knuppels, messen
en steenen.
De politie verdeelde zich in drie partijen,
waarna een charge werd uitgevoerd, waarbij
een der verzetsüeden werd gedood, zes verzets
lieden, drie agenten en vijf mannen der desa
politie werden gewond; 22 verzetslieden zijn ge
arresteerd, de rest heeft zich in een bosch te
ruggetrokken.
Nader bleek de aanstichter, zekere Rasja,
door hooge koortsen aan een acute verstands
verbijstering te lijden. Zijn neef zocht genezing
bij den bekenden kyahi van Ploembon. Deze
adviseerde den krankzinnige zooveel mogellijk
in alles tegemoet te komen.
Eerst verzette Rasja zich tegen de desapolitie
en de familie deed daaraan dadelijk mede, om
dat zij uitging van de gedachte, dat Rasja niet
gewoon krankzinnig was, doch met bovenna
tuurlijke vermogens toegerust en dat zijn beve
len dienden te worden gehoorzaamd.
In enkele uren hadden zich eenige tientallen
famjlieleden bij het verzet aangesloten.
O.a. had men de gedachte, dat indien het
huis van Rasja in brand zou worden gestoken,
dit in een kraton zou veranderen. Zoover is het
niet gekomen. Wel is den dorpsgeestelijke ge
vraagd vele geiten te slachten voor een groo-
cen siamatan. De familie ging naar een vijver,
gelegen buiten den kampong, waar zij van den
standhouding verzekert van een goed geregeld
centraal overleg. Bovendien zou naar de mee
ning dezer leden moeten worden voorkomen,
dat de bewegingsvrijheid der lagere organen,
met name van de gemeenten, zou worden ge
remd.
Verscheidene leden wezen op de omstandig
heid, dat er ook vele, voornamelijk plattelands
gemeenten zijn, waar de salarissen in verhou
ding tot die van het Rijk zeer laag ?ijn. Zal
vroegen zij de Regeering die gemeenten dwin
gen tot verhooging dier salarissen over te gaan?
De opzet van het ontwerp zou dat medebren
gen. Trouwens zou, wilde de Regeering haar
standpunt consequent doorvoeren, de thans
voorgestelde regeling slechts als een noodwet
behooren te worden beschouwd en zoo spoedig
mogelijk een algemeen stelsel van bezoldiging
van het Overheidspersoneel in zijn geheelen
omvang moeten worden tot stand gebracht.
Zulk een stelsel zou zeker niet gemakkelijk
zijn op te bouwen, gezien de groote verschei
denheid van werkzaamheden, welke aan de
verschillende ambtenaren, ook bij gelijke titu
latuur, zijn opgedragen.
Gevraagd werd, of het juist is, dat over dit
voorstel de Centrale commissie voor georgani
seerd overleg niet is gehoord. Mocht zulks in
derdaad het geval zijn, dan zouden vele leden
van hun leedwezen daarover willen doen blij
ken. Gaarne zou men in dat geval ook verne
men, op welken grond de Regeering heeft ge
meend het positieve voorschrift, te dezen ge
geven in artikel 105 van het Algemeen Rijks
ambtenarenreglement, buiten toepassing te
moeten laten.
In dit verband werd ook de vraag gesteld, of
de Regeering met betrekking tot deze wetswij
ziging provinciale en (of) gemeentebesturen
heeft geraadpleegd.
Met genoegen had men vrij algemeen kennis
genomen va nhet voornemen der Regeering, de
colleges van Gedeputeerden in de uitvoering
der wet te betrekken.
Verscheidene leden meenden, dat het aanbe
veling zou verdienen, het advies dier colleges
in de wet verplicht te stellen.
Ook werd opneming bepleit van een bepaling,
welke waarborgt, dat de gemeentebesturen hun
standpunt behoorlijk kunnen toelichten.
Verscheidene leden gaven den wensch te ken
nen, dat de Regeering, als het ontwerp wet
wordt, de lagere organen zal verplichten een
kinderbijslag in hun salarisregeling op te ne
men.
Van andere zijde werd daartegenover ge
steld, dat men, zulks doende, aan tal van ge
meenten een stelsel van loonregeling zou gaan
opdringen, doch noch door het gemeentebestuur
noch door het gemeentepersoneel gewenscht
wordt.
Tenslotte werd door alle leden, wier be
schouwingen hierboven werden weergegeven,
dus ook door hen, naar wier meening de aan
vaarding van het ontwerp noodzakelijk is, de
wenschelijkheid betoogd, da* de Regeering de
Kamer volledig inlichte over de wijze, waarop
zij zich voorstelt van de haar te verleenen be
voegdheid tot ingrijpen gebruik te maken.
krankzinnige bevel kreeg gemeenschappelijk te
baden. Daar trof de inmiddels aangekomen
veldpolitie de menigte aan, die werd gesom
meerd rustig naar huis te gaan, waarop de
waanzinnige met zijn familie tot den aanval
overging, met steenen en knuppels.
Twaalf hunner werden in een gevecht van
man tegen man overmeesterd, drie werden
licht gewond.
De krankzinnige werd zelf op den grond lig
gend aangetroffen met een zeer zwakken pols,
uitwendig was hij ongedeerd. Bij het transport
naar het ziekenhuis is de man overleden. Een
deel van de volgelingen vluchtte, veertien hun
ner werden in den loop van den morgen ge
arresteerd.
De wonden, die de mannen der veldpolitie
en desapolite bekwamen, zijn zeer licht.
De bevolking van de andere desa's is zeer
rustig.
Ofschoon de minister nog geen officieele be
slissing genomen heeft, staat thans, naar „De
Telegraaf" van den heer van Zwanenberg ver
nam, toch wel vast, dat ten aanzien van de
verwerking van het rundvee, noch het plan-
Ruiter, noch de distributie van verseh vleesch
in aanmerking komt, doch dat het vleesch in
blik zal worden verwerkt. Desbetreffende voor.
stellen zijn door de crisis-rundveecentrale aan
den minister gedaan.
Aangezien de minister zich van den beginne
af geregeld van deze kwestie op de hoogte heeft
doen houden, is niet aan te nemen, dat de mi
nister thans van het advies der centrale zal af
wijken.
Daarmede is dan beslist, dat het rundvee
als vleesch-in-blik op bonnen aan de werk
loozen zal worden verstrekt.
De officieele opening van het St. Barbara-
Ziekenhuis te Culemborg zal plaats vinden op
Dinsdag 10 October te 3 uur. Bij deze opening
zal tegenwoordig zijn de directeur-generaal van
de volksgezondheid mr. L. Lietaert Peerbolte,
terwijl voorts nog vele autoriteiten zijn uitge-
noodigd. Op dien dag zal door burgemeester
Keestra namens een comité uit oud-patiënten
een cadeau aan het bestuur worden aangeboden,
bestaande uit een monumentale fontein met
lantaarn.
Katholieken van Nederland, 't klinkt zoo
hard!
Wij weten wel, onze Zusterkens hebben geen
Straperlo gespeeld hebben geen geld ver
brast hebben geen dure kamer in en prach
tig hotel betrokken in de zomermaanden. Zij
staan niet in de schuld bij Hirsch op het
Leidschepleinen toch, de Zusters Car-
melitessen van Amsterdam, de beschermelin
gen van de Kleine H. Theresia zouden haar
gebedenboek en haar rozenkrans moeten pak
ken en al de onverzorgde kindertjes onver
zorgd moeten achterlatenen moeten ver
trekkenwant de bank sloeg failliet die
haar obligatieleening had uitgegeven en ge
plaatst en zij hebben nu 150.000 gulden schuld
en moeten nog de rente betalen van dat kapi
taal dat nooit in haar handen is geweest
Zullen wy dat dulden? wü, die haar kennen
als onze roem en trots wij, die haar „Enge
len der Liefde" noemen, wij, die haar ontmoet
ten in gebed en liefdedienst? Moeten zij weg,
aan wie wij het liefste wat wij hebben, toe
vertrouwen? Neen, nooit!
Heeft u nog niets gezonden na onze dubbele
noodkreet? Maar waarom niet? Kunt ge ooit
blijder en met mer sympathie een aalmoes
geven? Te veel moeite? Neen, weigert dit niet
aan haar, die in geen enkelen nood weigeren
het kleinste en het grootste offer!
Pastoor v. d. Tuyn te Heemstede wacht uw
gaven.
HUUPCOMITÊ IN UITERSTEN NOOD
Uit de verantwoording der binnengekomen
giften blijkt, dat reeds in totaal een bedrag van
6.617.06 'A is binnengekomen.
In een Donderdag te Utrecht gehouden ver
gadering van den Ned. Chr. Bouwarbeidersbond
is besloten de nieuwe voorwaarden der C. A O.
te aanvaarden.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal
de volgende week géén audiëntie verleenen.
Vanaf heden tot en met 5 November as. zal
er in de zalen van het Holland Huis te Brussel
vanwege den Algemeenen Nederlandschen Zui-
velbond een speciale zuiveltentoonstelling gehou
den worden.
Het doel ervan is om het verbruikend publiek
in België nauwer in kennis te brengen met de
Nederlandsche zuivelproducten en tevens te
demonstreeren van welke beteekenis de produc
ten dezer specifiek Nederlandsche industrie voor
het Belgisch-Nederlandsch handelsverkeer zijn.
De opening van de tentoonstelling had gister,
middag plaats door Dr. F. E. Posthuma, voor-
z.tter van den Alg. Nederlandschen Zuivel-
bond, die een rede uitsprak, waaraan wij het
volgende ontleenen:
Het Bestuur van den Algemeenen Nederland
schen Zuivelbond heeft gemeend op uitnoodiging
van de Directie van het Holland-Huis te Brus
sel de daar geboden gelegenheid, om ook het
Belgische publiek kennis van Nederlandsche
producten te verschaffen, te moeten aangrijpen.
Deze daad is veroorzaakt door het feit, dat Ne
derland, evenals alle exportlanden, in zijn ex
port belemmerd is en dus verplicht is, pogingen
aan te wenden om dezen export in andere banen
te leiden. Dat wij een dergelijke poging ook
wagen in het Holland-Huis te Brussel, ligt wel
voornamelijk daaraan, dat wij ons als buren
steeds tot den nabuur België aangetrokken ge
voelen. Bovendien bestaan sinds jaren vriend
schappelijke verhoudingen tusschen de Société
Nationale de Laiterie de Belgique, voorzitter de
heer J. Maenhaut, en onze vereeniging de Al-
gemeene Nederlandsche Zuivelbond. Ik wijs op
deze vriendschappelijke verhoudingen, omdat
daaruit en dit wensch ik met nadruk te verkla
ren, voortvloeit, dat wij niet komen als een soort
inbrekers in eens anders huis, maar dat wij ko
men om onze producten te vertoonen met de
voortgezette bedoeling en bereidheid om terzake
van de groote lijnen overleg met onze collega's
in België te plegen.
De eerste vraag, die wij, toen wij besloten had
den om naar Brussel te gaan, hadden te beant
woorden, is deze: Voert België onze producten in
een behoorlijke mate in?
Nu blijkt bij het beschouwen van de Belgische
invoerstatistiek dat in het jaar 1932 in België
zijn ingevoerd ruim 21 millioen K.G. boter en
bijna 21 millioen K.G. kaas. Hiervan waren uit
Nederland afkomstig ruim 3 millioen K.G. boter
en bijna 17 millioen K.G. kaas.
Na een korte uitweiding hierover concludeerde
spr. dat we, zoowel met onze boter als met de
kaas, voldoende ruimte hebben om een poging
te kunnen doen, wat meer boter en wat meer
kaas in België af te zetten, doch bij de beoordee
ling van het meer of minder geoorloofd zijn om
'n dergelijke poging te mogen doen, komen na
tuurlijk ook in aanmerking de totale invoer-
cijfers van Nederland in België en van België in
Nederland.
Terzake van den totalen invoer weten wij dat
in 1932 volgens de cijfers onzer handelsstatis
tiek België van Nederland betrok voor een
waarde van 1.7 milliard francs en aan Neder
land leverde tot een bedrag van bijna 2 milliard
francs. In den internationalen handel van Bel
gië staan, volgens de jongste Belgische gegevens,
wij met deze cijfers nummer drie, zoowel als
klant als qua leverancier.
Wanneer wij onze plaats in het Belgische
handelsverkeer vergelijken met de handelsver
bindingen, welke België met andere leveranciers
van zuivelproducten onderhoudt, t.w. Zwitser
land, Italië, Argentinië, Finland, Letland, Li-
tauen, Polen, Estland, Noorwegen, Denemarken
en Ierland, dan kunnen wij vaststellen dat deze
landen tezamen in 1931 nog 250 millioen francs
minder van België betrokken dan Nederland al
leen. Is er nu onder deze omstandigheden niet
iets voor te zeggen, dat wij trachten elkander
meer de hand te reiken dan tot nu toe. O, ge be
hoeft mij niet te vertellen, dat Ouchy in zijn uit
voering nog verre is en dat de Oslo-warmte ook
ongeveer tot het nulpunt is gedaald! Dat alles
weet ik wel, maar het verandert niets in mijne
overtuiging, dat dit toch de beide richtlijnen
zijn, die wij, kleine naties, zullen hebben te vol
gen. Londen is totaal mislukt, niet door de
schuld vair België en Nederland. Ik maak mij
sterk, dat als deze beide staten morgen in de ge
legenheid werden gesteld een algemeen schema
voor den wereldhandel, de wereldeconomie en
de monetaire vraagstukken op te stellen, ze
daartoe wel in staat zouden blijken te zijn, maar
of dit schema ook door de gfoote, met name
door de allergrootsten, zou worden aanvaard,
daaromtrent heb ik helaas te veel reden om
vooralsnog te twijfelen.
Ik meen dan ook nog altijd dat verbeteringen
in de wereldverhoudingen slechts tot stand kun
nen komen als een of eenige staten welbewust
een bepaalden weg gaan betreden. Hun aantal
behoeft volstrekt niet groot te zijn, mits ze
samen maar goed weten, wat ze precies willen.
Als ik deze overtuiging uitspreek, dan is het,
omdat ik altijd nog leef in de hoop. dat België
en Nederland samen, of dit tweetal vermeerderd
met eenige Noordelijke Staten, the way out zul
len willen trachten te wijzen aan hen, die onge
twijfeld ook het goede willen, doch nog veel te
veel zich gebonden achten aan wat ze in hunne
onmiddellijke nabijheid zien, zonder ook maar
in het minst oog te hebben voor hetgeen in an
dere landen geschiedt,
v
Aanwezig waren Minister Lippens, mede als
vertegenwoordiger van Minister Sap (land
bouw), de Minister van Staat, burgemeester
Max van Brussel, Minister van Isacker, Jhr.
van Vredenburgh namens het Nederlandsche
gezantschap te Brussel, benevens een groot
aantal Belgische autoriteiten ©p het gebied
van Zuivelbereiding, van onderwijs, enz.
De Algemeene Nederlandsche Zuivelbond was
vertegenwoordigd door het Dagelijksch Bestuur,
de heeren Coster, van Beek, Kooystra, ing.
Jonkman en den secretaris, den heer J- A.
Geluk. De hooge gasten werden ontvangen door
de heeren B. J. Veldhuis en L. Wolter, resp.
voorzitter en secretaris var. het Holland Huis.
Toen de genoodigden zich vereenigd hadden
begaven zij zich naar de groote tentoonstellings
zaal, waar zij werden verwelkomd door den
voorzitter van het Holland-Huis en werd door
oud-Minister Posthuma de openingsrede uitge
sproken, die met luid applaus werd begroet. De
belangrijke en leerzame tentoonstelling werd
vervolgens in oogenschouw genomen. Daarna
werd in de bioscoopzaal van het Holland Huis
de vertooning bijgewoond van de film, die een
volledig beeld geeft van de Nederlandsche
Zuivelindustrie, welke met belangstelling werd
gevolgd. Na de filmvertooning nam Minister
Lippens het woord. Hij bedankte oud-Minister
Posthuma voor de warme bewoordingen ten
opzichte van België uitgesproken. Hij eindigde
met te zeggen: Er zijn in den Belgischen Minis
terraad mannen, die niets liever doen, dan on
ze Noordelijke buren de hand te reiken om tot
een nauwere samenwerking te komen.