OUD LIED OP NIEUWE WIJS Wijziging der Ambtenarenwet Vleesch in blik Als goede buren BEZWAREN VAN DE TWEEDE KAMER DERTIl WAS PLEEGKIND IN DEN HAAG Tegen de politie in verzet ZATERDAG 7 OCTOBER Te ver doorgevoerde centralisatie? De herplaatsing van wachtgelders De leider krankzinnig De verwerking van het rundvee Geen inbreker in eens anders huis LEEKEPREEKEN REUZENSTUWDAM IN CAEIFORNIë Op welke wijze denkt de Regeertng van de haar te verleenen be voegdheid gebruik te maken? Zijn oude pleegvader zal de Oos- tenrijksche regeering om clementie vragen Wordt krachtig ter hand genomen DIEFSTAL OPGEHELDERD Succesvol werk van recherche en politie Centralisatie Nabij Mandirantjang ontstond een hevige vechtpartij tusschen volk en desapolitie Salarisverhoud ingen Naar verluidt zal dit op bonnen aan werkloozen worden verstrekt ST. BARBARA ZIEKENHUIS TE CULEMBORG Dinsdag a.s. officieele opening ZUSTERS CARMELITESSEN TE AMSTERDAM UIT HET BOUWBEDRIJF Audiëntie Speciale Nederlandsche Zuivel- tentoonstelling in 't Holland- Huis te Brussel geopend Invoer in België Export naar ons land Bij Azusa in Californië is een stuwdam in aanbouw, die door zijn geweldige afmetingen tot de grootste der wereld kan worden gerekend. De dam is 270 M. lang, terwijl de hoogte niet minder dan 110 M. bedraagt We leven ln een zwaren tijd. Er wordt veel geleden; we waren tot een wel vaartsniveau gestegen, waarop het leven voor de meesten draaglijk, voor zeer velen aan genaam was. Nu moeten we terug, en iedere stap de helling af kost moeite, is maar al te vaak pijnlijk. We leven in een donkeren, een harden, maar ook in een interessanten tijd. Nood prikkelt tot energie en een doorbrekend inzicht van het vergankelijke en broze van het materieele, ver hoogt gelijktijdig de waardeering van geeste lijke waarden. Het meest kenmerkende van dezen tijd is beweeglijkheid van de jeugd, het breken met oude tradities, het zoeken naar nieuwe wegen, het verlangen, ja het opeischen van idealen. Belangwekkend en verheugend is het, dat die jeugdverlangens niet allereerst naar het materieele uitgaan. Wanneer daar een afkeer van oorlog en een drang naar vrede is, dan komen deze niet op de eerste plaats uit gemak- en genotzucht, maar uit een heiligen en natuurlijken eerbied voor het leven. Ondanks alle overdrijving en alle excessen is de hartstocht voor sport, voor lichaamscultuur, een gezonde reactie tegen een te veel aan ver standelijke vorming en tegen onhygiënische be grippen van een vroeger geslacht. In dezelfde r« moeten wij de strevingen op sociaal en politiek gebied plaatsen, die met veel verkeerds van den ouden tijd willen afre kenen en naar een nieuwe maatschappelijke en staatkundige ordening streven. Er zit span ning in de lucht; er is een botsing van geeste lijke stroomingen, zooals de geschiedenis er vele heeft opgeteekend, en die achteraf de interes santste tijdperken worden genoemd. Er wordt ge drongen en geschoven, er wordt omvergewor pen en opgericht; er is verandering en snelle groei en er staan wijde perspectieven open. Al les wat jong is of zich nog jong voelt roert zich en wat oud is en verstard, verweert zich en heeft moeite op de been te blijven. Zeggen wij te veel, dat wij in een interessan ten tijd leven? Een geestesgesteldheid als de geschetste brengt echter ook haar gevaren mee. Men moet nu eenmaal, om in de roos te mikken, naar boven aanleggen; de kogel zakt in zijn vaart door de lucht. Elke nieuwe beweging begint zij het onbewust met overdrijvingen, met meer te beloven dan zij geven kan, met meer te verwachten dan ooit te verwezenlijken is. Wijze menschen maken zich daarover niet al te ongerust en herhalen het oude spreekwoord van de pap, die niet zoo heet gegeten wordt, als ze wordt opgediend. In de overdrijving schuilt dan ook niet het grootste gevaar, maar hierin, dat de glans van het nieuwe en de afkeer van het oude de oogen doen sluiten voor onvergankelijke waar heden. Heel vaak komt het voor, dat in zich zelf goede dingen door uitwassen misvormd zijn. Wie den groei van het oude niet hebben mee gemaakt of door sleurgang of onnadenkendheid den opbloei niet gadesloegen, die zien ten slotte alleen de misvormingen, de ieelijke ui terlijkheden; de goede kern is hun onbekend. Vorm en wezen worden vereenzelvigd tot een verfoeilijk ding, waartegen een reactie opsteekt. En nu komt het gevaar. Het is gemakkelijker af te breken dan op te bouwen. Maar zeggen, dat het oude weg moet stelt een eisch daar voor iets nieuws en beters in de plaats te stel len. De afkeer van het oude doet dan ge makkelijk de zwakheden en onvolmaaktheden van het nieuwe over het hoofd zien; ja, het gevaar is niet denkbeeldig, dat ernstige prin- cipieele fouten in dat nieuwe aanvaard worden; dat goede, oude dingen om het verweerde ui terlijk over boord worden geworpen en nieuwe, valsche kernen om het aantrekkelijke omhul sel gretig worden opgenomen. Het is niet moeilijk om in den geestelijken strijd van het verleden met talrijke voorbeel den aan te toonen, dat staatkundige en sociale revoluties goede, bestaande verhoudingen en instellingen om de verkeerde uitwassen omver wierpen en er veel slechtere voor in de plaats brachten. In tijden van groote geestelijke span ning is het de taak van onbaatzuchtige leiders om na te gaan, wat in de rechtmatige critiek van de massa tegen het wezen en wat tegen de uitwassen van het bestaande ingaat. De massa zelf is niet in staat dit te onderscheiden. En men bewijst de samenleving grooter dienst door af te kappen, wat verkeerd uitgroeide, dan al het bestaande neer te halen en zonder vast plan en helder inzicht iets nieuws op te bouwen. Dit moge de inleiding zijn tot enkele artike len, welke wij wenschen te wijden aan eenige brandende vraagstukken van onzen tijd, die voor het jonge geslacht en voor hen, die in het verleden verzuimden de diepe beginselen van het bestaande te onderzoeken, fonkelnieuw schijnen, maar die toch eeuwen oud zijn en die zich in het verleden even goed als thans voordeden, slechts uiterlijk verschillend in lo kale kleur, omvang en breedte, maar niet in wezen. Wij bedoelen vragen omtrent den aard van het gezag in het algmeen en van het staatsgezag in het bijzonder; over den oor sprong van den staat en de verhouding van Individu tot gemeenschap en omgekeerd; over rechten en plichten van overheid en onder danen; over de verhouding van den staat tot God en tot de Kerk; over de autonomie van beide: kerk en staat, ieder op eigen terrein en de botsing in die gevallen, waar beide mee- nen onbeperkte zeggenschap te hebben; over vrijheid en gebondenheid van het individu in politieke aangelegenheden, over nationale plichten en kerkelijke banden. Over al deze vragen kan men in onzen tijd levendige discussies vernemen en het is som tijds alsof zij thans voor het eerst sinds het bestaan der wereld oprijzen. Toen, eenige maan den geleden in een kleine plaats nabij Keulen vertegenwoordigers van het nieuwe Duitsche bewind bij een pastoor kwamen met de bood schap: Zondag a.s. moet gij des ochtends te zeven uur gereed zijn om de Mis te lezen bij onzen velddienst, was het antwoord: met toe stemming van mijn bisschop zal ik gehoor zamen. Des Zondags verschenen de mannen opnieuw en bevalen den pastoor mee te gaan. Hij vroeg het schriftelijk bewijs van goedkeu ring van den bisschop.. Dit kon niet worden getoond; maar, de geestelijke kon gerust mee gaan; de toestemming zou intusschen wel ko men! De priester weigerde. Daar was het con flict. Dat de burgerlijke gezagdragers zich aldus redden, dat zij een oud-katholieken geestelijke haalden en dezen de Mis lieten opdragen voor een groote schaar Roomsch-Katholieken, was natuurlijk geen oplossing, maar een diep be treurenswaardig ontgaan van de gerezen moei lijkheid. Hier was heel in het klein een oud conflict van burgerlijke machtsoverschxijding en den gewetensplicht van een kerkelijken dienaar. Ook omgekeerd zijn zij te noemen de gevallen, dat een geestelijke zich op den preekstoel mengde in de politieke geschillen van den dag en in plaats van het Evangelie te verkondigen een politieke partij verdedigde of aanviel, een be staand gezag critiseerde en zoo in botsing kwam met de wereldlijke overheid. Al zulke conflicten bewijzen slechts, dat, on danks alle vermaningen en lessen, welke de Kerk reeds jaren en jaren lang gegeven heeft, telkens weer politieke conflicten tusschen bur gerlijk en wereldlijk gezag, tusschen overheid en onderdaan, ja zelfs gewetensconflicten bij het individu zelf, uitbreken. Zulke botsingen zijn to taal overbodig, wanneer het verstand, voorge licht door de door God aangestelde leiding, ook het vuur van politieke driften maar weet te temperen, wanneer bovendien een weinigje historiekennis de overtuiging geeft, dat, bij goeden wil van beide kanten, van Kerk èn Staat, deze twee machten als geen andere in staat zijn het geestelijk en tijdelijk heil van den enkeling volmaakt te behartigen. Zijn beroemde, maar te weinig bestudeerde encycliek over de christelijke inrichting der sta ten („Immortale Dei") vangt Leo XIII aan met er op te wijzen, dat de Kerk, ofschoon krach tens haar natuur met de zorg voor het heil der zielen belast, toch op het gebied der stoffelijke dingen zóó groote voordeelen brengen kan, dat zij het niet beter zou kunnen, wanneer zij enkel geroepen was om het aardsche geluk te ver zekeren. „Overal waar de Kerk haar schreden zette, veranderde zij het aanschijn der dingen en doordrong zij de zeden der volkeren met vroeger ongekende deugden en met nieuwe be schaving; en de volkeren, die haar aannamen, muntten uit door vredelievendheid, rechtvaar digheid en roemrijke daden. Maar toch blijft het oude verwijt, dat de Kerk in strijd komt met de grondbeginselen van den Staat en dat zij niet bij machte is iets bij te dragen tot die voordeelen of belangen, waarnaar iedere goed geordende Staat van nature en vanzelf streeft." Wat Leo XIII nu bijna veertig jaar geleden schreef, geldt even goed voor onzen tijd. En de magistrale gedachten, welke hij over de in richting der staten neerschreef en die zijn op volgers nader uitwerkten zijn, gelijk wij zullen zien, even zoovele bakens in de stroomingen van heden. HOMO SAPIENS Uit het raam gesprongen Vrijdagmiddag is de 66-jarige D. A. B., oud- verpleegster, wonende aan de Regentesselaan te Verschenen is het voorloopig verslag der Tweede Kamer over het wetsontwerp tot wij ziging en aanvulling van de artikelen 125 en 126 der Ambtenarenwet 1929. Hieraan ontleenen wij het volgende: Verscheidene leden verklaarden niet zonder bevreemding van den inhoud van het ontwerp te hebben kennis genomen. Aan eenmaal be staande rechtsregelen op dit gebied aldus deze leden kan en mag niet ieder oogenblik worden getornd. Alleen een duidelijk aanwijs bare leemte mag aanleiding geven die rege len te wijzigen. Daarvan is echter in dit geval geen sprake. Naast theoretische bedenkingen achtten deze leden aan de regeling van het ontwerp ern stige bezwaren van practischen aard verbon den. De lagere Overheidsorganen hebben tal van' diensten en bedrijven, welke het rijk niet kent. In de provincies en in bijna alle gemeen ten van beteekenis zijn de arbeidsvoorwaarden tot stand gekomen na een minutieuze voorbe reiding. De op die wijze verkregen regelingen passen in de plaatselijke verhoudingen. Kan van de rijksadministratie een deskundig oordeel over zoodanige regelingen worden verwacht? Naar de meening der hierbedoelde leden kan deze vraag niet anders dan in absoluut ont- kennenden zin worden beantwoord. Een zeer ernstig bezwaar tegen het voorstel is naar de meening derzelfde leden ook ge legen in de omstandigheid, dat hier wederom aan de regeering groote bevoegdheden worden verleend zonder dat de volksvertegenwoordiging in staat zal zijn een deugdelijke controle te oefenen op de wijze, waarop daarvan gebruik wordt gemaakt. Tegenover deze beschouwingen stelden vele andere leden, dat door de voorgestelde wijzi- Amersfoort uit een raam vara de tweede verdie. ping gesprongen. Deerlijk verminkt werd de on gelukkige opgenomen. Na een half uur trad de dood in. De ongelukkige heeft vermoedelijk gehandeld in een aanval van verstandsverbijstering. De jeugdige dader van den aanslag op dr. Dollfuss, Dertil, blijkt thans in 1921-1923 pleeg kind te zijn geweest van een bejaard Haagsch echtpaar. De voormalige pleegvader, de heer V., die vroeger zendeling in Ned.-Indië was, zal naar de „Telegraaf" verneemt bij bondskanselier Dollfuss en bij den Oostenrijkschen gezant een verzoek om gratie of clementie indienen, daar zijns inziens Dertil's ongelukkige familie-om standigheden de schuld van zijn daad zijn. De heer V. zal er op wijzen, dat hij een zevental Oostenrijksche kinderen heeft verpleegd en dat het hem zeer ter harte zou gaan, wanneer Der- til, die in den grond van de zaak een goede jongen moet eijn, een ernstige straf zou krijgen. Bij zijn vertrek uit Holland vroeg Dertil nog een Hollandsche Bijbel mee. De eerste jaren na zijn vertrek stuurde hij regelmatig ansicht kaarten en men is hem in Weenen nog eens gaan opzoeken. De minister van Binnenlandsche Zaken heeft, naar de „Vlkskr." verneemt, bepaald, dat in verband met de steeds grooter wordende gelde lijke belangen, welke voor den Staat bij de toepassing der wachtgeldregeling zijn betrok ken, het herplaatsen van wachtgelders krach tig ter hand zal worden genomen. Daarvoor is met ingang van 2 October bij het departement van Binnenlandsche Zaken een tijdelijk zelfstandig plaatsingsbureau in het leven geroepen. Dit bureau staat onder leiding van den heer H. Steperda, inspecteur bij het departement van Financiën. Het ligt in de bedoeling van den minister, dat, zoo noodig van eenige opoffering van in normale omstandigheden te stellen eischen, de wachtgelders in dienst moeten worden genomen. Dit bericht is voor de wachtgelders uit het burgerlijk en militair personeel van het aller grootste belang, omdat het door de aangegeven maatregelen practisch zoo komt te staan, dat op wachtgeld gesteld personeel wordt her plaatst. Dit heeft wel eens het een en ander te wenschen overgelaten. Dezer dagen hebben we verschillende berich ten gepubliceerd over enkele aanhoudingen te Rotterdam in verband met een diefstal van f 37.000. Vrijdagmiddag hebben de twee hoofdverdach ten in deze zaak een volledige bekentenis af gelegd, zoodat het vele werk van politie en re cherche met goed succes bekroond is. ging geen verandering wordt gebracht in het stelsel der Ambtenarenwet. Van den aanvang af heeft de wetgever een zekere eenheid ge wild. Daarvan is echter in 't geheel niets terecht gekomen. De lagere organen hebben van de be voegdheid tot het vaststellen van eigen rege lingen, hun bij de vaststelling der wet gelaten, een gebruik gemaakt, dat tot teleurstelling moest leiden van hen, die gemeend hadden hun de zorg voor hun eigen ambtenaren met ge rustheid te kunnen toevertrouwen. Gezien de resultaten van de werkzaamheid in het bij zonder van de gemeenten op dit gebied, kan niet worden ontkend, dat er behoefte bestaat aan een wetswijziging, welke waarborgt, dat meer overeenstemming komt te bestaan tus schen de salarisregelingen, welke eenerzijds voor het rijk en anderzijds voor de lagere over heidsorganen gelden. Thans zijn in dit opzicht zeer groote verschillen te constateeren. Dat het gebruik, dat de Regeering van die bevoegdheid zal maken, leiden zal tot een te ver doorgevoerde centralisatie, behoeft naar de meening der leden, hier aan het woord, niet te worden gevreesd. De opvatting, dat in het stelsel van het ont werp zonder behoorlijke controle van eenig ver tegenwoordigend lichaam over de materieele positie van vele duizenden ambtenaren zou worden beschikt, noemden dezelfde leden vol slagen onjuist. Zij achtten het juist een voor deel van dat stelsel, dat het ten aanzien van de bezoldiging van het personeel der lagere publiekrechtelijke lichamen een zekere oon- troleerende bevoegdheid van de Staten-Gene- raal mogelijk maakt. Waarom aldus deze leden zou deze bevoegdheid met betrekking tot dit nieuwe onderdeel van de Regeeringstaak een kleinere zijn dan met betrekking tot de overige daden der uitvoerende macht? Voor deze veronderstelling bestaat naar hun meening geen enkele grond. Van de zijde der in den aanvang van dit verslag aan het woord zijnde leden werd met kracht opgekomen tegen het denkbeeld, dat de gemeentebesturen bij het vaststellen hunner loonregelingen door andere motieven dan door dat der rechtvaardigheid zouden zijn geleid. Intusschen verklaarden de leden, bij wie te gen het ontwerp bezwaar bestond, op zich zelf tegen een zekere centralisatie op het gebied van de vaststelling der arbeidsvoorwaarden geen bezwaar te hebben. Zij meenden echter, dat daarbij deugdelijke waarborgen zouden moeten worden gesteld ter bescherming van de rechten der ambtenaren. Daartoe zou oa. moeten be- hooren een bepaling, welke de instelling en in- CHERIBON, 6 Oct. (Aneta). Het Binnen- landsch Bestuur kreeg gisteravond bericht, dat in de desa Nangerang, nabij Mandirantjang, door het volk verzet was gepleegd tegen de desapolitie. De Resident van Cheribon, de heer Bitter, de patih van Koeningan en de wedana van Tji- limoes, begaven zich onmiddellijk met 22 man veldpolitie onder leiding van den departements commandant Blogg, derwaarts. Ter plaatse aangekomen, bleek, dat de ver zetslieden verderop waren getrokken, waarna de achtervolging begon. Plotseling werd de politie aangevallen door circa 40 man, gewapend met knuppels, messen en steenen. De politie verdeelde zich in drie partijen, waarna een charge werd uitgevoerd, waarbij een der verzetsüeden werd gedood, zes verzets lieden, drie agenten en vijf mannen der desa politie werden gewond; 22 verzetslieden zijn ge arresteerd, de rest heeft zich in een bosch te ruggetrokken. Nader bleek de aanstichter, zekere Rasja, door hooge koortsen aan een acute verstands verbijstering te lijden. Zijn neef zocht genezing bij den bekenden kyahi van Ploembon. Deze adviseerde den krankzinnige zooveel mogellijk in alles tegemoet te komen. Eerst verzette Rasja zich tegen de desapolitie en de familie deed daaraan dadelijk mede, om dat zij uitging van de gedachte, dat Rasja niet gewoon krankzinnig was, doch met bovenna tuurlijke vermogens toegerust en dat zijn beve len dienden te worden gehoorzaamd. In enkele uren hadden zich eenige tientallen famjlieleden bij het verzet aangesloten. O.a. had men de gedachte, dat indien het huis van Rasja in brand zou worden gestoken, dit in een kraton zou veranderen. Zoover is het niet gekomen. Wel is den dorpsgeestelijke ge vraagd vele geiten te slachten voor een groo- cen siamatan. De familie ging naar een vijver, gelegen buiten den kampong, waar zij van den standhouding verzekert van een goed geregeld centraal overleg. Bovendien zou naar de mee ning dezer leden moeten worden voorkomen, dat de bewegingsvrijheid der lagere organen, met name van de gemeenten, zou worden ge remd. Verscheidene leden wezen op de omstandig heid, dat er ook vele, voornamelijk plattelands gemeenten zijn, waar de salarissen in verhou ding tot die van het Rijk zeer laag ?ijn. Zal vroegen zij de Regeering die gemeenten dwin gen tot verhooging dier salarissen over te gaan? De opzet van het ontwerp zou dat medebren gen. Trouwens zou, wilde de Regeering haar standpunt consequent doorvoeren, de thans voorgestelde regeling slechts als een noodwet behooren te worden beschouwd en zoo spoedig mogelijk een algemeen stelsel van bezoldiging van het Overheidspersoneel in zijn geheelen omvang moeten worden tot stand gebracht. Zulk een stelsel zou zeker niet gemakkelijk zijn op te bouwen, gezien de groote verschei denheid van werkzaamheden, welke aan de verschillende ambtenaren, ook bij gelijke titu latuur, zijn opgedragen. Gevraagd werd, of het juist is, dat over dit voorstel de Centrale commissie voor georgani seerd overleg niet is gehoord. Mocht zulks in derdaad het geval zijn, dan zouden vele leden van hun leedwezen daarover willen doen blij ken. Gaarne zou men in dat geval ook verne men, op welken grond de Regeering heeft ge meend het positieve voorschrift, te dezen ge geven in artikel 105 van het Algemeen Rijks ambtenarenreglement, buiten toepassing te moeten laten. In dit verband werd ook de vraag gesteld, of de Regeering met betrekking tot deze wetswij ziging provinciale en (of) gemeentebesturen heeft geraadpleegd. Met genoegen had men vrij algemeen kennis genomen va nhet voornemen der Regeering, de colleges van Gedeputeerden in de uitvoering der wet te betrekken. Verscheidene leden meenden, dat het aanbe veling zou verdienen, het advies dier colleges in de wet verplicht te stellen. Ook werd opneming bepleit van een bepaling, welke waarborgt, dat de gemeentebesturen hun standpunt behoorlijk kunnen toelichten. Verscheidene leden gaven den wensch te ken nen, dat de Regeering, als het ontwerp wet wordt, de lagere organen zal verplichten een kinderbijslag in hun salarisregeling op te ne men. Van andere zijde werd daartegenover ge steld, dat men, zulks doende, aan tal van ge meenten een stelsel van loonregeling zou gaan opdringen, doch noch door het gemeentebestuur noch door het gemeentepersoneel gewenscht wordt. Tenslotte werd door alle leden, wier be schouwingen hierboven werden weergegeven, dus ook door hen, naar wier meening de aan vaarding van het ontwerp noodzakelijk is, de wenschelijkheid betoogd, da* de Regeering de Kamer volledig inlichte over de wijze, waarop zij zich voorstelt van de haar te verleenen be voegdheid tot ingrijpen gebruik te maken. krankzinnige bevel kreeg gemeenschappelijk te baden. Daar trof de inmiddels aangekomen veldpolitie de menigte aan, die werd gesom meerd rustig naar huis te gaan, waarop de waanzinnige met zijn familie tot den aanval overging, met steenen en knuppels. Twaalf hunner werden in een gevecht van man tegen man overmeesterd, drie werden licht gewond. De krankzinnige werd zelf op den grond lig gend aangetroffen met een zeer zwakken pols, uitwendig was hij ongedeerd. Bij het transport naar het ziekenhuis is de man overleden. Een deel van de volgelingen vluchtte, veertien hun ner werden in den loop van den morgen ge arresteerd. De wonden, die de mannen der veldpolitie en desapolite bekwamen, zijn zeer licht. De bevolking van de andere desa's is zeer rustig. Ofschoon de minister nog geen officieele be slissing genomen heeft, staat thans, naar „De Telegraaf" van den heer van Zwanenberg ver nam, toch wel vast, dat ten aanzien van de verwerking van het rundvee, noch het plan- Ruiter, noch de distributie van verseh vleesch in aanmerking komt, doch dat het vleesch in blik zal worden verwerkt. Desbetreffende voor. stellen zijn door de crisis-rundveecentrale aan den minister gedaan. Aangezien de minister zich van den beginne af geregeld van deze kwestie op de hoogte heeft doen houden, is niet aan te nemen, dat de mi nister thans van het advies der centrale zal af wijken. Daarmede is dan beslist, dat het rundvee als vleesch-in-blik op bonnen aan de werk loozen zal worden verstrekt. De officieele opening van het St. Barbara- Ziekenhuis te Culemborg zal plaats vinden op Dinsdag 10 October te 3 uur. Bij deze opening zal tegenwoordig zijn de directeur-generaal van de volksgezondheid mr. L. Lietaert Peerbolte, terwijl voorts nog vele autoriteiten zijn uitge- noodigd. Op dien dag zal door burgemeester Keestra namens een comité uit oud-patiënten een cadeau aan het bestuur worden aangeboden, bestaande uit een monumentale fontein met lantaarn. Katholieken van Nederland, 't klinkt zoo hard! Wij weten wel, onze Zusterkens hebben geen Straperlo gespeeld hebben geen geld ver brast hebben geen dure kamer in en prach tig hotel betrokken in de zomermaanden. Zij staan niet in de schuld bij Hirsch op het Leidschepleinen toch, de Zusters Car- melitessen van Amsterdam, de beschermelin gen van de Kleine H. Theresia zouden haar gebedenboek en haar rozenkrans moeten pak ken en al de onverzorgde kindertjes onver zorgd moeten achterlatenen moeten ver trekkenwant de bank sloeg failliet die haar obligatieleening had uitgegeven en ge plaatst en zij hebben nu 150.000 gulden schuld en moeten nog de rente betalen van dat kapi taal dat nooit in haar handen is geweest Zullen wy dat dulden? wü, die haar kennen als onze roem en trots wij, die haar „Enge len der Liefde" noemen, wij, die haar ontmoet ten in gebed en liefdedienst? Moeten zij weg, aan wie wij het liefste wat wij hebben, toe vertrouwen? Neen, nooit! Heeft u nog niets gezonden na onze dubbele noodkreet? Maar waarom niet? Kunt ge ooit blijder en met mer sympathie een aalmoes geven? Te veel moeite? Neen, weigert dit niet aan haar, die in geen enkelen nood weigeren het kleinste en het grootste offer! Pastoor v. d. Tuyn te Heemstede wacht uw gaven. HUUPCOMITÊ IN UITERSTEN NOOD Uit de verantwoording der binnengekomen giften blijkt, dat reeds in totaal een bedrag van 6.617.06 'A is binnengekomen. In een Donderdag te Utrecht gehouden ver gadering van den Ned. Chr. Bouwarbeidersbond is besloten de nieuwe voorwaarden der C. A O. te aanvaarden. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week géén audiëntie verleenen. Vanaf heden tot en met 5 November as. zal er in de zalen van het Holland Huis te Brussel vanwege den Algemeenen Nederlandschen Zui- velbond een speciale zuiveltentoonstelling gehou den worden. Het doel ervan is om het verbruikend publiek in België nauwer in kennis te brengen met de Nederlandsche zuivelproducten en tevens te demonstreeren van welke beteekenis de produc ten dezer specifiek Nederlandsche industrie voor het Belgisch-Nederlandsch handelsverkeer zijn. De opening van de tentoonstelling had gister, middag plaats door Dr. F. E. Posthuma, voor- z.tter van den Alg. Nederlandschen Zuivel- bond, die een rede uitsprak, waaraan wij het volgende ontleenen: Het Bestuur van den Algemeenen Nederland schen Zuivelbond heeft gemeend op uitnoodiging van de Directie van het Holland-Huis te Brus sel de daar geboden gelegenheid, om ook het Belgische publiek kennis van Nederlandsche producten te verschaffen, te moeten aangrijpen. Deze daad is veroorzaakt door het feit, dat Ne derland, evenals alle exportlanden, in zijn ex port belemmerd is en dus verplicht is, pogingen aan te wenden om dezen export in andere banen te leiden. Dat wij een dergelijke poging ook wagen in het Holland-Huis te Brussel, ligt wel voornamelijk daaraan, dat wij ons als buren steeds tot den nabuur België aangetrokken ge voelen. Bovendien bestaan sinds jaren vriend schappelijke verhoudingen tusschen de Société Nationale de Laiterie de Belgique, voorzitter de heer J. Maenhaut, en onze vereeniging de Al- gemeene Nederlandsche Zuivelbond. Ik wijs op deze vriendschappelijke verhoudingen, omdat daaruit en dit wensch ik met nadruk te verkla ren, voortvloeit, dat wij niet komen als een soort inbrekers in eens anders huis, maar dat wij ko men om onze producten te vertoonen met de voortgezette bedoeling en bereidheid om terzake van de groote lijnen overleg met onze collega's in België te plegen. De eerste vraag, die wij, toen wij besloten had den om naar Brussel te gaan, hadden te beant woorden, is deze: Voert België onze producten in een behoorlijke mate in? Nu blijkt bij het beschouwen van de Belgische invoerstatistiek dat in het jaar 1932 in België zijn ingevoerd ruim 21 millioen K.G. boter en bijna 21 millioen K.G. kaas. Hiervan waren uit Nederland afkomstig ruim 3 millioen K.G. boter en bijna 17 millioen K.G. kaas. Na een korte uitweiding hierover concludeerde spr. dat we, zoowel met onze boter als met de kaas, voldoende ruimte hebben om een poging te kunnen doen, wat meer boter en wat meer kaas in België af te zetten, doch bij de beoordee ling van het meer of minder geoorloofd zijn om 'n dergelijke poging te mogen doen, komen na tuurlijk ook in aanmerking de totale invoer- cijfers van Nederland in België en van België in Nederland. Terzake van den totalen invoer weten wij dat in 1932 volgens de cijfers onzer handelsstatis tiek België van Nederland betrok voor een waarde van 1.7 milliard francs en aan Neder land leverde tot een bedrag van bijna 2 milliard francs. In den internationalen handel van Bel gië staan, volgens de jongste Belgische gegevens, wij met deze cijfers nummer drie, zoowel als klant als qua leverancier. Wanneer wij onze plaats in het Belgische handelsverkeer vergelijken met de handelsver bindingen, welke België met andere leveranciers van zuivelproducten onderhoudt, t.w. Zwitser land, Italië, Argentinië, Finland, Letland, Li- tauen, Polen, Estland, Noorwegen, Denemarken en Ierland, dan kunnen wij vaststellen dat deze landen tezamen in 1931 nog 250 millioen francs minder van België betrokken dan Nederland al leen. Is er nu onder deze omstandigheden niet iets voor te zeggen, dat wij trachten elkander meer de hand te reiken dan tot nu toe. O, ge be hoeft mij niet te vertellen, dat Ouchy in zijn uit voering nog verre is en dat de Oslo-warmte ook ongeveer tot het nulpunt is gedaald! Dat alles weet ik wel, maar het verandert niets in mijne overtuiging, dat dit toch de beide richtlijnen zijn, die wij, kleine naties, zullen hebben te vol gen. Londen is totaal mislukt, niet door de schuld vair België en Nederland. Ik maak mij sterk, dat als deze beide staten morgen in de ge legenheid werden gesteld een algemeen schema voor den wereldhandel, de wereldeconomie en de monetaire vraagstukken op te stellen, ze daartoe wel in staat zouden blijken te zijn, maar of dit schema ook door de gfoote, met name door de allergrootsten, zou worden aanvaard, daaromtrent heb ik helaas te veel reden om vooralsnog te twijfelen. Ik meen dan ook nog altijd dat verbeteringen in de wereldverhoudingen slechts tot stand kun nen komen als een of eenige staten welbewust een bepaalden weg gaan betreden. Hun aantal behoeft volstrekt niet groot te zijn, mits ze samen maar goed weten, wat ze precies willen. Als ik deze overtuiging uitspreek, dan is het, omdat ik altijd nog leef in de hoop. dat België en Nederland samen, of dit tweetal vermeerderd met eenige Noordelijke Staten, the way out zul len willen trachten te wijzen aan hen, die onge twijfeld ook het goede willen, doch nog veel te veel zich gebonden achten aan wat ze in hunne onmiddellijke nabijheid zien, zonder ook maar in het minst oog te hebben voor hetgeen in an dere landen geschiedt, v Aanwezig waren Minister Lippens, mede als vertegenwoordiger van Minister Sap (land bouw), de Minister van Staat, burgemeester Max van Brussel, Minister van Isacker, Jhr. van Vredenburgh namens het Nederlandsche gezantschap te Brussel, benevens een groot aantal Belgische autoriteiten ©p het gebied van Zuivelbereiding, van onderwijs, enz. De Algemeene Nederlandsche Zuivelbond was vertegenwoordigd door het Dagelijksch Bestuur, de heeren Coster, van Beek, Kooystra, ing. Jonkman en den secretaris, den heer J- A. Geluk. De hooge gasten werden ontvangen door de heeren B. J. Veldhuis en L. Wolter, resp. voorzitter en secretaris var. het Holland Huis. Toen de genoodigden zich vereenigd hadden begaven zij zich naar de groote tentoonstellings zaal, waar zij werden verwelkomd door den voorzitter van het Holland-Huis en werd door oud-Minister Posthuma de openingsrede uitge sproken, die met luid applaus werd begroet. De belangrijke en leerzame tentoonstelling werd vervolgens in oogenschouw genomen. Daarna werd in de bioscoopzaal van het Holland Huis de vertooning bijgewoond van de film, die een volledig beeld geeft van de Nederlandsche Zuivelindustrie, welke met belangstelling werd gevolgd. Na de filmvertooning nam Minister Lippens het woord. Hij bedankte oud-Minister Posthuma voor de warme bewoordingen ten opzichte van België uitgesproken. Hij eindigde met te zeggen: Er zijn in den Belgischen Minis terraad mannen, die niets liever doen, dan on ze Noordelijke buren de hand te reiken om tot een nauwere samenwerking te komen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5