Jid m&aal van den dag
Coty's einde als krantenmagnaat
OCTOBER
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
weer een tegenslag
Alle abonné's StóMS? f3000.-^S^TSSTSS&£StZi SSTJSZ f750.- fflasrTW (250.- SMSSIS (125.-1 USV&S f50.-®S° "STX (40- SUS
DINSDAG 17 OCTOBER
PARIJSCHE KRINGEN
IN OPSCHUDDING
Tegenstanders slaagden erinden
millionnair uit zijn positie
te verdringen
Millioenen-processen
21 hoogverraders
Vreemdelingenbezoek
aan Frankrijk
Giftige paddenstoelen
Het nieuwe Turksche
volkslied
Vlootuitbreiding in
Nieuw-Zeeland
5000 JAPANSCHE SOLDATEN
VERDRONKEN?
Het weer omgeslagen
Tot ztvaren storm kon het niet
komen
Indringers dood gevonden
achter gelaten, Om te z/en
wat ze kunnen v/noen maar
een boot csnad hessen,
mtbuff'hS Het geneeskundige
wonder
UNIVERSITAIRE EXAMENS
Toelating van vreemdelingen
üe Volksmissionaris
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
IHET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
tl 34
Volgens berichten uit Parijs heeft de Raad
van Beheer van het dagblad „Figaro"
besloten den Directeur, den bekenden
Parijschen parfumerie-koning en krantenmag-
naat Francois Coty, zijn ontslag te geven.
Dit plotselinge bericht heeft begrijpelijker
wijze in Parijsche kringen zeer veel opschud
ding veroorzaakt en naar aanleiding er van
doen thans allerlei geruchten de ronde.
De reden van dit ontslag zou een groot fi_
nancieel tekort zijn, daar Coty de aandeelen
van Figaro" in pand had gegeven aan een
bankier. Toen Coty op een gegeven oogenblik
zijn verplichtingen tegenover dezen niet meer
kon voldoen, heeft de bankier een overeenkomst
gesloten met verschillende tegenstanders van
den krantenmagnaat, die er in geslaagd zijn
den milionnair uit zijn positie te verdringen.
Francois Coty, eigenlijk Felix Sportuno ge
naamd, heeft met de fabricatie van zijn we
reldbekende parfums millioenen verdiend. Op
zijn geboorte-eiland Corsica heeft hij een groot
aantal plantages, waar eenige honderden pluk
kers en pluksters de viooltjes, anjelieren, rozen
en heliotropen verzamelen, waaruit in de fa
brieken de kostbare essences worden getrok
ken, welke in fijn geslepen flacons naar alle
werelddeelen worden verzonden.
Maar nog meer bekendheid heeft Coty zich
verworven door zijn strijd met de Parijsche
pers, welke jaren heeft geduurd en telkens
weer oplaaide. Ongeveer tien jaar geleden kocht
Coty de „Figaro", welke destijds op het punt
stond van te verdwijnen. Onder zijn energieke
leiding kwam het blad weer tot nieuwen bloei,
evenals de „Gaulois", welke Coty ook had ge
kocht.
In deze bladen, welke sterk onder zijn invloed
staan, werden zijn theorieën uiteengezet, waar.
bij hij zich voornamelijk tegen de Marxisten
keerde. Hierdoor kwam hij fel met de uiterst
linksche partijen in Frankrijk in botsing. Voor
al Léon Blum, de leider van de Fransche so
cialisten, was een zijner heftigste tegenstan
ders. Nog enkele jaren geleden werd Coty door
Blum voor het Assisenhof gedaagd, wegens zijn
beschuldigingen en beleedigingen In enkele zij
ner bladen. Aan den eisch van Blum, dat deze
beschuldigingen bewezen zouden worden, werd
door Coty niet voldaan, waarom Blum, die ad
vocaat is, Coty bij het gerecht aanklaagde.
Coty, die met zijn bladen niet de groote mas
sa kon bereiken, besloot begin 1928 tot oprich
ting van een nieuw volksblad„L'Ami du Peo
ple", dat in Parijs zou worden verkocht voor
tien en buiten Parijs voor vijftien centiem, en
dat, terwijl alle andere bladen 25 centiem
kostten.
Begrijpelijkerwijze ontketende zich hierover
een hevige strijd. Door het Syndicaat der Fran
sche bladen werden met Coty onderhandelin
gen gevoerd om hem van zijn voornemen af te
brengen. Dat hij een eigen volksblad wilde
stichten was goed, maar dat hij het onder den
prijs wilde verkoopen, kon niet door den beugel.
Onderhandelingen noch dreigementen hielpen;
Coty hield voet bij stuk. Van den verkoop van
eenige zijner Amerikaansche fabrieken had hij
een paar honderd mlllioen francs overgehouden,
welk bedrag hij besloot tot de laatste centiem
er aan te wagen. Voor zijn nieuwe onderne
ming had hij te voren reeds alles in gereedheid
gebracht. Hij beschikte over een groote schare
medewerkers, hij had contracten afgesloten met
de drukkerij Simard en met den besteldienst
van Messagerie Hachette, waardoor in Frank
rijk alle Fransche en buitenlandsche bladen
worden gedistribueerd.
De leiders van het syndicaat zaten intus-
schen echter ook niet stil. Simard en Hachette
werden met boycott gedreigd, zoo deze beide
huizen de contracten met Coty voortzetten. Ook
aan de kioskhouders en venters, welke de
„Ami du Peuple" zouden verkoopen, zou het
recht worden ontzegd van verkoop van de pu
blicaties van het syndicaat, welke voor de kiosk
houders de voornaamste bron van inkomsten is.
Ook de adverteerders, die contracten met Co.
ty hadden, werden met boycott bedreigd.
Op den vooravond van de verschijning van
het blad verbraken Simard en Hachette hun
overeenkomst, terwijl de adverteerders hetzelf
de deden; ook de kioskhouders en venters slo
ten zich noodgedwongen hierbij aan.
Coty liet zich niet uit het veld slaan. Hij
kocht een eigen drukkerij en organiseerde in
een minimum van tijd een eigen besteldienst.
Ook vond hij adverteerders. „L'Ami du Peuple"
vecscheen met een dagelijksche oplaag van drie
tot vierhonderdduizend exemplaren. Het syndi
caat ging toen een anderen weg bewandelen en
klaagde Coty aan wegens oneerlijke concurren
tie; hij mocht immers geen blad voor tien cen
tiem verkoopen, hij moest zich aan den algemee-
nen prijs van vijf sous houden. Coty van den
anderen kant nam toen ook de justitie in den
arm en klaagde het syndicaat aan, eveneens
wegens oneerlijke concurrentie. Vele processen
waren hiervan het gevolg, met als slot, dat aan
Coty een schadeloosstelling van ƒ200.000 francs
werd toegewezen. Persoonlijk werd Coty echter
ook veroordeeld en wel tot het betalen van
drie honderd duizend francs boete wegens be-
leediging van het syndicaat. Het Syndicaat be
taalde de schadeloosstelling echter maar niet
uit, totdat Coty op een goeden dag aan de re
geering berichtte, dat hij op 36 Parijsche bladen
beslag zou laten leggen, wegens het niet-nako-
men van de verplichtingen.
De oud-minister Loucheur wist de kwestie
nog op het laatste oogenblik in der minne te
schikken. De boycott tegen FAmi du Peuple"
werd opgeheven, terwijl Coty verklaarde met
een schadeloosstelling van tien millioen genoe
gen te zullen nemen, mits drie milloen terstond
werden betaald. Toen aan deze verplichtingen
was voldaan, stortte Coty drie millicen francs
in het pensioenfonds der Fransche journalisten.
Den laatsten tijd deden zich echter weer tal
van moeilijkheden voor, tengevolge waarvan
Coty in zijn finantiën zeer wt-rd aangetast. Een
zijner grootste financieele tegenslagen is wel
de echtscheiding zijner eerste vrouw, welk pro
ces hem op 430 millioen francs kwam te staan.
HERNE (Westfalen)16 Oct. (V.D.) Zondag
zijn te Heme &1 personen wegens voorbereiding
van hoogverraad gearresteerd. Een gedeelte hun
ner heeft reeds een bekentenis afgelegd.
Volgens juist gepubliceerde cijfers bedroeg het
vreemdelingenbezoek in Frankrijk gedurende
1932 bijna een millioen minder dan in 1929. Het
aantal buitenlandsche toeristen is namelijk van
1.911.000 tot 944.000 terggeloopen.
Verwacht wordt, dat ondanks het mooie zo
merweer het aantal voor 1933 nog kleiner zal
zijn.
In een dorp bij Toulouse werd een uit veer
tig personen bestaand gezin na het nuttigen
van champignons ernstig ziek. De een en veer
tig-jarige vrouw en een vijf-jarig dochtertje
zijn aan de gevolgen overleden. Men hoopt den
vader en het tweede kind in het leven te kun
nen houden.
Ook te Naucelle in de nabijheid van Rodez
is een bejaard echtpaar overleden tengevolge
van het nutiigen van giftige paddenstoelen, die
de slachtoffers zelf in het bosch hadden ge
zocht.
Over het geheele land wordt, naar uit Istan-
boel wordt bericht, het nieuwe Turksche volks
lied ingestudeerd, ter voorbereiding van den 29en
October a.s., waarop het ter gelegenheid van
het tienjarig bestaan van de Turksche republiek
voor de eerste maal gezongen zal worden. In
den tekst wordt uiting gegeven aan den nationa-
len trots over wat in de afgeloopen tien jaar
onder leiding van den „Ghazi" tot stand is ge
bracht.
Volgens een mededeeling van den eersten mi
nister Forbes zal Nieuw-Zeeland zijn verdedi
gingsstelsel aanzienlijk met nieuwe kruisers en
een grootere luchtmacht versterken. De oude
kruisers zullen door schepen van het moderne
type worden vervangen en de luchtmacht wordt
uitgebreid met bommenwerpers en verkennings
vliegtuigen.
Meer lucht-afweergeschut zal worden opge
steld en de kustwacht zal worden versterkt. De
nieuwe maatregelen worden getroffen in samen
werking met de regeering van Australië en in
overleg met de Britsche autoriteiten.
LONDEN, 16 Oct. (V. D.) Volgens een bericht
uit Sjanghai zijn 5000 soldaten bij het over
trekken van een rivier verdronken. Zij wilden
tijdens een gevecht met vijandelijke Chineesche
troepen met eigen gebouwde booten de rivier
oversteken. De booten werden evenwel door den
stroom medegesleurd en vernield.
De weersomslag, welke grootendeels in den
nacht van Zondag op Maandag heeft plaats
gehad, werd onder vrijwel gelijke omstandighe
den als bij den storm van Woensdag 11 dezer
veroorzaakt door het voorbijtrekken van een
z.g. secundaire depressie, die een aanhangsel
was van een veel grootere, welke over N. W.
Europa trok. Alleen is het ditmaal niet geko
men tot zwaar stormweer. De eerste voortee
kenen van den naderenden omslag deden zich
Zondagnamiddag voor, toen het tevoren zeer
rustige en windstille, weer eenigszins buiig werd.
De barometer begon gelijktijdig langzaam te
dalen.
Het buiïg worden van rustig weer is altijd
een teeken, dat de niet-actieve weerstaestand
overgaat in een actieve. Zoodra de eerste buiig-
In d? fouragepakhuizen van den heer Jellesma te
St.icolaasga wemelde het van ratten, dieden eigenaar
groote schade toebrachten. Op aanraden van een
drogist werd een proef genomen met Rodent en
het resultaat was verrassend, „ik ben nu zoo goed
als geheel van ratten bevrijd" schrijft genoemde heer
ons daarna, .en had het geluk met één doosje 120
ratten te dooden." Zulke successen zijn niet zeld
zaam, eiken dag doodt Rodent duizenden ratten en
muizen. Indien dit ongedierte Uw eigendommen ver
nielt, koop dan nog heden een doosje Rodent,
gebruik het op de voorgeschreven manier en mor
gen zult U van rat en muis bevrijd zijn. Enkele
doos 50 ct, dutbele doos 90 ct Importeurs: Fa.
B. Meindersma - Den Haag. B 44
eu IIIIIIIIIIIIIIIIIIII ril II
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU
De lucht is niet meer blauw,
De zon gaat water halen,
De wind is ook niet dat
En tippelt naar Zuid-West,
Men ziet de boomen aan
Den herfst den tol betalen,
Het schudden van hun kruin
Doet denken aan protest.
Het asphalt is nu nat
En in de winkelstraten
Vertoont het winkelraam
De najaar s-nouveauté's.
De herfstkleur siert de vaas,
Waarnaast de modeplaten
U wijzen op veel bont,
Maar geen décolleté's.
Wij loopen niet meer rond
In zomersche toiletten,
Omdat het waterproof
Thans meerder weerstand biedt.
En als ge na 't ontbijt
Uw hoed wilt op gaan zetten
Dan zegt uw vrouw: bestel
Vandaag nog anthraciet.
Het weer bevalt ons niet,
Want niemand immers vindt er
Behagen en plezier
In guren najaarstijd.
En daarom zien wij thans
Verlangend naar den winter,
Dan is men, naar men hoopt,
Ook zijn verkoudheid kwijt!
MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden)
cillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllflllllllllllllllllllllllllllllrë
heid zich vertoont, behoeft men op de verdere
ontwikkeling niet lang te wachten. Ditmaal
heeft het geen half etmaal geduurd of een
nieuwe en zeer actieve weerstoestand had zich
ontwikkeld. De wind stak op en in den nacht
van Zondag op Maandag viel veel regen. In
den vroegen Maandagmorgen liep de wind tij
dens een flinke slagregenbui van het Zuidwesten
om naar het Westen. Daarmede was het eer
ste gedeelte van den nieuwen weerstoestand na
den omslag geëindigd en begon het tweede 'ge
deelte met krachtigen Westen wind en inter-
mitteerende opklaringen.
Het eerste gedeelte van het actieve weer werd
ingeleid en veroorzaakt door het doorkomen
van een Zuidwestelijken luchtstroom, waarin
zich een regengebied ontwikkelde, dat met de
zen luchtstroom mede optrok. Zulk 'n regenge
bied ontstaat in den Z.W. luchtstroom, doordat
een uit het Westen invallende luchtstroom
zich onder den warmeren Zuidwester dringt
en deze bovenwaarts doet uitwijken. In de naar
boven gedrongen lucht vind dan rijkelijk re
genvorming plaats. In den invallenden Wes
telijken tot Noordwestelijken luchtstroom kan
daarentegen geen regenvorming plaats vinden,
omdat deze lucht betrekkelijk droog is en niet
tot opstijging wordt gebracht.
Dadelijk na het invallen van dezen koude
ren luchtstroom houdt dan ook de regen op
en breekt de bewolking door.
Dit verloop kon men Maandagmorgen zeer
goed waarnemen. Om dien tijd liep de grens
scheiding tusschen den warm-vochtigen Z. W.
luchtstroom en den kouden, drogen W. stroom
ongeveer over ons land. Er lagen toen dus
twee scherp gescheiden weer-gebieden naast
elkaar. Beiden bewogen zich in ongeveer Oos
telijke richting, zoodat de weersomslag in het
Westen des lands eerder plaats had dan in het
Oosten, in het Noorden later dan in het Zui
den.
Wij kunnen in het verloop van de weersge
steldheid een voor den tijd van het jaar nor
maal verschijnsel zien, een overgangsverschijn
sel tusschen het laatste gedeelte van den na
zomer en het begin van het eigenlijke storm
achtige herfstseizoen. De storm van 11 dezer
was het eerste moment in dezen overgang. De
golf van zeer warme, vochtige lucht, die toen
over West-Europa trok, was een buitengewoon
gunstige factor voor de ontwikkeling van een
intensief stormveld. Thans echter, bij minder
sterke tegenstellingen tusschen warme en kou
de luchtstroomen, is het niet tot zwaren storm
kunnen komen.
(Nadruk verboden).
Vanmorgen werd ilc met zulk een gezwollen
wang wakker, dat 't dienstmeisje, dat me
mijn ontbijt brengt, mij voor iemand an
ders hield en gillend de kamer uitliep.
„Maar Lies," riep ik, „waarom loop je zoo
hard weg? Ik ben het toch!"
„Bent u het werkelijk?" vroeg zij in twijfel.
„Ja, natuurlijk! Ben ik vannacht dan zoo
veranderd?"
„Nee, veranderd niet, maar ik zou zweren
dat u vannacht een vetkuur hebt doorgemaakt."
Ze reikte mü een handspiegel.
Mijn eerste gewaarwording, toen ik mijn ge
zicht zag, was vrees voor een ontploffing, want
een grootere spanning zou zelfs de huid van
een olifant niet hebben kunnen uithouden;
mijn oog verschool zich volkomen achter een
reusachtige opzwelling.
Dien morgen heb ik mij langer dan gewoon
lijk gewasschen, want inplaats van een nor
maal groote wang had ik een geheelen berg
te poetsen en nog nooit heb ik, sinds ik „groot"
ben, mijn rechterwang zóó goed kunnen uit
scheren. De huid was zoo sterk gespannen als
het vel van een trom.
Op de trap schimpte de hospita-
„U moest zich schamen' mij op een helderen
voormiddag met een masker "oor te verschrik
ken. Vastenavond is, dunkt me, al lang achter
den rug."
Op straat fascineerde ik een chauffeur zoo
danig, dat hij met zijn taxi door de spiegelrui
ten van een comestibleszaak reed.
Mijn weg naar den dokter was met recht
een kruisweg; kinderen liepen me na en riepen:
„Toe, meneer, maak de andere wang ook eens
zoo
Met die gezwollen wang lukte het mij ech
ter, volkomen onopgemerkt, een schuldeischer
voorbij te loopen, die, verschrikt, mij voor de
eerste maal den weg vrijgaf, inplaats van mij
dien, zooals hij gewoonlijk deed, te versperren.
De tandarts zette zóó'n verstoord gezicht
alsof er, inplaats van een patiënt, een uit den
dierentuin losgebroken nijlpaard voor hem
stond.
„HmHoe heet u?"
Ik noemde mijn naam.
„Hmen uw voornaam?"
Dien gaf ik hem op.
„Uw beroep?"
Toen antwoordde ik woedend: „Kan ik die
vragenlijst straks niet invullen.... na de be
handeling?"
„Nee, dat kunt u niet," zei hij koel. „Als u
hier plotseling sterft, wie zal mij dan die in
lichtingen geven?"
Ik deelde hem mijn beroep mede.
„Waar woont u?"
„Blikslagersche plaaggeest," viel ik uit „waar
voor heb je dat toch allemaal noodig? Ik wil
mijn kiezen toch niet op afbetaling laten trek
ken!"
„Het spijt me inderdaad, maar dat is voor
schrift."
„Zoo! Voorschrift! Mooi! Ik woon in de
Bakkerstraat. Ben ongetrouwd. Heb de mazelen
en het roodvonk gehad. Ben van onbespro
ken gedrag en nog nimmer veroordeeld. Ik be
hoor tot geen enkele politieke partij! Handel
niet in gestolen goederen. Houd geen auto.
Ben van fatsoenlijke familie en heb einddiplo
ma 5-jarige H.B.S."
„Dat interesseert me niet," antwoordde hij
uit de hoogte. „Sedert wanneer hebt u die
zwelling?"
„Sinds vanmorgen."
„En gisteren had u het nog niet?"
,,'t Spijt me wel, maar gisteren had ik het
nog niet."
Hij boorde zijn vinger in mijn berg. Ik
schreeuwde het uit van pijn.
„Doet het zeer?" vroeg hij.
Ik schopte hem tegen zijn scheenbeen en
vroeg:
„Doet d&t zeer?"
„Ik verzoek u, u als een ordentelijk mensch
te gedragen," schreeuwde hij, rood van kwaad
heid en tegelijkertijd bleek van pijn.
„En ik verzoek u niet met de vingers in mijn
gezwel te woeien!"
„Wat hebt u gisteren gegeten?"
„Gisteren heb ik niets gegeten."
„Waarom niet?"
•DB COMMtïiARA 2,AL GAUW
TËRUG KOMEN. VAN MORG ft
yGiUC, H(J MET EEN HEEUStT V-
OP STAP, DE ÖAHKROOVERa ACHTfk
NA D/TKEEP ZAL Ht) ZE NP>~
CH/EtT TE PAKKEN KRIJGEN,
VA wE VOLCOFN HC/R
SPOOR 3 K.pt LA NOS DE R/V/ER,
2E HE(55EN DAAR TWEE CESTÓ
LEN GROOTS AUTO'S ACHTER GS-
LATËN. MAAR 2f ZON SPOOR-
LOO'S VERDWENEN
DAAR KOMT EEN WA O EU
AN. JA. HE T /S VS CO tl Cl!
SARTi' MAAK HU HEEST
GEEN C, E VANG SHEM
5U Z/CH.
ANA Tt/t/RHJR /VANNEN^
'K (2>EN BANG DAT HET n/ET5
ZAL UIT ha LÈN. ZE MOSTEN
IA/AA R/N ZE ONTSNAPT ZO N
MAAR LA TEH Z E OPRAKEN
WS Z'JN OP PNZE HOSDE
„Ik heb den geheelen dag gedronken...."
Hij verzonk in diep gepeins en ik verloor
mijn geduld.
„Zult u mij nu eindelijk behandelen?"
vroeg ik.
„Tien mark," zei hij, zakelijk koel.
„Neem me niet kwalijk, waarvoor?"
„Voor de visite."
„Maar u hebt nog niets gedaan."
„Ik heb u y onderzocht."
„Maar ik kwam toch om de kies te laten
trekken!"
„Onmogelijk. U moet u eerst tot een gezwel
len-specialist wenden."
Ik schoot als een bom uit de spreekkamer.
Twee uur lang zocht ik naar een specialist
voor gezwellen. Eindelijk vond ik er een.
„U heet?" vroeg de specialist.
Ik haalde diep adem en brak los: „Mijn naam
is Scheibier, Jo- t
han; woon in de
IIMIMIMlT
meubileerd, heel
goede hospita, als i
kind de mazelen
enzoovoorts ge- 1
had, gister niets
gegeten, van goed zedelijk gedrag en blanco
strafregistermaar als u me nog één vraag
stelt, dan doe ik leelijk!"
Verschrikt liep hij naar de deur en schreeuw
de mij van daar toe: „Ik ben geen krankzin
nigen-arts! Maar ik kan u een adres geven..
„Pardon, professor," zei ik, ditmaal op kal-
men, vasten toon, „ik ben niet gek. Ik wilde
met de uitvoerige mondelinge beantwoording
van het vragenregister alleen maar het voor
schrift nakomen."
Schuchter kwam hij naderbij: „Wat denkt U,
dat u scheelt?"
„Daar ik naar u toe gekomen ben, is het
duidelijk dat ik voor mijn gezwel kom," en ik
wees op mijn wang. Hij betastte haar heel voor
zichtig met zijn vingertoppen en schudde dan
zijn hoofd.
„Tien mark."
Zonder een woord legde ik het geld op zijn
schrijfbureau en bleef in den stoel zitten.
„Wou u hier nog lang blijven?" vroeg hij zacht.
„Neem me niet kwalijk, maar ik heb u toch
betaald, en ik verzoek u dus mij te helpen!"
„Het spijt mij heel erg, meneer, maar ik ben
specialist voor inwendige gezwellen
Op dit oogenblik dacht ik, dat het plafond
op mijn hoofd viel. Al de woede, die Ik gedu
rende den morgen geaccumuleerd had, stortte
zich als een douche over mij uit. Ik greep naar
het eerste het beste voorwerp, dat in mijn be
reik was en wierp het naar den „specialist voor
inwendige gezwellen." Hij schreeuwde als een
wilde en verdween achter een deur. Na eenige
minuten betrad een reuzenkerel de kamer. Het
was mij één pot nat, op wlen ik mijn woede
koelde en ik smeet den reus de dikke „Anor
ganische Scheikunde" van professor Blunt-
schli naar het hoofd. Hij bleef mij niets schul
dig en gaf me, wat de Amerikanen noemen,
zoo'n „wallop in the jaw," dat ik eenige se
conden lang niet wist of ik nog leefde of „van
het tooneel verdwenen was." Toen ik weer bij
m'n positieven was gekomen.... was er een
wonder gebeurd
Ik ging naar den spiegel en herkende mezelf
niet meer.
Ik nam vlug van de schrijftafel van den
specialist de tien mark weer af, die hij in zijn
verbouwereerdheid onbeheerd had achterge
laten, drukte ze in de hand van den reus, die
niet wist, wat hem overkwam, en rende d"
straat opzoo lekker als kip!
Ingediend is een wetsontwerp tot tijdelijke
beperking van de bevoegdheid van hen, die niet
de Nederlandsche nationaliteit of het Neder-
landsch onderdaanschap bezitten, tot het af
leggen van examens aan de Technische Hooge-
school te Delft, van universitaire examens en
van andere examens, die de bevoegdheid tot
het bekleeden van ambten en bedieningen ver-
leenen, alsmede tot het verkrijgen van het recht
deze ambten en bedieningen uit te oefenen.
De serie van het Jubeljaar over Gods wel
daden wordt voortgezet: hooggestemd in Alle-
luja-accoord wordt Christus' opstanding her
dacht met het blijde vergezicht van de toe
komstige verrijzenis der dooden. Het „Erfdeel
onzer Vaderen" geeft een artikel vol weldoende
bewondering over den Vader der Dietsche Tale,
Maerlant, als groote Maria-vereerder. Een leer
zaam lesje is ontleend aan een der vele
rijmpjes van „Vader Cats". Pater Moonen zet
weer zün interessante reeks voort: „Godsdienst
in Rusland": hij geeft een duidelijk overzicht
van de verschillende Hereenigingspogingen in
den loop der eeuwen. Onder de zoo persoonlijke
herinneringen van Pater Drehmans begint de
figuur van Kardinaal van Rossum, zoo groot in
zijn sympathieken eenvoud, steeds meer te
groeien. Een mooi zieleverhaal uit het echte
leven geeft verpoozing na de zwaardere arti
kelen. De altijd weer belangrijke aflevering sluit
met een verslag over de onthulling van een
nieuw Petrus-Donders-monument te Tilburg.
G.
.Mijnheer Stebbins zei mij, dat ik mijn
naam op een stuk papier moest zetten en wees
mij de plaats aan. Dat heb ik gedaan, meer
niet."
„Stonden er toen al andere namen op?"
•„Neen, mijnheer. Na mü vroeg mijnheer Steb
bins aan de andere dame of zü wilde teekenen.
Zij zei: „Ja," en teekende."
„Heb je haar gezicht gezien?"
„Neen münheer. Teen zij haar sluier oplicht
te, keerde zü mü den rug toe, maar toen zü zich
voorover boog om te teekenen, zag ik mynheer
Stebbins zoo verbaasd fcyken, dat ik dacht dat
zü ook wel de moeite waard zou zün. Maar ik
zelf heb haar niet kunnen zien."
„Wat gebeurde er verder?"
„Dat weet ik niet. Mijnheer Stebbins zond mü
Weg."
„Waar was je toen de dames weggingen?"
„Ik was weer in den tuin aan het spitten."
„Ging de heer met hen mee?"
„Neen, münheer. Dat vond ik zelf ook vreemd.
Iedereen ging weg zooals hü gekomen was. Even
later kwam mijnheer Stebbins naar my toe en
zei mü, dat ik niets mocht vertellen van wat Ik
gezien had. „Het is een geheim," zei hü nog."
„Dus u was de eenige in huis die er van wist.
Was er dan geen vrouw in de buurt?"
„Neen mijnheer, juffrouw Stebbins was naar
het naaikransje."
Ik had geraden wat Gryce met die portretten
van plan was. Ik zette dat van Eleonore op den
schoorsteen en dat van Mary op t bureau, goed
in het zicht. Timotheus Cook stond met zijn
rug naar dat deel van het vertrek. Ik greep
deze gelegenheid aan en vroeg hem of hij ons
anders niets kon vertellen.
„Neen, münheer."
„Nu dan," zei Gryce en keek F. even aan,
„kunnen wü münheer Cook niet iets geven om
hem te bedanken voor zün verhaal? Zoek eens
goed."
F. knikte en liep naar een muurkast, naast
den schoorsteen. Cook keek hem na. Plotseling
sprong hü op, liep het vertrek door en bleef
voor het portret van Eleonore staan, dat ik op
den schoorsteen had gezet. Hü bekeek het ge
durende eenige seconden en ging toen weg zon
der iets te zeggen. Mijn hart stond stil en ik
draaide mü om, om niets meer te moeten zien.
Plotseling hoorde ik een kreet, gevolgd door
deze woorden:
„Dat is zij! Ja, dat is zü!"
Ik keerde mü om. Cook hield het portret van
Mary Leavenworth in de hand. Groot was mijn
verrassing, hoewel Gryce mü er al op had voor
bereid.
„Zou deze dame met mynheer ClaveriDg ge
trouwd zü'n? Je moet je vergissen, mün beste
men," zei Gryce op ongeloovigen toon.
„Mij vergissen! Heb ik u dan niet gezegd, dat
ik haar waar dan ook zou herkennen! Al was
het de vrouw van den president; ik houd vol
dat het deze dame is."
„Dat is wonderlijk," zei Gryce, en knipoogde
op zoo'n duivelsche manier tegen mij, dat ik in
alle andere omstandigheden geweldig nijdig ge
worden zou zün, „als je nu nog die andere dame
had aangewezen," en hü wees naar Eleonore's
portret, „dan zou ik minder verbaasd zün."
„Die daar? Die ken ik niet! Maar deze! Zou
u mü willen zeggen hoe zy heet?"
„Als jü niet gelogen hebt, heet zü mevrouw
Clavering."
Toen wendde Gryce zich tot F., die nog steeds
in de kast snuffelde en vroeg hem:
„Nu Morris, heb je nog niets gevonden?"
„Jawel, mijnheer," antwoordde hy en bracht
een flesch en glazen mee. Maar Cook had geen
zin. Ik geloof dat hü spijt had zooveel verteld
te hebben, want hij keek om beurten naar het
portret en naar F. en zei eindelük:
„Als mijn woorden deze dame kwaad doen, zal
ik het mijzelf nooit vergeven. Ik dacht dat ik
haar van dienst kon zün, maar als jullie my
bedrogen hebt
„Ik heb je niet bedrogen," antwoordde F.
snel, „vraag het maar aan die heeren."
Hij wees speciaal mij aan, maar ik had heele-
maal geen zin om te antwoorden. Ik verlangde
er veel te veel naar om hem weg te krü-
gen en te hooren, waarom Gryce straalde
van voldoening. Gryce kwam tusschenbeide:
„Wees maar niet ongerust en drink een slokje
vóór je weggaat."
Het duurde nog wel tien minuten, eer wü
Cook met zijn overbodige spütbetuigingen kwüt
waren. Toen ik eindelijk alleen was met Gryce,
liet ik mün gedachten den vrijen loop. Hü ver
brak het eerst de vrij langdurige stilte.
„Deze ontdekking brengt u een beetje van de
wijs nietwaar mijnheer Raymond? Mü niet; ik
verwachtte het wel."
„Ja, het verhaal van Cook werpt wel een heel
ander licht op deze zaak."
„Zonder evenwel iets te veranderen aan de
waarheid."
„Maar wat is de waarheid?"
Gryce's stem zakte een octaaf toen hij zei:
„Zou u die zoo graag willen weten?"
„Of ik haar wil weten!? Zoeken wü daar dan
niet naar?"
„Welnu, ik geef toe dat de zaak een heel an
deren draai heeft genomen, en ik ben er blü
om. Zoolang wü dachten, dat Eleonore de vrouw
van Clavering was, was haar gedrag verklaar
baar, maar het drama bleef onoplosbaar. Waar
om zouden Eleonore of haar man den dood ge-
wenscht hebben van hem, die hun alleen bü
zün leven voordeel bracht? Maar als Mary, Mary
de erfgename, de echtgenootè isZiet u
wel, münheer Raymond, dat alles klopt? Als er
een moord is gepleegd zooals die op münheer
Leavenworth, moet men altüd vragen wie er
profijt van trekt."
„Maar hoe verklaart u dan Eleonore's zwy-
gen? En den sleutel? Ik kan my wel voorstellen
dat een vrouw zich opoffert voor haar man,
maar niet om den man van haar nicht te red
den."
„U gelooft dus nog steeds, dat Clavering den
moord bedreven heeft?"
„Wat anders? U gelooft toch zeker niet, dat
Eleonore haar oom vermoord heeft, om Mary
uit de nesten te helpen?"
„Neen," zei Gryce, „ik ben er van overtuigd,
dat Eleonore er heelemaal buiten staat."
„Maar wie heeft dan.."
Ik hield op, verschrikt door de mogelükheid
die zich aan mü opdrong.
„Wie? Wel zü, wier misslagen en moeilijkhe-
den den dood van mynheer Leavenworth eisch-
ten. Wie? Die mooie, hebzuchtige, behaagzieke
godin.
Ik sprong op, vol afschuw en schrik, en riep
uit:
„Noem haar naam niet! Het is onmogelijk!
Noem haar naam niet!"
„Neem mü niet kwalijk," vervolgde Gryce,
„wü zullen hem nog vaak genoeg moeten noe
men. daarom kunnen wü bet beter ineens zeg
genMary Leavenworth of, als u dat liever
wilt, mevrouw Clavering. Verbaast het u? My
niet; ik dacht het al van het begin af aan."
DERTIENDE nOOFDSTUK
Gryce geeft uitleg
„Ik merk," vervolgde de detective, „dat u nog
steeds twijfelt. Had u dan nooit aan deze mo
gelükheid gedacht?"
„Vraag mü niet, wat ik gedacht heb. Ik weet
alleen, dat ik het nooit zal gelooven. Hoewel
Mary voordeel heeft bij den dood van haar oom,
zü zelf heeft er de hand niet in gehad."
„Waarom gelooft u dat?"
„Waarom gelooft u het tegendeel? De be
schuldiger moet bewüzen."
„Oho!" spotte Gryce. „Nu komt u met de be
ginselen van onze wetgeving aandragen. Als lk
mü goed herinner, was u niet zoo precies, toen
het er om ging, uit te maken of Clavering de
moordenaar was, ja of neen."
„Hü is tenslotte een man en het Mjkt veel
minder afschuwelijk om een man te beschuldi
gen. Maar een vrouw, een vrouw als Mary! Als
zij zelf niet volledig bekent, zal ik nooit geloo
ven dat zij schuldig is. Deze misdaad is te af-
schuwelük, te
„Kijk naar de strafrecht-geschiedenis."
„Dat kan mü niets schelen. De heele straf
recht-geschiedenis zal my nooit kunnen over
tuigen, dat Eleonore de schuldige is en hetzelf
de geldt voor haar nicht. Mary is alleen een
beetje oppervlakkiger, verder kan men haar
niets verwijten."
„Haar nicht dacht anders minder toegeefelük
over haar dan u," merkte Gryce, op.
„Hoezoo?"
„Wat! Bent u dan vergeten, wat wü op den
ochtend van het onderzoek hebben gehoord,
toen wij voor haar deur stonden?"
„Neen, maar
„U dacht da,t Mary dat zei?"
(Wordt vervolgd)