Jid m&aal van den dag Coty's einde als krantenmagnaat OCTOBER DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS weer een tegenslag Alle abonné's StóMS? f3000.-^S^TSSTSS&£StZi SSTJSZ f750.- fflasrTW (250.- SMSSIS (125.-1 USV&S f50.-®S° "STX (40- SUS DINSDAG 17 OCTOBER PARIJSCHE KRINGEN IN OPSCHUDDING Tegenstanders slaagden erinden millionnair uit zijn positie te verdringen Millioenen-processen 21 hoogverraders Vreemdelingenbezoek aan Frankrijk Giftige paddenstoelen Het nieuwe Turksche volkslied Vlootuitbreiding in Nieuw-Zeeland 5000 JAPANSCHE SOLDATEN VERDRONKEN? Het weer omgeslagen Tot ztvaren storm kon het niet komen Indringers dood gevonden achter gelaten, Om te z/en wat ze kunnen v/noen maar een boot csnad hessen, mtbuff'hS Het geneeskundige wonder UNIVERSITAIRE EXAMENS Toelating van vreemdelingen üe Volksmissionaris AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL IHET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN tl 34 Volgens berichten uit Parijs heeft de Raad van Beheer van het dagblad „Figaro" besloten den Directeur, den bekenden Parijschen parfumerie-koning en krantenmag- naat Francois Coty, zijn ontslag te geven. Dit plotselinge bericht heeft begrijpelijker wijze in Parijsche kringen zeer veel opschud ding veroorzaakt en naar aanleiding er van doen thans allerlei geruchten de ronde. De reden van dit ontslag zou een groot fi_ nancieel tekort zijn, daar Coty de aandeelen van Figaro" in pand had gegeven aan een bankier. Toen Coty op een gegeven oogenblik zijn verplichtingen tegenover dezen niet meer kon voldoen, heeft de bankier een overeenkomst gesloten met verschillende tegenstanders van den krantenmagnaat, die er in geslaagd zijn den milionnair uit zijn positie te verdringen. Francois Coty, eigenlijk Felix Sportuno ge naamd, heeft met de fabricatie van zijn we reldbekende parfums millioenen verdiend. Op zijn geboorte-eiland Corsica heeft hij een groot aantal plantages, waar eenige honderden pluk kers en pluksters de viooltjes, anjelieren, rozen en heliotropen verzamelen, waaruit in de fa brieken de kostbare essences worden getrok ken, welke in fijn geslepen flacons naar alle werelddeelen worden verzonden. Maar nog meer bekendheid heeft Coty zich verworven door zijn strijd met de Parijsche pers, welke jaren heeft geduurd en telkens weer oplaaide. Ongeveer tien jaar geleden kocht Coty de „Figaro", welke destijds op het punt stond van te verdwijnen. Onder zijn energieke leiding kwam het blad weer tot nieuwen bloei, evenals de „Gaulois", welke Coty ook had ge kocht. In deze bladen, welke sterk onder zijn invloed staan, werden zijn theorieën uiteengezet, waar. bij hij zich voornamelijk tegen de Marxisten keerde. Hierdoor kwam hij fel met de uiterst linksche partijen in Frankrijk in botsing. Voor al Léon Blum, de leider van de Fransche so cialisten, was een zijner heftigste tegenstan ders. Nog enkele jaren geleden werd Coty door Blum voor het Assisenhof gedaagd, wegens zijn beschuldigingen en beleedigingen In enkele zij ner bladen. Aan den eisch van Blum, dat deze beschuldigingen bewezen zouden worden, werd door Coty niet voldaan, waarom Blum, die ad vocaat is, Coty bij het gerecht aanklaagde. Coty, die met zijn bladen niet de groote mas sa kon bereiken, besloot begin 1928 tot oprich ting van een nieuw volksblad„L'Ami du Peo ple", dat in Parijs zou worden verkocht voor tien en buiten Parijs voor vijftien centiem, en dat, terwijl alle andere bladen 25 centiem kostten. Begrijpelijkerwijze ontketende zich hierover een hevige strijd. Door het Syndicaat der Fran sche bladen werden met Coty onderhandelin gen gevoerd om hem van zijn voornemen af te brengen. Dat hij een eigen volksblad wilde stichten was goed, maar dat hij het onder den prijs wilde verkoopen, kon niet door den beugel. Onderhandelingen noch dreigementen hielpen; Coty hield voet bij stuk. Van den verkoop van eenige zijner Amerikaansche fabrieken had hij een paar honderd mlllioen francs overgehouden, welk bedrag hij besloot tot de laatste centiem er aan te wagen. Voor zijn nieuwe onderne ming had hij te voren reeds alles in gereedheid gebracht. Hij beschikte over een groote schare medewerkers, hij had contracten afgesloten met de drukkerij Simard en met den besteldienst van Messagerie Hachette, waardoor in Frank rijk alle Fransche en buitenlandsche bladen worden gedistribueerd. De leiders van het syndicaat zaten intus- schen echter ook niet stil. Simard en Hachette werden met boycott gedreigd, zoo deze beide huizen de contracten met Coty voortzetten. Ook aan de kioskhouders en venters, welke de „Ami du Peuple" zouden verkoopen, zou het recht worden ontzegd van verkoop van de pu blicaties van het syndicaat, welke voor de kiosk houders de voornaamste bron van inkomsten is. Ook de adverteerders, die contracten met Co. ty hadden, werden met boycott bedreigd. Op den vooravond van de verschijning van het blad verbraken Simard en Hachette hun overeenkomst, terwijl de adverteerders hetzelf de deden; ook de kioskhouders en venters slo ten zich noodgedwongen hierbij aan. Coty liet zich niet uit het veld slaan. Hij kocht een eigen drukkerij en organiseerde in een minimum van tijd een eigen besteldienst. Ook vond hij adverteerders. „L'Ami du Peuple" vecscheen met een dagelijksche oplaag van drie tot vierhonderdduizend exemplaren. Het syndi caat ging toen een anderen weg bewandelen en klaagde Coty aan wegens oneerlijke concurren tie; hij mocht immers geen blad voor tien cen tiem verkoopen, hij moest zich aan den algemee- nen prijs van vijf sous houden. Coty van den anderen kant nam toen ook de justitie in den arm en klaagde het syndicaat aan, eveneens wegens oneerlijke concurrentie. Vele processen waren hiervan het gevolg, met als slot, dat aan Coty een schadeloosstelling van ƒ200.000 francs werd toegewezen. Persoonlijk werd Coty echter ook veroordeeld en wel tot het betalen van drie honderd duizend francs boete wegens be- leediging van het syndicaat. Het Syndicaat be taalde de schadeloosstelling echter maar niet uit, totdat Coty op een goeden dag aan de re geering berichtte, dat hij op 36 Parijsche bladen beslag zou laten leggen, wegens het niet-nako- men van de verplichtingen. De oud-minister Loucheur wist de kwestie nog op het laatste oogenblik in der minne te schikken. De boycott tegen FAmi du Peuple" werd opgeheven, terwijl Coty verklaarde met een schadeloosstelling van tien millioen genoe gen te zullen nemen, mits drie milloen terstond werden betaald. Toen aan deze verplichtingen was voldaan, stortte Coty drie millicen francs in het pensioenfonds der Fransche journalisten. Den laatsten tijd deden zich echter weer tal van moeilijkheden voor, tengevolge waarvan Coty in zijn finantiën zeer wt-rd aangetast. Een zijner grootste financieele tegenslagen is wel de echtscheiding zijner eerste vrouw, welk pro ces hem op 430 millioen francs kwam te staan. HERNE (Westfalen)16 Oct. (V.D.) Zondag zijn te Heme &1 personen wegens voorbereiding van hoogverraad gearresteerd. Een gedeelte hun ner heeft reeds een bekentenis afgelegd. Volgens juist gepubliceerde cijfers bedroeg het vreemdelingenbezoek in Frankrijk gedurende 1932 bijna een millioen minder dan in 1929. Het aantal buitenlandsche toeristen is namelijk van 1.911.000 tot 944.000 terggeloopen. Verwacht wordt, dat ondanks het mooie zo merweer het aantal voor 1933 nog kleiner zal zijn. In een dorp bij Toulouse werd een uit veer tig personen bestaand gezin na het nuttigen van champignons ernstig ziek. De een en veer tig-jarige vrouw en een vijf-jarig dochtertje zijn aan de gevolgen overleden. Men hoopt den vader en het tweede kind in het leven te kun nen houden. Ook te Naucelle in de nabijheid van Rodez is een bejaard echtpaar overleden tengevolge van het nutiigen van giftige paddenstoelen, die de slachtoffers zelf in het bosch hadden ge zocht. Over het geheele land wordt, naar uit Istan- boel wordt bericht, het nieuwe Turksche volks lied ingestudeerd, ter voorbereiding van den 29en October a.s., waarop het ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de Turksche republiek voor de eerste maal gezongen zal worden. In den tekst wordt uiting gegeven aan den nationa- len trots over wat in de afgeloopen tien jaar onder leiding van den „Ghazi" tot stand is ge bracht. Volgens een mededeeling van den eersten mi nister Forbes zal Nieuw-Zeeland zijn verdedi gingsstelsel aanzienlijk met nieuwe kruisers en een grootere luchtmacht versterken. De oude kruisers zullen door schepen van het moderne type worden vervangen en de luchtmacht wordt uitgebreid met bommenwerpers en verkennings vliegtuigen. Meer lucht-afweergeschut zal worden opge steld en de kustwacht zal worden versterkt. De nieuwe maatregelen worden getroffen in samen werking met de regeering van Australië en in overleg met de Britsche autoriteiten. LONDEN, 16 Oct. (V. D.) Volgens een bericht uit Sjanghai zijn 5000 soldaten bij het over trekken van een rivier verdronken. Zij wilden tijdens een gevecht met vijandelijke Chineesche troepen met eigen gebouwde booten de rivier oversteken. De booten werden evenwel door den stroom medegesleurd en vernield. De weersomslag, welke grootendeels in den nacht van Zondag op Maandag heeft plaats gehad, werd onder vrijwel gelijke omstandighe den als bij den storm van Woensdag 11 dezer veroorzaakt door het voorbijtrekken van een z.g. secundaire depressie, die een aanhangsel was van een veel grootere, welke over N. W. Europa trok. Alleen is het ditmaal niet geko men tot zwaar stormweer. De eerste voortee kenen van den naderenden omslag deden zich Zondagnamiddag voor, toen het tevoren zeer rustige en windstille, weer eenigszins buiig werd. De barometer begon gelijktijdig langzaam te dalen. Het buiïg worden van rustig weer is altijd een teeken, dat de niet-actieve weerstaestand overgaat in een actieve. Zoodra de eerste buiig- In d? fouragepakhuizen van den heer Jellesma te St.icolaasga wemelde het van ratten, dieden eigenaar groote schade toebrachten. Op aanraden van een drogist werd een proef genomen met Rodent en het resultaat was verrassend, „ik ben nu zoo goed als geheel van ratten bevrijd" schrijft genoemde heer ons daarna, .en had het geluk met één doosje 120 ratten te dooden." Zulke successen zijn niet zeld zaam, eiken dag doodt Rodent duizenden ratten en muizen. Indien dit ongedierte Uw eigendommen ver nielt, koop dan nog heden een doosje Rodent, gebruik het op de voorgeschreven manier en mor gen zult U van rat en muis bevrijd zijn. Enkele doos 50 ct, dutbele doos 90 ct Importeurs: Fa. B. Meindersma - Den Haag. B 44 eu IIIIIIIIIIIIIIIIIIII ril II IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIU De lucht is niet meer blauw, De zon gaat water halen, De wind is ook niet dat En tippelt naar Zuid-West, Men ziet de boomen aan Den herfst den tol betalen, Het schudden van hun kruin Doet denken aan protest. Het asphalt is nu nat En in de winkelstraten Vertoont het winkelraam De najaar s-nouveauté's. De herfstkleur siert de vaas, Waarnaast de modeplaten U wijzen op veel bont, Maar geen décolleté's. Wij loopen niet meer rond In zomersche toiletten, Omdat het waterproof Thans meerder weerstand biedt. En als ge na 't ontbijt Uw hoed wilt op gaan zetten Dan zegt uw vrouw: bestel Vandaag nog anthraciet. Het weer bevalt ons niet, Want niemand immers vindt er Behagen en plezier In guren najaarstijd. En daarom zien wij thans Verlangend naar den winter, Dan is men, naar men hoopt, Ook zijn verkoudheid kwijt! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) cillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltllllllllllllllflllllllllllllllllllllllllllllrë heid zich vertoont, behoeft men op de verdere ontwikkeling niet lang te wachten. Ditmaal heeft het geen half etmaal geduurd of een nieuwe en zeer actieve weerstoestand had zich ontwikkeld. De wind stak op en in den nacht van Zondag op Maandag viel veel regen. In den vroegen Maandagmorgen liep de wind tij dens een flinke slagregenbui van het Zuidwesten om naar het Westen. Daarmede was het eer ste gedeelte van den nieuwen weerstoestand na den omslag geëindigd en begon het tweede 'ge deelte met krachtigen Westen wind en inter- mitteerende opklaringen. Het eerste gedeelte van het actieve weer werd ingeleid en veroorzaakt door het doorkomen van een Zuidwestelijken luchtstroom, waarin zich een regengebied ontwikkelde, dat met de zen luchtstroom mede optrok. Zulk 'n regenge bied ontstaat in den Z.W. luchtstroom, doordat een uit het Westen invallende luchtstroom zich onder den warmeren Zuidwester dringt en deze bovenwaarts doet uitwijken. In de naar boven gedrongen lucht vind dan rijkelijk re genvorming plaats. In den invallenden Wes telijken tot Noordwestelijken luchtstroom kan daarentegen geen regenvorming plaats vinden, omdat deze lucht betrekkelijk droog is en niet tot opstijging wordt gebracht. Dadelijk na het invallen van dezen koude ren luchtstroom houdt dan ook de regen op en breekt de bewolking door. Dit verloop kon men Maandagmorgen zeer goed waarnemen. Om dien tijd liep de grens scheiding tusschen den warm-vochtigen Z. W. luchtstroom en den kouden, drogen W. stroom ongeveer over ons land. Er lagen toen dus twee scherp gescheiden weer-gebieden naast elkaar. Beiden bewogen zich in ongeveer Oos telijke richting, zoodat de weersomslag in het Westen des lands eerder plaats had dan in het Oosten, in het Noorden later dan in het Zui den. Wij kunnen in het verloop van de weersge steldheid een voor den tijd van het jaar nor maal verschijnsel zien, een overgangsverschijn sel tusschen het laatste gedeelte van den na zomer en het begin van het eigenlijke storm achtige herfstseizoen. De storm van 11 dezer was het eerste moment in dezen overgang. De golf van zeer warme, vochtige lucht, die toen over West-Europa trok, was een buitengewoon gunstige factor voor de ontwikkeling van een intensief stormveld. Thans echter, bij minder sterke tegenstellingen tusschen warme en kou de luchtstroomen, is het niet tot zwaren storm kunnen komen. (Nadruk verboden). Vanmorgen werd ilc met zulk een gezwollen wang wakker, dat 't dienstmeisje, dat me mijn ontbijt brengt, mij voor iemand an ders hield en gillend de kamer uitliep. „Maar Lies," riep ik, „waarom loop je zoo hard weg? Ik ben het toch!" „Bent u het werkelijk?" vroeg zij in twijfel. „Ja, natuurlijk! Ben ik vannacht dan zoo veranderd?" „Nee, veranderd niet, maar ik zou zweren dat u vannacht een vetkuur hebt doorgemaakt." Ze reikte mü een handspiegel. Mijn eerste gewaarwording, toen ik mijn ge zicht zag, was vrees voor een ontploffing, want een grootere spanning zou zelfs de huid van een olifant niet hebben kunnen uithouden; mijn oog verschool zich volkomen achter een reusachtige opzwelling. Dien morgen heb ik mij langer dan gewoon lijk gewasschen, want inplaats van een nor maal groote wang had ik een geheelen berg te poetsen en nog nooit heb ik, sinds ik „groot" ben, mijn rechterwang zóó goed kunnen uit scheren. De huid was zoo sterk gespannen als het vel van een trom. Op de trap schimpte de hospita- „U moest zich schamen' mij op een helderen voormiddag met een masker "oor te verschrik ken. Vastenavond is, dunkt me, al lang achter den rug." Op straat fascineerde ik een chauffeur zoo danig, dat hij met zijn taxi door de spiegelrui ten van een comestibleszaak reed. Mijn weg naar den dokter was met recht een kruisweg; kinderen liepen me na en riepen: „Toe, meneer, maak de andere wang ook eens zoo Met die gezwollen wang lukte het mij ech ter, volkomen onopgemerkt, een schuldeischer voorbij te loopen, die, verschrikt, mij voor de eerste maal den weg vrijgaf, inplaats van mij dien, zooals hij gewoonlijk deed, te versperren. De tandarts zette zóó'n verstoord gezicht alsof er, inplaats van een patiënt, een uit den dierentuin losgebroken nijlpaard voor hem stond. „HmHoe heet u?" Ik noemde mijn naam. „Hmen uw voornaam?" Dien gaf ik hem op. „Uw beroep?" Toen antwoordde ik woedend: „Kan ik die vragenlijst straks niet invullen.... na de be handeling?" „Nee, dat kunt u niet," zei hij koel. „Als u hier plotseling sterft, wie zal mij dan die in lichtingen geven?" Ik deelde hem mijn beroep mede. „Waar woont u?" „Blikslagersche plaaggeest," viel ik uit „waar voor heb je dat toch allemaal noodig? Ik wil mijn kiezen toch niet op afbetaling laten trek ken!" „Het spijt me inderdaad, maar dat is voor schrift." „Zoo! Voorschrift! Mooi! Ik woon in de Bakkerstraat. Ben ongetrouwd. Heb de mazelen en het roodvonk gehad. Ben van onbespro ken gedrag en nog nimmer veroordeeld. Ik be hoor tot geen enkele politieke partij! Handel niet in gestolen goederen. Houd geen auto. Ben van fatsoenlijke familie en heb einddiplo ma 5-jarige H.B.S." „Dat interesseert me niet," antwoordde hij uit de hoogte. „Sedert wanneer hebt u die zwelling?" „Sinds vanmorgen." „En gisteren had u het nog niet?" ,,'t Spijt me wel, maar gisteren had ik het nog niet." Hij boorde zijn vinger in mijn berg. Ik schreeuwde het uit van pijn. „Doet het zeer?" vroeg hij. Ik schopte hem tegen zijn scheenbeen en vroeg: „Doet d&t zeer?" „Ik verzoek u, u als een ordentelijk mensch te gedragen," schreeuwde hij, rood van kwaad heid en tegelijkertijd bleek van pijn. „En ik verzoek u niet met de vingers in mijn gezwel te woeien!" „Wat hebt u gisteren gegeten?" „Gisteren heb ik niets gegeten." „Waarom niet?" •DB COMMtïiARA 2,AL GAUW TËRUG KOMEN. VAN MORG ft yGiUC, H(J MET EEN HEEUStT V- OP STAP, DE ÖAHKROOVERa ACHTfk NA D/TKEEP ZAL Ht) ZE NP>~ CH/EtT TE PAKKEN KRIJGEN, VA wE VOLCOFN HC/R SPOOR 3 K.pt LA NOS DE R/V/ER, 2E HE(55EN DAAR TWEE CESTÓ LEN GROOTS AUTO'S ACHTER GS- LATËN. MAAR 2f ZON SPOOR- LOO'S VERDWENEN DAAR KOMT EEN WA O EU AN. JA. HE T /S VS CO tl Cl! SARTi' MAAK HU HEEST GEEN C, E VANG SHEM 5U Z/CH. ANA Tt/t/RHJR /VANNEN^ 'K (2>EN BANG DAT HET n/ET5 ZAL UIT ha LÈN. ZE MOSTEN IA/AA R/N ZE ONTSNAPT ZO N MAAR LA TEH Z E OPRAKEN WS Z'JN OP PNZE HOSDE „Ik heb den geheelen dag gedronken...." Hij verzonk in diep gepeins en ik verloor mijn geduld. „Zult u mij nu eindelijk behandelen?" vroeg ik. „Tien mark," zei hij, zakelijk koel. „Neem me niet kwalijk, waarvoor?" „Voor de visite." „Maar u hebt nog niets gedaan." „Ik heb u y onderzocht." „Maar ik kwam toch om de kies te laten trekken!" „Onmogelijk. U moet u eerst tot een gezwel len-specialist wenden." Ik schoot als een bom uit de spreekkamer. Twee uur lang zocht ik naar een specialist voor gezwellen. Eindelijk vond ik er een. „U heet?" vroeg de specialist. Ik haalde diep adem en brak los: „Mijn naam is Scheibier, Jo- t han; woon in de IIMIMIMlT meubileerd, heel goede hospita, als i kind de mazelen enzoovoorts ge- 1 had, gister niets gegeten, van goed zedelijk gedrag en blanco strafregistermaar als u me nog één vraag stelt, dan doe ik leelijk!" Verschrikt liep hij naar de deur en schreeuw de mij van daar toe: „Ik ben geen krankzin nigen-arts! Maar ik kan u een adres geven.. „Pardon, professor," zei ik, ditmaal op kal- men, vasten toon, „ik ben niet gek. Ik wilde met de uitvoerige mondelinge beantwoording van het vragenregister alleen maar het voor schrift nakomen." Schuchter kwam hij naderbij: „Wat denkt U, dat u scheelt?" „Daar ik naar u toe gekomen ben, is het duidelijk dat ik voor mijn gezwel kom," en ik wees op mijn wang. Hij betastte haar heel voor zichtig met zijn vingertoppen en schudde dan zijn hoofd. „Tien mark." Zonder een woord legde ik het geld op zijn schrijfbureau en bleef in den stoel zitten. „Wou u hier nog lang blijven?" vroeg hij zacht. „Neem me niet kwalijk, maar ik heb u toch betaald, en ik verzoek u dus mij te helpen!" „Het spijt mij heel erg, meneer, maar ik ben specialist voor inwendige gezwellen Op dit oogenblik dacht ik, dat het plafond op mijn hoofd viel. Al de woede, die Ik gedu rende den morgen geaccumuleerd had, stortte zich als een douche over mij uit. Ik greep naar het eerste het beste voorwerp, dat in mijn be reik was en wierp het naar den „specialist voor inwendige gezwellen." Hij schreeuwde als een wilde en verdween achter een deur. Na eenige minuten betrad een reuzenkerel de kamer. Het was mij één pot nat, op wlen ik mijn woede koelde en ik smeet den reus de dikke „Anor ganische Scheikunde" van professor Blunt- schli naar het hoofd. Hij bleef mij niets schul dig en gaf me, wat de Amerikanen noemen, zoo'n „wallop in the jaw," dat ik eenige se conden lang niet wist of ik nog leefde of „van het tooneel verdwenen was." Toen ik weer bij m'n positieven was gekomen.... was er een wonder gebeurd Ik ging naar den spiegel en herkende mezelf niet meer. Ik nam vlug van de schrijftafel van den specialist de tien mark weer af, die hij in zijn verbouwereerdheid onbeheerd had achterge laten, drukte ze in de hand van den reus, die niet wist, wat hem overkwam, en rende d" straat opzoo lekker als kip! Ingediend is een wetsontwerp tot tijdelijke beperking van de bevoegdheid van hen, die niet de Nederlandsche nationaliteit of het Neder- landsch onderdaanschap bezitten, tot het af leggen van examens aan de Technische Hooge- school te Delft, van universitaire examens en van andere examens, die de bevoegdheid tot het bekleeden van ambten en bedieningen ver- leenen, alsmede tot het verkrijgen van het recht deze ambten en bedieningen uit te oefenen. De serie van het Jubeljaar over Gods wel daden wordt voortgezet: hooggestemd in Alle- luja-accoord wordt Christus' opstanding her dacht met het blijde vergezicht van de toe komstige verrijzenis der dooden. Het „Erfdeel onzer Vaderen" geeft een artikel vol weldoende bewondering over den Vader der Dietsche Tale, Maerlant, als groote Maria-vereerder. Een leer zaam lesje is ontleend aan een der vele rijmpjes van „Vader Cats". Pater Moonen zet weer zün interessante reeks voort: „Godsdienst in Rusland": hij geeft een duidelijk overzicht van de verschillende Hereenigingspogingen in den loop der eeuwen. Onder de zoo persoonlijke herinneringen van Pater Drehmans begint de figuur van Kardinaal van Rossum, zoo groot in zijn sympathieken eenvoud, steeds meer te groeien. Een mooi zieleverhaal uit het echte leven geeft verpoozing na de zwaardere arti kelen. De altijd weer belangrijke aflevering sluit met een verslag over de onthulling van een nieuw Petrus-Donders-monument te Tilburg. G. .Mijnheer Stebbins zei mij, dat ik mijn naam op een stuk papier moest zetten en wees mij de plaats aan. Dat heb ik gedaan, meer niet." „Stonden er toen al andere namen op?" •„Neen, mijnheer. Na mü vroeg mijnheer Steb bins aan de andere dame of zü wilde teekenen. Zij zei: „Ja," en teekende." „Heb je haar gezicht gezien?" „Neen münheer. Teen zij haar sluier oplicht te, keerde zü mü den rug toe, maar toen zü zich voorover boog om te teekenen, zag ik mynheer Stebbins zoo verbaasd fcyken, dat ik dacht dat zü ook wel de moeite waard zou zün. Maar ik zelf heb haar niet kunnen zien." „Wat gebeurde er verder?" „Dat weet ik niet. Mijnheer Stebbins zond mü Weg." „Waar was je toen de dames weggingen?" „Ik was weer in den tuin aan het spitten." „Ging de heer met hen mee?" „Neen, münheer. Dat vond ik zelf ook vreemd. Iedereen ging weg zooals hü gekomen was. Even later kwam mijnheer Stebbins naar my toe en zei mü, dat ik niets mocht vertellen van wat Ik gezien had. „Het is een geheim," zei hü nog." „Dus u was de eenige in huis die er van wist. Was er dan geen vrouw in de buurt?" „Neen mijnheer, juffrouw Stebbins was naar het naaikransje." Ik had geraden wat Gryce met die portretten van plan was. Ik zette dat van Eleonore op den schoorsteen en dat van Mary op t bureau, goed in het zicht. Timotheus Cook stond met zijn rug naar dat deel van het vertrek. Ik greep deze gelegenheid aan en vroeg hem of hij ons anders niets kon vertellen. „Neen, münheer." „Nu dan," zei Gryce en keek F. even aan, „kunnen wü münheer Cook niet iets geven om hem te bedanken voor zün verhaal? Zoek eens goed." F. knikte en liep naar een muurkast, naast den schoorsteen. Cook keek hem na. Plotseling sprong hü op, liep het vertrek door en bleef voor het portret van Eleonore staan, dat ik op den schoorsteen had gezet. Hü bekeek het ge durende eenige seconden en ging toen weg zon der iets te zeggen. Mijn hart stond stil en ik draaide mü om, om niets meer te moeten zien. Plotseling hoorde ik een kreet, gevolgd door deze woorden: „Dat is zij! Ja, dat is zü!" Ik keerde mü om. Cook hield het portret van Mary Leavenworth in de hand. Groot was mijn verrassing, hoewel Gryce mü er al op had voor bereid. „Zou deze dame met mynheer ClaveriDg ge trouwd zü'n? Je moet je vergissen, mün beste men," zei Gryce op ongeloovigen toon. „Mij vergissen! Heb ik u dan niet gezegd, dat ik haar waar dan ook zou herkennen! Al was het de vrouw van den president; ik houd vol dat het deze dame is." „Dat is wonderlijk," zei Gryce, en knipoogde op zoo'n duivelsche manier tegen mij, dat ik in alle andere omstandigheden geweldig nijdig ge worden zou zün, „als je nu nog die andere dame had aangewezen," en hü wees naar Eleonore's portret, „dan zou ik minder verbaasd zün." „Die daar? Die ken ik niet! Maar deze! Zou u mü willen zeggen hoe zy heet?" „Als jü niet gelogen hebt, heet zü mevrouw Clavering." Toen wendde Gryce zich tot F., die nog steeds in de kast snuffelde en vroeg hem: „Nu Morris, heb je nog niets gevonden?" „Jawel, mijnheer," antwoordde hy en bracht een flesch en glazen mee. Maar Cook had geen zin. Ik geloof dat hü spijt had zooveel verteld te hebben, want hij keek om beurten naar het portret en naar F. en zei eindelük: „Als mijn woorden deze dame kwaad doen, zal ik het mijzelf nooit vergeven. Ik dacht dat ik haar van dienst kon zün, maar als jullie my bedrogen hebt „Ik heb je niet bedrogen," antwoordde F. snel, „vraag het maar aan die heeren." Hij wees speciaal mij aan, maar ik had heele- maal geen zin om te antwoorden. Ik verlangde er veel te veel naar om hem weg te krü- gen en te hooren, waarom Gryce straalde van voldoening. Gryce kwam tusschenbeide: „Wees maar niet ongerust en drink een slokje vóór je weggaat." Het duurde nog wel tien minuten, eer wü Cook met zijn overbodige spütbetuigingen kwüt waren. Toen ik eindelijk alleen was met Gryce, liet ik mün gedachten den vrijen loop. Hü ver brak het eerst de vrij langdurige stilte. „Deze ontdekking brengt u een beetje van de wijs nietwaar mijnheer Raymond? Mü niet; ik verwachtte het wel." „Ja, het verhaal van Cook werpt wel een heel ander licht op deze zaak." „Zonder evenwel iets te veranderen aan de waarheid." „Maar wat is de waarheid?" Gryce's stem zakte een octaaf toen hij zei: „Zou u die zoo graag willen weten?" „Of ik haar wil weten!? Zoeken wü daar dan niet naar?" „Welnu, ik geef toe dat de zaak een heel an deren draai heeft genomen, en ik ben er blü om. Zoolang wü dachten, dat Eleonore de vrouw van Clavering was, was haar gedrag verklaar baar, maar het drama bleef onoplosbaar. Waar om zouden Eleonore of haar man den dood ge- wenscht hebben van hem, die hun alleen bü zün leven voordeel bracht? Maar als Mary, Mary de erfgename, de echtgenootè isZiet u wel, münheer Raymond, dat alles klopt? Als er een moord is gepleegd zooals die op münheer Leavenworth, moet men altüd vragen wie er profijt van trekt." „Maar hoe verklaart u dan Eleonore's zwy- gen? En den sleutel? Ik kan my wel voorstellen dat een vrouw zich opoffert voor haar man, maar niet om den man van haar nicht te red den." „U gelooft dus nog steeds, dat Clavering den moord bedreven heeft?" „Wat anders? U gelooft toch zeker niet, dat Eleonore haar oom vermoord heeft, om Mary uit de nesten te helpen?" „Neen," zei Gryce, „ik ben er van overtuigd, dat Eleonore er heelemaal buiten staat." „Maar wie heeft dan.." Ik hield op, verschrikt door de mogelükheid die zich aan mü opdrong. „Wie? Wel zü, wier misslagen en moeilijkhe- den den dood van mynheer Leavenworth eisch- ten. Wie? Die mooie, hebzuchtige, behaagzieke godin. Ik sprong op, vol afschuw en schrik, en riep uit: „Noem haar naam niet! Het is onmogelijk! Noem haar naam niet!" „Neem mü niet kwalijk," vervolgde Gryce, „wü zullen hem nog vaak genoeg moeten noe men. daarom kunnen wü bet beter ineens zeg genMary Leavenworth of, als u dat liever wilt, mevrouw Clavering. Verbaast het u? My niet; ik dacht het al van het begin af aan." DERTIENDE nOOFDSTUK Gryce geeft uitleg „Ik merk," vervolgde de detective, „dat u nog steeds twijfelt. Had u dan nooit aan deze mo gelükheid gedacht?" „Vraag mü niet, wat ik gedacht heb. Ik weet alleen, dat ik het nooit zal gelooven. Hoewel Mary voordeel heeft bij den dood van haar oom, zü zelf heeft er de hand niet in gehad." „Waarom gelooft u dat?" „Waarom gelooft u het tegendeel? De be schuldiger moet bewüzen." „Oho!" spotte Gryce. „Nu komt u met de be ginselen van onze wetgeving aandragen. Als lk mü goed herinner, was u niet zoo precies, toen het er om ging, uit te maken of Clavering de moordenaar was, ja of neen." „Hü is tenslotte een man en het Mjkt veel minder afschuwelijk om een man te beschuldi gen. Maar een vrouw, een vrouw als Mary! Als zij zelf niet volledig bekent, zal ik nooit geloo ven dat zij schuldig is. Deze misdaad is te af- schuwelük, te „Kijk naar de strafrecht-geschiedenis." „Dat kan mü niets schelen. De heele straf recht-geschiedenis zal my nooit kunnen over tuigen, dat Eleonore de schuldige is en hetzelf de geldt voor haar nicht. Mary is alleen een beetje oppervlakkiger, verder kan men haar niets verwijten." „Haar nicht dacht anders minder toegeefelük over haar dan u," merkte Gryce, op. „Hoezoo?" „Wat! Bent u dan vergeten, wat wü op den ochtend van het onderzoek hebben gehoord, toen wij voor haar deur stonden?" „Neen, maar „U dacht da,t Mary dat zei?" (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10