H0LLANDSCH-ZW1TSERSCHE REEPEN
Het bonte hoekje
Provinciale begrooting voor 1934
DINSDAG 17 OCTOBER
Hazardspel of behendigheid
Geen belastingverhooging
De verkeersagent op klompen
TOONEEL
Herziening subsidies
PROVINCIALE BEGROOTING
VAN ZUID-HOLLAND
Voorzichtigheid geboden
Geen belastingoerhooging
De uitvoering van het wegenplan
wordt gewoon voortgezet
DIEF GEARRESTEERD
Salarissen prov. personeel
Het gestolene verraadde hem
Het wegenplan
8x/i pCt. premieverhaal
Levensavond1
MINISTERS BEANTWOORDEN
VRAGEN
Geen vacantie-toelage
10 pCt. korting op subsidies
Korting wedde Gedepu
teerden
Belastingen ongewijzigd
voortvloeien uit de uitvoering van het pro
vinciaal wegenplan, maken zulks wenschelijk. I EEN VLIEGEND
De geregelde stijging van den rente- en aflos-
singslast als gevolg van de uitvoering van het LUXE-HOTEL
wegenplan, wordt thans nog opgevangen door
de uitkeering uit het Rijkswegenfonds. Het
tijdstip nadert echter snel, waarop deze uit
keering niet meer toereikend zal zijn om de
kosten van rente en aflossing van voor de
wegenverbetering aangegaane leeningen te be
strijden. Het accres der wegen- en rijwiel-
belasting begint bedenkelijk te stagneeren.
In verband met de gegevens, opgenomen in
de memorie van toelichting bij de begrooting
1931 van het Rijkswegenfonds, hebben Ged.
Staten het vorig jaar de uitkeering uit het
Rijkswegenfonds voor 1933 geraamd op rond
f 1.450.000. Na kennisneming van de thans be
kende cijfers vinden zij geen vrijheid deze ra
ming ook voor 1934 aan te houden. De uitkee
ring is thans rond f 125.000 lager uitgetrok
ken.
Stagneert de belastingopbrengst en daarmede
de uitkeering uit het Rijkswegenfonds, de be
dragen, welke Uit de uitkeering gevonden
moeten worcjen, blijven geregeld toenemen.
In 1934 blijft van de totale uitkeering naar
schatting nog een bedrag van f 318.000 beschik
baar voor rechtstreeksche dekking van kosten
van wegenaanleg.
Bij de handhaving van de tegenwoordige fi-
nancieele basis van het wegenplan zullen eer
lang de uitkeeringen niet toereikend te be-
rente en aflossing der der wegleeningen te be
strijden. Zoolang dit nog niet het geval is, zou
den Ged. Staten met het oog op de werkver
ruiming het tegenwoordige tempo van uitvoering
willen handhaven.
kleine menschen, die dit geld beter in hun
huishouden of hun zaken konden houden. Zoo
hoorden wij een juffrouw uit Amsterdam in
het Casino te Zandvoort de verzuchting slaken:
hier heb ik vanavond nu al veertig gulden ver
loren en thuis kijk je op een dubbeltje! Deze
uitdrukking is kenmerkend voor het leed, dat
de speelbank in sommige gevallen kan veroor
zaken.
Er zijn ook spelers, die winnen. In den ïegel
komen zij terug en niet zelden verliezen zij
dan hun aanvankelijk gemaakte winst en nog
veel meer. Dat kan niet anders. De exploitan
ten varen er wel bij en zij zijn gëen philantro-
pen, die hun medemenschen op gemakkelijke
wijze aan winstjes helpen. De veertig dure
croupiers, die in Zandvoort in dienst zijn, het
andere personeel, het onderhoud van het Ca
sino, dat duizenden per week bedraagt, het
moet alles worden betaald uit de winsten, die
op de in den regel kleine spelers worden ge
maakt. Maar ook zij, die regelmatig winnen,
zijn er slecht aan toe, want zij worden vrijwel
onbekwaam om hun dagelijksche werk behoor
lijk te doen.
wy kunnen slechts hopen, dat er aan het
Straperlo-spelen perken gesteld worden. Een
land waar de loterü-wet bestaat, kan dit soort
hasardspel niet dulden.
De inval der Haarlemsche politie in de
sociëteit „Den Hout", op vermoeden, dat
er hasardspel in den vorm van ,Spiralo"
werd gepleegd, heeft by velen voldoening gewekt.
Natuurlijk niet bij hen, die zoo onfortuinlyk
waren, op het oogenblik van den inval om de
speeltafel te zitten en vandaar naar de Smede-
straat te worden gebracht om er tot diep in
den nacht door de politie te worden verhoord.
Want al begingen de speelsters en spelers met
het beoefenen van Spiralo zeker geen misdrijf,
ook niet als zou komen vast te staan wat nu
nog niet het geval is dat Spiralo onder
hasardspel moet worden gerangschikt, het is
niet prettig om op zoo'n hardhandige wyze met
de politie in aanraking te komen en zijn naam
in een provinciestad als Haarlem over de tong
te hooren gaan.
De inval der Haarlemsche politie heeft vooral
ingeslagen, omdat het hier om een zoogenaam
de besloten club ging. De burgemeester van
Haarlem had reeds vroeger vergunning gewei
gerd om in het openbaar „Spiralo" te spelen.
Op het voorbeeld van andere steden in ons
land in Amsterdam zijn er reeds zes of
zeven werd ook in Haarlem een privé-club
opgericht. Nu kan men voor- of tegen
stander van „Spiralo-spel" zyn, in alle geval
zal men aan het beoefenen in openbare gele
genheden de voorkeur moeten geven boven
spelen in privé-instellingen. In het Casino te
Zandvoort toch heeft de politie vrüen toegang,
zy kan er by wyze van spreken dag en nacht
toezicht oefenen. In besloten clubs komen ech
ter geen agenten van politie, en, hoewel ons
geen voorbeelden van excessen bekend zyn,
zeker niet in „Den Hout", ligt het voor de hand,
dat die besloten clubs zonder toezicht spoedig
haarden van zedenbederf kunnen worden. Als
er dan ook Spiralo of Straperlo moet worden
gespeeld, dan in openbare en niet in intieme
gelegenheden.
Doordat de Haarlemsche politie reeds in de
eerste dagen stevig heeft ingegrepen, is het op
komend kwaad in Haarlem in den aanvang
gestuit, want er was reeds sprake van, dat er
nog méér speelgelegenheden zouden worden
geopend, maar deze zullen nu wel achterwege
biyven. Er is nog meer: de inval der Haarlem
sche politie heeft ook zichtbaar invloed gehad
op het bezoek aan het Casino te Zandvoort.
Dat bezoek is zeer verminderd, omdat de hab'i-
tué's biykbaar vreezen, dat de Justitie ook daar
een inval zal doen. En waarschijnlijk gedreven
door eenzelfde vrees (ondanks de geruststel
lende verklaringen van den burgemeester van
Zandvoort) heeft de directie nu maar aange
kondigd, dat zy het Straperlo-bedrijf op 31
October stop zal zetten, zy wenscht zich niet
meer te wagen aan dure veranderingen in het
voormalige Kurhaus als aanleg van centrale
verwarming, enz. Misschien ook heeft de bur
gemeester van Zandtvoort een wenk van hoo-
gerhand gekregen. Ook die Zandvoortsche bron
van ergernis voor velen zal dus verdwijnen en
het zal van de beslissing der Justitie afhangen
of het Casino volgend jaar zijn glorie van het
afgeloopen seizoen zal herkrygen.
Onze lezers zullen zich ongetwijfeld hebben
afgevraagd, waarom door de Justitie wél in
Haarlem en niet in Zandvoort wordt ingegre
pen. De redenen daarvoor kennen wy niet. Wü
kunnen alleen vermoeden, dat in Haarlem het
vestigen van een gesloten club, die een gevaar
voor de zeden zou kunnen gaan opleveren, te
gen te gaan, van invloed op de beslissing der
politie is geweest. In Zandvoort is het een
openbare inrichting. Daar komt nog bij, dat de
exploitanten in Haarlem geen officieele speel-
vergunning hebben en dat in Zandvoort de
burgemeester al sinds maanden met groot
enthousiasme zijn goedkeuring aan het Stra
perlo heeft gegeven. Er zat iets scheefs in, dat
andere autoriteiten daar nu bruusk ingrepen,
al heeft de Justitie daartoe ook het recht.
Maar vooral zal op het ingrijpen der politie
van invloed zijn geweest het feit, dat de Haar
lemsche in tegenstelling met de Zandvoortsche
politie van meening is, dat hier wel degeiyk
sprake is van hasardspel.
Wy moeten nu even afwachten, hoe de rech
ter in hoogste instantie over Straperlo denkt.
In hoogste instantie, want het zal wel niet by
een uitspraak der Haarlemsche rechtbank bly-
ven. Naar wy hooren, zitten er al tal van advo
caten aan het boutje te kluiven. Wel hasard
spel! geen hasardspel! Voor de betrokken ex
ploitanten is een gunstige beslissing het betalen
van een knappen advocaat wel waard, want
biyft het toegestaan, dan beteekent dat voor
hen grove winsten; wordt het verboden, dan
gaan die inkomsten hun neus voorby. Eu het
is begrypeiyk, dat niet alleen de Haarlemsche
exploitanten belang hebben by een gunstige
uitspraak en dus bij een handigen rechtsge
leerde.
Het is echter wel te hopen, dat, indien
Straperlo niet strafbaar biykt te zyn, er spoe
dig een aanvullende wetsbepaling kome om het
te verbieden, want, zooals wij reeds vroeger
schreven, is de wijze, waarop Straperlo in feite
gespeeld wordt, stellig niets anders dan een
gokspel met al de nadeelige gevolgen, die er
aan verbonden zyn. In ieder geval zal het aan
beveling verdienen, dat de exploitatie niet in
handen van particulieren blijft, maar dat het
beheerd wordt door de overheid.
Te Glendale, Californië,
is een nieuw metalen
passagiersvliegtuig in
dienst gesteld, dat een
tot dusver ongekend
comfort en luxe biedt.
De beide 700 P.K. sterke
motoren bewegen dit
vliegende luxe-hotel
met enorme snelheid
voort
Het gebeurde enkele dagen geleden op het
befaamde kruispunt VerwulftGroote Hout
straat, des middags zoo om een uur of drie.
'Haarlems nauwe hoofdstraat bood haar gewone
groote stads-aspectéén tingelende tram, één
schuifelende auto, één motorfiets, één handwa
gen en een dozijn fietsen. De verkeersagent
op genoemd punt zwaaide zijn armen als mo
lenwieken, strak-blikkend vanaf zyn hoog voet
stuk op de wiemelende massa voertuigen, waar
van de bestuurders, zooals altijd, haast hadden
en hun zaligheid uit louter ongeduld den dui
vel weggaven als ze eens enkele minuten voor
het onbewogen menschelyk stopteeken moesten
wachten.
Plotseling, een menschelyk kluwen bijeen
van de vele winkelzaken in de Groote Hout
straat. Klissend en kletsend drongen de men
schen op en hun nieuwsgierige en op sensatie
beluste oogen en monden stelden de vraag;
Wat is er gebeurd? Gebeurd was er natuur
lijk zoo goed als niets. Een van die duizend
gevalletjes, die een Hollander uit liefde voor
zijn in nood verkeerend evenmensch, z'n denk
beelden ever den nood der tijden, het parle
mentarisme of de tand van zijn jongste kind
doet vergeten en hem van zijn gewone, be-
dachtzamen, preciesen levensgang doet afdwa
len. 't Verkeer stokte, de orde liep groot ge
vaar wanorde te worden, de agent begreep
wat zyn taak was. Maar, orders zyn orders,
een verkeersagent mag zijn post zóó maar niet
in den steek laten en moet dus.... blijven! Ge
lukkig was de veerkeersregelaar, die dit pro
bleem kreeg op te losseen niet alleen 'n men-
schenkenner, maar ook een regelaar van de
vele ongewisse mogelijkheden des levens een
Salomon.
Op het oogenblik, dat genoemd wereldschok
kend feit in de Groote Houtstraat plaats vond,
passeerde op den hoek, waarop zich Haarlems
grootste warenhuis bevindt, een struische boe
renjongen van om en nabij de veertien jaar,
met blozende wangen en doodgemoedereerde
klompen, een jongen dus van onvervalscht
Hollandsch fabrikaat.
Met een: „Kom er 'ns hier!" werd hy uitge-
noodigd zijn schreden naar den zich in een las
tige situatie bevindenden verkeersagent te
richten, hetgeen hy ook inderdaad deed
Hy werd plechtiglyk omhangen met den lan
gen politioneelen mantel, mocht den ronden
polltioneelen troon bestijgen en politioneele ge
baren maken.... Hij kreeg instructies, zóó
moest hij zijn armen houden en zóó, en het
verkeer zou dan de rest wel begrijpen! In
derdaad, de bestuurders van de voorbijzeulende
voertuigen lachten, begrepen en gehoorzaam
den! De jongen stond stram-recht, klapwie
kend als een reusachtige wielewaal op klom
pen, zijn lange mantel flapperend in den wind.
Het verkeer volgde traag zijn bevelen en rolde
om beurten langs zyn gestreepten troon.
De agent joeg ondertusschen met wat woorden,
bevelend van aard en dreigend van toon, de
menschen uit elkaar, tot de straat weer blank
lag in den zonneschijn en alle nieuwsgierigen
zich voortspoedden naar hun baas, him zaak of
hun huis
En aldus „zyn plicht vervuld hebbende", stap
te de agent met kalme, rustige schreden terug
naar zijn post, ontmantelde zyn plaatsvervan
ger op klompen en regelde als van ouds het
verkeer.
De jongen, weer met zijn beide beenen op
den beganen grond staand (was dat effe fyn
geweest!) vervolgde zyn weg bedankt voor
zijn diensten! en floot er 'ns een deuntje
van: „Van je hela, hola...."
dit oogenblik nog een afwachtende houding
te moeten aannemen.
Ged. Staten stellen echter voor, in 1934 dien
aangaande een nader voorstel te doen in den
vorm, hetzij van een algemeene herziening,
hetzij van een verder gaande tydelijke korting,
en dit voorstel zoo eenigszins mogelijk, in de
eerste gewone zitting van 1934 aanhangig te
maken. De besparingen welke daardoor in 1934
zullen worden verkregen, zijn nog niet te be
rekenen en daarom in de begrooting niet ver
werkt.
In afwachting van de nadere regeling dezer
materie zouden Ged. Staten voorloopig nog de
ten vorigen jare ingevoerde maatregelen wil
len bestendigen. Na de behandeling van deze
aangelegenheid in de Commissie voor geor
ganiseerd overleg is een nader voorstel hierom
trent te wachten.
KINDEREN VAN ONS VOLK, Pre
mière te Haarlem. Spel van het
land in 5 bedrijven. Naar de romans
„Kinderen van ons volk" en „De
schoone voleinding" van Antoon Coo-
len. Nieuw Schouwtooneel. Stads
schouwburg.
Het moet nu eenmaal zijn. In andere landen,
waar de tooneelschrijfkunst niet zoo bloedarm
en onvruchtbaar is als, tijdelijk, in óns land,
grijpt men nog de eelegenheid aan, om een ge
slaagden roman een tweede leven te laten lei
den op het tooneel. Nu wij hier bijna geen eigen
stukken hebben zelden een stuk van betee-
kenis en in ieder geval te weinig stukken voor
de allengs ontelbaar geworden tooneelgezel-
schappen nu en hier is het begrijpelijk en
verantwoord, dat men het werk van den Ne-
derlandschen romancier leent om het uit te
wisselen voor dramatische kunst.
Maar Antoon Coolende schrijver van het
Brabantsche volk, de gevoelige en zuivere Peel-
verteller met het eigen idioom en met den eigen
klank, die tot hart en geest tegelijk spreekt,
zoodat zijn gestalten onmiddellijk klaar en le
vend in onze verbeelding staan en we ons wil
loos verplaatst voelen naar den Brabantschen
grond, de grauwe Peel, den „herd" van zijn
innig-menschelijke menschenAntoon Coo
len vertelt, en zijn groote gave, waar we allen
dankbaar van genieten, is de vertelkunst. Zijn
werk is hij-zelf. De kunstenaar schept als het
waren argeloos en in een vorm, cue pas den
vasten grondslag en de bedrevenheid van den
meester verraadt, als wij ons bewust willen
maken, waaróm zyn vertellingen zoo mooi en
zoo goed zyn. Van Coolen zelf zou men dan
ook niet licht een spel verwachten, dat zich
binnen de ruimte en de beperking van het he-
dendaagsche tooneel natuurlijk bewoog.
Maar er zijn anderen geweest, die, minder
kunstenaars van het woord, doch sterker han-
teerders van de techniek, gemeend hebben, dat
zy de innige Brabantsche vertellingen „Kinde
ren van ons volk" en „De schoone voleinding"
wel konden omwerken tot een tooneelstuk. Zij
zullen gemeend hebben, dat zij daardoor de
schoonheid, die in deze boeken geborgen was,
een kans te meer tot verbreiding gaven ze
ker is het, dat de gevestigde goede naam van
den schrijver en zijn oeuvre de belangstelling
in de tooneelbewerking zou prikkelen.
Zoo hebben we van het Nieuw Schouwtoo
neel „Kinderen van ons volk" te zien gekregen,
een spel van het land, dat in samenwerking
van den auteur door Kees Spierings en Cor
Hermus is opgebouwd. Haarlem genoot Maan
dagavond in den Stadsschouwburg het genoe
gen van de première en terwijl men anders hier
van eerste uitvoeringen weinig plezier beleeft,
mocht nu van een duidelijk blijkend succes ge
sproken worden. Dat het een abonnements
voorstelling betrof was een gunstige omstan
digheid: de leege zaalruimte, waarin wij vroe
ger meer dan eens een première zagen verdo
len, was nu niet als ongunstige factor aan
wezig. We hadden omdat Coolen populair
is nóg meer belangstelling verwacht, maar
het vry talrijke publiek heeft het nieuwe too
neelstuk zóó hartelijk ontvangen, dat deze eer
ste avond voor den verderen levensloop van het
spel alle goeds belooft.
Onze vrees, dat we van Antoon Coolen èl te
weinig in de tooneelbewerking terug zouden vin
den, is niet bewaarheid al werd zijn eigen
sfeer gemist, zijn geest was er terwijl onze
verwachting, dat zijn romans voldoende drama
tische kern bevatten om aan een reeks be
drijven boeienden inhoud te kunnen geven,
sterk werd overtroffen. Wat we zagen was in
derdaad een dramatisch spel, dat los van de
romans kon worden genoten.
Duidelijk bleek dit hieiuit: in het begin mis
ten we gevoelig de Brabantsche sfeer. Door de
zoréen van Cor Hermus was het tooneel tel
kens goed aangekleed en de hoofdpersonen wa
ren in hun uiterlijke verschijning voldoende
dorpsch. Jacqueline Royaards toonde zich in
het eerste bedrijf wel te veel dame, maar haalde
in de volgende acte met haar boersche verbeten
heid de schade weer in. Jacques Snoek, die Giel
Sleegers verbeeldde, leek niet op een boer, maar
in de doodslag-scène een tafereel, dat wel
niet gelijkwaardig is aan de psychologisch ster
ke schets in den roman, doch voor de moeilijk
heid een goede oplossing bood vergaten we
dat. Geen der anderen, hoe knap hun spel ook
was, trof overtuigend het Brabantsche dialect,
maar bij het vorderen van de bedrijven werd
dat steeds minder gevoeld.
Het stuk heeft een pakkend verloop. Eerst is
het de weifelende boerendochter Marie, die op
den voorgrond staat; als ze haar keus tusschen
Giel en Godefridus heeft gemaakt, dringt de
strijd tusschen de twee rivalen naar voren;
wanneer Godefridus zijn tegenstander heeft
neergeslagen, blijft hij een tijdlang de drama
tische hoofdpersoon en in de laatste bedrijven
is de heerlijke zielenherder Pastoor Vogels de
groote figuur, die al deze personen en hun ge
schiedenis beheerscht.
Ko van Dijk beeldde die onvoorwaardelijk
sympathieke gestalte uit en al stond er geen
Brabantsche pastoor voor ons, zooals we aien
van Coolen en van de werkelijkheid kennen,
het fijne karakter van dien open, wijzen en
heiligén man werd door den acteur wel zuiver
geteekend. In zyn samenspel met Jetty van
RijkRiecker, die Marie Verberne met veel be
grip van het karakter expressief weergaf, met
Eduard Palmers, die ons Godefridus van den
Breemortel werkelijk overtuigend deed zien in
zijn bitter zieleleed, met Frits Bouwmeester
vooral, die in het typeeren van den in haat
verzuurden ouden Sleegers zijn rol gevonden
had, was tooneelspeelkunst van het beste ge
halte. Zoo werden er diep ontroerende toonee-
len gemaakt, die het publiek sterk aangrepen.
Genoten hebben we ook weer van het fijne
spel van Lau Ezerman, die eerst boer Verberne
goed weergaf, maar dan in de laatste bedrijven
een typeering bood van Meester van Veldhui
zen, waar letterlijk niets meer aan te verbete
ren viel. Na de dramatische effecten bracht
zijn uitmuntende humor een verrassing, die
hoog gewaardeerd werd. De aantrekkelijke fi
guur uit het boek, de beroemde Doruske Tim-
mers, moest op het tooneel wel tegenvallen en
Sam de Vries heeft dat karakter ook niet ge
heel begrepen. Henk Schaer had, als Klauske
de knecht, een gemakkelijke taak, maar vol
bracht die ook voorbeeldig.
We meenen te mogen zeggen, dat dit stuk een
succes is geworden. Jetty van Dijk werd terecht
met bloemen gehuldigd, maar ook de andere
uitvoerenden, met Ko van Dijk voorop, hebben
mogen ondervinden, dat het spel de bewonde
ring van het dankbare publiek genoot. Er werd
meegeleefd en eerlijk gewaardeerd. Dit verbliidt
ons te meer, omdat we hier een echt katholiek
6tuk hebben, dat aan een gemengd publiek veel
Verder is de raming van de uitgaven wegens
subsidies in de kosten van verpleging van be
hoeftige krankzinnigen en zwakzinnigen aan
merkelijk verlaagd.
Ged. Staten meenen niet te hoog te schatten,
indien zij rekenen op een verdere verlaging
der verpleegprijzen met 10 pet. beoordeeld naar
den toestand van 't oogenblik. Vergeleken met
de raming voor 1933 beteekent dit een bespa
ring van f 125000.
Wat de overige subsidies betreft, bestaat het
voornemen om in 1934 een principieele herzie
ning van de meest belangrijke subsidie-regelin
gen aan de orde te stellen. Deze herziening is
gewenscht om tweeërlei redenen. Ten eerste
werkt de ten vorigen jare ingevoerde korting
van 10 pet., met welke ook in deze begrooting
rekening is gehouden, op den duur niet bevre
digend, vooral niet, voorzoover zij gebaseerd
is op het over de jaren 1930 en 1931 genoten
subsidie. In de tweede plaats is het voortdurend
accres, dat verschillende subsidies vertoonen, in
een tijd van dalende inkomsten moeilijk vol te
houden en zal het gewenscht zijn dit bezwaar
door wijziging der subsidie-regelingen zooveel
mogelijk te ondewangen.
Het spreekt vanzelf, dat bij de voorgenomen
herziening elk subsidie op zich zelf beschouwd
zal moeten worden om de grootst mogelijke
besparing te verkrijgen zonder vitale belangen
te schaden.
Hun oordeel omtrent de voorgedragen be
grooting samenvattende, wil het Ged. Staten
voorkomen, dat deze voornamelijk als gevolg
van de gewijzigde ramingen der belastingop
brengsten een gunstiger beeld geeft van de
financieele positie der Provincie voor 1934 dan
het vorig jaar mogelijk werd geacht. Hierbij
mag echter niet uit het oog worden verloren,
dat deze verbetering mede is verkregen door
de met ingang van het belastingjaar 1933
1934 ingevoerde verhooging van het aantal op
centen van 10 op 13, dus met 30 pet. Boven
dien geldt dat oordeel voornamelijk de begroo
ting voor 1934, op zichzelf bezien. Beschouwd
in verband m.et de financieele verplichtingen,
voortvloeiende uit de invoering van het pro
vinciaal wegenplan, en met het natuurlijk
accres van verschillende uitgavengroepsn,
waartegenover niet een evenredige toeneming
van de belastingopbrengsten of andere pro
vinciale middelen staat, blijft ten aanzien van
de provinciale financiën een groote mate van
voorzichtigheid geboden.
Verschenen is de Provinciale begrooting van
Zuid-Holland voor 1934.
Voorgesteld wordt van de rekening over
1931 het saldo „buitengewoon'' ad f 356.832.51
geheel ten bate van het dienstjaar 1934 te ra
men en van het saldo „gewoon" ad f 1.642.865.99
een gedeelte, groot f 1.230.000 te reserveeren
voor volgende dienstjaren.
Op den gewonen dienst mag voor dit jaar
een batig slot rond f 420.000 verwacht wor
den of ongeveer f 860.000 lager dan in
1931.
Tegenover het slinken van de batige saldi
van vorige diensten, staat niet een overeen
komstige daling der uitgaven.
De te vorigen jare aangevangen en thans
nog verder doorgevoerde bezuiniging op de on
derhoudswerken draagt, voorzoover zij een ge
volg is van de inkrimping van werkzaam
heden, een tijdelijk karakter, zoodat deze
uitgavengroep, naar verwacht moet worden,
zich binnen afzienbaren tijd weder in stij
gende lijn zal gaan bewegen. Rekening hou
dende o. a. daarmede, achten Ged. Staten het,
mede ter voorkoming, zoo eenigszins mogelijk,
van belastingverhooging in de eerstvolgende
jaren geboden, dat de gevormde saldi-reserve
geheel of althans voor een zoo groot moge
lijk gedeelte intact wordt gelaten.
Op een erf aan de Kerklaan werden eenige
goederen aangetroffen, vermoedelijk van dief
stal afkomstig. De politie werd met den vondst
in kennis gesteld en bij onderzoek bleek dat die
goederen uit den kruidenierswinkel van den
heer S. alhier waren ontvreemd. De politie stelde
zich verdekt op en toen in den afgeloopen
nacht een persoon zich op dat erf vervoegde
om het door hem verborgene op te halen,
werd hij gearresteerd. Hij bleek een Duitscher
te zijn.
Ten aanzien van de salarissen van het pro
vinciaal personeel is aanvankelijk met het cog
op den algemeenen economischen toestand, door
Ged. Staten een verder gaande tijdelijke kor
ting overwogen. Nu evenwel het vraagstuk der
salarieering van het overheidspersoneel in een
nieuw stadium is gekomen door het bij Ko
ninklijke Boodschap van 14 Augustus 1933 in
gediende wetsontwerp tot wijziging en aan
vulling van de artikelen 125 en 126 der Amb
tenarenwet 1929 en de instelling der commissie
Schouten in verband daarmede, meenen zij op
schoons uit het geloofsleven kan leeren. Tot aan
de schoone voleinding toe wordt de priesterlijke
leiding van pastoor Vogels begrepen en dat heb- 1
ben wij, naast de goede vertolking door het
Nieuw Schouwtooneel, te danken aan de voor
treffelijke wijze, waarop Kees Spierings en Cor
Hermus zich van de moeilijke taak, Antoon
Coolen romans voor het tooneel te bewerken,
hebben gekweten.
H. B. v. d. S
Ook de financieele verplichtingen, welke
inzake de vergoeding van reis- en verblijfkosten
van de ambtenaren in dienst der provincie en
eene vermindering met 15 pet. van de vacatie
gelden voor verschillende commissiën vastge
steld.
©m het verschil tusschen de inkomsten en de
uitgaven op meer doeltreffende wijze te over
bruggen, hebben Ged. een nieuw offer van de
zijde van het personeel in dienst der provincie
onvermijdelijk geoordeeld. Ged. stellen voor,
met behoud van de bestaande salariskorting
(waartoe Prov. Staten bij besluit van 21 De
cember 1932, eene regeling vaststelden), in
gaande 1 Januari 1934 tevens verhaal van pen
sioenspremie te doen geschieden, en wel tot het
bij de wet toegelaten maximum van 8K pet.
Zoodanig verhaal wordt reeds toegepast op de
tijdelijke ambtenaren, voor wie pensioensgrond
slagen zijn vastgesteld. Weliswaar heeft de
Centrale Commissie voor georganiseerd overleg
zich met 8 tegen 2 stemmen uitgesproken tegen
het denkbeeld om in plaats van verdere salaris
korting verhaal van pensioenspremie te doen
plaats hebben, doch bij de beoordeeling dier
uitspraak dient in aanmerking te worden geno
men, dat tevoren de stemmen hadden gestaakt
omtrent de beginselvraag of tot toepassing
eener uniforme salariskorting zou worden
overgegaan, waarbij dus de eerste 1.000.—
van het salaris niet meer van korting zou zyn
vrijgesteld.
sombere vooruitzichten op de geldmarkt, waar
door Ged., wilden zy niet het gevaar loopen
later niet of slechts tegen zeer bezwarende
voorwaarden geld te kunnen opnemen, genoopt
werden zich ook reeds voor in een meer ver
wijderde toekomst te verwachten behoeften te
dekken. Intusschen zou het aanwenden van de
gewone middelen voor het betalen van de af
lossingen op dit leeningsbestanddee! practisch
neerkomen op het vormen van eene reserve, die
eerst na de algeheele aflossing van de leening,
wanneer de bedrijven aflossingen zouden be
talen, die de provincie dan niet meer verschul
digd is, weder aan de gewone middelen ten
goede komen zou. Het behoeft geen betoog, dat
de huidige omstandigheden zich voor het vor
men van eene reserve niet leenen. Ged. zijn
dan ook van oordeel, dat de aflossingen op
genoemd leeningsbestanddeel gebracht moeten
worden ten laste van de buitengewone midde
len. Het ontwerp-besluit tot het aangaan van
eene geldleening strekt onder meer om hen te
machtigen het voor deze aflossingen noodige
bedrag van ƒ340.000.— te leenen. De rente over
het te vroeg geleende bedrag is te beschouwen
als eene risicopremie, die betaald wordt voor
de zekerheid dat bedrag ter beschikking te heb
ben zoodra het noodig is
Een ander voorstel, hetwelk Ged. aanbieden,
heeft eveneens ten doel op personeelsuitgaven
te besparen. Het strekt er toe, over 1934 geen
vacantietoelage uit te keeren. Omtrent dit voor
stel heeft de Centrale Commissie voor georga
niseerd overleg met 6 tegen 4 stemmen een
gunstig advies uitgebracht.
Noodgedwongen hebben Ged. ook de subsidiën
uit de provinciale kas aan eene nadere be
schouwing onderworpen.
Zij hebben bij het opmaken van de begroo
ting met eene voor allen gelijke korting van
10 pet. rekening gehouden. Slechts dan zal deze
korting niet of niet ten volle behoeven te wor
den toegepast, wanneer reeds uit anderen hoof
de eene vermindering van het uit te keeren
bedrag moet plaats vinden, zooals het geval
kan zijn bij inkrimping van den steun van het
Rijk en bij verlaging van de netto kosten der
gesubsidieerde instelling. Ten aanzien van het
Nijverheidsonderwijs zijn hun voorstellen van
verder strekkenden aard. Ofschoon Ged. de
korting voor het komende begrootingsjaar ook
hier niet op meer dan 10 pet. zouden willen be
palen, zijn zij van oordeel, dat de bijdrage uit
de provinciale kas op den duur geheel zal moe
ten vervallen. Immers volgens de wet op bet
Nijverheidsonderwijs komen de nettokosten in
de verhouding van 70 pet. tot 30 pet., resp. 75
pet. tot 25 pet., geheel ten laste van Rijk en
gemeente, zoodat het hier eene onverplichte bij
drage aan de gemeente betreft, waarvoor, nu
de provincie genoodzaakt is haar budget be
langrijk in te krimpen, geen plaats meer is.
Teneinde de gemeentefinanciën niet al te zeer
te ontwrichten, zouden zij de vermindering ge
leidelijk willen toepassen, in dier voege, dat
over het jaar 1934: 10 pet., over 1935: 25 pet.,
over 1936: 50 pet., over 1937: 80 pet. zal worden
gekort en over 1938 en volgende jaren geen bij
drage meer zal worden toegekend. Ook de Zee
vaartschool op Terschelling zal onder deze re
geling vallen.
In verband met een en ander hebben Ged.
gemeend ook de tijdelijke korting op hun jaar
wedden niet onveranderd te moeten laten. Ged.
zijn van oordeel, dat deze thans behoort te
worden opgevoerd tot eene tijdelijke korting
van 10 pet. over het volle bedrag van de bezol
diging.
Het batig slot der door de Staten vastge
stelde rekening over het dienstjaar 1931 be
draagt 1.037.984. De opbrengst der belastingen
wordt geraamd op ƒ4.213.600; de ontvangsten
uit het provinciaal electriciteitsbedrijf worden
geraamd op 6.412.000; de post onvoorzien is
groot ƒ653.687—; de geheele begrooting sluit
in ontvangsten en uitgaven met een bedrag van
52.009.280.
Ged. Staten stellen voor ter bestrijding van
de uitgaven voor 1934 te heffen:
Twintig opcenten op de hoofdsom der belas
ting op de gebouwde eigendommen; twintig
opcenten op de hoofdsom der belasting op de
ongebouwde eigendommen; twintig opcenten op
Kleingoed de aanslagen der belastingplichtigen, bedoeld
by art. la der Wet op de Inkomstenbelasting
Ged. hebben verder bezuinigd door het tref- 1914, belastingjaar 1934/1935; twintig opcen-
fen van ettelijke maatregelen van minder in- ten op de aanslagen der belastingplichtigen, be
grijpenden aard, waarvan wij hier slechts wil- doeld bij artikel 1 der wet op de vermogens-
len vermelden eene herziening van de regeling belasting 1892, belastingjaar 1934/1935.