ONS MANIFEST
Prikkeldraad
Afgezworen
Oud beestje
Nieuwe kreet om
hulp
Fiere taal van een
leider
FRAUDULEUZE INVOER
DE ZESDAAGSCHE
DINSDAG 17 OCTOBER
Katholicisme boven
fascisme
Diesviering van de R.K.
Universiteit
Adres aan de ministers
Onhoudbare toestand
Stuurlooze stuurders
Hoe rijmt dat?
BEGRAFENIS PROF. Dr. J. PERSIJN
LUCHTLIJN TUSSCHEN HULL
EN AMSTERDAM
Besprekingen tusschen ministers
Onder zeer groote belangstelling heeft te Broechem de be'
grafenis plaatsgehad van den bekenden Vlaamschen criticus
en 3ssayst Prof. Dr. Jules Persijndie door een
tragisch ongeval om het leven is gekomen
Pontificale Hoogmis en receptie
Comité van Actie in verband met
den nood in de Twentsche
textielindustrie
MUSICI EN AUTEURSRECHT
Veroordeeling te Maastricht
VOORKOMEN BETER DAN
GENEZEN
De toelating van vreemdelingen
tot universitaire examens
Amsterdam heeft voorrang
boven Berlijn
LUCHTVAART-PROP AG AN DA
Een manifest als een klaroenstoot.
Een klaroenstoot, welke duizenden
en duizenden in den lande zal doen
ontwaken uit den lethargischen slaap,
waarin politieke onverschilligheid of moe
deloosheid hen deed verzinken, een kla
roenstoot, welke dwingt tot luisteren, tot
aandachtig luisteren naar de fiere en over
tuigende taal van den voorzitter der R. K.
Staatspartij, den heer C. Goseling, die zich
hierin openbaart als een leider in den bes
ten zin van het woord.
Och! 't is eigenlijk heelemaal niet nieuw,
wat de leider van onze zich verjongende
R. K. Staatspartij in zijn manifest ont
vouwt; 't zijn bekende waarheden, welke
hier verkondigd worden; geen haar-breed
wijkt de leider hoe onzeker en hoe
sterk-troebleerend de tijden ook mogen
zijn af van de principieele richtlijnen,
welke de Katholieken van Nederland steeds
gevolgd hebben sinds Dr. Schaepman hen
bezielde tot eenheid rondom hun ééne
ideaal; onze princiepen hebben zich niet
gewijzigd, nóch in de periode van het op
permachtige liberalisme, nöch in de stu
wing van het alle grondslagen ondermij
nende socialisme, nöch in den grootsten en
hevigsten wereldoorlog, welke ooit beleefd
werd en waarin een „Umwertung" van alle
geestelijke en zakelijke waarden op te mer
ken viel, nöch ook in de ontzettende
krisis, waarin de wereld nu al jaren lang
ligt te zieltogen, nöch ook bij de komst van
het fascisme over Europa tot vlak vóór,
ja, tot over onze grenzen.
De katholieke princiepen zijn dezelfde
gebleven, ook in het politiek en staatkun
dig, ook in het ekonomisch en sociaal leven,
en die princiepen waren tot op den dag van
gisteren nog even goed en even schoon, als
zij onveranderlijk stééds geweest zijn.
De onvergelijkelijke verdienste van Mr.
Goseling's manifest bestaat echter hierin,
dat daardoor als het ware een nieuwe zon
over onze katholieke idealen is opgegaan,
dat wij er ons nü eerst weer recht bewust
van worden, hoe goed en h o e schoon onze
idealen nu wel zijn.
Hier was veel verdoezeld, hier was veel
vergeten, en waar de R. K. Staatspartij
in de davering van allerlei vreemde en
vage, maar daardoor juist aanlokkelijke
leuzen zweeg, ja, al te lang blééf, zwijgen,
wellicht uit een ietwat overmoedig besef
van innerlijke en uiterlijke kracht, daar
werd door velen het katholieke ideaal niet
meer erkend, niet meer begrepen.
Velen wendden zich onverschillig of mis
moedig van de R. K. Staatspartij af en
hielden zich afzijdig, anderen voelden
in zich een reageerende kracht en zochten
hun heil in socialisme of fascisme.
Vooral het fascisme vond sympathie.
Waarom?
Omdat 't nog iets te beloven scheen,
omdat het een zeker succes had in het bui
tenland, omdat het zich frisch en krachtig
voordeed, omdat het zoo veronderstelde
men tenminste handelend zou optreden,
tenminste daden zou stellen:
daden tegen de uitwassen der demokra-
tie, tegen de ondermijning van het gezag,
tegen de nationale lamlendigheid, tegen de
bestendiging van een gang van zaken, waar
over feitelijk niemand tevreden was.
Vele Katholieken begonnen sympathie te
gevoelen voor een of ander fascisme en niet
weinigen gaven daar reeds openlijk uiting
aan.
Verondersteld moet worden, dat dezulken
over het algemeen niet de minst-actieve
staatsburgers zich weinig rekenschap
gegeven hebben van de consequentie hun
ner sympathieën, hunner uitingen.
Immers, het kan nimmer tot het ideaal
van een waren Katholiek behooren, dat de
staatsalmacht erkend wordt en dat het ge
zag van den Staat principieel dus gesteld
wordt boven het gezag van God.
Wij zeggen: principieel; indepraktijk
immers zou een fascistische staat zeer
christelijk kunnen zijn; het hangt er maar
van af, hoe de heerscher van het oogenblik
het fascistische princiep zou meenen te
moeten interpreteeren en uitvoeren.
Wij, Katholieken, moeten in onze verant
woordelijkheid voor het behoud van het
Goddelijk gezag op aarde echter het zekere
voor het onzekere nemen en dusons
zelf blijven, onzen eigen weg gaan.
Wat de fascisten zeggen te weten, dat
weten wij beter; wat de fascisten zeggen
te kunnen, dat kunnen wij beter; wat
de fascisten zeggen te zullen doen, dat
zullen wij beter doen.
Wij beschikken over een overtuiging,
welke wortelt in het allerdiepste van een
menschenziel, daar, waar de mensch zich
tenvolle verantwoordelijk voelt voor God en
het tijdelijke tegen het eeuwige afmeet; wij
beschikken over encyclieken, waarin over
oorsprong en bevoegdheid van het gezag,
over wezen en inrichting van den Staat,,
over de taak van den Staat in betrekking
tot de maatschappelijke orde, enz. enz. de
éénig-ware waarheden verkondigd zijn, zóó
als zij nog nooit tevoren verkondigd wer
den.
En het beste, dat de fascisten in hun
verschillende programs opnamen, ontleen
den zij juist aan ónze „instructies".
Wil men óns dan wat leeren? Wil men
óns leiden?
Wat er verkeerd is in den regeerings-
vorm, dat willen ook wij doen verdwijnen:
„met wijze beperking" moet de samenwer
king tusschen Overheid en volk plaats heb
ben, maar de „gezonde volksinvloed" mag
niet geheel verdwijnen; er moet blijven
„een goed geordende medezeggenschap"
en „een openbare behandeling der openbare
zaak": de burgers mogen niet worden tot
slaven van een overheid, die zonder verant
woording te geven van haar besluiten en
haar daden de volledige overgave eischt
van het individu; wij willen degenen, die
thans ijveren voor eenig fascistisch bewind,
hun nood wel eens hooren klagen, wanneer
zij eenmaal door het (door henzèlf aan de
regeering gebracht) bewind tot in de klein
ste levenskleinigheden.geringeloord
worden!
Welke mensch, die niet tegen zichzelf in
bescherming genomen moet worden, laat
zich gewillig, ja, opzettelijk, in boeien
slaan?
Ieder fascisme, waarop het Katholicisme
geen correctieven toepast, wil God in de
staatkunde verdrijven naar het tweede plan.
dreigt het gezag tot een caricatuur daar
van een gezag zonder basis te maken
en bezorgt de persoonlijke, menschwaar-
dige vrijheid een smadelijk einde.
Waarom zou één der onzen nu een
zoo gevaarvolle strooming volgen,
als wij zelf (inet alleen zonder ge
vaar, maar ook met veel meer kans op suc
ces) onze idealen kunnen nastreven en be
reiken?
Men leze er het krachtige manifest nog
eens op na, daar, waar het richtlijnen geeft
voor ons ekonomisch beleid, voor een nieu
wen maatschappelijken opbouw, voor steun
aan den middenstand, voor handhaving
van het gezag, voor beveiliging van de
christelijke grondslagen van ons volksleven
door een krachtige gezinspolitiek, door een
verbod van den arbeid voor niet-kostwin-
nende vrouwen, door normen-stelling voor
steun aan werkloozen en door „de
krachtigste bestrijding van de openbare
zedenverwildering en van alles, wat deze
in de hand werkt".
Ook voor het euvel der cumulatie blijkt
de leider onzer partij een open oog te heb
ben.
Vooral de handhaving van het gezag zal
aan de verjongde R. K. Staatspartij veilig
toevertrouwd zijn; met sterke hand zal in
gegrepen worden tegen „elk optreden in
woord en daad, zoo dit een aanranding be-
teekent van onze grondwettelijke instellin
gen."
Communisten mogen hierin een ernstige
waarschuwing zien.
Evenals ook de socialisten van het slag
dergenen, die zoo jubelden bij de muiterij
op „De Zeven Provinciën".
Als de groote katholieke massa zich
schaart achter de eischen, in dit kloeke
manifest vervat, kan men er verzekerd van
zijn, dat de R. K. Staatspartij een gezag
zal doen gelden, 't welk vriend en niet-
vriend met eerbied vervult.
Partijleider Goseling heeft geen ij dele
taal gesproken; hij zal zijn woorden kracht
kunnen bijzetten, nü reeds.
Immers, wanneer men dit manifest leest en
her-leest, geve men er zich rekenschap van,
dat de in dit manifest genoemde voorloo-
pige maatregelen, die aan het program-1933
concrete uitvoering moeten geven, de volle
instemming hebben van de Katholieke Ka
merfractie.
Met het volste vertrouwen mogen wij ons
dus scharen om een leider, die een zóó be
langrijk deel onzer volkenvertegenwoordi
ging vereenigde op een weliswaar niet
nieuw, maar door zijn belichting en uitwer
king toch vernieuwd program.
Met dit manifest
Vooruit!
Nederland wacht op Katholieke politieke
actie en demonstratie.
Nederland wacht op verjongend katho
liek enthousiasme.
Deze klaroenstoot mag niet ver-galmen!
Liberalen en kapitalistische geesten
Toen mr. Wendelaar Zaterdagmiddag
zijn politieke rede hield als president
der liberale staatspartij „De Vrij
heidsbond", verklaarde hij, dat het liberale
staatsbeleid:
„erkent de zedelijke grondslagen der men
schelijke samenleving, zooals die terug zijn te
vinden in de Tien Geboden en in de Bergrede,
waarop het Christendom steunt."
Die woorden zijn wél eenigszins raadsel
achtig. Wat bedoelt mr. Wendelaar daar
mee?
Heeft hij aan het eerste der Tien Geboden
gedacht: „Gij zult geen vreemde Goden
voor Mijn oogen hebben?" Ook den
mammon niet. Gij zult den mensch niet
het geld als doel voor oogen stellen!
Heeft hij gedacht aan de samenvatting,
die Christus van Zijn geboden gaf: „Gij
zult God liefhebben boven al en uwen
naaste gelijk u zelve!" Heeft hij zich dan
herinnerd, dat het tweede gebod in lijn
rechte tegenspraak staat tot zekere theo
rieën, die den homo economicus, den alleen
zijn eigen voordeel zoekenden mensch, tot
uitgangspunt nemen?
Herinnert hij zich uit de Bergrede de
zaligprediking van de armen van geest
dat zijn zij wier verlangens niet uitgaan
naar geld, winst en nog eens winst,doch die
in Middeleeuwschen eenvoud het geld als
middel beschouwen om hun zaligheid te be
reiken die dus ook niet méér verlangen
dan daartoe noodig is?
Weet mr. Wendelaar dat hij met deze
enkele woorden den kapitalistischen
geest in het hart heeft getroffen.
Met wo o r d e n heeft hij in naam van
het Nederlandsche liberalisme de bloed
verwantschap afgezworen die er tusschen
dit stelsel en den meest satanischen mam-
mondienst der vorige eeuw bestaat.
Met woorden echter laat zich zulk een
bloedverwantschap niet verloochenen. Er
zullen daden moeten volgen, mr. Wende
laar, en daarvan bevat uw rede nog geen
spoor!
Nauwelijks had mr. Wendelaar in zijn
rede voor het Vrijheidsbondcongres
van Zaterdagmiddag verklaard, dat
de Tien Geboden en de Bergrede den grond
slag moeten vormen van het liberale staats
beleid, of hij begon de onder liberalen ge
bruikelijke philippica tegen de uitbreiding
van de staatstaak sedert Thorbecke.
Eenigszins cynisch zei hij:
„Onder den aandrang van het Marxisme
heeft in Nederland het staats-socialisme ook in
de kringen der voormalige rechterzijde, niet
alleen tal van aanhangers, maar ook tal van
uitvoerders gekregen.
Het is niet meer de individueele mensch, die
voor zich zslf en zijn gezin te zorgen heeft,
de vakorganisatie zal betere bestaansvoorwaar
den bedingen, de vakorganisatie van arbeider,
boer, middenstander enz. zal den strijd om het
bestaan voor de bij haar aangeslotenen over
nemen en om dit te kunnen bereiken zal de
vakorganisatie bij den staat, bij de overheid in
het algemeen opkomen voor de stoffelijke be
langen van zijn leden, wordt van de overheid
vóór alles gevraagd verzorging van de stoffe
lijke belangen van de leden der organisatie.
En de opvolgende regeeringen sinds 1918 heb
ben de rol gespeeld van „den man die geen neen
kon zeggen"."
Daarbij ziet mr. Wendelaar geheel over
het hoofd, dat de toestand zich zoo ont
wikkelde juist omdat in het liberaal
doortrokken Nederland van de vorige eeuw
én de Tien Geboden én de Bergrede én het
heele Christendom met de voeten getrapt
werd want het ging om een rechtvaardig
loon en menschelijke arbeidsvoorwaarden
voor den werkmanJuist omdat de
„individueele verzorging der stoffelijke be
langen" den arbeider als machteloos wezen
plaatste tegenover den kapitaal-bezit-
tenden fabrikant, die naar willekeur
met hem doen en laten kon juist omdat
er van verzorging der eigen stoffelijke
belangen door arbeiders eenvoudig geen
sprake was, daarom werd van alle kanten
ook van ons allerhoogste gezag aan
gedrongen op uitbreiding van de staats
taak.
En nu nu wij in een crisis zitten, die
straks den patroons alles geoorloofd doet
voorkomen, nu komt mr. Wendelaar ons
in naam van de Tien Geboden en van de
Bergrede nota bene verklaren, dat die
uitbreiding niet had moeten plaats vinden!
Om de sluizen weer open te krijgen voor
de rechtsverkrachting van de vorige eeuw?
Zijn dat de daden, mr. Wendelaar?
Naar Reuter uit Londen bericht, hebben de
Noorsche minister Vogt en de Finsche minister
Gripenberg te Huil besprekingen gevoerd inzake
de instelling van een luchtlijn tusschen Huil en
Amsterdam, met aansluiting naar de Noordelijke
landen van Europa.
Hedenmorgen heeft Z. H. Exc. Mgr. J. Jan
sen, aartsbisschop van Utrecht, een Pontificale
Hoogmis opgedragen in de St. Augustinuskerk.
De Academische gemeenschap begaf zich in
optocht naar het kerkgebouw, vanaf het Uni
versiteitsgebouw aan het Keizer Karelplein.
In de kerk waren aanwezig, behalve de pro
fessoren en veel studenten, curatoren en leden
van het bestuur der St. Radboudstichting, Z. H.
Exc. Mgr. A. F. Diepen, Z. H. Exc. Mgr. Aenge-
nent en Z. H. Exc. Mgr. Brans, Z. Exc. Minster
van Schaik en Z. Exc. Minister Verschuur.
De Aartsbisschop werd aan het altaar geassi
steerd door zijn secretaris als ceremoniarius,
pastoor van Mulukom als presbyter assistens,
pastoor v. d. Heyden als eerste troondiaken,
pastoor v. d. Linden als tweede troondiaken,
pastoor Four als Diaconus Miissae, pater Hooge-
weegen als Subdiaconus Missae, en als assisten
ten door priesters-studenten van het Piuscon-
vict.
De koorzang was toevertrouwd aan de Schola
Cantorum, bestaande uit knapen, te Winssen.
Te half een werd in het Aulagebouw aan den
Bijleveldsingel een receptie gehouden voor alle
belangstellenden. De jubileerende Universiteit
ontving er de gelukwenschen van het Door
luchtig Episcopaat, van Mgr. v. Velzen en Mgr.
Brans, van de Ministers v. Schaik, Verschuur en
Marchant, Minister van Onderwijs, en van vele
geestelijke en wereldlijke autoriteiten.
In den namiddag had in de rijk met tapijten
en palmen versierde groote zaal der „Vereeni-
ging" een feestelijke academische zitting plaats,
welke werd bijgewoond door de Bisschoppen van
Nederland, vertegenwoordigers der Regeering en
verschillende Kamerleden, Statenleden en gees
telijke en burgerlijke overheid van de stad.
Na gebed en zang werd door den Rector Mag
nificus, prof Mr. L. v. d. Heyden een rede uitge
sproken over de natuurlijke normen in het posi
tieve recht. De rechtsgeleerdheid is een weten
schap van goddelijke en menschelijke dingen,
schreef Ulpianus reeds 200 jaar na Christus in
zijn Regelen. Men pleegt bij deze woorden te den
ken aan de bepalingen van sacralen aard welke
te allen tijde deel van het Romeinsche Recht
hebben uitgemaakt. Ook bij de Romeinen was
gelijk waarschijnlijk bij alle volkeren de wet
oorspronkelijk niet te scheiden van den Gods
dienst.
Gehoorzamen aan de wet, zegt Plato, is ge-
Uit het kantoor- en technisch personeel, in
de Twentsche textielindustrie werkzaam, heeft
zich onder voorzitterschap van den heer P. E.
Salverda uit Enschede een comité gevormd,
dat de bedoeling heeft als zoodanig mede te
werken tot het brengen van de evenzeer ge-
wenschte als noodzakelijke verbetering in den
ernstigen toestand. Het comité heeft zich dezer
dagen met een uitvoerig adres tot den minis
terraad gewend.
Hierin wordt er op gewezen, dat het Textiel
bedrijf een derde groep van geïnteresseerden
telt, met name de administratieve en techni
sche ambtenaren, wier belangen bij een goed-
gaand bedrijf even groot zijn als die der werk
gevers en arbeiders, doch welke groep tot nu
toe haar stem niet kon laten hooren, omdat
haar leden geen onderling verband hielden en
daardoor het orgaan misten om zich te uiten.
Toch was er voor deze categorie alle reden zich
tot de regeering te wenden, omdat ook voor de
employé's in de textielindustrie de verhoudingen
hoe langer hoe moeilijker worden.
Door de voortgaande drastische inkrimping
der bedrijven toch worden ook talrijke em
ployé's ontslagen, die bij werkloosheid een
steunregeling van overheidswege moeten mis
sen.
Hoewel het comité zich er van bewust is, dat
de textielindustrie in de eerste plaats zichzelf
zal helpen door zich met alle kracht toe te
leggen op de fabricage van die artikelen waar
voor de bekwaamheid van ondernemers, em
ployé's en arbeiders ten volle kan worden be
nut, zoo meent het comité toch ook met be
scheidenheid, dat van regeeringswege maatre
gelen zouden kunnen worden genomen, om dat
streven der industrie te steunen en zelfs te
doen slagen.
Het adres vervolgt dan met een uiteenzet
ting, waarin de noodzakelijkheid dezer maat
regelen wordt aangetoond. Met volledige waar
deering van den gunstigen invloed, dien de con-
tingenteering van den invoer in Nederla: i
van diverse textielgoederen heeft gehad en nog
heeft, meent het comité, daar immers de bin-
nenlandsche markt bij lange na niet in staat
is de productie der fabrieken op te nemen, dat
geen afdoende verbetering in den toestand kan
worden gebracht indien niet de mogelijkheid
van den exporthandel wordt vergroot.
Van de verschillende middelen, die tot ver
betering van den toestand in het textielbedrijf
kunnen leiden, meent het comité de volgende
te moeten noemen:
I. Contingenteering van den invoer van alle
katoenen manufacturen in Nederlandsch-In-
dië.
II. Verscherping en uitbreiding der binnen-
landsche contingenteering, waardoor de fabri
kanten, door het toevloeien van meerdere ba
ten, in staat worden gesteld op de exportmark
ten grootere risico's te nemen.
III. Bevordering, door onderhandelingen met
de betrokken regeeringen, van den invoer van
textielgoederen in die landen, die veel naar
Nederland uitvoeren, doch hun eigen grenzen
voor Nederlandsche producten sluiten.
Ten slotte wordt nog opgemerkt, dat de
energieke pogingen, die alom in Twente wor
den aangewend, ten einde de fabricage van
geheel andere textielgoederen ter hand te ne
men, de regeering voldoenden waarborg biedt,
dat hare hulp slechts tijdelijk zal behoeven
te zijn, doch dat deze omzetting anderzijds
onder zulke moeilijke omstandigheden ge
schiedt, dat het te vreezen is, dat zonder spoe
dige hulp der overheid een groot, overigens
levenskrachtig deel van deze voor Nederland
zoo belangrijke nijverheid zal moeten verdwij
nen, achter zich latende de ellende van groote,
blijvende werkloosheid.
De Maastrichtsche Rechtbank heeft Maandag
uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende
een overtreding der auteurswet door F. B. M. R.
en C. P., musici, beiden uit Amsterdam. Verdach
ten hadden te Heerlen in hotel Germania als le
den van een orkest gemusiceerd, zonder dat er
voor eenige bepaalde stukken auteursrecht was
betaald.
Wegens het opzettelijk inbreuk maken op eens
anders auteursrecht, werden beide verdachten
veroordeeld tot 3 gulden boete of drie dagen
hechtenis.
Verdachten hadden tot hun verdediging aan
gevoerd dat het gebruikelijk is, dat de houder
of exploitant van de localiteit, waar muziekuit
voeringen in het openbaar worden gegeven,
pleegt te zorgen voor de regeling en de betaling
van het muziekauteursrecht, doch de Rechtbank
was van oordeel dat ook in dat geval, waar vast
staat dat in deze dit recht niet was verkregen
en daarvoor niet was betaald, de verdachten niet
vrij uitgaan, vermits zij het waren, die het mu
ziekwerk uitvoerden, immers in het openbaar ten
gehoore brachten in den zin van art. 12 der
Auteurswet 1912, zoodat ook zij overeenkomstig
art. 31 van die wet inbreuk maakten op het
auteursrecht. Verdachten konden in deze zaak
niet worden beschouwd als willooze werktuigen
van den exploitant der localiteit, zoodat zelfs,
indien hun opdracht tot spelen der muziek werd
gegeven, zij door dit te doen niet straffeloos
zijn.
hoorzamen aan den wil der Goden. Berust het
recht op den wil der Goden, dan komen de be
voegdheden, welke het geeft, alleen toe aan hen,
die met die goden in gemeenschap staan. Zelfs
de verplichtingen welke die bevoegdheden ver
zekeren, zijn rechtsverplegingen alleen voor hen.
die in den eeredienst zijn opgenomen. Het an
tieke recht is positief naar vorm en naar in
houd. Later heeft de goddelijke positiviteit
plaats gemaakt voor een menschelijke. De Ro
meinsche rechtsgeschiedenis getuigt voor de ont
zaglijke moeite welke het heeft gekost, zich aan
het verleden te ostworstelen. Eerst door eeuwen
inspanning zijn de beste geesten er in geslaagd
tot een meer bevredigende verhouding tusschen
wet en natuurlijke zedelijkheid te geraken. In
het Romeinsche Recht zoo primitief en forma
listisch begonnen is de oude legaliteit tenslotte
doorbroken door de natuurwet.
Spr. gaf vervolgens een diepgaande beschou
wing over den historischen groei van het posi
tieve recht, om te concludeeren, dat openbare
orde, goede zeden, goede trouw en billijkheid,
redelijkheid, moraal en fatsoen altijd in meer
dere of mindere mate richtsnoer geweest zijn bij
de vorming van het crimineele recht. Terugkeer
naar de natuurlijke vormen in het recht is in
wezen erkenning, dat het recht meer is dan
hetgeen de mensch bepaalt, dat er in de natuur
der dingen een hoogere werkelijkheid ligt.
Z. H. Exc. Mgr. J. Jansen, aartsbisschop van
Utrecht sprak een waardeerend slotwoord.
Een telegram van aanhankelijkheid en ge
hoorzaamheid werd gezonden aan Z. H. den
Paus.
Groote hoeveelheden Poolsche
rogge worden ons land
binnengesmokkeld
Langs de Nederlandsch-Belgische grens heeft
de frauduleuze invoer van rogge thans groote
afmeetingen aangenomen.
Naar wij vernemen, ligt in een der Antwerp-
sche havens een groote zeeboot in lossing met
Poolsche rogge, welke tot aan de grens wordt
gebracht om op het geschikte moment op Ne-
derlandschen bodem te worden gedeponeerd.
Een tweede zeeboot schijnt reeds van Polen
naar Antwerpen onderweg te zijn, waarvan de
lading op dezelfde wijze in Nederland zal wor
den ingevoerd.
Vrachtauto's, meestal met een laadvermogen
van 10.000 K.G., brengen de binnen gesmok
kelde rogge naar Walsoorden en Temeuzen,
vanwaar zij dan verder per schip naar Rotter
dam wordt getransporteerd. De Nederlandsche
politie en kommiezen houden een buitenge
woon streng toezicht, doch desondanks kan niet
worden verhinderd, dat de frauduleuze invoer
steeds plaats heeft, hetgeen zich over een af
stand van ettelijke kilometers zeer goed verkla
ren laat. Alleen indien een verbod wordt uit
gevaardigd tot het vervoeren van rogge bin
nen een bepaalde strook aan de grens, zonder
vergunning, zal aan dezen onhoudbaren toe
stand een einde kunnen worden gemaakt.
Ingediend is bij de Tweede Kamer een wets
ontwerp tot tijdelijke beperking van de be
voegdheid van hen, die niet de Nederlandsche
nationaliteit of het Nederlandsch onderdaan
schap bezitten, tot het afleggen van examens
aan de Technische Hoogeschool te Delft, van
universitaire examens en van andere examens,
die de bevoegdheid tot het bekleeden van amb
ten en bedieningen verleenen, alsmede tot het
verkrijgen van het recht deze ambten en be
dieningen uit te oefenen.
De toelichting merkt op, dat de wet het af
leggen van examens en het verkrijgen van be
voegdheden, aan de examens verbonden, onbe
perkt toelaat.
Reeds is van universitaire zijde erop gewe
zen, dat, ofschoon thans nog niet met zekerheid
te zeggen is, in welke mate het aantal gega
digden het noodzakelijk zal maken te dezer
zake maatregelen te nemen, het wenschelijk is,
dat aan de Regeering tijdig de bevoegdheid
wordt gegeven om, voor zooveer noodig, ter
stond in te grijpen. De toelating van een groot
aantal buitenlanders tot de universitaire en
daarmede gelijk te stellen examens, inzonder
heid tot de examens, waaraan het recht ont
leend wordt tot het uitoefenen van beroepen
als advocaat, geneesheer, apotheker en tand
arts, kan tot ongewenschte toestanden aanlei
ding geven. Dit klemt te meer omdat het hier
voornamelijk geldt vreemdelingen, die in hun
land reeds de bevoegdheid tot het uitoefenen
van deze beroepen verworven hebben en zul
len trachten in korter tijd door aanvullende
examens die bevoegdheid cok in Nederland te
verwerven. In de tegenwoordige bijzondere tijds
omstandigheden kan het noodzakelijk zijn hier
tegen op te treden. Dit wordt met het inge
diende wetsontwerp beoogd.
Ten aanzien van menschen, wier overtui
ging niet wortelt in de eeuwig-onverander
lijke beginselen van geloof en godsdienst,
gebruikt het Evangelie rake beelden. Zij worden
vergeleken met door den wind bewogen riet
stengels en met de onverstandigen, die hun
huis op drijfzand bouwen.
Treffend juist zijn die aanduidingen. Tot op
den dag van heden bleven ze hun helderheid
behouden. Even onvergankelijk blijkt de men-
schenkennis en levenswijsheid, die deze beeld
spraak inhoudt. De grootste geesten, de scherp
ste intellecten kunnen aan de waarheid er van
niet ontkomen.
Herhaaldelijk komt het uit, dat de stelligste
uitspraken van de moderne heidenen, die alleen
zweren bij eigen inzicht, bij eigen gevoelens en
bij eigen belangen, niets anders zijn dan een-
dagsvlinders. Vandaag in schittering levend,
morgen dood. En de acte van overlijden wordt
vaak nog het eerste geteekend door dengene, die
de fraaie beestjes liet fladderen.
Daar heb je b.v. den genialen Einstein.
Discipel van hen, die het eerst in hun devies
het: „geen god, geen meester" schreven.
Geleerde van wereldnaam.
Als hij sprak, hing (zinnebeeldig natuurlijk)
het halve menschdom aan zijn lippen. Die Ein
stein was mordicus tegen het militairisme.
Prachtig!
Hij w'as de schutspatroon van de dienstweige
raars.
Nobel!
Als hij sprak over den vloek van oorlogsge
weld, zagen de Einsteinianen zijn sik voor een
profetenbaard aan.
Nu is echter Einstein door de Nazi's uit
Duitschland gebonjourd, vanwege de vreemde
smetten in zijn bloed. Een anti-militairist
schreef hem dezer dagen om een paar troost
woorden voor een paar Belgische dienstweige
raars in voedselstaking. Die bleven evenwel fi
naal uit.
De groote man van de relativiteitstheorie zond
per omgaande het volgende onvriendelijke katte
belletje:
„Er bevindt zich in Centraal-Europa een
macht (Duitschland), die openlijk met aller
lei middelen den oorlog voorbereidt. De La-
tijnsche landen, vooral België en Frankrijk,
bevinden zich tengevolge daarvan in groot
gevaar en kunnen slechts rekenen op him
weerbaarheid. Speciaal voor België is het
duidelijk, dat dit kleine land geen misbruik
kan maken van zijn weerbaarheid, welke het
noodig heeft voor het handhaven van zijn
bestaan. Stel u België voor, bezet door het
huidige Duitschland. Het zou ongetwijfeld nog
erger zijn dan in 1914. In de huidige omstan
digheden, ik zeg het onomwonden, zou ik als
Belg geen militairen dienst weigeren, maar
hem "in mijn volle geweten aanvaarden met
het gevoel, aldus bij te dragen tot de redding
van de Europeesche beschaving".
Daar gaat de opinie van dezen geleerde! In
eengezakt als een mislukte pudding.
De eerste onaangenaamheid, welke hem trof,
deed hem compleet omzwaaien. Vergeten alle
mooie w'oorden, verlaten de hooge standpunten.
Slaat er op los, jongens! commandeert de apos
tel der weerloosheid.
Wat een stakkers toch eigenlijk, die stuurders
zonder stuur!
Van 10—16 November „rolt" de Berliinsche
Zesdaagsche en van 17—23 November die te
Amsterdam. Renners die te Berlijn rijden, kun
nen dus niet den volgenden dag reeds te Am
sterdam starten en het spreekt haast wel van
zelf, dat de directies der beide ondernemingen
contact gezocht hebben, teneinde te voorkomen,
dat zij elkander mogelijk in de wielen zouden
rijden.
Zooals de heer Fr. Grolms, technisch leider
van den Amsterdamschen Zesdaagsche, ons on
langs echter reeds medegedeeld heeft, stelt hij
zich op het standpunt, dat de Amsterdamsche
Zesdaagsche in geen enkel opzicht ten achter
staat bij de Berlijnsche, integendeel, dat de
Amsterdamsche in belangrijkheid uitgaat boven
die in de Duitsche hoofdstad, waarbij uiteraard
de minder slechte economische verhoudingen
in ons land een rol van beteekenis spelen.
Nochtans hebben beide directies getracht in ge
meenschappelijk overleg tot een bevredigende
oplossing voor beide kanten te komen, waartoe
de heer Peter, in vroeger dagen een bekend
renner, thans directeur van het Sportpalast, te
Berlijn, eenige dagen te Amsterdam vertoefd
heeft.
In een bespreking tusschen de heeren Grolms
en Picard voor den Amsterdamschen Zesdaag
sche en den heer Peter voor Berlijn heeft de heer
Grolms zich echter nogmaals uitdrukkelijk op
het standpunt gesteld, dat in den Amsterdam
schen Zesdaagsche de sterkste koppels van alle
landen dienen uit te komen. En hoe sterk de
positie van Amsterdam na één Zesdaagsche
reeds is op de internationale „markt", moge
blijken uit het feit, dat de heer Peter zich er
tenslotte bij neergelegd heeft, dat de Amster
damsche voorrang boven Berlijn zal hebben en
dat Berlijn zijn koppels eerst zal samenstellen,
zoodra Amsterdam de keuze uit de internatio
nale ploegen zal hebben gedaan.
De vliegweek in Zuid-Limburg
uitstekend geslaagd
Ter gelegenheid van de op het vliegveld
Voerendaal in Zuid-Limburg georganiseerde
luchtvaartdagen van 8 tot en met 15 October,
heeft de K. L. M. niet minder dan 1400 deelne
mers aan de rondvluchten geboekt. Verreweg
het meerendeel hiervan ontving den luchtdoop
en het laat geen twijfel over of deze onder
neming heeft in belangrijke mate tot de lucht
vaartgezindheid in Zuid-Limburg bijgedragen.
Op Zondag 15 dezer alleen werden er 350
passagiers geboekt en ondanks het feit, dat de
K. L. M. met vier vliegtuigen af en aan vlo-~.
moesten er wegens het invallen van de du^,-
temis nog tientallen passagiers worden teleur
gesteld.