ONS MANIFEST Prikkeldraad Afgezworen Oud beestje Nieuwe kreet om hulp Fiere taal van een leider FRAUDULEUZE INVOER DE ZESDAAGSCHE DINSDAG 17 OCTOBER Katholicisme boven fascisme Diesviering van de R.K. Universiteit Adres aan de ministers Onhoudbare toestand Stuurlooze stuurders Hoe rijmt dat? BEGRAFENIS PROF. Dr. J. PERSIJN LUCHTLIJN TUSSCHEN HULL EN AMSTERDAM Besprekingen tusschen ministers Onder zeer groote belangstelling heeft te Broechem de be' grafenis plaatsgehad van den bekenden Vlaamschen criticus en 3ssayst Prof. Dr. Jules Persijndie door een tragisch ongeval om het leven is gekomen Pontificale Hoogmis en receptie Comité van Actie in verband met den nood in de Twentsche textielindustrie MUSICI EN AUTEURSRECHT Veroordeeling te Maastricht VOORKOMEN BETER DAN GENEZEN De toelating van vreemdelingen tot universitaire examens Amsterdam heeft voorrang boven Berlijn LUCHTVAART-PROP AG AN DA Een manifest als een klaroenstoot. Een klaroenstoot, welke duizenden en duizenden in den lande zal doen ontwaken uit den lethargischen slaap, waarin politieke onverschilligheid of moe deloosheid hen deed verzinken, een kla roenstoot, welke dwingt tot luisteren, tot aandachtig luisteren naar de fiere en over tuigende taal van den voorzitter der R. K. Staatspartij, den heer C. Goseling, die zich hierin openbaart als een leider in den bes ten zin van het woord. Och! 't is eigenlijk heelemaal niet nieuw, wat de leider van onze zich verjongende R. K. Staatspartij in zijn manifest ont vouwt; 't zijn bekende waarheden, welke hier verkondigd worden; geen haar-breed wijkt de leider hoe onzeker en hoe sterk-troebleerend de tijden ook mogen zijn af van de principieele richtlijnen, welke de Katholieken van Nederland steeds gevolgd hebben sinds Dr. Schaepman hen bezielde tot eenheid rondom hun ééne ideaal; onze princiepen hebben zich niet gewijzigd, nóch in de periode van het op permachtige liberalisme, nöch in de stu wing van het alle grondslagen ondermij nende socialisme, nöch in den grootsten en hevigsten wereldoorlog, welke ooit beleefd werd en waarin een „Umwertung" van alle geestelijke en zakelijke waarden op te mer ken viel, nöch ook in de ontzettende krisis, waarin de wereld nu al jaren lang ligt te zieltogen, nöch ook bij de komst van het fascisme over Europa tot vlak vóór, ja, tot over onze grenzen. De katholieke princiepen zijn dezelfde gebleven, ook in het politiek en staatkun dig, ook in het ekonomisch en sociaal leven, en die princiepen waren tot op den dag van gisteren nog even goed en even schoon, als zij onveranderlijk stééds geweest zijn. De onvergelijkelijke verdienste van Mr. Goseling's manifest bestaat echter hierin, dat daardoor als het ware een nieuwe zon over onze katholieke idealen is opgegaan, dat wij er ons nü eerst weer recht bewust van worden, hoe goed en h o e schoon onze idealen nu wel zijn. Hier was veel verdoezeld, hier was veel vergeten, en waar de R. K. Staatspartij in de davering van allerlei vreemde en vage, maar daardoor juist aanlokkelijke leuzen zweeg, ja, al te lang blééf, zwijgen, wellicht uit een ietwat overmoedig besef van innerlijke en uiterlijke kracht, daar werd door velen het katholieke ideaal niet meer erkend, niet meer begrepen. Velen wendden zich onverschillig of mis moedig van de R. K. Staatspartij af en hielden zich afzijdig, anderen voelden in zich een reageerende kracht en zochten hun heil in socialisme of fascisme. Vooral het fascisme vond sympathie. Waarom? Omdat 't nog iets te beloven scheen, omdat het een zeker succes had in het bui tenland, omdat het zich frisch en krachtig voordeed, omdat het zoo veronderstelde men tenminste handelend zou optreden, tenminste daden zou stellen: daden tegen de uitwassen der demokra- tie, tegen de ondermijning van het gezag, tegen de nationale lamlendigheid, tegen de bestendiging van een gang van zaken, waar over feitelijk niemand tevreden was. Vele Katholieken begonnen sympathie te gevoelen voor een of ander fascisme en niet weinigen gaven daar reeds openlijk uiting aan. Verondersteld moet worden, dat dezulken over het algemeen niet de minst-actieve staatsburgers zich weinig rekenschap gegeven hebben van de consequentie hun ner sympathieën, hunner uitingen. Immers, het kan nimmer tot het ideaal van een waren Katholiek behooren, dat de staatsalmacht erkend wordt en dat het ge zag van den Staat principieel dus gesteld wordt boven het gezag van God. Wij zeggen: principieel; indepraktijk immers zou een fascistische staat zeer christelijk kunnen zijn; het hangt er maar van af, hoe de heerscher van het oogenblik het fascistische princiep zou meenen te moeten interpreteeren en uitvoeren. Wij, Katholieken, moeten in onze verant woordelijkheid voor het behoud van het Goddelijk gezag op aarde echter het zekere voor het onzekere nemen en dusons zelf blijven, onzen eigen weg gaan. Wat de fascisten zeggen te weten, dat weten wij beter; wat de fascisten zeggen te kunnen, dat kunnen wij beter; wat de fascisten zeggen te zullen doen, dat zullen wij beter doen. Wij beschikken over een overtuiging, welke wortelt in het allerdiepste van een menschenziel, daar, waar de mensch zich tenvolle verantwoordelijk voelt voor God en het tijdelijke tegen het eeuwige afmeet; wij beschikken over encyclieken, waarin over oorsprong en bevoegdheid van het gezag, over wezen en inrichting van den Staat,, over de taak van den Staat in betrekking tot de maatschappelijke orde, enz. enz. de éénig-ware waarheden verkondigd zijn, zóó als zij nog nooit tevoren verkondigd wer den. En het beste, dat de fascisten in hun verschillende programs opnamen, ontleen den zij juist aan ónze „instructies". Wil men óns dan wat leeren? Wil men óns leiden? Wat er verkeerd is in den regeerings- vorm, dat willen ook wij doen verdwijnen: „met wijze beperking" moet de samenwer king tusschen Overheid en volk plaats heb ben, maar de „gezonde volksinvloed" mag niet geheel verdwijnen; er moet blijven „een goed geordende medezeggenschap" en „een openbare behandeling der openbare zaak": de burgers mogen niet worden tot slaven van een overheid, die zonder verant woording te geven van haar besluiten en haar daden de volledige overgave eischt van het individu; wij willen degenen, die thans ijveren voor eenig fascistisch bewind, hun nood wel eens hooren klagen, wanneer zij eenmaal door het (door henzèlf aan de regeering gebracht) bewind tot in de klein ste levenskleinigheden.geringeloord worden! Welke mensch, die niet tegen zichzelf in bescherming genomen moet worden, laat zich gewillig, ja, opzettelijk, in boeien slaan? Ieder fascisme, waarop het Katholicisme geen correctieven toepast, wil God in de staatkunde verdrijven naar het tweede plan. dreigt het gezag tot een caricatuur daar van een gezag zonder basis te maken en bezorgt de persoonlijke, menschwaar- dige vrijheid een smadelijk einde. Waarom zou één der onzen nu een zoo gevaarvolle strooming volgen, als wij zelf (inet alleen zonder ge vaar, maar ook met veel meer kans op suc ces) onze idealen kunnen nastreven en be reiken? Men leze er het krachtige manifest nog eens op na, daar, waar het richtlijnen geeft voor ons ekonomisch beleid, voor een nieu wen maatschappelijken opbouw, voor steun aan den middenstand, voor handhaving van het gezag, voor beveiliging van de christelijke grondslagen van ons volksleven door een krachtige gezinspolitiek, door een verbod van den arbeid voor niet-kostwin- nende vrouwen, door normen-stelling voor steun aan werkloozen en door „de krachtigste bestrijding van de openbare zedenverwildering en van alles, wat deze in de hand werkt". Ook voor het euvel der cumulatie blijkt de leider onzer partij een open oog te heb ben. Vooral de handhaving van het gezag zal aan de verjongde R. K. Staatspartij veilig toevertrouwd zijn; met sterke hand zal in gegrepen worden tegen „elk optreden in woord en daad, zoo dit een aanranding be- teekent van onze grondwettelijke instellin gen." Communisten mogen hierin een ernstige waarschuwing zien. Evenals ook de socialisten van het slag dergenen, die zoo jubelden bij de muiterij op „De Zeven Provinciën". Als de groote katholieke massa zich schaart achter de eischen, in dit kloeke manifest vervat, kan men er verzekerd van zijn, dat de R. K. Staatspartij een gezag zal doen gelden, 't welk vriend en niet- vriend met eerbied vervult. Partijleider Goseling heeft geen ij dele taal gesproken; hij zal zijn woorden kracht kunnen bijzetten, nü reeds. Immers, wanneer men dit manifest leest en her-leest, geve men er zich rekenschap van, dat de in dit manifest genoemde voorloo- pige maatregelen, die aan het program-1933 concrete uitvoering moeten geven, de volle instemming hebben van de Katholieke Ka merfractie. Met het volste vertrouwen mogen wij ons dus scharen om een leider, die een zóó be langrijk deel onzer volkenvertegenwoordi ging vereenigde op een weliswaar niet nieuw, maar door zijn belichting en uitwer king toch vernieuwd program. Met dit manifest Vooruit! Nederland wacht op Katholieke politieke actie en demonstratie. Nederland wacht op verjongend katho liek enthousiasme. Deze klaroenstoot mag niet ver-galmen! Liberalen en kapitalistische geesten Toen mr. Wendelaar Zaterdagmiddag zijn politieke rede hield als president der liberale staatspartij „De Vrij heidsbond", verklaarde hij, dat het liberale staatsbeleid: „erkent de zedelijke grondslagen der men schelijke samenleving, zooals die terug zijn te vinden in de Tien Geboden en in de Bergrede, waarop het Christendom steunt." Die woorden zijn wél eenigszins raadsel achtig. Wat bedoelt mr. Wendelaar daar mee? Heeft hij aan het eerste der Tien Geboden gedacht: „Gij zult geen vreemde Goden voor Mijn oogen hebben?" Ook den mammon niet. Gij zult den mensch niet het geld als doel voor oogen stellen! Heeft hij gedacht aan de samenvatting, die Christus van Zijn geboden gaf: „Gij zult God liefhebben boven al en uwen naaste gelijk u zelve!" Heeft hij zich dan herinnerd, dat het tweede gebod in lijn rechte tegenspraak staat tot zekere theo rieën, die den homo economicus, den alleen zijn eigen voordeel zoekenden mensch, tot uitgangspunt nemen? Herinnert hij zich uit de Bergrede de zaligprediking van de armen van geest dat zijn zij wier verlangens niet uitgaan naar geld, winst en nog eens winst,doch die in Middeleeuwschen eenvoud het geld als middel beschouwen om hun zaligheid te be reiken die dus ook niet méér verlangen dan daartoe noodig is? Weet mr. Wendelaar dat hij met deze enkele woorden den kapitalistischen geest in het hart heeft getroffen. Met wo o r d e n heeft hij in naam van het Nederlandsche liberalisme de bloed verwantschap afgezworen die er tusschen dit stelsel en den meest satanischen mam- mondienst der vorige eeuw bestaat. Met woorden echter laat zich zulk een bloedverwantschap niet verloochenen. Er zullen daden moeten volgen, mr. Wende laar, en daarvan bevat uw rede nog geen spoor! Nauwelijks had mr. Wendelaar in zijn rede voor het Vrijheidsbondcongres van Zaterdagmiddag verklaard, dat de Tien Geboden en de Bergrede den grond slag moeten vormen van het liberale staats beleid, of hij begon de onder liberalen ge bruikelijke philippica tegen de uitbreiding van de staatstaak sedert Thorbecke. Eenigszins cynisch zei hij: „Onder den aandrang van het Marxisme heeft in Nederland het staats-socialisme ook in de kringen der voormalige rechterzijde, niet alleen tal van aanhangers, maar ook tal van uitvoerders gekregen. Het is niet meer de individueele mensch, die voor zich zslf en zijn gezin te zorgen heeft, de vakorganisatie zal betere bestaansvoorwaar den bedingen, de vakorganisatie van arbeider, boer, middenstander enz. zal den strijd om het bestaan voor de bij haar aangeslotenen over nemen en om dit te kunnen bereiken zal de vakorganisatie bij den staat, bij de overheid in het algemeen opkomen voor de stoffelijke be langen van zijn leden, wordt van de overheid vóór alles gevraagd verzorging van de stoffe lijke belangen van de leden der organisatie. En de opvolgende regeeringen sinds 1918 heb ben de rol gespeeld van „den man die geen neen kon zeggen"." Daarbij ziet mr. Wendelaar geheel over het hoofd, dat de toestand zich zoo ont wikkelde juist omdat in het liberaal doortrokken Nederland van de vorige eeuw én de Tien Geboden én de Bergrede én het heele Christendom met de voeten getrapt werd want het ging om een rechtvaardig loon en menschelijke arbeidsvoorwaarden voor den werkmanJuist omdat de „individueele verzorging der stoffelijke be langen" den arbeider als machteloos wezen plaatste tegenover den kapitaal-bezit- tenden fabrikant, die naar willekeur met hem doen en laten kon juist omdat er van verzorging der eigen stoffelijke belangen door arbeiders eenvoudig geen sprake was, daarom werd van alle kanten ook van ons allerhoogste gezag aan gedrongen op uitbreiding van de staats taak. En nu nu wij in een crisis zitten, die straks den patroons alles geoorloofd doet voorkomen, nu komt mr. Wendelaar ons in naam van de Tien Geboden en van de Bergrede nota bene verklaren, dat die uitbreiding niet had moeten plaats vinden! Om de sluizen weer open te krijgen voor de rechtsverkrachting van de vorige eeuw? Zijn dat de daden, mr. Wendelaar? Naar Reuter uit Londen bericht, hebben de Noorsche minister Vogt en de Finsche minister Gripenberg te Huil besprekingen gevoerd inzake de instelling van een luchtlijn tusschen Huil en Amsterdam, met aansluiting naar de Noordelijke landen van Europa. Hedenmorgen heeft Z. H. Exc. Mgr. J. Jan sen, aartsbisschop van Utrecht, een Pontificale Hoogmis opgedragen in de St. Augustinuskerk. De Academische gemeenschap begaf zich in optocht naar het kerkgebouw, vanaf het Uni versiteitsgebouw aan het Keizer Karelplein. In de kerk waren aanwezig, behalve de pro fessoren en veel studenten, curatoren en leden van het bestuur der St. Radboudstichting, Z. H. Exc. Mgr. A. F. Diepen, Z. H. Exc. Mgr. Aenge- nent en Z. H. Exc. Mgr. Brans, Z. Exc. Minster van Schaik en Z. Exc. Minister Verschuur. De Aartsbisschop werd aan het altaar geassi steerd door zijn secretaris als ceremoniarius, pastoor van Mulukom als presbyter assistens, pastoor v. d. Heyden als eerste troondiaken, pastoor v. d. Linden als tweede troondiaken, pastoor Four als Diaconus Miissae, pater Hooge- weegen als Subdiaconus Missae, en als assisten ten door priesters-studenten van het Piuscon- vict. De koorzang was toevertrouwd aan de Schola Cantorum, bestaande uit knapen, te Winssen. Te half een werd in het Aulagebouw aan den Bijleveldsingel een receptie gehouden voor alle belangstellenden. De jubileerende Universiteit ontving er de gelukwenschen van het Door luchtig Episcopaat, van Mgr. v. Velzen en Mgr. Brans, van de Ministers v. Schaik, Verschuur en Marchant, Minister van Onderwijs, en van vele geestelijke en wereldlijke autoriteiten. In den namiddag had in de rijk met tapijten en palmen versierde groote zaal der „Vereeni- ging" een feestelijke academische zitting plaats, welke werd bijgewoond door de Bisschoppen van Nederland, vertegenwoordigers der Regeering en verschillende Kamerleden, Statenleden en gees telijke en burgerlijke overheid van de stad. Na gebed en zang werd door den Rector Mag nificus, prof Mr. L. v. d. Heyden een rede uitge sproken over de natuurlijke normen in het posi tieve recht. De rechtsgeleerdheid is een weten schap van goddelijke en menschelijke dingen, schreef Ulpianus reeds 200 jaar na Christus in zijn Regelen. Men pleegt bij deze woorden te den ken aan de bepalingen van sacralen aard welke te allen tijde deel van het Romeinsche Recht hebben uitgemaakt. Ook bij de Romeinen was gelijk waarschijnlijk bij alle volkeren de wet oorspronkelijk niet te scheiden van den Gods dienst. Gehoorzamen aan de wet, zegt Plato, is ge- Uit het kantoor- en technisch personeel, in de Twentsche textielindustrie werkzaam, heeft zich onder voorzitterschap van den heer P. E. Salverda uit Enschede een comité gevormd, dat de bedoeling heeft als zoodanig mede te werken tot het brengen van de evenzeer ge- wenschte als noodzakelijke verbetering in den ernstigen toestand. Het comité heeft zich dezer dagen met een uitvoerig adres tot den minis terraad gewend. Hierin wordt er op gewezen, dat het Textiel bedrijf een derde groep van geïnteresseerden telt, met name de administratieve en techni sche ambtenaren, wier belangen bij een goed- gaand bedrijf even groot zijn als die der werk gevers en arbeiders, doch welke groep tot nu toe haar stem niet kon laten hooren, omdat haar leden geen onderling verband hielden en daardoor het orgaan misten om zich te uiten. Toch was er voor deze categorie alle reden zich tot de regeering te wenden, omdat ook voor de employé's in de textielindustrie de verhoudingen hoe langer hoe moeilijker worden. Door de voortgaande drastische inkrimping der bedrijven toch worden ook talrijke em ployé's ontslagen, die bij werkloosheid een steunregeling van overheidswege moeten mis sen. Hoewel het comité zich er van bewust is, dat de textielindustrie in de eerste plaats zichzelf zal helpen door zich met alle kracht toe te leggen op de fabricage van die artikelen waar voor de bekwaamheid van ondernemers, em ployé's en arbeiders ten volle kan worden be nut, zoo meent het comité toch ook met be scheidenheid, dat van regeeringswege maatre gelen zouden kunnen worden genomen, om dat streven der industrie te steunen en zelfs te doen slagen. Het adres vervolgt dan met een uiteenzet ting, waarin de noodzakelijkheid dezer maat regelen wordt aangetoond. Met volledige waar deering van den gunstigen invloed, dien de con- tingenteering van den invoer in Nederla: i van diverse textielgoederen heeft gehad en nog heeft, meent het comité, daar immers de bin- nenlandsche markt bij lange na niet in staat is de productie der fabrieken op te nemen, dat geen afdoende verbetering in den toestand kan worden gebracht indien niet de mogelijkheid van den exporthandel wordt vergroot. Van de verschillende middelen, die tot ver betering van den toestand in het textielbedrijf kunnen leiden, meent het comité de volgende te moeten noemen: I. Contingenteering van den invoer van alle katoenen manufacturen in Nederlandsch-In- dië. II. Verscherping en uitbreiding der binnen- landsche contingenteering, waardoor de fabri kanten, door het toevloeien van meerdere ba ten, in staat worden gesteld op de exportmark ten grootere risico's te nemen. III. Bevordering, door onderhandelingen met de betrokken regeeringen, van den invoer van textielgoederen in die landen, die veel naar Nederland uitvoeren, doch hun eigen grenzen voor Nederlandsche producten sluiten. Ten slotte wordt nog opgemerkt, dat de energieke pogingen, die alom in Twente wor den aangewend, ten einde de fabricage van geheel andere textielgoederen ter hand te ne men, de regeering voldoenden waarborg biedt, dat hare hulp slechts tijdelijk zal behoeven te zijn, doch dat deze omzetting anderzijds onder zulke moeilijke omstandigheden ge schiedt, dat het te vreezen is, dat zonder spoe dige hulp der overheid een groot, overigens levenskrachtig deel van deze voor Nederland zoo belangrijke nijverheid zal moeten verdwij nen, achter zich latende de ellende van groote, blijvende werkloosheid. De Maastrichtsche Rechtbank heeft Maandag uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende een overtreding der auteurswet door F. B. M. R. en C. P., musici, beiden uit Amsterdam. Verdach ten hadden te Heerlen in hotel Germania als le den van een orkest gemusiceerd, zonder dat er voor eenige bepaalde stukken auteursrecht was betaald. Wegens het opzettelijk inbreuk maken op eens anders auteursrecht, werden beide verdachten veroordeeld tot 3 gulden boete of drie dagen hechtenis. Verdachten hadden tot hun verdediging aan gevoerd dat het gebruikelijk is, dat de houder of exploitant van de localiteit, waar muziekuit voeringen in het openbaar worden gegeven, pleegt te zorgen voor de regeling en de betaling van het muziekauteursrecht, doch de Rechtbank was van oordeel dat ook in dat geval, waar vast staat dat in deze dit recht niet was verkregen en daarvoor niet was betaald, de verdachten niet vrij uitgaan, vermits zij het waren, die het mu ziekwerk uitvoerden, immers in het openbaar ten gehoore brachten in den zin van art. 12 der Auteurswet 1912, zoodat ook zij overeenkomstig art. 31 van die wet inbreuk maakten op het auteursrecht. Verdachten konden in deze zaak niet worden beschouwd als willooze werktuigen van den exploitant der localiteit, zoodat zelfs, indien hun opdracht tot spelen der muziek werd gegeven, zij door dit te doen niet straffeloos zijn. hoorzamen aan den wil der Goden. Berust het recht op den wil der Goden, dan komen de be voegdheden, welke het geeft, alleen toe aan hen, die met die goden in gemeenschap staan. Zelfs de verplichtingen welke die bevoegdheden ver zekeren, zijn rechtsverplegingen alleen voor hen. die in den eeredienst zijn opgenomen. Het an tieke recht is positief naar vorm en naar in houd. Later heeft de goddelijke positiviteit plaats gemaakt voor een menschelijke. De Ro meinsche rechtsgeschiedenis getuigt voor de ont zaglijke moeite welke het heeft gekost, zich aan het verleden te ostworstelen. Eerst door eeuwen inspanning zijn de beste geesten er in geslaagd tot een meer bevredigende verhouding tusschen wet en natuurlijke zedelijkheid te geraken. In het Romeinsche Recht zoo primitief en forma listisch begonnen is de oude legaliteit tenslotte doorbroken door de natuurwet. Spr. gaf vervolgens een diepgaande beschou wing over den historischen groei van het posi tieve recht, om te concludeeren, dat openbare orde, goede zeden, goede trouw en billijkheid, redelijkheid, moraal en fatsoen altijd in meer dere of mindere mate richtsnoer geweest zijn bij de vorming van het crimineele recht. Terugkeer naar de natuurlijke vormen in het recht is in wezen erkenning, dat het recht meer is dan hetgeen de mensch bepaalt, dat er in de natuur der dingen een hoogere werkelijkheid ligt. Z. H. Exc. Mgr. J. Jansen, aartsbisschop van Utrecht sprak een waardeerend slotwoord. Een telegram van aanhankelijkheid en ge hoorzaamheid werd gezonden aan Z. H. den Paus. Groote hoeveelheden Poolsche rogge worden ons land binnengesmokkeld Langs de Nederlandsch-Belgische grens heeft de frauduleuze invoer van rogge thans groote afmeetingen aangenomen. Naar wij vernemen, ligt in een der Antwerp- sche havens een groote zeeboot in lossing met Poolsche rogge, welke tot aan de grens wordt gebracht om op het geschikte moment op Ne- derlandschen bodem te worden gedeponeerd. Een tweede zeeboot schijnt reeds van Polen naar Antwerpen onderweg te zijn, waarvan de lading op dezelfde wijze in Nederland zal wor den ingevoerd. Vrachtauto's, meestal met een laadvermogen van 10.000 K.G., brengen de binnen gesmok kelde rogge naar Walsoorden en Temeuzen, vanwaar zij dan verder per schip naar Rotter dam wordt getransporteerd. De Nederlandsche politie en kommiezen houden een buitenge woon streng toezicht, doch desondanks kan niet worden verhinderd, dat de frauduleuze invoer steeds plaats heeft, hetgeen zich over een af stand van ettelijke kilometers zeer goed verkla ren laat. Alleen indien een verbod wordt uit gevaardigd tot het vervoeren van rogge bin nen een bepaalde strook aan de grens, zonder vergunning, zal aan dezen onhoudbaren toe stand een einde kunnen worden gemaakt. Ingediend is bij de Tweede Kamer een wets ontwerp tot tijdelijke beperking van de be voegdheid van hen, die niet de Nederlandsche nationaliteit of het Nederlandsch onderdaan schap bezitten, tot het afleggen van examens aan de Technische Hoogeschool te Delft, van universitaire examens en van andere examens, die de bevoegdheid tot het bekleeden van amb ten en bedieningen verleenen, alsmede tot het verkrijgen van het recht deze ambten en be dieningen uit te oefenen. De toelichting merkt op, dat de wet het af leggen van examens en het verkrijgen van be voegdheden, aan de examens verbonden, onbe perkt toelaat. Reeds is van universitaire zijde erop gewe zen, dat, ofschoon thans nog niet met zekerheid te zeggen is, in welke mate het aantal gega digden het noodzakelijk zal maken te dezer zake maatregelen te nemen, het wenschelijk is, dat aan de Regeering tijdig de bevoegdheid wordt gegeven om, voor zooveer noodig, ter stond in te grijpen. De toelating van een groot aantal buitenlanders tot de universitaire en daarmede gelijk te stellen examens, inzonder heid tot de examens, waaraan het recht ont leend wordt tot het uitoefenen van beroepen als advocaat, geneesheer, apotheker en tand arts, kan tot ongewenschte toestanden aanlei ding geven. Dit klemt te meer omdat het hier voornamelijk geldt vreemdelingen, die in hun land reeds de bevoegdheid tot het uitoefenen van deze beroepen verworven hebben en zul len trachten in korter tijd door aanvullende examens die bevoegdheid cok in Nederland te verwerven. In de tegenwoordige bijzondere tijds omstandigheden kan het noodzakelijk zijn hier tegen op te treden. Dit wordt met het inge diende wetsontwerp beoogd. Ten aanzien van menschen, wier overtui ging niet wortelt in de eeuwig-onverander lijke beginselen van geloof en godsdienst, gebruikt het Evangelie rake beelden. Zij worden vergeleken met door den wind bewogen riet stengels en met de onverstandigen, die hun huis op drijfzand bouwen. Treffend juist zijn die aanduidingen. Tot op den dag van heden bleven ze hun helderheid behouden. Even onvergankelijk blijkt de men- schenkennis en levenswijsheid, die deze beeld spraak inhoudt. De grootste geesten, de scherp ste intellecten kunnen aan de waarheid er van niet ontkomen. Herhaaldelijk komt het uit, dat de stelligste uitspraken van de moderne heidenen, die alleen zweren bij eigen inzicht, bij eigen gevoelens en bij eigen belangen, niets anders zijn dan een- dagsvlinders. Vandaag in schittering levend, morgen dood. En de acte van overlijden wordt vaak nog het eerste geteekend door dengene, die de fraaie beestjes liet fladderen. Daar heb je b.v. den genialen Einstein. Discipel van hen, die het eerst in hun devies het: „geen god, geen meester" schreven. Geleerde van wereldnaam. Als hij sprak, hing (zinnebeeldig natuurlijk) het halve menschdom aan zijn lippen. Die Ein stein was mordicus tegen het militairisme. Prachtig! Hij w'as de schutspatroon van de dienstweige raars. Nobel! Als hij sprak over den vloek van oorlogsge weld, zagen de Einsteinianen zijn sik voor een profetenbaard aan. Nu is echter Einstein door de Nazi's uit Duitschland gebonjourd, vanwege de vreemde smetten in zijn bloed. Een anti-militairist schreef hem dezer dagen om een paar troost woorden voor een paar Belgische dienstweige raars in voedselstaking. Die bleven evenwel fi naal uit. De groote man van de relativiteitstheorie zond per omgaande het volgende onvriendelijke katte belletje: „Er bevindt zich in Centraal-Europa een macht (Duitschland), die openlijk met aller lei middelen den oorlog voorbereidt. De La- tijnsche landen, vooral België en Frankrijk, bevinden zich tengevolge daarvan in groot gevaar en kunnen slechts rekenen op him weerbaarheid. Speciaal voor België is het duidelijk, dat dit kleine land geen misbruik kan maken van zijn weerbaarheid, welke het noodig heeft voor het handhaven van zijn bestaan. Stel u België voor, bezet door het huidige Duitschland. Het zou ongetwijfeld nog erger zijn dan in 1914. In de huidige omstan digheden, ik zeg het onomwonden, zou ik als Belg geen militairen dienst weigeren, maar hem "in mijn volle geweten aanvaarden met het gevoel, aldus bij te dragen tot de redding van de Europeesche beschaving". Daar gaat de opinie van dezen geleerde! In eengezakt als een mislukte pudding. De eerste onaangenaamheid, welke hem trof, deed hem compleet omzwaaien. Vergeten alle mooie w'oorden, verlaten de hooge standpunten. Slaat er op los, jongens! commandeert de apos tel der weerloosheid. Wat een stakkers toch eigenlijk, die stuurders zonder stuur! Van 10—16 November „rolt" de Berliinsche Zesdaagsche en van 17—23 November die te Amsterdam. Renners die te Berlijn rijden, kun nen dus niet den volgenden dag reeds te Am sterdam starten en het spreekt haast wel van zelf, dat de directies der beide ondernemingen contact gezocht hebben, teneinde te voorkomen, dat zij elkander mogelijk in de wielen zouden rijden. Zooals de heer Fr. Grolms, technisch leider van den Amsterdamschen Zesdaagsche, ons on langs echter reeds medegedeeld heeft, stelt hij zich op het standpunt, dat de Amsterdamsche Zesdaagsche in geen enkel opzicht ten achter staat bij de Berlijnsche, integendeel, dat de Amsterdamsche in belangrijkheid uitgaat boven die in de Duitsche hoofdstad, waarbij uiteraard de minder slechte economische verhoudingen in ons land een rol van beteekenis spelen. Nochtans hebben beide directies getracht in ge meenschappelijk overleg tot een bevredigende oplossing voor beide kanten te komen, waartoe de heer Peter, in vroeger dagen een bekend renner, thans directeur van het Sportpalast, te Berlijn, eenige dagen te Amsterdam vertoefd heeft. In een bespreking tusschen de heeren Grolms en Picard voor den Amsterdamschen Zesdaag sche en den heer Peter voor Berlijn heeft de heer Grolms zich echter nogmaals uitdrukkelijk op het standpunt gesteld, dat in den Amsterdam schen Zesdaagsche de sterkste koppels van alle landen dienen uit te komen. En hoe sterk de positie van Amsterdam na één Zesdaagsche reeds is op de internationale „markt", moge blijken uit het feit, dat de heer Peter zich er tenslotte bij neergelegd heeft, dat de Amster damsche voorrang boven Berlijn zal hebben en dat Berlijn zijn koppels eerst zal samenstellen, zoodra Amsterdam de keuze uit de internatio nale ploegen zal hebben gedaan. De vliegweek in Zuid-Limburg uitstekend geslaagd Ter gelegenheid van de op het vliegveld Voerendaal in Zuid-Limburg georganiseerde luchtvaartdagen van 8 tot en met 15 October, heeft de K. L. M. niet minder dan 1400 deelne mers aan de rondvluchten geboekt. Verreweg het meerendeel hiervan ontving den luchtdoop en het laat geen twijfel over of deze onder neming heeft in belangrijke mate tot de lucht vaartgezindheid in Zuid-Limburg bijgedragen. Op Zondag 15 dezer alleen werden er 350 passagiers geboekt en ondanks het feit, dat de K. L. M. met vier vliegtuigen af en aan vlo-~. moesten er wegens het invallen van de du^,- temis nog tientallen passagiers worden teleur gesteld.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9