B Lord Tennyson's gedenkschriften DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Het ONZE GOLF Fabelachtige sommen verloren WOENSDAG 18 OCTOBER FRAUDULEUZE INVOER Rogge in beslag genomen Saint Phillip Mia Peltenhurg Haar optreden te Barcelona W agner ver eeniging Ontginning der Sahara Negen millioen vierk. kilometer woestijn zullen cultuur land worden kEu. ai/jvercf AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA IC GREEN Staatslieden, die afgedankt, en million- nairs, die afgetakeld zijn, verlagen zich althans in Engeland by voorkeur tot het schrijven van mémoires. Soms doen zy het bij wyze van wraakneming op de gedeser teerde kiezers of millioenen; vaker evenwel omdat mémoires, ofschoon slecht gelezen, goed gekocht en duur betaald worden. Thans zijn de gedenkschriften verschenen van Lord Tennyson niet van den beroem den „poet laurèate" der Victoriaansche periode doch van diens kleinzoon, een Peer, die zich in het Hoogerhuis zelden of nooit, op de wed rennen des te vaker vertoond heeft. Van zyn grootvader heeft hy wel den titel, doch niet den dichtersgeest geërfd; hy is daarentegen behalve een bekend cricketer een zeer verdienstelijk prozaschryver. Aangezien poëzie de meer primitieve, proza de meer geavan ceerde manier ts om zyn gedachten tot uiting te brengen (in hun oertyd berymden de vol ken zelfs hun sterrenkundige referaten) moet de tegenwoordige Lord Tennyson in zekeren zin als een verbetering op zyn onsterfeiyken groot vader beschouwd worden. Hy is beroepsofficier geweest in een van de luxe-regimenten, een beroep dat, behalve ge durende den oorlog, alles was behalve een beroep, en dat men dan ook alleen bekleeden kon wanneer men geld genoeg had om alles te doen, behalve officier-zijn. Maar aangezien de jonge Tennyson (hij was toen nog geen Lord, want zijn vader leefde nog) een harts- tochteiyk wedder en speler en bovendien een ,,man van eer" was, gold hy als een sieraad van zyn keur-regiment. Des te hooger stond hy aangeschreven omdat hy zulke fabelachtige sommen verloor. Dit immers is veel voornamer dan fabelachtige sommen winnen. Op zyn twee-en-twintigste jaar verloor hy in ruim een week tyd 10.000 by rennen. Maar als een „true and gallant British gentleman" liet hy zich niet kennen. Een edelman immers speelt terwille van de sport, niet om het geld, en de jonge Tennyson bleef een schitterende figuur in de wereld der adeliyke ex-aristocra tische spelers en wedders. Zyn vader, een degelijk man van ouderwet- sche opvattingen, beklaagde zich eens tegen over een bevriend bankier over de lichtzinnig heid van zijn overigens zoo beminneiyken zoon. „Hij werkt voor de grootheid van Engeland", was het verbazingwekkende antwoord van den solleden groot-financier. „Weet gy wel datwy ons wereldcrediet meer te danken hebben aan de buitensporigheden van onze spelers dan aan de degeiykheid onzer banken." Enkele jaren later bereikte de jongeman het hoogtepunt van zyn loopbaan. Hij verloor op één enkelen avond 7000. Hy had maar 5000 op de bank, en ten einde niet in de handen van geldschieters te vallen, wendde hy zich na offervaardig zyn beroemde Rolls Royce verkocht te hebben, tot zyn vader. Deze gaf hem de ontbrekende £2000, was evenwel dagen lang overstuur, en dwong hem het luxe-regi ment te verlaten en dienst te nemen in een der „gewonere" regimenten, waar een officier althans een deel van zyn tyd aan zyn beroep moest geven. „Het wedden en spelen zat my in het bloed", verklaart Lord Tennyson, schryvend over deze periode van zijn leven. ,,Als ik twee vliegen tegen den wand zag oploopen, dan voelde ik ai den drang om een weddenschap aan te gaan." Ondanks zyn verminderde positie bleef hy het „wereldcrediet" van Engeland ophouden, tot de oorlog uitbrak en hy met zyn regiment naar het front trok. Erkend moet worden dat hij ook daar het crediet van zyn land ophield. Tot driemaal toe kwam zyn naam voor op de lijsten der gewonden, en tot twee maal toe op die der gesneuvelden. Dit laatste schrijft hij in zyn boek droogweg toe aan een vergissing. Ook Engeland was door den oorlog ver armd, maar als overwinnaar in het vaderland teruggekeerd, begon Lord Tennyson weer hard te werken voor de wederopbeuring van het na tionale crediet. Dit is eindelijk gelyk men weet werkeiyk er boven op gekomen. Maar de arme Lord Tennyson heeft zich ge dwongen gezien zyn Mémoires uit te geven, en wie ze leest en overdenkt vraagt zich af of die bankier vyf-en-twintig jaren geleden misschien niet gelijk had. Dinsdagavond om zeven uur was men te Temeuzen bezig met het laden van het schip „Anna Cornelia", dat een lading van ongeveer dertig ton rogge uit een vrachtauto overnam. Dcor een viertal ambtenaren der Nederlandsche Graan Centrale werd een onderzoek ingesteld, waarby kwam vast te staan, dat de rogge uit het buitenland afkomstig was. Onmiddellijk werd het laden gestaakt en werd de vrachtauto teruggestuurd naar den Heikant, waar deze vandaan kwam. Heden zullen eenige ambte naren uit Den Haag arriveeren om de zaak verder te onderzoeken. De rogge, die zich in het schip bevond, is in beslag genomen. Gisteren werd in de St. Mildred's kerk, in de City van Londen, een herden kingsdienst gehouden voor admiraal Arthur Phillip, die in het laatste kwartaal der achttiende eeuw leefde, en als eerste gouver neur van Australië een zekere historische be- teekenis heeft. Grooter nog is de beteekenis van zyn naam als „monument" van de ongelooflijke dwaas heden, welke ijverige Anglicanen ten allen tijde begaan hebben. E'en van de mooiste en oudste kerken van Sydney is gewijd aan den H. Fhilippus (St. Philip). Toen zy gebouwd was en, in overeen stemming met een gebruik dat de Anglicanen steeds in eere gehouden hebben, aan een Hei lige moest opgedragen worden, werd besloten den H. Philippus als patroon der nieuwe pa rochie te nemen. Deze keus was hieraan te danken dat de gouverneur Phillip heette, en de geestelijken het noodig oordeelden een zoo verdiensteiyk man te eeren. Daar ontdekten zij evenwel dat de dappere admiraal zijn naam met twee I's schreef. Wat moesten zy doen? De gouverneur zou het misschien alles be halve vriendelijk opnemen wanneer men zijn naam verbasterde door hem een 1 te kort te doen. Van den Heilige daarentegen mocht men aannemen dat hij boven dergelijke mensche- lyke zwakheden verheven zou zijn; bovendien zou hem niets te kort gedaan worden, want hij zou er een 1 bijkrygen. Zoo werd na rijp beraad besloten dat de kerk zou worden toegewijd aan St. Phillip een gedrochtelijke combinatie van den Apostel en een Engelsch admiraal. Meer dan honderd jaren later begon de geestelykheid van Sydney zich af te vragen of het eigenlijk niet al te dwaas was dat een der voornaamste kerken der stad den naam voerde van een Britsch admiraal en gouverneur, met het predicaat „Saint". Zou men de nagedachte nis van Arthur Phillip erg krenken door die 1 uit den naam te verwyderen, en de kerk dus voortaan alleen aan de zorgen van den heili gen apostel toe te vertrouwen? Het verhaal gaat dat de lange stryd, die zich over dit probleem ontspon, ten slotte beslecht werd door de wijsheid van een lid van het kapittel der kathedraal. Deze erkende de zeer groote verdiensten, welke Arthur Phillip voor Australië gehad had, maar meende toch dat de 1 zonder bezwaar geschrapt kon worden aangezien Sydney dat een der beroemdste renbanen ter wereld heeft in onzen tyd meer belang heeft by paardensport dan bij de nagedachtenis van den eersten gouverneur. En daar het Grieksche Philippos niets anders beteekende dan „paardenliefhebber", zou zeker gehandeld worden in den geest van de groote meerderheid der parochianen, indien één 1 uit den naam der kerk verwyderd werd. En aldus geschiedde dan ook in den aan vang onzer twintigste eeuw. Nog steeds zyn er Anglicaansche theologen te Sydney die dispuut voeren over de vraag welke van de twee I's geschrapt geworden is, de eerste of de tweede. Maar de diverse be wegingen in de Anglicaansche kerk zijn zoo talrijk dat wy ze niet meer kunnen byhouden. Men schryft ons van byzondere zyde uit Barcelona Vrijdagavond 12 October is voor het eerst in Spanje opgetreden, onze groote sopraan zangeres, mej. Mia Peltenburg en wel te Barcelona in het Palat? de la Müsica Catalana''.. waar onder leiding van Pau Casals twee werken van Mozart werden uitgevoerd, het motet „Exifitate jubilate" het oratorium ,,De rouwmoedige David", in welk laatste Mia Peltenburg eerste sopraan was. Reeds geruimen tyd geleden had mej. Pel tenburg een uitnoodiging van Mestre Casals, om in zijn concerten mede te werken, aange nomen. Eenige dagen te voren was het optreden der kunstenaresse reeds aangekondigd als een ge beurtenis van groote beteekenis in het Cata- laansch muziekleven. Het talrijk opgekomen publiek is door de prestaties onzer landge- noote niet in het minst teleurgesteld. Hieronder laten wij eenige opmerkingen volgen uit de recensies, welke de bladen aan haar optreden wydden. De „Vauguardia" schrijft „Het motet „Exul- tate, jubilate" had tot tolk voor het vocale gedeelte de Nederlandsche sopraan Mia Pel tenburg, die al spoedig het auditorium wist te boeien door het gezag en het meesterschap waarmede zij zong en door de kwaliteiten harer stijl immer in volmaakte overeenstemming met het werk. Het door Mia Peltenburg behaalde succes was groot en verdiend. In het orato rium „De rouwmoedige David" handhaafde zij zich als een zangeres van de eerste grootte". De „Natuciero Universal": „In de uitvoering van het motet „Exaltate, Jubilate" openbaarde Mia Peltenburg zich als een schitterende ver tolkster van Mozart. Haar stem is van zeer goede kwaliteit en zij beheerscht de stemtech- niek 'met groot meesterschap. De enorme moei- lenkheden, waarmede genoemd werk van Mozart doorzaaid is, overwon Mia Peltenburg volko men en met groote natuuriykheid. Zij oogstte geestdriftig en verdiend apptlaus." Ten einde het Instituut der Buitengewone Opera-avonden te Den Haag te handhaven en er een duurzamen grondslag aan te geven, zyn onderhandelingen geopend tusschen de leiding dier Opera-avonden en hot Bestuur der Wagnervereeniging. Met ingang van dit seizoen is tusschen beide instellingen een nauwe samenwerking tot stand gebracht, in dien zin, dat op Za terdag 24 Februari 1934 een Buitengewone Opera-avond te 's-Gravenhage onder auspi ciën der Wagnervereeniging zal worden ge geven. Voor deze voorstelling is gekozen Mo zart's „Entführung aus dem Serail'» onder muzikale leiding van Bruno Walter, in de mise en scène van dr. Meihuizen en in de décors van Leo Pasetti. Voorts zal medewerking wor den verleend door het Residentieorkest en het koor der Wagnervereeniging. miiiiiiiiiiiiiiiiiiiii IIIMII1IIIIIIIIIIIMI!? Lucht is lucht, maar tegenwoordig Is de lucht niet zoo maar lucht! Want de radio heeft handig Heel de wereld overbrugd. Lucht is heel wat meer dan water, r Want het golft er voor en na, Bach, Suppé, Bizet, Puccini, Strauss, Léhar etcetera. Lucht is een terrein geworden, Dat men grondig exploiteert, Waar men grenzen is gaan I trekken, H Eigendommen registreert! Doch er is bij al die deining Nog een deininkje ontstaan, Nu men weer aan het verdeelen Van die golven is gegaan. I Onze golf wil men bekorten! Maar 't bezit is hier ons recht. Trouwens Holland weet terdege Hoe het tegen golven vecht! Daarom tegen deze deining Weren wij ons ook geducht Thans moet Nederland ontwoekerd Aan de golvenin de lucht! 1 MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) f i 111 n r 11111111111111 n 111111111111111111111111111111 h 111111111111111111 n i i 111111 i= Wederom krijgt de wereld kennis van een plan dat wel in staat is, het grootste opzien te baren. Wy hebben ons intusschen in onze eeuw van snelheid vertrouwd gemaakt met de gedachte, dat niets meer onmogelijk is, en niets meer mo gelijk om onmogelijk te zijn! De reusachtige ontwikkeling der techniek en de moderne uitvindingen op alle gebied geven den menschen macht dingen te verwerkelyken die tientallen jaren geleden nog tot het rijk der droomen van Jules Verne behoorden. De Sahara zal vruchtbaar gemaakt worden. Geologen hebben in moeizamen arbeid en onder de moeilijkste omstandigheden vastgesteld dat de groote woestijn geheel op water rust. Borin gen op de meest verschillende plaatsen van de reusachtige zandzee hebben aangetoond, dat de Sahara niet waterarm maar zelfs waterrijk is. Frankrijk heeft op grond van deze ontdekkingen het fantastische plan gemaakt, de woestyn in een nieuw, vruchtbaar land te veranderen. Het gigantische van het plan is niet te overzien. Men moet bedenken dat de Sahara-woestyn, die van den Atlantischen Oceaan tot aan de Roode Zee reikt, byna zoo groot is als Europa. Het woestyn- gebied beslaat een oppervlakte van 9.145.495 vierkante kilometer. Frankrijk stuurde verschillende geologen naar het Sahara-gebied die boringen moesten verrich ten om eventueele onderaardsche waterbronnen te ontdekken. Bijna was het plan mislukt, want in den eersten tyd bleven alle boorproeven zon der resultaat. Zelfs op een diepte van 10 meter vond men nog geen enkelen druppel water. De geleerden lieten zich niet misleiden en bleven bij hun idee, dat zich in de Sahara absoluut tal- looze waterbronnen moesten bevinden. Men zette dus de proeven voort en bereikte reeds na korten tyd gunstige resultaten, onder zandigen Ieembodem werd 18 tot 20 meter onder den grond water ontdekt, soms moest men tot 25 M. diepte boren om op water te stooten. Volgens de laatste berichten moeten zelfs vele rivieren en andere waterloopen de Sahara doorkruisen. De geologen moesten nu onderzoeken hoe de verschillende onderaardsche rivieren hun loop nemen, vanwaar ze komen en waar zy monden. Ook deze onderzoekingen werden met het groot ste succes bekroond. Men ontdekte, dat de bron nen der onderaardsche rivieren in de bergen liggen die de woestijn omgeven. De wateraderen nemen dan hun weg om in den Oceaan uit te stroomen. Alleen 't feit dat op genoemde diepte een dikke leemlaag zit, verklaart, dat de rivie ren niet tot aan de oppervlakte der aarde door kunnen dringen. 9(et mfaal van den dag In al de jaren dat ik zaken doe, heb ik nooit een meisje ontmoet met zulke slanke vin gers, dat een ring van deze maat haar zou passen," verzekerde de juwelier Ritsy aan Da vid Jellesby. „U moet zich bepaald vergissen." „Maar," zei David, „ik heb zelf de maat ge nomen. In deze opening van de paskaart zou haar vinger nauwkeurig passen." „Dan zal het wel zoo zijn," hernam de juwe lier, „maar de maat is zóó zeldzaam klein, dat ik op het oogenblik geen passenden ring in voorraad heb." „Jammer genoeg," meende David, „maar dan moet ik nog naar Londen, om er een te koopen." „Een oogenblikje, mijnheer," riep Simon Rit sy, toen hij zag dat zijn klant den winkel wilde verlaten, „misschien kan ik een ring pas klaar maken naar de maat die u wenscht." Hij maakte een glazen kastje open en spreid de handig een collectie ringen op de toonbank uit en vroeg beleefd: „Is hier misschien het model by, dat u wenscht?" Met aandacht bekeek Jelleby de fraaie col lectie, totdat hij een verlovingsring met fonke lende sterretjes zag. „Dat is een mooie ring," prees hij en bekeek het kleinood met voldoening. „Zou deze pas send kunnen gemaakt worden?" „Daar sta ik voor in; als U Zaterdagmorgen komt is hy klaar". „Dan is dat in orde", zei David, betaalde den ring en verliet den winkel. Na vyf minuten ging de winkeldeur weer open en trad een andere klant binnen. Er speelde een vriendelijk lachje om Simon Ritsy's lippen toen hy het lieve gezichtje van Nelly Vernon herkende. „Goeden morgen, mynheer Ritsy," zei Nelly, „mag ik m'n armbandhorloge?" „Uw armbandhorloge? O ja, ik zal eens zien." De juwelier ging even weg om navraag in zijn atelier te doen. Toen hy een paar minuten later terugkwam, zag hij dat Nelly met iets speelde dat op de toonbank lag. „Hier is uw horloge, juffrouw Vemon; ik ge loof niet dat u Hij kon den zin niet voleindigen en keek het jonge meisje met verbazing aan. Want deze had spelenderwijs haar vingers in de paskaart gestoken en de derde vinger harer rechterhand paste precies in de opening, welke de maat was van den door Jelleby bestelden ring. Mijnheer Ritsy was een sentimenteel man; om z'n lippen speelde een schalksch lachje en in z'n oogen glinsterde een lichtje. Hij strekte de hand naar Nelly uit. „M'n harteiyke gelukwenschen, juffrouw Ver non," zei hij. Nelly keek verwonderd van de uitgestrekte hand naar den eigenaar van dat lichaamsdeel. „Wat belieft u, mijnheer Ritsy?" vroeg ze. „M'n hartelijke gelukwenschen," herhaalde de oude man. „Het spyt me zeer, mynheer Ritsy, maar ik begrijp u niet! Ik zou niet weten waarmee u my geluk moest wenschen." „Wel, met Uw verloving natuurlyk", lachte hij, ik weet er alles van". „Van wat weet U alles?" „Wel van den verlovingsring, dien mijnheer Jelleby hier tien minuten geleden kwam be stellen". „David Jellety 1" riep Nelly verbaasd. „Zooals ik zei, mijnheer Jelleby." „Voor mij, heusch voor my?" „Dat heeft hy niet precies gezegd, maar ik kreeg deze maatkaart van hem," verklaarde Ritsy. „Eerst dacht ik dat hy zich vergiste met de maat, daar ik nog nooit een jonge dame had gezien, die zulke slanke vingers had. Maar uw vingers, juffrouw Vernon, passen precies op die plaats in de kaart." Nelly's verbazing steeg ten top. „Maar.... maar hy heeft me nogniet.... niet ge vraagd," stamelde zij. „In elk geval kocht hy dien ring," verzekerde de juwelier. „Hij moet Zaterdag klaar zyn" en fluisterend liet hij er op volgen: „Misschien zal hy u dan vragen." „Mynheer Ritsy," vroeg het jonge meisje, „wilt u mij dien ring eens laten zien?" Zooals gezegd, Simon Sitsy was sentimenteel en romantisch aangelegd en hij legde den ge kozen ring voor Nelly Vernon neer, maar na f ik voêi me veei veiucER nu mack aah't HOOPD STAAT VflN'T VNL/CHEWS'CüMljé NU ZULLEN O/E RQOVERS WEL ULT 6 LUf~ fnAU< ^FThet WERD T'jo dat WE heel GiïLRWVxjiAiHTlC.ER MAATrEgE' VOOR DAT Vpn MAM EU NIEMAND OAANTJE, Tftl VDACH7 fR AAN, BE HAL hem tullen Maik.vana vono N£6 ze niet uouw jUerAJc uitreen vergader'/ AgJUl zeo eem, mevrouw punt; WAT'S EEN PE/L/OHE70f>- COM/Té. ZE HE65ENNuWiï Dl NO HIER, WAARVAN MIJN - MEER MACR AAN'T HOOFD <,taat 'een ve/li om ei os - oom/re n oer. GROEP MENS CHEN, O/E 0E2AAR ZELE /H RA NOEN NEEMT, OM)DE WET TE HANDHAVEN, ik BEN ÜLl) DA T HET lb OPGERICHT EN 0AT ER HU TE oen Duf RANK D/EF p7"^ l len wor<o 7 oPóetr eden. WJHHEEP MACK b£H 6E5C6U/C f A LEIDER f9* T MACK- NOU, NOU', MAAR MISSCHIEN 'O HtJ DE RECHTE MAN. AL HEB JE I IETTEGEN IEMAND O AA ROM Al HU TOCH N/ET IN ALLES SlECH T TfAAtti IK KAN NIET HELPEN, SAN DY' /K VEDA TROUW HEM TOCH NI ET. MAAR ZELFS] T/E UP O UIA/ FL/NT V/NOT HEM GE-) ben/Kr, enfinwe zullen maar HTEH,QPDEO/NOEN DIE ROMEN!1/ een oogenblik verscheen er een rimpel op haar voorhoofd. „Hè," sprak ze „hoe jammer." „Wat meent u?" vroeg de oude heer. „Deze bevalt me niet; er zitten drie steenen in „Nu, wat zou dat?" „O niets, maar ik hoopte dat er één eenvou dige diamant in zat, zooals deze byv." En ze wees naar een ring met een enkelen steen in een der toonkasten. „Ik heb altijd innig ge- wenscht een verlovingsring met één eenvoudigen diamant te krijgen. Waarom vroeg die goede jongen mij niet eerst wat ik wenschte, vóór hy hem kocht. Ik ben erg teleurgesteld." Simon Ritsy keek een poosje aandachtig voor zich uit. Het volgend oogenblik had hy een schitterend idee. „Daar is wel iets aan te doen," lachte hy. „Als ik dien eenen steen zet in dien ring dien T\~ w» mynheer Jelleby lil tg bestelde, dan is i j de moeilijkheid Cl IC VCZSTC opgelost. Mijn- i heer Jelleby zal dat niet kwalijk nemen, als hij hoort, dat u dezen steen mooier vindt." Toen David Jelleby den volgenden Zaterdag naar den juwelierswinkel ging, was het al vry laat. Simon Ritsy was juist gaan lunchen. Z'n bediende stond David te woord. „De ring is klaar, mijnheer," zei hij. Hy open de een der vitrines, nam er een klein satynen doosje uit en zette dit op de toonbank. Jelleby wierp een verbaasden blik op den ring en vroeg: „Wat is dat nu?" „Uw ring, mijnheer; de patroon heeft de boodschap „U droomt," zei David, „dat is myn ring niet. Hy is zeker met een anderen verwisseld." „Ik verzeker u," zei de bediende met klem, „dat dit de ring is, welke speciaal voor u moest vervaardigd worden." „Dan moet de oude heer zich vergist hebben, maar de ring dien ik had uitgezocht, bevatte drie steenen," antwoordde de jonge man. Hij beet zich op de lippen. Z'n zuster Nancy, die verloofd was met een zee-officier, had haar ring verloren eenige da gen voordat haar verloofde van een kruistocht zou terugkeeren. Daar nu uit dit geval onaan gename gevolgen konden voortvloeien, had zy zich voorgenomen precies eenzelfden ring te bestellen, in de hoop dat haar verloofde er niets van zou bemerken. Zij kende den ouden juwe lier als een praatziek nnn en had daarom haar broeder David verzocht deze zaak voor haar in orde te maken en de zaak geheim te houden. Het leek nu dat dit een onverkwikkelijke ge schiedenis voor den jongen man ging worden. „Ik zeg u nogmaals dat het de ring niet is," beet hij den bediende nijdig toe. Op dit oogenblik ging de winkeldeur open en een vriendelijke stem zei: „David!" Jelleby keek om. „Lieve hemel, Nancy," riep hy, „wat kom jy hier doen?" „Ik hoop dat ik nog op tijd kom," zei z'n zuster; „neem dien ring maar niet, het is niet meer noodig." „Niet meer noodig? En waarom niet?" „Omdat ik den ouden ring gevonden heb." David keek verwonderd van haar naar den bediende. „Ik wou maar dat mynheer Ritsy hier was, dan Opnieuw ging de deur open en Simon Ritsy trad binnen. Hy zag naar de groep voor de toonbank, wreef zich in de handen en voor David kon protesteeren, had hy hem reeds de hand geschud. ,M'n beste wenschen, mijnheer Jelleby," lachte hy, „m'n beste wenschen." „Wat bedoelt u?" vroeg David verbaasd. „Wel, dat u altyd gelukkig moogt zyn." „Ik weet heusch niet wat u bedoelt," zei Da vid kregelig, „en u denkt me toch niet te mis leiden met den ring dien ik bestelde en dezen hier?" Ritsy keek hem eens aan en zei glimlachend: „Toch had de jonge dame liever dezen ring, mijnheer." „Welke jonge dame?" „Uw verloofde, mijnheer Jelleby. Als ik me niet vergis, is dat toch juffrouw Vernon." „Juffrouw Vernon! U bedoelt Nelly Vernon?" „Juist, die bedoel ik." „En wie heeft u gezegd, dat ze m'n verloofde zou zyn?" „Maar mynheer," zei de oude juwelier la chend, „die opening in de paskaart was als ge knipt voor juffrouw Nelly's vinger, zoodat ieder een kon zien dat de ring als voor haar gemaakt was; en ten slotte was ze er zelf van overtuigd. En toen ze vroeg den ring te zien dien u voor haar heeft uitgezocht, kon ik dit moeilijk wei geren. Geloof me, mijnheer Jelleby, ze was zóó teleurgesteld toen ze de drie steentjes zag, dat ze byna begon te huilen." „Wat zegt u?" vroeg David opgewonden. „Ja, ze scheen gehoopt te hebben op een een voudigen diamant in haar verlovingsring en vond het vreemd dat u haar niet gevraagd hadt, alvorens hem te koopen en daarom nam ik maar de vryheid de steenen te verwisselen, en...." Maar David Jelleby Het den ouden heer niet uitspreken, greep den ring en na een luid: „Goeden middag" snelde hij den winkel uit en verdween in de richting der villa „Vernon". Een half uur later kon men in den tuin van dezelfde villa twee gelukkige menschenkinderen zien wandelen, waarvan het meisje met teedere bewondering keek van den diamanten verlo vingsring aan haar vinger, naar den jongen man aan haar zyde, die niemand anders was dan David Jelleby. A Z '9 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkf) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7Cf) bij een ongeval met f OCfh bij verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van *n ElillS QOOnuS S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen u(/!/(/»" verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen f %JW*m doodelijken afloop een voet of een oog f f «t?»" duim of wijsvinger been of arm# Tf(/» anderen vinger „TT toch ook?" O! Die glimlach van Gryce! „Weineen. Ik liet u maar in dien waan. Ik vond dat het genoeg was als er één zekerheid had." Er ging mij een licht op. Dus u beweert, dat het Eleonore was die sprak? Dus al die weken bouwde ik voort op een vergissing, die u met één woord had kunnen doen verdwijnen als u gewild had?" „Ik vond het beter, dat u dat spoor volgde. Bovendien was ik er niet volkomen zeker van, wie er gesproken had. Zooals u weet, lijken de stemmen van de twee nichten bijzonder veel op elkaar en hun houding wees uit, dat zoo- wel Mary als Eleonore de woorden had kunnen seggen. Daar beide veronderstellingen mogelyk waren, merkte ik tot myn genoegen, dat u een andere meening toegedaan was dan ik. Wij be gonnen ieder van een ander punt. U achtte Eleonore schuldig, ik niet. Wat was het gevplg? Bij u twyfel, tegenstrijdigheid onzekerheid. By mij echter werkte alles mee om myn theorie té versterken en waarschijnlijker te maken." Terwijl Gryce sprak, viel het kaartenhuis dat lk met zooveel moeite had opgebouwd, Ineen. „U hebt geiyk," zei ik eindelijk, „het was Eleonore die wij hoorden. Zij slingerde Mary een beschuldiging naar het hoofd en ik was dom ge noeg om dat niet te zien." Als dus Eleonore gelooft, dat haar nicht schul dig is, moet zy er wel zeer gegronde redenen voor hebben." Ik moest toegeven, dat dit juist was. Gryce hernam: „Eleonore trachtte niet voor niets die com- promitteerenden sleutel te verbergen, evenals dien brief, die Mary zou toonen zooals zij was: een vrouw, die zonder reden het geluk van een liefhebbend man vernietigt." „Neen, neen!" riep lk uit. „En toch gelooft u, een vreemde, die niets van Mary weet, dan wat zij u zelf heeft willen laten merken, dat zij onschuldig is, ondanks de houding die Eleonore in het begin aarmam." „Maar," zoo drong lk aan, Eleonore is niet onfeilbaar. Misschien heeft zy zich vergist. Zij heeft nooit laten merken waarop haar verden kingen berustten. Naar hetgeen wy weten, kan Clavering evengoed de moordenaar zijn als Mary zelf en dat weet Eleonore waarschijniyk ook." „De overtuiging van Clavering's schuld is bij u zoo ingeworteld als een bijgeloof," merkte Gryce op. Ik schrok op. Was ik werkeiyk bijgeloovig? Had Harwell's fantastisch verhaal my zoo be ïnvloed, dat mijn oordeel er door vertroebeld werd?. „Misschien hebt u toch gelyk," vervolgde Gryce. ,Ik ben nog niet zeker van myzelf. Nieu we nasporingen zullen ons meer omtrent Cla vering leeren. Maar toch geloof ik het niet; hy heeft zyn rol van geheim echtgenoot van Mary Leavenworth correct gespeeld." „Behalve dat hy haar nu in den steek heeft gelaten." „Hij heeft haar niet in den steek gelaten." „Wat zegt u?" „Clavering deed maar alsof hy vertrok. Hy veranderde alleen maar van domicilie, in plaats van op bevel van zijn vrouw naar Europa te rug te keeren. Hij woont nu in een huis tegen over dat van de familie Leavenworth en be waakt het dag en nacht." Ik herinnerde mij nu weer de laatste opmer king die hij maakte, voor hy op den drempel van myn kantoor afscheid van mij nam. Zij kreeg nu een nieuwe beteekenis voor my. Toch antwoordde ik; „In het Hoffman Hotel heeft men my stellig verzekerd, dat hy naar Engeland is vertrokken. Ik heb zelfs den man gesproken, die hem naar de boot heeft gebracht". „Dat is best mogelijk." „Dan zou hy dus daarna teruggekomen zyn?" „Ja met een ander rytuig en naar een ander adres." „En u durft beweren dat deze man correct handelt?" „Neen, ik beweer alleen, dat er geen schijn van bewijs is om hem in verband te brengen met den moord op mynheer Leavenworth." Ik stond op en liep gejaagd het vertrek op en neer. Er hing een diepte stilte tusschen ons. Het slaan van de klok herinnerde mij er aan, dat de tijd vervloog en lk vroeg aan Gryce wat hij zich voorstelde te doen. „Het eenige wat my overblijft," antwoordde hij. „En wat is dat?" „My vastklampen aan den laatsten stroo- halmjuffrouw Leavenworth arresteeren." „Dat zou u niet kunnen verantwoorden. Het is niet voldoende dat er een motief is, en iets anders kunt u haar niet aanwrijven. „U begrijpt my verkeerd; ik ben nameiyk van plan Eleonore Leavenworth te arresteeren." „Wat! Eleonore! En u hebt zooeven zelf ge zegd, dat zy onschuldig is!" „Jawel, maar zy is de eenige tegen wie wy eenige bewys hebben. Dat was juist. „Mynheer Raymond," ging hij voort, „het pu bliek wordt ongeduldig; wij moeten 'n verdach te arresteeren, al is het ook niet de goede. Eleo nore heeft bewerkt, dat de politie verdenkingen tegen haar ging koesteren; nu moet zy ook de gevolgen maar dragen. Het doet my werkeiyk leed; het is een flinke vrouw en ik bewonder haar; maar wy kunnen niet langer wachten en ik zal haar moeten arresteeren, hoewel ik weet dat zij onschuldig is, tenzy...." „Dat is krankzinnig!" riep ik uit. „U wilt een meisje, wier eenige fout is, dat zy een onwaardig familielid wil redden, een onherstelbaren slag toebrengen. Als Mary.." „Tenzij er vóór morgenochtend iets gebeurt," vervolgde Gryce die zich niet stoorde aan myn woorden. „Morgenochtend?" „Ja." Ik vroeg mijzelf af, wat er wel in zoo'n kort tydsverloop kon gebeuren. „Zou u mU niet een dag langer willen toe staan?" smeekte ik. „Waarom?" Helaas! Ik wist niet waarom! „Om Clavering op te sporen en hem de waar heid te ontrukken," zei ik zonder na te denken. „En om alles te bederven!" brulde Gryce. „Neen, daar komt niets van! Eleonore kan ons de schuld van haar nicht bewijzen; als zij biyft zwijgen, moet zij de gevolgen maar dragen." Ik deed nog één poging. „Maar waarom morgen? wy hebben nu al zooveel tijd verspild. Wat maakt een dag meer of minder uit!" „Wel ja, laten wy nog langer talmen! Neen, mynheer er moet nu eindelijk eens iets gebeu ren. Ik zal de schakel die nuj nog ontbreekt, wel vinden, maar toch...." „Welke schakel?" „Het motief. Ik moet byvoorbeeld zien te be- wyzen, dat Leavenworth zyn nicht bedreigd had met onterving. Dan hebben wy Eleonore niet meer noodig. Helaas vindt men zoo'n ont brekende schakel gewoonlijk niet gauw. Wy hebben nu al naar alle kanten rondgesnuffeld en eigenlyk nog niets bereikt. Luister! Ik heb iets gevonden. Juffrouw Leavenworth wenscht dat ik haar op de hoogte houd van myn vorde ringen; zy is er fel op, dat de moordenaar ont dekt wordt en looft zelfs een groote belooning uit. Ik zal haar 'n paar interessante dingen ver tellen. Het zou my niets verbazen, als dat een even interessante bekentenis ten gevolge had. Ik kan het in ieder geval probeeren; het is Eleo- nore's kans." „U zult niets bereiken. Als Mary schuldig is, zal zy nooit bekennen, is zy onschuldig...." „Dan zal zy spreken „Behalve wanneer Clavering de schuldige is." „Zelfs dan zal zij spreken. U moet niet ver wachten, dat zij zich zal opofferen zooals Eleo nore." Hij had gelijk. Mary zou niet, om een ander te redden, sleutels verbergen. Als zy aangepakt werd, zou zij spreken. De toekomst zag er donker uit. Maar toen ik door de drukke straten naar huis liep, herhaal de ik steeds weer bij mijzelf dat Eleonore nu tenminste vrij was van verdenking. Later op den avond drong het pas tot my door, in welk een afschuwelijken toestand Mary zich bevond; als tenminste Gryce's theorie juist was. Den heelen nacht lag ik te woelen in mijn bed en ik kon niet in slaap komen. „Er moet iets ge beuren," zei ik bij mijzelf, dat Gryce belet zoo iets verschrikkelyks te doen. Clavering bekent misschien, of Hannah wordt gevonden, of mis schien zal Mary uit angst loslaten, wat zy mij byna wilde bekennen. Maar helaas, het was al heel onwaarschijnlijk, dat een van deze dingen zou gebeuren. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10