B
Lord Tennyson's gedenkschriften
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Het
ONZE GOLF
Fabelachtige sommen
verloren
WOENSDAG 18 OCTOBER
FRAUDULEUZE INVOER
Rogge in beslag genomen
Saint Phillip
Mia Peltenhurg
Haar optreden te Barcelona
W agner ver eeniging
Ontginning der Sahara
Negen millioen vierk. kilometer
woestijn zullen cultuur
land worden
kEu. ai/jvercf
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA IC GREEN
Staatslieden, die afgedankt, en million-
nairs, die afgetakeld zijn, verlagen zich
althans in Engeland by voorkeur
tot het schrijven van mémoires. Soms doen zy
het bij wyze van wraakneming op de gedeser
teerde kiezers of millioenen; vaker evenwel
omdat mémoires, ofschoon slecht gelezen, goed
gekocht en duur betaald worden.
Thans zijn de gedenkschriften verschenen
van Lord Tennyson niet van den beroem
den „poet laurèate" der Victoriaansche periode
doch van diens kleinzoon, een Peer, die zich
in het Hoogerhuis zelden of nooit, op de wed
rennen des te vaker vertoond heeft. Van zyn
grootvader heeft hy wel den titel, doch niet
den dichtersgeest geërfd; hy is daarentegen
behalve een bekend cricketer een zeer
verdienstelijk prozaschryver. Aangezien poëzie
de meer primitieve, proza de meer geavan
ceerde manier ts om zyn gedachten tot uiting
te brengen (in hun oertyd berymden de vol
ken zelfs hun sterrenkundige referaten) moet de
tegenwoordige Lord Tennyson in zekeren zin
als een verbetering op zyn onsterfeiyken groot
vader beschouwd worden.
Hy is beroepsofficier geweest in een van de
luxe-regimenten, een beroep dat, behalve ge
durende den oorlog, alles was behalve een
beroep, en dat men dan ook alleen bekleeden
kon wanneer men geld genoeg had om alles
te doen, behalve officier-zijn. Maar aangezien
de jonge Tennyson (hij was toen nog geen
Lord, want zijn vader leefde nog) een harts-
tochteiyk wedder en speler en bovendien een
,,man van eer" was, gold hy als een sieraad
van zyn keur-regiment. Des te hooger stond
hy aangeschreven omdat hy zulke fabelachtige
sommen verloor. Dit immers is veel voornamer
dan fabelachtige sommen winnen.
Op zyn twee-en-twintigste jaar verloor hy
in ruim een week tyd 10.000 by rennen. Maar
als een „true and gallant British gentleman"
liet hy zich niet kennen. Een edelman immers
speelt terwille van de sport, niet om het geld,
en de jonge Tennyson bleef een schitterende
figuur in de wereld der adeliyke ex-aristocra
tische spelers en wedders.
Zyn vader, een degelijk man van ouderwet-
sche opvattingen, beklaagde zich eens tegen
over een bevriend bankier over de lichtzinnig
heid van zijn overigens zoo beminneiyken
zoon.
„Hij werkt voor de grootheid van Engeland",
was het verbazingwekkende antwoord van den
solleden groot-financier. „Weet gy wel datwy
ons wereldcrediet meer te danken hebben aan
de buitensporigheden van onze spelers dan aan
de degeiykheid onzer banken."
Enkele jaren later bereikte de jongeman het
hoogtepunt van zyn loopbaan. Hij verloor op
één enkelen avond 7000. Hy had maar 5000
op de bank, en ten einde niet in de handen
van geldschieters te vallen, wendde hy zich
na offervaardig zyn beroemde Rolls Royce
verkocht te hebben, tot zyn vader. Deze gaf
hem de ontbrekende £2000, was evenwel dagen
lang overstuur, en dwong hem het luxe-regi
ment te verlaten en dienst te nemen in een
der „gewonere" regimenten, waar een officier
althans een deel van zyn tyd aan zyn beroep
moest geven.
„Het wedden en spelen zat my in het bloed",
verklaart Lord Tennyson, schryvend over deze
periode van zijn leven. ,,Als ik twee vliegen
tegen den wand zag oploopen, dan voelde ik
ai den drang om een weddenschap aan te
gaan."
Ondanks zyn verminderde positie bleef hy
het „wereldcrediet" van Engeland ophouden,
tot de oorlog uitbrak en hy met zyn regiment
naar het front trok. Erkend moet worden dat
hij ook daar het crediet van zyn land ophield.
Tot driemaal toe kwam zyn naam voor op de
lijsten der gewonden, en tot twee maal toe op
die der gesneuvelden. Dit laatste schrijft hij
in zyn boek droogweg toe aan een vergissing.
Ook Engeland was door den oorlog ver
armd, maar als overwinnaar in het vaderland
teruggekeerd, begon Lord Tennyson weer hard
te werken voor de wederopbeuring van het na
tionale crediet. Dit is eindelijk gelyk men
weet werkeiyk er boven op gekomen.
Maar de arme Lord Tennyson heeft zich ge
dwongen gezien zyn Mémoires uit te geven, en
wie ze leest en overdenkt vraagt zich af of die
bankier vyf-en-twintig jaren geleden misschien
niet gelijk had.
Dinsdagavond om zeven uur was men te
Temeuzen bezig met het laden van het schip
„Anna Cornelia", dat een lading van ongeveer
dertig ton rogge uit een vrachtauto overnam.
Dcor een viertal ambtenaren der Nederlandsche
Graan Centrale werd een onderzoek ingesteld,
waarby kwam vast te staan, dat de rogge uit
het buitenland afkomstig was. Onmiddellijk
werd het laden gestaakt en werd de vrachtauto
teruggestuurd naar den Heikant, waar deze
vandaan kwam. Heden zullen eenige ambte
naren uit Den Haag arriveeren om de zaak
verder te onderzoeken. De rogge, die zich in
het schip bevond, is in beslag genomen.
Gisteren werd in de St. Mildred's kerk,
in de City van Londen, een herden
kingsdienst gehouden voor admiraal
Arthur Phillip, die in het laatste kwartaal der
achttiende eeuw leefde, en als eerste gouver
neur van Australië een zekere historische be-
teekenis heeft.
Grooter nog is de beteekenis van zyn naam
als „monument" van de ongelooflijke dwaas
heden, welke ijverige Anglicanen ten allen tijde
begaan hebben.
E'en van de mooiste en oudste kerken van
Sydney is gewijd aan den H. Fhilippus (St.
Philip). Toen zy gebouwd was en, in overeen
stemming met een gebruik dat de Anglicanen
steeds in eere gehouden hebben, aan een Hei
lige moest opgedragen worden, werd besloten
den H. Philippus als patroon der nieuwe pa
rochie te nemen. Deze keus was hieraan te
danken dat de gouverneur Phillip heette, en
de geestelijken het noodig oordeelden een zoo
verdiensteiyk man te eeren. Daar ontdekten
zij evenwel dat de dappere admiraal zijn naam
met twee I's schreef. Wat moesten zy doen?
De gouverneur zou het misschien alles be
halve vriendelijk opnemen wanneer men zijn
naam verbasterde door hem een 1 te kort te
doen. Van den Heilige daarentegen mocht men
aannemen dat hij boven dergelijke mensche-
lyke zwakheden verheven zou zijn; bovendien
zou hem niets te kort gedaan worden, want
hij zou er een 1 bijkrygen.
Zoo werd na rijp beraad besloten dat de
kerk zou worden toegewijd aan St. Phillip
een gedrochtelijke combinatie van den Apostel
en een Engelsch admiraal.
Meer dan honderd jaren later begon de
geestelykheid van Sydney zich af te vragen of
het eigenlijk niet al te dwaas was dat een der
voornaamste kerken der stad den naam voerde
van een Britsch admiraal en gouverneur, met
het predicaat „Saint". Zou men de nagedachte
nis van Arthur Phillip erg krenken door die 1
uit den naam te verwyderen, en de kerk dus
voortaan alleen aan de zorgen van den heili
gen apostel toe te vertrouwen?
Het verhaal gaat dat de lange stryd, die zich
over dit probleem ontspon, ten slotte beslecht
werd door de wijsheid van een lid van het
kapittel der kathedraal. Deze erkende de zeer
groote verdiensten, welke Arthur Phillip voor
Australië gehad had, maar meende toch dat
de 1 zonder bezwaar geschrapt kon worden
aangezien Sydney dat een der beroemdste
renbanen ter wereld heeft in onzen tyd
meer belang heeft by paardensport dan bij
de nagedachtenis van den eersten gouverneur.
En daar het Grieksche Philippos niets anders
beteekende dan „paardenliefhebber", zou zeker
gehandeld worden in den geest van de groote
meerderheid der parochianen, indien één 1 uit
den naam der kerk verwyderd werd.
En aldus geschiedde dan ook in den aan
vang onzer twintigste eeuw.
Nog steeds zyn er Anglicaansche theologen
te Sydney die dispuut voeren over de vraag
welke van de twee I's geschrapt geworden is,
de eerste of de tweede. Maar de diverse be
wegingen in de Anglicaansche kerk zijn zoo
talrijk dat wy ze niet meer kunnen byhouden.
Men schryft ons van byzondere zyde uit
Barcelona
Vrijdagavond 12 October is voor het eerst
in Spanje opgetreden, onze groote sopraan
zangeres, mej. Mia Peltenburg en wel te
Barcelona in het Palat? de la Müsica Catalana''..
waar onder leiding van Pau Casals twee werken
van Mozart werden uitgevoerd, het motet
„Exifitate jubilate" het oratorium ,,De
rouwmoedige David", in welk laatste Mia
Peltenburg eerste sopraan was.
Reeds geruimen tyd geleden had mej. Pel
tenburg een uitnoodiging van Mestre Casals,
om in zijn concerten mede te werken, aange
nomen.
Eenige dagen te voren was het optreden der
kunstenaresse reeds aangekondigd als een ge
beurtenis van groote beteekenis in het Cata-
laansch muziekleven. Het talrijk opgekomen
publiek is door de prestaties onzer landge-
noote niet in het minst teleurgesteld.
Hieronder laten wij eenige opmerkingen
volgen uit de recensies, welke de bladen aan
haar optreden wydden.
De „Vauguardia" schrijft „Het motet „Exul-
tate, jubilate" had tot tolk voor het vocale
gedeelte de Nederlandsche sopraan Mia Pel
tenburg, die al spoedig het auditorium wist te
boeien door het gezag en het meesterschap
waarmede zij zong en door de kwaliteiten harer
stijl immer in volmaakte overeenstemming met
het werk. Het door Mia Peltenburg behaalde
succes was groot en verdiend. In het orato
rium „De rouwmoedige David" handhaafde zij
zich als een zangeres van de eerste grootte".
De „Natuciero Universal": „In de uitvoering
van het motet „Exaltate, Jubilate" openbaarde
Mia Peltenburg zich als een schitterende ver
tolkster van Mozart. Haar stem is van zeer
goede kwaliteit en zij beheerscht de stemtech-
niek 'met groot meesterschap. De enorme moei-
lenkheden, waarmede genoemd werk van Mozart
doorzaaid is, overwon Mia Peltenburg volko
men en met groote natuuriykheid. Zij oogstte
geestdriftig en verdiend apptlaus."
Ten einde het Instituut der Buitengewone
Opera-avonden te Den Haag te handhaven en
er een duurzamen grondslag aan te geven,
zyn onderhandelingen geopend tusschen de
leiding dier Opera-avonden en hot Bestuur
der Wagnervereeniging.
Met ingang van dit seizoen is tusschen
beide instellingen een nauwe samenwerking
tot stand gebracht, in dien zin, dat op Za
terdag 24 Februari 1934 een Buitengewone
Opera-avond te 's-Gravenhage onder auspi
ciën der Wagnervereeniging zal worden ge
geven. Voor deze voorstelling is gekozen Mo
zart's „Entführung aus dem Serail'» onder
muzikale leiding van Bruno Walter, in de mise
en scène van dr. Meihuizen en in de décors
van Leo Pasetti. Voorts zal medewerking wor
den verleend door het Residentieorkest en het
koor der Wagnervereeniging.
miiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
IIIMII1IIIIIIIIIIIMI!?
Lucht is lucht, maar tegenwoordig
Is de lucht niet zoo maar lucht!
Want de radio heeft handig
Heel de wereld overbrugd.
Lucht is heel wat meer dan water,
r Want het golft er voor en na,
Bach, Suppé, Bizet, Puccini,
Strauss, Léhar etcetera.
Lucht is een terrein geworden,
Dat men grondig exploiteert,
Waar men grenzen is gaan
I trekken,
H Eigendommen registreert!
Doch er is bij al die deining
Nog een deininkje ontstaan,
Nu men weer aan het verdeelen
Van die golven is gegaan.
I Onze golf wil men bekorten!
Maar 't bezit is hier ons recht.
Trouwens Holland weet terdege
Hoe het tegen golven vecht!
Daarom tegen deze deining
Weren wij ons ook geducht
Thans moet Nederland ontwoekerd
Aan de golvenin de lucht!
1 MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden) f
i 111 n r 11111111111111 n 111111111111111111111111111111 h 111111111111111111 n i i 111111 i=
Wederom krijgt de wereld kennis van een plan
dat wel in staat is, het grootste opzien te baren.
Wy hebben ons intusschen in onze eeuw van
snelheid vertrouwd gemaakt met de gedachte,
dat niets meer onmogelijk is, en niets meer mo
gelijk om onmogelijk te zijn!
De reusachtige ontwikkeling der techniek en
de moderne uitvindingen op alle gebied geven
den menschen macht dingen te verwerkelyken die
tientallen jaren geleden nog tot het rijk der
droomen van Jules Verne behoorden.
De Sahara zal vruchtbaar gemaakt worden.
Geologen hebben in moeizamen arbeid en onder
de moeilijkste omstandigheden vastgesteld dat
de groote woestijn geheel op water rust. Borin
gen op de meest verschillende plaatsen van de
reusachtige zandzee hebben aangetoond, dat de
Sahara niet waterarm maar zelfs waterrijk is.
Frankrijk heeft op grond van deze ontdekkingen
het fantastische plan gemaakt, de woestyn in
een nieuw, vruchtbaar land te veranderen. Het
gigantische van het plan is niet te overzien. Men
moet bedenken dat de Sahara-woestyn, die van
den Atlantischen Oceaan tot aan de Roode Zee
reikt, byna zoo groot is als Europa. Het woestyn-
gebied beslaat een oppervlakte van 9.145.495
vierkante kilometer.
Frankrijk stuurde verschillende geologen naar
het Sahara-gebied die boringen moesten verrich
ten om eventueele onderaardsche waterbronnen
te ontdekken. Bijna was het plan mislukt, want
in den eersten tyd bleven alle boorproeven zon
der resultaat. Zelfs op een diepte van 10 meter
vond men nog geen enkelen druppel water. De
geleerden lieten zich niet misleiden en bleven
bij hun idee, dat zich in de Sahara absoluut tal-
looze waterbronnen moesten bevinden. Men
zette dus de proeven voort en bereikte reeds na
korten tyd gunstige resultaten, onder zandigen
Ieembodem werd 18 tot 20 meter onder den
grond water ontdekt, soms moest men tot 25 M.
diepte boren om op water te stooten. Volgens de
laatste berichten moeten zelfs vele rivieren en
andere waterloopen de Sahara doorkruisen.
De geologen moesten nu onderzoeken hoe de
verschillende onderaardsche rivieren hun loop
nemen, vanwaar ze komen en waar zy monden.
Ook deze onderzoekingen werden met het groot
ste succes bekroond. Men ontdekte, dat de bron
nen der onderaardsche rivieren in de bergen
liggen die de woestijn omgeven. De wateraderen
nemen dan hun weg om in den Oceaan uit te
stroomen. Alleen 't feit dat op genoemde diepte
een dikke leemlaag zit, verklaart, dat de rivie
ren niet tot aan de oppervlakte der aarde door
kunnen dringen.
9(et mfaal van den dag
In al de jaren dat ik zaken doe, heb ik nooit
een meisje ontmoet met zulke slanke vin
gers, dat een ring van deze maat haar zou
passen," verzekerde de juwelier Ritsy aan Da
vid Jellesby. „U moet zich bepaald vergissen."
„Maar," zei David, „ik heb zelf de maat ge
nomen. In deze opening van de paskaart zou
haar vinger nauwkeurig passen."
„Dan zal het wel zoo zijn," hernam de juwe
lier, „maar de maat is zóó zeldzaam klein, dat
ik op het oogenblik geen passenden ring in
voorraad heb."
„Jammer genoeg," meende David, „maar dan
moet ik nog naar Londen, om er een te koopen."
„Een oogenblikje, mijnheer," riep Simon Rit
sy, toen hij zag dat zijn klant den winkel
wilde verlaten, „misschien kan ik een ring pas
klaar maken naar de maat die u wenscht."
Hij maakte een glazen kastje open en spreid
de handig een collectie ringen op de toonbank
uit en vroeg beleefd:
„Is hier misschien het model by, dat u
wenscht?"
Met aandacht bekeek Jelleby de fraaie col
lectie, totdat hij een verlovingsring met fonke
lende sterretjes zag.
„Dat is een mooie ring," prees hij en bekeek
het kleinood met voldoening. „Zou deze pas
send kunnen gemaakt worden?"
„Daar sta ik voor in; als U Zaterdagmorgen
komt is hy klaar".
„Dan is dat in orde", zei David, betaalde den
ring en verliet den winkel.
Na vyf minuten ging de winkeldeur weer open
en trad een andere klant binnen. Er speelde
een vriendelijk lachje om Simon Ritsy's lippen
toen hy het lieve gezichtje van Nelly Vernon
herkende.
„Goeden morgen, mynheer Ritsy," zei Nelly,
„mag ik m'n armbandhorloge?"
„Uw armbandhorloge? O ja, ik zal eens zien."
De juwelier ging even weg om navraag in
zijn atelier te doen. Toen hy een paar minuten
later terugkwam, zag hij dat Nelly met iets
speelde dat op de toonbank lag.
„Hier is uw horloge, juffrouw Vemon; ik ge
loof niet dat u
Hij kon den zin niet voleindigen en keek het
jonge meisje met verbazing aan. Want deze
had spelenderwijs haar vingers in de paskaart
gestoken en de derde vinger harer rechterhand
paste precies in de opening, welke de maat was
van den door Jelleby bestelden ring.
Mijnheer Ritsy was een sentimenteel man; om
z'n lippen speelde een schalksch lachje en in
z'n oogen glinsterde een lichtje. Hij strekte de
hand naar Nelly uit.
„M'n harteiyke gelukwenschen, juffrouw Ver
non," zei hij.
Nelly keek verwonderd van de uitgestrekte
hand naar den eigenaar van dat lichaamsdeel.
„Wat belieft u, mijnheer Ritsy?" vroeg ze.
„M'n hartelijke gelukwenschen," herhaalde de
oude man.
„Het spyt me zeer, mynheer Ritsy, maar ik
begrijp u niet! Ik zou niet weten waarmee u
my geluk moest wenschen."
„Wel, met Uw verloving natuurlyk", lachte
hij, ik weet er alles van".
„Van wat weet U alles?"
„Wel van den verlovingsring, dien mijnheer
Jelleby hier tien minuten geleden kwam be
stellen".
„David Jellety 1" riep Nelly verbaasd.
„Zooals ik zei, mijnheer Jelleby."
„Voor mij, heusch voor my?"
„Dat heeft hy niet precies gezegd, maar ik
kreeg deze maatkaart van hem," verklaarde
Ritsy. „Eerst dacht ik dat hy zich vergiste met
de maat, daar ik nog nooit een jonge dame
had gezien, die zulke slanke vingers had. Maar
uw vingers, juffrouw Vernon, passen precies
op die plaats in de kaart."
Nelly's verbazing steeg ten top. „Maar....
maar hy heeft me nogniet.... niet ge
vraagd," stamelde zij.
„In elk geval kocht hy dien ring," verzekerde
de juwelier. „Hij moet Zaterdag klaar zyn" en
fluisterend liet hij er op volgen:
„Misschien zal hy u dan vragen."
„Mynheer Ritsy," vroeg het jonge meisje,
„wilt u mij dien ring eens laten zien?"
Zooals gezegd, Simon Sitsy was sentimenteel
en romantisch aangelegd en hij legde den ge
kozen ring voor Nelly Vernon neer, maar na
f ik voêi me veei veiucER nu mack aah't
HOOPD STAAT VflN'T VNL/CHEWS'CüMljé
NU ZULLEN O/E RQOVERS WEL ULT 6 LUf~
fnAU< ^FThet WERD T'jo dat WE
heel GiïLRWVxjiAiHTlC.ER MAATrEgE'
VOOR DAT Vpn MAM EU NIEMAND
OAANTJE, Tftl VDACH7 fR AAN, BE HAL
hem tullen Maik.vana vono N£6
ze niet uouw jUerAJc uitreen vergader'/
AgJUl
zeo eem, mevrouw punt;
WAT'S EEN PE/L/OHE70f>-
COM/Té. ZE HE65ENNuWiï
Dl NO HIER, WAARVAN MIJN -
MEER MACR AAN'T HOOFD
<,taat
'een ve/li om ei os - oom/re n oer.
GROEP MENS CHEN, O/E 0E2AAR
ZELE /H RA NOEN NEEMT, OM)DE
WET TE HANDHAVEN, ik BEN
ÜLl) DA T HET lb OPGERICHT EN
0AT ER HU TE oen Duf RANK D/EF
p7"^ l len wor<o 7 oPóetr eden.
WJHHEEP MACK b£H 6E5C6U/C f A
LEIDER
f9*
T
MACK- NOU, NOU', MAAR MISSCHIEN
'O HtJ DE RECHTE MAN. AL HEB JE I
IETTEGEN IEMAND O AA ROM Al
HU TOCH N/ET IN ALLES SlECH T TfAAtti
IK KAN NIET HELPEN, SAN DY' /K VEDA
TROUW HEM TOCH NI ET. MAAR ZELFS]
T/E UP O UIA/ FL/NT V/NOT HEM GE-)
ben/Kr, enfinwe zullen maar
HTEH,QPDEO/NOEN DIE ROMEN!1/
een oogenblik verscheen er een rimpel op haar
voorhoofd.
„Hè," sprak ze „hoe jammer."
„Wat meent u?" vroeg de oude heer.
„Deze bevalt me niet; er zitten drie steenen
in
„Nu, wat zou dat?"
„O niets, maar ik hoopte dat er één eenvou
dige diamant in zat, zooals deze byv." En ze
wees naar een ring met een enkelen steen in
een der toonkasten. „Ik heb altijd innig ge-
wenscht een verlovingsring met één eenvoudigen
diamant te krijgen. Waarom vroeg die goede
jongen mij niet eerst wat ik wenschte, vóór hy
hem kocht. Ik ben erg teleurgesteld."
Simon Ritsy keek een poosje aandachtig voor
zich uit. Het volgend oogenblik had hy een
schitterend idee.
„Daar is wel iets aan te doen," lachte hy.
„Als ik dien
eenen steen zet
in dien ring dien T\~ w»
mynheer Jelleby lil tg
bestelde, dan is i j
de moeilijkheid Cl IC VCZSTC
opgelost. Mijn- i
heer Jelleby zal
dat niet kwalijk nemen, als hij hoort, dat u
dezen steen mooier vindt."
Toen David Jelleby den volgenden Zaterdag
naar den juwelierswinkel ging, was het al
vry laat. Simon Ritsy was juist gaan lunchen.
Z'n bediende stond David te woord.
„De ring is klaar, mijnheer," zei hij. Hy open
de een der vitrines, nam er een klein satynen
doosje uit en zette dit op de toonbank.
Jelleby wierp een verbaasden blik op den
ring en vroeg: „Wat is dat nu?"
„Uw ring, mijnheer; de patroon heeft de
boodschap
„U droomt," zei David, „dat is myn ring niet.
Hy is zeker met een anderen verwisseld."
„Ik verzeker u," zei de bediende met klem,
„dat dit de ring is, welke speciaal voor u moest
vervaardigd worden."
„Dan moet de oude heer zich vergist hebben,
maar de ring dien ik had uitgezocht, bevatte
drie steenen," antwoordde de jonge man. Hij
beet zich op de lippen.
Z'n zuster Nancy, die verloofd was met een
zee-officier, had haar ring verloren eenige da
gen voordat haar verloofde van een kruistocht
zou terugkeeren. Daar nu uit dit geval onaan
gename gevolgen konden voortvloeien, had zy
zich voorgenomen precies eenzelfden ring te
bestellen, in de hoop dat haar verloofde er niets
van zou bemerken. Zij kende den ouden juwe
lier als een praatziek nnn en had daarom haar
broeder David verzocht deze zaak voor haar in
orde te maken en de zaak geheim te houden.
Het leek nu dat dit een onverkwikkelijke ge
schiedenis voor den jongen man ging worden.
„Ik zeg u nogmaals dat het de ring niet is,"
beet hij den bediende nijdig toe.
Op dit oogenblik ging de winkeldeur open en
een vriendelijke stem zei: „David!"
Jelleby keek om. „Lieve hemel, Nancy," riep
hy, „wat kom jy hier doen?"
„Ik hoop dat ik nog op tijd kom," zei z'n
zuster; „neem dien ring maar niet, het is niet
meer noodig."
„Niet meer noodig? En waarom niet?"
„Omdat ik den ouden ring gevonden heb."
David keek verwonderd van haar naar den
bediende.
„Ik wou maar dat mynheer Ritsy hier was,
dan
Opnieuw ging de deur open en Simon Ritsy
trad binnen. Hy zag naar de groep voor de
toonbank, wreef zich in de handen en voor
David kon protesteeren, had hy hem reeds de
hand geschud.
,M'n beste wenschen, mijnheer Jelleby,"
lachte hy, „m'n beste wenschen."
„Wat bedoelt u?" vroeg David verbaasd.
„Wel, dat u altyd gelukkig moogt zyn."
„Ik weet heusch niet wat u bedoelt," zei Da
vid kregelig, „en u denkt me toch niet te mis
leiden met den ring dien ik bestelde en dezen
hier?"
Ritsy keek hem eens aan en zei glimlachend:
„Toch had de jonge dame liever dezen ring,
mijnheer."
„Welke jonge dame?"
„Uw verloofde, mijnheer Jelleby. Als ik me
niet vergis, is dat toch juffrouw Vernon."
„Juffrouw Vernon! U bedoelt Nelly Vernon?"
„Juist, die bedoel ik."
„En wie heeft u gezegd, dat ze m'n verloofde
zou zyn?"
„Maar mynheer," zei de oude juwelier la
chend, „die opening in de paskaart was als ge
knipt voor juffrouw Nelly's vinger, zoodat ieder
een kon zien dat de ring als voor haar gemaakt
was; en ten slotte was ze er zelf van overtuigd.
En toen ze vroeg den ring te zien dien u voor
haar heeft uitgezocht, kon ik dit moeilijk wei
geren. Geloof me, mijnheer Jelleby, ze was
zóó teleurgesteld toen ze de drie steentjes zag,
dat ze byna begon te huilen."
„Wat zegt u?" vroeg David opgewonden.
„Ja, ze scheen gehoopt te hebben op een een
voudigen diamant in haar verlovingsring en
vond het vreemd dat u haar niet gevraagd
hadt, alvorens hem te koopen en daarom nam
ik maar de vryheid de steenen te verwisselen,
en...."
Maar David Jelleby Het den ouden heer niet
uitspreken, greep den ring en na een luid:
„Goeden middag" snelde hij den winkel uit en
verdween in de richting der villa „Vernon".
Een half uur later kon men in den tuin van
dezelfde villa twee gelukkige menschenkinderen
zien wandelen, waarvan het meisje met teedere
bewondering keek van den diamanten verlo
vingsring aan haar vinger, naar den jongen
man aan haar zyde, die niemand anders was
dan David Jelleby.
A Z '9 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofkfkf) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f 7Cf) bij een ongeval met f OCfh bij verlies van een hand f 1 OC bij verlies van een f Cf) bij een breuk van f Af) bij verlies van *n
ElillS QOOnuS S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen u(/!/(/»" verlies van beide armen, beide beenen of belde oogen f %JW*m doodelijken afloop een voet of een oog f f «t?»" duim of wijsvinger been of arm# Tf(/» anderen vinger
„TT toch ook?"
O! Die glimlach van Gryce!
„Weineen. Ik liet u maar in dien waan. Ik
vond dat het genoeg was als er één zekerheid
had."
Er ging mij een licht op.
Dus u beweert, dat het Eleonore was die
sprak? Dus al die weken bouwde ik voort op een
vergissing, die u met één woord had kunnen
doen verdwijnen als u gewild had?"
„Ik vond het beter, dat u dat spoor volgde.
Bovendien was ik er niet volkomen zeker van,
wie er gesproken had. Zooals u weet, lijken de
stemmen van de twee nichten bijzonder veel
op elkaar en hun houding wees uit, dat zoo-
wel Mary als Eleonore de woorden had kunnen
seggen. Daar beide veronderstellingen mogelyk
waren, merkte ik tot myn genoegen, dat u een
andere meening toegedaan was dan ik. Wij be
gonnen ieder van een ander punt. U achtte
Eleonore schuldig, ik niet. Wat was het gevplg?
Bij u twyfel, tegenstrijdigheid onzekerheid. By
mij echter werkte alles mee om myn theorie té
versterken en waarschijnlijker te maken."
Terwijl Gryce sprak, viel het kaartenhuis dat
lk met zooveel moeite had opgebouwd, Ineen.
„U hebt geiyk," zei ik eindelijk, „het was
Eleonore die wij hoorden. Zij slingerde Mary een
beschuldiging naar het hoofd en ik was dom ge
noeg om dat niet te zien."
Als dus Eleonore gelooft, dat haar nicht schul
dig is, moet zy er wel zeer gegronde redenen
voor hebben."
Ik moest toegeven, dat dit juist was. Gryce
hernam:
„Eleonore trachtte niet voor niets die com-
promitteerenden sleutel te verbergen, evenals
dien brief, die Mary zou toonen zooals zij was:
een vrouw, die zonder reden het geluk van een
liefhebbend man vernietigt."
„Neen, neen!" riep lk uit.
„En toch gelooft u, een vreemde, die niets
van Mary weet, dan wat zij u zelf heeft willen
laten merken, dat zij onschuldig is, ondanks de
houding die Eleonore in het begin aarmam."
„Maar," zoo drong lk aan, Eleonore is niet
onfeilbaar. Misschien heeft zy zich vergist. Zij
heeft nooit laten merken waarop haar verden
kingen berustten. Naar hetgeen wy weten, kan
Clavering evengoed de moordenaar zijn als Mary
zelf en dat weet Eleonore waarschijniyk ook."
„De overtuiging van Clavering's schuld is bij
u zoo ingeworteld als een bijgeloof," merkte
Gryce op.
Ik schrok op. Was ik werkeiyk bijgeloovig?
Had Harwell's fantastisch verhaal my zoo be
ïnvloed, dat mijn oordeel er door vertroebeld
werd?.
„Misschien hebt u toch gelyk," vervolgde
Gryce. ,Ik ben nog niet zeker van myzelf. Nieu
we nasporingen zullen ons meer omtrent Cla
vering leeren. Maar toch geloof ik het niet; hy
heeft zyn rol van geheim echtgenoot van Mary
Leavenworth correct gespeeld."
„Behalve dat hy haar nu in den steek heeft
gelaten."
„Hij heeft haar niet in den steek gelaten."
„Wat zegt u?"
„Clavering deed maar alsof hy vertrok. Hy
veranderde alleen maar van domicilie, in plaats
van op bevel van zijn vrouw naar Europa te
rug te keeren. Hij woont nu in een huis tegen
over dat van de familie Leavenworth en be
waakt het dag en nacht."
Ik herinnerde mij nu weer de laatste opmer
king die hij maakte, voor hy op den drempel
van myn kantoor afscheid van mij nam. Zij
kreeg nu een nieuwe beteekenis voor my. Toch
antwoordde ik;
„In het Hoffman Hotel heeft men my stellig
verzekerd, dat hy naar Engeland is vertrokken.
Ik heb zelfs den man gesproken, die hem naar
de boot heeft gebracht".
„Dat is best mogelijk."
„Dan zou hy dus daarna teruggekomen zyn?"
„Ja met een ander rytuig en naar een ander
adres."
„En u durft beweren dat deze man correct
handelt?"
„Neen, ik beweer alleen, dat er geen schijn
van bewijs is om hem in verband te brengen
met den moord op mynheer Leavenworth."
Ik stond op en liep gejaagd het vertrek op
en neer. Er hing een diepte stilte tusschen ons.
Het slaan van de klok herinnerde mij er aan,
dat de tijd vervloog en lk vroeg aan Gryce wat
hij zich voorstelde te doen.
„Het eenige wat my overblijft," antwoordde
hij.
„En wat is dat?"
„My vastklampen aan den laatsten stroo-
halmjuffrouw Leavenworth arresteeren."
„Dat zou u niet kunnen verantwoorden. Het
is niet voldoende dat er een motief is, en iets
anders kunt u haar niet aanwrijven.
„U begrijpt my verkeerd; ik ben nameiyk
van plan Eleonore Leavenworth te arresteeren."
„Wat! Eleonore! En u hebt zooeven zelf ge
zegd, dat zy onschuldig is!"
„Jawel, maar zy is de eenige tegen wie wy
eenige bewys hebben.
Dat was juist.
„Mynheer Raymond," ging hij voort, „het pu
bliek wordt ongeduldig; wij moeten 'n verdach
te arresteeren, al is het ook niet de goede. Eleo
nore heeft bewerkt, dat de politie verdenkingen
tegen haar ging koesteren; nu moet zy ook de
gevolgen maar dragen. Het doet my werkeiyk
leed; het is een flinke vrouw en ik bewonder
haar; maar wy kunnen niet langer wachten
en ik zal haar moeten arresteeren, hoewel ik
weet dat zij onschuldig is, tenzy...."
„Dat is krankzinnig!" riep ik uit. „U wilt een
meisje, wier eenige fout is, dat zy een onwaardig
familielid wil redden, een onherstelbaren slag
toebrengen. Als Mary.."
„Tenzij er vóór morgenochtend iets gebeurt,"
vervolgde Gryce die zich niet stoorde aan myn
woorden.
„Morgenochtend?"
„Ja."
Ik vroeg mijzelf af, wat er wel in zoo'n kort
tydsverloop kon gebeuren.
„Zou u mU niet een dag langer willen toe
staan?" smeekte ik.
„Waarom?"
Helaas! Ik wist niet waarom!
„Om Clavering op te sporen en hem de waar
heid te ontrukken," zei ik zonder na te denken.
„En om alles te bederven!" brulde Gryce.
„Neen, daar komt niets van! Eleonore kan ons
de schuld van haar nicht bewijzen; als zij biyft
zwijgen, moet zij de gevolgen maar dragen."
Ik deed nog één poging.
„Maar waarom morgen? wy hebben nu al
zooveel tijd verspild. Wat maakt een dag meer
of minder uit!"
„Wel ja, laten wy nog langer talmen! Neen,
mynheer er moet nu eindelijk eens iets gebeu
ren. Ik zal de schakel die nuj nog ontbreekt,
wel vinden, maar toch...."
„Welke schakel?"
„Het motief. Ik moet byvoorbeeld zien te be-
wyzen, dat Leavenworth zyn nicht bedreigd
had met onterving. Dan hebben wy Eleonore
niet meer noodig. Helaas vindt men zoo'n ont
brekende schakel gewoonlijk niet gauw. Wy
hebben nu al naar alle kanten rondgesnuffeld
en eigenlyk nog niets bereikt. Luister! Ik heb
iets gevonden. Juffrouw Leavenworth wenscht
dat ik haar op de hoogte houd van myn vorde
ringen; zy is er fel op, dat de moordenaar ont
dekt wordt en looft zelfs een groote belooning
uit. Ik zal haar 'n paar interessante dingen ver
tellen. Het zou my niets verbazen, als dat een
even interessante bekentenis ten gevolge had.
Ik kan het in ieder geval probeeren; het is Eleo-
nore's kans."
„U zult niets bereiken. Als Mary schuldig is,
zal zy nooit bekennen, is zy onschuldig...."
„Dan zal zy spreken
„Behalve wanneer Clavering de schuldige is."
„Zelfs dan zal zij spreken. U moet niet ver
wachten, dat zij zich zal opofferen zooals Eleo
nore."
Hij had gelijk. Mary zou niet, om een ander
te redden, sleutels verbergen. Als zy aangepakt
werd, zou zij spreken.
De toekomst zag er donker uit. Maar toen ik
door de drukke straten naar huis liep, herhaal
de ik steeds weer bij mijzelf dat Eleonore nu
tenminste vrij was van verdenking. Later op
den avond drong het pas tot my door, in welk
een afschuwelijken toestand Mary zich bevond;
als tenminste Gryce's theorie juist was. Den
heelen nacht lag ik te woelen in mijn bed en
ik kon niet in slaap komen. „Er moet iets ge
beuren," zei ik bij mijzelf, dat Gryce belet zoo
iets verschrikkelyks te doen. Clavering bekent
misschien, of Hannah wordt gevonden, of mis
schien zal Mary uit angst loslaten, wat zy mij
byna wilde bekennen. Maar helaas, het was al
heel onwaarschijnlijk, dat een van deze dingen
zou gebeuren. (Wordt vervolgd)