In het land van den Ghazi
Met wifiaal van den dag
ZADELHOFF
THERMOGÈNi
IGELDERSCHE
ROOKWORST
TURKIJE ZONDER FEZ
PARFUM!
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Samenwerking
DONDERDAG 19 OCTOBER
In deze maand zal Turkije met
groote feestelijkheden het tien
jarig bestaan herdenken
van de republiek
De Turksche vrouw
gemoderniseerd
Nederland en Zuid-
Afrika
Snelheid
DE SUCCESVOLLE
BESTRIJDER
HOEST
KOUDE
RHEU-
MATIEK
STEKEN
IN DE ZIJ
Retraitewerk
Het nieuwe retraitehuis te Heerlen
Indische tariefwet
Fusie muziektijd
schriften
zee, esRó, fl/mt, Rud/g /iarr-
~ZjOO geducht hu/jhouoer, mof-
OE£L
PAAR. KORT WA AR ALK V
R/ACK UIT DE 8AIJK VA
RIJ R HEEK PL /R T IA/A 7KA
H'J PAAR GE OA AH RcBEtD
TELKERS AL5 !K O/E MAR
IER, Z/E OOER. IA/AAH VA
'R HE T WAAROM R/ET
WEET, PERK 'K O AT h>j
/ETS KiA/AA/R /R OER
Erfgenaam
"'oom11, kwam De arme
Europeesche kolonisatie
MERK
INDERDAAD IETS FIJNS
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
Kemal Pasja
Einde dezer maand zal Turkije drie dagen
lang feest vieren, om het tien-jarig be
staan der republiek te herdenken en in
derdaad bestaat daartoe alle reden, want het
land heeft in dien tijd heel wat radicale ver
anderingen ondergaan.
Uit het oude Turkije, welks cultuur en zeden
sterk onder den invloed van Perzië en andere
Oostersche landen stonden en dat in vele op
zichten nog een middeleeuwsche staat was, heeft
president Kemal pasja, de dictator van het
land, een volkomen nieuw rijk gevormd. Dit
nieuwe Turkije kan zich in economisch opzicht
zelf helpen, wordt op een moderne en regel
matige wijze bestuurd en is minstens even
„Eurcpeesch" als de andere Balkanstaten.
Een moderne Turk heeft bumoes en fez
afgelegd, hij draagt echter niet alleen Euro-
peesche kleeren, maar heeft zich eveneens
op alle Europeesche beroepen toegelegd. Hii is
niet meer uit
sluitend boer of
handelaar,
maar ook inge
nieur en fabri
kant, construc
teur van spoor
wegen en chi
rurg. Ook de
Turksche vrouw
heeft haar in
trede in het be
roepsleven ge
daan en is
werkzaam als
gemeenteraads
lid, onderwijze
res, postambte-
nares, rechter,
ambtenares van
den burgerlij
ken stand enz.
Er zijn in het
nieuwe Turkije zelfs vrouwelijke vliegeniers, en
de bekendste onder haar, de aviatrice Bedrie
Hanoem, zal aan de eskadervlucht van Istan-
boel naar Ankara deelnemen, die ter gelegen
heid van den tienden verjaardag van de repu
bliek zal plaats vinden.
De dagen zijn voorbij, dat de Turksche vrouw
haar gelaat met sluiers voor de buitenwereld
verborg en zij haar huis in gesloten draag
stoelen en wagens verliet; Kemal pasja heeft
de vrouwen opgewekt haar afzondering op te
geven, zich volgens de Parijsche mode te klee-
den en te dansen. Om een voorbeeld te geven,
danste hij zelf persoonlijk in het openbaar met
dames. De Ghazi schafte de veelwijverij af en
voerde de monogamie en echtscheidingswetten
naar Westersche voorbeelden in, krachtens
welke het den man niet meer geoorloofd is
zijn vrouw naar believen buiten de deur te
zetten, zonder dat de vrouw een enkel recht
kon doen gelden.
Hetgeen bij de modemiseering van het oude
Turksche rijk wel het meest opvalt, is de af
schaffing van de roode fez met de omlaag-
hangende kwastjes, de door den godsdienst
voorgeschreven hoofdbedekking van «e Turken,
die plaats gemaakt heeft voor Europeesche
hoeden en petten.
De hervormingen van Kemal pasja gaan ech
ter veel verder en dieper. Hij heeft het Latijn-
sche alfabet aan de Turksche taal aangepast
en het Latijnsche schrift ingevoerd, dat thans
uitsluitend gebruikt mag worden. De geheele
bevolking van Turkije moest opnieuw naar
school, om het nieuwe schrift te leeren lezen
en schrijven, want in één nacht tijd verdwenen
in het geheele land alle opschriften in Arabi
sche letters. Ook de Turksche taal zelf wil
Kemal moderniseeren en „nationaliseeren". De
talrijke vreemde woorden van Arabischen en
Perzischen oorsprong moeten uit de Turksche
taal worden gebannen en door oude of nog te
maken Turksche woorden worden vervangen.
De Ghazi heeft Ankara tot een nieuwe mo
derne hoofdstad gemaakt, die ver buiten de
Naar wij vernemen is de heer A. J. Bosman,
eerste secrftaris der Zuid-Afrikaansche Legatie,
te Den Haag, voornemens een reis naar Zuid-
Afrika te maken, ter bestudeering van de ver
houdingen aldaar en van de actueele vraag
stukken op het gebied van den handel en de
betrekkingen tusschen beide landen. Tevens zal
de heer Bosman zijn verlóf in zijn vaderland
doorbrengen. De heer Bosman zal zich Vrijdag
27 dezer aan boord van het s.s. „Usambara" in
schepen naar Kaapstad, waar hij 24 November
hoopt aan te komen.
draagwijdte van vreemd geschut en vreemden
invloed ligt en waarin een totaal nieuw be
stuurssysteem voor de jonge republiek werd uit
gewerkt. Het vroeger veronachtzaamde en bijna
geheel in het vergeetboek geraakte Anatolië
werd plotseling het belangrijkste gebied in
Turkije en in dit gedeelte van het land werden
binnen korten tijd 2000 K.M. nieuw spoor aan
gelegd. Voor de eerste maal sedert langen tijd
gelukte het Kemal pasja de Turksche staats
huishouding in orde te brengen, zoodat het tijd
perk, waarin Turkije bij vreemde mogendheden
en internationale kapitalisten om leeningen
moest bedelen, afgesloten is.
Kemal pasja heeft bij zijn allesomvattende
hervormingen dikwijls genoeg met, oppositie te
kampen gehad. Rotsvast overtuigd van de
juistheid van de wijze, waarop hij het Turk
sche schip van staat leidde, kende hij geen
genade voor deze oppositie. De aanhangers van
de democratie, de aanvoerders van opstandige
Koerdenstammen en de voorvechters van or
thodox-religieuze inzichten werden allemaal als
misdadigers tegen het bestaan van den nieu
wen staat beschouwd en in het openbaar op
gehangen. Heden kan er geen twijfel meer
bestaan, dat de Turksche staat in alle instan
ties door den Ghazi en door hem alleen wordt
geregeerd. Er bestaat in het nieuwe Turkije
slechts één partij en deze volgt evenals de re
geering de wenschen van Kemal pasja op.
(United Press Nadruk verboden)
Wij leven in een tijd van snelheid. Snelheid,
razende snelheid schijnt de eisch van dezen
tijd te zijn.
Niet zonder zorg voor de toekomst, vragen
wij, ouderen, waar dit alles op moet uitloopen.
Er zijn immers grenzen.
Maar dat deze grenzen nog lang niet bereikt
zijn, staat als een paal boven water.
Voor een goed deel is deze snelheidsmanie te
danken (of moeten we zeggen te wijten) aan
den auto (om ons te bepalen tot het gelijk-
vloersche) die den spoorweg drong tot opvoe
ring van zijn snelheid, wilde hij niet het slacht
offer worden van de moderne uitvindingen.
Daarbij was het zaak aan veiligheid en com
fort, een grooten voorsprong van spoor op auto,
geen afbreuk te doen.
In Frankrijk ontstond uit deze concurrentie
de auto op rails, de Micheline; in ons land zal
de Diesel-electrische trein weldra zijn intrede
doen, die vermoedelijk de snelheid zal opvoeren
tot 120 K.M. per uur, al zal men voorzichtig
heidshalve beginnen met 100 K.M.
Maar dat is alles nog kinderspel bij wat er
in Rusland staat te gebeuren, Rusland, tegen
woordig het land van de onbegrensde mogelijk
heden.
Daar heeft een zekere heer Jarmoltschuk de
z.g. Kogel-Kombaan uitgevonden, waarmede een
snelheid van 250300 K.M. per uur kan wor
den bereikt. De trein loopt op twee kogels in
een koihvormige baan van beton. In de kogels,
die afgeplat zijn, bevinden zich electro-moto-
ren, die de drijfkracht ontwikkelen.
De inrichting is zoo gemaakt, dat de trein,
die een torpedoachtigen vorm heeft, op de ko
gels in evenwicht blijft. Daar het zwaartepunt
van kogels en trein dieper ligt dan het middel
punt der kogels, is het evenwicht verzekerd,
ja, zelfs in die mate, dat als de trein uit ziin
evenwicht geraakte, zou dit automatisch als
een duikelaartje weder hersteld zou worden.
Na vele proefnemingen met treinen van klei
ner formaat, is thans een plan ontworpen voor
den aanleg van een baan met kogeldoorsnede
van 3.70 M. en een snelheid van 250 K.M. per
uur, benevens een baan van 2 M. kogeldoor
snede en 180 K.M. snelheid, die zooals hieruit
valt af te leiden, afhangt van de grootte dei-
kogels.
Eind 1934 zullen deze banen in exploitatie
kunnen worden genomen.
Voegen we hier nog bij, dat de aanlegkosten
minder zijn dan die van een gewonen spoor
weg.
VERKRIJGBAAR BIJ
APOTH. EN DROG.
Vrijdag a.s. wordt het retraitehuis voor vrou
wen en meisjes op den Molenberg te Heerlen,
dat inmiddels reeds in gebruik is genomen, door
Z.Exc. Mgr. dr. G. Lemmens, bisschop van
Roermond, plechtig ingezegend.
Het bestuur der „Mgr. Schrijnen-Stichting",
bestaande uit dr. G. Bauduin, Vicaris-generaal
van het bisdom Roermond, J. Nicolaye, deken
van Heerlen, dr. Fr. Feron, professor aan het
Groot-Seminarie te Roermond, ziet zijn werk
bekroond.
Wijlen Z.Exc. Mgr. L. Schrijnen heeft de
plannen nog gezien, zijn opvolgér heeft de eer
ste spade in den grond gezet.
Juist toen de vorige week een tachtig huis
moeders in de beste stemming het retraitehuis
verlieten, werden wij in de gelegenheid gesteld
een kijkje te nemen.
Wanneer wij dan den ingang van 't retraite
huis binnenkomen, worden wij verrast door een
hal, welke met de kapel links en de veranda
rechts gelegen een geheel vormt. De kapel is
met een harmonica-deur afgesloten, maar wan
neer deze openstaat is er practisch één groote
zaal, welke van groot nut is bij een zieken-
triduum en ook voor andere doeleinden kan
gebruikt worden. Evenwijdig met de veranda
liggen de recreatiezaal, eetzaal en koude keu
ken.
Met een trap en lift komt men op de boven
verdiepingen, waar zich de kamers der retrai-
tanten bevinden. Iedere verdieping staat in
verbinding met een groot plat, waarvandaan
men een mooi vergezicht heeft op de prachtige
omgeving. Bij de kapel ligt een wenteltrap,
welke alleen door de Zusters gebruikt wordt.
Daardoor kunnen de zusters practisch alle werk
doen, zonder direct met de retraitanten in aan
raking te komen. Bij de kapel liggen de sacristie
en bijsacristie en de kamers van den geeste
lijke, die de retraite geeft.
Aan het einde van de veranda ligt de kapel
der Zusters, waar het Allerheiligste bewaard
wordt, wanneer er geen retraitanten zijn.
Het souterrein is zeer practisch verdeeld en
benut, men houde daarbij rekening, dat voor
deel is getrokken van den vlakken kant. Er be
vinden zich de dagvertrekken der Zusters, de
warme keuken, de woning van den portier, de
garage. Onder de kapel is een ruime berging
voor kerkelijke zaken en een devotiegrot, welke
vanuit den tuin bereikbaar is. Dan zijn er nog
de centrale verwarming, de koelcellen, de kel
ders, enz.
Bij de kapel der-Zusters in de voorhal heeft
de diocesane directeur van het vrouwelijk re
traitewerk, rector V. Kellenaers, zijn woning.
Architect van het imposante gebouw is de
Heerlensche architect Ir. F. Peutz. Deze bouw
meester is er in geslaagd het doel van het ge
bouw tot in de onderdeelen te verwezenlijken,
de zakelijkheid is consequent doorgevoerd en
toch is Heerlen een gebouw rijker geworden,
dat door zijn eenvoud en rust monumentaal
mag genoemd worden.
Met de montage van het ijzeren geraamte
werd half Augustus 1932 begonnen; In Septem
ber volgde het betonwerk. Begin November
werd aangevangen met het aanbrengen van de
Steeltex-Trag-constructie. In December werden
de eerste rollen Steeltex geplaatst en l>egin
aiiimiiiiimniiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiium
Twee Fransche professoren,
Op zoeJc naar fijn parfum, 1
zijn sedert hun ontdekking,
Bijzonder in hun hum!
Zij zochten iets tot streeling
Van 't kleine reukorgaan,
1 Een fleur-als-nooit.tevoren,
Een fleur-de-bovenaan!
1 zij zochten naar een reukje,
Maar vonden toen een gas,
Zooals er op de wereld i
Tot dusver nog niet was.
Dit gas is zóó doordringend,
Zoo gruw'lijk van venijn,
Dat maskers niet meer helpen
En overbodig zijn.
Een gifgas, zóó afdoende,
Dat doordringt in je huid
En na een paar seconden
I Is 't aardsche levenuit!
Dus tusschen een odeurtje,
i Zooals de vrouw dat wil,
i En meer dan giftig gifgas,
Ligt maar een klein verschil?
Dat blijkt wel uit de vinding!
Maar ik heb, goed beschouwd,
Bij zwoel omgeurde dames
Het luchtje nóóit vertrouwd!
1 MARTIN BERDEN
(Nadruk verbodenj
nnimiimiiiiiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiiminiiiiiiiimmimiiiiiiiiiiiiiMiiiirë
Januari van dit jaar was de geheele constructie
gereed.
De ijzerconstructie werd ontworpen en uit
gevoerd door de N.V. Constructie Werkplaats
„Limburg" te Hoensbroek, aannemer was de
heer Bartels te Hoensbroek.
Het tuinplan wordt ontworpen door den heer
Roeters van Lennep, tuinarchitect te 's Gra-
venhage, die alle terreinen er omheen in het
Aambosch van gemeentewege aanlegt.
Op diens verzoek heeft de Raad den Minister
van Koloniën uitvoerig van advies gediend over
het ontwerp van wet tot wijziging van het ta
rief van invoerrechten in Nederlandsch-Indië
en bestendiging voor het jaar 1934 van de tijde
lijke opcenten op hét gewijzigd tarief. Daarbij
heeft de Raad er voor gepleit, dat het stelsel
van specifieke rechten een grootere plaats zou
worden toegekend, omdat aan dat systeem zoo
wel voor Indië als voor Nederland voordeelen
zijn verbonden. Voorts heeft de Raad de in
deeling van het tarief volgens het Geneefsche
model, waardoor een overzichtelijk geheel is
verkregen, met instemming begroet. Bij de pos
ten van het tarief zijn tal van technische op
merkingen gemaakt.
Naar aanleiding van de besluiten genomen
door de Economische en Monetaire Conferentie
te Londen nopens cacao, koffie en zuivelpro
ducten, heeft de Raad een aantal opmerkingen
betreffende de resolutie over zuivelproducten,
welke hij van industrieele zijde mocht ontvan
gen, ter kennis van den Minister van Econo
mische Zaken gebracht. Ten aanzien van het
artikel cacao heeft de Raad dien Minister be
richt van belanghebbenden te hebben verno
men, dat zij de resolutie betreffende dat arti
kel voor kennisgeving hebben aangenomen,
omdat de Economische Wereldconferentie toch
niet bij machte zal zijn, tot een doeltreffend
besluit te komen.
Eenigen tijd geleden heeft de Raad aan de
Regeering een rapport uitgebracht over de uni
ficatie van de douanenomenclatuur en daarbij
aangedrongen op een voor de Nederlandsche
industrie aannemelijker regeling ten opzichte
van gemengde weefsels. Naar aanleiding van
een desbetreffende vraag heeft de Raad der
Regeering thans een denkbeeld voor zulk een
regeling aan de hand gedaan en er op aange
drongen te bevorderen, dat met dat denkbeeld
te bevoegder plaatse zooveel mogelijk rekening
zal worden gehouden.
De laatste wandelaars waren langzamer
hand verdwenen. Nu en dan rolde een
taxi langs den boulevard. Ik zat op een
bank en rookte zwijgend de eene sigaret na
de andere.
Het was alsof het leven in de groote stad
geleidelijk weg ebde, verstarde. Een voor een
sloten de café's hun deuren. De maansikkel
kwam achter een wolk vandaan en wierp een
bleek licht op den boulevard.
Een jongeman kwam aangewandeld, tikte aan
den rand van zijn hoed en zette zich vervol
gens naast me neer.
Hij was niet het type van een laten wande
laar, die liever dan reeds naar huis te gaan,
een praatje gaat maken met den eersten den
besten, dien hij tegenkomt. Integendeel, aan zijn
uiterlijk te oordeelen, veronderstelde ik dat hij
hoogstwaarschijnlijk geen thuis had. Zijn klee
ren waren versleten en stoffig, zijn schoenen
afgetrapt. De bleeke gelaatskleur van den jonge
man kon op ondervoeding wijzen. Heel zijn
houding, zijn gang, de manier waarop hij ging
zitten, hielp mee om dien indruk te versterken.
We kwamen in gesprek, doordat hij me om
een sigaret vroeg.
„Ik heb in langen tijd niet gerookt," zei hij
bijna verontschuldigend. „Had ik ook nooit
kunnen droomen, dat ik nog eens blij zou zijn,
wanneer ik een sigaret kreeg.
Eenige oogenblikken rookte hij zwijgend voort.
Ondanks zijn haveloos uiterlijk, merkte ik op
dat hij vroolijk scheen te zijn. Het was alsof hij
nadacht over iets heel grappigs.
„Gek!" ging hij opeens door. „Ik heb geen
rooie cent, maar morgen heb ik een bankreke
ning, die klinkt als een klok."
„Zoo!" antwoordde ik, weinig enthousiast,
want dat leek me nog al fantastisch.
Hij begon te grinneken.
„Ja, dat gelooft u natuurlijk niet, hé? Kan
ik me begrijpen. Als ik in uw plaats was, zou ik
óók ongeloovig mijn schouders ophalen. Maar
wat ik zeg, is de volle waarheid. Vandaag ben
ik straatarm, maar morgen toover ik me zelf
om in den erfgenaam van een flink fortuin."
„Ik kan het niet helpen," zei ik, „maar
ikHij viel me in de rede.
„Juist, 't klinkt krankzinnig. Dat weet ik wel,
maar als ik u de geschiedenis vertel, dan zult
u het begrijpen. Ze is zóó bizar, dat ze bijna
niet te gelooven is, maar morgen kunt u de
bevestiging ervan in de kranten lezen.
Die armoede van me is pas van den laatsten
tijd. Mijn jeugd heb ik zonder zorgen doorwan
deld, ik ging naar school, later naar de uni
versiteit en ik was er getapt, omdat ik niet op
een paar honderd gulden behoefde te kijken.
.Dat kan in tusschen zijn nadeelen hebben, zoo
als ik al heel gauw heb ondervonden.
Mijn heele opvoeding werd bekostigd door
mijn oom Balthazar, die van mij een goed
mensch in de maatschappij wilde maken. Nu
loopen onze opvattingen op het punt wel heel
erg uiteen. Op de universiteit liet ik hem dat
blijken door met geld te smijten in plaats van
te studeeren.
Toen hij het hoorde en zooiets kun je
moeilijk verbergen was hij woest. Hij liet me
overkomen en nauwelijks was ik in zijn studeer
kamer beland of hij begon tegen me uit te va-
In aansluiting aan reeds verschenen mede-
deelingen betreffende het muziektijdschrift „De
Muziek" kunnen wij thans berichten, dat dit
tijdschrift overgegaan is aan den uitgever van
het muziektijdschrift „Caecilia". De beide ge
doemde tijdschriften zullen worden gefusion-
neerd tot één orgaan onder den naam „Cae
cilia" en „De Muziek", dat onder een twee
hoofdige redactie zal komen te staan, waarvan
in elk geval de heer Herman Rutters deel zal
uitmaken.
Het gefusionneerde tijdschrift zal worden uit
gegeven bij de uitgeversfirma Emil Wegelin te
Bussum.
XjOOI/l?K 5 HIEF. m PE/V OMTREK
TER WE O/VS GRSCH/L MAAR 0p\
Z'J ZETTER er j>A RER WEEKEli\
/KV/Zaag je oaaroez, JE er
RET VE/UG RE/O -COM t TE A
WEKRGRO L/O AAR TE UU/TERj
\jE HET,' OEL'JK
]MA CR. 0,E 0>At/—\
D/E7ER WOED ER
ERG BRUTAAL,
rDARK JE FUH7\
RET ELKAAR.
CEREE RL GD EROP
0R2E HOEDE OG-
10E 'KR'ET DAT
ZAlRR FE''7 //y 7 [p/EKEREE EER
COR/TE POER. [AArRCAG UT 8LL/E
6FLL ZUCLEM W/fj
IA P"
ren. Wat voor namen hij me allemaal gaf, weet
ik op het oogenblik niet meer, maar ik ben nu
tot het inzicht gekomen, dat ik ze volkomen
verdiende.
Toen ik daar echter vóór hem stond, was ik
nog de vroolijke doordraaier en dat maakte
hem zoo woedend, dat hij me mededeelde me
uit zijn testament te zullen schrappen.
Je bent mijn eenige erfgenaam, maar ik zal
dadelijk mijn testament veranderen. Geen cent
krijg je ervan," brulde hij.
En hij meende wat hij zei. Met groote stap
pen liep hij de kamer uit en smeet de deur met
een forschen slag achter zich dicht.
Geen minuut later werd hij evenwel door een
beroerte getroffen.
Het was vreeselijk! Ik rende naar een dokter,
de bedienden
kwamen toege-
den aanval te bo-
ven. Zijn lede-
maten bleven
echter verlamd
en hij miste bovendien de spraak.
De dokter verklaarde me dat zijn toestand
bedenkelijk was, maar tevens dat een plotse
linge schok of hevige aandoening hem het ge
bruik der ledematen en de spraak weer terug
kon geven.
Dat alles is drie maanden geleden. Ik raakte
heel spoedig aan het einde van mijn geld. Maar
ondanks het feit dat ik nog steeds als eenige
erfgenaam te boek stond, wilde niemand me
een voorschot geven op mijn te verwachten
erfenis.
Heelemaal ongelijk hadden ze niet. Immers,
zou oom Balthasar opeens weer genezen, dan
zou hij als eerste daad mij uit zijn testament
schrappen. Dat was een onmogelijke toestand.
Ik, een erfgenaam, zwierf door de stad en
had vaak geen geld om te kunnen eten!"
„En hoe is het dan mogelijk dat u mor
genvroeg ik.
„Vandaag vertelde de dokter me dat oom
den volgenden dag niet zou halen, kans op
verandering van het testament bestaat er niet.
Morgen ben ik een gefortuneerd man. die ech
ter wel op andere wijze met zijn geld zal om
springen dan vroeger op de universiteit. Als
je de armoede van zoo dichtbij hebt meegemaakt,
leer je de waarde van het geld begrijpen. Het
spijt me alleen voor oom Balthazar. Ondanks
het feit, dat hij buitengewoon opvliegend was,
bleef hij toch steeds een goede kerel."
BATAVIA, 18 Oct. (Aneta.) De derde con
tact-vergadering tusschen den Directeur van
het Departement van Binnenlandsch Bestuur
en vertegenwoordigers van vereenigingen die
zich voor de Europeesche kolonisatie interes
seeren, oesloot de vraag, welke titel op den
grond aan kolonisten behoort te worden ver
leend, te doen bestudeeren door den heer mr.
Spit en den inspecteur voor Agrarische Zaken
Bastiaans.
De Directeur van het Departement van Bin
nenlandsch Bestuur deelde mede, dat de Re
geering in beginsel welwillend staat tegenover
verzoeken om financieelen steun, doch dat een
beslissing nog niet is afgekomen.
Onder de huidige omstandigheden is slechts
een oplossing te vinden door een aandeel in de
opbrengst der loterijen, waarschijnlijk ten be
drage van 28.000, hetgeen ook in de eerst
volgende jaren kan worden afgezonderd.
De Directeur van het Departement van Bin
nenlandsch Bestuur stelt voor het eerste jaar
het geheele bedrag ad 28.000 af te staan aan
de op Nieuw-Guinea werkende vereenigingen
als de Regeering tot toekenning van een aan
deel in de loterijen kan besluiten.
De Regeering gaf te kennen zich de be
voegdheid voor te behouden eenige controle uit
te oefenen op de verwerking van het geld,
waarbij zij slechts zal aangeven waarvoor de
financieele steun niet mag worden besteed.
De Regeering is bereid overtollige landsgoe-
deren, als werktuigen, ijzerwerk en rails ter be
schikking van de vereenigingen te stellen.
Ook is zij genegen het kolonisatiewerk te be
vorderen door den aanleg van wegen en irri
gatie, doch de Lands-financiën laten dit voor-
loopig niet toe.
De vertegenwoordiger van de Vereeniging
Kolonisatie Nieuw-Guinea betuigde zijn erken
telijkheid voor den te verwachten financieelen
steun, welke een welkome verrassing is.
Het voornemen om een landbouwkundige
naar Manokwari te zenden, werd toegejuicht,
evenals de overweging van de instelling van
een Landgerecht en de aanstelling van een
politierechter op het terrein Hollandia en te
Manokwari.
De volgende contact-vergadering zal over
twee of drie weken plaats vinden.
Alle abonné's oSgevaSm fSeCn' f750.- Mjk^T^op f250.- eL^voet 1? 'eendoog f125.- ^imofwilsTinger f 50.-tieT ^£5 f40.- aEn'ZgS
Eindelijk sliep ik doodmoe in en droomde, dat
Mary Gryce met een revolver bedreigde, 's Mor
gens werd ik gewekt met een bericht van Gryce,
dat Hannah Chester gevonden was.
Is Hannah gevonden?"
„Zeer waarschijnlijk wel."
„Waar? Wanneer? Door wien?"
Ik nam een stoel en ging naast Gryce zitten.
„Men heeft ons gemeld, dat men een meisje
wier signalement beantwoordt aan dat van Han
nah, heeft gezien voor een raam van een huis
schrik niet te R. Zü kwam daar vaak toen
zij met de dames Leavenworth te R. logeerde."
„Maar
„Zij schijnt er verborgen gehouden te worden.
Alleen onze berichtgever heeft haar gezien;
niemand andfers weet er van."
„Hannah verborgen in een huis te R!" riep ik
Uit. „In welk huis?"
„De dame die Hannah onderdak verleent,
heet Amy Belden."
„Amy Belden! Dat is de naam, die op de
enveloppe stond, die men in Londen in de pa
piermand van Clavering heeft gevondenl"
„Juist."
Ik kon mijn voldoening niet verbergen en
zei:
„Dat is nog eens een ontdekking. De voorzie
nigheid is tuschenbeide gekomen! Hoe komt u
aan dat bericht?"
„Gisteravond of liever vanochtend meldde F.
het mij."
„Kent u die mevrouw Belden?"
„Neen."
„Is zij weduwe of getrouwd?"
„Dat weet ik niet; ik weet niets van haar af."
„Maar F. is er zeker dadelijk op af gestapt?"
„Neen, daar is de zaak te ernstig voor. Ik
laat het niet graag aan hem alleen over. Ik ben
bang dat hij vast raakt als er moeilijkheden
komen."
„Wat bedoelt u daarmee?"
„Ik zou willen, dat u naar R. ging. Ik zelf
kan er helaas niet heen; ik heb te veel last van
mijn jicht. En verder bent alleen u voldoende op
de hoogte om de zaak tot een goed einde te
brengen. Het gaat er niet alleen om, dat meisje
te identificeeren maar wij moeten zoo'n be
langrijke getuige zoo gauw mogelijk zien te
vangen. Om nu in een vreemd huis binnen te
dringen, het meisje te vinden, en haar op een
of andere manier naar New-York te krijgen
zonder dat men er iets van merkt, is wel eenig
beleid en doortastendheid noodig. Verder moe
ten wij nog rekening houden met de vrouw die
haar verbergt! Die zal er ook wel haar rede
nen voor hebben. Ook daar moeten wij achter
zien te komen. Het is een heel moeilijke ge
schiedenis. Denkt u dat u het aan zoudt kun
nen?"
„Ik wil het in ieder geval probeeren."
Gryce ging met een pijnlijk gezicht verzitten
en zei:
„Het is jammer, dat mijn beenen mij in den
steek laten. Wanneer vertrekt u?"
„Oogenblikkelij k."
„Prachtig. Er gaat een trein om 12 uur 15.
U moet probeeren, met mevrouw Belden in
kennis te komen zonder haar wantrouwen op te
wekken. F. blijft in de buurt en zal u helpen
zoodra u hem noodig hebt. Ieder werkt op zich
zelf, totdat de omstandigheden een gemeen
schappelijke actie noodig maken. Misschien zult
u hem heelemaal niet zien, maar hij zal u wel
in het oog houden. Laten wij afspreken dat, als
u een rooden zakdoek bezit u er zoo een?"
„Ik zal er een kcopen."
„Dat, als u dus een rooden zakdoek in uw
hand houdt of uit het venster steekt, dit be-
teekent, dat u hem noodig hebt."
„Is dat alles?" vroeg ik.
„Ja; de rest moet u zelf zien op te knappen."
DERDE DEEL
Hannah
EERSTE HOOFDSTUK
Amy Belden
Op een killen Aprildag kwam ik voor de
tweede maal van mijn leven te R. Ik begaf mij
door een drukke straat in de richting van het
Union Hotel en toen langs de villa's die daar in
de buurt staan, om onzen cliënt, mijnheer Mo-
nell, te gaan opzoeken en van hem te Vernemen,
hoe ik het best met mevr. Belden in aanraking
kon komen. Toevallig kwam ik hem tegen toen
hij op weg was naar het postkantoor. Ik ging
zoover met hem mee en wachtte buiten op hem,
terwijl ik ondertusschen de voorbijgangers be
keek. Onder hen merkte ik vooral een vrouw
van middelbaren leeftijd op, hoewel zij er heele
maal niet opvallend uitzag. Zij had twee brie
ven in de hand, één in een groote enveloppe
en de andere in een kleinere. Onze blikken ont
moetten elkaar en ocgenblikkelijk verborg zij
de brieven onder haar omslagdoek. Ik was
werkelijk benieuwd, wat dat wel voor brieven
konden zijn,-die zij zoo angstvallig verborg voor
de blikken van iederen vreemde.
Ik werd afgeleid door de terugkomst van
mijnheer Monell en het gesprek dat nu volgde
deed mij weldra de vrouw met de brieven ver
geten. Ik vroeg hem op den man af:
„Kent u iemand in deze stad, die Belden
heet?"
„Ik ken een weduwe Belden en voor zoover
ik weet is zij hier de eenige van dien naam."
„Is haar voornaam Amy?"
„Ja, zij heet mevrouw Amy Belden."
„Dat is zij. Weet u wat zij doet, wat zij is?"
„Zij is de achtenswaardige weduwe van een
meubelmaker hier ter stede; zij woont daar in
die straat en haar huis is een toevlucht voor
alle mogelijke zwervers. Ik ken haar doordat zij
lid is van ons kerkgenootschap en groet haar
wanneer ik haar tegenkom."
„Een achtenswaardige weduwe, zei u? Heeft
zij familie?"
„Neen, zij woont alleen en heeft, geloof ik,
een klein inkomen. Zij is zeer liefdadig en naait
voor de armen, zooals zoo vele goede zielen, die
goed willen doen en geen geld hebben om weg
te schenken. Maar waarom wilt u dat allemaal
weten?"
„Zaken," antwoordde ik, „zaken. Mevrouw
Belden is in een proces gewikkeld en ik wilde
een en ander over haar te weten komen. Ik zou
er iets voor over hebben, als ik die vrouw van
dichtbij zou kunnen bestudeeren. Weet il geen
manier om mij met haar in aanraking te bren
gen?"
„Dat zal niet zoo moeilijk zijn. Wanneer
's zomers de hotels vol zijn, verhuurt zij ka
mers aan de badgasten; ik zie niet in, waarom
zij er nu een zou weigeren aan één van mijn
vrienden, die dicht bij het postkantoor wil wo
nen omdat hij een belangrijk en dringend tele
gram verwacht."
„Dat voorwendsel is heelemaal overbodig; zeg
haar, dat ik een vreeselijken hekel heb aan ho
tels, en dat zij mij het best onder dak kan
brengen."
„Goed, vooruit dan maar."
Monell begaf zich naar een huisje dat er heel
vriendelijk uitzag en zei: „Hier zijn wij er; wij
zullen wel zien hoe zij ons ontvangt."
Hij belde aan. De gordijnen werden even op
getild, binnen klonk een haastige stap en de
deur werd wijd geopend. Op den drempel stond
de vrouw van de brieven wier onverwacht ge
baar mij zoo opgevallen was. Zij had zich ver
kleed, maar ik herkende haar toch dadelijk. Ik
vond, dat zij een beetje vreemd en aarzelend
deed, maar toch geloof ik niet, dat zij mij her
kende. Integendeel, zij keek mij rustig aan en
groette met ouderwetsche beleefdheid.
„Wij komen u een dienst vragen mevrouw
Belden," begon mijn cliënt, „maar mogen wij
niet binnenkomen? Ik heb al zoo vaak over
uw aardig ingericht huis hooren spreken, dat ik
het graag eens zou willen zien."
En zonder aarzelen ging hij langs de ver
baasde vrouw naar binnen. Zij gaf zich gewon
nen en noodigde ons uit, binnen te komen. Mo
nell deed zoo beminnelijk mogelijk, zoodat zelfs
ik om zijn grapjes moest lachen, terwijl ik toch
doodsbang was, dat wij geen succes zouden
hebben. Mevrouw Belden werd hoe langer hoe
vriendelijker en antwoordde met een gevatheid
die ik niet achter haar gezocht zou hebben. Ik
begreep, dat het geen gewone vrouw was. Ze
had keurige manieren en drukte zich uitste
kend uit. Alles bij elkaar maakte zij een pret-
tigen indruk. Dit was wel de laatste vrouw, die
ik er van verdacht zou hebben, zich met kui
perijen op te houden, als ik niet toevallig gezien
had, hoe haar gezicht betrok toen mijnheer
Monell haar vertelde, wat wij van haar wensch-
ten.
„Dat zal moeilijk gaan," antwoordde zij. „Het
is zoo lang geleden dat ik huurders heb geh -
Ik ben er niet meer op ingericht. Het spijt m.j
dat ik u moet weigeren."
(Wordt vervolgd).