In het land van den Ghazi Met wifiaal van den dag ZADELHOFF THERMOGÈNi IGELDERSCHE ROOKWORST TURKIJE ZONDER FEZ PARFUM! DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Samenwerking DONDERDAG 19 OCTOBER In deze maand zal Turkije met groote feestelijkheden het tien jarig bestaan herdenken van de republiek De Turksche vrouw gemoderniseerd Nederland en Zuid- Afrika Snelheid DE SUCCESVOLLE BESTRIJDER HOEST KOUDE RHEU- MATIEK STEKEN IN DE ZIJ Retraitewerk Het nieuwe retraitehuis te Heerlen Indische tariefwet Fusie muziektijd schriften zee, esRó, fl/mt, Rud/g /iarr- ~ZjOO geducht hu/jhouoer, mof- OE£L PAAR. KORT WA AR ALK V R/ACK UIT DE 8AIJK VA RIJ R HEEK PL /R T IA/A 7KA H'J PAAR GE OA AH RcBEtD TELKERS AL5 !K O/E MAR IER, Z/E OOER. IA/AAH VA 'R HE T WAAROM R/ET WEET, PERK 'K O AT h>j /ETS KiA/AA/R /R OER Erfgenaam "'oom11, kwam De arme Europeesche kolonisatie MERK INDERDAAD IETS FIJNS AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN Kemal Pasja Einde dezer maand zal Turkije drie dagen lang feest vieren, om het tien-jarig be staan der republiek te herdenken en in derdaad bestaat daartoe alle reden, want het land heeft in dien tijd heel wat radicale ver anderingen ondergaan. Uit het oude Turkije, welks cultuur en zeden sterk onder den invloed van Perzië en andere Oostersche landen stonden en dat in vele op zichten nog een middeleeuwsche staat was, heeft president Kemal pasja, de dictator van het land, een volkomen nieuw rijk gevormd. Dit nieuwe Turkije kan zich in economisch opzicht zelf helpen, wordt op een moderne en regel matige wijze bestuurd en is minstens even „Eurcpeesch" als de andere Balkanstaten. Een moderne Turk heeft bumoes en fez afgelegd, hij draagt echter niet alleen Euro- peesche kleeren, maar heeft zich eveneens op alle Europeesche beroepen toegelegd. Hii is niet meer uit sluitend boer of handelaar, maar ook inge nieur en fabri kant, construc teur van spoor wegen en chi rurg. Ook de Turksche vrouw heeft haar in trede in het be roepsleven ge daan en is werkzaam als gemeenteraads lid, onderwijze res, postambte- nares, rechter, ambtenares van den burgerlij ken stand enz. Er zijn in het nieuwe Turkije zelfs vrouwelijke vliegeniers, en de bekendste onder haar, de aviatrice Bedrie Hanoem, zal aan de eskadervlucht van Istan- boel naar Ankara deelnemen, die ter gelegen heid van den tienden verjaardag van de repu bliek zal plaats vinden. De dagen zijn voorbij, dat de Turksche vrouw haar gelaat met sluiers voor de buitenwereld verborg en zij haar huis in gesloten draag stoelen en wagens verliet; Kemal pasja heeft de vrouwen opgewekt haar afzondering op te geven, zich volgens de Parijsche mode te klee- den en te dansen. Om een voorbeeld te geven, danste hij zelf persoonlijk in het openbaar met dames. De Ghazi schafte de veelwijverij af en voerde de monogamie en echtscheidingswetten naar Westersche voorbeelden in, krachtens welke het den man niet meer geoorloofd is zijn vrouw naar believen buiten de deur te zetten, zonder dat de vrouw een enkel recht kon doen gelden. Hetgeen bij de modemiseering van het oude Turksche rijk wel het meest opvalt, is de af schaffing van de roode fez met de omlaag- hangende kwastjes, de door den godsdienst voorgeschreven hoofdbedekking van «e Turken, die plaats gemaakt heeft voor Europeesche hoeden en petten. De hervormingen van Kemal pasja gaan ech ter veel verder en dieper. Hij heeft het Latijn- sche alfabet aan de Turksche taal aangepast en het Latijnsche schrift ingevoerd, dat thans uitsluitend gebruikt mag worden. De geheele bevolking van Turkije moest opnieuw naar school, om het nieuwe schrift te leeren lezen en schrijven, want in één nacht tijd verdwenen in het geheele land alle opschriften in Arabi sche letters. Ook de Turksche taal zelf wil Kemal moderniseeren en „nationaliseeren". De talrijke vreemde woorden van Arabischen en Perzischen oorsprong moeten uit de Turksche taal worden gebannen en door oude of nog te maken Turksche woorden worden vervangen. De Ghazi heeft Ankara tot een nieuwe mo derne hoofdstad gemaakt, die ver buiten de Naar wij vernemen is de heer A. J. Bosman, eerste secrftaris der Zuid-Afrikaansche Legatie, te Den Haag, voornemens een reis naar Zuid- Afrika te maken, ter bestudeering van de ver houdingen aldaar en van de actueele vraag stukken op het gebied van den handel en de betrekkingen tusschen beide landen. Tevens zal de heer Bosman zijn verlóf in zijn vaderland doorbrengen. De heer Bosman zal zich Vrijdag 27 dezer aan boord van het s.s. „Usambara" in schepen naar Kaapstad, waar hij 24 November hoopt aan te komen. draagwijdte van vreemd geschut en vreemden invloed ligt en waarin een totaal nieuw be stuurssysteem voor de jonge republiek werd uit gewerkt. Het vroeger veronachtzaamde en bijna geheel in het vergeetboek geraakte Anatolië werd plotseling het belangrijkste gebied in Turkije en in dit gedeelte van het land werden binnen korten tijd 2000 K.M. nieuw spoor aan gelegd. Voor de eerste maal sedert langen tijd gelukte het Kemal pasja de Turksche staats huishouding in orde te brengen, zoodat het tijd perk, waarin Turkije bij vreemde mogendheden en internationale kapitalisten om leeningen moest bedelen, afgesloten is. Kemal pasja heeft bij zijn allesomvattende hervormingen dikwijls genoeg met, oppositie te kampen gehad. Rotsvast overtuigd van de juistheid van de wijze, waarop hij het Turk sche schip van staat leidde, kende hij geen genade voor deze oppositie. De aanhangers van de democratie, de aanvoerders van opstandige Koerdenstammen en de voorvechters van or thodox-religieuze inzichten werden allemaal als misdadigers tegen het bestaan van den nieu wen staat beschouwd en in het openbaar op gehangen. Heden kan er geen twijfel meer bestaan, dat de Turksche staat in alle instan ties door den Ghazi en door hem alleen wordt geregeerd. Er bestaat in het nieuwe Turkije slechts één partij en deze volgt evenals de re geering de wenschen van Kemal pasja op. (United Press Nadruk verboden) Wij leven in een tijd van snelheid. Snelheid, razende snelheid schijnt de eisch van dezen tijd te zijn. Niet zonder zorg voor de toekomst, vragen wij, ouderen, waar dit alles op moet uitloopen. Er zijn immers grenzen. Maar dat deze grenzen nog lang niet bereikt zijn, staat als een paal boven water. Voor een goed deel is deze snelheidsmanie te danken (of moeten we zeggen te wijten) aan den auto (om ons te bepalen tot het gelijk- vloersche) die den spoorweg drong tot opvoe ring van zijn snelheid, wilde hij niet het slacht offer worden van de moderne uitvindingen. Daarbij was het zaak aan veiligheid en com fort, een grooten voorsprong van spoor op auto, geen afbreuk te doen. In Frankrijk ontstond uit deze concurrentie de auto op rails, de Micheline; in ons land zal de Diesel-electrische trein weldra zijn intrede doen, die vermoedelijk de snelheid zal opvoeren tot 120 K.M. per uur, al zal men voorzichtig heidshalve beginnen met 100 K.M. Maar dat is alles nog kinderspel bij wat er in Rusland staat te gebeuren, Rusland, tegen woordig het land van de onbegrensde mogelijk heden. Daar heeft een zekere heer Jarmoltschuk de z.g. Kogel-Kombaan uitgevonden, waarmede een snelheid van 250300 K.M. per uur kan wor den bereikt. De trein loopt op twee kogels in een koihvormige baan van beton. In de kogels, die afgeplat zijn, bevinden zich electro-moto- ren, die de drijfkracht ontwikkelen. De inrichting is zoo gemaakt, dat de trein, die een torpedoachtigen vorm heeft, op de ko gels in evenwicht blijft. Daar het zwaartepunt van kogels en trein dieper ligt dan het middel punt der kogels, is het evenwicht verzekerd, ja, zelfs in die mate, dat als de trein uit ziin evenwicht geraakte, zou dit automatisch als een duikelaartje weder hersteld zou worden. Na vele proefnemingen met treinen van klei ner formaat, is thans een plan ontworpen voor den aanleg van een baan met kogeldoorsnede van 3.70 M. en een snelheid van 250 K.M. per uur, benevens een baan van 2 M. kogeldoor snede en 180 K.M. snelheid, die zooals hieruit valt af te leiden, afhangt van de grootte dei- kogels. Eind 1934 zullen deze banen in exploitatie kunnen worden genomen. Voegen we hier nog bij, dat de aanlegkosten minder zijn dan die van een gewonen spoor weg. VERKRIJGBAAR BIJ APOTH. EN DROG. Vrijdag a.s. wordt het retraitehuis voor vrou wen en meisjes op den Molenberg te Heerlen, dat inmiddels reeds in gebruik is genomen, door Z.Exc. Mgr. dr. G. Lemmens, bisschop van Roermond, plechtig ingezegend. Het bestuur der „Mgr. Schrijnen-Stichting", bestaande uit dr. G. Bauduin, Vicaris-generaal van het bisdom Roermond, J. Nicolaye, deken van Heerlen, dr. Fr. Feron, professor aan het Groot-Seminarie te Roermond, ziet zijn werk bekroond. Wijlen Z.Exc. Mgr. L. Schrijnen heeft de plannen nog gezien, zijn opvolgér heeft de eer ste spade in den grond gezet. Juist toen de vorige week een tachtig huis moeders in de beste stemming het retraitehuis verlieten, werden wij in de gelegenheid gesteld een kijkje te nemen. Wanneer wij dan den ingang van 't retraite huis binnenkomen, worden wij verrast door een hal, welke met de kapel links en de veranda rechts gelegen een geheel vormt. De kapel is met een harmonica-deur afgesloten, maar wan neer deze openstaat is er practisch één groote zaal, welke van groot nut is bij een zieken- triduum en ook voor andere doeleinden kan gebruikt worden. Evenwijdig met de veranda liggen de recreatiezaal, eetzaal en koude keu ken. Met een trap en lift komt men op de boven verdiepingen, waar zich de kamers der retrai- tanten bevinden. Iedere verdieping staat in verbinding met een groot plat, waarvandaan men een mooi vergezicht heeft op de prachtige omgeving. Bij de kapel ligt een wenteltrap, welke alleen door de Zusters gebruikt wordt. Daardoor kunnen de zusters practisch alle werk doen, zonder direct met de retraitanten in aan raking te komen. Bij de kapel liggen de sacristie en bijsacristie en de kamers van den geeste lijke, die de retraite geeft. Aan het einde van de veranda ligt de kapel der Zusters, waar het Allerheiligste bewaard wordt, wanneer er geen retraitanten zijn. Het souterrein is zeer practisch verdeeld en benut, men houde daarbij rekening, dat voor deel is getrokken van den vlakken kant. Er be vinden zich de dagvertrekken der Zusters, de warme keuken, de woning van den portier, de garage. Onder de kapel is een ruime berging voor kerkelijke zaken en een devotiegrot, welke vanuit den tuin bereikbaar is. Dan zijn er nog de centrale verwarming, de koelcellen, de kel ders, enz. Bij de kapel der-Zusters in de voorhal heeft de diocesane directeur van het vrouwelijk re traitewerk, rector V. Kellenaers, zijn woning. Architect van het imposante gebouw is de Heerlensche architect Ir. F. Peutz. Deze bouw meester is er in geslaagd het doel van het ge bouw tot in de onderdeelen te verwezenlijken, de zakelijkheid is consequent doorgevoerd en toch is Heerlen een gebouw rijker geworden, dat door zijn eenvoud en rust monumentaal mag genoemd worden. Met de montage van het ijzeren geraamte werd half Augustus 1932 begonnen; In Septem ber volgde het betonwerk. Begin November werd aangevangen met het aanbrengen van de Steeltex-Trag-constructie. In December werden de eerste rollen Steeltex geplaatst en l>egin aiiimiiiiimniiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiium Twee Fransche professoren, Op zoeJc naar fijn parfum, 1 zijn sedert hun ontdekking, Bijzonder in hun hum! Zij zochten iets tot streeling Van 't kleine reukorgaan, 1 Een fleur-als-nooit.tevoren, Een fleur-de-bovenaan! 1 zij zochten naar een reukje, Maar vonden toen een gas, Zooals er op de wereld i Tot dusver nog niet was. Dit gas is zóó doordringend, Zoo gruw'lijk van venijn, Dat maskers niet meer helpen En overbodig zijn. Een gifgas, zóó afdoende, Dat doordringt in je huid En na een paar seconden I Is 't aardsche levenuit! Dus tusschen een odeurtje, i Zooals de vrouw dat wil, i En meer dan giftig gifgas, Ligt maar een klein verschil? Dat blijkt wel uit de vinding! Maar ik heb, goed beschouwd, Bij zwoel omgeurde dames Het luchtje nóóit vertrouwd! 1 MARTIN BERDEN (Nadruk verbodenj nnimiimiiiiiiiiMiiiiiiiiiimiiiiiiiiiminiiiiiiiimmimiiiiiiiiiiiiiMiiiirë Januari van dit jaar was de geheele constructie gereed. De ijzerconstructie werd ontworpen en uit gevoerd door de N.V. Constructie Werkplaats „Limburg" te Hoensbroek, aannemer was de heer Bartels te Hoensbroek. Het tuinplan wordt ontworpen door den heer Roeters van Lennep, tuinarchitect te 's Gra- venhage, die alle terreinen er omheen in het Aambosch van gemeentewege aanlegt. Op diens verzoek heeft de Raad den Minister van Koloniën uitvoerig van advies gediend over het ontwerp van wet tot wijziging van het ta rief van invoerrechten in Nederlandsch-Indië en bestendiging voor het jaar 1934 van de tijde lijke opcenten op hét gewijzigd tarief. Daarbij heeft de Raad er voor gepleit, dat het stelsel van specifieke rechten een grootere plaats zou worden toegekend, omdat aan dat systeem zoo wel voor Indië als voor Nederland voordeelen zijn verbonden. Voorts heeft de Raad de in deeling van het tarief volgens het Geneefsche model, waardoor een overzichtelijk geheel is verkregen, met instemming begroet. Bij de pos ten van het tarief zijn tal van technische op merkingen gemaakt. Naar aanleiding van de besluiten genomen door de Economische en Monetaire Conferentie te Londen nopens cacao, koffie en zuivelpro ducten, heeft de Raad een aantal opmerkingen betreffende de resolutie over zuivelproducten, welke hij van industrieele zijde mocht ontvan gen, ter kennis van den Minister van Econo mische Zaken gebracht. Ten aanzien van het artikel cacao heeft de Raad dien Minister be richt van belanghebbenden te hebben verno men, dat zij de resolutie betreffende dat arti kel voor kennisgeving hebben aangenomen, omdat de Economische Wereldconferentie toch niet bij machte zal zijn, tot een doeltreffend besluit te komen. Eenigen tijd geleden heeft de Raad aan de Regeering een rapport uitgebracht over de uni ficatie van de douanenomenclatuur en daarbij aangedrongen op een voor de Nederlandsche industrie aannemelijker regeling ten opzichte van gemengde weefsels. Naar aanleiding van een desbetreffende vraag heeft de Raad der Regeering thans een denkbeeld voor zulk een regeling aan de hand gedaan en er op aange drongen te bevorderen, dat met dat denkbeeld te bevoegder plaatse zooveel mogelijk rekening zal worden gehouden. De laatste wandelaars waren langzamer hand verdwenen. Nu en dan rolde een taxi langs den boulevard. Ik zat op een bank en rookte zwijgend de eene sigaret na de andere. Het was alsof het leven in de groote stad geleidelijk weg ebde, verstarde. Een voor een sloten de café's hun deuren. De maansikkel kwam achter een wolk vandaan en wierp een bleek licht op den boulevard. Een jongeman kwam aangewandeld, tikte aan den rand van zijn hoed en zette zich vervol gens naast me neer. Hij was niet het type van een laten wande laar, die liever dan reeds naar huis te gaan, een praatje gaat maken met den eersten den besten, dien hij tegenkomt. Integendeel, aan zijn uiterlijk te oordeelen, veronderstelde ik dat hij hoogstwaarschijnlijk geen thuis had. Zijn klee ren waren versleten en stoffig, zijn schoenen afgetrapt. De bleeke gelaatskleur van den jonge man kon op ondervoeding wijzen. Heel zijn houding, zijn gang, de manier waarop hij ging zitten, hielp mee om dien indruk te versterken. We kwamen in gesprek, doordat hij me om een sigaret vroeg. „Ik heb in langen tijd niet gerookt," zei hij bijna verontschuldigend. „Had ik ook nooit kunnen droomen, dat ik nog eens blij zou zijn, wanneer ik een sigaret kreeg. Eenige oogenblikken rookte hij zwijgend voort. Ondanks zijn haveloos uiterlijk, merkte ik op dat hij vroolijk scheen te zijn. Het was alsof hij nadacht over iets heel grappigs. „Gek!" ging hij opeens door. „Ik heb geen rooie cent, maar morgen heb ik een bankreke ning, die klinkt als een klok." „Zoo!" antwoordde ik, weinig enthousiast, want dat leek me nog al fantastisch. Hij begon te grinneken. „Ja, dat gelooft u natuurlijk niet, hé? Kan ik me begrijpen. Als ik in uw plaats was, zou ik óók ongeloovig mijn schouders ophalen. Maar wat ik zeg, is de volle waarheid. Vandaag ben ik straatarm, maar morgen toover ik me zelf om in den erfgenaam van een flink fortuin." „Ik kan het niet helpen," zei ik, „maar ikHij viel me in de rede. „Juist, 't klinkt krankzinnig. Dat weet ik wel, maar als ik u de geschiedenis vertel, dan zult u het begrijpen. Ze is zóó bizar, dat ze bijna niet te gelooven is, maar morgen kunt u de bevestiging ervan in de kranten lezen. Die armoede van me is pas van den laatsten tijd. Mijn jeugd heb ik zonder zorgen doorwan deld, ik ging naar school, later naar de uni versiteit en ik was er getapt, omdat ik niet op een paar honderd gulden behoefde te kijken. .Dat kan in tusschen zijn nadeelen hebben, zoo als ik al heel gauw heb ondervonden. Mijn heele opvoeding werd bekostigd door mijn oom Balthazar, die van mij een goed mensch in de maatschappij wilde maken. Nu loopen onze opvattingen op het punt wel heel erg uiteen. Op de universiteit liet ik hem dat blijken door met geld te smijten in plaats van te studeeren. Toen hij het hoorde en zooiets kun je moeilijk verbergen was hij woest. Hij liet me overkomen en nauwelijks was ik in zijn studeer kamer beland of hij begon tegen me uit te va- In aansluiting aan reeds verschenen mede- deelingen betreffende het muziektijdschrift „De Muziek" kunnen wij thans berichten, dat dit tijdschrift overgegaan is aan den uitgever van het muziektijdschrift „Caecilia". De beide ge doemde tijdschriften zullen worden gefusion- neerd tot één orgaan onder den naam „Cae cilia" en „De Muziek", dat onder een twee hoofdige redactie zal komen te staan, waarvan in elk geval de heer Herman Rutters deel zal uitmaken. Het gefusionneerde tijdschrift zal worden uit gegeven bij de uitgeversfirma Emil Wegelin te Bussum. XjOOI/l?K 5 HIEF. m PE/V OMTREK TER WE O/VS GRSCH/L MAAR 0p\ Z'J ZETTER er j>A RER WEEKEli\ /KV/Zaag je oaaroez, JE er RET VE/UG RE/O -COM t TE A WEKRGRO L/O AAR TE UU/TERj \jE HET,' OEL'JK ]MA CR. 0,E 0>At/—\ D/E7ER WOED ER ERG BRUTAAL, rDARK JE FUH7\ RET ELKAAR. CEREE RL GD EROP 0R2E HOEDE OG- 10E 'KR'ET DAT ZAlRR FE''7 //y 7 [p/EKEREE EER COR/TE POER. [AArRCAG UT 8LL/E 6FLL ZUCLEM W/fj IA P" ren. Wat voor namen hij me allemaal gaf, weet ik op het oogenblik niet meer, maar ik ben nu tot het inzicht gekomen, dat ik ze volkomen verdiende. Toen ik daar echter vóór hem stond, was ik nog de vroolijke doordraaier en dat maakte hem zoo woedend, dat hij me mededeelde me uit zijn testament te zullen schrappen. Je bent mijn eenige erfgenaam, maar ik zal dadelijk mijn testament veranderen. Geen cent krijg je ervan," brulde hij. En hij meende wat hij zei. Met groote stap pen liep hij de kamer uit en smeet de deur met een forschen slag achter zich dicht. Geen minuut later werd hij evenwel door een beroerte getroffen. Het was vreeselijk! Ik rende naar een dokter, de bedienden kwamen toege- den aanval te bo- ven. Zijn lede- maten bleven echter verlamd en hij miste bovendien de spraak. De dokter verklaarde me dat zijn toestand bedenkelijk was, maar tevens dat een plotse linge schok of hevige aandoening hem het ge bruik der ledematen en de spraak weer terug kon geven. Dat alles is drie maanden geleden. Ik raakte heel spoedig aan het einde van mijn geld. Maar ondanks het feit dat ik nog steeds als eenige erfgenaam te boek stond, wilde niemand me een voorschot geven op mijn te verwachten erfenis. Heelemaal ongelijk hadden ze niet. Immers, zou oom Balthasar opeens weer genezen, dan zou hij als eerste daad mij uit zijn testament schrappen. Dat was een onmogelijke toestand. Ik, een erfgenaam, zwierf door de stad en had vaak geen geld om te kunnen eten!" „En hoe is het dan mogelijk dat u mor genvroeg ik. „Vandaag vertelde de dokter me dat oom den volgenden dag niet zou halen, kans op verandering van het testament bestaat er niet. Morgen ben ik een gefortuneerd man. die ech ter wel op andere wijze met zijn geld zal om springen dan vroeger op de universiteit. Als je de armoede van zoo dichtbij hebt meegemaakt, leer je de waarde van het geld begrijpen. Het spijt me alleen voor oom Balthazar. Ondanks het feit, dat hij buitengewoon opvliegend was, bleef hij toch steeds een goede kerel." BATAVIA, 18 Oct. (Aneta.) De derde con tact-vergadering tusschen den Directeur van het Departement van Binnenlandsch Bestuur en vertegenwoordigers van vereenigingen die zich voor de Europeesche kolonisatie interes seeren, oesloot de vraag, welke titel op den grond aan kolonisten behoort te worden ver leend, te doen bestudeeren door den heer mr. Spit en den inspecteur voor Agrarische Zaken Bastiaans. De Directeur van het Departement van Bin nenlandsch Bestuur deelde mede, dat de Re geering in beginsel welwillend staat tegenover verzoeken om financieelen steun, doch dat een beslissing nog niet is afgekomen. Onder de huidige omstandigheden is slechts een oplossing te vinden door een aandeel in de opbrengst der loterijen, waarschijnlijk ten be drage van 28.000, hetgeen ook in de eerst volgende jaren kan worden afgezonderd. De Directeur van het Departement van Bin nenlandsch Bestuur stelt voor het eerste jaar het geheele bedrag ad 28.000 af te staan aan de op Nieuw-Guinea werkende vereenigingen als de Regeering tot toekenning van een aan deel in de loterijen kan besluiten. De Regeering gaf te kennen zich de be voegdheid voor te behouden eenige controle uit te oefenen op de verwerking van het geld, waarbij zij slechts zal aangeven waarvoor de financieele steun niet mag worden besteed. De Regeering is bereid overtollige landsgoe- deren, als werktuigen, ijzerwerk en rails ter be schikking van de vereenigingen te stellen. Ook is zij genegen het kolonisatiewerk te be vorderen door den aanleg van wegen en irri gatie, doch de Lands-financiën laten dit voor- loopig niet toe. De vertegenwoordiger van de Vereeniging Kolonisatie Nieuw-Guinea betuigde zijn erken telijkheid voor den te verwachten financieelen steun, welke een welkome verrassing is. Het voornemen om een landbouwkundige naar Manokwari te zenden, werd toegejuicht, evenals de overweging van de instelling van een Landgerecht en de aanstelling van een politierechter op het terrein Hollandia en te Manokwari. De volgende contact-vergadering zal over twee of drie weken plaats vinden. Alle abonné's oSgevaSm fSeCn' f750.- Mjk^T^op f250.- eL^voet 1? 'eendoog f125.- ^imofwilsTinger f 50.-tieT ^£5 f40.- aEn'ZgS Eindelijk sliep ik doodmoe in en droomde, dat Mary Gryce met een revolver bedreigde, 's Mor gens werd ik gewekt met een bericht van Gryce, dat Hannah Chester gevonden was. Is Hannah gevonden?" „Zeer waarschijnlijk wel." „Waar? Wanneer? Door wien?" Ik nam een stoel en ging naast Gryce zitten. „Men heeft ons gemeld, dat men een meisje wier signalement beantwoordt aan dat van Han nah, heeft gezien voor een raam van een huis schrik niet te R. Zü kwam daar vaak toen zij met de dames Leavenworth te R. logeerde." „Maar „Zij schijnt er verborgen gehouden te worden. Alleen onze berichtgever heeft haar gezien; niemand andfers weet er van." „Hannah verborgen in een huis te R!" riep ik Uit. „In welk huis?" „De dame die Hannah onderdak verleent, heet Amy Belden." „Amy Belden! Dat is de naam, die op de enveloppe stond, die men in Londen in de pa piermand van Clavering heeft gevondenl" „Juist." Ik kon mijn voldoening niet verbergen en zei: „Dat is nog eens een ontdekking. De voorzie nigheid is tuschenbeide gekomen! Hoe komt u aan dat bericht?" „Gisteravond of liever vanochtend meldde F. het mij." „Kent u die mevrouw Belden?" „Neen." „Is zij weduwe of getrouwd?" „Dat weet ik niet; ik weet niets van haar af." „Maar F. is er zeker dadelijk op af gestapt?" „Neen, daar is de zaak te ernstig voor. Ik laat het niet graag aan hem alleen over. Ik ben bang dat hij vast raakt als er moeilijkheden komen." „Wat bedoelt u daarmee?" „Ik zou willen, dat u naar R. ging. Ik zelf kan er helaas niet heen; ik heb te veel last van mijn jicht. En verder bent alleen u voldoende op de hoogte om de zaak tot een goed einde te brengen. Het gaat er niet alleen om, dat meisje te identificeeren maar wij moeten zoo'n be langrijke getuige zoo gauw mogelijk zien te vangen. Om nu in een vreemd huis binnen te dringen, het meisje te vinden, en haar op een of andere manier naar New-York te krijgen zonder dat men er iets van merkt, is wel eenig beleid en doortastendheid noodig. Verder moe ten wij nog rekening houden met de vrouw die haar verbergt! Die zal er ook wel haar rede nen voor hebben. Ook daar moeten wij achter zien te komen. Het is een heel moeilijke ge schiedenis. Denkt u dat u het aan zoudt kun nen?" „Ik wil het in ieder geval probeeren." Gryce ging met een pijnlijk gezicht verzitten en zei: „Het is jammer, dat mijn beenen mij in den steek laten. Wanneer vertrekt u?" „Oogenblikkelij k." „Prachtig. Er gaat een trein om 12 uur 15. U moet probeeren, met mevrouw Belden in kennis te komen zonder haar wantrouwen op te wekken. F. blijft in de buurt en zal u helpen zoodra u hem noodig hebt. Ieder werkt op zich zelf, totdat de omstandigheden een gemeen schappelijke actie noodig maken. Misschien zult u hem heelemaal niet zien, maar hij zal u wel in het oog houden. Laten wij afspreken dat, als u een rooden zakdoek bezit u er zoo een?" „Ik zal er een kcopen." „Dat, als u dus een rooden zakdoek in uw hand houdt of uit het venster steekt, dit be- teekent, dat u hem noodig hebt." „Is dat alles?" vroeg ik. „Ja; de rest moet u zelf zien op te knappen." DERDE DEEL Hannah EERSTE HOOFDSTUK Amy Belden Op een killen Aprildag kwam ik voor de tweede maal van mijn leven te R. Ik begaf mij door een drukke straat in de richting van het Union Hotel en toen langs de villa's die daar in de buurt staan, om onzen cliënt, mijnheer Mo- nell, te gaan opzoeken en van hem te Vernemen, hoe ik het best met mevr. Belden in aanraking kon komen. Toevallig kwam ik hem tegen toen hij op weg was naar het postkantoor. Ik ging zoover met hem mee en wachtte buiten op hem, terwijl ik ondertusschen de voorbijgangers be keek. Onder hen merkte ik vooral een vrouw van middelbaren leeftijd op, hoewel zij er heele maal niet opvallend uitzag. Zij had twee brie ven in de hand, één in een groote enveloppe en de andere in een kleinere. Onze blikken ont moetten elkaar en ocgenblikkelijk verborg zij de brieven onder haar omslagdoek. Ik was werkelijk benieuwd, wat dat wel voor brieven konden zijn,-die zij zoo angstvallig verborg voor de blikken van iederen vreemde. Ik werd afgeleid door de terugkomst van mijnheer Monell en het gesprek dat nu volgde deed mij weldra de vrouw met de brieven ver geten. Ik vroeg hem op den man af: „Kent u iemand in deze stad, die Belden heet?" „Ik ken een weduwe Belden en voor zoover ik weet is zij hier de eenige van dien naam." „Is haar voornaam Amy?" „Ja, zij heet mevrouw Amy Belden." „Dat is zij. Weet u wat zij doet, wat zij is?" „Zij is de achtenswaardige weduwe van een meubelmaker hier ter stede; zij woont daar in die straat en haar huis is een toevlucht voor alle mogelijke zwervers. Ik ken haar doordat zij lid is van ons kerkgenootschap en groet haar wanneer ik haar tegenkom." „Een achtenswaardige weduwe, zei u? Heeft zij familie?" „Neen, zij woont alleen en heeft, geloof ik, een klein inkomen. Zij is zeer liefdadig en naait voor de armen, zooals zoo vele goede zielen, die goed willen doen en geen geld hebben om weg te schenken. Maar waarom wilt u dat allemaal weten?" „Zaken," antwoordde ik, „zaken. Mevrouw Belden is in een proces gewikkeld en ik wilde een en ander over haar te weten komen. Ik zou er iets voor over hebben, als ik die vrouw van dichtbij zou kunnen bestudeeren. Weet il geen manier om mij met haar in aanraking te bren gen?" „Dat zal niet zoo moeilijk zijn. Wanneer 's zomers de hotels vol zijn, verhuurt zij ka mers aan de badgasten; ik zie niet in, waarom zij er nu een zou weigeren aan één van mijn vrienden, die dicht bij het postkantoor wil wo nen omdat hij een belangrijk en dringend tele gram verwacht." „Dat voorwendsel is heelemaal overbodig; zeg haar, dat ik een vreeselijken hekel heb aan ho tels, en dat zij mij het best onder dak kan brengen." „Goed, vooruit dan maar." Monell begaf zich naar een huisje dat er heel vriendelijk uitzag en zei: „Hier zijn wij er; wij zullen wel zien hoe zij ons ontvangt." Hij belde aan. De gordijnen werden even op getild, binnen klonk een haastige stap en de deur werd wijd geopend. Op den drempel stond de vrouw van de brieven wier onverwacht ge baar mij zoo opgevallen was. Zij had zich ver kleed, maar ik herkende haar toch dadelijk. Ik vond, dat zij een beetje vreemd en aarzelend deed, maar toch geloof ik niet, dat zij mij her kende. Integendeel, zij keek mij rustig aan en groette met ouderwetsche beleefdheid. „Wij komen u een dienst vragen mevrouw Belden," begon mijn cliënt, „maar mogen wij niet binnenkomen? Ik heb al zoo vaak over uw aardig ingericht huis hooren spreken, dat ik het graag eens zou willen zien." En zonder aarzelen ging hij langs de ver baasde vrouw naar binnen. Zij gaf zich gewon nen en noodigde ons uit, binnen te komen. Mo nell deed zoo beminnelijk mogelijk, zoodat zelfs ik om zijn grapjes moest lachen, terwijl ik toch doodsbang was, dat wij geen succes zouden hebben. Mevrouw Belden werd hoe langer hoe vriendelijker en antwoordde met een gevatheid die ik niet achter haar gezocht zou hebben. Ik begreep, dat het geen gewone vrouw was. Ze had keurige manieren en drukte zich uitste kend uit. Alles bij elkaar maakte zij een pret- tigen indruk. Dit was wel de laatste vrouw, die ik er van verdacht zou hebben, zich met kui perijen op te houden, als ik niet toevallig gezien had, hoe haar gezicht betrok toen mijnheer Monell haar vertelde, wat wij van haar wensch- ten. „Dat zal moeilijk gaan," antwoordde zij. „Het is zoo lang geleden dat ik huurders heb geh - Ik ben er niet meer op ingericht. Het spijt m.j dat ik u moet weigeren." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 9