De Missie-Zondag te Rome
Het uitgelezen
ERK
<Kd vet&aal van den dag
c
•7
SPOOKHUIS - De leegê boot
„p „.a «i„ .««vow d. «g» f3000.-'lSTXSIZSJSTSIL™ KKÏÏS f750.-SK.?»S*VÏ£5 f250.- "SO'S f125.-IKS" JELJK f50.-"lt° f40.-15
Alleabonne s A™,,,* »s«d, v,fr f.n twintig uur na het ongeval
ZATERDAG 21 OCTOBER
AANGRIJPEND STUK
PROPAGANDA
Zeer druk bezoek aan het Ethno-
graphisch Missie-Museum in
het Paleis van Lateranen
Voorbereiding belooft
mooi succes
Turkije's bevolking
Geneeskrachtige olie
Zou tb erg ontdekt
„Ondeugende kinderen"
Een onbetaald paedagogisch
advies
een polis van
Levensverzekering, Pensioenverzekering of Lijfrente der
LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ
NASSAUSINCEL 3 TE NIJMEGEN
Het Suez-kanaal
geM z'rt
mampjb an aai
HFZlJtf
Hl F* F F. M;
J VAM DE STAD
[AMOEBE VtSLHjy.OE /LÈCMTEE
~*4UIA/ vqhoeh.
O!mg hooit
/7/er ziet er S
I HEM dclHTEK \Ji_jeelijk u/ryouGEM:
C Ki O EP HET \oe &COT T> H M//LEM\
LAAD Otc/tn, lr£7Y we STEM VAM
5AMOY'.MOK \Dp ^TAO /ri 'tk/E7
H'J Utr'l yi^^\i/A Sr CECVOPEM Elf
O/NO, MFEinMtK \oe HOED OREEP
S
Besmetting
Geestelijken als piloot
De Nobelprijs voor de
geneeskunde
Korte berichten
Restaurant DORRIUS
N.I. Voorburgwal b.h. Spui, A dam
PLATS DU JOUR EN a LA CARTE
77nGIFTE MOE^^S^E VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
III 38
Rome bereidt zich voor, om den aanstaan
den Missie-Zondag tot een succes te ma
ken. Het Secretariato Missionario Dioce-
sano di Roma heeft een aanzienlijk aantal gra-
tis-toegangs-biljetten voor het Ethnographisch
Missie-Museum over Rome verspreid. Gelijk
men weet, bevindt zich dit Museum in het Pa
leis van Lateranen, waar het, na de Vaticaan-
sche Missie-Tentoonstelling in het jubeljaar
1925, op last van Pius XI werd ingericht, om
een beeld te geven van het godsdienst- en be-
schavings-peil der volken, waaronder onze mis
sionarissen werken, van hun moeitevol missio
narisleven en van den vooruitgang van het be-
keeringswerk.
Van deze toegangs-biljetten werd vooral Zon
dag 1.1. een zeer druk gebruik gemaakt. In de
verschillende zalen van het Museum stonden
missionarissen gereed, om de noodige verklarin
gen te geven, die gretig werden aanhoord, en
jong en oud onder suggestie brachten.
De indruk, dien dit Museum maakt, is mede
toe te schrijven aan de uitmuntende rang
schikking van het geheel. De eerste zaal wordt
bijna geheel ingenomen door een groot plastiek
van het Heilige Land, waar onze Verlossing een
aanvang nam, en Christus' woord heeft geklon
ken: „Gaat en onderwijst alle volken". Vanuit
Jerusalem richtte de Kerk haar schreden naar
Klein-Azië, Noord-Afrika, Rome....! Volgende
zalen en gangen leveren een epigrafische en ar
tistieke documentatie van dat apostolaat: In
scripties uit de eerste eeuwen der Kerk, sar
cofagen met voorstellingen, ontleend aan het
Oud- en Nieuw-Testament en symbolische tee-
kens, fresco's, die de leer der Kerk in beeld
brengenevenzooveel vruchten van oud
christelijke Missie-actie en Missie-propaganda.
Uit het Romeinsche Rijk zendt de Kerk ook
naar de Barbaren haar missionarissen. Au-
gustinus, Bonifatius, Cyrillus en Methodius en
geen volk kan weerstaan: Angel-Saksers, Ger
manen, Slaven zij moeten zich gewonnen geven
voor het licht en de liefde van het Evangelie.
En als straks het genie van Christoforo Colombo
voor het Kruis nieuwe wegen heeft geopend,
zullen Franciscus van Assisi, Dominicus de
Gusman en Ignatius van Loyola en zooveel an
dere geloofshelden, der Kerk een nieuwe pha
lanx vurige missionarissen leveren.
Bij het doorloopen der zalen van het Late-
raansche Missie-Museum volgen wij hen op
den voet. Achtereenvolgens trekken wfj door
Indië, Indo-China, Mongolië en Tibet, Japan,
Korea, China met hun duizendjarige bescha
ving; dan, na de zaal der Pausen, waar het
Verdrag van Lateranen werd geteekend, mede
om de vrijheid van missioneering te beveiligen,
volgt de zaal der martelaren, waar schilderijen
en voorwerpen getuigen van zelfvergeten mis
sieijver tot den dood. Volgen dan zalen, gewijd
aan het missieleven in Oceanië, Australië. Afri
ka met hun primitieve cultuur, zalen ook voor
de uitgestrekte gebieden van Amerika, waar de
missionarissen onder de Indianen zwoegen, za
len, waar in breede vitrinen de vruchten zijn
neergelegd van de wetenschap, den arbeid en de
edelmoedigheid van hen, die alles verlieten voor
den triomf der ware beschaving, voor de uit
breiding der Kerk. voor de glorie van God.
Bij den uitgang van het Museum staat in de
Cortile van het Paleis, een reproductie van Be-
naglia's enorm Christusbeeld, dat de faqade der
basiliek van Lateranen, de basiliek van den
Allerheiligsten Zaligmaker beheerscht. Met
sprekend gebaar schijnt het zich te richten tot
allen, tot Priester en Leek, met de woorden:
„Gaat en onderwijst.... de oogst is groot, maar
de arbeiders zijn weinigen. Bidt dan den Heer
des oogsten, dat Hij arbeiders zende in Zijn
wijngaard."
Het Ethnographisch Missie-Museum in het
Paleis van Lateranen is een aangrijpend stuk
Missie-propaganda.
En om het vuur van den ijver nog meer aan
te wakkeren zal, in den loop der week. Mgr.
Carlo Salotti, Aartsbisschop van Philippopel,
Secretaris der H. Congregatie van Voortplan
ting des Geloofs in de groote aula der Pause
lijke Gregoriaansche Universiteit, een Missie-
Conferentie houden over het onderwerp: „Een
beschaving, die ten onder gaat, en een bescha
ving, die geboren wordt." Ook voor deze rede
zijn, door de Azione Cattolica Italiana, de uit-
noodigen bij honderdtallen verspreid.
Een Missie-Zondag, die zóó werd voorbereid,
belooft een mooi succes te worden.
In het Zuid-Slavische gebied Iika is na be
ëindiging van den oorlog een vreemdsoortige
nijverheid ontstaan, namelijk het winnen van
olie uit de fossielen van visschen, die meer dan
3000 jaar geleden zijn gestorven. Aan den voet
van den berg Plesjivitza zijn uitgestrekte bed
dingen met fossielen van visschen gevonden,
welke een overblijfsel moeten zijn uit de dagen,
toen dit gebied nog door de zee was bedekt.
Eenige jaren geleden ontdekte men, dat uit
deze fossielen een olie kan worden gewonnen,
welke zich bijzonder goed leent voor medische
doeleinden, zooals het heelen van brandwonden,
rheumatiek-verzachting en voor andere kwalen.
Tijdens den Russisch-Japanschen oorlog werden
door het Japansche leger groote hoeveelheden
van deze olie besteld en in hospitalen en aan
het front gebruikt. De olie uit deze fossielen
werd vroeger in Duitschland gewonnen, doch
sedert den oorlog is een fabriek ingericht in
Zuid-Slavië, namelijk te Bithatsj en de vraag
naar dit genezend product neemt gestadig toe.
E Ostermann Co s Handel Mij. N V., Amslerdam.
Fabrieken te Julphaas bij Utrecht.
In Zuid-Tadjikistan, niet ver van de Af-
ghaansche grens, hebben Russische mijnonder
zoekers een grooten berg ontdekt, welke uit
zout bestaat. Deze berg, de Hodzha, is 720 meter
hoog en bevat naar schatting 30 milliard ton
zuiver wit zout.
Men zal terstond met de exploitatie van de
zen zoutberg beginnen.
Gisteren kwam mijn vriend Pietersen mij
raadplegen. Nu ben ik altijd zeer gevleid als men
mijn meening komt vragen over paedagogische
moeilijkheden, en ik heb wel eens gedacht om
een bordje aan mijn deur te zetten met „pae
dagogisch consulent" of „opvoedkundig adviseur"
of „psychologisch paedagogisch consultatie-bu
reau". Wie weet wat het mij in deze benarde
tijden nog zou opbrengen! In ieder geval zou
het mijn vrienden en kennissen een zachte wenk
zijn om maar niet gratis te beschikken over mijn
tijd, aandacht en kennis met den aanhang van
consumptie met koekjes en sigaren. Gelukkig
heeft mijn vrouw mij van dit voornemen afge
houden. Ze had daar allerlei redenen voor, ont
leend aan haar ervaring met mijn practische
uituterking van schitterende opvoedkundige
denkbeelden op mijn eigen kroost en bovendien
was ze er positief tegen. Hetgeen natuurlijk
overtuigend was, aldus vertelt een inzender in
de N. R. Crt.
Pietersen dan vertelde me, dat op het rapport
van zijn zoontje o.a. stond, dat zijn gedrag on
voldoende was. Hij kwam me vragen, wat daar
aan te doen was.
„Steek eens op," zei ik, „dan zal ik probeeren
je te helpen. Is het gewone ondeugendheid of
iets van afwijkenden aard?"
„Ik weet het niet," zei hij, „ze klagen er over,
dat hij lastig, brutaal, ongezeggelijk is. Thuis
hebben we ook dikwijls last met hem."
„Wat heb je er aan gedaan?" vroeg ik.
„Ik neem hem telkens onderhanden, probeer
op zijn gemoed te werken, ik redeneer met hem.
Hij is dan onder den indruk, tenminste uiter
lijk, maar 't duurt niet lang."
„Hij is toch niet op een Montessori-school ge
weest?"
„Neen. En zijn onderwijzer staat bekend als
een kundig man."
„Ja vriend, dan zal hij nader psychologisch-
paedagogisch onderzocht moeten worden. On
deugendheid, mijn waarde, is een zeer samen-
De bevolking van Turkije is in de laatste zes
jaar met 4 millioen toegenomen. Toen in 1927
de volkstelling werd gehouden, bedroeg het aan
tal inwoners 14 millioen, terwijl de jongste
volkstelling heeft uitgewezen dat er thans 18
millioen Turken zijn.
De volgende volkstelling wordt in 1935 ge
houden.
voor de verzorging van Uw gezin, Uw personeel, Uw eigen ouden dag is
Bijkantoor Juliana van Stolberglaan 42, den Haag
Correspondente voor UTRECHT: Mejuffr. NELLÏ RUTS, Boothstraat 19
gestelde kwestie. Naarstige Duitschers hebben er
met onverdroten ijver dikke boeken over ge
schreven. Wij moeten eerst nagaan hoe het met
de erfelijkheid staat. Was jij ondeugend (of ben
je het nog?) of je vrouw'? Hoe staat het in dit
opzicht met de grootouders, de overgrootouders,
de bet-overgrootouders. Is hij ondeugend, omdat
hij niet-ondeugend wil zijn?"
Pietersen keek me schaapachtig aan. „Ik zal
je eens voorlezen, wat prof. Prwoski zegt."
Ik nam een deel van zijn „Kinderfehler", een
standaardwerk in 53 deelen met vier registers
en sloeg het hoofdstuk „Ondeugendheid" op. „Ik
lees hier, dat de ondeugendheid in talrijke vor
men voorkomt. Er zijn 20 hoofdverschijnselen,
ieder weer in op zijn minst 15 onderverdeelingen
verdeeld. Tot nu toe heeft men 800 oorzaken
kunnen aanwijzen. De schrijver geeft verschil
lende methoden aan, die tot verbetering kunnen
leiden. Men kan echter niet tot de behandeling
overgaan, zonder eerst nauwkeurig te hebben
vastgesteld den lichamelijken toestand, het in
tellect, het gemoedsleven; verder moet het ge
zin, de school, de familie op tabellen worden ge
bracht en eindelijk
„Ik wist niet, dat het zoo moeilijk was," zei
Pietersen. „Hoe lang zou het dan duren, eer er
iets aan gedaan kon worden?"
„Op zijn minst een half jaar. Het zal je nog
een lieven duit kosten. Steek nog eens op."
Hij stak nadenkend zijn tweede sigaar aan.
„Wat zou je doen, als het jouw zoontje was?"
vroeg hij.
Ik keek eens rond en schoof het gordijn voor
mijn paedagogische boekenkast. „Ik zal het je
zeggen. Eiken keer, als hij weer lastig is,
danen hier fluisterde ik hem iets zachtjes
in het oor.
„Met de vlakke hand op zijnvroeg hij
zacht.
„Juist," zei ik, „maar vertel in 's Hemels naam
niet, dat ik het je geraden heb, want dan ben
ik mijn goeden naam onder de paedagogen
voorgoed kw'ijt."
De bekende archeologische expeditie van pro
fessor Hippolyte Boussac, welke expeditie on
derzoekingen verricht in de straat van den
Midden-Nijl, zou een zeer merkwaardige ont
dekking hebben gedaan. Zij heeft namelijk de
bedding gevonden van een kanaal, dat door
de oude Egyptenaren was gegraven om den Nijl
te verbinden met de Roode Zee, met andere
woorden, een voorlooper van het Suez-kanaal.
De Egyptische galeien konden van dit kanaal
gebruik maken, om van uit de Middellandsche
Zee naar de Roode Zee te varen. Uit de op
schriften en het oude beeldhouwwerk aan de
wanden van het kanaal ontdekt, blijkt, dat het
kanaal werd gegraven op last van een mach
tige koningin uit het tijdperk toen Mozes werd
geboren. Over deze belangrijke documenten zal
eerst dan het volle licht kunnen worden ge
worpen, wanneer het Archeologisch Instituut
een volledig verslag over deze ontdekkingen zal
kunnen publiceeren.
Juffrouw French las, zeker voor de vierde
maal, het korte briefje, dat haar zoon ge
zonden had.
Morgenavond kom ik om zeven uur met
den trein uit Lyon aan. Ik weet echter nog niet
hoelang ik in Parijs kan blijven. Dat hangt
van het werk af, begrijpt u. Komt u aan het
station om me af te halen, Robert?"
„Ja," zei ze dan glimlachend tot den kruide
nier Marquet. ,,'t Is altijd een echte trekvogel
geweest, die zoon van mij. Maar een goede
jongen, hoor! Daar gaat niets van af. Het is
alleen zoo jammer dat hij zoo weinig thuis kan
komen. Dat is voor een moeder niet plezierig.
Maar morgen komt hij naar Parijs."
Marquet leunde breed-uit over zijn toonbank.
„Zou hij lang blijven?" informeerde hij.
Dat weet hij zelf ook nog niet," antwoordde
juffrouw French. „Dat hangt van zijn werk af."
Marquet streek met de hand over zijn lippen
en zette een zeer wijsgeerig gezicht.
„Zeker drukke zaken," veronderstelde hij. „Ja,
ja, dat is tegenwoordig de mode. Ze hebben mij
eens verteld dat er meer zaken gedaan worden
in den trein dan in de winkels, maar ik zou
er toch niet voor te vinden zijn, juffrouw
French. Er gaat bij mij niets boven een stevig
huis en een gezelligen leunstoel bij de kachel.
Wat u!"
Juffrouw French trachtte haar zoon te ver
ontschuldigen.
„Het komt allemaal door zijn werk," verklaar
de zij. „Vandaag werkt hij hier en morgen weer
ergens anders. Van alles pakt hij aan, om aan
gens anders. Van alles pakt hij aan, om aan
den kost te komen en ik moet zeggen, hij ver
geet nooit om mij geld te sturen. Hoeveel jon
gens zouden dat maar op zijn beloop laten?
Maar zoo is hij niet. Nooit vergeet hij zijn oude
moeder, ook al heeft hij weinig tijd om haar
te bezoeken.
Ik geloof vast dat er nog eens een groot man
uit hem zal groeien, meneer Marquet. Ja, waar
lijk, een groot man, want zóó flink als die jon
gen zich door de wereld slaat! Daar is geen
voorbeeld van. Hij denkt haast aan niets an
ders dan aan zijn werk. Steeds zit hij te cijfe
ren en te rekenen en met allerlei groote lui
komt hij in aanraking. Dat belooft wat, meneer
Marquet, dat belooft heel wat! Vandaag of
morgen zie je mijn zoon nog eens in den senaat
verschijnen of zoo iets. Het zou me heelemaal
niet verwonderen."
Meneer Marquet knikte.
Hij was een beet je onder den indruk gekomen
van juffrouw French' gepraat. Ze geloofde het
zelf zoo vast, dat het voor haar geen moeite
was om een ander van de waarheid ervan te
overtuigen.
„Nu breng hem maar eens hierheen", zei Mar
quet. „Ik wil wel eens kennismaken met hem".
Juffrouw French beloofde dat, ofschoon ze
niet wist over hoeveel tijd haar zoon bij zijn
bezoek beschikte. De middag verliep voor haar
in een blijde spanning. Ze had het druk, want
er viel nog zoo veel te doen, te ordenen, te
rangschikken. Als je zoon maar eens een enkele
maal naar huis komt moet je hem ook goed
ontvangen, was haar oordeel. De klok leek den
heelen dag stil te staan, maar tenslotte werd
het toch tijd om naar het station te gaan.
Was het te vroeg? Zou ze lang moeten
wachten? Ja, maar een half uur te vroeg was
beter dan een halve minuut te laat.
Ze stond verloren in de drukte op het perron.
Om haar heen liepen haastige menschen,
wagens met bagage rolden behendig door de
volte. Een locomotief vulde de hooge overkap
ping met witten stoom. Treinen rolden af en
aan. Signalen weerklonken.
Ze had een veilig gevoel, want bij vier ver
schillende functionarissen had ze vooraf geïn
formeerd waar de trein zou aankomen en de
mannen hadden alle vier hetzelfde antwoord
gegeven. De klok zou ze zelf in het oog houden.
Minuut op minuut versprong de groote wijzer.
Juist op het vastgestelde tijdstip rolde met
donderend lawaai de trein het station binnen.
Portieren vlogen open, kruiers schoten hulp
vaardig toe. De reizigers stapten uit.
Juffrouw French liep langs den trein, zoe
kend, speurend.
Daar! Daar was hij! Robert!
In de eerste blijheid van het weerzien be-
(,AT/i OF SWT
VAM OFO.FCH-
ter' daaRUQ-
GEL, 277
VE HOOT LIE.
VAET IM'TD/l
'jELUKKtü O AT
lHE O/E Z.00
VPPDER PAM j
■f/VM
KIJK E EMS
JONGENS, PALQ
droftpewep
vah Den hech
ter.
-\ Ut
\tn
(DAM /5 VREEMD,
O/E HOED QRtJAT
EnkJLörieter vee
^TRoon opwaarts,
'AH DE PlAArTS WAAR
W/E DE tlOOTVOHDEÜ.
y
HET L/JfCT LVEl
OP OEM RECH-rêd\
'ETS OVEKPOMEt
'5.
2JJÜ Ol T WERPEH.
HOMED PA/ HEM
EEM OMütLUK IS,
ovcRKd MlFrt.
merkte ze niet eens dat Robert gezelschap had.
Een breede, barsche man stond aan zijn zijde,
die loffelijke poging! trachtte te glim
lachen.
„Moeder!"
Het weerzien was allerhartelijkst.
Opeens kwam er een trek van zorgelijke ver
bazing op juffrouw French' gelaat.
.Robert!" zei ze. „Wat is dat aan je pols?"
Om Robert's rechterpols lag een dunne ste
vige ketting waarvan de einden onder den
mouw van zijn begeleider verdwenen.
„Weer nieuw werk, moeder," antwoordde de
zoon.
„Op het oogenblik ben ik in dienst bij de
recherche. De
man naast me
is een oplichter,
dien ik naar de
gevangenis moet
brengen. Hij is LxJCCl ZICTl
een beetje ge- 3
vaarlijk, vandaar
dat we geboeid moeten gaan. Op die manier
kan hij nooit wegloopen. En kijk maar eens,"
hij haalde een politiepenning te voorschijn
„hier is mijn penning. Die krijgen de re
chercheurs altijd."
In jjuffrouw French' oogen blonk onverholen
bewondering en tevredenheid, die slchts werd
getemperd door het feit dat in dit geval Ro
bert spoedig weer weg zou moeten. Samen wan
delden ze het station uit, de barsche man aan
Robert's zijde. Voor het gebouw namen ze op
nieuw afscheid, waarna de beide mannen in
een gereedstaanden auto stapten.
Juffrouw French wuifde haar zoon trotsch na.
In den auto ondertusschen gaf Robert French
zijn begeleider den politiepenning terug.
„Bedankt hoor," zei hij. Je hebt me mooi
door de moeilijkheid heengeholpen."
De rechercheur probeerde weer zijn gezicht
in een vriendelijke plooi te brengen en ver
klaarde dat het niets om het lijf had.
Den laatsten tijd zijn er in de Afrikaansche
Unie opnieuw gevallen voorgekomen van huid
ziekten, welke afkomstig zijn uit Japan. Door
de Afrikaansche regeering werd reeds in 1920
een verbod uitgevaardigd, volgens hetwelk geen
Japansche scheerkwasten en andere toiletarti
kelen in de Unie mochten worden geïmporteerd.
Evenwel twee jaar later vond een Afrikaansch
geleerde een ontsmettingsmiddel uit, hetwelk
alle schadelijke bestanddeelen, welke zich even
tueel in de verbruiksartikelen zouden bevinden,
zouden worden gedood.
Langen tijd maakte men bij de importeering
der toiletartikelen uit Japan van dit middel
gebruik en met succes. Doch onlangs deden
zich weer drie opeenvolgende besmettingsgeval-
len eener Japansche huidziekte voor. De Afri
kaansche Unie bespreekt thans opnieuw de mo
gelijkheid van de handhaving der oude invoe
ringswet.
PARIJS 20 Oct. (V. D.) Voor de eerste
maal hebben in rankrijk twee katholieke
geestelijken hun vliegbrevet gehaatti. De
beide geestelijken bleken bij het examen,
waaraan verscheidene andere leerlingen had
den deelgenomen, zelfs de besten.
STOCKHOLM, 20 Oct. (V. D.) De Nobelprijs
voor de geneeskunde wordt dit jaar toegekend
aan den .Amerikaan Thomas Hunt Morgan te
Pasadena.
Bij Okoesamoera zijn twee Japansche bom
bardementsvliegtuigen met elkander in botsing
gekomen en in zee gezonken. De bemanning,
bestaande uit vijf personen, is verdronken.
De Japansche minister van Oorlog, luitenant-
generaal Araki, is tot generaal bevorderd.
Vier personen zijn om het leven gekomen en
tien gewond, toen bij St. Brieux een nieuwe
vrachtauto door het weigeren der remmen met
groote snelheid op een groot aantal personen
inreed.
verlies van "n
anderen vinger
cui/ uidu f eJL/L/lr»" verlies van Deiae armen, oeiae Deeucu Ui uciuc uug"-. - ««„«„..J-
,Ik zal u met een paar woorden uitleggen
waarover het gaat. Ik heb een pak papieren in
mijn bezit, dat mij door twee dames gegeven is,
onder de uitdrukkelijke voorwaarde, het niet
terug te geven of te vernietigen, dan met de
mondelinge of schriftelijke toestemming van elk
der beide partijen. Zoolang dit niet gebeurd,
mag ik het pakje onder geen enkel voorwendsel
uit handen geven."
„Dat heb ik volkomen begrepen," zei ik, toen
ik zag dat zij zweeg.
„Maar nu heb ik van een van de dames, die
het meeste belang heeft bij deze zaak, een be
richt ontvangen, waarin zij mij aanspoort om
in het belang van haar veiligheid die papieren
zonder uitstel te vernietigen."
„En nu wilt u weten, wat uw plicht is in dit
geval?"
„Juist."
„U moet ze bewaren totdat u ontslagen wordt
van uw verplichting, zooals dat is overeenge
komen; dat wil zeggen, door de toestemming
van de beide partijen."
„Is dat uw meening als advocaat?"
„Ja, en ook als mensch. U hebt geen keus.
Als u zwichtte voor het verzoek van een der
partijen, dan zoudt u misbruik maken van het
vertrouwen der andere. Het feit, dat het be
waren van die papieren u nadeel kan berokke
nen, ontheft u niet van uw belofte; trouwens, u
weet niet zeker of de beweringen van de par
tij, die belang heeft bij de vernietiging, juist
zijn. Weet u, of u door 't vernietigen van die
papieren niet een veel grooter onheil veroor
zaakt, dan wanneer u ze ongeschonden be
waart?"
„Maar de omstandigheden? De omstandig
heden wijzigen het geval; kortom, ik vind dat
de wil van de partij die er het meeste belang bij
heeft, den doorslag geeft, vooral daar er tus-
schen de dames een oneenigheid is ontstaan, die
het verkrijgen van de toestemming van de an
dere bijna onmogelijk maakt."
„Niettemin hebt u niet het recht, om die pa
pieren te vernietigen. U moet ze bewaren, me
vrouw Belden."
Ze boog het hoofd; blijkbaar zou ze graag de
belanghebbende partij geholpen hebben.
„De wet is hard," zei ze, „heel hard."
„Hier is het niet de wet die gebiedt, maar al
leen de plicht. Draai de rollen eens om en ver
onderstel, dat de eer en het geluk van de an
dere dame afhangen van het bestaan dier pa
pieren!"
„Maar...."
„Een overeenkomst is een overeenkomst," zei
ik, „en van de voorwaarden kan men niet af
wijken. U hebt op zich genomen, die papieren te
bewaren onder zekere voorwaarden, en nu bent
u ook verplicht, u daaraan te houden."
„Ik geloof dat u gelijk hebt," gaf mevrouw
Beiden eindelijk toe.
Terwijl ik haar gadesloeg, dacht ik bij mij
zelf: als ik Gryce was of F„ dan zou ik dezen
stoel niet verlaten, voor ik wist hoe de namen
van de twee partijen zijn en waar men die be
langrijke papieren verborgen heeft.
Ongelukkigerwijs was ik noch de een noch
de ander; ik kon alleen maar over dat onder
werp door blijven praten, in de hoop dat me
vrouw Belden iets zou los laten, dat mij zou
kunnen helpen. Ik wilde juist verder vragen,
toen een vrouw, die van de binnenplaats van
het aangrenzende huis kwam, mijn aandacht
trok. Haar lompen en haar ruw uiterlijk we
zen er op, dat zij tot de zwervers behoorde,
waarover v/ij aan tafel gesproken hadden. Zij
kauwde op een stuk brood, dat zij weggooide
toen zij op straat kwam; de scherpe voorjaars
wind blies in de vodden, die haar tot kleeren
dienden en liet de stukgeloopen schoenen zien,
die met modder bedekt waren.
„Daar is een klant," zei ik tegen mevrouw
Belden.
Het was alsof mijn gastvrouw uit een droom
ontwaakte. Zij stond langzaam op, keek door 't
raam en zei, toen zij de zwerfster zag:
„Arme vrouw! Zij verdient wel een aalmoes.
Maar vanavond kan ik niet veel voor haar doen.
Zij moet zich maar tevreden stellen met een
goed maal."
Toen ging zij naar de voordeur en wees de
bedelaarster den weg naar de keuken. Een
oogenblik later hoorde ik een schorre stem
zeggen:
„God zal het u loonen!" hetgeen mij bewees
dat zij alles al binnen had.
Maar het maal was niet voldoende voor deze
vrouw, want ik hoorde dezelfde stem weer be
ginnen en om onderdak vragen.
„De schuur, mevrouw," smeekte zij, „of de
een of andere plaats waar ik geen wind voel!"
Zij begon te jammeren over haar ellende en
haar lijden, zoodat ik niet verbaasd was, me
vrouw Belden te hooren zeggen, toen zij weer
binnen kwam, dat zij de arme vrouw had toe
gestaan, om den nacht bij het vuur in de keu
ken dcor te brengen.
„Zij ziet er zoo eerlijk uit," zei zij, „en dan,
de liefdadigheid is mijn eenige luxe zooals u
weet."
Dit voorval had ons gesprek onderbroken.
Mevrouw Belden was naar de bovenste verdie
ping gegaan; ik bleef een oogenblik alleen,
peinsde over wat ik daarnet gehoord had en
vroeg mij af, hoever ik gaan kon. Ik was bang,
dat de weduwe de verleiding niet zou kunnen
weerstaan om de papieren, die aan haar hoede
waren toevertrouwd, te vernietigen. Plotseling
meende ik te hooren, dat zij voorzichtig naar
beneden kwam en de voordeur opende. Daar
ik haar bedoelingen wantrouwde, greep ik snel
mijn hoed en volgde haar. Zij liep de hoofd
straat in. In het begin dacht ik, dat zij bij een
buurvrouw ging babbelen, maar weldra merkte
ik aan het versnellen van haar pas, dat haar
doel verder weg lag. Inderdaad, zij liep het
schoolgebouw voorbij, dat aan den buitenkant
van het dorp stond, en nam een weg die zich
door het veld slingerde. Zij vberdween steeds
verder in de duisternis. Ik liep op het gras naast
den weg om het geluid van mijn voetstappen
te dempen. Mevrouw Belden kwam bij een brug
en liep er over heen. Toen hoorde ik niets meer;
zij stond ongetwijfeld stil en luisterde. Omdat
ik haar niet uit het oog wilde verliezen, bootste
ik zoo goed mogelijk den slependen gang van
een boer na en bleef haar volgen. Ook ik be
reikte de brug.. Mevrouw Belden was er niet
meer. Ik was er van overtuigd, dat zij mij door
zien had en dat zij, door mij ver van haar huis
te lokken, alleen maar een gelegenheid gezocht
rod, om Hannah te laten ontsnappen. Ik wilde
juist naar huis teruggaan om mijn zoo onbe
zonnen in den steek gelaten wacht weer te be
trekken, toen plotseling een eigenaardig geluid
aan mijn linkerkant mij stokstijf deed stil
staan. Het kwam van den kant van de rivier en
het leek of het veroorzaakt werd door het ge
kraak van een oude deur, die op haar verroeste
scharnieren draaide. Ik stapte over een heg en
liep in de richting waar het geluid vandaan
kwam. Het was stikdonker; voorzichtig liep ik
vooruit. Ik begon te gelooven, dat deze vervol
ging een wanhopige taak was, toen ik plotseling
voor mij, bij het licht van een bliksemstraal,
een oude loods zag staan. Aan het geklots van
het water, dat heel dicht bij klonk, begreep ik
dat de loods vlak bij de rivier stond en dat ik
dus genoodzaakt was om met de grootste voor
zichtigheid voetje voor voetje vooruit te gaan.
Plotseling drong er licht door een kier van het
gebouwtje. Ik keek er door en zag, dat mevrouw
Belden eerst de zoldering en daarna den bodem
van de loods onderzocht; ten slotte haalde zij
een blikken doos van onder haar omslagdoek
te voorschijn en zette die op aen grond. Het
zien van die doos maakte mij duidelijk, wat de
reden was van deze nachtelijke wandeling: me
vrouw Belden ging verbergen wat zij niet durfde
vernietigen. Dit stelde mij gerust en ik was
juist van plan om weg te gaan, toen de luci
fer, die zij in de hand hield, uitging, Terwijl
zij een anderen aanstak, bedacht ik dat het be
ter zou zijn als zü mij niet zag; mijn onver
wachte verschijning zou haar achterdocht kun
nen opwekken en het welslagen van mijn on
derneming in gevaar brengen. Het beste zou
zijn, te wachten tot zij wegging en dan te trach
ten de doos te bemachtigen. Het duurde nog
tamelijk lang vóór zij verdween. Ik werd onge
duldig en was juist van plan om mijn schuil
hoek te verlaten, toen ik haar eindelijk zag.
Aarzelend aanvaardde zij den terugweg. Toen ik
dacht dat zij mij niet meer kon hooren, ging
ik op mijn beurt de loods binnen. Het was er
pikdonker; maar gelukkig had ik lucifers bij
mij.
(Wordt vervolgd)