De Missie-Zondag te Rome Het uitgelezen ERK <Kd vet&aal van den dag c •7 SPOOKHUIS - De leegê boot „p „.a «i„ .««vow d. «g» f3000.-'lSTXSIZSJSTSIL™ KKÏÏS f750.-SK.?»S*VÏ£5 f250.- "SO'S f125.-IKS" JELJK f50.-"lt° f40.-15 Alleabonne s A™,,,* »s«d, v,fr f.n twintig uur na het ongeval ZATERDAG 21 OCTOBER AANGRIJPEND STUK PROPAGANDA Zeer druk bezoek aan het Ethno- graphisch Missie-Museum in het Paleis van Lateranen Voorbereiding belooft mooi succes Turkije's bevolking Geneeskrachtige olie Zou tb erg ontdekt „Ondeugende kinderen" Een onbetaald paedagogisch advies een polis van Levensverzekering, Pensioenverzekering of Lijfrente der LEVENSVERZEKERING-MAATSCHAPPIJ NASSAUSINCEL 3 TE NIJMEGEN Het Suez-kanaal geM z'rt mampjb an aai HFZlJtf Hl F* F F. M; J VAM DE STAD [AMOEBE VtSLHjy.OE /LÈCMTEE ~*4UIA/ vqhoeh. O!mg hooit /7/er ziet er S I HEM dclHTEK \Ji_jeelijk u/ryouGEM: C Ki O EP HET \oe &COT T> H M//LEM\ LAAD Otc/tn, lr£7Y we STEM VAM 5AMOY'.MOK \Dp ^TAO /ri 'tk/E7 H'J Utr'l yi^^\i/A Sr CECVOPEM Elf O/NO, MFEinMtK \oe HOED OREEP S Besmetting Geestelijken als piloot De Nobelprijs voor de geneeskunde Korte berichten Restaurant DORRIUS N.I. Voorburgwal b.h. Spui, A dam PLATS DU JOUR EN a LA CARTE 77nGIFTE MOE^^S^E VAN VERLIES VAN ALLE RECHTENGESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN III 38 Rome bereidt zich voor, om den aanstaan den Missie-Zondag tot een succes te ma ken. Het Secretariato Missionario Dioce- sano di Roma heeft een aanzienlijk aantal gra- tis-toegangs-biljetten voor het Ethnographisch Missie-Museum over Rome verspreid. Gelijk men weet, bevindt zich dit Museum in het Pa leis van Lateranen, waar het, na de Vaticaan- sche Missie-Tentoonstelling in het jubeljaar 1925, op last van Pius XI werd ingericht, om een beeld te geven van het godsdienst- en be- schavings-peil der volken, waaronder onze mis sionarissen werken, van hun moeitevol missio narisleven en van den vooruitgang van het be- keeringswerk. Van deze toegangs-biljetten werd vooral Zon dag 1.1. een zeer druk gebruik gemaakt. In de verschillende zalen van het Museum stonden missionarissen gereed, om de noodige verklarin gen te geven, die gretig werden aanhoord, en jong en oud onder suggestie brachten. De indruk, dien dit Museum maakt, is mede toe te schrijven aan de uitmuntende rang schikking van het geheel. De eerste zaal wordt bijna geheel ingenomen door een groot plastiek van het Heilige Land, waar onze Verlossing een aanvang nam, en Christus' woord heeft geklon ken: „Gaat en onderwijst alle volken". Vanuit Jerusalem richtte de Kerk haar schreden naar Klein-Azië, Noord-Afrika, Rome....! Volgende zalen en gangen leveren een epigrafische en ar tistieke documentatie van dat apostolaat: In scripties uit de eerste eeuwen der Kerk, sar cofagen met voorstellingen, ontleend aan het Oud- en Nieuw-Testament en symbolische tee- kens, fresco's, die de leer der Kerk in beeld brengenevenzooveel vruchten van oud christelijke Missie-actie en Missie-propaganda. Uit het Romeinsche Rijk zendt de Kerk ook naar de Barbaren haar missionarissen. Au- gustinus, Bonifatius, Cyrillus en Methodius en geen volk kan weerstaan: Angel-Saksers, Ger manen, Slaven zij moeten zich gewonnen geven voor het licht en de liefde van het Evangelie. En als straks het genie van Christoforo Colombo voor het Kruis nieuwe wegen heeft geopend, zullen Franciscus van Assisi, Dominicus de Gusman en Ignatius van Loyola en zooveel an dere geloofshelden, der Kerk een nieuwe pha lanx vurige missionarissen leveren. Bij het doorloopen der zalen van het Late- raansche Missie-Museum volgen wij hen op den voet. Achtereenvolgens trekken wfj door Indië, Indo-China, Mongolië en Tibet, Japan, Korea, China met hun duizendjarige bescha ving; dan, na de zaal der Pausen, waar het Verdrag van Lateranen werd geteekend, mede om de vrijheid van missioneering te beveiligen, volgt de zaal der martelaren, waar schilderijen en voorwerpen getuigen van zelfvergeten mis sieijver tot den dood. Volgen dan zalen, gewijd aan het missieleven in Oceanië, Australië. Afri ka met hun primitieve cultuur, zalen ook voor de uitgestrekte gebieden van Amerika, waar de missionarissen onder de Indianen zwoegen, za len, waar in breede vitrinen de vruchten zijn neergelegd van de wetenschap, den arbeid en de edelmoedigheid van hen, die alles verlieten voor den triomf der ware beschaving, voor de uit breiding der Kerk. voor de glorie van God. Bij den uitgang van het Museum staat in de Cortile van het Paleis, een reproductie van Be- naglia's enorm Christusbeeld, dat de faqade der basiliek van Lateranen, de basiliek van den Allerheiligsten Zaligmaker beheerscht. Met sprekend gebaar schijnt het zich te richten tot allen, tot Priester en Leek, met de woorden: „Gaat en onderwijst.... de oogst is groot, maar de arbeiders zijn weinigen. Bidt dan den Heer des oogsten, dat Hij arbeiders zende in Zijn wijngaard." Het Ethnographisch Missie-Museum in het Paleis van Lateranen is een aangrijpend stuk Missie-propaganda. En om het vuur van den ijver nog meer aan te wakkeren zal, in den loop der week. Mgr. Carlo Salotti, Aartsbisschop van Philippopel, Secretaris der H. Congregatie van Voortplan ting des Geloofs in de groote aula der Pause lijke Gregoriaansche Universiteit, een Missie- Conferentie houden over het onderwerp: „Een beschaving, die ten onder gaat, en een bescha ving, die geboren wordt." Ook voor deze rede zijn, door de Azione Cattolica Italiana, de uit- noodigen bij honderdtallen verspreid. Een Missie-Zondag, die zóó werd voorbereid, belooft een mooi succes te worden. In het Zuid-Slavische gebied Iika is na be ëindiging van den oorlog een vreemdsoortige nijverheid ontstaan, namelijk het winnen van olie uit de fossielen van visschen, die meer dan 3000 jaar geleden zijn gestorven. Aan den voet van den berg Plesjivitza zijn uitgestrekte bed dingen met fossielen van visschen gevonden, welke een overblijfsel moeten zijn uit de dagen, toen dit gebied nog door de zee was bedekt. Eenige jaren geleden ontdekte men, dat uit deze fossielen een olie kan worden gewonnen, welke zich bijzonder goed leent voor medische doeleinden, zooals het heelen van brandwonden, rheumatiek-verzachting en voor andere kwalen. Tijdens den Russisch-Japanschen oorlog werden door het Japansche leger groote hoeveelheden van deze olie besteld en in hospitalen en aan het front gebruikt. De olie uit deze fossielen werd vroeger in Duitschland gewonnen, doch sedert den oorlog is een fabriek ingericht in Zuid-Slavië, namelijk te Bithatsj en de vraag naar dit genezend product neemt gestadig toe. E Ostermann Co s Handel Mij. N V., Amslerdam. Fabrieken te Julphaas bij Utrecht. In Zuid-Tadjikistan, niet ver van de Af- ghaansche grens, hebben Russische mijnonder zoekers een grooten berg ontdekt, welke uit zout bestaat. Deze berg, de Hodzha, is 720 meter hoog en bevat naar schatting 30 milliard ton zuiver wit zout. Men zal terstond met de exploitatie van de zen zoutberg beginnen. Gisteren kwam mijn vriend Pietersen mij raadplegen. Nu ben ik altijd zeer gevleid als men mijn meening komt vragen over paedagogische moeilijkheden, en ik heb wel eens gedacht om een bordje aan mijn deur te zetten met „pae dagogisch consulent" of „opvoedkundig adviseur" of „psychologisch paedagogisch consultatie-bu reau". Wie weet wat het mij in deze benarde tijden nog zou opbrengen! In ieder geval zou het mijn vrienden en kennissen een zachte wenk zijn om maar niet gratis te beschikken over mijn tijd, aandacht en kennis met den aanhang van consumptie met koekjes en sigaren. Gelukkig heeft mijn vrouw mij van dit voornemen afge houden. Ze had daar allerlei redenen voor, ont leend aan haar ervaring met mijn practische uituterking van schitterende opvoedkundige denkbeelden op mijn eigen kroost en bovendien was ze er positief tegen. Hetgeen natuurlijk overtuigend was, aldus vertelt een inzender in de N. R. Crt. Pietersen dan vertelde me, dat op het rapport van zijn zoontje o.a. stond, dat zijn gedrag on voldoende was. Hij kwam me vragen, wat daar aan te doen was. „Steek eens op," zei ik, „dan zal ik probeeren je te helpen. Is het gewone ondeugendheid of iets van afwijkenden aard?" „Ik weet het niet," zei hij, „ze klagen er over, dat hij lastig, brutaal, ongezeggelijk is. Thuis hebben we ook dikwijls last met hem." „Wat heb je er aan gedaan?" vroeg ik. „Ik neem hem telkens onderhanden, probeer op zijn gemoed te werken, ik redeneer met hem. Hij is dan onder den indruk, tenminste uiter lijk, maar 't duurt niet lang." „Hij is toch niet op een Montessori-school ge weest?" „Neen. En zijn onderwijzer staat bekend als een kundig man." „Ja vriend, dan zal hij nader psychologisch- paedagogisch onderzocht moeten worden. On deugendheid, mijn waarde, is een zeer samen- De bevolking van Turkije is in de laatste zes jaar met 4 millioen toegenomen. Toen in 1927 de volkstelling werd gehouden, bedroeg het aan tal inwoners 14 millioen, terwijl de jongste volkstelling heeft uitgewezen dat er thans 18 millioen Turken zijn. De volgende volkstelling wordt in 1935 ge houden. voor de verzorging van Uw gezin, Uw personeel, Uw eigen ouden dag is Bijkantoor Juliana van Stolberglaan 42, den Haag Correspondente voor UTRECHT: Mejuffr. NELLÏ RUTS, Boothstraat 19 gestelde kwestie. Naarstige Duitschers hebben er met onverdroten ijver dikke boeken over ge schreven. Wij moeten eerst nagaan hoe het met de erfelijkheid staat. Was jij ondeugend (of ben je het nog?) of je vrouw'? Hoe staat het in dit opzicht met de grootouders, de overgrootouders, de bet-overgrootouders. Is hij ondeugend, omdat hij niet-ondeugend wil zijn?" Pietersen keek me schaapachtig aan. „Ik zal je eens voorlezen, wat prof. Prwoski zegt." Ik nam een deel van zijn „Kinderfehler", een standaardwerk in 53 deelen met vier registers en sloeg het hoofdstuk „Ondeugendheid" op. „Ik lees hier, dat de ondeugendheid in talrijke vor men voorkomt. Er zijn 20 hoofdverschijnselen, ieder weer in op zijn minst 15 onderverdeelingen verdeeld. Tot nu toe heeft men 800 oorzaken kunnen aanwijzen. De schrijver geeft verschil lende methoden aan, die tot verbetering kunnen leiden. Men kan echter niet tot de behandeling overgaan, zonder eerst nauwkeurig te hebben vastgesteld den lichamelijken toestand, het in tellect, het gemoedsleven; verder moet het ge zin, de school, de familie op tabellen worden ge bracht en eindelijk „Ik wist niet, dat het zoo moeilijk was," zei Pietersen. „Hoe lang zou het dan duren, eer er iets aan gedaan kon worden?" „Op zijn minst een half jaar. Het zal je nog een lieven duit kosten. Steek nog eens op." Hij stak nadenkend zijn tweede sigaar aan. „Wat zou je doen, als het jouw zoontje was?" vroeg hij. Ik keek eens rond en schoof het gordijn voor mijn paedagogische boekenkast. „Ik zal het je zeggen. Eiken keer, als hij weer lastig is, danen hier fluisterde ik hem iets zachtjes in het oor. „Met de vlakke hand op zijnvroeg hij zacht. „Juist," zei ik, „maar vertel in 's Hemels naam niet, dat ik het je geraden heb, want dan ben ik mijn goeden naam onder de paedagogen voorgoed kw'ijt." De bekende archeologische expeditie van pro fessor Hippolyte Boussac, welke expeditie on derzoekingen verricht in de straat van den Midden-Nijl, zou een zeer merkwaardige ont dekking hebben gedaan. Zij heeft namelijk de bedding gevonden van een kanaal, dat door de oude Egyptenaren was gegraven om den Nijl te verbinden met de Roode Zee, met andere woorden, een voorlooper van het Suez-kanaal. De Egyptische galeien konden van dit kanaal gebruik maken, om van uit de Middellandsche Zee naar de Roode Zee te varen. Uit de op schriften en het oude beeldhouwwerk aan de wanden van het kanaal ontdekt, blijkt, dat het kanaal werd gegraven op last van een mach tige koningin uit het tijdperk toen Mozes werd geboren. Over deze belangrijke documenten zal eerst dan het volle licht kunnen worden ge worpen, wanneer het Archeologisch Instituut een volledig verslag over deze ontdekkingen zal kunnen publiceeren. Juffrouw French las, zeker voor de vierde maal, het korte briefje, dat haar zoon ge zonden had. Morgenavond kom ik om zeven uur met den trein uit Lyon aan. Ik weet echter nog niet hoelang ik in Parijs kan blijven. Dat hangt van het werk af, begrijpt u. Komt u aan het station om me af te halen, Robert?" „Ja," zei ze dan glimlachend tot den kruide nier Marquet. ,,'t Is altijd een echte trekvogel geweest, die zoon van mij. Maar een goede jongen, hoor! Daar gaat niets van af. Het is alleen zoo jammer dat hij zoo weinig thuis kan komen. Dat is voor een moeder niet plezierig. Maar morgen komt hij naar Parijs." Marquet leunde breed-uit over zijn toonbank. „Zou hij lang blijven?" informeerde hij. Dat weet hij zelf ook nog niet," antwoordde juffrouw French. „Dat hangt van zijn werk af." Marquet streek met de hand over zijn lippen en zette een zeer wijsgeerig gezicht. „Zeker drukke zaken," veronderstelde hij. „Ja, ja, dat is tegenwoordig de mode. Ze hebben mij eens verteld dat er meer zaken gedaan worden in den trein dan in de winkels, maar ik zou er toch niet voor te vinden zijn, juffrouw French. Er gaat bij mij niets boven een stevig huis en een gezelligen leunstoel bij de kachel. Wat u!" Juffrouw French trachtte haar zoon te ver ontschuldigen. „Het komt allemaal door zijn werk," verklaar de zij. „Vandaag werkt hij hier en morgen weer ergens anders. Van alles pakt hij aan, om aan gens anders. Van alles pakt hij aan, om aan den kost te komen en ik moet zeggen, hij ver geet nooit om mij geld te sturen. Hoeveel jon gens zouden dat maar op zijn beloop laten? Maar zoo is hij niet. Nooit vergeet hij zijn oude moeder, ook al heeft hij weinig tijd om haar te bezoeken. Ik geloof vast dat er nog eens een groot man uit hem zal groeien, meneer Marquet. Ja, waar lijk, een groot man, want zóó flink als die jon gen zich door de wereld slaat! Daar is geen voorbeeld van. Hij denkt haast aan niets an ders dan aan zijn werk. Steeds zit hij te cijfe ren en te rekenen en met allerlei groote lui komt hij in aanraking. Dat belooft wat, meneer Marquet, dat belooft heel wat! Vandaag of morgen zie je mijn zoon nog eens in den senaat verschijnen of zoo iets. Het zou me heelemaal niet verwonderen." Meneer Marquet knikte. Hij was een beet je onder den indruk gekomen van juffrouw French' gepraat. Ze geloofde het zelf zoo vast, dat het voor haar geen moeite was om een ander van de waarheid ervan te overtuigen. „Nu breng hem maar eens hierheen", zei Mar quet. „Ik wil wel eens kennismaken met hem". Juffrouw French beloofde dat, ofschoon ze niet wist over hoeveel tijd haar zoon bij zijn bezoek beschikte. De middag verliep voor haar in een blijde spanning. Ze had het druk, want er viel nog zoo veel te doen, te ordenen, te rangschikken. Als je zoon maar eens een enkele maal naar huis komt moet je hem ook goed ontvangen, was haar oordeel. De klok leek den heelen dag stil te staan, maar tenslotte werd het toch tijd om naar het station te gaan. Was het te vroeg? Zou ze lang moeten wachten? Ja, maar een half uur te vroeg was beter dan een halve minuut te laat. Ze stond verloren in de drukte op het perron. Om haar heen liepen haastige menschen, wagens met bagage rolden behendig door de volte. Een locomotief vulde de hooge overkap ping met witten stoom. Treinen rolden af en aan. Signalen weerklonken. Ze had een veilig gevoel, want bij vier ver schillende functionarissen had ze vooraf geïn formeerd waar de trein zou aankomen en de mannen hadden alle vier hetzelfde antwoord gegeven. De klok zou ze zelf in het oog houden. Minuut op minuut versprong de groote wijzer. Juist op het vastgestelde tijdstip rolde met donderend lawaai de trein het station binnen. Portieren vlogen open, kruiers schoten hulp vaardig toe. De reizigers stapten uit. Juffrouw French liep langs den trein, zoe kend, speurend. Daar! Daar was hij! Robert! In de eerste blijheid van het weerzien be- (,AT/i OF SWT VAM OFO.FCH- ter' daaRUQ- GEL, 277 VE HOOT LIE. VAET IM'TD/l 'jELUKKtü O AT lHE O/E Z.00 VPPDER PAM j ■f/VM KIJK E EMS JONGENS, PALQ droftpewep vah Den hech ter. -\ Ut \tn (DAM /5 VREEMD, O/E HOED QRtJAT EnkJLörieter vee ^TRoon opwaarts, 'AH DE PlAArTS WAAR W/E DE tlOOTVOHDEÜ. y HET L/JfCT LVEl OP OEM RECH-rêd\ 'ETS OVEKPOMEt '5. 2JJÜ Ol T WERPEH. HOMED PA/ HEM EEM OMütLUK IS, ovcRKd MlFrt. merkte ze niet eens dat Robert gezelschap had. Een breede, barsche man stond aan zijn zijde, die loffelijke poging! trachtte te glim lachen. „Moeder!" Het weerzien was allerhartelijkst. Opeens kwam er een trek van zorgelijke ver bazing op juffrouw French' gelaat. .Robert!" zei ze. „Wat is dat aan je pols?" Om Robert's rechterpols lag een dunne ste vige ketting waarvan de einden onder den mouw van zijn begeleider verdwenen. „Weer nieuw werk, moeder," antwoordde de zoon. „Op het oogenblik ben ik in dienst bij de recherche. De man naast me is een oplichter, dien ik naar de gevangenis moet brengen. Hij is LxJCCl ZICTl een beetje ge- 3 vaarlijk, vandaar dat we geboeid moeten gaan. Op die manier kan hij nooit wegloopen. En kijk maar eens," hij haalde een politiepenning te voorschijn „hier is mijn penning. Die krijgen de re chercheurs altijd." In jjuffrouw French' oogen blonk onverholen bewondering en tevredenheid, die slchts werd getemperd door het feit dat in dit geval Ro bert spoedig weer weg zou moeten. Samen wan delden ze het station uit, de barsche man aan Robert's zijde. Voor het gebouw namen ze op nieuw afscheid, waarna de beide mannen in een gereedstaanden auto stapten. Juffrouw French wuifde haar zoon trotsch na. In den auto ondertusschen gaf Robert French zijn begeleider den politiepenning terug. „Bedankt hoor," zei hij. Je hebt me mooi door de moeilijkheid heengeholpen." De rechercheur probeerde weer zijn gezicht in een vriendelijke plooi te brengen en ver klaarde dat het niets om het lijf had. Den laatsten tijd zijn er in de Afrikaansche Unie opnieuw gevallen voorgekomen van huid ziekten, welke afkomstig zijn uit Japan. Door de Afrikaansche regeering werd reeds in 1920 een verbod uitgevaardigd, volgens hetwelk geen Japansche scheerkwasten en andere toiletarti kelen in de Unie mochten worden geïmporteerd. Evenwel twee jaar later vond een Afrikaansch geleerde een ontsmettingsmiddel uit, hetwelk alle schadelijke bestanddeelen, welke zich even tueel in de verbruiksartikelen zouden bevinden, zouden worden gedood. Langen tijd maakte men bij de importeering der toiletartikelen uit Japan van dit middel gebruik en met succes. Doch onlangs deden zich weer drie opeenvolgende besmettingsgeval- len eener Japansche huidziekte voor. De Afri kaansche Unie bespreekt thans opnieuw de mo gelijkheid van de handhaving der oude invoe ringswet. PARIJS 20 Oct. (V. D.) Voor de eerste maal hebben in rankrijk twee katholieke geestelijken hun vliegbrevet gehaatti. De beide geestelijken bleken bij het examen, waaraan verscheidene andere leerlingen had den deelgenomen, zelfs de besten. STOCKHOLM, 20 Oct. (V. D.) De Nobelprijs voor de geneeskunde wordt dit jaar toegekend aan den .Amerikaan Thomas Hunt Morgan te Pasadena. Bij Okoesamoera zijn twee Japansche bom bardementsvliegtuigen met elkander in botsing gekomen en in zee gezonken. De bemanning, bestaande uit vijf personen, is verdronken. De Japansche minister van Oorlog, luitenant- generaal Araki, is tot generaal bevorderd. Vier personen zijn om het leven gekomen en tien gewond, toen bij St. Brieux een nieuwe vrachtauto door het weigeren der remmen met groote snelheid op een groot aantal personen inreed. verlies van "n anderen vinger cui/ uidu f eJL/L/lr»" verlies van Deiae armen, oeiae Deeucu Ui uciuc uug"-. - ««„«„..J- ,Ik zal u met een paar woorden uitleggen waarover het gaat. Ik heb een pak papieren in mijn bezit, dat mij door twee dames gegeven is, onder de uitdrukkelijke voorwaarde, het niet terug te geven of te vernietigen, dan met de mondelinge of schriftelijke toestemming van elk der beide partijen. Zoolang dit niet gebeurd, mag ik het pakje onder geen enkel voorwendsel uit handen geven." „Dat heb ik volkomen begrepen," zei ik, toen ik zag dat zij zweeg. „Maar nu heb ik van een van de dames, die het meeste belang heeft bij deze zaak, een be richt ontvangen, waarin zij mij aanspoort om in het belang van haar veiligheid die papieren zonder uitstel te vernietigen." „En nu wilt u weten, wat uw plicht is in dit geval?" „Juist." „U moet ze bewaren totdat u ontslagen wordt van uw verplichting, zooals dat is overeenge komen; dat wil zeggen, door de toestemming van de beide partijen." „Is dat uw meening als advocaat?" „Ja, en ook als mensch. U hebt geen keus. Als u zwichtte voor het verzoek van een der partijen, dan zoudt u misbruik maken van het vertrouwen der andere. Het feit, dat het be waren van die papieren u nadeel kan berokke nen, ontheft u niet van uw belofte; trouwens, u weet niet zeker of de beweringen van de par tij, die belang heeft bij de vernietiging, juist zijn. Weet u, of u door 't vernietigen van die papieren niet een veel grooter onheil veroor zaakt, dan wanneer u ze ongeschonden be waart?" „Maar de omstandigheden? De omstandig heden wijzigen het geval; kortom, ik vind dat de wil van de partij die er het meeste belang bij heeft, den doorslag geeft, vooral daar er tus- schen de dames een oneenigheid is ontstaan, die het verkrijgen van de toestemming van de an dere bijna onmogelijk maakt." „Niettemin hebt u niet het recht, om die pa pieren te vernietigen. U moet ze bewaren, me vrouw Belden." Ze boog het hoofd; blijkbaar zou ze graag de belanghebbende partij geholpen hebben. „De wet is hard," zei ze, „heel hard." „Hier is het niet de wet die gebiedt, maar al leen de plicht. Draai de rollen eens om en ver onderstel, dat de eer en het geluk van de an dere dame afhangen van het bestaan dier pa pieren!" „Maar...." „Een overeenkomst is een overeenkomst," zei ik, „en van de voorwaarden kan men niet af wijken. U hebt op zich genomen, die papieren te bewaren onder zekere voorwaarden, en nu bent u ook verplicht, u daaraan te houden." „Ik geloof dat u gelijk hebt," gaf mevrouw Beiden eindelijk toe. Terwijl ik haar gadesloeg, dacht ik bij mij zelf: als ik Gryce was of F„ dan zou ik dezen stoel niet verlaten, voor ik wist hoe de namen van de twee partijen zijn en waar men die be langrijke papieren verborgen heeft. Ongelukkigerwijs was ik noch de een noch de ander; ik kon alleen maar over dat onder werp door blijven praten, in de hoop dat me vrouw Belden iets zou los laten, dat mij zou kunnen helpen. Ik wilde juist verder vragen, toen een vrouw, die van de binnenplaats van het aangrenzende huis kwam, mijn aandacht trok. Haar lompen en haar ruw uiterlijk we zen er op, dat zij tot de zwervers behoorde, waarover v/ij aan tafel gesproken hadden. Zij kauwde op een stuk brood, dat zij weggooide toen zij op straat kwam; de scherpe voorjaars wind blies in de vodden, die haar tot kleeren dienden en liet de stukgeloopen schoenen zien, die met modder bedekt waren. „Daar is een klant," zei ik tegen mevrouw Belden. Het was alsof mijn gastvrouw uit een droom ontwaakte. Zij stond langzaam op, keek door 't raam en zei, toen zij de zwerfster zag: „Arme vrouw! Zij verdient wel een aalmoes. Maar vanavond kan ik niet veel voor haar doen. Zij moet zich maar tevreden stellen met een goed maal." Toen ging zij naar de voordeur en wees de bedelaarster den weg naar de keuken. Een oogenblik later hoorde ik een schorre stem zeggen: „God zal het u loonen!" hetgeen mij bewees dat zij alles al binnen had. Maar het maal was niet voldoende voor deze vrouw, want ik hoorde dezelfde stem weer be ginnen en om onderdak vragen. „De schuur, mevrouw," smeekte zij, „of de een of andere plaats waar ik geen wind voel!" Zij begon te jammeren over haar ellende en haar lijden, zoodat ik niet verbaasd was, me vrouw Belden te hooren zeggen, toen zij weer binnen kwam, dat zij de arme vrouw had toe gestaan, om den nacht bij het vuur in de keu ken dcor te brengen. „Zij ziet er zoo eerlijk uit," zei zij, „en dan, de liefdadigheid is mijn eenige luxe zooals u weet." Dit voorval had ons gesprek onderbroken. Mevrouw Belden was naar de bovenste verdie ping gegaan; ik bleef een oogenblik alleen, peinsde over wat ik daarnet gehoord had en vroeg mij af, hoever ik gaan kon. Ik was bang, dat de weduwe de verleiding niet zou kunnen weerstaan om de papieren, die aan haar hoede waren toevertrouwd, te vernietigen. Plotseling meende ik te hooren, dat zij voorzichtig naar beneden kwam en de voordeur opende. Daar ik haar bedoelingen wantrouwde, greep ik snel mijn hoed en volgde haar. Zij liep de hoofd straat in. In het begin dacht ik, dat zij bij een buurvrouw ging babbelen, maar weldra merkte ik aan het versnellen van haar pas, dat haar doel verder weg lag. Inderdaad, zij liep het schoolgebouw voorbij, dat aan den buitenkant van het dorp stond, en nam een weg die zich door het veld slingerde. Zij vberdween steeds verder in de duisternis. Ik liep op het gras naast den weg om het geluid van mijn voetstappen te dempen. Mevrouw Belden kwam bij een brug en liep er over heen. Toen hoorde ik niets meer; zij stond ongetwijfeld stil en luisterde. Omdat ik haar niet uit het oog wilde verliezen, bootste ik zoo goed mogelijk den slependen gang van een boer na en bleef haar volgen. Ook ik be reikte de brug.. Mevrouw Belden was er niet meer. Ik was er van overtuigd, dat zij mij door zien had en dat zij, door mij ver van haar huis te lokken, alleen maar een gelegenheid gezocht rod, om Hannah te laten ontsnappen. Ik wilde juist naar huis teruggaan om mijn zoo onbe zonnen in den steek gelaten wacht weer te be trekken, toen plotseling een eigenaardig geluid aan mijn linkerkant mij stokstijf deed stil staan. Het kwam van den kant van de rivier en het leek of het veroorzaakt werd door het ge kraak van een oude deur, die op haar verroeste scharnieren draaide. Ik stapte over een heg en liep in de richting waar het geluid vandaan kwam. Het was stikdonker; voorzichtig liep ik vooruit. Ik begon te gelooven, dat deze vervol ging een wanhopige taak was, toen ik plotseling voor mij, bij het licht van een bliksemstraal, een oude loods zag staan. Aan het geklots van het water, dat heel dicht bij klonk, begreep ik dat de loods vlak bij de rivier stond en dat ik dus genoodzaakt was om met de grootste voor zichtigheid voetje voor voetje vooruit te gaan. Plotseling drong er licht door een kier van het gebouwtje. Ik keek er door en zag, dat mevrouw Belden eerst de zoldering en daarna den bodem van de loods onderzocht; ten slotte haalde zij een blikken doos van onder haar omslagdoek te voorschijn en zette die op aen grond. Het zien van die doos maakte mij duidelijk, wat de reden was van deze nachtelijke wandeling: me vrouw Belden ging verbergen wat zij niet durfde vernietigen. Dit stelde mij gerust en ik was juist van plan om weg te gaan, toen de luci fer, die zij in de hand hield, uitging, Terwijl zij een anderen aanstak, bedacht ik dat het be ter zou zijn als zü mij niet zag; mijn onver wachte verschijning zou haar achterdocht kun nen opwekken en het welslagen van mijn on derneming in gevaar brengen. Het beste zou zijn, te wachten tot zij wegging en dan te trach ten de doos te bemachtigen. Het duurde nog tamelijk lang vóór zij verdween. Ik werd onge duldig en was juist van plan om mijn schuil hoek te verlaten, toen ik haar eindelijk zag. Aarzelend aanvaardde zij den terugweg. Toen ik dacht dat zij mij niet meer kon hooren, ging ik op mijn beurt de loods binnen. Het was er pikdonker; maar gelukkig had ik lucifers bij mij. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 13