SALUS POPULI SUPREMA LEX Regeeringsbeleid in crisistijd Medische kroniek een staa tscommissie GEVRAAGD ZATERDAG 21 OCTOBER VERHINDERDE OPMARSCH NAAR WASHINGTON LEEKEPREEKEN Onderhandelingen met Duitschland Nog vele technische moeilijkheden Algemeene beschouwingen der Tweede Kamer over de Rijks- begrooting 1934 Krachtige handhaving van het gezag Gemeenschappelijk overleg Militair verpletterd Van een vrachtauto gevallen en overreden Op jacht naar fortuin Vechtpartij tuschen croupiers en verliezende bezoekers Audiëntie Tegen dictatuur Afschaffing der Eerste Kamer Nazi-import Teeltbeperking in den tuinbouw Zal binnenkort aan de orde worden gesteld Ir. Mussert houdt vol Hij wil alleen een driehoeksdebat Gezagshand having de economische politiek Record der records Vijfhonderdste valschermsprong Werkverruiming Eedschennis Zenuwachtige kinderen op school Op het laatste oogenblik heeft de politie den „putsch" der Amerikaansche khaki- hemden verhinderd, die van plan waren vanuit Philadelphia naar Washington op te trekken en Roosevelt tot dictator uit te roepen. De revolutionnairen staan thans terecht. Op de tafel eenige wapens, die op hen bevonden werden WO moeten met een verontschuldiging voor het latijnsche opschrift boven deze beschouwing beginnen. De verklaring hiervoor is deze, dat de inhoud van hetgeen hier volgen gaat niet juister en korter kon worden samengevat dan in deze beroemde woorden, wel ke zeggen willen, dat het heil van het volk de hoogste wet moet zijn. Niet beter kan de taak van den Staat en kun nen de plichten van de wereldlijke overheid worden aangegeven dan met dit adagium uit den bloeitijd van de Romeinsche republiek. Dat Rome kon Worden uitgebouwd tot een wereld macht en dat de Romeinsche wetgeving tot op onzen tijd als een model wordt beschouwd is voornamelijk hieraan te danken, dat de leiders van den heidenschen staat in hun besten tijd het heil der burgers als hoogste doel stelden. Zeker, wij weten wel, dat er uit christelijk oog punt veel op die wetgeving (denk slechts aan de slavernij en de overdreven vadermacht) valt aan te merken. Maar het beginsel, dat de over heid alleen het heil der burgers en dat ieder burger afzonderlijk het heil der gemeenschap had te behartigen, dit beginsel was zuiver en werd de basis van een machtig wereldrijk. Wan neer later de corruptie onder hoogere en lagere landsdienaren optreedt, wanneer de staatsver- tegenwoordigers zich zelf door en in de uitoefe ning van hun ambt gaan verrijken, wanneer tenslotte de keizers wanen, dat het Rijk er voor hen en zij er niet voor de gemeenschap zijn, dan is het begin van het einde ingetreden. Zoo toont de geheele wereldgeschiedenis hetzelfde verschijnsel: iedere monarch of iedere politieke partij, welke tijdelijk de macht in handen krijgt en slechts naar persoonlijk of naar partijbelang streeft in plaats van het algemeen belang te behartigen, graaft zijn eigen graf. Het heil van het volk zij de hoogste wet! Een staatsvorm, w'elke hieraan niet kan voldoen, heeft geen recht van bestaan en geen recht om gehoorzaamheid te eischen. Practisch zal men wel gedwongen zijn ook onder zulk een bewind te gehoorzamen; in geweten is men daartoe echter niet verplicht. Alles toch, wat zich als gezag aandient, is het daarom nog niet! In onze vorige beschouwing haalden wij deze uitspraak van Paus Leo aan: „het recht om te bevelen is uit zichzelf aan geen enkelen staats vorm noodzakelijk gebonden; de Staat kan nu eens dezen, dan weer dien vorm aannemen, indien deze tenminste in werkelijkheid het al gemeen welzijn verzorgen kan." Op de laatste vetgedrukte woorden komt het aan. Wij leven hier in een geordenden rechtsstaat; onze grond wet is op de behartiging van de algemeene volks belangen gericht. Gesteld, er kwam een gewel denaar met een machtig leger, veroverde ons land en buitte volk en welvaartsbronnen ten eigen bate uit. Dan was zulk een tyran geen wettig gezag en zou niemand hem behoeven te gehoorzamen. Hiermede is tevens antwtoord ge geven aan die lezers, welke ons naar aanleiding van onze vorige beschouwing vroegen, hoe de katholiek tegenover het bewind in Rusland moet staan. De regeeringsvorm der bolsjewisten is niet gericht op het algemeen belang. Het verkracht principieel de natuur van den mensch door de hersenschim van de gelijkvormigheid van alle individuen en de almacht van den Staat na te jagen. Zorg voor het algemeen welzijn wil zeggen het scheppen der voorwaarden voor alle burgers, om tot ontplooiing hunner vermogens te komen met afweer van alle onrechtmatige verdrukking door de sterken en bescherming van de zwakken. Hoe kan het Staatsgezag „de beel tenis van Gods macht en Gods voorzienigheid" zijn, wanneer het den mensch niet neemt, zooals de Schepper hem gemaakt heeft, n.l. ongelijk mogens, en wanneer de Staat zich zelf tot god maakt? Is dus een communistisch bewind wegens zijn uitgesproken beginselen heel gemakkelijk als een niet juisten staatsvorm te erkennen, moei lijker gaat dit met andere. Wanneer men de politieke geschiedenis van het verleden en van het heden nagaat, dan zal men overal de uit spraak vinden, dat de vorst of de regeering „het algemeen landsbelang" op het oog heeft. Met dat „algemeen belang" heeft steeds iedere partij ge schermd en men moet zelfs aannemen, dat dit meestal te goeder trouw geschiedde. De mensch is n.l. meestal zóó verblind, dat hij, wat hij goed acht voor zichzelf, ook het beste waant voor een ander. Daarom zijn de staatsvormen en de grondwetten van de zoogenaamd beschaaf de landen naar de letter gemeenlijk Wel op „het algemeen welzijn" ingesteld, en moet dus het gezag als rechtmatig worden beschouwd. In de practijk echter kwamen en komen er vele be voorrechtingen voor en rijst dikwijls de vraag, of de overheid door verzuim of door verkeerde daden de eene bevolkingsgroep niet boven de andere bevoordeelt en de rechten van sommige groepen niet krenkt. Sprekende voorbeelden van onrechtmatige gezagsuitoefening gaf de vorige eeuw en geeft nog onze tijd in die landen, waarin de vrijheid van godsdienst wel in naam bestaat, maar waar de katholieken practisch verhinderd worden in de uitoefening van hun godsdienstplichten, of waar aan de christelijke ouders de mogelijkheid om hun kinderen een godsdienstige opvoeding, ook buitenshuis, te geven, ontnomen wordt. Zulk een gezag is niet rechtvaardig, maar tyranniek. Hetzelfde kan gezegd worden van de liberale staatsleer, die in de eerste helft der vorige eeuw een ongebreidelde concurrentie en een onmen- schelijke uitbuiting van den arbeidsstand toe liet. Hier was duidelijk plichtsverzuim van de overheid aanwijsbaar: de wereldlijke overheid belette niet, dat weinigen (de kapitaalbezitters) misbruik maakten van de onmacht en de ar moede van het proletariaat. Leo XIII verhief hiertegen dan ook zijn machtige stem. En de sociale wetgeving, welke sinds dien overal werd Ingevoerd, werd een bevestiging van 's Pausen juist inzicht en een veroordeeling van de libe rale machtshebbers der negentiende eeuw. Maar ook onze tijd gaat niet vrij uit. In som mige streken der weield, (denk eens aan Austra lië) werden de rollen omgekeerd en werd het levenspeil van den arbeidenden stand door mid del van het staatsbewind zoo hoog opgevoerd, dat het kapitaal onmachtig werd nog met eenige vrucht te werken. Zulk een systeem veroordeel de spoedig zichzelf. Maar ook daar, waar de excessen niet zoover kwamen, liet de behartiging van het „algemeen welzijn" vaak veel te wen- schen over. Was er in de eerste helft der vorige eeuw nog een te weinig aan staatsinmenging te constateeren, langzamerhand groeide de over heidsbemoeiing aan tot een te veel ten nadeele van het gezonde, particuliere initiatief. De fou ten kwamen het scherpst naar voren in de klei nere gemeenschappen, de gemeenten, waar het leger ambtenaren onrustbarend toenam en de ongezonde toestand intrad, dat de gemeente dienaren door middel van het stembiljet de leden van het stadsbestuur tot hun mandataris sen maakten. Het verval van den parlementairen regeeringsvorm trad dan ook in de gemeentera den het felst aan het licht. Maar ook in de andere publiekrechtelijke lichamen wreekt zich het te veel aan overheidsbemoeiingen en de be langenstrijd der politieke partijen. De Staat slurpt door zijn bemoeienis een zoo groot deel van het volksinkomen op, dat de prikkel tot zelf ondernemen verlamd wordt en de gezonde zin voor liefdadigheid uitsterft. Terwijl eenerzijds overal de roep om maatschappelijke reorganisa tie, ruimer baan voor het eigen initiatief en om zelfbestuur der bedrijfsschappen wordt gehoord, klopt anderzijds bij den heerschenden economi- schen chaos iedere groep bij de landsregeering aan om steun en zijn de verwijten, dat de een boven den ander bevoordeeld wordt, niet van de lucht. Inderdaad is in deze dagen de verantwoorde lijkheid van de overheid wel zeer groot en niet minder het gevaar, dat de eene groep producen ten boven de andere bevoorrecht wordt, dat de consument aan den producent wordt opgeofferd, de invloedrijkste en de handigste zijn voorstellen weet door te drijven en aan kleineren, econo misch zwakkeren, onberekenbare schade aan brengt. Zoo ooit, dan heeft in een tijdsgewricht als dit de overheid in een onpartijdig bewind te zorgen voor een vaderlijk bestuur, dat allen zooveel mogelijk in gelijke zorg omsluit. Of, zoo als Leo XIII het wereldlijk bestuur omschreef: „het moet gevoerd worden tot welzijn der bur gers, w'ant degenen, die overheid zijn, zijn het alleen hierom, om het geluk der burgers te ver zekeren. Onder geen beding mag worden toe gestaan, dat het burgerlijk gezag slechts die nen zou het belang van een enkele of van wei nigen, want het is ingesteld voor het gemeen schappelijk belang van allen. Wanneer degenen, die in overheid zijn, vervallen tot een onrecht vaardig bestuur, indien zij misdoen door hard heid of trotschheid, indien zij niet goed zorgen voor het volk, dan mogen zij weten, dat zij een maal rekenschap moeten afleggen aan God en wel des te gestrenger, naarmate hun ambt heili ger was, of naarmate zij hooger in waardigheid waren gestegen." En de verlichte Paus besluit dit deel van zijn meesterlijke encycliek met de vermaning uit het boek der Wijsheid, welke voor alle geslachten geldend blijft: De machtigen zullen op geweldige wijze gekweld worden! HOMO SAPIENS De Duitsch-Nederlandsche besprekingen m zake het transfermoratorium en de regeling der scrips hebben Vrijdag geen voortgang gevon den. Zaterdag, wanneer dr. Hirschfeld uit 's Gravenhage te Berlijn zal zijn teruggekeerd, zullen de onderhandelingen weer geopend wor- Verschenen Is het Voorloopïg Verslag der Tweede Kamer in zake Hoofdstuk I der Rijks- begrooting 1934. (Algemeene Beschouwingen). Bij de beschouwingen, gehouden over de po sitie van het Kabinet en over de taak en het beleid der Regeering, ging men algemeen uit van de erkenning, dat land en volk in zeer ernsti ge omstandigheden verkeeren. Het economi sche leven bevindt zich in een toestand van diepe inzinking. In deze omstandigheden is het, naar de mee ning van zeer vele leden, meer dan ooit ge boden onder leiding van de Regeering in ge meenschappelijk overleg te trachten zoowel op staatkundig als op economisch en financieel gebied die maatregelen te treffen, welke nood zakelijk zijn om aan de tegenwoordige groote moeilijkheden het hoofd te bieden en met voor ziening, zooveel mogelijk, in de bestaande noo- den het financieele evenwicht van de landhuis houding te herstellen. Zeer vele leden stelden vertrouwen in de be kwaamheid en het inzicht van de leden van het Kabinet. In de beschouwingen over het karakter en de positie van het Kabinet vonden verscheide ne leden aanleiding, er hun leedwezen over uit te spreken, dat de versnippering der politieke partijen in ons land nog steeds verder voort gaat. Verscheidene leden gaven te kennen, dat hun bezorgdheid over den huidigen alge- meenen economischen socialen en politie- ken toestand nog vergroot is door de om standigheid, dat uit de Troonrede niet is gebleken, dat de Regeering aan alle problai- den. Door deze vertraging zullen de slotbespre- kingen vermoedelijk nu eerst op Maandag a.s. plaats kunnen vinden. Een zeker optimisme voor een voor de Ne- derlandsche schuldeischers bevredigende rege ling blijft, volgens de „Telegraaf", nog steeds op zijn plaats, doch men dient in het oog te houden, dat nog vele technische moeilijkheden, die zich bij de uitwerking van het accoord voordoen, op een oplossing wachten. Vrijdagmiddag omstreeks vier uur heeft na bij de Museumbrug te Utrecht een tragisch on geval plaats gehad, dat een jeugdig militair uit Den Haag het leven heeft gekost. Op dat tijdstip kwam een zware met zand geladen vrachtauto uit de richting De Bilt den Biltschen straatweg afgereden. De bedoeling van den chauffeur was de Mu seumbrug op te rijden, doch toen hij het stuur van den tractor wendde, heeft op onverklaar bare wijze een pen van de stuurinrichting los gelaten, waardoor de vrachtauto een slingeren de beweging maakte. Tengevolge hiervan viel een kruiwagen, die tusschen de lading zand stond en waarop een militair gezeten was, van den vrachtauto met het noodlottig gevolg, dat een der dubbele achterwielen den militair over 't hoofd reed en dit lichaamsdeel totaal ver pletterde. De ongelukkige was op slag dood. Het slachtoffer is de ongeveer 20-jarige dienstplichtige De Wit uit Den Haag. Zijn lijk werd per ziekenauto overgebracht naar het Militair Hospitaal aan den Spring weg. Het tragische ongeval verwekte groote con sternatie onder de omstanders, terwijl het drukke verkeer ter plaatse groote stagnatie ondervond. De politie maakte procesverbaal op. Donderdagavond is het in „Arcadia" te Schie- broek, waar een speelgelegenheid gevestigd is, tot een vechtpartij gekomen tusschen een aan tal croupiers en een drietal Brabanders, waar van er één een vrij belangrijke som zou heb ben verloren. Over het ontstaan van deze vechtpartij loo- pen de meeningen nogal uiteen. Een der Brabanders beweerde aldus „De Te legraaf" dat de croupier hem beneden in het restaurant, nadat de speelbank gesloten was, had geplaagd over het feit, dat de jongeman zooveel geld had verspeeld. De croupier zou hem een speelballetje hebben voorgehouden, zeggende: „met dit balletje kan ik goochelen". De croupier beweerde, dat hij werd getard door den man, die minder gelukkig in het spel was. Hoe het ook zij, de beide mannen gingen el kaar te lijf. De vrienden van den Brabander trokken partij voor hun stadgenoot, terwijl de croupiers het opnamen voor hun collega en zoo ontstond er plotseling in het restaurant een for- meele kloppartij, waarbij een der croupiers ver scheidene harde klappen in zijn gezicht kreeg, terwijl zijn kleeren werden gescheurd. Na eeni ge minuten gelukte het den croupiers de gas ten uit het restaurant naar buiten te werken, waar de vechtpartij werd voortgezet, totdat de politie tusschenbeide kwam en de vechtenden scheidde. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week alléén Maandag audiëntie ver- leenen. men, welke die toestand in het leven roept, voldoende aandacht schenkt. Met kracht drongen deze leden er op aan, dat een veelzijdig samengestelde Staats commissie zal worden benoemd met de op dracht te onderzoeken, welke wijzigingen in onze staatsinstellingen zonden moeten wor den aangebracht om deze aan te passen aan den nieuwen tijd. Verscheidene andere leden konden zich zeer wel vereenigen met het denkbeeld, aan een Staatscommissie het onderzoek op te dragen van de vraag, welke veranderingen in onze Staatsinstellingen aanbeveling verdienen, mits uitdrukkelijk vaststaat, dat het democratische karakter der staatsinrichting onaangetast zal blijven en dat op geen enkele wijze zal worden gegaan in de richting van dictatuur. Om te beginnen is het dringend noodig, dat bij bestuur en wetgeving onnoodig oponthoud en noodelooze omslag verdwijnen. In dit verband valt naar de meening der hier aan het woord zijnde leden allereerst te denken aan waarmede een bron van groote vertraging in onze wetgeving zou worden gestopt en tevens den Ministers een aanzienlijk tijdverlies zou worden bespaard. Wat de Tweede Kamer be treft, deze zal hebben te streven naar verdere verbétering van hare werkwijze. Onderzocht worde in dit opzicht, of niet een groot deel van het werk der openbare vergaderingen naar bij eenkomsten van commissies kan worden over gebracht. O. i. zou zulk een overbrenging wel licht aanbeveling verdienen ten aanzien van de Rijksbegrooting. Ook is in dit verband te denken aan de overdracht van verschillende werkzaamheden van het Parlement aan nieuwe organen, be rustend op art. 197 der Grondwet en gebouwd op het beginsel der functioneele democratie. Andere leden vreesden, dat een Staatscom missie als de bepleite de kapstok zou blijken te zijn, waaraan de toch zoo dringend noodige hervormingen worden opgehangen. Zeer vele leden zagen in de handhaving van de beginselen onzer constitutie een waarborg voor de vrije geestelijke en staatkundige ont wikkeling van ons volk. Zij oordeelden daarom een krachtig optreden tegen extremistischs Naar we vernemen, zal zeer binnenkort in de centrale commissie, ingesteldkrachtens de Landbouwcrisiswet 1933, de inperking van de tuinbouwcultuur aan de orde worden gesteld. In bedrijven, die door hun omvang en aard tot de landbouwbedrijven behooren, zal de teelt van groenten in het teeltjaar 1934 het sterkst moeten worden beperkt of in verband met de cultuur van gesteunde landbouwgewas sen geheel worden nagelaten. Er kan niet wor den voortgegaan met steun aan teelt van tuin- bouwgewassen, indien door den omvang van de cultuur dezer gewassen een zeer belangrijk ge deelte van de groenten aan de vernietiging moet worden prijsgegeven. Landbouwers zullen goed doen bij het opmaken van hun teeltplan voor 1934 met het bovenstaande rekening te houden. Ten aanzien van de z.g. gemengde bedrijven, waar een geheele vervanging der groententeelt door landbouwgewassen niet altijd mogelijk is, zal met een belangrijke beperking van de groentencultuur in vergelijking met de jaren 1931 en 1932 moeten worden gerekend. Ook in de kleinere tuinbouwbedrijven zal op beperking moeten worden gerekend in vergelijking met de twee voorgaande jaren. Het stichten van nieuwe bedrijven en in de glascultuur het uitbreiden van de hoeveelheid staand of plat glas voor den verbouw van groen ten en fruit zal voor 1934 niet kunnen worden toegestaan. Spoedig zullen nadere bijzonderheden ten aanzien van bovengenoemde maatregelen kunnen worden tegemoetgezien. In het zoo juist verschenen ,,Volk en Vader land'- doet ir. Mussert nadere mededeelingen over zijn bereidheid met sociaal-democraten en liberalen te debatteeren. Hij stelt voor op een avond van gedachten te wisselen met den liberaal prof. mr. De Vries en met den sociaal-democraat ds. Horretis de Haas, die eventueel door ir. Albarda kan wor- stroomingen,zoowel van rechts als van links noodig. Gewezen werd op het bestaan van na- tionaal-socialistische organisaties binnen onze grenzen, den intocht van nationaal socialisti sche groepen in Nijmegen en Arnhem en op de Duitsche fascistische propaganda in Limburg. Naar hun oordeel is de Regeering tegen dezen import te weinig doortastend opgetreden. Wel scherp steekt, naar de hier aan het woord zijnde leden opmerkten, deze houding der Re geering af bij die, welke zij tegenover de S. D. A. P. heeft aangenomen. Deze leden noemden het dringend noodig, dat het kabinet zijn beleid tegenover de S.D.A.P. en de vakbonden van het N.V.V. in nadere over weging neemt, om tot een verandering daarvan te komen. Naar van verschillende zijden werd opge merkt, is op het gebied der gezagshandhaving nog heel wat te doen. Gewezen werd op de noodzakelijkheid, dat de Regeering: le. haar volle aandacht blijft geven aan de werkzaamheid van alle extremistische organisa ties en groepen, aan het dragen van wapens door daartoe niet bevoegden, aan het zich oefe nen in het gebruik van wapens door middel van organisaties, welke niet onder de leiding en de feitelijke controle van de Overheid staan; en verbiedt wat te dezen aanzien niet kan wor den toegelaten; 2e. zorgt voor een verscherping van het toe zicht op de toelating en handhaving van leden van organisaties als burgerwachten e.d-; 3e. met kracht tegengaat het misbruiken van de vrijheid van vereeniging, van het woord, van de straat en van de pers; 4e. waarborgt een krachtige, afdoende be strijding van alle terreur met het doel geoor loofde, rustige, niet uittartende propaganda van andersdenkenden te verhinderen, af te dwingen wat men anders niet zou verkrijgen, of het ver richten van arbeid door werkwilligen onmogelijk te maken; 5e. zich de zekerheid verschaft, dat alle lagere Overheden loyale medewerking verleenen aan de Regeering met betrekking tot de hand having van het gezag en de bevordering van den eerbied voor de Staatsinstellingen. Van meer dan één zijde werd geklaagd over de toenemende zedenverwildering. Algemeen was men van oordeel, dat er reden was de gedachtenwisseling over der Regeering aan te vangen met een woord van waardeering voor de groote toewijding, den vervangen. Beide sprekers zullen in eerste instantie 30 minuten ter beschikking hebben, ir. Mussert 45 minuten. Bij de replieken zullen deze tijden tien resp. vijftien minuten zijn. Tijdens de debatten zullen geen personen in uniform of met opzichtige kenteekenen wer den toegelaten. Er zal niet mogen worden ge ïnterrumpeerd, noch gezongen, noch teekenen van goed- of afkeuring gegeven mogen worden. Een debat met een liberaal en een sociaal democraat afzonderlijk wijst hij uitdrukkelijk af. Voornamelijk geldt als bezwaar, dat dit voor de sociaal-democraten zou neerkomen op een prachtig agitatiemiddel tegen het natio- naal-socialisme. De valschermpiloot H. S. Atzel heeft Vrijdag morgen op Schiphol met het Nederlandsche val scherm „K I" den 500 sten valschermsprong uit gevoerd. Rejds om tien uur was Atzel met de twee laatste proefnemingen begonnen. Het bleek, dat het valscherm goed werkte, al bij 25 Meter had het zich ontplooid. Om elf uur maak te Atzel zich tot zijn eigen sprong gereed. Het toestel F K 40 steeg met piloot van Veenen- daal tot een hoogte van 180 M. Op een gege ven moment stond Atzel, die kalm op zijn plaats zat, ip, gaf een teeken en ging de deur uit als of hij gewoon op stap ging. Na een korten val van 20 M. was het valscherm al geopend en Atzel wenkte met de hand. Hij kwam op den grond neer en werd door een belangstellende menigte opgewacht. Wij vroegen hem, hoe hem het parachute-springen bevallen is, waarip de heer Atzel antwoordde: „nou heel aardig" en hij glimlachte daarbij. Hij vertelde verder: Ik vind het jammer, dat er zoo weinig met het valscherm geoefend wordt. Het valschermsprin- gen is geen sensatie, maar noodzakelijkheid voor de veiligheid bij de luchtvaart. Het vlieg ongeval in de Betuwe heeft weer vier menschen- levens geëischt, hetgeen ik bij beoefening van het valschermspringen uitgesloten acht. Hij zegt te begrijpen, wat die menschen in de laat ste oogenblikken doorgemaakt hebben, daar hij zelf zijn eersten valschermsprong uit een bran dend vliegtuig gemaakt heeft. Hij zegt, dat de vier vliegeniers, als zij zich met het valscherm geoefend hadden, zich nog hadden kunnen red den, daar de botsing op een hoogte van 500 M. plaats vond. Met het valscherm K I, dat hij Vrijdag gebruikt heeft, heeft hij een jaar lang proeven genomen en het heeft nooit geweigerd. Het groote vertrouwen dat Atzel in dit valscherm heeft, maakt het mogelijk, dat hij op 40 M. hoogte zal springen. waarmede de in het nieuwe kabinet overgegane minister van Economische Zaken gedurende de afgeloopen parlementaire periode zijn zoo zware taak heeft vervuld. Verscheidene leden, die meenden, dat een herbouw van ons economisch leven nood zakelijk is, gaven als hun meening te ken nen, dat die nieuwe opbouw behoort te ge schieden in de richting van de corporatieve maatschappij, wel te onderscheiden van den corporatieven Staat. Met warmte pleitten verscheidene leden voor een betere behartiging van de belan gen van den middenstand. Voorts stelden verscheidene leden de vraag ai de Regeering wel voldoende belangstelling toont voor onze scheepvaart en onze zeehavens. Ook de belangen van de binnenscheepvaart, welke nog steeds onder hooge lasten gebukt gaat, werden met nadruk in de zorg der Re geering aanbevolen. Ook bepleitten verscheidene leden de invoe ring van een toezicht op het particuliere bank bedrijf, o.a. een controle op de buitenlandsche emissies. Van verschillende zijden werd aangedrongen op verruiming van de werkgelegenheid, o.a. door het voeren van een goede economische politiek en door het uitvoeren van groote wer ken. Aan het verslag is toegevoegd een nota van den inmiddels als lid der Kamer afgetreden heer Mr. J. Knottenbelt, aan welke nota het volgende is ontleend: In steeds breederen kring van ons volk groeit de ontstemming, ja de verontwaardiging, over het feit, dat er leden van vertegenwoordigende colleges zijn, die wel den eed van trouw, zooals die is omschreven in de artikelen 88 en 129 der Grondwet en in artikel 45 der Gemeentewet, of de daarvoor in de plaats tredende belofte heb ben afgelegd, maar zich niet ontzien in en bui ten het vertegenwoordigende college, waarin zij zitting hebben, met woord of geschrift zich uitingen te veroorloven, welke niet overeen te brengen zijn met bovenbedoelden eed, of zelfs daarmede ten eenenmale in strijd zijn. Het zou z.i. zeer wenschelijk zijn als hoofdstraf op het delict van eedschennis te stellen de ontzetting uit het actief en pas sief kiesrecht en daarmede de beëindiging van het lidmaatschap van de vertegenwoor digende lichamen, waarin de veroordeelde zitting heeft. Immers de ontzetting is juist datgene, wat het rechtsgevoel en het belang van den Staat eischen. Heel dikwijls heb ik mij afgevraagd, of dit kind, waar de ouders en de onderwij zers zooveel moeite mee hebben, en dat maar niets leeren kan, nu werkelijk een gebrekkigen aanleg heeft. Waarom zou dit kind, dat tot aan den schoolplichtigen leeftijd volkomen normaal van verstand was, nu plotseling het gewone onderwijs niet kunnen volgen? Een kind, dat niet leeren kan, is een kruis voor de ouders, maar ook voor zichzelve. Dit laatste is misschien nog het ergste, want vol- wasen menschen, die lijden, kunnen toch zoo dikwijls het lijden voor een 'tijd vergeten, door zich op bezigheid en vermaakt te werpen. Maar bij kinderen, aie 1 ij d e n, gaat dat lang niet zoo gemakkelijk; zij hebben nog niet geleerd, hoe zij zich aan allerlei onaangename aandoeningen moeten onttrekken. Men oordeele over het lij den van sommige kinderen niet gering; want alle waarnemers met eenige ervaring weten, dat dat lijden zeer groot kan zijn, en heel gauw den graad van wanhoop bereikt. Het gebeurt heel vaak, dat de zenuwachtig heid van een kind eerst dan een ernstig pro bleem wordt, wanneer het naar school gaat. Voor een kind beteekent de eerste schoolgang een zeer belangrijke situatie, een avontuur, een nieuw leven; een situatie even nieuw als de eerste betrekking voor een jongen man, of het eerste gevecht voor een soldaat. De groote meer derheid der kinderen gaat gelukkig graag naar school, en de oorzaak hiervan ligt daarin, dat het voornaamste vermogen van den mensch nu voorgoed in actie treedt. De kinderen zijn doorgaans enthousiast over hetgeen zij vooral in den beginne leeren. Maar het school-leven heeft ook een geheel andere zijde of liever twee andere zijden. Vooreerst moet het kind zich zelve te midden van de andere kinderen kunnen handhaven, en ten tweede moet het op school mee kunnen komen, want: nu begint voor hem of haar de ernst des levens. Het gebeurt dan ook niet zoo heel zelden, dat de kinderen tegen deze dubbele taak niet opgewassen zijn. Dan is Holland in last. Het kind komt huilende thuis, wil niet naar school, en het kan ook niet leeren. Terstond zoeken vele ouders juist vaak de ouders van die kinderen een zondenbok. De onderwijzer, de onderwijzeres, of ook deze of gene vechtersbaas is de schuld. Dit kan allemaal heel goed waar zijn, maar toch, het eerste, waarop men in zulke gevallen de aandacht moet vestigen, is de voorafgaande opvoeding. Want wat is het geval? Waarom kan een kind niet met zijn kameraadjes opschieten? Het is im mers een feit, dat een kind, dat blijkt zich ge makkelijk bij de overigen aan te sluiten, een gezelligen tijd op school heeft. Wanneer nu zulk een kind blijkt zich moeilijk aan te sluiten, dan moet de oorzaak daarvan in de opvoeding lig gen. Want de aansluiting bij anderen, de sociale trek is zóó algemeen menschelijk, dat ieder die van nature zij het min of meer bezit. Bovendien is het sociale leven als we dezen deftigen naam aan de samenleving van een eerste klas L. O. mogen geven de plaats, waar de deug den, de zedelijkheid voor den dag komen. Hoe het kind met anderen omgaat, daaraan kan men zien, hoe het opgevoed is. In 't begin van den schooltijd sluit het kind in den regel nog geen bijzondere vriendschappen, maar de om gang geschiedt in een groep. Een kind, dat door de opvoeding egoïstisch geworden is, voegt zich natuurlijk niet zoo gemakkelijk. Eigenlijk Kan men twee soorten egoïsme on derscheiden. De eerste soort neemt alles wat zij krijgen kan, de tweede soort is bang dat uj niet genoeg krijgt. De eersten zijn de brutalen en deze lijden voorlopig niet maar de ego- istische kinderen, die bang zijn niet genoeg te krijgen, zijn er ongelukkig aan toe. Zij zijn in den grond eenigszins jaloersch, vreesachtig en bang, dat ze niet mee zullen komen. Vandaar dat ze de gemakkelijkheid missen om zich bij andere kinderen aan te sluiten. Iets anders *s natuurlijk, wanneer een kind wel heel goed met zijn kameraadjes kan opschieten, maar graag alleen leert of speelt. Zulke kinderen hebben dan een sterke hoewel gezonde fantasie, ze leven in een wereldje van eigen maaksel. Dat hindert niet, als ze zich ook maar in de wer kelijke kinderwereld goed kunnen bewegen. Men zal het leven in deze fantasie-wereld soms een weinig moeten temperen, maar op zichzelf be schouwd, is een groote fantasie eerder een gave dan een gebrek. Doch geheel anders is het, wanneer de kin deren in hun eigen werkelijke wereldje niet terecht kunnen, en geheel in de fantasie vluch ten. De angst speelt bij de kinderen een groote rol. Een klein jongetje wordt eiken Donder dagmorgen ziek; het is ontdaan, bleek en on passelijk, en zoo komt het eiken week thuis. Wat is de oorzaak? Donderdagsmorgens gaan de schoolkinderen wandelen, en bij het begin van het eerste schooljaar werd het jongetje tijdens de wandeling telkens geduwd door een grooteren jongen. Die angst is vast gaan zitten. Een angstig kind oreert, dat hij alles niet zal kunnen leeren. Wat doet nu het kind in lie gevallen? Het ziet van te voren aankomen, dat het deze of gene les weer niet goed zal kennen; het ziet vooruit, dat het zich weer zal moeten schamen, dat het weer verdrietig zal worden over deze nederlaag in den strijd des levens; en daarom tracht het kind zulke beproevingen te vermijden. Het wil dit of dat niet leeren; „ik kan het toch niet" zegt het, en het kind doet het daarbij voorkomen, alsof er geheel onnoodige dingen, veel te moeilijke opgaven van hem of haar gevraagd worden. Wanneer het waar zou zijn, dat het veel te moeilijk is, dan zou daarmee ook meteen de eer van het kind gered zijn. Hoe worden de kinderen angstig gemaakt? Men kan erg vaak lezen over het gevaarlijke van spook- en rooversgeschiedenissen; en zon der twijfel zijn deze zeer verkeerd. Maar dat is slechts een zeer ondergeschikt punt. Over de zaak zelve zouden boeken vol te schrijven zijn, en di ezijn ook geschreven. De hoofdzaak van de geheele kwestie is wel dit. De ouders moeten begrijpen, dat het kind later zelfstandig zal moeten zijn, en dat het nu nog heel klein is. Hoe kinderachtig of dit ook klinken moge, toch ligt daar de sleutel van de eigenlijke opvoeding. Het kind is klein, het komt nauwelijks boven de tafel uit en het' is omringd door reuzen de volwassenen. Het is vrij hulpeloos en kan zich zelf niet redden. Wat het kind dus noodig heeft is eenerzijds moed, anderzijds steun aan de opvoeders. Het kind moet zelfstandig worden, en hierin kan het zich zelf natuurlijk niet oefenen, wan neer het de ruimte wordt ontnomen. Het kind moet zich telkens in niewe situaties wagen, en daarin de overwinnaar blijven. Natuurlijk moet het voor gevaren behoed worden. De gewone fout, een karakterfout, die ge maakt wordt, is, dat de ouders meer bezorgd zijn om hun eigen rust, dan om de ontwikke ling van het kind. Heel veel voorzichtigheid en bezorgdheid is in den grond niets anders dan vrees voor eigen gemoedsrust. Heel veel noode looze gestrengheid is niets anders dan vrees, zelf in zorgen te zullen komen, als men het kind een weinig zijn eigen gang laat gaan. De plaats is te gering, om hierop uitvoerig in te gaan; maar men begrijpt al dadelijk, dat het geheele vraagstuk teruggebracht kan worden op de liefde: want de liefde geeft zichzelf, is niet bezorgd over zichzelf, maar tracht het geliefde kind niet voor zichzelf te bewaren, maar groot en zelfstandig te maken. Omdat dus tenslotte de zaak weer heel eenvoudig is, ziet men dan ook vaak zeer eenvoudige menschen, zeer on geletterd, hun kinderen op voortreffelijke wijze groot brengen. TH. H. SCHLIICHilNG.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5