SALUS POPULI
SUPREMA LEX
Regeeringsbeleid in crisistijd
Medische kroniek
een staa tscommissie
GEVRAAGD
ZATERDAG 21 OCTOBER
VERHINDERDE OPMARSCH NAAR WASHINGTON
LEEKEPREEKEN
Onderhandelingen met
Duitschland
Nog vele technische moeilijkheden
Algemeene beschouwingen der
Tweede Kamer over de Rijks-
begrooting 1934
Krachtige handhaving
van het gezag
Gemeenschappelijk overleg
Militair verpletterd
Van een vrachtauto gevallen en
overreden
Op jacht naar fortuin
Vechtpartij tuschen croupiers en
verliezende bezoekers
Audiëntie
Tegen dictatuur
Afschaffing der Eerste
Kamer
Nazi-import
Teeltbeperking in den
tuinbouw
Zal binnenkort aan de orde
worden gesteld
Ir. Mussert houdt vol
Hij wil alleen een driehoeksdebat
Gezagshand having
de economische politiek
Record der records
Vijfhonderdste valschermsprong
Werkverruiming
Eedschennis
Zenuwachtige kinderen
op school
Op het laatste oogenblik heeft de politie den „putsch" der Amerikaansche khaki-
hemden verhinderd, die van plan waren vanuit Philadelphia naar Washington
op te trekken en Roosevelt tot dictator uit te roepen. De revolutionnairen staan
thans terecht. Op de tafel eenige wapens, die op hen bevonden werden
WO moeten met een verontschuldiging
voor het latijnsche opschrift boven deze
beschouwing beginnen. De verklaring
hiervoor is deze, dat de inhoud van hetgeen hier
volgen gaat niet juister en korter kon worden
samengevat dan in deze beroemde woorden, wel
ke zeggen willen, dat het heil van het volk de
hoogste wet moet zijn.
Niet beter kan de taak van den Staat en kun
nen de plichten van de wereldlijke overheid
worden aangegeven dan met dit adagium uit den
bloeitijd van de Romeinsche republiek. Dat
Rome kon Worden uitgebouwd tot een wereld
macht en dat de Romeinsche wetgeving tot op
onzen tijd als een model wordt beschouwd is
voornamelijk hieraan te danken, dat de leiders
van den heidenschen staat in hun besten tijd
het heil der burgers als hoogste doel stelden.
Zeker, wij weten wel, dat er uit christelijk oog
punt veel op die wetgeving (denk slechts aan
de slavernij en de overdreven vadermacht) valt
aan te merken. Maar het beginsel, dat de over
heid alleen het heil der burgers en dat ieder
burger afzonderlijk het heil der gemeenschap
had te behartigen, dit beginsel was zuiver en
werd de basis van een machtig wereldrijk. Wan
neer later de corruptie onder hoogere en lagere
landsdienaren optreedt, wanneer de staatsver-
tegenwoordigers zich zelf door en in de uitoefe
ning van hun ambt gaan verrijken, wanneer
tenslotte de keizers wanen, dat het Rijk er voor
hen en zij er niet voor de gemeenschap zijn, dan
is het begin van het einde ingetreden. Zoo
toont de geheele wereldgeschiedenis hetzelfde
verschijnsel: iedere monarch of iedere politieke
partij, welke tijdelijk de macht in handen krijgt
en slechts naar persoonlijk of naar partijbelang
streeft in plaats van het algemeen belang te
behartigen, graaft zijn eigen graf.
Het heil van het volk zij de hoogste wet! Een
staatsvorm, w'elke hieraan niet kan voldoen,
heeft geen recht van bestaan en geen recht om
gehoorzaamheid te eischen. Practisch zal men
wel gedwongen zijn ook onder zulk een bewind
te gehoorzamen; in geweten is men daartoe
echter niet verplicht. Alles toch, wat zich als
gezag aandient, is het daarom nog niet!
In onze vorige beschouwing haalden wij deze
uitspraak van Paus Leo aan: „het recht om te
bevelen is uit zichzelf aan geen enkelen staats
vorm noodzakelijk gebonden; de Staat kan nu
eens dezen, dan weer dien vorm aannemen,
indien deze tenminste in werkelijkheid het al
gemeen welzijn verzorgen kan." Op de laatste
vetgedrukte woorden komt het aan. Wij leven
hier in een geordenden rechtsstaat; onze grond
wet is op de behartiging van de algemeene volks
belangen gericht. Gesteld, er kwam een gewel
denaar met een machtig leger, veroverde ons
land en buitte volk en welvaartsbronnen ten
eigen bate uit. Dan was zulk een tyran geen
wettig gezag en zou niemand hem behoeven te
gehoorzamen. Hiermede is tevens antwtoord ge
geven aan die lezers, welke ons naar aanleiding
van onze vorige beschouwing vroegen, hoe de
katholiek tegenover het bewind in Rusland
moet staan. De regeeringsvorm der bolsjewisten
is niet gericht op het algemeen belang. Het
verkracht principieel de natuur van den mensch
door de hersenschim van de gelijkvormigheid
van alle individuen en de almacht van den Staat
na te jagen. Zorg voor het algemeen welzijn wil
zeggen het scheppen der voorwaarden voor alle
burgers, om tot ontplooiing hunner vermogens
te komen met afweer van alle onrechtmatige
verdrukking door de sterken en bescherming van
de zwakken. Hoe kan het Staatsgezag „de beel
tenis van Gods macht en Gods voorzienigheid"
zijn, wanneer het den mensch niet neemt, zooals
de Schepper hem gemaakt heeft, n.l. ongelijk
mogens, en wanneer de Staat zich zelf tot god
maakt?
Is dus een communistisch bewind wegens zijn
uitgesproken beginselen heel gemakkelijk als
een niet juisten staatsvorm te erkennen, moei
lijker gaat dit met andere. Wanneer men de
politieke geschiedenis van het verleden en van
het heden nagaat, dan zal men overal de uit
spraak vinden, dat de vorst of de regeering „het
algemeen landsbelang" op het oog heeft. Met dat
„algemeen belang" heeft steeds iedere partij ge
schermd en men moet zelfs aannemen, dat dit
meestal te goeder trouw geschiedde. De mensch
is n.l. meestal zóó verblind, dat hij, wat hij
goed acht voor zichzelf, ook het beste waant
voor een ander. Daarom zijn de staatsvormen
en de grondwetten van de zoogenaamd beschaaf
de landen naar de letter gemeenlijk Wel op „het
algemeen welzijn" ingesteld, en moet dus het
gezag als rechtmatig worden beschouwd. In de
practijk echter kwamen en komen er vele be
voorrechtingen voor en rijst dikwijls de vraag,
of de overheid door verzuim of door verkeerde
daden de eene bevolkingsgroep niet boven de
andere bevoordeelt en de rechten van sommige
groepen niet krenkt. Sprekende voorbeelden van
onrechtmatige gezagsuitoefening gaf de vorige
eeuw en geeft nog onze tijd in die landen,
waarin de vrijheid van godsdienst wel in naam
bestaat, maar waar de katholieken practisch
verhinderd worden in de uitoefening van hun
godsdienstplichten, of waar aan de christelijke
ouders de mogelijkheid om hun kinderen een
godsdienstige opvoeding, ook buitenshuis, te
geven, ontnomen wordt. Zulk een gezag is niet
rechtvaardig, maar tyranniek.
Hetzelfde kan gezegd worden van de liberale
staatsleer, die in de eerste helft der vorige eeuw
een ongebreidelde concurrentie en een onmen-
schelijke uitbuiting van den arbeidsstand toe
liet. Hier was duidelijk plichtsverzuim van de
overheid aanwijsbaar: de wereldlijke overheid
belette niet, dat weinigen (de kapitaalbezitters)
misbruik maakten van de onmacht en de ar
moede van het proletariaat. Leo XIII verhief
hiertegen dan ook zijn machtige stem. En de
sociale wetgeving, welke sinds dien overal werd
Ingevoerd, werd een bevestiging van 's Pausen
juist inzicht en een veroordeeling van de libe
rale machtshebbers der negentiende eeuw.
Maar ook onze tijd gaat niet vrij uit. In som
mige streken der weield, (denk eens aan Austra
lië) werden de rollen omgekeerd en werd het
levenspeil van den arbeidenden stand door mid
del van het staatsbewind zoo hoog opgevoerd,
dat het kapitaal onmachtig werd nog met eenige
vrucht te werken. Zulk een systeem veroordeel
de spoedig zichzelf. Maar ook daar, waar de
excessen niet zoover kwamen, liet de behartiging
van het „algemeen welzijn" vaak veel te wen-
schen over. Was er in de eerste helft der vorige
eeuw nog een te weinig aan staatsinmenging
te constateeren, langzamerhand groeide de over
heidsbemoeiing aan tot een te veel ten nadeele
van het gezonde, particuliere initiatief. De fou
ten kwamen het scherpst naar voren in de klei
nere gemeenschappen, de gemeenten, waar het
leger ambtenaren onrustbarend toenam en de
ongezonde toestand intrad, dat de gemeente
dienaren door middel van het stembiljet de
leden van het stadsbestuur tot hun mandataris
sen maakten. Het verval van den parlementairen
regeeringsvorm trad dan ook in de gemeentera
den het felst aan het licht. Maar ook in de
andere publiekrechtelijke lichamen wreekt zich
het te veel aan overheidsbemoeiingen en de be
langenstrijd der politieke partijen. De Staat
slurpt door zijn bemoeienis een zoo groot deel
van het volksinkomen op, dat de prikkel tot zelf
ondernemen verlamd wordt en de gezonde zin
voor liefdadigheid uitsterft. Terwijl eenerzijds
overal de roep om maatschappelijke reorganisa
tie, ruimer baan voor het eigen initiatief en om
zelfbestuur der bedrijfsschappen wordt gehoord,
klopt anderzijds bij den heerschenden economi-
schen chaos iedere groep bij de landsregeering
aan om steun en zijn de verwijten, dat de een
boven den ander bevoordeeld wordt, niet van de
lucht.
Inderdaad is in deze dagen de verantwoorde
lijkheid van de overheid wel zeer groot en niet
minder het gevaar, dat de eene groep producen
ten boven de andere bevoorrecht wordt, dat de
consument aan den producent wordt opgeofferd,
de invloedrijkste en de handigste zijn voorstellen
weet door te drijven en aan kleineren, econo
misch zwakkeren, onberekenbare schade aan
brengt. Zoo ooit, dan heeft in een tijdsgewricht
als dit de overheid in een onpartijdig bewind
te zorgen voor een vaderlijk bestuur, dat allen
zooveel mogelijk in gelijke zorg omsluit. Of, zoo
als Leo XIII het wereldlijk bestuur omschreef:
„het moet gevoerd worden tot welzijn der bur
gers, w'ant degenen, die overheid zijn, zijn het
alleen hierom, om het geluk der burgers te ver
zekeren. Onder geen beding mag worden toe
gestaan, dat het burgerlijk gezag slechts die
nen zou het belang van een enkele of van wei
nigen, want het is ingesteld voor het gemeen
schappelijk belang van allen. Wanneer degenen,
die in overheid zijn, vervallen tot een onrecht
vaardig bestuur, indien zij misdoen door hard
heid of trotschheid, indien zij niet goed zorgen
voor het volk, dan mogen zij weten, dat zij een
maal rekenschap moeten afleggen aan God en
wel des te gestrenger, naarmate hun ambt heili
ger was, of naarmate zij hooger in waardigheid
waren gestegen."
En de verlichte Paus besluit dit deel van zijn
meesterlijke encycliek met de vermaning uit het
boek der Wijsheid, welke voor alle geslachten
geldend blijft: De machtigen zullen op geweldige
wijze gekweld worden!
HOMO SAPIENS
De Duitsch-Nederlandsche besprekingen m
zake het transfermoratorium en de regeling der
scrips hebben Vrijdag geen voortgang gevon
den. Zaterdag, wanneer dr. Hirschfeld uit
's Gravenhage te Berlijn zal zijn teruggekeerd,
zullen de onderhandelingen weer geopend wor-
Verschenen Is het Voorloopïg Verslag der
Tweede Kamer in zake Hoofdstuk I der Rijks-
begrooting 1934. (Algemeene Beschouwingen).
Bij de beschouwingen, gehouden over de po
sitie van het Kabinet en over de taak en het
beleid der Regeering, ging men algemeen uit van
de erkenning, dat land en volk in zeer ernsti
ge omstandigheden verkeeren. Het economi
sche leven bevindt zich in een toestand van
diepe inzinking.
In deze omstandigheden is het, naar de mee
ning van zeer vele leden, meer dan ooit ge
boden onder leiding van de Regeering in ge
meenschappelijk overleg te trachten zoowel op
staatkundig als op economisch en financieel
gebied die maatregelen te treffen, welke nood
zakelijk zijn om aan de tegenwoordige groote
moeilijkheden het hoofd te bieden en met voor
ziening, zooveel mogelijk, in de bestaande noo-
den het financieele evenwicht van de landhuis
houding te herstellen.
Zeer vele leden stelden vertrouwen in de be
kwaamheid en het inzicht van de leden van het
Kabinet.
In de beschouwingen over het karakter en
de positie van het Kabinet vonden verscheide
ne leden aanleiding, er hun leedwezen over uit
te spreken, dat de versnippering der politieke
partijen in ons land nog steeds verder voort
gaat.
Verscheidene leden gaven te kennen, dat
hun bezorgdheid over den huidigen alge-
meenen economischen socialen en politie-
ken toestand nog vergroot is door de om
standigheid, dat uit de Troonrede niet is
gebleken, dat de Regeering aan alle problai-
den. Door deze vertraging zullen de slotbespre-
kingen vermoedelijk nu eerst op Maandag a.s.
plaats kunnen vinden.
Een zeker optimisme voor een voor de Ne-
derlandsche schuldeischers bevredigende rege
ling blijft, volgens de „Telegraaf", nog steeds
op zijn plaats, doch men dient in het oog te
houden, dat nog vele technische moeilijkheden,
die zich bij de uitwerking van het accoord
voordoen, op een oplossing wachten.
Vrijdagmiddag omstreeks vier uur heeft na
bij de Museumbrug te Utrecht een tragisch on
geval plaats gehad, dat een jeugdig militair uit
Den Haag het leven heeft gekost.
Op dat tijdstip kwam een zware met zand
geladen vrachtauto uit de richting De Bilt den
Biltschen straatweg afgereden.
De bedoeling van den chauffeur was de Mu
seumbrug op te rijden, doch toen hij het stuur
van den tractor wendde, heeft op onverklaar
bare wijze een pen van de stuurinrichting los
gelaten, waardoor de vrachtauto een slingeren
de beweging maakte. Tengevolge hiervan viel
een kruiwagen, die tusschen de lading zand
stond en waarop een militair gezeten was, van
den vrachtauto met het noodlottig gevolg, dat
een der dubbele achterwielen den militair over
't hoofd reed en dit lichaamsdeel totaal ver
pletterde. De ongelukkige was op slag dood.
Het slachtoffer is de ongeveer 20-jarige
dienstplichtige De Wit uit Den Haag.
Zijn lijk werd per ziekenauto overgebracht
naar het Militair Hospitaal aan den Spring
weg.
Het tragische ongeval verwekte groote con
sternatie onder de omstanders, terwijl het
drukke verkeer ter plaatse groote stagnatie
ondervond.
De politie maakte procesverbaal op.
Donderdagavond is het in „Arcadia" te Schie-
broek, waar een speelgelegenheid gevestigd is,
tot een vechtpartij gekomen tusschen een aan
tal croupiers en een drietal Brabanders, waar
van er één een vrij belangrijke som zou heb
ben verloren.
Over het ontstaan van deze vechtpartij loo-
pen de meeningen nogal uiteen.
Een der Brabanders beweerde aldus „De Te
legraaf" dat de croupier hem beneden in het
restaurant, nadat de speelbank gesloten was,
had geplaagd over het feit, dat de jongeman
zooveel geld had verspeeld. De croupier zou
hem een speelballetje hebben voorgehouden,
zeggende: „met dit balletje kan ik goochelen".
De croupier beweerde, dat hij werd getard door
den man, die minder gelukkig in het spel was.
Hoe het ook zij, de beide mannen gingen el
kaar te lijf. De vrienden van den Brabander
trokken partij voor hun stadgenoot, terwijl de
croupiers het opnamen voor hun collega en zoo
ontstond er plotseling in het restaurant een for-
meele kloppartij, waarbij een der croupiers ver
scheidene harde klappen in zijn gezicht kreeg,
terwijl zijn kleeren werden gescheurd. Na eeni
ge minuten gelukte het den croupiers de gas
ten uit het restaurant naar buiten te werken,
waar de vechtpartij werd voortgezet, totdat de
politie tusschenbeide kwam en de vechtenden
scheidde.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de
volgende week alléén Maandag audiëntie ver-
leenen.
men, welke die toestand in het leven roept,
voldoende aandacht schenkt.
Met kracht drongen deze leden er op aan,
dat een veelzijdig samengestelde Staats
commissie zal worden benoemd met de op
dracht te onderzoeken, welke wijzigingen in
onze staatsinstellingen zonden moeten wor
den aangebracht om deze aan te passen
aan den nieuwen tijd.
Verscheidene andere leden konden zich zeer
wel vereenigen met het denkbeeld, aan een
Staatscommissie het onderzoek op te dragen
van de vraag, welke veranderingen in onze
Staatsinstellingen aanbeveling verdienen, mits
uitdrukkelijk vaststaat, dat het democratische
karakter der staatsinrichting onaangetast zal
blijven en dat op geen enkele wijze zal worden
gegaan in de richting van dictatuur.
Om te beginnen is het dringend noodig, dat
bij bestuur en wetgeving onnoodig oponthoud
en noodelooze omslag verdwijnen. In dit verband
valt naar de meening der hier aan het woord
zijnde leden allereerst te denken aan
waarmede een bron van groote vertraging in
onze wetgeving zou worden gestopt en tevens
den Ministers een aanzienlijk tijdverlies zou
worden bespaard. Wat de Tweede Kamer be
treft, deze zal hebben te streven naar verdere
verbétering van hare werkwijze. Onderzocht
worde in dit opzicht, of niet een groot deel van
het werk der openbare vergaderingen naar bij
eenkomsten van commissies kan worden over
gebracht. O. i. zou zulk een overbrenging wel
licht aanbeveling verdienen ten aanzien van de
Rijksbegrooting.
Ook is in dit verband te denken aan de
overdracht van verschillende werkzaamheden
van het Parlement aan nieuwe organen, be
rustend op art. 197 der Grondwet en gebouwd
op het beginsel der functioneele democratie.
Andere leden vreesden, dat een Staatscom
missie als de bepleite de kapstok zou blijken te
zijn, waaraan de toch zoo dringend noodige
hervormingen worden opgehangen.
Zeer vele leden zagen in de handhaving van
de beginselen onzer constitutie een waarborg
voor de vrije geestelijke en staatkundige ont
wikkeling van ons volk. Zij oordeelden daarom
een krachtig optreden tegen extremistischs
Naar we vernemen, zal zeer binnenkort in
de centrale commissie, ingesteldkrachtens de
Landbouwcrisiswet 1933, de inperking van de
tuinbouwcultuur aan de orde worden gesteld.
In bedrijven, die door hun omvang en aard
tot de landbouwbedrijven behooren, zal de
teelt van groenten in het teeltjaar 1934 het
sterkst moeten worden beperkt of in verband
met de cultuur van gesteunde landbouwgewas
sen geheel worden nagelaten. Er kan niet wor
den voortgegaan met steun aan teelt van tuin-
bouwgewassen, indien door den omvang van de
cultuur dezer gewassen een zeer belangrijk ge
deelte van de groenten aan de vernietiging moet
worden prijsgegeven. Landbouwers zullen goed
doen bij het opmaken van hun teeltplan voor
1934 met het bovenstaande rekening te houden.
Ten aanzien van de z.g. gemengde bedrijven,
waar een geheele vervanging der groententeelt
door landbouwgewassen niet altijd mogelijk is,
zal met een belangrijke beperking van de
groentencultuur in vergelijking met de jaren 1931
en 1932 moeten worden gerekend. Ook in de
kleinere tuinbouwbedrijven zal op beperking
moeten worden gerekend in vergelijking met
de twee voorgaande jaren.
Het stichten van nieuwe bedrijven en in de
glascultuur het uitbreiden van de hoeveelheid
staand of plat glas voor den verbouw van groen
ten en fruit zal voor 1934 niet kunnen worden
toegestaan.
Spoedig zullen nadere bijzonderheden ten
aanzien van bovengenoemde maatregelen kunnen
worden tegemoetgezien.
In het zoo juist verschenen ,,Volk en Vader
land'- doet ir. Mussert nadere mededeelingen
over zijn bereidheid met sociaal-democraten en
liberalen te debatteeren.
Hij stelt voor op een avond van gedachten
te wisselen met den liberaal prof. mr. De Vries
en met den sociaal-democraat ds. Horretis de
Haas, die eventueel door ir. Albarda kan wor-
stroomingen,zoowel van rechts als van links
noodig. Gewezen werd op het bestaan van na-
tionaal-socialistische organisaties binnen onze
grenzen, den intocht van nationaal socialisti
sche groepen in Nijmegen en Arnhem en op de
Duitsche fascistische propaganda in Limburg.
Naar hun oordeel is de Regeering tegen dezen
import te weinig doortastend opgetreden.
Wel scherp steekt, naar de hier aan het woord
zijnde leden opmerkten, deze houding der Re
geering af bij die, welke zij tegenover de S. D.
A. P. heeft aangenomen.
Deze leden noemden het dringend noodig, dat
het kabinet zijn beleid tegenover de S.D.A.P. en
de vakbonden van het N.V.V. in nadere over
weging neemt, om tot een verandering daarvan
te komen.
Naar van verschillende zijden werd opge
merkt, is op het gebied der gezagshandhaving
nog heel wat te doen. Gewezen werd op de
noodzakelijkheid, dat de Regeering:
le. haar volle aandacht blijft geven aan de
werkzaamheid van alle extremistische organisa
ties en groepen, aan het dragen van wapens
door daartoe niet bevoegden, aan het zich oefe
nen in het gebruik van wapens door middel
van organisaties, welke niet onder de leiding
en de feitelijke controle van de Overheid staan;
en verbiedt wat te dezen aanzien niet kan wor
den toegelaten;
2e. zorgt voor een verscherping van het toe
zicht op de toelating en handhaving van leden
van organisaties als burgerwachten e.d-;
3e. met kracht tegengaat het misbruiken van
de vrijheid van vereeniging, van het woord, van
de straat en van de pers;
4e. waarborgt een krachtige, afdoende be
strijding van alle terreur met het doel geoor
loofde, rustige, niet uittartende propaganda van
andersdenkenden te verhinderen, af te dwingen
wat men anders niet zou verkrijgen, of het ver
richten van arbeid door werkwilligen onmogelijk
te maken;
5e. zich de zekerheid verschaft, dat alle lagere
Overheden loyale medewerking verleenen aan
de Regeering met betrekking tot de hand
having van het gezag en de bevordering van
den eerbied voor de Staatsinstellingen.
Van meer dan één zijde werd geklaagd over
de toenemende zedenverwildering.
Algemeen was men van oordeel, dat er reden
was de gedachtenwisseling over
der Regeering aan te vangen met een woord
van waardeering voor de groote toewijding,
den vervangen. Beide sprekers zullen in eerste
instantie 30 minuten ter beschikking hebben, ir.
Mussert 45 minuten. Bij de replieken zullen
deze tijden tien resp. vijftien minuten zijn.
Tijdens de debatten zullen geen personen in
uniform of met opzichtige kenteekenen wer
den toegelaten. Er zal niet mogen worden ge
ïnterrumpeerd, noch gezongen, noch teekenen
van goed- of afkeuring gegeven mogen worden.
Een debat met een liberaal en een sociaal
democraat afzonderlijk wijst hij uitdrukkelijk
af. Voornamelijk geldt als bezwaar, dat dit
voor de sociaal-democraten zou neerkomen op
een prachtig agitatiemiddel tegen het natio-
naal-socialisme.
De valschermpiloot H. S. Atzel heeft Vrijdag
morgen op Schiphol met het Nederlandsche val
scherm „K I" den 500 sten valschermsprong uit
gevoerd. Rejds om tien uur was Atzel met de
twee laatste proefnemingen begonnen. Het
bleek, dat het valscherm goed werkte, al bij 25
Meter had het zich ontplooid. Om elf uur maak
te Atzel zich tot zijn eigen sprong gereed. Het
toestel F K 40 steeg met piloot van Veenen-
daal tot een hoogte van 180 M. Op een gege
ven moment stond Atzel, die kalm op zijn plaats
zat, ip, gaf een teeken en ging de deur uit als
of hij gewoon op stap ging. Na een korten val
van 20 M. was het valscherm al geopend en
Atzel wenkte met de hand. Hij kwam op den
grond neer en werd door een belangstellende
menigte opgewacht. Wij vroegen hem, hoe hem
het parachute-springen bevallen is, waarip de
heer Atzel antwoordde: „nou heel aardig" en
hij glimlachte daarbij. Hij vertelde verder: Ik
vind het jammer, dat er zoo weinig met het
valscherm geoefend wordt. Het valschermsprin-
gen is geen sensatie, maar noodzakelijkheid
voor de veiligheid bij de luchtvaart. Het vlieg
ongeval in de Betuwe heeft weer vier menschen-
levens geëischt, hetgeen ik bij beoefening van
het valschermspringen uitgesloten acht. Hij
zegt te begrijpen, wat die menschen in de laat
ste oogenblikken doorgemaakt hebben, daar hij
zelf zijn eersten valschermsprong uit een bran
dend vliegtuig gemaakt heeft. Hij zegt, dat de
vier vliegeniers, als zij zich met het valscherm
geoefend hadden, zich nog hadden kunnen red
den, daar de botsing op een hoogte van 500 M.
plaats vond. Met het valscherm K I, dat hij
Vrijdag gebruikt heeft, heeft hij een jaar lang
proeven genomen en het heeft nooit geweigerd.
Het groote vertrouwen dat Atzel in dit valscherm
heeft, maakt het mogelijk, dat hij op 40 M.
hoogte zal springen.
waarmede de in het nieuwe kabinet overgegane
minister van Economische Zaken gedurende de
afgeloopen parlementaire periode zijn zoo zware
taak heeft vervuld.
Verscheidene leden, die meenden, dat een
herbouw van ons economisch leven nood
zakelijk is, gaven als hun meening te ken
nen, dat die nieuwe opbouw behoort te ge
schieden in de richting van de corporatieve
maatschappij, wel te onderscheiden van
den corporatieven Staat.
Met warmte pleitten verscheidene leden
voor een betere behartiging van de belan
gen van den middenstand.
Voorts stelden verscheidene leden de vraag ai
de Regeering wel voldoende belangstelling toont
voor onze scheepvaart en onze zeehavens.
Ook de belangen van de binnenscheepvaart,
welke nog steeds onder hooge lasten gebukt
gaat, werden met nadruk in de zorg der Re
geering aanbevolen.
Ook bepleitten verscheidene leden de invoe
ring van een toezicht op het particuliere bank
bedrijf, o.a. een controle op de buitenlandsche
emissies.
Van verschillende zijden werd aangedrongen
op verruiming van de werkgelegenheid, o.a.
door het voeren van een goede economische
politiek en door het uitvoeren van groote wer
ken.
Aan het verslag is toegevoegd een nota van
den inmiddels als lid der Kamer afgetreden
heer Mr. J. Knottenbelt, aan welke nota het
volgende is ontleend:
In steeds breederen kring van ons volk groeit
de ontstemming, ja de verontwaardiging, over
het feit, dat er leden van vertegenwoordigende
colleges zijn, die wel den eed van trouw, zooals
die is omschreven in de artikelen 88 en 129 der
Grondwet en in artikel 45 der Gemeentewet, of
de daarvoor in de plaats tredende belofte heb
ben afgelegd, maar zich niet ontzien in en bui
ten het vertegenwoordigende college, waarin
zij zitting hebben, met woord of geschrift zich
uitingen te veroorloven, welke niet overeen te
brengen zijn met bovenbedoelden eed, of zelfs
daarmede ten eenenmale in strijd zijn.
Het zou z.i. zeer wenschelijk zijn als
hoofdstraf op het delict van eedschennis te
stellen de ontzetting uit het actief en pas
sief kiesrecht en daarmede de beëindiging
van het lidmaatschap van de vertegenwoor
digende lichamen, waarin de veroordeelde
zitting heeft. Immers de ontzetting is juist
datgene, wat het rechtsgevoel en het belang
van den Staat eischen.
Heel dikwijls heb ik mij afgevraagd, of
dit kind, waar de ouders en de onderwij
zers zooveel moeite mee hebben, en dat maar
niets leeren kan, nu werkelijk een gebrekkigen
aanleg heeft. Waarom zou dit kind, dat tot aan
den schoolplichtigen leeftijd volkomen normaal
van verstand was, nu plotseling het gewone
onderwijs niet kunnen volgen?
Een kind, dat niet leeren kan, is een kruis
voor de ouders, maar ook voor zichzelve. Dit
laatste is misschien nog het ergste, want vol-
wasen menschen, die lijden, kunnen toch zoo
dikwijls het lijden voor een 'tijd vergeten, door
zich op bezigheid en vermaakt te werpen. Maar
bij kinderen, aie 1 ij d e n, gaat dat lang niet zoo
gemakkelijk; zij hebben nog niet geleerd, hoe
zij zich aan allerlei onaangename aandoeningen
moeten onttrekken. Men oordeele over het lij
den van sommige kinderen niet gering; want
alle waarnemers met eenige ervaring weten, dat
dat lijden zeer groot kan zijn, en heel gauw
den graad van wanhoop bereikt.
Het gebeurt heel vaak, dat de zenuwachtig
heid van een kind eerst dan een ernstig pro
bleem wordt, wanneer het naar school gaat.
Voor een kind beteekent de eerste schoolgang
een zeer belangrijke situatie, een avontuur, een
nieuw leven; een situatie even nieuw als de
eerste betrekking voor een jongen man, of het
eerste gevecht voor een soldaat. De groote meer
derheid der kinderen gaat gelukkig graag naar
school, en de oorzaak hiervan ligt daarin, dat
het voornaamste vermogen van den mensch nu
voorgoed in actie treedt. De kinderen zijn
doorgaans enthousiast over hetgeen zij vooral
in den beginne leeren. Maar het school-leven
heeft ook een geheel andere zijde of liever twee
andere zijden. Vooreerst moet het kind zich
zelve te midden van de andere kinderen kunnen
handhaven, en ten tweede moet het op school
mee kunnen komen, want: nu begint voor hem
of haar de ernst des levens. Het gebeurt dan
ook niet zoo heel zelden, dat de kinderen tegen
deze dubbele taak niet opgewassen zijn. Dan is
Holland in last. Het kind komt huilende thuis,
wil niet naar school, en het kan ook niet leeren.
Terstond zoeken vele ouders juist vaak de
ouders van die kinderen een zondenbok. De
onderwijzer, de onderwijzeres, of ook deze of
gene vechtersbaas is de schuld. Dit kan allemaal
heel goed waar zijn, maar toch, het eerste,
waarop men in zulke gevallen de aandacht moet
vestigen, is de voorafgaande opvoeding. Want
wat is het geval? Waarom kan een kind niet
met zijn kameraadjes opschieten? Het is im
mers een feit, dat een kind, dat blijkt zich ge
makkelijk bij de overigen aan te sluiten, een
gezelligen tijd op school heeft. Wanneer nu zulk
een kind blijkt zich moeilijk aan te sluiten, dan
moet de oorzaak daarvan in de opvoeding lig
gen. Want de aansluiting bij anderen, de sociale
trek is zóó algemeen menschelijk, dat ieder die
van nature zij het min of meer bezit. Bovendien
is het sociale leven als we dezen deftigen
naam aan de samenleving van een eerste klas
L. O. mogen geven de plaats, waar de deug
den, de zedelijkheid voor den dag komen. Hoe
het kind met anderen omgaat, daaraan kan
men zien, hoe het opgevoed is. In 't begin van
den schooltijd sluit het kind in den regel nog
geen bijzondere vriendschappen, maar de om
gang geschiedt in een groep. Een kind, dat door
de opvoeding egoïstisch geworden is, voegt zich
natuurlijk niet zoo gemakkelijk.
Eigenlijk Kan men twee soorten egoïsme on
derscheiden. De eerste soort neemt alles wat
zij krijgen kan, de tweede soort is bang dat uj
niet genoeg krijgt. De eersten zijn de brutalen
en deze lijden voorlopig niet maar de ego-
istische kinderen, die bang zijn niet genoeg te
krijgen, zijn er ongelukkig aan toe. Zij zijn in
den grond eenigszins jaloersch, vreesachtig en
bang, dat ze niet mee zullen komen. Vandaar
dat ze de gemakkelijkheid missen om zich bij
andere kinderen aan te sluiten. Iets anders *s
natuurlijk, wanneer een kind wel heel goed met
zijn kameraadjes kan opschieten, maar graag
alleen leert of speelt. Zulke kinderen hebben
dan een sterke hoewel gezonde fantasie, ze
leven in een wereldje van eigen maaksel. Dat
hindert niet, als ze zich ook maar in de wer
kelijke kinderwereld goed kunnen bewegen. Men
zal het leven in deze fantasie-wereld soms een
weinig moeten temperen, maar op zichzelf be
schouwd, is een groote fantasie eerder een gave
dan een gebrek.
Doch geheel anders is het, wanneer de kin
deren in hun eigen werkelijke wereldje niet
terecht kunnen, en geheel in de fantasie vluch
ten.
De angst speelt bij de kinderen een groote
rol. Een klein jongetje wordt eiken Donder
dagmorgen ziek; het is ontdaan, bleek en on
passelijk, en zoo komt het eiken week thuis.
Wat is de oorzaak? Donderdagsmorgens gaan de
schoolkinderen wandelen, en bij het begin van
het eerste schooljaar werd het jongetje tijdens
de wandeling telkens geduwd door een grooteren
jongen. Die angst is vast gaan zitten.
Een angstig kind oreert, dat hij alles niet
zal kunnen leeren. Wat doet nu het kind in lie
gevallen? Het ziet van te voren aankomen, dat
het deze of gene les weer niet goed zal kennen;
het ziet vooruit, dat het zich weer zal moeten
schamen, dat het weer verdrietig zal worden
over deze nederlaag in den strijd des levens;
en daarom tracht het kind zulke beproevingen
te vermijden. Het wil dit of dat niet leeren;
„ik kan het toch niet" zegt het, en het kind
doet het daarbij voorkomen, alsof er geheel
onnoodige dingen, veel te moeilijke opgaven van
hem of haar gevraagd worden. Wanneer het
waar zou zijn, dat het veel te moeilijk is, dan
zou daarmee ook meteen de eer van het
kind gered zijn.
Hoe worden de kinderen angstig gemaakt?
Men kan erg vaak lezen over het gevaarlijke
van spook- en rooversgeschiedenissen; en zon
der twijfel zijn deze zeer verkeerd. Maar dat
is slechts een zeer ondergeschikt punt. Over
de zaak zelve zouden boeken vol te schrijven
zijn, en di ezijn ook geschreven. De hoofdzaak
van de geheele kwestie is wel dit. De ouders
moeten begrijpen, dat het kind later zelfstandig
zal moeten zijn, en dat het nu nog heel klein is.
Hoe kinderachtig of dit ook klinken moge, toch
ligt daar de sleutel van de eigenlijke opvoeding.
Het kind is klein, het komt nauwelijks boven
de tafel uit en het' is omringd door reuzen de
volwassenen. Het is vrij hulpeloos en kan zich
zelf niet redden. Wat het kind dus noodig
heeft is eenerzijds moed, anderzijds steun aan
de opvoeders.
Het kind moet zelfstandig worden, en hierin
kan het zich zelf natuurlijk niet oefenen, wan
neer het de ruimte wordt ontnomen. Het kind
moet zich telkens in niewe situaties wagen, en
daarin de overwinnaar blijven. Natuurlijk moet
het voor gevaren behoed worden.
De gewone fout, een karakterfout, die ge
maakt wordt, is, dat de ouders meer bezorgd
zijn om hun eigen rust, dan om de ontwikke
ling van het kind. Heel veel voorzichtigheid en
bezorgdheid is in den grond niets anders dan
vrees voor eigen gemoedsrust. Heel veel noode
looze gestrengheid is niets anders dan vrees,
zelf in zorgen te zullen komen, als men het
kind een weinig zijn eigen gang laat gaan. De
plaats is te gering, om hierop uitvoerig in te
gaan; maar men begrijpt al dadelijk, dat het
geheele vraagstuk teruggebracht kan worden op
de liefde: want de liefde geeft zichzelf, is niet
bezorgd over zichzelf, maar tracht het geliefde
kind niet voor zichzelf te bewaren, maar groot
en zelfstandig te maken. Omdat dus tenslotte
de zaak weer heel eenvoudig is, ziet men dan
ook vaak zeer eenvoudige menschen, zeer on
geletterd, hun kinderen op voortreffelijke wijze
groot brengen. TH. H. SCHLIICHilNG.