Met vetfiaal van Jen dag
Hoe Genève Hitler's besluit ontving
Bronchitis
DE ZITTING VAN DEN
RAAD
GEEN ACTIE
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Een nieuw gezichtspunt
DINSDAG 24 OCTOBER
Alleen de portiers der groote hotels
betreuren het heengaan van
diplomaten en jour
nalisten
Gelieve niet te applau-
disseeren
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
Een nieuw Fransch
marine-luchtschip
Kippendieven gesnapt en gedood
Nieuwe wegen in Italië
Tarwe betaalmiddel
Champagne-verbruik
VapoRub
Wie veroorzaken de
meeste ongelukken?
De Japansctie vloot
Zeventigjarig dominee
wordt priester
Douglas Fairbanks te
Tanger
den generaal
ÏÏT Het schot van j
Speciaal kenteeken voor
vreemdelingen
Nieuwe radio-zenders in
Frankrijk
De scheepvaart en de
crisis
Een reis, die niet door
ging
3IIUIIIIIIIIIIIII
De Ontwapenings-Conferentie is verdaagd
en de afgevaardigden hebben hun kof
fers gepakt, de Franschen in het moder
ne „Hotel des Bergues" waar ook de Nederland-
sche delegatie pleegt te verblijven, de Engel-
schen in het waardige „Beau Rivage", de Ame
rikanen in het sjieke „de la Paix", de anderen
In „Russie". Een week van hard werken, be
raadslagen en moeilijk besluiten in Parijs en
Londen, in Rome en New York, een week van
volslagen rust in het groote gebouw aan den
„Quai Wilson" is voorbij. En behalve de portiers
der groote hotels betreurt niemand het heen
gaan der diplomaten en der journalisten.
De Genèvois is een goed burger die van zijn
rust houdt en de periodieke invasie van diplo
maten en journalisten is hem veel te rumoerig,
al gaat het dan ook om den vrede der wereld.
Als 'n bom ontplofte dien Zaterdagmiddag 't
groote nieuws. Om één uur doken de eerste ge
ruchten op en ofschoon in „Carlton" werd mee
gedeeld dat de heele Duitsche delegatie reeds
vertrokken was, kon toch niemand gelooven dat
Duitschland den Volkenbond werkelijk den rug
had toegewend.
Het wachten was nu op de zitting van den
„Conseil", den Raad van den Volkenbond. Die
was voor half vier vastgesteld, maar werd niet
temin eerst om zes uur geopend. De publie
ke tribune, gewoonlijk de meest verlaten hoek
van het voormalige „Hotel des Nations" dat
thans voor Volkenbondspaleis dient, was
stampvol.
Er was echter niets zoo teleurstellend als de
gebeurtenissen rond de blauwe, hoefijzervormi
ge tafel. Er was geen schouwspel, geen relletje,
eigenlijk niet eens een pantomime. De derde
plaats rechts van den voorzitter, de stoel tus-
schen de stoelen van Frankrijk en Italië, bleef
leeg. Zooals ook de derde plaats links van den
voorzitter, de stoel tusschen de stoelen van En
geland en Polen, waar vroeger Japan zat, sinds
eenigen tijd leeg staat.
De voorzitter kijkt eens naar links, kijkt eens
naar rechts, en het is of hij er zich van over
tuigen wil dat hij nog niet heelemaal alleen
zit.
Sir John Simon beheerscht zich volkomen. Hij
houdt de traditie der Engelsche diplomatie hoog
Hij begint te praten. Over paedagogische films,
Hij heeft succes en Italië vertelt breedvoerig
dat het een bizonder instituut heeft voor het
maken van paedagogische films. De vertegen
woordiger van Irak houdt een vlammende rede
in zijn geestdriftig, niet altijd goed te volgen
Fransch. Een neger, de vertegenwoordiger van
Liberia, brengt voor den zooveelsten keer den
Raad van den Volkenbond tot wanhoop met het
lijdensverhaal van den financieelen nood in zijn
vaderland. En Mathieu, de Fransche tolk, wrijft
almaar wilder door zijn fladderende haren en
schijnt zich af te vragen of hij het wel goed
verstaat, of hij het wel goed vertaalt, of er
nu heusch geen mensch iets zegt over hetgeen
den Volkenbond en heel de wereld in spanning
houdt.
De leden van den Raad luisteren. Paul-Bon-
cour speelt met zijn bril. Sir John Simon zit
ijverig te schrijven. Benesj ondersteunt zijn
kin met zijn rechterhand. Italië blijkt bereid te
zijn paedagogische films uit te leenen tegen
zeer voordeelige voorwaarden. Engeland zegt
dat het de overkomst van den zwarten Libe
riaan naar Genève van harte toejuicht. Frank
rijk zegt dat het den neger-minister van Li
beria in het midden van den Volkenbond har
telijk begroet.
Over Duitschland spreekt niemand. Hoe is
het ook weer in ,,1'AigIon"? „On n'a pas pro-
noncé même nom de notre père". Het
woord ,4' Allemague" weerklinkt pas op het al
lerlaatste oogenblik. De vertegenwoordiger van
Spanje stelt voor een commissie van vijf te be
noemen voor een onderzoek van het Irak-vraag-
stuk. Hij schijnt van oordeel te zijn dat het
Duitschland van heden niets anders te doen
heeft dan zich met de Assyriërs te bemoeien
en stelt voor ook aan Duitschland in deze com
missie een plaats aan te bieden. Niemand zegt
een woord en wanneer de hamer van den voor
zitter op de blauwe tafel valt, is het voorstel
aangenomen.
40
Intusschen moet de D-trein naar Berlijn al
ongeveer in Bern zijn. Het antwoord van Hen
derson aan Hitler is al onderweg. Honderd
schrijfmachines tikken er op het Secretariaat.
De Rijkskanselier spreekt voor de radio. Buiten
deze zaal, ver van den Quai Wilson, wordt er
intusschen besloten over het lot van Europa,
En de neger van Liberia spreekt.
En Paul-Boncour luistert.
Dan de radiorede van Hitier. Degenen die
dien avond in „Carlton" waren, zullen dit
nooit vergeten.
Het was stil in het voorname „Carlton",
twintig minuten buiten Genève gelegen, waar
de Duitschers hun tenten hadden opgeslagen
sinds Hitier aan de regeering kwam. Vroeger
woonden ze te midden der andere delegaties op
den oever van het Lac Léman, in „Métropole".
Vrijwel de heele Duitsche delegatie was reeds
vertrokken. Er waren echter nog eenige dames
en heeren die trotsch vertelden dat ze zelfs
hun koffers niet hadden uitgepakt: ze hadden
heel goed geweten dat het niet lang duren zou.
In den rooden salon verspreiden groote luch
ters een getemperd licht. In een hoek staat een
luidspreker. Niemand schijnt er te durven zit
ten in de behaaglijke Louis XV-fauteuils en
alle dames en heeren staan bij den luidspreker.
Zij staan, zij staan er „stramm", onbeweeglijk,
tot Hitier heeft opgehouden te spreken. En dan
buigen ze heel diep. Ze buigen voor den luid
spreker. En zelfs nadat de omroeper een con
cert heeft aangekondigd, blijven ze staan, met
gebogen hoofden, als wachten ze het 'bevel
„plaats rust".
Het eerst verlaat de vroegere Minister van
Financiën Moldenhauer, den salon. Professor
Moldenhauer kende Genève al lang voor hij
Hitier leerde kennen, en hij fluistert met een
jongen man in sportcostuum die klaarblijkelijk
Hitier eerder kende dan Genève.
Twee dagen later zal de voorzitter der Ontwa
peningsconferentie Arthur Henderson verkla
ren dat de Conferentie voor een week verdaagd
is. Een week is niet lang, maar na een week
kan zij ook voor langer verdaagd worden. Hen
derson zegt dat, een beetje aarzelend, onder
doodsche stilte.
En overal hangen die groote kartons met hun
hoonend opschrift: „Prière de ne pas applau-
dir." Den 2en Februari 1932, toen de Ontwape
nings-Conferentie begon, hebben ze niet veel
uitgewerkt. Waarom nam men ze toen niet
weg? Op het oogenblik zijn ze zoo pijnlijk over
bodig.
Te Rochefort-sur-Mer heeft het nieuwe Fran
sche marine-luchtschip, dat is gebouwd ter ver
vanging van het luchtschip, dat onlangs ver
nield werd, zijn eersten proeftocht gemaakt. Het
nieuwe luchtschip, dat gedeeltelijk is voorzien
van een vast geraamte, heeft een inhoud van
10.000 kubieke meter.
De Heer Spiering te Tiel had veel last van ratten in
zijn kippenloop. Telkens waren eieren verdwenen
of kuikens doodgebeten. Meer dan een jaar lang
probeerde hij allerlei middelen, echter zonder resul
taat. Ten slotte kocht hij bij zijn drogist een doosje
Rodent, dat hij op de voorgeschreven manier ge
bruikte. .Het resultaat is werkelijk verrassend,
schrijft hij. „Een kwartier nadat het met Rodent be
smeerde brood werd uitgelegd, was het reeds ver
dwenen." Toen hij ons 4 weken later schreef, had
hij geen rat meer gezien. Rodent faalt nimmer, het
trekt ratten en muizen onweerstaanbaar aan. Koop
nog heden een enkele doos a 50 ct. of een dubbele
dcos a £0 ct. en morgen zult U van rat en muis be
vrijd zijn. Imp.Fa. B. Meindersma - Den Haag. B45
nmiMiimiiiue
Geen actie van den ambtenaar,
Zegt de minister, mag,
Die indruischt tegen het beleid
Van 't wettige gezag!
1 De overheid staat op de brug,
De overheid regeert
En, nu de tijden moeilijk zijn,
Is kankeren verkeerd!
Men vergelijkt zoo graag den Staat,
U weet wel, met een schip, 1
Dat midden in de branding vaart
En dan terzij een klip. f
1 Die vergelijking is wel juist
Want op het schip van Staat
Vervult de ambtenaar dan ook
De taak van zee-soldaat!
I Maar ook zoo in het algemeen,
Kantoren en fabriek,
Wie duldt er in zijn eigen huis i
Afbrekende critiékt
Er is een spreekwoord, waar de geest
Des tijds zoo graag mee breekt:
Wiens brood men eet, hem past 't ook,
Dat men diens woorden spreekt!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
nilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlltlllllllllrz
In Italië wordt een grootsch opgezet program
voor het aanleggen van nieuwe en verbeteren
van oude wegen uitgevoerd.
Volgens gepubliceerde statistieken zijn hieraan
47.000 man voortdurend werkzaam.
Als dit wegenbouw-program voltooid is, zullen
alle steden en dorpen door een netwerk van
wegen met elkaar verbonden zijn.
In sommige deelen van Joegoslavië wordt
tarwe als wettig betaalmiddel zoowel door de
plaatselijke autoriteiten als door de banken
aangenomen.
De bevolking is in de gelegenheid op deze
wijze belastingen en schulden te betalen.
Met het aldus ontvangen graan betalen de
autoriteiten op hun beurt hun personeel, ter
wijl ook als steun in plaats van geld graan
wordt uitgekeerd.
Op deze wijze kan veel meer voor de behoef-
tigen worden gedaan, dan anders wegens ge
brek aan geld mogelijk zou zijn.
Ofschoon de deskundigen het er over eens
zijn, dat 1933 een der beste champagnejaren in
de geschiedenis belooft te worden, ziet het er
niet naar uit, dat deze oogst algemeene waar
deering ondervindt.
De kwestie is, dat de menschen steeds minder
champagne drinken. Op het oogenblik liggen
niet minder dan 170 millioen flesschen cham
pagne opgeslagen in de reusachtige wijnkelders
te Reims, wachtend op betere tijden, teneinde
op de markt te kunnen worden geplaatst.
Ofschoon de productie va^champagne op een
normaal niveau is voortgezet, is het verbruik
sedert den wereldoorlog geleidelijk gedaald, het
geen wordt toegeschreven aan het drankverbod
in Amerika, de ineenstorting van de Russische
markt en de hooge tarieven.
Een goed afzetgebied blijft Canada. Vóór de
Drohibitie werden in Canada 40.000 flesschen
per jaar verbruikt en thans worden minstens
6 millioen flesschen jaarlijks ingevoerd.
Indien verwaarloosd werkt deze Influenza of
longontsteking in de hand. Grijp daarom
direct in. Wrijf tegen bedtijd
eenvoudig keel en borst met
de verdampende zalf Vicks
VapoRub.
Gedurende de veiligheidsweek die te Ham
burg georganiseerd is, is gebleken dat voet
gangers meer ongelukken veroorzaken dan
autobestuurders.
Gedurende deze veiligheidsweek werden aan
verkeersovertreders boeten opgelegd.
De voetgangers liepen de meeste boeten op.
dan volgden de wielrijders en tenslotte de
automobilisten.
Een nauwkeurige bestudeering van de Japan-
sche vlootsterkte, met de tonnage die op stapel
staat en nog aangebouwd zal worden, wijst er
op, dat, indien het tweede aanvullingsprogram
voor de vloot in zijn geheel wordt bekrachtigd,
Japan een vloot zal bezitten, welke in drie jaar
tijds de maximum-sterkte heeft bereikt, zooals
door het vlootverdrag is toegestaan.
Ofschoon het Japansche vlootprogram werd
opgesteld voor de aankondiging van het Ame-
rikaansche program, zijn er teekenen, die erop
wijzen dat de Japansche admiraliteit waarschijn
lijk niet besloten zou hebben het onmiddellijk
ten uitvoer te brengen, als de Amerikaansche
aankondiging achterwege was gebleven.
Aan het eind van 1936 zou de Japansche ma
rine de volgende eenheden bevatten: twaalf
kruisers met geschut boven 6.1 inch, zeventien
kruisers met geschut beneden 6.1 inch, vijf vlieg
tuig-moederschepen, twee mijnenleggers van
5 000 ton, zes en zeventig torpedojagers en acht
en dertig onderzeebooten.
Prof. dr. John A. Stunten van de filosophische
faculteit van de Katholieke Universiteit in
Notre Dame is voornemens om zich naar Italië
in te schepen, om zich daar op het H. Priester
schap voor te bereiden. Vroeger was dr. John
bedienaar van den protestantschen eeredienst;
in 1930 is hij overgetreden tot de Katholieke
Kerk. Toen hij na een jaar zijn vrouw door den
dood zag ontnomen, vatte hij het plan op om
zijn laatste jaren geheel door te brengen in den
dienst des Heeren. In verband met zijn vroegere
studiën zal hij nog slechts een tweejarigen cur
sus behoeven door te maken, alvorens de H.
Priesterwijding te kunnen ontvangen. Daarna
zal dr. Staunten weer naar de Ver. Staten te-
rugkeereru
De bekende filmacteur Douglas Fairbanks is
bij zijn aankomst te Tanger door de bevolking
op enthousiaste wijze begroet.
In een onderhoud met Reuter verklaarde
Douglas, dat de geruchten over zijn aanstaande
echtscheiding met Mary Pickford volkomen on
juist zijn.
Binnenkort zal hij aan boord van het Ita-
liaansche stoomschip „Rex" naar Rome ver
trekken.
Generaal Patrick Star liep met een woedend
gezicht door zijn huis, schold tegen zijn
huishoudster en tegen de eemge dienst
bode, die hij er op nahield en liet verder op alle
mogelijke manieren blijken, dat hij buitenge
woon verstoord wat zeg ik? vergramd,
boos, woest was! Zijn snorrepunten staken
strijdlustig omhoog, zijn lippen waren op elkaar
geperst en tusschen zijn kwaadaardig fonke
lende oogen groef zich een diepe rimpel.
„Canaille!" gromde de generaaL
Hij stapte met zwaardreunende schreden naar
zijn kamer en-sloeg de deur met een daverenden
slag achter zich dicht.
Juffrouw Gibbs, de huishoudster, schudde
het hoofd.
„En dat is nu allemaal om dat onnoozele
hondje!" zei ze tot Anne. ,,Hy zal er nog eens
wat van krijgen!"
Inderdaad, de eenige oorzaak van de woede
des generaals was een hondje, het'hondje van
de buren. Eet was een onschuldig-uitziende ter
rier, die luisterde naar den naam Puck. Een
goedig jong diertje, dat geen mensch kwaad
deed.
Met deze kwalificatie was de generaal het
echter allerminst eens. In zijn oogen was het
een ondier, dat alle verschijnselen van dolheid
vertoonde en dat zonder pardon moest worden
afgemaakt, omdat het een gevaar was voor de
menschheid.
In het algemeen voor de mensahheid en voor
hem den generaal in het bizonder, want
Puck scheen om de een of andere reden een
grondige antipathie tegen den generaal te koes
teren.
Het was eens gebeurd, dat de generaal des
middags op weg naar de soos door het hondje
werd aangevallen. „Ja, aangevallen, meneer!"
verklaarde de generaal aan meneer Johnson,
den eigenaar en verzorger van Puck.
Het ondier had hem zonder eenige aanleiding
een winkelhaak in de broekspijp gebeten, waar
na het een aanraking had met den voet van
den generaal en kermend om den hoek ver
dween, maax dit laatste vertelde de generaal
natuurlijk niet.
„Ja," had meneer Johnson gezegd, „het is
enkel speelschheid van het dier. Dat hebben
alle jonge honden. Daar kan ik ook niets tegen
doen."
De generaal was woedend geworden.
Speelschheid? Geen sprake van! De hond
was op het punt van dol te worden. En wist
dieneer Johnson wel, dat de beet van een dollen
hond gevaarlijk was?
Meneer Johnson had de schouders opgehaald
en was doorgeloopen.
De generaal echter keerde woedend naar huis
terug om de broek te laten repareeren.
Enkel dagen later bleek Puck bij vergissing
in het tuintje van den generaal aan het gras
duinen te zijn geweest. Veel schade had hij er
wel niet aangericht, maar het schouwspel, dat
de ontwortelde worteltjes en vernielde tuin-
boonen opleverden, deed den generaal verblee-
ken. Nu-was het genoeg geweest! Zijn geduld
was ten einde. Er moest een eind aan komen.
Hij schreef op een groot vel papier al zijn
grieven, gevolgd door het bevel om Puck ter
dood te brengen en stuurde dat naar meneer
Johnson.
Tot tweemaal toe moest deze ceremonie her
haald worden, want de Johnsons waren niet
doordrongen van den ernst van de zaak.
Toen ze het eindelijk over hun hart verkregen
om den generaal te antwoorden, deden ze het
kort maar bondig: ,,'t Gebeurt niet!"
Dat was alweer olie op het vuur. Zooiets was
in de gansche loopbaan van den generaal niet
voorgekomen. Een bevel was een bevel en als
hij verordende, dat de hond moest worden
doodgeschoten, wel dan diende dat te gebeuren.
Het werd een zware, hardnekkige strijd. De
Johnson's keken den generaal niet meer aan
en de generaal liep de Johnsons met opgeheven
hoofd voorbij. Over het tuinmuurtje vielen wel
eens harde woorden. Overigens gebeurde er
niets.
Totdat Puck zelf het op een dag te bont
maakte door te gaan spelen met het overhemd
van den generaal, dat aan een waschlijn hing.
Puck speelde zoolang, totdat van het kleeding-
stuk nog slechts flarden en snippers over waren
en maakte, dat hij wegkwam, toen de generaal
met een vervaarlijk gebrul den tuin kwam in-
gerend.
Dit was ook de Johnsons te erg en zij be
sloten aan de ruzie een eind te maken door
Puck aan een neefje te geven. Zonder ophef
verdween Puck uit den huize Johnson.
[MPSCH/En 'S UVAT ome&NO
MUK PC ER DE CONPPSSAR/t,
WAAR !K HEB DEK RECHTER. M
LAATST GE ZIEK TOEH HU
V/iSCHEN G/HO
V G/NC, (V/ET STROOK? OH
WAARTS V/SSLHEN WAAR ODE
300 T WHO Tt/V WESTEN VA HOE STAL
MAAR H/J ZE/ OAT H// OOST WA AP,
E/y stroomafwaarts G/NG ZOO
l/VAT //CM. VER, O/CHT 3'J'T iPO O KA
HO/S. EH //- zag HEM OOK O/ER/C/
T/NG VOORT ROE/EN
ZOO, 3'J O AT O OOE HO/ S DANK
ZE WEL ANN/E, DAT WERPT EEN
HEElH/EUWUCHT OP OE ZAAK'
M/fAR HET U/KT PTE K/Er WAAR
SCH/JKL/JK DAT H/J Zf KM. DER PP
R/ V/ER OP C 6ROE/P/S /K ZOU
VOOR EER 5 T DAAR MET M(E-
mAkd O VERSPRE KEK, AH HIP
er over spreke/V7 jakvercod\
!K DENK ER H/ET AAH. EK 2£KEk\
H/ET HA DEN 30 O ZEN BUK O/EN
MACK ME TOE W'ERP. M/55CHHK
HEB (K Al TE VEEL GEZEGD. KraAR
HU KAM O MS TOCH K/ET KWAL JK
HEMEM O AT WE L/CHT (K O! EZAA
TRACHTEN TE ONTSTEKEN.maar
UOCH.H'/ WAS GEPIKEERD.
HMS2VÖ
6MC4
De generaal ondertusschen kookte van woede.
Zooals in het begin van dit verhaal beschreven,
verdween hij in zijn kamer. Even later kwam
hij weer tevoorschijn. In zijn hand blonk staal
blauw een dienstrevolver.
Vervuld van moorddadige gevoelens stapte de
generaal den tuin in en stelde zich achter het
muurtje verdekt op.
Op dat oogen-
blik werd Puck I""""""
thousiasme ont-
vangen. i
„Er is maar
één oplossing
had de generaal gezegd, „doodschieten! De we
reld moest van het monster bevrijd worden."
Op dat oogenblik werd Puck door het neefje
met groot enthousiasme ontvangen.
Aha! Daar zag hij het ondier. Het lag tus
schen de struiken te slapen. De krijgsman richt
te zijn revolver, mikte lang en schoot!
Een daverende slag deed de ruiten trillen. De
buren kwamen verschrikt naar buiten.
Met een zucht van opluchting retireerde de
generaal naar zijn woning. Zijn gemoedsrust
was hersteld. Nu kon de vrede met de Johnsons
geteekend worden.
Meneer Johnson bekeek ondertusschen met
een verbluft gezicht de doorschoten oude teil.
De „Deutsche Allgemeine Zeitung" doet het
voorstel dat in Duitschland vertoevende vreem
delingen speciale kenteekenen zullen dragen, ten
einde te voorkomen dat zij door al te fanatieke
nazi's gemolesteerd worden.
Duitschland wil n.l. incidenten zooals onlangs
tegen Engelsche en Amerikaansche burgers, die
niet den groet brachten aan den S.A.-standaard,
voorkomen en het diplomatieke protest van
Amerika heeft de noodzakelijkheid aangetoond
dat dergelijke onaangename bejegeningen ach
terwege blijven.
Zoolang zulk een systeem van het dragen
van een speciaal kenteeken niet is ingevoerd,
raadt het bovengenoemde blad vreemdelingen
aan, om of wel ter wille van de goede orde den
Hitlergroet te brengen, of alle gelegenheden te
mijden, waar deze groet zou moeten worden
gebracht.
De Fransche minister van P.T.T., Laurent
Eynac, bekend als de „radio-dictator" Van
Frankrijk, is voornemens 'een internationaal
radio-station te doen bouwen, dat in alle Fran
sche koloniën beluisterd kan worden, tezamen
met 11 nationale stations voor binnenlandsch
gebruik.
De minister betoogde, dat elk land recht heeft
de baas te zijn van zijn eigen bodem en van den
aether daarboven. De zaak van Frankrijk in
zake belangrijke wereldvraagstukken moet tot
den verst verwijderden post in de Fransche ko-
niën doordringen.
Reeds zijn zes nieuwe radio-posten in aan
bouw, n.l. te Marseille, Rijsel, Lyon, Toulouse
en Nice. Zij zullen het volgend jaar gereed zijn.
De in aanbouw zijnde reusachtige mailboot de
„Normandië" zal eerst in het voorjaar van 1935
in gebruik worden genomen.
Het besluit om het in dienst stellen van dit
schip een jaar uit te stellen, is genomen in de
hoop dat in 1935 de crisis op de Noord-Atlanti
sche route zal zijn verdwenen. Het aantal pas
sagiers op deze route is thans reeds zoo gering,
dat men vreest dat het in gebruik nemen van
de „Normandië" de inkomsten van de andere
Fransche scheepvaartlijnen nog meer zal gaan
verminderen.
Van dit uitstel zal worden gebruik gemaakt
om het schip een up-to-date brandvrije instal
latie te bezorgen.
Een groote pakkist, die te Palermo werd in
geladen in de zeilboot „Vulcania", welke naar
New-York zou vertrekken, sloeg stuk tegen den
zijkant van het schip en door een ontstane
spleet zag men den arm van een man.
Terstond werd de kist op de kade geplaatst
en geopend. Men trof daarin vijf mannen aan,
die bekenden dat zij hadden willen trachten in
de pakkist zonder immigratie-papieren Ame
rika binnen te komen. Zij hadden voldoende
eten en water bij zich voor den duur van de
reis, die nu natuurlijk niet doorging.
Ik was er van overtuigd, dat ik geweld zou
moeten gebruiken en ik besloot dus om Hannah
te roepan en haar te bevelen, de deur te openen.
Toen ik geen antwoord kreeg, riep ik neg eens,
harder en op strengen toon: „Je bent ontdekt,
Hannah Chester. Maak de deur open of we ge
bruiken geweld. Spaar ons dien last en doe
oogenblikkelijk open." Nog steeds geen ant
woord. Ik nam een aanloop en beukte tegen de
paneelen. Ze kraakten geweldig, maar boden
weerstand. Ik wachtte even, om mij er van te
overtuigen, dat er zich binnen niets bewogen
had en ging toen weer door. Dit keer was de
stoet zoo hevig, dat de paneelen zwichtten en
ik viel voorover op den grond.
Met een pijnlijk gezicht stond ik op. Alles
om mij heen was donker. Eindelijk raakten
mijn oogen een beetje aan de duisternis gewend
en toen zag ik iets, dat mij deed verstijven van
schrik. Op het bed dat tegen den muur stond,
lag de Iersche, met het onbeweeglijke doods-
bleeke gezicht naar mij toegekeerd. Ik vroeg
me af of de slaap werkelijk zoo allen schijn van
den dood kon aannemen; want ik twijfelde er
geen oogenblik aan, of de vrouw lag in een die
pen slaap verzonken. Maar toch, zij zag zoo
bleek, haar oogen waren zoo glazig en haar ar
men leken zoo stijf, dat ik haar niet durfde
aanraken. Maar dat moest er toch van komen.
Ik raapte al mijn moed bijeen en bukte me om
haar hand op te tillen; op den pols ontdekte
ik het lidteeken, waaraan men haar kon her
kennen. Maar bij de eerste aanraking maakte
een onuitsprekelijke afkeer zich van mij mees
ter. Ik liet de hand los en deinsde achteruit.
Mijn hemel! Sliep zij wel? Ik boog mij weer
over haar heen en luisterde naar haar adem
haling. Ik hoorde niets
Ik tilde de dekens op en legde mijn hand op
Hannah's hartHet stond stil....
VIERDE HOOFDSTUK
Verbrande papleren
De schok dien deze ontdekking veroorzaakte
en het in elkaar storten van al onze plannen,
die gebaseerd waren op de getuigenis van deze
vrouw, dit alles had mij verlamd. Ik was als
gehypnotiseerd door den aanblik van dat kalme,
bijna gelukkige gezicht. Maar weldra trok een
vage glimlach, die nog om de half geopende
lippen lag, mijn aandacht; ik vroeg me af, of
ze werkelijk dood was en of de hulp van een
dokter niet meer zou kunnen baten. Maar hoe
langer ik haar aankeek, des te zekerder was ik
er van, dat ze al een paar uur geleden gestor
ven was en het berouwde mij zeer, dat ik den
vorigen dag niet stoutmoediger geweest was. Ik
liep radeloos naar de aangrenzende kamer,
schoof het raam open en stak mijn rooden
zakdoek naar buiten. F. schoot oogenblikkelijk
uit den winkel van den blikslager aan de over
zijde en kwam naar mij toe. Boven aan de trap
wachtte ik hem op.
„En hebt u haar gezien?" vroeg hij, zoodra
hij binnen was.
„Ja," antwoordde ik bedroefd. „Ik heb haar
gezien."
Met groote stappen liep hij de trap op.
„Heeft zij bekend?"
„Neen, ik heb niet met haar kunnen spreken."
Toen ik zag, dat de toon van mijn antwoord
hem verontrustte, trok ik hem mee naar de
kamer van mevrouw Belden en vroeg hem;
„Wat bedoelde u er mee, toen u me vanoch
tend vertelde, dat u het meisje gezien had en
dat ik haar in de aangeduide kamer zou kun
nen vinden?"
„Precies wat ik u zei."
,Bent u dan in die kamer geweest?"
„Neen, ik heb haar van buiten af gezien. Ik
zag oen licht schijnen en ben op den rand van
het dak geklommen terwijl mevrouw Belden en
u uit waren. Hannah liep in haar kamer op en
neer."
F. scheen een verandering in mijn gezicht te
zien, want hij hield op en riep uit:
,Wat is er gebeurd?"
Ik kon mij niet langer inhouden.
„Kom maar mee," zei ik, „en kijk zelf maar!"
Ik bracht hem in de kamer die ik eenige
oogenblikken geleden verlaten had en toonde
hem het roerlooze lichaam op het bed.
„U hebt mij gewaarschuwd dat ik Hannah
hier zou vinden, maar u hebt niet gezegd, dat
het in dezen toestand zou zijn."
„Mijn hemel," riep hij verschrikt uit. „Zij is
toch niet dood?"
„Ja, zij is dood."
Hij scheen het niet te begrijpen.
„Dat is onmogelijk!" hernam hij. „Zij slaapt..
Zij heeft een of ander slaapmiddel ingenomen.
„Zij slaapt den eeuwigen slaap. Kijk maar!"
En weer nam ik Hannah's hand in de mijne,
tilde haar op en liet haar losAls een blok
viel zij op het bed. Dit overtuigde F. Toen hij
weer tot zichzelf gekomen was, bekeek hij aan
dachtig het lijk. Ik bemerkte een eigenaardige
uitdrukking in zijn oogen. Daarna draaide hij
zich plotseling om en schudde een voor een de
kleedingstukken uit die over den grond ver
spreid lagen.
„Wat doet u nu?" vroeg ik. „Wat zoekt u?"
„Ik zoek een stukje papier, waaruit zij dkt ge
nomen heeft, wat ik gisteravond voor een ge
neesmiddel hield. Ha, hier is het!"
F. raapte een stukje papier op, dat onder het
bed lag.
„Laat eens zien," riep ik uit.
Hij gaf het mij; aan den binnenkant ont
dekte ik sporen van een bijna onzichtbaar wit
poeder.
„Dat is heel belangrijk," zei ik en vouwde
het papiertje zorgvuldig op.
„Als dit voldoende is om het te analyseeren
en wanneer blijkt dat het een vergif is dan
weten wij hoe zij gestorven is; dan is het zelf
moord."
„Toch geloof ik, dat ik mij niet vergis, wan
neer ik beweer dat dat meisje er niet zoo
min aan dacht als ik om zelfmoord te plegen.
Zij zag er vroolijk uit; en toen zij het papier in-
eenfrommelde, nadat zij den inhoud had door
geslikt glimlachte zij bijna triomfantelijk. Als
mevrouw Belden haar dit poeder bij wijze van
medicijn gegeven heeft, als
„Dat moeten wij nu juist te weten zien te ko
men," onderbrak ik hem, „en ook, of de inhoud
vergif was. Hannah kan best aan een hart
ziekte gestorven zijn."
F. haalde de schouders op en wees op het
dienblad met het ontbijt dat op een stoel stond.
„Ja," zei ik, als antwoord op den vragenden
blik, die dat gebaar vergezelde, „mevrouw Bel
den is vanochtend hier geweest; zij heeft de
deur op slot gedaan maar dat bewijst niets."
„En dat bleeke gezicht, dat half in het kus
sen verborgen is?"
„Misschien heeft zij in haar haast alleen maar
het dienblad neergezet, zonder naar het bed te
kijken."
„Ik wil niet op de zaak vooruit loopen, maar
u moet toegeven, dat deze samenloop van om
standigheden minstens eigenaardig is!"
„Wij moeten dan ook onzen tijd niet ver
knoeien met nuttelooze veronderstellingen," ant
woordde ik. „Wij hebben wel wat anders te
doen."
„Wat dan?" vroeg F. „Vergeet u dan, dat dit
alleen maar een episode is van het groote ge
heim dat wij moeten ophelderen? Wij moeten
te weten zien te komen of dit meisje het slacht
offer is van een misdaad."
„Dat is het werk van den coroner. Wü heb
ben er niets meer mee te maken."
„Dat weet ik wel. Maar voor wij de zaak in
handen van anderen geven, kunnen wij de ka
mer eens onderzoeken en alle details noteeren
die ons interessant voorkomen. Gryce verwacht
het zeker van ons."
„Dat heb ik al gedaan," zei ik^ „de kamer is
als het ware in mijn geheugen gebrand. Ik vrees
zelfs dat ik dien aanblik nooit meer zal verge
ten!"
„En het lichaam? Hebt u op de houding ge
let? En op de dekens, die zoo natuurlijk om
haar heen geschikt zijn? Er is geen spoor van
strijd of angst. Zij ligt heel rustig en de houding
der handen is normaal. Kijk ook eens naar de
kleeren die aan den muur hangen, een katoenen
jurk, een sjaal, niet die waarmee men dacht
dat zij weggegaan was, maar een oude zwarte,
waarschijnlijk een van mevrouw Belden. Hier is
een koffer met linnengoed, gemerkt met de ini
tialen van de vrouw des huizes, hoewel de maat
veel kleiner is dan de hare. En danHé, wat
is dat?"
In een hoek stond een waschkom die half vcd
was met verbrande papieren.
.CWordt vervolgd)