Met vetfiaal van Jen dag Hoe Genève Hitler's besluit ontving Bronchitis DE ZITTING VAN DEN RAAD GEEN ACTIE DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Een nieuw gezichtspunt DINSDAG 24 OCTOBER Alleen de portiers der groote hotels betreuren het heengaan van diplomaten en jour nalisten Gelieve niet te applau- disseeren HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN Een nieuw Fransch marine-luchtschip Kippendieven gesnapt en gedood Nieuwe wegen in Italië Tarwe betaalmiddel Champagne-verbruik VapoRub Wie veroorzaken de meeste ongelukken? De Japansctie vloot Zeventigjarig dominee wordt priester Douglas Fairbanks te Tanger den generaal ÏÏT Het schot van j Speciaal kenteeken voor vreemdelingen Nieuwe radio-zenders in Frankrijk De scheepvaart en de crisis Een reis, die niet door ging 3IIUIIIIIIIIIIIII De Ontwapenings-Conferentie is verdaagd en de afgevaardigden hebben hun kof fers gepakt, de Franschen in het moder ne „Hotel des Bergues" waar ook de Nederland- sche delegatie pleegt te verblijven, de Engel- schen in het waardige „Beau Rivage", de Ame rikanen in het sjieke „de la Paix", de anderen In „Russie". Een week van hard werken, be raadslagen en moeilijk besluiten in Parijs en Londen, in Rome en New York, een week van volslagen rust in het groote gebouw aan den „Quai Wilson" is voorbij. En behalve de portiers der groote hotels betreurt niemand het heen gaan der diplomaten en der journalisten. De Genèvois is een goed burger die van zijn rust houdt en de periodieke invasie van diplo maten en journalisten is hem veel te rumoerig, al gaat het dan ook om den vrede der wereld. Als 'n bom ontplofte dien Zaterdagmiddag 't groote nieuws. Om één uur doken de eerste ge ruchten op en ofschoon in „Carlton" werd mee gedeeld dat de heele Duitsche delegatie reeds vertrokken was, kon toch niemand gelooven dat Duitschland den Volkenbond werkelijk den rug had toegewend. Het wachten was nu op de zitting van den „Conseil", den Raad van den Volkenbond. Die was voor half vier vastgesteld, maar werd niet temin eerst om zes uur geopend. De publie ke tribune, gewoonlijk de meest verlaten hoek van het voormalige „Hotel des Nations" dat thans voor Volkenbondspaleis dient, was stampvol. Er was echter niets zoo teleurstellend als de gebeurtenissen rond de blauwe, hoefijzervormi ge tafel. Er was geen schouwspel, geen relletje, eigenlijk niet eens een pantomime. De derde plaats rechts van den voorzitter, de stoel tus- schen de stoelen van Frankrijk en Italië, bleef leeg. Zooals ook de derde plaats links van den voorzitter, de stoel tusschen de stoelen van En geland en Polen, waar vroeger Japan zat, sinds eenigen tijd leeg staat. De voorzitter kijkt eens naar links, kijkt eens naar rechts, en het is of hij er zich van over tuigen wil dat hij nog niet heelemaal alleen zit. Sir John Simon beheerscht zich volkomen. Hij houdt de traditie der Engelsche diplomatie hoog Hij begint te praten. Over paedagogische films, Hij heeft succes en Italië vertelt breedvoerig dat het een bizonder instituut heeft voor het maken van paedagogische films. De vertegen woordiger van Irak houdt een vlammende rede in zijn geestdriftig, niet altijd goed te volgen Fransch. Een neger, de vertegenwoordiger van Liberia, brengt voor den zooveelsten keer den Raad van den Volkenbond tot wanhoop met het lijdensverhaal van den financieelen nood in zijn vaderland. En Mathieu, de Fransche tolk, wrijft almaar wilder door zijn fladderende haren en schijnt zich af te vragen of hij het wel goed verstaat, of hij het wel goed vertaalt, of er nu heusch geen mensch iets zegt over hetgeen den Volkenbond en heel de wereld in spanning houdt. De leden van den Raad luisteren. Paul-Bon- cour speelt met zijn bril. Sir John Simon zit ijverig te schrijven. Benesj ondersteunt zijn kin met zijn rechterhand. Italië blijkt bereid te zijn paedagogische films uit te leenen tegen zeer voordeelige voorwaarden. Engeland zegt dat het de overkomst van den zwarten Libe riaan naar Genève van harte toejuicht. Frank rijk zegt dat het den neger-minister van Li beria in het midden van den Volkenbond har telijk begroet. Over Duitschland spreekt niemand. Hoe is het ook weer in ,,1'AigIon"? „On n'a pas pro- noncé même nom de notre père". Het woord ,4' Allemague" weerklinkt pas op het al lerlaatste oogenblik. De vertegenwoordiger van Spanje stelt voor een commissie van vijf te be noemen voor een onderzoek van het Irak-vraag- stuk. Hij schijnt van oordeel te zijn dat het Duitschland van heden niets anders te doen heeft dan zich met de Assyriërs te bemoeien en stelt voor ook aan Duitschland in deze com missie een plaats aan te bieden. Niemand zegt een woord en wanneer de hamer van den voor zitter op de blauwe tafel valt, is het voorstel aangenomen. 40 Intusschen moet de D-trein naar Berlijn al ongeveer in Bern zijn. Het antwoord van Hen derson aan Hitler is al onderweg. Honderd schrijfmachines tikken er op het Secretariaat. De Rijkskanselier spreekt voor de radio. Buiten deze zaal, ver van den Quai Wilson, wordt er intusschen besloten over het lot van Europa, En de neger van Liberia spreekt. En Paul-Boncour luistert. Dan de radiorede van Hitier. Degenen die dien avond in „Carlton" waren, zullen dit nooit vergeten. Het was stil in het voorname „Carlton", twintig minuten buiten Genève gelegen, waar de Duitschers hun tenten hadden opgeslagen sinds Hitier aan de regeering kwam. Vroeger woonden ze te midden der andere delegaties op den oever van het Lac Léman, in „Métropole". Vrijwel de heele Duitsche delegatie was reeds vertrokken. Er waren echter nog eenige dames en heeren die trotsch vertelden dat ze zelfs hun koffers niet hadden uitgepakt: ze hadden heel goed geweten dat het niet lang duren zou. In den rooden salon verspreiden groote luch ters een getemperd licht. In een hoek staat een luidspreker. Niemand schijnt er te durven zit ten in de behaaglijke Louis XV-fauteuils en alle dames en heeren staan bij den luidspreker. Zij staan, zij staan er „stramm", onbeweeglijk, tot Hitier heeft opgehouden te spreken. En dan buigen ze heel diep. Ze buigen voor den luid spreker. En zelfs nadat de omroeper een con cert heeft aangekondigd, blijven ze staan, met gebogen hoofden, als wachten ze het 'bevel „plaats rust". Het eerst verlaat de vroegere Minister van Financiën Moldenhauer, den salon. Professor Moldenhauer kende Genève al lang voor hij Hitier leerde kennen, en hij fluistert met een jongen man in sportcostuum die klaarblijkelijk Hitier eerder kende dan Genève. Twee dagen later zal de voorzitter der Ontwa peningsconferentie Arthur Henderson verkla ren dat de Conferentie voor een week verdaagd is. Een week is niet lang, maar na een week kan zij ook voor langer verdaagd worden. Hen derson zegt dat, een beetje aarzelend, onder doodsche stilte. En overal hangen die groote kartons met hun hoonend opschrift: „Prière de ne pas applau- dir." Den 2en Februari 1932, toen de Ontwape nings-Conferentie begon, hebben ze niet veel uitgewerkt. Waarom nam men ze toen niet weg? Op het oogenblik zijn ze zoo pijnlijk over bodig. Te Rochefort-sur-Mer heeft het nieuwe Fran sche marine-luchtschip, dat is gebouwd ter ver vanging van het luchtschip, dat onlangs ver nield werd, zijn eersten proeftocht gemaakt. Het nieuwe luchtschip, dat gedeeltelijk is voorzien van een vast geraamte, heeft een inhoud van 10.000 kubieke meter. De Heer Spiering te Tiel had veel last van ratten in zijn kippenloop. Telkens waren eieren verdwenen of kuikens doodgebeten. Meer dan een jaar lang probeerde hij allerlei middelen, echter zonder resul taat. Ten slotte kocht hij bij zijn drogist een doosje Rodent, dat hij op de voorgeschreven manier ge bruikte. .Het resultaat is werkelijk verrassend, schrijft hij. „Een kwartier nadat het met Rodent be smeerde brood werd uitgelegd, was het reeds ver dwenen." Toen hij ons 4 weken later schreef, had hij geen rat meer gezien. Rodent faalt nimmer, het trekt ratten en muizen onweerstaanbaar aan. Koop nog heden een enkele doos a 50 ct. of een dubbele dcos a £0 ct. en morgen zult U van rat en muis be vrijd zijn. Imp.Fa. B. Meindersma - Den Haag. B45 nmiMiimiiiue Geen actie van den ambtenaar, Zegt de minister, mag, Die indruischt tegen het beleid Van 't wettige gezag! 1 De overheid staat op de brug, De overheid regeert En, nu de tijden moeilijk zijn, Is kankeren verkeerd! Men vergelijkt zoo graag den Staat, U weet wel, met een schip, 1 Dat midden in de branding vaart En dan terzij een klip. f 1 Die vergelijking is wel juist Want op het schip van Staat Vervult de ambtenaar dan ook De taak van zee-soldaat! I Maar ook zoo in het algemeen, Kantoren en fabriek, Wie duldt er in zijn eigen huis i Afbrekende critiékt Er is een spreekwoord, waar de geest Des tijds zoo graag mee breekt: Wiens brood men eet, hem past 't ook, Dat men diens woorden spreekt! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) nilllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllltlltlllllllllrz In Italië wordt een grootsch opgezet program voor het aanleggen van nieuwe en verbeteren van oude wegen uitgevoerd. Volgens gepubliceerde statistieken zijn hieraan 47.000 man voortdurend werkzaam. Als dit wegenbouw-program voltooid is, zullen alle steden en dorpen door een netwerk van wegen met elkaar verbonden zijn. In sommige deelen van Joegoslavië wordt tarwe als wettig betaalmiddel zoowel door de plaatselijke autoriteiten als door de banken aangenomen. De bevolking is in de gelegenheid op deze wijze belastingen en schulden te betalen. Met het aldus ontvangen graan betalen de autoriteiten op hun beurt hun personeel, ter wijl ook als steun in plaats van geld graan wordt uitgekeerd. Op deze wijze kan veel meer voor de behoef- tigen worden gedaan, dan anders wegens ge brek aan geld mogelijk zou zijn. Ofschoon de deskundigen het er over eens zijn, dat 1933 een der beste champagnejaren in de geschiedenis belooft te worden, ziet het er niet naar uit, dat deze oogst algemeene waar deering ondervindt. De kwestie is, dat de menschen steeds minder champagne drinken. Op het oogenblik liggen niet minder dan 170 millioen flesschen cham pagne opgeslagen in de reusachtige wijnkelders te Reims, wachtend op betere tijden, teneinde op de markt te kunnen worden geplaatst. Ofschoon de productie va^champagne op een normaal niveau is voortgezet, is het verbruik sedert den wereldoorlog geleidelijk gedaald, het geen wordt toegeschreven aan het drankverbod in Amerika, de ineenstorting van de Russische markt en de hooge tarieven. Een goed afzetgebied blijft Canada. Vóór de Drohibitie werden in Canada 40.000 flesschen per jaar verbruikt en thans worden minstens 6 millioen flesschen jaarlijks ingevoerd. Indien verwaarloosd werkt deze Influenza of longontsteking in de hand. Grijp daarom direct in. Wrijf tegen bedtijd eenvoudig keel en borst met de verdampende zalf Vicks VapoRub. Gedurende de veiligheidsweek die te Ham burg georganiseerd is, is gebleken dat voet gangers meer ongelukken veroorzaken dan autobestuurders. Gedurende deze veiligheidsweek werden aan verkeersovertreders boeten opgelegd. De voetgangers liepen de meeste boeten op. dan volgden de wielrijders en tenslotte de automobilisten. Een nauwkeurige bestudeering van de Japan- sche vlootsterkte, met de tonnage die op stapel staat en nog aangebouwd zal worden, wijst er op, dat, indien het tweede aanvullingsprogram voor de vloot in zijn geheel wordt bekrachtigd, Japan een vloot zal bezitten, welke in drie jaar tijds de maximum-sterkte heeft bereikt, zooals door het vlootverdrag is toegestaan. Ofschoon het Japansche vlootprogram werd opgesteld voor de aankondiging van het Ame- rikaansche program, zijn er teekenen, die erop wijzen dat de Japansche admiraliteit waarschijn lijk niet besloten zou hebben het onmiddellijk ten uitvoer te brengen, als de Amerikaansche aankondiging achterwege was gebleven. Aan het eind van 1936 zou de Japansche ma rine de volgende eenheden bevatten: twaalf kruisers met geschut boven 6.1 inch, zeventien kruisers met geschut beneden 6.1 inch, vijf vlieg tuig-moederschepen, twee mijnenleggers van 5 000 ton, zes en zeventig torpedojagers en acht en dertig onderzeebooten. Prof. dr. John A. Stunten van de filosophische faculteit van de Katholieke Universiteit in Notre Dame is voornemens om zich naar Italië in te schepen, om zich daar op het H. Priester schap voor te bereiden. Vroeger was dr. John bedienaar van den protestantschen eeredienst; in 1930 is hij overgetreden tot de Katholieke Kerk. Toen hij na een jaar zijn vrouw door den dood zag ontnomen, vatte hij het plan op om zijn laatste jaren geheel door te brengen in den dienst des Heeren. In verband met zijn vroegere studiën zal hij nog slechts een tweejarigen cur sus behoeven door te maken, alvorens de H. Priesterwijding te kunnen ontvangen. Daarna zal dr. Staunten weer naar de Ver. Staten te- rugkeereru De bekende filmacteur Douglas Fairbanks is bij zijn aankomst te Tanger door de bevolking op enthousiaste wijze begroet. In een onderhoud met Reuter verklaarde Douglas, dat de geruchten over zijn aanstaande echtscheiding met Mary Pickford volkomen on juist zijn. Binnenkort zal hij aan boord van het Ita- liaansche stoomschip „Rex" naar Rome ver trekken. Generaal Patrick Star liep met een woedend gezicht door zijn huis, schold tegen zijn huishoudster en tegen de eemge dienst bode, die hij er op nahield en liet verder op alle mogelijke manieren blijken, dat hij buitenge woon verstoord wat zeg ik? vergramd, boos, woest was! Zijn snorrepunten staken strijdlustig omhoog, zijn lippen waren op elkaar geperst en tusschen zijn kwaadaardig fonke lende oogen groef zich een diepe rimpel. „Canaille!" gromde de generaaL Hij stapte met zwaardreunende schreden naar zijn kamer en-sloeg de deur met een daverenden slag achter zich dicht. Juffrouw Gibbs, de huishoudster, schudde het hoofd. „En dat is nu allemaal om dat onnoozele hondje!" zei ze tot Anne. ,,Hy zal er nog eens wat van krijgen!" Inderdaad, de eenige oorzaak van de woede des generaals was een hondje, het'hondje van de buren. Eet was een onschuldig-uitziende ter rier, die luisterde naar den naam Puck. Een goedig jong diertje, dat geen mensch kwaad deed. Met deze kwalificatie was de generaal het echter allerminst eens. In zijn oogen was het een ondier, dat alle verschijnselen van dolheid vertoonde en dat zonder pardon moest worden afgemaakt, omdat het een gevaar was voor de menschheid. In het algemeen voor de mensahheid en voor hem den generaal in het bizonder, want Puck scheen om de een of andere reden een grondige antipathie tegen den generaal te koes teren. Het was eens gebeurd, dat de generaal des middags op weg naar de soos door het hondje werd aangevallen. „Ja, aangevallen, meneer!" verklaarde de generaal aan meneer Johnson, den eigenaar en verzorger van Puck. Het ondier had hem zonder eenige aanleiding een winkelhaak in de broekspijp gebeten, waar na het een aanraking had met den voet van den generaal en kermend om den hoek ver dween, maax dit laatste vertelde de generaal natuurlijk niet. „Ja," had meneer Johnson gezegd, „het is enkel speelschheid van het dier. Dat hebben alle jonge honden. Daar kan ik ook niets tegen doen." De generaal was woedend geworden. Speelschheid? Geen sprake van! De hond was op het punt van dol te worden. En wist dieneer Johnson wel, dat de beet van een dollen hond gevaarlijk was? Meneer Johnson had de schouders opgehaald en was doorgeloopen. De generaal echter keerde woedend naar huis terug om de broek te laten repareeren. Enkel dagen later bleek Puck bij vergissing in het tuintje van den generaal aan het gras duinen te zijn geweest. Veel schade had hij er wel niet aangericht, maar het schouwspel, dat de ontwortelde worteltjes en vernielde tuin- boonen opleverden, deed den generaal verblee- ken. Nu-was het genoeg geweest! Zijn geduld was ten einde. Er moest een eind aan komen. Hij schreef op een groot vel papier al zijn grieven, gevolgd door het bevel om Puck ter dood te brengen en stuurde dat naar meneer Johnson. Tot tweemaal toe moest deze ceremonie her haald worden, want de Johnsons waren niet doordrongen van den ernst van de zaak. Toen ze het eindelijk over hun hart verkregen om den generaal te antwoorden, deden ze het kort maar bondig: ,,'t Gebeurt niet!" Dat was alweer olie op het vuur. Zooiets was in de gansche loopbaan van den generaal niet voorgekomen. Een bevel was een bevel en als hij verordende, dat de hond moest worden doodgeschoten, wel dan diende dat te gebeuren. Het werd een zware, hardnekkige strijd. De Johnson's keken den generaal niet meer aan en de generaal liep de Johnsons met opgeheven hoofd voorbij. Over het tuinmuurtje vielen wel eens harde woorden. Overigens gebeurde er niets. Totdat Puck zelf het op een dag te bont maakte door te gaan spelen met het overhemd van den generaal, dat aan een waschlijn hing. Puck speelde zoolang, totdat van het kleeding- stuk nog slechts flarden en snippers over waren en maakte, dat hij wegkwam, toen de generaal met een vervaarlijk gebrul den tuin kwam in- gerend. Dit was ook de Johnsons te erg en zij be sloten aan de ruzie een eind te maken door Puck aan een neefje te geven. Zonder ophef verdween Puck uit den huize Johnson. [MPSCH/En 'S UVAT ome&NO MUK PC ER DE CONPPSSAR/t, WAAR !K HEB DEK RECHTER. M LAATST GE ZIEK TOEH HU V/iSCHEN G/HO V G/NC, (V/ET STROOK? OH WAARTS V/SSLHEN WAAR ODE 300 T WHO Tt/V WESTEN VA HOE STAL MAAR H/J ZE/ OAT H// OOST WA AP, E/y stroomafwaarts G/NG ZOO l/VAT //CM. VER, O/CHT 3'J'T iPO O KA HO/S. EH //- zag HEM OOK O/ER/C/ T/NG VOORT ROE/EN ZOO, 3'J O AT O OOE HO/ S DANK ZE WEL ANN/E, DAT WERPT EEN HEElH/EUWUCHT OP OE ZAAK' M/fAR HET U/KT PTE K/Er WAAR SCH/JKL/JK DAT H/J Zf KM. DER PP R/ V/ER OP C 6ROE/P/S /K ZOU VOOR EER 5 T DAAR MET M(E- mAkd O VERSPRE KEK, AH HIP er over spreke/V7 jakvercod\ !K DENK ER H/ET AAH. EK 2£KEk\ H/ET HA DEN 30 O ZEN BUK O/EN MACK ME TOE W'ERP. M/55CHHK HEB (K Al TE VEEL GEZEGD. KraAR HU KAM O MS TOCH K/ET KWAL JK HEMEM O AT WE L/CHT (K O! EZAA TRACHTEN TE ONTSTEKEN.maar UOCH.H'/ WAS GEPIKEERD. HMS2VÖ 6MC4 De generaal ondertusschen kookte van woede. Zooals in het begin van dit verhaal beschreven, verdween hij in zijn kamer. Even later kwam hij weer tevoorschijn. In zijn hand blonk staal blauw een dienstrevolver. Vervuld van moorddadige gevoelens stapte de generaal den tuin in en stelde zich achter het muurtje verdekt op. Op dat oogen- blik werd Puck I"""""" thousiasme ont- vangen. i „Er is maar één oplossing had de generaal gezegd, „doodschieten! De we reld moest van het monster bevrijd worden." Op dat oogenblik werd Puck door het neefje met groot enthousiasme ontvangen. Aha! Daar zag hij het ondier. Het lag tus schen de struiken te slapen. De krijgsman richt te zijn revolver, mikte lang en schoot! Een daverende slag deed de ruiten trillen. De buren kwamen verschrikt naar buiten. Met een zucht van opluchting retireerde de generaal naar zijn woning. Zijn gemoedsrust was hersteld. Nu kon de vrede met de Johnsons geteekend worden. Meneer Johnson bekeek ondertusschen met een verbluft gezicht de doorschoten oude teil. De „Deutsche Allgemeine Zeitung" doet het voorstel dat in Duitschland vertoevende vreem delingen speciale kenteekenen zullen dragen, ten einde te voorkomen dat zij door al te fanatieke nazi's gemolesteerd worden. Duitschland wil n.l. incidenten zooals onlangs tegen Engelsche en Amerikaansche burgers, die niet den groet brachten aan den S.A.-standaard, voorkomen en het diplomatieke protest van Amerika heeft de noodzakelijkheid aangetoond dat dergelijke onaangename bejegeningen ach terwege blijven. Zoolang zulk een systeem van het dragen van een speciaal kenteeken niet is ingevoerd, raadt het bovengenoemde blad vreemdelingen aan, om of wel ter wille van de goede orde den Hitlergroet te brengen, of alle gelegenheden te mijden, waar deze groet zou moeten worden gebracht. De Fransche minister van P.T.T., Laurent Eynac, bekend als de „radio-dictator" Van Frankrijk, is voornemens 'een internationaal radio-station te doen bouwen, dat in alle Fran sche koloniën beluisterd kan worden, tezamen met 11 nationale stations voor binnenlandsch gebruik. De minister betoogde, dat elk land recht heeft de baas te zijn van zijn eigen bodem en van den aether daarboven. De zaak van Frankrijk in zake belangrijke wereldvraagstukken moet tot den verst verwijderden post in de Fransche ko- niën doordringen. Reeds zijn zes nieuwe radio-posten in aan bouw, n.l. te Marseille, Rijsel, Lyon, Toulouse en Nice. Zij zullen het volgend jaar gereed zijn. De in aanbouw zijnde reusachtige mailboot de „Normandië" zal eerst in het voorjaar van 1935 in gebruik worden genomen. Het besluit om het in dienst stellen van dit schip een jaar uit te stellen, is genomen in de hoop dat in 1935 de crisis op de Noord-Atlanti sche route zal zijn verdwenen. Het aantal pas sagiers op deze route is thans reeds zoo gering, dat men vreest dat het in gebruik nemen van de „Normandië" de inkomsten van de andere Fransche scheepvaartlijnen nog meer zal gaan verminderen. Van dit uitstel zal worden gebruik gemaakt om het schip een up-to-date brandvrije instal latie te bezorgen. Een groote pakkist, die te Palermo werd in geladen in de zeilboot „Vulcania", welke naar New-York zou vertrekken, sloeg stuk tegen den zijkant van het schip en door een ontstane spleet zag men den arm van een man. Terstond werd de kist op de kade geplaatst en geopend. Men trof daarin vijf mannen aan, die bekenden dat zij hadden willen trachten in de pakkist zonder immigratie-papieren Ame rika binnen te komen. Zij hadden voldoende eten en water bij zich voor den duur van de reis, die nu natuurlijk niet doorging. Ik was er van overtuigd, dat ik geweld zou moeten gebruiken en ik besloot dus om Hannah te roepan en haar te bevelen, de deur te openen. Toen ik geen antwoord kreeg, riep ik neg eens, harder en op strengen toon: „Je bent ontdekt, Hannah Chester. Maak de deur open of we ge bruiken geweld. Spaar ons dien last en doe oogenblikkelijk open." Nog steeds geen ant woord. Ik nam een aanloop en beukte tegen de paneelen. Ze kraakten geweldig, maar boden weerstand. Ik wachtte even, om mij er van te overtuigen, dat er zich binnen niets bewogen had en ging toen weer door. Dit keer was de stoet zoo hevig, dat de paneelen zwichtten en ik viel voorover op den grond. Met een pijnlijk gezicht stond ik op. Alles om mij heen was donker. Eindelijk raakten mijn oogen een beetje aan de duisternis gewend en toen zag ik iets, dat mij deed verstijven van schrik. Op het bed dat tegen den muur stond, lag de Iersche, met het onbeweeglijke doods- bleeke gezicht naar mij toegekeerd. Ik vroeg me af of de slaap werkelijk zoo allen schijn van den dood kon aannemen; want ik twijfelde er geen oogenblik aan, of de vrouw lag in een die pen slaap verzonken. Maar toch, zij zag zoo bleek, haar oogen waren zoo glazig en haar ar men leken zoo stijf, dat ik haar niet durfde aanraken. Maar dat moest er toch van komen. Ik raapte al mijn moed bijeen en bukte me om haar hand op te tillen; op den pols ontdekte ik het lidteeken, waaraan men haar kon her kennen. Maar bij de eerste aanraking maakte een onuitsprekelijke afkeer zich van mij mees ter. Ik liet de hand los en deinsde achteruit. Mijn hemel! Sliep zij wel? Ik boog mij weer over haar heen en luisterde naar haar adem haling. Ik hoorde niets Ik tilde de dekens op en legde mijn hand op Hannah's hartHet stond stil.... VIERDE HOOFDSTUK Verbrande papleren De schok dien deze ontdekking veroorzaakte en het in elkaar storten van al onze plannen, die gebaseerd waren op de getuigenis van deze vrouw, dit alles had mij verlamd. Ik was als gehypnotiseerd door den aanblik van dat kalme, bijna gelukkige gezicht. Maar weldra trok een vage glimlach, die nog om de half geopende lippen lag, mijn aandacht; ik vroeg me af, of ze werkelijk dood was en of de hulp van een dokter niet meer zou kunnen baten. Maar hoe langer ik haar aankeek, des te zekerder was ik er van, dat ze al een paar uur geleden gestor ven was en het berouwde mij zeer, dat ik den vorigen dag niet stoutmoediger geweest was. Ik liep radeloos naar de aangrenzende kamer, schoof het raam open en stak mijn rooden zakdoek naar buiten. F. schoot oogenblikkelijk uit den winkel van den blikslager aan de over zijde en kwam naar mij toe. Boven aan de trap wachtte ik hem op. „En hebt u haar gezien?" vroeg hij, zoodra hij binnen was. „Ja," antwoordde ik bedroefd. „Ik heb haar gezien." Met groote stappen liep hij de trap op. „Heeft zij bekend?" „Neen, ik heb niet met haar kunnen spreken." Toen ik zag, dat de toon van mijn antwoord hem verontrustte, trok ik hem mee naar de kamer van mevrouw Belden en vroeg hem; „Wat bedoelde u er mee, toen u me vanoch tend vertelde, dat u het meisje gezien had en dat ik haar in de aangeduide kamer zou kun nen vinden?" „Precies wat ik u zei." ,Bent u dan in die kamer geweest?" „Neen, ik heb haar van buiten af gezien. Ik zag oen licht schijnen en ben op den rand van het dak geklommen terwijl mevrouw Belden en u uit waren. Hannah liep in haar kamer op en neer." F. scheen een verandering in mijn gezicht te zien, want hij hield op en riep uit: ,Wat is er gebeurd?" Ik kon mij niet langer inhouden. „Kom maar mee," zei ik, „en kijk zelf maar!" Ik bracht hem in de kamer die ik eenige oogenblikken geleden verlaten had en toonde hem het roerlooze lichaam op het bed. „U hebt mij gewaarschuwd dat ik Hannah hier zou vinden, maar u hebt niet gezegd, dat het in dezen toestand zou zijn." „Mijn hemel," riep hij verschrikt uit. „Zij is toch niet dood?" „Ja, zij is dood." Hij scheen het niet te begrijpen. „Dat is onmogelijk!" hernam hij. „Zij slaapt.. Zij heeft een of ander slaapmiddel ingenomen. „Zij slaapt den eeuwigen slaap. Kijk maar!" En weer nam ik Hannah's hand in de mijne, tilde haar op en liet haar losAls een blok viel zij op het bed. Dit overtuigde F. Toen hij weer tot zichzelf gekomen was, bekeek hij aan dachtig het lijk. Ik bemerkte een eigenaardige uitdrukking in zijn oogen. Daarna draaide hij zich plotseling om en schudde een voor een de kleedingstukken uit die over den grond ver spreid lagen. „Wat doet u nu?" vroeg ik. „Wat zoekt u?" „Ik zoek een stukje papier, waaruit zij dkt ge nomen heeft, wat ik gisteravond voor een ge neesmiddel hield. Ha, hier is het!" F. raapte een stukje papier op, dat onder het bed lag. „Laat eens zien," riep ik uit. Hij gaf het mij; aan den binnenkant ont dekte ik sporen van een bijna onzichtbaar wit poeder. „Dat is heel belangrijk," zei ik en vouwde het papiertje zorgvuldig op. „Als dit voldoende is om het te analyseeren en wanneer blijkt dat het een vergif is dan weten wij hoe zij gestorven is; dan is het zelf moord." „Toch geloof ik, dat ik mij niet vergis, wan neer ik beweer dat dat meisje er niet zoo min aan dacht als ik om zelfmoord te plegen. Zij zag er vroolijk uit; en toen zij het papier in- eenfrommelde, nadat zij den inhoud had door geslikt glimlachte zij bijna triomfantelijk. Als mevrouw Belden haar dit poeder bij wijze van medicijn gegeven heeft, als „Dat moeten wij nu juist te weten zien te ko men," onderbrak ik hem, „en ook, of de inhoud vergif was. Hannah kan best aan een hart ziekte gestorven zijn." F. haalde de schouders op en wees op het dienblad met het ontbijt dat op een stoel stond. „Ja," zei ik, als antwoord op den vragenden blik, die dat gebaar vergezelde, „mevrouw Bel den is vanochtend hier geweest; zij heeft de deur op slot gedaan maar dat bewijst niets." „En dat bleeke gezicht, dat half in het kus sen verborgen is?" „Misschien heeft zij in haar haast alleen maar het dienblad neergezet, zonder naar het bed te kijken." „Ik wil niet op de zaak vooruit loopen, maar u moet toegeven, dat deze samenloop van om standigheden minstens eigenaardig is!" „Wij moeten dan ook onzen tijd niet ver knoeien met nuttelooze veronderstellingen," ant woordde ik. „Wij hebben wel wat anders te doen." „Wat dan?" vroeg F. „Vergeet u dan, dat dit alleen maar een episode is van het groote ge heim dat wij moeten ophelderen? Wij moeten te weten zien te komen of dit meisje het slacht offer is van een misdaad." „Dat is het werk van den coroner. Wü heb ben er niets meer mee te maken." „Dat weet ik wel. Maar voor wij de zaak in handen van anderen geven, kunnen wij de ka mer eens onderzoeken en alle details noteeren die ons interessant voorkomen. Gryce verwacht het zeker van ons." „Dat heb ik al gedaan," zei ik^ „de kamer is als het ware in mijn geheugen gebrand. Ik vrees zelfs dat ik dien aanblik nooit meer zal verge ten!" „En het lichaam? Hebt u op de houding ge let? En op de dekens, die zoo natuurlijk om haar heen geschikt zijn? Er is geen spoor van strijd of angst. Zij ligt heel rustig en de houding der handen is normaal. Kijk ook eens naar de kleeren die aan den muur hangen, een katoenen jurk, een sjaal, niet die waarmee men dacht dat zij weggegaan was, maar een oude zwarte, waarschijnlijk een van mevrouw Belden. Hier is een koffer met linnengoed, gemerkt met de ini tialen van de vrouw des huizes, hoewel de maat veel kleiner is dan de hare. En danHé, wat is dat?" In een hoek stond een waschkom die half vcd was met verbrande papieren. .CWordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10