IN EN OM HAARLEM „DAS LIED VON DER GLOCKE" UITDEN GEMEENTERAAD Korte beschrijving van het gedicht DONDERDAG 26 OCTOBER RIDDER VOIS EPP BIJ DEN KYFFHaUSERBOND ZUSTER REALINO JUBILEERT 25 jaar schoolhoofd Bevordering belangen t.b.c.- patiënten HANZEDAG TE CASTRICUM Voor Kennemerland en Zaanstreek Rector Bots spreekt Rede v. d. Brule ONDER EEN ZANDTREIN Hubert Cuypers Ernstig ongeluk bij de Amster- damsche Ballast Mij. GEVAARLIJKE STROOPER Jachtopziener aangevallen in de duinen FEESTCONCERT „SPAARN- DAMS GEMENGD KOOR" Soliste: Annie Woud R. K. Volksbond •iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiiiiimiiimmiiiiiiii De financieele nood der gemeente is thans letterlijk tot aan de lippen gestegen. Al thans tot aan de lippen der raadsver- slaggevers. Want voor de eerste maal in de geschiedenis van het Haarlemsche Parlement ontbraken gisteren op de perstafels de be roemde glaasjes water. En dat niet door een vergissing een dergelijke onattentie zou bij onzen trouwen, dienstvaardigen en stipten kas telein van het Prinsenhof onmogelijk zijn het water was er niet wie zou het raden? omdat de gemeentekas niet toelaat nieuwe wa terglazen te koopen. Zooals in elk huisgezin breekt er ook in de gemeentelijke keuken nog al eens wat aardewerk. Welnu al sinds vele maanden is de normale completeering van de keukenkast door onzen wethouder voor de financiën stopgezet. Gisteren waren er geen glazen genoeg meer om ook de perstafel te voorzien en straks zullen waarschijnlijk twee raadsleden met één glas moeten volstaan. Wij kennen een boerengemeenteraad, waar in een soort medicijnkastje één glas en één karaf wa ter staan, waar raadsleden op hun beurt hun dorst kunnen lesschen. Misschien komt het ook in Haarlem nog zoo ver. En op dien weg voort gaande kunnen wij dan gaan bezuinigen op het licht. Een paar lampen minder in de raad zaal heeft het voordeel, dat de raadsleden gau wer in slaap vallen en dus vergeten te praten. Maar in ernst! Dat indertijd de koekjes bij de thee zijn afgeschaft en de saucijzenbroodjes bij de begrootingszittingen, wij namen er vre de mede, wijl zulke smulpartijen bij debatten over bezuinigingen en salarisverminderingen een schrijnende tegenstelling waren, maar drinkglazen zijn bij tal van Haarlemsche win keliers voor een paar centen per stuk te koop en zij, ocherme, kunnen toch ook niet leven van belasting betalen alleen. Het is te hopen, dat den heeren van de Pers een koele dromt by de hitte van de a.s. begrootingsdebatten niet onthouden zal worden. De heer van Santé heeft bedankt als lid van den gemeenteraad. In zijn plaats is de heer mr. Blankevoort gekozen verklaard. Zijn geloofs brieven zyn gisterenmiddag in orde bevonden, zoodat niets meer zijn joyeuse entrée in den raad in den weg staat. De Vrijheidsbond zal dan voor de helft uit rechtsgeleerden bestaan: mevrouw mr. Scheltema-Conradi en den heer mr. Blankevoort. Nadat de Raad een uurtje in geheime zit ting had vertoefd, werd vry vlug het voorstel van B. en W. om op het vakonderwijs te be zuinigen behandeld. De heer Schol vond, dat het peil van het onderwijs ernstig zou achter uitgaan als de lichamelijke opvoeding van de leerlingen in de derde en vierde klassen van de lagere scholen voortaan niet meer door vakonderwijzers, maar door de klasse-onder- wyzers zou worden gegeven. De heer Weustink toonde het lichtelijk belachelijke van dit ar gument aan en de heeren Slingenberg stelde in uitzicht, dat de invoering der Wet-Terp- stra er misschien weldra toe leiden zal, dat op het onderwijs bezuinigingen moeten worden in gevoerd, waarvan hij, naar hij zeide, niet zoo heel zeker was, dat ze geen schade aan het onderwijs zouden toebrengen. Voor déze in krimping van het vakonderwijs zag hij dat nog niet in. Het voorstel van B. en W. werd aan genomen. Het gevolg er van is, dat aan alle tydeiyke en aan drie vaste leerkrachten by het vakonderwijs ontslag zal worden gegeven. Het verzoek van de bewoners van de Van 't Hofstraat om die straat door te trekken tot de Houtvaart, waardoor het vervelende wach ten voor de spoorboomen bij de Pijlslaan zou worden ondervangen, had geen gunstig onthaal by B. en W. gevonden. De gemeente is n.l. geen eigenares van de voor de doortrekking benoodigde terreinen en zij heeft nu ook geen geld om die te koopen. De heer Visser pleitte voor een spoorbrug bij de Pijlslaan. De heer Gerritsz verzekerde, dat de plannen daarvoor kant en klaar zijn en ook reeds goedgekeurd door de directie der Spoorwegen, maar de kos ten zullen eenige tienduizenden guldens zijn, naar hy verzekerde, en dat is in dezen tyd voor de gemeente te veel. De heer Visser trok de raming van den wethouder in twijfel, maar deze wethouder weigerde verdere mededeelin- gen in het openbaar en verwees den heer Vis ser naar de vergaderingen van de commissie voor openbare werken. De heer Visser was niet tevreden en vroeg, dat B. en W. toch eena zouden overwegen wat er voor de bewoners van dat stadskwartier is te doen. Wy hebben niet goed begrepen of deze overweging is toe gezegd, maar als er aan het lange wachten voor de spoorboomen aan de Pijlslaan een einde kon komen zou dat een uitkomst zyn. In den loop der jaren is meermalen gebleken, dat onderscheidene gemeentebesturen ten op zichte van het plaatselijk georganiseerd overleg het gemis hebben gevoeld aan contact betref fende personeelsvraagstukken tusschen de ge meenten ten aanzien van welke krachtens het zielental mag worden aangenomen, dat zich by de behandeling van die vraagstukken gelijksoor tige moeilijkheden voordoen. Dit heeft de ver- eeniging van Nederlandsche gemeenten op het denkbeeld gebracht om samenwerking te zoeken tusschen de besturen van gemeenten met meer dan 40.000 zielen. B. en W. legden nu den Raad ter goedkeuring voor een gemeenschappelijke regeling voor dat „Centraal Georganiseerd Overleg". De heer Klein stelde eenige vragen, die van groote deskundigheid getuigden. Hy sprak de vrees uit, dat de vrijheid van beslis sing der afzonderlijke gemeenten in het ge drang zou komen. Verder miste hy eenige ver- eenigingen, die in dat Centraal Overleg zou den worden betrokken en met name vroeg hy, hoe het moest gaan met de organisaties van het politiepersoneel. Ook die wilde hij er in be trekken. De heer Kuiper wenschte ook een betere definitie van de vereenigingen, die aan het overleg zullen deelnemen. De heer Gerritsz zette de werking van het nieuw op te richten instituut uiteen en legde er vooral den nadruk op, dat het alleen zal gaan om adviezen, en dat de commissie voor het Georganiseerd Overleg in de afzonderlyke gemeenten recht van be staan zullen behouden. Met zijn meening dat het beter was in de voorgestelde regeling geen ver andering te brengen, maar de tijdens de raads zitting geuite wenschen te bevoegder plaatse aanhangig te maken, gingen de heeren Klein en Kuiper accoord. Vermelden wij nog, dat de Raad besloot tot de instelling van een commissie voor de ver zoekschriften. De Raad achtte deze commissie noodig om de adressen welke aan den gemeen teraad worden ingezonden een zorgvuldige be handeling te waarborgen. In deze nieuwe com missie werden benoemd mevrouw Venema en de heeren Wolzak, Bijvoet, Visser en Reinalda. De rondvraag leverde in hoofdzaak een debat op naar aanleiding van vragen van den heer Mars betreffende de nieuwe maatregelen der Regeering inzake de steunuitkeering aan werk- loozen. De voorzitter stelde voor deze inter pellatie niet toe te laten, omdat de kwestie ook al in de Tweede Kamer is behandeld en een debat in den Haarlemschen Raad tot onvrucht baarheid gedoemd moest zyn. De Raad dacht er anders over en de heer Mars zette daarna op kalme, zakelijke wijze uiteen, dat hy de korting op den steun met twee derden van wat de vrouw verdient een groote verslechtering vindt. Hij vreesde, dat dit „knippen van franje" het begin is van een reeks verslechteringen en hij wenschte, dat de Raad de Regeering dui delijk zou maken, dat van den steun niets meer af kan. Zyn betoog maakte op oningewijden wel indruk, maar de heer mr. van Dam wees zeer terecht op de onvruchtbaarheid van een herhaling van Kamerdebatten in gemeente raadsvergaderingen. En de heer Castricum ontnam aan het betoog van oen heer Mars veel van zijn kracht door er op te wijzen, dat de steunnormen zelf door den minister niet zyn aangetast, en dat er met den aftrek van tweederden van de verdiensten der vrouw wat meer gelijkheid wordt gebracht in de steunre geling. Die huisgezinnen toch, waar de vrouw door de huiselijke beslommeringen niet in staat is er wat bij te verdienen en dat komt juist in de groote gezinnen voor, staan achter by die gezinnen, waar de vrouw. omdat het gezin klein is er wel uit kan trekken. Het was er de S. D. A. P. blijkbaar om te doen, de interpellatie, die hun parijgenoot Kupers in de Tweede Kamer heeft gehouden, nog wat uit te buiten. Een parool van boven af? Maar het lukte niet erg. De heer Kuiper diende den heer Mars van repliek op diens schijnbaar sterk ar gument, dat de Regeering door haar maatre gelen de prijzen der levensbehoeften de hoogte in jaagt en anderijds den steun verlaagt. De heer Mars had ongelukkigerwijze het voor beeld gekozen van de dure boter en nu kon iedereen weten, dat deze maatregel genomen is om onze noodlijdende landbouwende bevolking aan eenige inkomsten te helpen, maar zeker wist dat de heer Kuiper als bestuurder van den Land- en Tuinarbeidersbond en hij verzekerde dan ook, dat zelfs het socialistische Kamerlid Hiemstra (bestuurder van den social. Land en Tuinarbeidersbond) van de noodzaak van dien maatregel tenvolle overtuigd was. Hy wees er verder op, dat er in deze harde tijden par tijen zyn, die verantwoordelijkheid durven ne men en dat die partijen geenszins minder lof verdienen dan die andere, die zich aan de ver antwoordelijkheid onttrekken. En ook was hij van meening, dat de Minister, waar er bezui nigd moest worden, goed had gedaan met die bezuiniging niet te leggen op de groote gezin nen, waarvan de moeder geen tyd heeft om er nor wat by te verdienen. Tenslotte tartte hij den heer Joosten nu eens aan te geven, op welke wijze 1de inkomsten van Ryk en Gemeen ten kunnen worden versterkt, zoodat de steun- uitkeeringen kunnen worden verhoogd. Enfin, het was een slagvaardige speech, die de ver wachtingen, welke wy van den heer Kuiper als raadslid hebben gehad, bevestigden. Ook de heer Klein liet zich niet onbetuigd, zoodat de heer van Liemt als wethouder voor Maatschap pelijk Hulpbetoon zich het gras voor de voeten zag weggemaaid en zich van de interpellatie moest afmaken door alleen eenige technische vragen te beantwoorden, waarvan wij vermel den, dat M. H. in Haarlem gereed is om te beginnen met brandstoffenuitdeellng, zoodra van de Regeering de toestemming daarvoor afkomt. De motie van den heer Mars om de Regeering uit te noodigen, de steunnormen niet te ver lagen, had dan ook geen schijn van kans meer te worden aangenomen en zij werd met groote meerderheid van stemmen verworpen. Wat hebben de dames en heeren nu met het toestaan van deze interpellatie gewonnen? vroeg de voorzitter niet zonder spijtigheid. In de Theresiaschool wordt 4 November feest gevierd! Een héél bijzonder feest ge vierd Dan zal n.l. zuster Realino, het algemeen geacht hoofd van de school de St. Theresia- scholen aan den Kleinen Houtweg het feit herdenken, dat zy 25 jaar geleden als zoodanig benoemd werd. Zr. Realino, een van dis zusters, die in haar eenvoudig kleed, haar vroomheid en zorgzame hartelijkheid voor iedereen een sie raad van haar orde is, werd te Amsterdam geboren en legde op 8 September 1897 haar geloften af in het Moederhuis van de Zusters van Liefde te Tilburg, 25 jaar gele den kwam Zr. Realino te Haarlem en werd hoofd van de R. K. Meijesscholen in de St. Antoniestraat. waar thans nog de z.g. „tusschenschool" ge vestigd is. Bij de verplaatsing der scholen naar den Kleinen Houtweg de inrichting van het mooie, moderne schoolgebouw is voor een groot deel ook aan haar te danken! bleef zij hoofd en kreeg tevens de leiding over de fröbel- en Muloschool. Het, spreekt haast wel vanzelf, dat haar prach" tig jubileum op 4 November o.s. op de eerste plaats mede-herdacht zal worden door de on derwijzeressen der school, die haar prettigen, hartelijken omgang roemen door oud-leer lingen en leerlingen, wien zij thans gedurende 25 jaar de eerste beginselen van onzen gods dienst in theorie en practijk geleerd en vele wijze levenslessen meegegeven heeft en die van haar de wetenschap van het ABC en zoovele andere kregen ingeprent, wetenschap pen, welke soms den gang naar school voor een jeugdig leerling moeilijk maken en Zr. Rea lino veel geduld en menig gebed in de intimi teit van kerk of kapel gekost hebben. Datzelfde goede geheugen, dezelfde groote kennis en ontwikkeling op velerlei gebied, tact en medeleven met het onderwijzend personeel en leerlingen en de hartelijke belangstelling in het wel en wee van haar oud-leerlingen, waar mede de a.s. jubilaresse gedurende 25 jaar te Haarlem voor de klas stond, mogen zuster Realino in staat stellen, nog vele jaren een schoolcomplex te leiden, hetwelk totaal ongeveer 15 zuster- en leekenonderwy- zeressen en bijkans 300 leerlingen telt, den goeden geest, die er thans heerscht, te bewaren. Op 4 November a.s. zal des morgens om ongeveer 9 uur een officieele ontvangst door de kinderen plaats hebben, waarna een kin- der-operette wordt opgevoerd. Des middags is er van 3—5 uur receptie voor oud-leerlingen enz. Men verzoekt ons mede te deelen dat het secretariaat van de vereeniging tot bevorde ring der belangen van t.b.c.-patiënten in Neder land, afd. Haarlem, gevestigd is by den heer Chr. Droog, Accaciastraat 28. Ter gelegenheid van zijn benoeming tot eere-voorzitter van den Kyffhauserbond, woonde de Rijksstadhouder, Ridder von Epp (in civiel) een parade bij. Gistermiddag was de georganiseerde R. K. middenstand van Kennemerland en Zaanstreek in grooten getale naar Castricum getrokken, waar een Hanze-dag zou worden gehouden, een wapenschouw bij den aanvang van de winter- actie, georganiseerd door het bestuur van de R. K. Gewestelijke Middenstands-Federatie voor deze streken. Ter inleiding werd in de parochiekerk van St. Pancratius een Lof gecelebreerd, om Gods Zegen over de Hanze-actie te vragen, waarna de deel nemers, waaronder er velen met hun dames waren, in optocht naar het lokaal van den heer Borst trokken, waar de groote propaganda-ver- gadering werd gehouden. De groote zaal was geheel bezet, toen de voor zitter van de afdeeling Castricum, de heer Glo rie, een hartelijk welkomstwoord sprak. Hij wees er op, dat het versterken der internationale banden een groot belang is. Het streeknet om in telefoonstijl te blijven zal hier grondig worden nagezien en waar storingen aan den dag treden, zal naar verbetering worden gestreefd. De groote belangstelling voor dezen dag is zeer bemoedigend, maar spr. hoopte, dat het niet zou blijven bij een passieve bewondering. Het moet een actief deelnemen worden aan de goede zaak. De voorzitter van de gewestelijke federatie, de heer N. J. Out, uit Beverwijk, richtte hierna een bijzonder welkomstwoord tot den burgemees ter van Castricum, den heer Lommen, tot den ambtenaar van het Centraal Bureau, den heer Mol en tot de beide sprekers, die dezen middag het woord zouden voeren. Na het zingen van het bondslied betrad aller eerst de Zeereerw. heer Rector Bots, uit Am sterdam den katheder. De Eerw. spr. begon met er op te wijzen, dat de practische Werkers over het algemeen te weinig beteekenis toekennen aan het werk van de denkers die de richtlijnen uitzoeken, waar langs het maatschappelijk leven zal gaan. Het is, zooals bij den metselaar, die muren bouwt en bogen spant, maar niet bedenkt, hoeveel er vroeger gedacht en berekend is geworden, voor en aleer men zoover was. Dit geldt nog veel meer voor het geestesleven. Wij drijven in dit leven op het gedachtenwerk van vele vorige ge slachten. „Rerum Novarum", dat ons zooveel goeds ge bracht heeft, was het resultaat van studie en denken. De gedachten, in de 17e eeuw gepredikt door de Fransch dwaalleeraren, zijn door gesijpeld naar alle lagen der volkeren en zijn thans de practijk geworden van de straat, het parlement, het huisgezin en anderen. Die ge dachten hebben de verschrikkelijke gestalte aan genomen van het materialisme. Het leven wordt gedragen door gedachten. De allesbeheerschende gedachte werd het mate rialisme. Het heeft de wereld onbewoonbaar gemaakt. Het heeft een wilden strijd ontketend, wantrouwen en haat gekwteekt, waartusschen het moeilijk was te leven. De arbeidende klasse werd het moede en het marxisme ver-scheen, dat eveneens de stof aan bad. Toen werd het een strijd van klasse tegen klasse, die 50 jaren duurde en geen ander resul taat had dan onrust en ontevredenheid. Men voelde: ook zóó kon het niet langer. Nieuwe groepen stonden op: het Fascisme en het Nationaal-Socialisme, die echter wederom het geloof aan de materie op den voorgrond stelden. En thans wordt het geen strijd tusschen menschen en klassen, maar tusschen volkeren, want die in de materie gelooft, moet strijden. Gelijk eerst de menschen en de klassen zich zelf zochten, zoo zoeken thans de volkeren zich zelf met miskenning van de andere. Dat is de schrikkelijke consequentie van het geloof aan de materie. Tegen deze doorwoekerende gedachte moeten wij de Christelijke gedachte herstellen, die de materie ondergeschikt maakt aan het leven. God weer erkennen in het openbaar leven en door saamhoorigheid en harmonie de stof Weet de plaats doen innemen, welke zij verdient, on dergeschikt aan den mensch. Het doel van dit leven is toch het leven van ieder tot zijn recht te doen komen, opdat het groote einddoel bereikt kan worden. Dat idee in het leven te leggen is voor ons een machtige taak om te volbrengen en een mooie roeping. Maar het kan alleen wanneer we gedreven worden door idealen, door een op rechte zucht, de samenleving weer voor een ieder bewoonbaar te maken. Daarom moeten we eerst ons zelf herzien. Wanneer straks de nieuwe maatschappij komt, moeten wij de ziel vormen in het geraamte van bedrijfschappen waaruit de maatschappij wordt opgebouwd, en waarin wij zóó gebonden zijn, dat ieder zich frank en vrij beWegen kan. Niets zon der godsdienst. Wij moeten Christus op de eerste plaats stellen. Bij ons, Katholieken, spreekt er in ons leven nog te weinig van God. Er moet meer realiteit komen. Wij moeten toonen dat onze roeping geen vergaderingsleuze was, maar een oprechte wil om te herstellen in Christus. Zij, die het materialisme van huis hebben mee gekregen, zullen offers moeten brengen, doch juist dit blijmoedig offeren zal voor ons Katho lieken de beste getuigenis zijn tegenover de vele ongeloovigen, die niets bezitten dan hun mate rialisme. Dan zal ons leven voor hen een aan wijzing zijn ten goede. De Eerw. spr. eindigde zijn bezielende rede met een krachtige aansporing om op die wijze werk zaam te zijn, opdat straks, wanneer de nieuwe vormen er zijn, de Christelijke gedachte een heerlijke en schoone werkelijkheid zal zijn ge worden (Applaus). Na een korte pauze werd het woord gegeven aan den tweeden spreker, den heer v. d. Brule, uit Rotterdam. Spr. zou meer de practische vraagstukken be lichten en beantwoordde in een kernachtig be toog de vraag, wat, in afwachting van de ko mende jaren, gedaan kan worden om den mid denstand door den moeilijken tijd heen te hel pen. Vast staat dit, aldus spr., dat wij ons niet ter neer moeten laten drukken, maar als goede Katholieken een vast Godsvertrouwen moeten bewaren. Daarnaast staat de positieve daad, die ver schillende punten van actie omvat. Zoo gaat het niet maar aan zich alleen met eigen zaak te bemoeien. Men dient zich op de hoogte te houden van hetgeen er in de omgeving op ge bied van zakenexploitatie gebeurt. In dit verband wees spr. op goed verzorgde étalages, op de propaganda, vooral in de kleine In verband met de uitvoering van boven genoemd meesterwerk door de R. K. Oratorium- vereeniging te Haarlem, drukken wij hier een korte beschrijving er van af. Het beroemde gedicht: „Das Lied von der Glocke" dateert uit de laatste jaren der 18e eeuw. Uit een tijd, dat geheel Europa gebukt ging onder de gevolgen van revolutie en oorlog. Het is dus niet te verwonderen, dat er van dit gedicht, waarin Schiller in verband met de verschillende phasen van het klokkengieten de voornaamste gebeurtenissem uit 's menschen - leven op pakkende, dikwijls zeer aandoenlijke wijze beschrijft, daarneven op de verschrikkin gen der revolutie wijst en als het ware een pleidooi houdt voor de handhaving der maat schappelijke orde, een groote aantrekkings kracht uitging, men het gaarne las of aan hoorde. Dit nog meer in lateren tyd, toen eenige com ponisten er zich door geïnspireerd gevoelden en de indrukken van Schiller, door hem op zoo'n aantrekkelijke en zeer begrijpelijke wijze in woorden weergegeven, met muziekklanken versterkten, waardoor ze nog dieper tot de menschenziel konden doordringen. Van de componisten, die den oorspronkely- ken Duitschen tekst verklankten noemen we Andreas Romberg, Otto Nicolaï en Max Bruch (Vincent d'Indy toondichtte een zeer vrije Fransche bewerking). De toonzetting van Rom berg is, in hoofdzaak door haar eenvoud, on telbare malen uitgevoerd. Daarentegen houdt die van Bruch door haar hoogere muzikale waarde langer tijd repertoire. De muziek van Max Bruch is sterk roman tisch getint, iets wat zeer goed bij het karakter van het gedicht past. Nu meent men wel eens, dat alle romantische muziek, die van Schu mann, Schubert en Mendelssohn inclusief, heeft afgedaan. Doch het eigenaardige ver schijnsel doet zich voor, dat, ondanks men de laatste decennium overstroomd wordt door mo derne (lees liever: voor het ontwikkelde zelfs te moderne) muziek, de uitvoeringen van werken uit de vorige eeuwen, van Bach tot en met Mendelssohn, het meest bezocht worden. Een vermoderniseert mensch kan natuurlijk niet worden bevredigd door een vóór-20-eeuwsch werk, doch de gewone oratorium-bezoeker zal zeker van een werk, zooals een „Lied von der Glocke" in hooge mate genieten. Wat in het bijzonder dit werk betreft, zou men de vraag kunnen stellen: is het gedicht van Schiller ook niet bijzonder geëigend voor onzen tijd? Wil men zich ook thans niet eens rustig nederzetten, om te luisteren naar een voudige, bevattelijke, aangenaam klinkende mu ziek, die voor een ieder aantrekkelijke momen ten uit 's menschen leven verklankt terwijl er uit de andere deelen een afkeer spreekt van alles wat tegen de maatschappelijke orde in- druischt? In Schiller's gedicht worden ons genoemde momenten voor oogen getooverd naar aanlei ding van het gieten eener klok en wel om re den, dat klokgelui bij de voornaamste gebeurte nissen uit het leven weergalmt door de lucht. De klokkegieter (bassolist) voert den boven toon in het geheele werk. Hij bespreekt bij elke phase van het klokkegieten één dier gebeurte nissen. De andere solisten en het koor vullen zijn partij aan, vervullen geen afzonderlijk», bepaalde rol: Het werk is dus een reeks tafereelen, die echter door den logischen gedachtengang, toch een groot, bijna onverbreekbaar geheel vor men (in tegenstelling met vele oratoriumwerken worden in „Das Lied" zelden coupures ge maakt). Bruch's werk heeft geen Ouverture voor orkest. Als inleiding laat de componist de be kende latijnsche klokkenspreuk, die ook Schil ler als zoodanig voor zijn gedicht koos, weer klinken „Vivos voco, Mortuos plango, Fulgura frango". „De levenden roep ik, de dooden betreur ik, den bliksem breek ik" (deze laatste uitroep naar aanleiding van het volksgeloof dat klok gelui noodweer verdreef). Met een krachtig Unisono zet het koor in. Het orkest beantwoordt als het ware de spreuk met breede Hymne-klanken. Tot tweemaal toe herhaalt het koor deze spreuk en steeds worden de klanken grootscher en statiger. Dan vangt de klokkegieter aan- Hij bespreekt het maken van den vorm („Fest gemauert in der Erden") en richt in verband hiermede een ernstig woord tot zyn helpers, die daarna de bestemming van de klok bezingen (mannen koor: „Was in des Dammes tiefer Grube)". Vervolgens wijst de gieter op het zuiveren der klokkespijs (Weise Blasen). In verband hier mede bezingt het koor na een voorspel door het orkest de geboorte van het kind (Denn mit der Freude Feierklange). In de solo: „Die Jahre Gliehen" verhaalt de tenor van de jeugd en de liefde. Dit tafereel sluit af met het zeer melodieuze: „O, zarte Sehnsucht" voor tenorsolo, kwartet en koor. De klokkegieter gebiedt vervolgens de klokke spijs te mengen ,Bassolo: Wie sich sachen die Pfeifen braunen) waarna alt-, sopraan- en tenorsolist, mannen-, vrouwen- en gemengd koor het huwelijk en het gezinsleven op hoogst afwisselende wijze bezingen. Opvallend zijn hier de contrasten die Bruch bereikt tusschen het scherp gemarkeerde man nenkoor: „Der Mann muss hinaus" en het fijne, teere vrouwenkoor: „Und drinnen waltet die züchtige Hausfrau", tusschen de tenorsolo: „Und der Vater mit frohen Bliek" met haar trotsch, overmoedig karakter en het koor: „Doch mit des Geschickes Machten" als een angstwekkende prophetie. Thans kondigt de bas het gieten der klok aan: „Wohl! nun kann der Guss beginnen". De alt verhaalt dan van de weldaden en de ram pen van het vuur, waarop het geheele ensemble het z.g. brandkoor inzet: „Hört ihr's wimmern hoch vom Thurm?", hetwelk een schrille tegen stelling vormt met de vorige deelen. Nadat de ontzetting, die de brand heeft te weeggebracht, is uitgebeeld, wordt bezongen de troost, die den man is geschonken, doordat zijn dierbaren hem gespaard zijn gebleven „ihm fehlt kein teures Haupt", waarmede het eerste deel wordt afgesloten. Nadat de vorm is voolgegoten, spreekt de klokkegieter zyn bezorgdheid over het werk uit, daar zoo menig kleiwand bezweek. Na deze phase overweegt men het verlies van een dier bare moeder. Het koor heft een klaagzang aan: „Von den Dome tónt die Glocke Grab- gesang" begeleid door (imitatie-) klokken- klanken in het orkest. De alt-soliste zet den klaagzang voort, wijst o.a. op de onverbiddelijkheid van den dood en op de moeilyke vervanging van een moeder. Nu het gloeiend metaal moet afkoelen, wijst de klokkegieter op het aanbreken van den rusttijd voor den arbeider. Solisten en koor verheerlijken hierna rust, orde en vrede. Het „Heil'ge Ordnung" is wel één der schoonste, imponeerende fragmenten uit de koor-litera tuur. Statig en begeesterend zwellen de mas sale klanken aan, afgewisseld door het scherp- gerhythmeerde„Tausend fleiss'ge Hande re gen. Thans volgt het breken van den vorm: „Nun zerbrecht mir das Gebaude". Men wijst op de ramp, die ontstaat, als het gloeiende erts zich zelf zou bevrijden en vergelijkt hiermede het uitbreken eener revolutie met haar rampzalige gevolgen. Die gevolgen worden in den breede door de solisten bezongen (let op de kreet: „Freiheit und Gleichheit" door den tenor). Het koor wijst daarna op het gruwzaamste van alles: „der Mensch in seinem Wahn"! On heilspellend weerklinkt de uitroep: „Weh' denen". Vervolgens breekt er een moment van vreug de aan: de klok komt „blank und eben" uit haar omhulsel te voorschijn. De klokkegieter roept zijn gezellen toe, alle moeite en zorg te vergeten en stelt voor de klok bij den doop den naam: „Concordia", Eendracht, te geven. Solisten en koor tot een machtig ensemble vereenigd, juichen de bestemming der klok, dat zij hoog boven de aarde den Schepper zal lo ven, toe. Nog eenmaal verheft de klokkegieter zijn stem. Hij beveelt de klok omhoog te hijschen, en uit den zegewensch, dat haar eerste klanken „Vreugde en Vrede" mogen verkondigen. Nogmaals vereenigen zich allen tot één ge heel. Met geestdrift herhaalt men den zege wensch van den klokkengieter. Bruch weet hier nog een climax te bereiken na den voorafgaanden, reeds zoo treffenden zang en sluit hiermede dit interessante werk op waardige en imposante wijze af. Aan de voorbereiding der uitvoering is veel zorg besteed. Maanden lang heeft het koor met veel ijver en grooter nauwgezetheid het werk, waarin het een belangrijke rol vervult, onder leiding van zijn eminenten dirigent bestudeert. Deze bestudeering en de medewerking van een viertal hoogstaande solisten en de versterkte H.O.V. doen zeer veel van de uitvoering ver wachten. Reeds nu zijn kaarten verkrijgbaar in het gebouw „St. Bavo", Smedestraat, voor de uit voering van Vrijdagavond 3 November en de generale repetitie op Donderdagavond 2 No vember, Woensdagmorgen is op het terrein der Am- sterdamsche Ballast-Mij. te IJmuiden een ernstig ongeluk gebeurd. Terwijl de machinist H. Bakker, wonende in de Stephensonstraat te Umuiden, een locomotief bestuurde, sprong on verwachts de stoomleiding. De ontsnappende stoom dreigde den man te verbranden. Om zich hiertegen te vrijwaren sprong Bakker van de locomotief. Juist kwam van de tegenover gestelde richting een andere zandtrein aan rijden, dien Bakker niet gezien had. Hy raakte onder den trein. Toen men hem had bevrijd, bleek hij ernstig gewond te zijn. Aan het Hoogovenbedrijf werd hem de eerste hulp ver leend. Daarna is hij naar het Roode Kruis- ziekenhuis te Beverwijk gebracht. Nader vernemen wij, dat de verwondingen van Bakker ernstig zijn. Hij heeft een gecom pliceerde beenbreuk, alsmede een breuk van den rechter-elleboog gekregen, terwijl eveneens eenige ribben gekneusd zijn. Op het oogenblik is zijn toestand redelijk. Woensdagmorgen, even voor het aanbreken van den dag, hield de jachtopziener J. op het terrein van Jhr. Mr. Boreel van Hogelanden te Wijk aan Zee wacht bij een aantal strikken, welke daar door een strooper waren uitgezet. Toen deze eindelijk verscheen, wilde de jacht opziener den man arresteeren, doch kwam daar bij, tengevolge van de duisternis, te vallen. Daarop bracht de hond van den jachtopziener den man tot staan. Bij de hernieuwde poging tot arrestatie ont stond een worsteling, waarbij de heer J. het onderspit dolf en van zijn .wapens geen gebruik kon maken. Tenslotte zag de strooper toch nog kans om in de duisternis te ontkomen. Door de Rijks veld wacht is onmiddelijk een onderzoek ingesteld. plaatsen, voor het koopen in eigen gemeente, waar men even goed terecht kan en waardoor voorkomen kan worden, dat men naar de groo te warenhuizen gaat. Spr. wees dan op het belang van een goede administratie. Het wordt de hoogste tijd dat op het gebied van handelsrecht wat meer ontwik keling wordt opgedaan, vooral door de jongeren. Spr. Waarschuwde voor te gemakkelijke crediet- voorzieningen. Zaken doen met eigen geld voor komt, dat men in moeilijke tijden te weinig weerstand heeft. Laten de middenstanders de solidariteitsgedachte doorvoeren en in practijk brengen door het stichten van kleine voorschot banken, waardoor men collega's in moeilijkhe den kan helpen. Laat men verder toch het cadeau-stelsel krachtig bestrijden en het maar niet steeds blij ven slikken. Spr. spoorde er krachtig toe aan, om geen stap terug te doen op den weg der wettelijke winkelsluiting. Laten de Katholieke midden standers toonen, dat het goede in de wet voor hen veel zwaarder weegt dan de fouten, welke eraan kleven. Ten aanzien van de verbruikscoöperaties ad viseerde spr. geen scherpen strijd te voeren, doch af te wachten wat het resultaat zal zijn van het overleg, dat gaande is en waarbij getracht wordt te zoeken naar de juiste richting en welke de taak van den middenstand en de ver bruikscoöperatie in de toekomst zijn zal De spr. deed dan een krachtige opwekking hooren om een actieven strijd te voeren tegen de warenhuizen. Zoolang er nog geen wettelijke bescherming bestaat, dient ten spoedigste deze strijd te worden aangebonden. De middenstand kan in de eerste plaats de eigen bedrijven verbeteren, de .service" zóó doen zijn, dat zij minstens gelijkwaardig is aan die in de warenhuizen. Er moet een einde komen aan de mogelijkheid, dat winkeliers nog mee- nen, dat de klanten er voor hen zijn. Voorko mendheid, deskundige voorlichting, waarbij het publiek het goede van het slechte leert onder scheiden. Kortom alles, wat de klanten aan de zaak kan binden, dient gedaan te worden. En dan: laten de middenstanders koopen bij den middenstand zelf. Laat hier de saamhoo righeid spreken! Wanneer de zoons georgani seerde middenstanders, met achter hen het leger van familie, vrienden en kennissen, pro pagandist zijn voor het koopen bij den midden stand, verliezen de warenhuizen een leger van honderdduizenden. Het gaat hierbij tenslotte om de bestaans mogelijkheid van den middenstand. Thans is het de tijd; werkt ervoor en men doet een belang rijke daad voor den middenstand. Spr. eindigde zijn rede met een aansporing om daadwerkelijk mede te leven met de orga nisatie. De rede werd meermalen door applaus onder broken. Tenslotte werd de vergadering nog toegespro ken door burgemeester Lommen, waarna de voorzitter zich den tolk der vergadering maakte door de beide sprekers hartelijk dank te zeggen. De vergadering Werd hierna met het zingen van „Aan U, o Koning der eeuwen" beëindigd. Des avonds werd door de afdeeling Castricum een feestavond aangeboden, welke een zeer ge animeerd verloop had. Deze Hanze-dag kan dan ook als uitstekend geslaagd worden beschouwd. Hedenavond om acht uur zal het „Spaarn- dams' Gemengd Koor" een feestconcert geven in de Ned. Herv. Kerk alhier, ter gelegenheid van zyn 25-jarig bestaan. Bij dit bijzondere concert zullen medewer king verleenen de bekende alt-zangeres Annie Woud, de heeren Mart. J. Lursen, fluit, Jac, Zwaan en Roelof Riphagen, piano. Het pro gramma luidt als volgt: Voor koor: a. Du Hirte Israëls, van D. Bort- nianski; b. Ave Verum, van W. A. Mozart. Voor alt-soli: a Largo, van G. F. Handel: b. Se tu della mia morte, van A. Scarlatti; c. Care selve, van G. F. Handel. Sonate, voor fluitsolo, van J. S. Bach. Sanctus, voor koor, van A. Lotti. Avond, voor koor, van W. F. Kools. Voor alt-soli: a. Wenn du nur zuweilen, van Joh. Brahms; b. Unbewegte laue Luft, van Joh. Brahms. Sonate, le en 3e deel, van C. M. Widor, voor fluit-soli. Non credo, voor alt-soli, van C. M. Widor. De drie Princessen, van Jan Nieland. Ongetwijfeld zullen velen dit concert bij wonen. Hedenavond 8 uur is er een bestuursvergade ring voor de besturen der onderafdeelingen van dn Volksbond, welke aller belangstelling vraagt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5