IN EN OM HAARLEM
„DAS LIED VON DER GLOCKE"
UITDEN GEMEENTERAAD
Korte beschrijving
van het gedicht
DONDERDAG 26 OCTOBER
RIDDER VOIS EPP BIJ DEN KYFFHaUSERBOND
ZUSTER REALINO JUBILEERT
25 jaar schoolhoofd
Bevordering belangen t.b.c.-
patiënten
HANZEDAG TE CASTRICUM
Voor Kennemerland en
Zaanstreek
Rector Bots spreekt
Rede v. d. Brule
ONDER EEN ZANDTREIN
Hubert Cuypers
Ernstig ongeluk bij de Amster-
damsche Ballast Mij.
GEVAARLIJKE STROOPER
Jachtopziener aangevallen
in de duinen
FEESTCONCERT „SPAARN-
DAMS GEMENGD KOOR"
Soliste: Annie Woud
R. K. Volksbond
•iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiitiiiiiiiiiiiiiiimiiimmiiiiiiii
De financieele nood der gemeente is thans
letterlijk tot aan de lippen gestegen. Al
thans tot aan de lippen der raadsver-
slaggevers. Want voor de eerste maal in de
geschiedenis van het Haarlemsche Parlement
ontbraken gisteren op de perstafels de be
roemde glaasjes water. En dat niet door een
vergissing een dergelijke onattentie zou bij
onzen trouwen, dienstvaardigen en stipten kas
telein van het Prinsenhof onmogelijk zijn
het water was er niet wie zou het raden?
omdat de gemeentekas niet toelaat nieuwe wa
terglazen te koopen. Zooals in elk huisgezin
breekt er ook in de gemeentelijke keuken nog
al eens wat aardewerk. Welnu al sinds vele
maanden is de normale completeering van de
keukenkast door onzen wethouder voor de
financiën stopgezet. Gisteren waren er geen
glazen genoeg meer om ook de perstafel te
voorzien en straks zullen waarschijnlijk twee
raadsleden met één glas moeten volstaan. Wij
kennen een boerengemeenteraad, waar in een
soort medicijnkastje één glas en één karaf wa
ter staan, waar raadsleden op hun beurt hun
dorst kunnen lesschen. Misschien komt het ook
in Haarlem nog zoo ver. En op dien weg voort
gaande kunnen wij dan gaan bezuinigen op
het licht. Een paar lampen minder in de raad
zaal heeft het voordeel, dat de raadsleden gau
wer in slaap vallen en dus vergeten te praten.
Maar in ernst! Dat indertijd de koekjes bij de
thee zijn afgeschaft en de saucijzenbroodjes
bij de begrootingszittingen, wij namen er vre
de mede, wijl zulke smulpartijen bij debatten
over bezuinigingen en salarisverminderingen
een schrijnende tegenstelling waren, maar
drinkglazen zijn bij tal van Haarlemsche win
keliers voor een paar centen per stuk te koop
en zij, ocherme, kunnen toch ook niet leven
van belasting betalen alleen. Het is te hopen,
dat den heeren van de Pers een koele dromt
by de hitte van de a.s. begrootingsdebatten
niet onthouden zal worden.
De heer van Santé heeft bedankt als lid van
den gemeenteraad. In zijn plaats is de heer mr.
Blankevoort gekozen verklaard. Zijn geloofs
brieven zyn gisterenmiddag in orde bevonden,
zoodat niets meer zijn joyeuse entrée in den
raad in den weg staat. De Vrijheidsbond zal
dan voor de helft uit rechtsgeleerden bestaan:
mevrouw mr. Scheltema-Conradi en den heer
mr. Blankevoort.
Nadat de Raad een uurtje in geheime zit
ting had vertoefd, werd vry vlug het voorstel
van B. en W. om op het vakonderwijs te be
zuinigen behandeld. De heer Schol vond, dat
het peil van het onderwijs ernstig zou achter
uitgaan als de lichamelijke opvoeding van de
leerlingen in de derde en vierde klassen van
de lagere scholen voortaan niet meer door
vakonderwijzers, maar door de klasse-onder-
wyzers zou worden gegeven. De heer Weustink
toonde het lichtelijk belachelijke van dit ar
gument aan en de heeren Slingenberg stelde
in uitzicht, dat de invoering der Wet-Terp-
stra er misschien weldra toe leiden zal, dat op
het onderwijs bezuinigingen moeten worden in
gevoerd, waarvan hij, naar hij zeide, niet zoo
heel zeker was, dat ze geen schade aan het
onderwijs zouden toebrengen. Voor déze in
krimping van het vakonderwijs zag hij dat nog
niet in. Het voorstel van B. en W. werd aan
genomen. Het gevolg er van is, dat aan alle
tydeiyke en aan drie vaste leerkrachten by
het vakonderwijs ontslag zal worden gegeven.
Het verzoek van de bewoners van de Van 't
Hofstraat om die straat door te trekken tot
de Houtvaart, waardoor het vervelende wach
ten voor de spoorboomen bij de Pijlslaan zou
worden ondervangen, had geen gunstig onthaal
by B. en W. gevonden. De gemeente is n.l.
geen eigenares van de voor de doortrekking
benoodigde terreinen en zij heeft nu ook geen
geld om die te koopen. De heer Visser pleitte
voor een spoorbrug bij de Pijlslaan. De heer
Gerritsz verzekerde, dat de plannen daarvoor
kant en klaar zijn en ook reeds goedgekeurd
door de directie der Spoorwegen, maar de kos
ten zullen eenige tienduizenden guldens zijn,
naar hy verzekerde, en dat is in dezen tyd
voor de gemeente te veel. De heer Visser trok
de raming van den wethouder in twijfel, maar
deze wethouder weigerde verdere mededeelin-
gen in het openbaar en verwees den heer Vis
ser naar de vergaderingen van de commissie
voor openbare werken. De heer Visser was
niet tevreden en vroeg, dat B. en W. toch eena
zouden overwegen wat er voor de bewoners
van dat stadskwartier is te doen. Wy hebben
niet goed begrepen of deze overweging is toe
gezegd, maar als er aan het lange wachten
voor de spoorboomen aan de Pijlslaan een
einde kon komen zou dat een uitkomst zyn.
In den loop der jaren is meermalen gebleken,
dat onderscheidene gemeentebesturen ten op
zichte van het plaatselijk georganiseerd overleg
het gemis hebben gevoeld aan contact betref
fende personeelsvraagstukken tusschen de ge
meenten ten aanzien van welke krachtens het
zielental mag worden aangenomen, dat zich by
de behandeling van die vraagstukken gelijksoor
tige moeilijkheden voordoen. Dit heeft de ver-
eeniging van Nederlandsche gemeenten op het
denkbeeld gebracht om samenwerking te zoeken
tusschen de besturen van gemeenten met meer
dan 40.000 zielen. B. en W. legden nu den Raad
ter goedkeuring voor een gemeenschappelijke
regeling voor dat „Centraal Georganiseerd
Overleg". De heer Klein stelde eenige vragen,
die van groote deskundigheid getuigden. Hy
sprak de vrees uit, dat de vrijheid van beslis
sing der afzonderlijke gemeenten in het ge
drang zou komen. Verder miste hy eenige ver-
eenigingen, die in dat Centraal Overleg zou
den worden betrokken en met name vroeg hy,
hoe het moest gaan met de organisaties van
het politiepersoneel. Ook die wilde hij er in be
trekken. De heer Kuiper wenschte ook een
betere definitie van de vereenigingen, die aan
het overleg zullen deelnemen. De heer Gerritsz
zette de werking van het nieuw op te richten
instituut uiteen en legde er vooral den nadruk
op, dat het alleen zal gaan om adviezen, en dat
de commissie voor het Georganiseerd Overleg
in de afzonderlyke gemeenten recht van be
staan zullen behouden. Met zijn meening dat het
beter was in de voorgestelde regeling geen ver
andering te brengen, maar de tijdens de raads
zitting geuite wenschen te bevoegder plaatse
aanhangig te maken, gingen de heeren Klein
en Kuiper accoord.
Vermelden wij nog, dat de Raad besloot tot
de instelling van een commissie voor de ver
zoekschriften. De Raad achtte deze commissie
noodig om de adressen welke aan den gemeen
teraad worden ingezonden een zorgvuldige be
handeling te waarborgen. In deze nieuwe com
missie werden benoemd mevrouw Venema en
de heeren Wolzak, Bijvoet, Visser en Reinalda.
De rondvraag leverde in hoofdzaak een debat
op naar aanleiding van vragen van den heer
Mars betreffende de nieuwe maatregelen der
Regeering inzake de steunuitkeering aan werk-
loozen. De voorzitter stelde voor deze inter
pellatie niet toe te laten, omdat de kwestie ook
al in de Tweede Kamer is behandeld en een
debat in den Haarlemschen Raad tot onvrucht
baarheid gedoemd moest zyn. De Raad dacht
er anders over en de heer Mars zette daarna
op kalme, zakelijke wijze uiteen, dat hy de
korting op den steun met twee derden van wat
de vrouw verdient een groote verslechtering
vindt. Hij vreesde, dat dit „knippen van franje"
het begin is van een reeks verslechteringen en
hij wenschte, dat de Raad de Regeering dui
delijk zou maken, dat van den steun niets meer
af kan. Zyn betoog maakte op oningewijden
wel indruk, maar de heer mr. van Dam wees
zeer terecht op de onvruchtbaarheid van een
herhaling van Kamerdebatten in gemeente
raadsvergaderingen. En de heer Castricum
ontnam aan het betoog van oen heer Mars
veel van zijn kracht door er op te wijzen, dat
de steunnormen zelf door den minister niet
zyn aangetast, en dat er met den aftrek van
tweederden van de verdiensten der vrouw wat
meer gelijkheid wordt gebracht in de steunre
geling. Die huisgezinnen toch, waar de vrouw
door de huiselijke beslommeringen niet in
staat is er wat bij te verdienen en dat komt
juist in de groote gezinnen voor, staan achter
by die gezinnen, waar de vrouw. omdat het
gezin klein is er wel uit kan trekken. Het
was er de S. D. A. P. blijkbaar om te doen,
de interpellatie, die hun parijgenoot Kupers in
de Tweede Kamer heeft gehouden, nog wat uit
te buiten. Een parool van boven af? Maar het
lukte niet erg. De heer Kuiper diende den heer
Mars van repliek op diens schijnbaar sterk ar
gument, dat de Regeering door haar maatre
gelen de prijzen der levensbehoeften de hoogte
in jaagt en anderijds den steun verlaagt.
De heer Mars had ongelukkigerwijze het voor
beeld gekozen van de dure boter en nu kon
iedereen weten, dat deze maatregel genomen is
om onze noodlijdende landbouwende bevolking
aan eenige inkomsten te helpen, maar zeker
wist dat de heer Kuiper als bestuurder van den
Land- en Tuinarbeidersbond en hij verzekerde
dan ook, dat zelfs het socialistische Kamerlid
Hiemstra (bestuurder van den social. Land
en Tuinarbeidersbond) van de noodzaak van
dien maatregel tenvolle overtuigd was. Hy wees
er verder op, dat er in deze harde tijden par
tijen zyn, die verantwoordelijkheid durven ne
men en dat die partijen geenszins minder lof
verdienen dan die andere, die zich aan de ver
antwoordelijkheid onttrekken. En ook was hij
van meening, dat de Minister, waar er bezui
nigd moest worden, goed had gedaan met die
bezuiniging niet te leggen op de groote gezin
nen, waarvan de moeder geen tyd heeft om er
nor wat by te verdienen. Tenslotte tartte hij
den heer Joosten nu eens aan te geven, op
welke wijze 1de inkomsten van Ryk en Gemeen
ten kunnen worden versterkt, zoodat de steun-
uitkeeringen kunnen worden verhoogd. Enfin,
het was een slagvaardige speech, die de ver
wachtingen, welke wy van den heer Kuiper als
raadslid hebben gehad, bevestigden. Ook de
heer Klein liet zich niet onbetuigd, zoodat de
heer van Liemt als wethouder voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon zich het gras voor de voeten
zag weggemaaid en zich van de interpellatie
moest afmaken door alleen eenige technische
vragen te beantwoorden, waarvan wij vermel
den, dat M. H. in Haarlem gereed is om te
beginnen met brandstoffenuitdeellng, zoodra van
de Regeering de toestemming daarvoor afkomt.
De motie van den heer Mars om de Regeering
uit te noodigen, de steunnormen niet te ver
lagen, had dan ook geen schijn van kans meer
te worden aangenomen en zij werd met groote
meerderheid van stemmen verworpen.
Wat hebben de dames en heeren nu met het
toestaan van deze interpellatie gewonnen?
vroeg de voorzitter niet zonder spijtigheid.
In de Theresiaschool wordt 4 November feest
gevierd! Een héél bijzonder feest ge
vierd Dan zal n.l. zuster Realino, het algemeen
geacht hoofd van de school de St. Theresia-
scholen aan den Kleinen Houtweg het feit
herdenken, dat zy 25 jaar geleden als zoodanig
benoemd werd.
Zr. Realino, een van dis zusters, die in
haar eenvoudig kleed,
haar vroomheid en
zorgzame hartelijkheid
voor iedereen een sie
raad van haar orde is,
werd te Amsterdam
geboren en legde op 8
September 1897 haar
geloften af in het
Moederhuis van de
Zusters van Liefde te
Tilburg, 25 jaar gele
den kwam Zr. Realino
te Haarlem en werd
hoofd van de R. K.
Meijesscholen in de
St. Antoniestraat.
waar thans nog de z.g. „tusschenschool" ge
vestigd is. Bij de verplaatsing der scholen naar
den Kleinen Houtweg de inrichting van het
mooie, moderne schoolgebouw is voor een groot
deel ook aan haar te danken! bleef zij hoofd
en kreeg tevens de leiding over de fröbel- en
Muloschool.
Het, spreekt haast wel vanzelf, dat haar prach"
tig jubileum op 4 November o.s. op de eerste
plaats mede-herdacht zal worden door de on
derwijzeressen der school, die haar prettigen,
hartelijken omgang roemen door oud-leer
lingen en leerlingen, wien zij thans gedurende
25 jaar de eerste beginselen van onzen gods
dienst in theorie en practijk geleerd en vele
wijze levenslessen meegegeven heeft en die van
haar de wetenschap van het ABC en
zoovele andere kregen ingeprent, wetenschap
pen, welke soms den gang naar school voor een
jeugdig leerling moeilijk maken en Zr. Rea
lino veel geduld en menig gebed in de intimi
teit van kerk of kapel gekost hebben.
Datzelfde goede geheugen, dezelfde groote
kennis en ontwikkeling op velerlei gebied, tact
en medeleven met het onderwijzend personeel
en leerlingen en de hartelijke belangstelling in
het wel en wee van haar oud-leerlingen, waar
mede de a.s. jubilaresse gedurende 25 jaar te
Haarlem voor de klas stond, mogen zuster
Realino in staat stellen, nog vele jaren
een schoolcomplex te leiden, hetwelk
totaal ongeveer 15 zuster- en leekenonderwy-
zeressen en bijkans 300 leerlingen telt, den
goeden geest, die er thans heerscht, te bewaren.
Op 4 November a.s. zal des morgens om
ongeveer 9 uur een officieele ontvangst door
de kinderen plaats hebben, waarna een kin-
der-operette wordt opgevoerd.
Des middags is er van 3—5 uur receptie voor
oud-leerlingen enz.
Men verzoekt ons mede te deelen dat het
secretariaat van de vereeniging tot bevorde
ring der belangen van t.b.c.-patiënten in Neder
land, afd. Haarlem, gevestigd is by den heer
Chr. Droog, Accaciastraat 28.
Ter gelegenheid van zijn benoeming tot eere-voorzitter van den Kyffhauserbond,
woonde de Rijksstadhouder, Ridder von Epp (in civiel) een parade bij.
Gistermiddag was de georganiseerde R. K.
middenstand van Kennemerland en Zaanstreek
in grooten getale naar Castricum getrokken,
waar een Hanze-dag zou worden gehouden, een
wapenschouw bij den aanvang van de winter-
actie, georganiseerd door het bestuur van de
R. K. Gewestelijke Middenstands-Federatie voor
deze streken.
Ter inleiding werd in de parochiekerk van St.
Pancratius een Lof gecelebreerd, om Gods Zegen
over de Hanze-actie te vragen, waarna de deel
nemers, waaronder er velen met hun dames
waren, in optocht naar het lokaal van den heer
Borst trokken, waar de groote propaganda-ver-
gadering werd gehouden.
De groote zaal was geheel bezet, toen de voor
zitter van de afdeeling Castricum, de heer Glo
rie, een hartelijk welkomstwoord sprak. Hij
wees er op, dat het versterken der internationale
banden een groot belang is. Het streeknet
om in telefoonstijl te blijven zal hier grondig
worden nagezien en waar storingen aan den dag
treden, zal naar verbetering worden gestreefd.
De groote belangstelling voor dezen dag is
zeer bemoedigend, maar spr. hoopte, dat het
niet zou blijven bij een passieve bewondering.
Het moet een actief deelnemen worden aan de
goede zaak.
De voorzitter van de gewestelijke federatie, de
heer N. J. Out, uit Beverwijk, richtte hierna
een bijzonder welkomstwoord tot den burgemees
ter van Castricum, den heer Lommen, tot den
ambtenaar van het Centraal Bureau, den heer
Mol en tot de beide sprekers, die dezen middag
het woord zouden voeren.
Na het zingen van het bondslied betrad aller
eerst de Zeereerw. heer Rector Bots, uit Am
sterdam den katheder.
De Eerw. spr. begon met er op te wijzen, dat
de practische Werkers over het algemeen te
weinig beteekenis toekennen aan het werk van
de denkers die de richtlijnen uitzoeken, waar
langs het maatschappelijk leven zal gaan. Het
is, zooals bij den metselaar, die muren bouwt en
bogen spant, maar niet bedenkt, hoeveel er
vroeger gedacht en berekend is geworden, voor
en aleer men zoover was. Dit geldt nog veel
meer voor het geestesleven. Wij drijven in dit
leven op het gedachtenwerk van vele vorige ge
slachten.
„Rerum Novarum", dat ons zooveel goeds ge
bracht heeft, was het resultaat van studie en
denken. De gedachten, in de 17e eeuw gepredikt
door de Fransch dwaalleeraren, zijn door
gesijpeld naar alle lagen der volkeren en zijn
thans de practijk geworden van de straat, het
parlement, het huisgezin en anderen. Die ge
dachten hebben de verschrikkelijke gestalte aan
genomen van het materialisme.
Het leven wordt gedragen door gedachten. De
allesbeheerschende gedachte werd het mate
rialisme. Het heeft de wereld onbewoonbaar
gemaakt. Het heeft een wilden strijd ontketend,
wantrouwen en haat gekwteekt, waartusschen het
moeilijk was te leven.
De arbeidende klasse werd het moede en het
marxisme ver-scheen, dat eveneens de stof aan
bad. Toen werd het een strijd van klasse tegen
klasse, die 50 jaren duurde en geen ander resul
taat had dan onrust en ontevredenheid. Men
voelde: ook zóó kon het niet langer.
Nieuwe groepen stonden op: het Fascisme en
het Nationaal-Socialisme, die echter wederom
het geloof aan de materie op den voorgrond
stelden. En thans wordt het geen strijd tusschen
menschen en klassen, maar tusschen volkeren,
want die in de materie gelooft, moet strijden.
Gelijk eerst de menschen en de klassen zich
zelf zochten, zoo zoeken thans de volkeren zich
zelf met miskenning van de andere. Dat is de
schrikkelijke consequentie van het geloof aan de
materie.
Tegen deze doorwoekerende gedachte moeten
wij de Christelijke gedachte herstellen, die de
materie ondergeschikt maakt aan het leven.
God weer erkennen in het openbaar leven en
door saamhoorigheid en harmonie de stof Weet
de plaats doen innemen, welke zij verdient, on
dergeschikt aan den mensch. Het doel van dit
leven is toch het leven van ieder tot zijn recht
te doen komen, opdat het groote einddoel bereikt
kan worden. Dat idee in het leven te leggen is
voor ons een machtige taak om te volbrengen en
een mooie roeping. Maar het kan alleen wanneer
we gedreven worden door idealen, door een op
rechte zucht, de samenleving weer voor een ieder
bewoonbaar te maken. Daarom moeten we eerst
ons zelf herzien.
Wanneer straks de nieuwe maatschappij komt,
moeten wij de ziel vormen in het geraamte van
bedrijfschappen waaruit de maatschappij wordt
opgebouwd, en waarin wij zóó gebonden zijn, dat
ieder zich frank en vrij beWegen kan. Niets zon
der godsdienst. Wij moeten Christus op de eerste
plaats stellen. Bij ons, Katholieken, spreekt er
in ons leven nog te weinig van God. Er moet
meer realiteit komen. Wij moeten toonen dat
onze roeping geen vergaderingsleuze was, maar
een oprechte wil om te herstellen in Christus.
Zij, die het materialisme van huis hebben mee
gekregen, zullen offers moeten brengen, doch
juist dit blijmoedig offeren zal voor ons Katho
lieken de beste getuigenis zijn tegenover de vele
ongeloovigen, die niets bezitten dan hun mate
rialisme. Dan zal ons leven voor hen een aan
wijzing zijn ten goede.
De Eerw. spr. eindigde zijn bezielende rede met
een krachtige aansporing om op die wijze werk
zaam te zijn, opdat straks, wanneer de nieuwe
vormen er zijn, de Christelijke gedachte een
heerlijke en schoone werkelijkheid zal zijn ge
worden (Applaus).
Na een korte pauze werd het woord gegeven
aan den tweeden spreker, den heer v. d. Brule,
uit Rotterdam.
Spr. zou meer de practische vraagstukken be
lichten en beantwoordde in een kernachtig be
toog de vraag, wat, in afwachting van de ko
mende jaren, gedaan kan worden om den mid
denstand door den moeilijken tijd heen te hel
pen.
Vast staat dit, aldus spr., dat wij ons niet
ter neer moeten laten drukken, maar als goede
Katholieken een vast Godsvertrouwen moeten
bewaren.
Daarnaast staat de positieve daad, die ver
schillende punten van actie omvat. Zoo gaat
het niet maar aan zich alleen met eigen zaak
te bemoeien. Men dient zich op de hoogte te
houden van hetgeen er in de omgeving op ge
bied van zakenexploitatie gebeurt.
In dit verband wees spr. op goed verzorgde
étalages, op de propaganda, vooral in de kleine
In verband met de uitvoering van boven
genoemd meesterwerk door de R. K. Oratorium-
vereeniging te Haarlem, drukken wij hier een
korte beschrijving er van af.
Het beroemde gedicht: „Das Lied von der
Glocke" dateert uit de laatste jaren der 18e
eeuw. Uit een tijd, dat geheel Europa gebukt
ging onder de gevolgen van revolutie en oorlog.
Het is dus niet te verwonderen, dat er van
dit gedicht, waarin Schiller in verband met de
verschillende phasen van het klokkengieten de
voornaamste gebeurtenissem uit 's menschen -
leven op pakkende, dikwijls zeer aandoenlijke
wijze beschrijft, daarneven op de verschrikkin
gen der revolutie wijst en als het ware een
pleidooi houdt voor de handhaving der maat
schappelijke orde, een groote aantrekkings
kracht uitging, men het gaarne las of aan
hoorde.
Dit nog meer in lateren tyd, toen eenige com
ponisten er zich door geïnspireerd gevoelden
en de indrukken van Schiller, door hem op
zoo'n aantrekkelijke en zeer begrijpelijke wijze
in woorden weergegeven, met muziekklanken
versterkten, waardoor ze nog dieper tot de
menschenziel konden doordringen.
Van de componisten, die den oorspronkely-
ken Duitschen tekst verklankten noemen we
Andreas Romberg, Otto Nicolaï en Max Bruch
(Vincent d'Indy toondichtte een zeer vrije
Fransche bewerking). De toonzetting van Rom
berg is, in hoofdzaak door haar eenvoud, on
telbare malen uitgevoerd. Daarentegen houdt
die van Bruch door haar hoogere muzikale
waarde langer tijd repertoire.
De muziek van Max Bruch is sterk roman
tisch getint, iets wat zeer goed bij het karakter
van het gedicht past. Nu meent men wel eens,
dat alle romantische muziek, die van Schu
mann, Schubert en Mendelssohn inclusief,
heeft afgedaan. Doch het eigenaardige ver
schijnsel doet zich voor, dat, ondanks men de
laatste decennium overstroomd wordt door mo
derne (lees liever: voor het ontwikkelde zelfs
te moderne) muziek, de uitvoeringen van werken
uit de vorige eeuwen, van Bach tot en met
Mendelssohn, het meest bezocht worden.
Een vermoderniseert mensch kan natuurlijk
niet worden bevredigd door een vóór-20-eeuwsch
werk, doch de gewone oratorium-bezoeker zal
zeker van een werk, zooals een „Lied von der
Glocke" in hooge mate genieten.
Wat in het bijzonder dit werk betreft, zou
men de vraag kunnen stellen: is het gedicht
van Schiller ook niet bijzonder geëigend voor
onzen tijd? Wil men zich ook thans niet eens
rustig nederzetten, om te luisteren naar een
voudige, bevattelijke, aangenaam klinkende mu
ziek, die voor een ieder aantrekkelijke momen
ten uit 's menschen leven verklankt terwijl er
uit de andere deelen een afkeer spreekt van
alles wat tegen de maatschappelijke orde in-
druischt?
In Schiller's gedicht worden ons genoemde
momenten voor oogen getooverd naar aanlei
ding van het gieten eener klok en wel om re
den, dat klokgelui bij de voornaamste gebeurte
nissen uit het leven weergalmt door de lucht.
De klokkegieter (bassolist) voert den boven
toon in het geheele werk. Hij bespreekt bij elke
phase van het klokkegieten één dier gebeurte
nissen. De andere solisten en het koor vullen
zijn partij aan, vervullen geen afzonderlijk»,
bepaalde rol:
Het werk is dus een reeks tafereelen, die
echter door den logischen gedachtengang, toch
een groot, bijna onverbreekbaar geheel vor
men (in tegenstelling met vele oratoriumwerken
worden in „Das Lied" zelden coupures ge
maakt).
Bruch's werk heeft geen Ouverture voor
orkest. Als inleiding laat de componist de be
kende latijnsche klokkenspreuk, die ook Schil
ler als zoodanig voor zijn gedicht koos, weer
klinken
„Vivos voco, Mortuos plango, Fulgura frango".
„De levenden roep ik, de dooden betreur ik,
den bliksem breek ik" (deze laatste uitroep
naar aanleiding van het volksgeloof dat klok
gelui noodweer verdreef).
Met een krachtig Unisono zet het koor in.
Het orkest beantwoordt als het ware de spreuk
met breede Hymne-klanken. Tot tweemaal toe
herhaalt het koor deze spreuk en steeds worden
de klanken grootscher en statiger.
Dan vangt de klokkegieter aan- Hij bespreekt
het maken van den vorm („Fest gemauert in
der Erden") en richt in verband hiermede een
ernstig woord tot zyn helpers, die daarna de
bestemming van de klok bezingen (mannen
koor: „Was in des Dammes tiefer Grube)".
Vervolgens wijst de gieter op het zuiveren der
klokkespijs (Weise Blasen). In verband hier
mede bezingt het koor na een voorspel door het
orkest de geboorte van het kind (Denn mit
der Freude Feierklange).
In de solo: „Die Jahre Gliehen" verhaalt de
tenor van de jeugd en de liefde. Dit tafereel
sluit af met het zeer melodieuze: „O, zarte
Sehnsucht" voor tenorsolo, kwartet en koor.
De klokkegieter gebiedt vervolgens de klokke
spijs te mengen ,Bassolo: Wie sich sachen die
Pfeifen braunen) waarna alt-, sopraan- en
tenorsolist, mannen-, vrouwen- en gemengd
koor het huwelijk en het gezinsleven op hoogst
afwisselende wijze bezingen.
Opvallend zijn hier de contrasten die Bruch
bereikt tusschen het scherp gemarkeerde man
nenkoor: „Der Mann muss hinaus" en het fijne,
teere vrouwenkoor: „Und drinnen waltet die
züchtige Hausfrau", tusschen de tenorsolo:
„Und der Vater mit frohen Bliek" met haar
trotsch, overmoedig karakter en het koor:
„Doch mit des Geschickes Machten" als een
angstwekkende prophetie.
Thans kondigt de bas het gieten der klok
aan: „Wohl! nun kann der Guss beginnen". De
alt verhaalt dan van de weldaden en de ram
pen van het vuur, waarop het geheele ensemble
het z.g. brandkoor inzet: „Hört ihr's wimmern
hoch vom Thurm?", hetwelk een schrille tegen
stelling vormt met de vorige deelen.
Nadat de ontzetting, die de brand heeft te
weeggebracht, is uitgebeeld, wordt bezongen de
troost, die den man is geschonken, doordat zijn
dierbaren hem gespaard zijn gebleven „ihm
fehlt kein teures Haupt", waarmede het eerste
deel wordt afgesloten.
Nadat de vorm is voolgegoten, spreekt de
klokkegieter zyn bezorgdheid over het werk
uit, daar zoo menig kleiwand bezweek. Na deze
phase overweegt men het verlies van een dier
bare moeder. Het koor heft een klaagzang
aan: „Von den Dome tónt die Glocke Grab-
gesang" begeleid door (imitatie-) klokken-
klanken in het orkest.
De alt-soliste zet den klaagzang voort, wijst
o.a. op de onverbiddelijkheid van den dood en
op de moeilyke vervanging van een moeder.
Nu het gloeiend metaal moet afkoelen, wijst
de klokkegieter op het aanbreken van den
rusttijd voor den arbeider. Solisten en koor
verheerlijken hierna rust, orde en vrede. Het
„Heil'ge Ordnung" is wel één der schoonste,
imponeerende fragmenten uit de koor-litera
tuur. Statig en begeesterend zwellen de mas
sale klanken aan, afgewisseld door het scherp-
gerhythmeerde„Tausend fleiss'ge Hande re
gen.
Thans volgt het breken van den vorm: „Nun
zerbrecht mir das Gebaude". Men wijst op de
ramp, die ontstaat, als het gloeiende erts zich
zelf zou bevrijden en vergelijkt hiermede het
uitbreken eener revolutie met haar rampzalige
gevolgen.
Die gevolgen worden in den breede door de
solisten bezongen (let op de kreet: „Freiheit
und Gleichheit" door den tenor).
Het koor wijst daarna op het gruwzaamste
van alles: „der Mensch in seinem Wahn"! On
heilspellend weerklinkt de uitroep: „Weh'
denen".
Vervolgens breekt er een moment van vreug
de aan: de klok komt „blank und eben" uit
haar omhulsel te voorschijn. De klokkegieter
roept zijn gezellen toe, alle moeite en zorg te
vergeten en stelt voor de klok bij den doop
den naam: „Concordia", Eendracht, te geven.
Solisten en koor tot een machtig ensemble
vereenigd, juichen de bestemming der klok, dat
zij hoog boven de aarde den Schepper zal lo
ven, toe.
Nog eenmaal verheft de klokkegieter zijn
stem. Hij beveelt de klok omhoog te hijschen,
en uit den zegewensch, dat haar eerste klanken
„Vreugde en Vrede" mogen verkondigen.
Nogmaals vereenigen zich allen tot één ge
heel. Met geestdrift herhaalt men den zege
wensch van den klokkengieter.
Bruch weet hier nog een climax te bereiken
na den voorafgaanden, reeds zoo treffenden
zang en sluit hiermede dit interessante werk
op waardige en imposante wijze af.
Aan de voorbereiding der uitvoering is veel
zorg besteed. Maanden lang heeft het koor met
veel ijver en grooter nauwgezetheid het werk,
waarin het een belangrijke rol vervult, onder
leiding van zijn eminenten dirigent bestudeert.
Deze bestudeering en de medewerking van een
viertal hoogstaande solisten en de versterkte
H.O.V. doen zeer veel van de uitvoering ver
wachten.
Reeds nu zijn kaarten verkrijgbaar in het
gebouw „St. Bavo", Smedestraat, voor de uit
voering van Vrijdagavond 3 November en de
generale repetitie op Donderdagavond 2 No
vember,
Woensdagmorgen is op het terrein der Am-
sterdamsche Ballast-Mij. te IJmuiden een
ernstig ongeluk gebeurd. Terwijl de machinist
H. Bakker, wonende in de Stephensonstraat te
Umuiden, een locomotief bestuurde, sprong on
verwachts de stoomleiding. De ontsnappende
stoom dreigde den man te verbranden. Om
zich hiertegen te vrijwaren sprong Bakker van
de locomotief. Juist kwam van de tegenover
gestelde richting een andere zandtrein aan
rijden, dien Bakker niet gezien had. Hy raakte
onder den trein. Toen men hem had bevrijd,
bleek hij ernstig gewond te zijn. Aan het
Hoogovenbedrijf werd hem de eerste hulp ver
leend. Daarna is hij naar het Roode Kruis-
ziekenhuis te Beverwijk gebracht.
Nader vernemen wij, dat de verwondingen
van Bakker ernstig zijn. Hij heeft een gecom
pliceerde beenbreuk, alsmede een breuk van
den rechter-elleboog gekregen, terwijl eveneens
eenige ribben gekneusd zijn. Op het oogenblik
is zijn toestand redelijk.
Woensdagmorgen, even voor het aanbreken
van den dag, hield de jachtopziener J. op het
terrein van Jhr. Mr. Boreel van Hogelanden
te Wijk aan Zee wacht bij een aantal
strikken, welke daar door een strooper waren
uitgezet.
Toen deze eindelijk verscheen, wilde de jacht
opziener den man arresteeren, doch kwam daar
bij, tengevolge van de duisternis, te vallen.
Daarop bracht de hond van den jachtopziener
den man tot staan.
Bij de hernieuwde poging tot arrestatie ont
stond een worsteling, waarbij de heer J.
het onderspit dolf en van zijn .wapens geen
gebruik kon maken.
Tenslotte zag de strooper toch nog kans om
in de duisternis te ontkomen.
Door de Rijks veld wacht is onmiddelijk een
onderzoek ingesteld.
plaatsen, voor het koopen in eigen gemeente,
waar men even goed terecht kan en waardoor
voorkomen kan worden, dat men naar de groo
te warenhuizen gaat.
Spr. wees dan op het belang van een goede
administratie. Het wordt de hoogste tijd dat op
het gebied van handelsrecht wat meer ontwik
keling wordt opgedaan, vooral door de jongeren.
Spr. Waarschuwde voor te gemakkelijke crediet-
voorzieningen. Zaken doen met eigen geld voor
komt, dat men in moeilijke tijden te weinig
weerstand heeft. Laten de middenstanders de
solidariteitsgedachte doorvoeren en in practijk
brengen door het stichten van kleine voorschot
banken, waardoor men collega's in moeilijkhe
den kan helpen.
Laat men verder toch het cadeau-stelsel
krachtig bestrijden en het maar niet steeds blij
ven slikken.
Spr. spoorde er krachtig toe aan, om geen
stap terug te doen op den weg der wettelijke
winkelsluiting. Laten de Katholieke midden
standers toonen, dat het goede in de wet voor
hen veel zwaarder weegt dan de fouten, welke
eraan kleven.
Ten aanzien van de verbruikscoöperaties ad
viseerde spr. geen scherpen strijd te voeren, doch
af te wachten wat het resultaat zal zijn van
het overleg, dat gaande is en waarbij getracht
wordt te zoeken naar de juiste richting en
welke de taak van den middenstand en de ver
bruikscoöperatie in de toekomst zijn zal
De spr. deed dan een krachtige opwekking
hooren om een actieven strijd te voeren tegen
de warenhuizen. Zoolang er nog geen wettelijke
bescherming bestaat, dient ten spoedigste deze
strijd te worden aangebonden.
De middenstand kan in de eerste plaats de
eigen bedrijven verbeteren, de .service" zóó
doen zijn, dat zij minstens gelijkwaardig is aan
die in de warenhuizen. Er moet een einde komen
aan de mogelijkheid, dat winkeliers nog mee-
nen, dat de klanten er voor hen zijn. Voorko
mendheid, deskundige voorlichting, waarbij het
publiek het goede van het slechte leert onder
scheiden. Kortom alles, wat de klanten aan de
zaak kan binden, dient gedaan te worden.
En dan: laten de middenstanders koopen bij
den middenstand zelf. Laat hier de saamhoo
righeid spreken! Wanneer de zoons georgani
seerde middenstanders, met achter hen het
leger van familie, vrienden en kennissen, pro
pagandist zijn voor het koopen bij den midden
stand, verliezen de warenhuizen een leger van
honderdduizenden.
Het gaat hierbij tenslotte om de bestaans
mogelijkheid van den middenstand. Thans is het
de tijd; werkt ervoor en men doet een belang
rijke daad voor den middenstand.
Spr. eindigde zijn rede met een aansporing
om daadwerkelijk mede te leven met de orga
nisatie.
De rede werd meermalen door applaus onder
broken.
Tenslotte werd de vergadering nog toegespro
ken door burgemeester Lommen, waarna de
voorzitter zich den tolk der vergadering maakte
door de beide sprekers hartelijk dank te zeggen.
De vergadering Werd hierna met het zingen
van „Aan U, o Koning der eeuwen" beëindigd.
Des avonds werd door de afdeeling Castricum
een feestavond aangeboden, welke een zeer ge
animeerd verloop had.
Deze Hanze-dag kan dan ook als uitstekend
geslaagd worden beschouwd.
Hedenavond om acht uur zal het „Spaarn-
dams' Gemengd Koor" een feestconcert geven
in de Ned. Herv. Kerk alhier, ter gelegenheid
van zyn 25-jarig bestaan.
Bij dit bijzondere concert zullen medewer
king verleenen de bekende alt-zangeres Annie
Woud, de heeren Mart. J. Lursen, fluit, Jac,
Zwaan en Roelof Riphagen, piano. Het pro
gramma luidt als volgt:
Voor koor: a. Du Hirte Israëls, van D. Bort-
nianski; b. Ave Verum, van W. A. Mozart.
Voor alt-soli: a Largo, van G. F. Handel: b.
Se tu della mia morte, van A. Scarlatti; c. Care
selve, van G. F. Handel.
Sonate, voor fluitsolo, van J. S. Bach.
Sanctus, voor koor, van A. Lotti.
Avond, voor koor, van W. F. Kools.
Voor alt-soli: a. Wenn du nur zuweilen, van
Joh. Brahms; b. Unbewegte laue Luft, van Joh.
Brahms.
Sonate, le en 3e deel, van C. M. Widor, voor
fluit-soli.
Non credo, voor alt-soli, van C. M. Widor.
De drie Princessen, van Jan Nieland.
Ongetwijfeld zullen velen dit concert bij
wonen.
Hedenavond 8 uur is er een bestuursvergade
ring voor de besturen der onderafdeelingen van
dn Volksbond, welke aller belangstelling vraagt.