STEUN AAN DE WERKLOOZEN
Alleen
ROODE STER
MÈ
Lutine-concessie
verlengd
Een waterweg dwars door België
Een kloek woord
ROODE STER-rookers
hebben 100°/» genot
voor hun 13 cent
Bi/tefidde S&üfe/
HET ALBERTKANAAL
VRIJDAG 27 OCTOBER
Scheepvaartverbinding
Amsterdam-Boven-Rijn
NIEMEIJER'S
Tantale molis erat
NIEUWE CRISISHEFFINGEN?
Op rijststroop en zetmeel-
producten
GEBED VOOR DEN PAUS
Gewijzigde voorwaarden
TEGEN HET FILIAALBEDRIJF
In de kruideniersbranche
DE WERKEN AAN HET ALBERTKANAAL
Alle tabak van 13 cent is niet
't zelfde. Alle tabak van 13
cent is niet van Niemeijer!
Daar letten de fijnproevers
juist zoo scherp op. Zij weten,
dat Niemeijer's Rooae Ster
hun voor 13 cent meer aan
smaak en geur geeft, dan welk
ander merk ook! Daar gaat het
ook voor U om. U wilt 100°/*
rookgenot voor Uw 13 cent
hebben. Dan is er maar één
merk voor U, n.l.
Doeksen en Dros kunnen hun ber
gingspogingen voortzetten
GOEDKOOPE SUIKER VOOR
DE INDUSTRIE?
Straperlo te Groesbeek verboden
Op audiëntie bij minister
Verschuur
Ten koste van milliarden francs
bouwen de Belgen een verbin
ding LuikAntwerpen
De voorgeschiedenis
Het Albert Kanaal
Een kanaal in een kanaal
De stop van Ternaayen
Door de bergen
In de zwelklei
R. K. MIDDENSTANDSBOND
Winterprogram voor de diocesane
Haarlemsche organisatie
DE ZAAK-NEYENRODE
Sluiting der instructie
BEDREIGD STEDESCHOON TE
MONNIKENDAM
Het debat in de Tweede Kamer op 19
October 1.1., bij de interpellatie-
Kupers, heeft zeker zijn goede zijden
gehad.
In deze moeilijke tijden is het bijzonder
gemakkelijk, uit de ellende van zoovelen
politieke munt te slaan. Er zijn er altijd
nog die niet inzien, dat men hier eigenlijk
met valschemunterij te doen heeft.
Des te meer moet men dan ook waar
deering hebben voor hen, die den moed van
hun overtuiging blijken te bezitten. Dat
een man als onze Kuiper sprak zooals hij
sprak, verdient hoogelijk waardeering. Het
getuigt niet alleen van moed, ook van ge
weten. Men heeft den plicht de waarheid
te zeggen, ook al weet men, dat men zich
daarmee impopulair maakt.
Het was een kloek woord, waarmee Kui
per begon en tegenover de door Kupers
voorgestelde motie stelling nam:
Mijnheer de Voorzitter! Ik moet begin
nen met op te merken, dat naar mijn oor
deel de interpellant de behandeling van
het vraagstuk niet heeft gebracht tot op
de hoogte, waarop het behoort te staan.
De interpellant heeft het probleem naar mijn
oordeel al te zeer in dit teeken geplaatst,
dat er op het oogenblik in ons land geen
enkele reden merkbaar is, waarom er aan
verandering van de steunregeling aandacht
gewijd zou moeten worden. Hij heeft het
zoo gesteld, alsof wij met volkomen wille
keurige maatregelen te doen hebben, waar
voor geen enkele reden is. Dat is een stand
punt, dat naar mijn oordeel beneden de
maat blijft, omdat er helaas heel dwingende
omstandigheden zijn, die ons noodzaken
tot versobering. Als men begint met dat
uit het oog te verliezen of het min of meer
opzettelijk te negeeren, dan dient men naar
mijn meening de zaak niet, die men be
vorderen wil. Dit stel ik met zeer grooten
nadruk voorop. Ik ben dus wèl bereid met
de omstandigheden rekening te houden,
niet omdat ik dat zoo gaarne doe, maar
omdat het eenvoudig niet anders kan en
omdat ieder, die voor de feiten staat, reke
ning heeft te houden met de omstandig
heden zooals zij zijn. Ik ben dus bereid
rekening te houden met deze omstandig
heid, dat in Nederland het volksinkomen en
het volksvermogen voortdurend daalt en
dat daardoor onze volksgemeenschap min
der dragen kan.
Inderdaad, na hetgeen minister Slotema-
ker de Bruine gezegd had, was dit woord
van Kuiper alleszins gerechtvaardigd.
De Minister hield een korte, maar zeer
krachtige rede. Men zal goed doen, haar
in de Handelingen nog eens rustig na te
lezen, en den zeer zakelijken inhoud ervan
te overwegen. Hier was een Minister aan
het woord, met een sterken wil en een
krachtige hand, maar ook met een hart.
Uit zijn rede zouden wij vooral op de
navolgende passages de bijzondere aan
dacht willen vestigen:
Ik zal daarbij sober zijn, als ik spreek
over den ernst van de materie, welke ons
bezig houdt. Ik wil toch wel zeggen, dat
mijn levenservaring, de brieven, die ik in
den laatsten tijd krijg, en de bezoeken,
welke ik ontvang, het mij volstrekt onmo
gelijk maken deze materie min of meer
harteloos en min of meer bureaucratisch
te behandelen; ik verzeker, dat dit geen
oogenblik geschiedt. Ik wijs er ook op, dat
ik voor mij in elk geval den term niet voor
mijn rekening neem, welke de geachte in
terpellant hier en daar heeft aangetroffen,
dat er n.l. „zulk een royale steun" zou zijn.
Die uitdrukking wordt door mij niet over
genomen. Ik heb bovendien de overtuiging,
dat er een aantal arbeiders is, die veel
liever willen werken dan gesteund worden.
Ik moet intusschen aan den anderen
kant opmerken, dat wanneer Rijk en ge
meenten insolvabel worden en daarop
kom ik zoo aanstonds terug er een toe
stand ontstaat, die ook voor onze werk-
loozen een zeer bedenkelijke zijde heeft;
daarvoor het oog niet open hebben is ook
harteloos.
Ik neem één voorbeeld. Hier vóór mij heb
ik de wet van 22 September 1933 uit
Duitschland, die met een wrangen humor
genoemd wordt:
„Befreiung der Land- und Forgtwirt-
schaft, der Binnen- und Küstenfischerei
von der Arbeitslosenversicherung."
Daar staat dus, dat deze lijdende bedrijven
verlost worden van den nood der verzeke
ring. Men is daartoe gedwongen geweest;
maar dit beteekent, dat alle arbeiders in
deze bedrijven buiten de verzekering moes
ten worden gebracht! Laat men zich goed
herinneren, dat als niet bij tijds gevraagd
wordt, wat wij kunnen volhouden het
gevolg daarvan moreel, hygiënisch en
sociaal voor allen uiterst bedenkelijk zal
zijn.
Wij staan hier voor hetzelfde probleem,
dat elke bewindsman op het oogenbük on
ophoudelijk zal tegenkomen; de vraag n.l.,
of men alleen moet onderzoeken wat er
noodig is, ongeacht de vraag, of het be
schikbaar is; de vraag, of men alleen moet
onderzoeken, wat er beschikbaar is ongeacht
de vraag wat er noodig is; dan wel: of men
trachten moet met helder inzicht en met
een warm hart het antwoord te vinden op
de vraag, hoe men tusschen deze twee pijn
lijke moeilijkheden kiezen moet. Ik voor
mij ontveins mij geen oogenblik, dat ook
bij de behandeling van mijn begrooting de
materie telkens zóó zal worden gesteld: er
zijn dingen noodig, doe ze dus! Waarop de
Minister zal moeten antwoorden: Als de
beschikbare middelen ontbreken, dan kun
nen zij niet worden gedaan. Dat nu de
middelen gelimiteerd zijn, staat voor dit
Kabinet en ook voor mij persoonlijk vast.
Daaromtrent behoeft vanmiddag niet ge
discussieerd te worden; die vraag zal uit
en ter na bij de algemeene beschouwingen
worden behandeld; maar dat met dit feit
door de verantwoordelijken gerekend moet
worden, wil ik door iemand ontkend zien.
Ik wil wel zeggen, dat het mij getroffen
heeft in de rede van den geachten inter
pellant, dat hij cijfers gegeven heeft, maar
Naar het „Ned. Weekblad voor Kruideniers
waren" verneemt, wordt in vakkringen ernstig
rekening gehouden met de mogelijkheid van
diverse nieuwe crisisheffingen, o.a. op rijst,
blanco stroop, sago, bakmeel en alle andere
zetmeelproducten.
'cijfers van het aantal werkloozen alleen en
niet ook cijfers, betrekking hebbende op de
sommen, die voor de voorziening noodig
zijn; al geef ik hem onmiddellijk akte hier
van, dat hij op een bepaald oogenblik ge
zegd heeft, dat de gemeenten onder den
groeienden last „bezwijken". Als wij dat
vasthouden en als wij daarbij vasthouden
dat gemeenten en Rijk op het oogenblik
samen ons volksleven dragen, dan kom ik
met den heer Kupers vrij gemakkelijk tot
overeenstemming; want de gemeenten en
het Rijk mogen niet bezwijken.
Laat mij nu enkele cijfers noemen voor
het gansche land, wat Rijk en gemeenten
geven voor de kassen, voor de crisiswerk
loosheid en voor de andere werkloozen. In
de uitgaven,, die daarvoor thans worden
gedaan, vermeld ik dus niet datgene, wat
noodig is krachtens de Armenwet; ik laat
ter zijde ruim een millioen, dat door het
Rijk gegeven wordt voor het Nationaal Crisis
Comité, voor den moreelen steun aan werk
loozen en enkele andere doeleinden. En dan
herinner ik, dat Rijk en gemeenten voor
steun, werkverschaffing en voor kassen
hebben uitgegeven in 1932 ruim 120 mil
lioen, in 1933 ruim 140 millioen. Wil men
weten hoe de getallen verdeeld zijn, dan
zal ik het zeggen. In 1932 het Rijk 57mil»
lioen, de gemeenten 62% millioen; in 1933
het Rijk 81% millioen en de gemeenten
58% millioen. Wil men een paar speciale
gegevens, dan grijp ik voor den voet op.
Kort geleden had ik bezoek van het college
van burgemeester en wethouders uit Maas
tricht. Zij vertelden mij, dat in deze vrij
kleine gemeente men voor één groep van
gesteunden gerekend had met een uitgave
van 1 ton in dit jaar; die uitgave zal blij
ken twee ton te bedragen.
Ik heb uit Rotterdam een paar cijfers.
In één week is voor de georganiseerde en
de ongeorganiseerde arbeiders aan steun
uitgegeven, dat wil zeggen los van het
burgerlijk armbestuur als zoodanig op
25 Januari 1930 in één week 42.588, op
28 Januari 1933 dat is dus de vergelijk
bare week 358.644; een klim van
42.500 tot 358.500 in drie jaar.
Wat Amsterdam betreft, grijp ik uit de
gegevens dit, dat in het begin van Juli 1931
en in het begin van Juli 1933 werd uitge
geven in één bepaalde week: in 1931
53.400; in de vergelijkbare week 1933
88.000 voor het burgerlijk armbestuur. En
voor de valide werkloozen in 1931 101.000,
in 1933 291.000.
Deze cijfers bewijzen, dat wij op weg zijn,
gelijk de geachte interpellant zelf heeft
gezegd, naar de „bezwijking"; dat wij op
weg zijn naar de ontwrichting van het
gansche budget van Rijk en gemeenten
samen. Wat daaromtrent dezer dagen tot
de Kamer is gezegd in een adres van de
Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten,
zal iedereen tot ernstig nadenken hebben
gestemd. Derhalve zijn maatregelen onver
biddelijk noodig.
Men zal goed doen, deze passages te be
waren. Ze kunnen bij debatten te pas
komen.
Onder de voorwaarden voor het verdienen van
aflaten vereischt, komt niet zelden voor: gebed
volgens de meening van Z. H. den Paus.
Volgens het besluit van dé H. Poenitentiarie
van 20 Sept. 1933 wordt aan die voorwaarde
ten volle voldaan o.a. door het bidden van
EENMAAL Onze Vader, Wees Gegroet, Eer aan
den Vader.
Tot hiertoe meende men algemeen, dat men
daaraan voldeed door vijfmaal Onze Vader en
Wees Gegroet te bidden.
t4 JOHANNES,
Bisschop van Haarlem.
Haarlem, 21 Oct, 1933.
(„St. Bavo")
Het comité van samenwerking uit de drie Ne
derlandsche kruideniersbonden heeft zich met
een request tot den minister van oeconomische
zaken gericht met het dringend verzoek posi
tieve maatregelen te overwegen om verdere uit
breiding van het filiaalbedrijf te voorkomen.
Adressanten achten de bedrijfsgenooten in de
levensmiddelenbranche in staat om de buiten
gewone moeilijkheden in het bedrijfsleven het
hoofd te bieden, maar de pogingen daartoe zul
len schier onmogelijk worden gemaakt door de
algemeene uitbreiding van het groot filialen-
bedrijf, dat er op gericht schijnt de kleine en
middelmatige kruidenierszaken elke levenskans
af te snijden.
De tweesprong bij Ternaayen. Op den voorgrond het bestaande kanaal Luik
Maastricht, dat komt te vervallen. Daar achter de sluizen voor het nieuwe kanaal
in aanbouw. Het Albertkanaal verdwijnt achter den berg ter rechterzijde
Kanaal aanleg kan dienstbaar wor
den gemaakt aan enkele spe
cifiek Geldersche belangen
Ged. Staten van Gelderland leggen aan de
Prov. Staten een aantal stukken over, waaruit
blijkt, dat, dank zij de nader door den Minister
gedane toezeggingen, het aan te leggen kanaal
dienstbaar gemaakt kan worden aan de behar
tiging van enkele specifiek Geldersche belan-
ben, t.w.:
Ie. De loozing van het vloedwater van de
Boven Linge op het geprojecteerde Betuwe,
kanaalpand. Voor dit doel zal bij den bouw van
het Rijksgemaal te Ravenswaaij desverlangd re
kening worden gehouden met de mogelijkheid
van het bijplaatsen van het voor het meerdere
waterverzet noodige aantal aggregaten, terwijl
voorts de door het Rijk te maken grondduiker
op het kruispunt kanaal/Linge waarschijnlijk
mede kan dienen als onderbouw voor het door
de belanghebbende polderdistricten ter plaatse
te stichten gemaal. Er bestaat dus uitzicht, dat
met een minimum van kosten het moeilijke
vraagstuk van de Linge-verbetering belangrijk
nader tot een oplossing kan worden gebracht.
2)e. Het benutten van de voor het kanaal
tracé uitgegraven specie voor het maken van
een aardebaan ten behoeve van een later van
provinciewege aan te leggen verkeersweg tus
schen de Waal en de Lek. De hierdoor te ver
krijgen besparing op de aanlegkosten van zoo-
danigen weg raamt de hoofdingenieur op ten
minste 135.000, met welk bedrag de door het
Rijk van deze Provincie gevraagde bijdrage fei
telijk is te verminderen. Te zijner tijd zal dan,
na plaatsing van deze verbinding op het We
genplan, een verrekening dienen plaats te heb
ben tusschen de Prov. kas en het Prov. we.
genplan.
3e. Het in droge tijden onttrekken van water
aan het kanaal ten behoeve van de watervoor
ziening in het benedenwaarts gelegen stroom
gebied van de Linge.
Tegenover een uitgaaf van omstreeks 300.000
(zijnde de som, die de Minister van Gelderland
vraagt als bijdrage in de kosten van aanleg van
het kanaal) waarvan eerlang ongeveer 1/3 ge
deelte ten laste van het wegenfonds kan wor
den gebracht, staan dus behalve de voor
havenplaatsen als Tiel en Nijmegen niet te
ontkennen directe belangen bij een goede
scheepvaartverbinding met Utrecht en Amster
dam en de voor de werkverruiming in de be
trokken streek geopende gunstige perspectieven
eenige direct aanwijsbare voordeelen, die,
naar het oordeel van Ged. Staten, het toe
zeggen van de gevraagde bijdrage nu de eer
ste termijn daarvan, blijkens nadere mededee-
ling van den Minister, pas behoeft te worden
betaald in het jaar, waarin met de werken in
Gelderland wordt begonnen voldoende wet
tigen.
Ged. Staten achten het thans raadzaam de
gevraagde medewerking niet langer te onthou
den en dus de bijdrage te verleenen, welke vol
gens de door den Minister van Waterstaat voor
gestelde kostenverdeeling voor rekening van de
provincie Gelderland zal komen. Aan bedoelde
verdeeling evenwel, behoort huns inziens dan
ook te worden vastgehouden, in dezen zin, dat,
indien het Rijk ten aanzien van een ander der
contribueerende lichamen met een afwijking
van het gevraagde percentage genoegen mocht
nemen, de thans door de Staten te geven toe
zegging komt te vervallen.
In een noot deelen Ged. Staten nog mede,
dat, met het oog op de zeer gewenschte werk
verruiming in den lande, het niet het voorne
men is het kanaal van Amsterdam uit geleide
lijk aan te leggen, maar dat, wanneer tot dén
aanleg wordt overgegaan, evenzeer reeds dade.
lijk werken in Gelderland kunnen worden ter
hand genomen.
Met bons voor
Niemeijer's be
kende kwali-
teits-cadeaux.
Naar wij vernemen is de concessie van de
firma's Doeksen en Dros tot berging van het
goud der Lutine, welke concessie dezer dagen
zou afloopen, door Lloyds te Londen ver
lengd. Een groot aantal gegadigden, dat het
laatste jaar kwam opdagen, is afgewezen.
De burgemeester van Groesbeek heeft de
gelegenheid tot het beoefenen van Straperlo,
in het Oranjehotel op Berg en Dal bij Nijmegen
verboden.
Deze week is een deputatie van de samenwer
kende organen uit de suikerverwerkende in
dustrieën door Minister Verschuur in audiëntie
ontvangen.
De deputatie bestond uit de heeren Hagers,
van de fa. Beukers en Reyneke, te Rotterdam,
Helder, Zwolle; Jamin, Rotterdam; Taminiau,
Eist; Eggers (fa. Helle) Zaandam; Droste,
Haarlem; mr. Freem, Amsterdam en B. H.
Wellmann, Amsterdam. Leider der deputatie
was de heer Hagers, die allereerst namens de
industrie het dringend verzoek naar voren
bracht om bij t nemen van regeeringsmaatre-
gelen met de industrie meer overleg te plegen.
Daarnaast werd aangedrongen op het in het
leven roepen van een instantie, waar de in-
Op uitnoodiging van de Vereeniging voor Lim-
burgsche Scheepvaartbelangen, hebben wij
Woensdagmiddag een excursie mede gemaakt
naar de werken van het Albert-Kanaal in Bel
gië nabij de Limburgsche grens. De tocht werd
medegemaakt door den burgemeester van
Maastricht, mr. L. van Oppen, door het Eerste
Kamerlid mr. Knottenbelt, verschillende leden
der Kamer van Koophandel voor Maastricht
e. o., terwijl ook verschillende Luiksche in-
dustrieelen aan de uitnoodiging der Vereeni
ging gevolg hadden gegeven.
Ofschoon het weer niet medewerkte het
was mistig en er viel regen, die te zamen met
de vette, gele Limburgsche klei een prima soort
volvettebagger leverde vertrok het ge
zelschap onder leiding van den voorzitter, den
heer L. Daenen te half twee van Maastricht
naar Visé, waar we de Belgische autoriteiten
ontmoetten, die ons bij de bezichtiging der wer
ken tot gids zouden strekken. Het waren de
hoofdingenieur van den Belgischen Waterstaat
ir. Santilman en de ingenieur de Clercq. Ook
sloten zich daar bij het gezelschap aan de heer
Hofstede van Son, consul der Nederlanden te
Luik en de heer Victor Pisart, correspondent
der Nederl. K. v. K. in België.
Het Albertkanaal heeft ten doel, een recht-
streeksche verbinding tot stand te brengen tus
schen het industriegebied van Luik en de haven
van Antwerpen. Dat het daarnaast een voorna
me rol speelt als flankdekking in het Fransch-
Belgische verdedigingssysteem is waarlijk geen
geheim van den Belgischen Generalen Staf.
Men weet dat Koning Willem I, wien het in
dustriegebied in de Zuidelijke Nederlanden zeer
ter harte ging, aan dit gebied een verbinding
met de zee heeft gegeven in de Zuid-Willems
vaart, die in Maastricht aansluit op het kanaal
van Luik. Nadat de Nederlanden in 1839 uiteen
waren gescheurd, streefde de Belgische regee
ring reeds terstond naar een verbinding, die
geheel op eigen grondgebied lag en met dat
doel werd irt 1845 begonnen met den aanleg van
het MaasSchelde kanaal, dat de Zuid-Wil
lemsvaart nabij Bocholt verbindt met Antwer-
,pen. Dit hief de moeilijkheid slechts ten deele
op, want nabij Maastricht liep de vaarweg nog
over een lengte van 8 K.M. over Nederlandsch
grondgebied. Bovendien wordt zij, van Luik tot
Antwerpen, gebarricadeerd door 24 sluizen en
een zeventigtal draaibruggen. Het kanaal is be
vaarbaar voor schepen van 600 ton. Een veel
betere verbinding zou tot stand gebracht kun
nen worden door het kanaal Luik-Maastricht,
het toekomstige Julianakanaal, de gekanaliseer
de Maas van Roermond tot Grave en het Maas-
Waalkanaal. Daartoe was noodig een overeen
komst tusschen beide landen tot verbreeding en
verbetering van het kanaal Luik-Maastricht.
Daarvan zou het gevolg geweest zijn, dat niet
Antwerpen, doch Rotterdam en Dordrecht de
voorhavens werden van het Luiksche industrie
gebied. Intusschen hebben onderhandelingen
vóór en na den oorlog niet tot eenig resultaat
geleid. De Belgen meenden, zooals een hunner
staatslieden het heeft uitgedrukt, dat zij niet
hun huissleutel bij hun noorderbuurman in be
waring konden geven, en hebben het Albertka
naal geprojecteerd, dat van Visé naar Antwerpen
loopt, geheel over Belgisch grondgebied. Op 31
Mei 1930 stak koning Albert plechtig de eerste
spade in den grond en sedertdien zijn de wer
ken met groote energie en ten koste van ont
zaglijke sommen doorgezet. Het is een bekend
feit, dat het economisch nut dat het kanaal zal
afwerpen, deze kosten niet rechtvaardigen, doch
overwegingen van militairen aard en mogelijk
ook van prestige hebben den doorslag gegeven.
Het kanaal gaat nu uit van het oude kanaal
Luik—Maastricht. Dit volgt het tot de Neder
landsche grens. Daar buigt het, bij Groot-Ter-
naayen, naar links om de Nederlandsche grens
te ontgaan en loopt dan verder over Hasselt naar
Herenthals, vanwaar het verder het oude Maas-
Schelde kanaal volgt naar Antwerpen. Het zal
een normale breedte hebben van 30 M., vijf Me
ter diep zijn en bevaarbaar voor schepen van
1500 ton. Zelfs schepen van 2000 ton zullen het
kanaal kunnen bevaren, doch deze zullen elkaar
slechts op bepaalde uitwijkplaatsen kunnen
passeeren. Het kanaal vormt een verbinding
van Luik met Antwerpen van 125 K.M. lengte,
terwijl de bestaande waterweg 153 K. M. lang
is, en de verbinding Luik-Rotterdam 278 K. M.
Het telt in het geheel slechts zeven sluizen.
Wij bezochten eerst het gedeelte bij Lixhe-
Visé, waar het bestaande kanaaltje Luik
Maastricht in de werken is opgenomen. De
werken zijn hier bijna gereed: alleen het wa
ter ontbreekt nog tusschen de geweldige beton
nen muren, die de dijken van het kanaal zullen
vormen. Het kanaal zal hier 72 M. breed worden.
Daar het waterpeil (ongeveer 60 M. N.A.P.)
belangrijk hooger is dan het omringende land,
zijn de geweldige muren noodig geweest, die,
ongeveer 8 Meter hoog en aan den voet bijna
7 M. breed, aan den linkeroever 1800 M., aan den
rechteroever 600 M. ver doorloopen. Hun con
structie alleen heeft reeds 35 millioen francs ge
kost! Aan de binnenzijde van den linkermuur
loopt, 20 M. breed, het oude kanaaltje; als een
weggeworpen stuk speelgoed ligt het oude draai-
brugje aan den kant. Beide doen dwergachtig
aan bij de geweldige betonmassa's, waarop we
kunnen neerzien vanaf een voetbrug, die nabij
Luxhe in aanbouw is.
Had men hier dus muren te bouwen voor een
waterpeil dat aanmerkelijk hooger lag dan het
omringende land, eenige kilometers verder wa
ren moeilijkheden van juist tegenovergestelden
aard te overwinnen.
Het kanaal moest daar den heuvelrug door
snijden, die het dal van de Maas en dat van
den Jeker scheidt. Bij Groot.Ternaayen verlaat
het daartoe het kanaal Luik-Maastricht om
zich naar links te wenden. Dit kanaal, dat recht
door gaat, heeft echter een veel lageren water
stand dan het toekomstige Albertkanaal; het
niveauverschil zal 14 M. bedragen. We krijgen
hier dus een geweldigen tweesprong van water
wegen: in den rachtdoorgaanden arm komt een
dubbele schutsluis; daarvóór is het kanaal niet
minder dan 100 M. breed. Doch de sluizen zelf
hebben een breedte van slechts enkele meters:
de aansluiting van de Belgische Maas op het
Nederlandsche kanalenstelsel is slechts voor 600-
tons-schepen toegankelijk; schepen van groote
ren inhoud zullen het Albert-kanaal moeten
volgen.
Dat is de befaamde „stop van
Ternaayen": de revanche van België
op de weigering van Nederland om
het Moerdijkkanaal te graven. Ook
het Luiksche industriegebied onder
vindt daar nadeel van: terwille van
de Antwerpsche havenbelangen
wordt het een verbinding met den
Rijn onthouden
Het Albertkanaal intusschen buigt bij Ter
naayen links af om de Limburgsche grens te
ontgaan en doorsnijdt dan den St. Pietersberg.
Het is indrukwekkend, te zien hoe hier een
geul van 65 M. diepte en 90 M. breedte in den
berg is uitgegraven. Bijna loodrecht verheffen
zich de mergelwanden aan weerszijden van het
kunstmatige ravijn, waarin langs smalspoor
baantjes nog steeds grond wordi weggevoerd.
Ook hier, naderden de werken reeds hun vol
tooiing. De bedding is reeds gereed, en heeft
aan weerszijden betonnen wanden, die 8 M.
hoog zijn.
Merkwaardig is de wijze, waarop deze insnij
ding gemaakt is: men is begonnen met tunnels
door den St. Pietersberg te graven, waardoor
men smalspoortjes aanlegde. Door loodrechte
schoorsteenen, die van boven af op deze tunnels
uitkwamen, werd vervolgens de grond, dien men
afgroef, naar beneden gestort, vanwaar hij met
zandtreintjes werd afgevoerd. Bij yroenhoven
hebben wij nog eens van boven af een blik op
de werkzaamheden geworpen. Wij begrepen dat
dit kanaal een geweldige stelling kan vormen
in oorlogstijd.
Nadat het kanaal de bergen doorsneden heeft,
doorkruist het het dal van den Jeker, een klein
riviertje van eenige meters breed, dat in een
duiker onder den kanaalbodem wordt doorge
voerd. Ook dit werk is sedert eenige maanden
gereed.
Tenslotte hebben wij nog de werken nabij
Eygen—Bilsen bezichtigd. Dit is het moeilijkste
deel van het kanaal. Men werkt daar nu reeds
twee jaren aan een traject van ongeveer 5 K.M.
Een proeftraject op deze plaats, waarmede men
begonnen is, heeft over een lengte van 1600 M.
37 millioen francs gekost! Onder het zand van
de oppervlakte ligt hier n.l. een laag klei van
ongeveer 12 M. dikte, die moet worden afge
graven. Doch deze „zwelklei" is poreus en door
trokken van grondwater, waardoor het zulk
slap materiaal is, dat een gegraven gat vanzelf
weer vol loopt. Daarom heeft men hier een bij
zonder systeem van afgraven gevolgd. Men laat
de bovenste laag aan de buitenlucht drogen en
hard worden, waarna men haar over een dikte
van ongeveer 40 cM- af„scheert" door middel
van speciale Amerikaansche machines, een soort
ploegen, die door kolossale tractors worden ge
trokken, spoorwegen kunnen op dezen grond niet
worden aangelegd. Maar er is nog meer. Onder
de klei ligt een laag zand van ongeveer 6 M.
dikte, deze is verzadigd met grondwater, dat
onder hoogen druk staat, zoodat gevaar be
staat, wanneer de kleilaag wordt afgegraven,
dat deze te dim wordt om aan den druk van
onder af te weerstaan en naar boven wordt ge
drukt. Daarom zoekt men eerst het water uit
de zandlaag af te leiden. Mjen heeft daartoe
evenwijdig met het kanaal, aan elk der zijden
twee riolen aangelegd, met op regelmatige af
standen putten, die tot in de zandlaag reiken
Daarlangs kan het water naar boven spuiten,
waar het langs de riolen wordt afgeleid. De
zandlaag, die daardoor van volume vermindert,
vult men aan met kiezel en grof zand. Als het
kanaal hier gereed is, zal er een bodem in wor
den gelegd van gewapend beton, 75 cM. dik.
De moeilijkheden waarvoor men hier staat,
zijn schier onoverkomelijk. De slapheid van den
bodem brengt ook mede, dat men hier geen
steile wanden heeft kunnen graven. Men moet
hier dus een geul graven van 30 M. diepte,
waarvan de wanden slechts een zachte glooiing
hebben. Het kanaal stelt de uitvoerende inge
nieurs voor puzzles van den meest uiteenloopen
den aard.
Door het avonddonker reden we huiswaarts.
Diep beneden ons zagen we de honderden lich
ten branden in het kanaal, waar bedrijvigheid
heerschte, het gele schijnsel weerkaatst in de
bruine modder. Locomotieven reden af en aan,
graafmachines hieven hun lasten, de kanaal
werkers spitten, heschen, trokken. En over alles
sijpelde de natte koude regen. En we hadden
bewondering voor de mannen, die het groote
werk volvoerden, voor de werkers in den brui
nen vetten bodem en yoor de ingenieurs, die
het werk leiden.
dustrie klachten naar voren kan brengen met
de zekerheid, dat er voldoende aandacht aan
zal worden geschonken.
Gevraagd werd beschikbaarstelling van goed-
koope suiker voor de industrie.
B(j dit punt deelde de minister mede, dat het
verbruik van suiker voor industrieele doelein
den in de periode JanuariAugustus 1933 to
taal 40 millioen K.G. had bedragen tegen 44
millioen K.G. in het overeenkomstig tijdvak
van 1932. De Minister heeft medegedeeld met
aandacht deze cijfers te zullen blijven volgen,
maar kon geen toezeggingen doen.
Nog werd de aandacht gevestigd op de moei
lijkheden voor den export bij het niet-restitu-
eeren van regeeringsheffingen op glucose; het
niet beslissen op het verzoek inzake beschik
baarstelling van goedkoope roggebloem voor
de biscuitsfabricage, de moeilijkheden van de
beschuitfabrieken, de heffing op zuidvruchten
en tenslotte op de moeilijkheden die ontstaan
bij den verkoop van artikelen met vaste ver
koopprijzen en den overlast, dien de bonafide-
handel van den smokkelhandel ondervindt.
De audiëntie, die ruim een uur duurde, werd
mede bijgewoond door dr. Hirschfeld, direc
teur-generaal van het departement van Eco
nomische Zaken.
Wij ontvingen het met de nationale kleuren
getooide Winterprogram 1933/1934, dat de Ka
tholieke Middenstandsbond in het Bisdom Haar
lem dezer dagen aan zijn afdeelingen en Gewes
telijke Federaties aanbood.
In een kort voorwoord richt het Hoofdbestuur
zich als volgt tot de plaatselijke en gewestelijke
middenstands-bestuurders
„Weer staat een nieuw winter- en werksei-
zoen voor onze katholieke middenstandsvereeni-
gingen vóór de deur.
Een winterseizoen, dat ongetwijfeld van meer
dan gewone beteekenis zal zijn!
De tijd, dien wij doorleven, draagt een ernstig
karakter, èn in stoffelijk-economisch, èn in
maatschappelijk-staatkundig, maar niet minder
in zedelijk-geestelijk opzicht.
Gewichtig, zwaar, maar mooi is in deze dagen
de taak van onze katholieke middenstandsbe
weging.
Landelijk en diocesaan staat onze organisatie
paraat.
Ook van al onze afdeelingen moet dit kunnen
worden gezegd!
Om een krachtige werkzaamheid onzer plaat
selijke vereenigingen en gewestelijke federaties
te bevorderen, heeft het Bondsbestuur gespeend
haar dit Winterprogram te moeten aanbieden.
Het draagt bouwstoffen aan voor een belang
wekkend vergader- en een vruchtbaar werksel-
zoen onzer afdeelingen en federaties.
Afdeelingsbestuurders, neemt en leest.
En zet dit Winterprogram om in een krachtige
actie van Uw vereeniging!"
Als voornaamste onderwerpen stelt het pro
gram voor het komende winterseizoen aan de
orde:
het urgentie-, beginsel- en werkprogram van
den N.R.K.M.; Fascisme en Christelijke Demo
cratie in maatschappij en staat; wettelijke be
scherming van het kleinbedrijf.
Voorts bevat het program een opsomming van
actueele actiepunten voor de R.K. Middenstands-
vereenigingen, van actueele onderwerpen voor
de vergaderingen en een beknopt sprekerslijstje.
Naar wij vernemen zijn de verhoeren in del
zaak-Nevenrode beëindigd. Een dezer dagen zak
de instructie worden gesloten.
Dezer dagen plaatsten wij in ons blad heb
adres van den Bond Heemschut aan Prov. Sta-,
ten van Noord-Holland tegen dempingsplannea
in Monnikendam. Wij drukten hierbij af een
foto van een der meest karakteristieke hoekjes
van dit mooie oude stadje. Nu valt het water,
dat daarop staat afgebeeld, echter niet onder
de dempingsplannen van B. en W., zoodat hier
uit misverstand zou kuimen ontstaan. Het adres
van den Bond Heemschut heeft betrekking op
andere watergedeelten in de oude veste, waar
van een demping intusschen niet minder te
betreuren valt. Water immers is een onafschei
delijk deel van het specifiek karakter der oude
Hollandsche steden. Elk stuk gracht, hoe on
ooglijk ook op zich, dat wordt gedempt, is een
aanslag op dat eigen karakter. Het verlies is
onherstelbaar, de winst soms zoo gering.