STEUN AAN DE WERKLOOZEN Alleen ROODE STER MÈ Lutine-concessie verlengd Een waterweg dwars door België Een kloek woord ROODE STER-rookers hebben 100°/» genot voor hun 13 cent Bi/tefidde S&üfe/ HET ALBERTKANAAL VRIJDAG 27 OCTOBER Scheepvaartverbinding Amsterdam-Boven-Rijn NIEMEIJER'S Tantale molis erat NIEUWE CRISISHEFFINGEN? Op rijststroop en zetmeel- producten GEBED VOOR DEN PAUS Gewijzigde voorwaarden TEGEN HET FILIAALBEDRIJF In de kruideniersbranche DE WERKEN AAN HET ALBERTKANAAL Alle tabak van 13 cent is niet 't zelfde. Alle tabak van 13 cent is niet van Niemeijer! Daar letten de fijnproevers juist zoo scherp op. Zij weten, dat Niemeijer's Rooae Ster hun voor 13 cent meer aan smaak en geur geeft, dan welk ander merk ook! Daar gaat het ook voor U om. U wilt 100°/* rookgenot voor Uw 13 cent hebben. Dan is er maar één merk voor U, n.l. Doeksen en Dros kunnen hun ber gingspogingen voortzetten GOEDKOOPE SUIKER VOOR DE INDUSTRIE? Straperlo te Groesbeek verboden Op audiëntie bij minister Verschuur Ten koste van milliarden francs bouwen de Belgen een verbin ding LuikAntwerpen De voorgeschiedenis Het Albert Kanaal Een kanaal in een kanaal De stop van Ternaayen Door de bergen In de zwelklei R. K. MIDDENSTANDSBOND Winterprogram voor de diocesane Haarlemsche organisatie DE ZAAK-NEYENRODE Sluiting der instructie BEDREIGD STEDESCHOON TE MONNIKENDAM Het debat in de Tweede Kamer op 19 October 1.1., bij de interpellatie- Kupers, heeft zeker zijn goede zijden gehad. In deze moeilijke tijden is het bijzonder gemakkelijk, uit de ellende van zoovelen politieke munt te slaan. Er zijn er altijd nog die niet inzien, dat men hier eigenlijk met valschemunterij te doen heeft. Des te meer moet men dan ook waar deering hebben voor hen, die den moed van hun overtuiging blijken te bezitten. Dat een man als onze Kuiper sprak zooals hij sprak, verdient hoogelijk waardeering. Het getuigt niet alleen van moed, ook van ge weten. Men heeft den plicht de waarheid te zeggen, ook al weet men, dat men zich daarmee impopulair maakt. Het was een kloek woord, waarmee Kui per begon en tegenover de door Kupers voorgestelde motie stelling nam: Mijnheer de Voorzitter! Ik moet begin nen met op te merken, dat naar mijn oor deel de interpellant de behandeling van het vraagstuk niet heeft gebracht tot op de hoogte, waarop het behoort te staan. De interpellant heeft het probleem naar mijn oordeel al te zeer in dit teeken geplaatst, dat er op het oogenblik in ons land geen enkele reden merkbaar is, waarom er aan verandering van de steunregeling aandacht gewijd zou moeten worden. Hij heeft het zoo gesteld, alsof wij met volkomen wille keurige maatregelen te doen hebben, waar voor geen enkele reden is. Dat is een stand punt, dat naar mijn oordeel beneden de maat blijft, omdat er helaas heel dwingende omstandigheden zijn, die ons noodzaken tot versobering. Als men begint met dat uit het oog te verliezen of het min of meer opzettelijk te negeeren, dan dient men naar mijn meening de zaak niet, die men be vorderen wil. Dit stel ik met zeer grooten nadruk voorop. Ik ben dus wèl bereid met de omstandigheden rekening te houden, niet omdat ik dat zoo gaarne doe, maar omdat het eenvoudig niet anders kan en omdat ieder, die voor de feiten staat, reke ning heeft te houden met de omstandig heden zooals zij zijn. Ik ben dus bereid rekening te houden met deze omstandig heid, dat in Nederland het volksinkomen en het volksvermogen voortdurend daalt en dat daardoor onze volksgemeenschap min der dragen kan. Inderdaad, na hetgeen minister Slotema- ker de Bruine gezegd had, was dit woord van Kuiper alleszins gerechtvaardigd. De Minister hield een korte, maar zeer krachtige rede. Men zal goed doen, haar in de Handelingen nog eens rustig na te lezen, en den zeer zakelijken inhoud ervan te overwegen. Hier was een Minister aan het woord, met een sterken wil en een krachtige hand, maar ook met een hart. Uit zijn rede zouden wij vooral op de navolgende passages de bijzondere aan dacht willen vestigen: Ik zal daarbij sober zijn, als ik spreek over den ernst van de materie, welke ons bezig houdt. Ik wil toch wel zeggen, dat mijn levenservaring, de brieven, die ik in den laatsten tijd krijg, en de bezoeken, welke ik ontvang, het mij volstrekt onmo gelijk maken deze materie min of meer harteloos en min of meer bureaucratisch te behandelen; ik verzeker, dat dit geen oogenblik geschiedt. Ik wijs er ook op, dat ik voor mij in elk geval den term niet voor mijn rekening neem, welke de geachte in terpellant hier en daar heeft aangetroffen, dat er n.l. „zulk een royale steun" zou zijn. Die uitdrukking wordt door mij niet over genomen. Ik heb bovendien de overtuiging, dat er een aantal arbeiders is, die veel liever willen werken dan gesteund worden. Ik moet intusschen aan den anderen kant opmerken, dat wanneer Rijk en ge meenten insolvabel worden en daarop kom ik zoo aanstonds terug er een toe stand ontstaat, die ook voor onze werk- loozen een zeer bedenkelijke zijde heeft; daarvoor het oog niet open hebben is ook harteloos. Ik neem één voorbeeld. Hier vóór mij heb ik de wet van 22 September 1933 uit Duitschland, die met een wrangen humor genoemd wordt: „Befreiung der Land- und Forgtwirt- schaft, der Binnen- und Küstenfischerei von der Arbeitslosenversicherung." Daar staat dus, dat deze lijdende bedrijven verlost worden van den nood der verzeke ring. Men is daartoe gedwongen geweest; maar dit beteekent, dat alle arbeiders in deze bedrijven buiten de verzekering moes ten worden gebracht! Laat men zich goed herinneren, dat als niet bij tijds gevraagd wordt, wat wij kunnen volhouden het gevolg daarvan moreel, hygiënisch en sociaal voor allen uiterst bedenkelijk zal zijn. Wij staan hier voor hetzelfde probleem, dat elke bewindsman op het oogenbük on ophoudelijk zal tegenkomen; de vraag n.l., of men alleen moet onderzoeken wat er noodig is, ongeacht de vraag, of het be schikbaar is; de vraag, of men alleen moet onderzoeken, wat er beschikbaar is ongeacht de vraag wat er noodig is; dan wel: of men trachten moet met helder inzicht en met een warm hart het antwoord te vinden op de vraag, hoe men tusschen deze twee pijn lijke moeilijkheden kiezen moet. Ik voor mij ontveins mij geen oogenblik, dat ook bij de behandeling van mijn begrooting de materie telkens zóó zal worden gesteld: er zijn dingen noodig, doe ze dus! Waarop de Minister zal moeten antwoorden: Als de beschikbare middelen ontbreken, dan kun nen zij niet worden gedaan. Dat nu de middelen gelimiteerd zijn, staat voor dit Kabinet en ook voor mij persoonlijk vast. Daaromtrent behoeft vanmiddag niet ge discussieerd te worden; die vraag zal uit en ter na bij de algemeene beschouwingen worden behandeld; maar dat met dit feit door de verantwoordelijken gerekend moet worden, wil ik door iemand ontkend zien. Ik wil wel zeggen, dat het mij getroffen heeft in de rede van den geachten inter pellant, dat hij cijfers gegeven heeft, maar Naar het „Ned. Weekblad voor Kruideniers waren" verneemt, wordt in vakkringen ernstig rekening gehouden met de mogelijkheid van diverse nieuwe crisisheffingen, o.a. op rijst, blanco stroop, sago, bakmeel en alle andere zetmeelproducten. 'cijfers van het aantal werkloozen alleen en niet ook cijfers, betrekking hebbende op de sommen, die voor de voorziening noodig zijn; al geef ik hem onmiddellijk akte hier van, dat hij op een bepaald oogenblik ge zegd heeft, dat de gemeenten onder den groeienden last „bezwijken". Als wij dat vasthouden en als wij daarbij vasthouden dat gemeenten en Rijk op het oogenblik samen ons volksleven dragen, dan kom ik met den heer Kupers vrij gemakkelijk tot overeenstemming; want de gemeenten en het Rijk mogen niet bezwijken. Laat mij nu enkele cijfers noemen voor het gansche land, wat Rijk en gemeenten geven voor de kassen, voor de crisiswerk loosheid en voor de andere werkloozen. In de uitgaven,, die daarvoor thans worden gedaan, vermeld ik dus niet datgene, wat noodig is krachtens de Armenwet; ik laat ter zijde ruim een millioen, dat door het Rijk gegeven wordt voor het Nationaal Crisis Comité, voor den moreelen steun aan werk loozen en enkele andere doeleinden. En dan herinner ik, dat Rijk en gemeenten voor steun, werkverschaffing en voor kassen hebben uitgegeven in 1932 ruim 120 mil lioen, in 1933 ruim 140 millioen. Wil men weten hoe de getallen verdeeld zijn, dan zal ik het zeggen. In 1932 het Rijk 57mil» lioen, de gemeenten 62% millioen; in 1933 het Rijk 81% millioen en de gemeenten 58% millioen. Wil men een paar speciale gegevens, dan grijp ik voor den voet op. Kort geleden had ik bezoek van het college van burgemeester en wethouders uit Maas tricht. Zij vertelden mij, dat in deze vrij kleine gemeente men voor één groep van gesteunden gerekend had met een uitgave van 1 ton in dit jaar; die uitgave zal blij ken twee ton te bedragen. Ik heb uit Rotterdam een paar cijfers. In één week is voor de georganiseerde en de ongeorganiseerde arbeiders aan steun uitgegeven, dat wil zeggen los van het burgerlijk armbestuur als zoodanig op 25 Januari 1930 in één week 42.588, op 28 Januari 1933 dat is dus de vergelijk bare week 358.644; een klim van 42.500 tot 358.500 in drie jaar. Wat Amsterdam betreft, grijp ik uit de gegevens dit, dat in het begin van Juli 1931 en in het begin van Juli 1933 werd uitge geven in één bepaalde week: in 1931 53.400; in de vergelijkbare week 1933 88.000 voor het burgerlijk armbestuur. En voor de valide werkloozen in 1931 101.000, in 1933 291.000. Deze cijfers bewijzen, dat wij op weg zijn, gelijk de geachte interpellant zelf heeft gezegd, naar de „bezwijking"; dat wij op weg zijn naar de ontwrichting van het gansche budget van Rijk en gemeenten samen. Wat daaromtrent dezer dagen tot de Kamer is gezegd in een adres van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten, zal iedereen tot ernstig nadenken hebben gestemd. Derhalve zijn maatregelen onver biddelijk noodig. Men zal goed doen, deze passages te be waren. Ze kunnen bij debatten te pas komen. Onder de voorwaarden voor het verdienen van aflaten vereischt, komt niet zelden voor: gebed volgens de meening van Z. H. den Paus. Volgens het besluit van dé H. Poenitentiarie van 20 Sept. 1933 wordt aan die voorwaarde ten volle voldaan o.a. door het bidden van EENMAAL Onze Vader, Wees Gegroet, Eer aan den Vader. Tot hiertoe meende men algemeen, dat men daaraan voldeed door vijfmaal Onze Vader en Wees Gegroet te bidden. t4 JOHANNES, Bisschop van Haarlem. Haarlem, 21 Oct, 1933. („St. Bavo") Het comité van samenwerking uit de drie Ne derlandsche kruideniersbonden heeft zich met een request tot den minister van oeconomische zaken gericht met het dringend verzoek posi tieve maatregelen te overwegen om verdere uit breiding van het filiaalbedrijf te voorkomen. Adressanten achten de bedrijfsgenooten in de levensmiddelenbranche in staat om de buiten gewone moeilijkheden in het bedrijfsleven het hoofd te bieden, maar de pogingen daartoe zul len schier onmogelijk worden gemaakt door de algemeene uitbreiding van het groot filialen- bedrijf, dat er op gericht schijnt de kleine en middelmatige kruidenierszaken elke levenskans af te snijden. De tweesprong bij Ternaayen. Op den voorgrond het bestaande kanaal Luik Maastricht, dat komt te vervallen. Daar achter de sluizen voor het nieuwe kanaal in aanbouw. Het Albertkanaal verdwijnt achter den berg ter rechterzijde Kanaal aanleg kan dienstbaar wor den gemaakt aan enkele spe cifiek Geldersche belangen Ged. Staten van Gelderland leggen aan de Prov. Staten een aantal stukken over, waaruit blijkt, dat, dank zij de nader door den Minister gedane toezeggingen, het aan te leggen kanaal dienstbaar gemaakt kan worden aan de behar tiging van enkele specifiek Geldersche belan- ben, t.w.: Ie. De loozing van het vloedwater van de Boven Linge op het geprojecteerde Betuwe, kanaalpand. Voor dit doel zal bij den bouw van het Rijksgemaal te Ravenswaaij desverlangd re kening worden gehouden met de mogelijkheid van het bijplaatsen van het voor het meerdere waterverzet noodige aantal aggregaten, terwijl voorts de door het Rijk te maken grondduiker op het kruispunt kanaal/Linge waarschijnlijk mede kan dienen als onderbouw voor het door de belanghebbende polderdistricten ter plaatse te stichten gemaal. Er bestaat dus uitzicht, dat met een minimum van kosten het moeilijke vraagstuk van de Linge-verbetering belangrijk nader tot een oplossing kan worden gebracht. 2)e. Het benutten van de voor het kanaal tracé uitgegraven specie voor het maken van een aardebaan ten behoeve van een later van provinciewege aan te leggen verkeersweg tus schen de Waal en de Lek. De hierdoor te ver krijgen besparing op de aanlegkosten van zoo- danigen weg raamt de hoofdingenieur op ten minste 135.000, met welk bedrag de door het Rijk van deze Provincie gevraagde bijdrage fei telijk is te verminderen. Te zijner tijd zal dan, na plaatsing van deze verbinding op het We genplan, een verrekening dienen plaats te heb ben tusschen de Prov. kas en het Prov. we. genplan. 3e. Het in droge tijden onttrekken van water aan het kanaal ten behoeve van de watervoor ziening in het benedenwaarts gelegen stroom gebied van de Linge. Tegenover een uitgaaf van omstreeks 300.000 (zijnde de som, die de Minister van Gelderland vraagt als bijdrage in de kosten van aanleg van het kanaal) waarvan eerlang ongeveer 1/3 ge deelte ten laste van het wegenfonds kan wor den gebracht, staan dus behalve de voor havenplaatsen als Tiel en Nijmegen niet te ontkennen directe belangen bij een goede scheepvaartverbinding met Utrecht en Amster dam en de voor de werkverruiming in de be trokken streek geopende gunstige perspectieven eenige direct aanwijsbare voordeelen, die, naar het oordeel van Ged. Staten, het toe zeggen van de gevraagde bijdrage nu de eer ste termijn daarvan, blijkens nadere mededee- ling van den Minister, pas behoeft te worden betaald in het jaar, waarin met de werken in Gelderland wordt begonnen voldoende wet tigen. Ged. Staten achten het thans raadzaam de gevraagde medewerking niet langer te onthou den en dus de bijdrage te verleenen, welke vol gens de door den Minister van Waterstaat voor gestelde kostenverdeeling voor rekening van de provincie Gelderland zal komen. Aan bedoelde verdeeling evenwel, behoort huns inziens dan ook te worden vastgehouden, in dezen zin, dat, indien het Rijk ten aanzien van een ander der contribueerende lichamen met een afwijking van het gevraagde percentage genoegen mocht nemen, de thans door de Staten te geven toe zegging komt te vervallen. In een noot deelen Ged. Staten nog mede, dat, met het oog op de zeer gewenschte werk verruiming in den lande, het niet het voorne men is het kanaal van Amsterdam uit geleide lijk aan te leggen, maar dat, wanneer tot dén aanleg wordt overgegaan, evenzeer reeds dade. lijk werken in Gelderland kunnen worden ter hand genomen. Met bons voor Niemeijer's be kende kwali- teits-cadeaux. Naar wij vernemen is de concessie van de firma's Doeksen en Dros tot berging van het goud der Lutine, welke concessie dezer dagen zou afloopen, door Lloyds te Londen ver lengd. Een groot aantal gegadigden, dat het laatste jaar kwam opdagen, is afgewezen. De burgemeester van Groesbeek heeft de gelegenheid tot het beoefenen van Straperlo, in het Oranjehotel op Berg en Dal bij Nijmegen verboden. Deze week is een deputatie van de samenwer kende organen uit de suikerverwerkende in dustrieën door Minister Verschuur in audiëntie ontvangen. De deputatie bestond uit de heeren Hagers, van de fa. Beukers en Reyneke, te Rotterdam, Helder, Zwolle; Jamin, Rotterdam; Taminiau, Eist; Eggers (fa. Helle) Zaandam; Droste, Haarlem; mr. Freem, Amsterdam en B. H. Wellmann, Amsterdam. Leider der deputatie was de heer Hagers, die allereerst namens de industrie het dringend verzoek naar voren bracht om bij t nemen van regeeringsmaatre- gelen met de industrie meer overleg te plegen. Daarnaast werd aangedrongen op het in het leven roepen van een instantie, waar de in- Op uitnoodiging van de Vereeniging voor Lim- burgsche Scheepvaartbelangen, hebben wij Woensdagmiddag een excursie mede gemaakt naar de werken van het Albert-Kanaal in Bel gië nabij de Limburgsche grens. De tocht werd medegemaakt door den burgemeester van Maastricht, mr. L. van Oppen, door het Eerste Kamerlid mr. Knottenbelt, verschillende leden der Kamer van Koophandel voor Maastricht e. o., terwijl ook verschillende Luiksche in- dustrieelen aan de uitnoodiging der Vereeni ging gevolg hadden gegeven. Ofschoon het weer niet medewerkte het was mistig en er viel regen, die te zamen met de vette, gele Limburgsche klei een prima soort volvettebagger leverde vertrok het ge zelschap onder leiding van den voorzitter, den heer L. Daenen te half twee van Maastricht naar Visé, waar we de Belgische autoriteiten ontmoetten, die ons bij de bezichtiging der wer ken tot gids zouden strekken. Het waren de hoofdingenieur van den Belgischen Waterstaat ir. Santilman en de ingenieur de Clercq. Ook sloten zich daar bij het gezelschap aan de heer Hofstede van Son, consul der Nederlanden te Luik en de heer Victor Pisart, correspondent der Nederl. K. v. K. in België. Het Albertkanaal heeft ten doel, een recht- streeksche verbinding tot stand te brengen tus schen het industriegebied van Luik en de haven van Antwerpen. Dat het daarnaast een voorna me rol speelt als flankdekking in het Fransch- Belgische verdedigingssysteem is waarlijk geen geheim van den Belgischen Generalen Staf. Men weet dat Koning Willem I, wien het in dustriegebied in de Zuidelijke Nederlanden zeer ter harte ging, aan dit gebied een verbinding met de zee heeft gegeven in de Zuid-Willems vaart, die in Maastricht aansluit op het kanaal van Luik. Nadat de Nederlanden in 1839 uiteen waren gescheurd, streefde de Belgische regee ring reeds terstond naar een verbinding, die geheel op eigen grondgebied lag en met dat doel werd irt 1845 begonnen met den aanleg van het MaasSchelde kanaal, dat de Zuid-Wil lemsvaart nabij Bocholt verbindt met Antwer- ,pen. Dit hief de moeilijkheid slechts ten deele op, want nabij Maastricht liep de vaarweg nog over een lengte van 8 K.M. over Nederlandsch grondgebied. Bovendien wordt zij, van Luik tot Antwerpen, gebarricadeerd door 24 sluizen en een zeventigtal draaibruggen. Het kanaal is be vaarbaar voor schepen van 600 ton. Een veel betere verbinding zou tot stand gebracht kun nen worden door het kanaal Luik-Maastricht, het toekomstige Julianakanaal, de gekanaliseer de Maas van Roermond tot Grave en het Maas- Waalkanaal. Daartoe was noodig een overeen komst tusschen beide landen tot verbreeding en verbetering van het kanaal Luik-Maastricht. Daarvan zou het gevolg geweest zijn, dat niet Antwerpen, doch Rotterdam en Dordrecht de voorhavens werden van het Luiksche industrie gebied. Intusschen hebben onderhandelingen vóór en na den oorlog niet tot eenig resultaat geleid. De Belgen meenden, zooals een hunner staatslieden het heeft uitgedrukt, dat zij niet hun huissleutel bij hun noorderbuurman in be waring konden geven, en hebben het Albertka naal geprojecteerd, dat van Visé naar Antwerpen loopt, geheel over Belgisch grondgebied. Op 31 Mei 1930 stak koning Albert plechtig de eerste spade in den grond en sedertdien zijn de wer ken met groote energie en ten koste van ont zaglijke sommen doorgezet. Het is een bekend feit, dat het economisch nut dat het kanaal zal afwerpen, deze kosten niet rechtvaardigen, doch overwegingen van militairen aard en mogelijk ook van prestige hebben den doorslag gegeven. Het kanaal gaat nu uit van het oude kanaal Luik—Maastricht. Dit volgt het tot de Neder landsche grens. Daar buigt het, bij Groot-Ter- naayen, naar links om de Nederlandsche grens te ontgaan en loopt dan verder over Hasselt naar Herenthals, vanwaar het verder het oude Maas- Schelde kanaal volgt naar Antwerpen. Het zal een normale breedte hebben van 30 M., vijf Me ter diep zijn en bevaarbaar voor schepen van 1500 ton. Zelfs schepen van 2000 ton zullen het kanaal kunnen bevaren, doch deze zullen elkaar slechts op bepaalde uitwijkplaatsen kunnen passeeren. Het kanaal vormt een verbinding van Luik met Antwerpen van 125 K.M. lengte, terwijl de bestaande waterweg 153 K. M. lang is, en de verbinding Luik-Rotterdam 278 K. M. Het telt in het geheel slechts zeven sluizen. Wij bezochten eerst het gedeelte bij Lixhe- Visé, waar het bestaande kanaaltje Luik Maastricht in de werken is opgenomen. De werken zijn hier bijna gereed: alleen het wa ter ontbreekt nog tusschen de geweldige beton nen muren, die de dijken van het kanaal zullen vormen. Het kanaal zal hier 72 M. breed worden. Daar het waterpeil (ongeveer 60 M. N.A.P.) belangrijk hooger is dan het omringende land, zijn de geweldige muren noodig geweest, die, ongeveer 8 Meter hoog en aan den voet bijna 7 M. breed, aan den linkeroever 1800 M., aan den rechteroever 600 M. ver doorloopen. Hun con structie alleen heeft reeds 35 millioen francs ge kost! Aan de binnenzijde van den linkermuur loopt, 20 M. breed, het oude kanaaltje; als een weggeworpen stuk speelgoed ligt het oude draai- brugje aan den kant. Beide doen dwergachtig aan bij de geweldige betonmassa's, waarop we kunnen neerzien vanaf een voetbrug, die nabij Luxhe in aanbouw is. Had men hier dus muren te bouwen voor een waterpeil dat aanmerkelijk hooger lag dan het omringende land, eenige kilometers verder wa ren moeilijkheden van juist tegenovergestelden aard te overwinnen. Het kanaal moest daar den heuvelrug door snijden, die het dal van de Maas en dat van den Jeker scheidt. Bij Groot.Ternaayen verlaat het daartoe het kanaal Luik-Maastricht om zich naar links te wenden. Dit kanaal, dat recht door gaat, heeft echter een veel lageren water stand dan het toekomstige Albertkanaal; het niveauverschil zal 14 M. bedragen. We krijgen hier dus een geweldigen tweesprong van water wegen: in den rachtdoorgaanden arm komt een dubbele schutsluis; daarvóór is het kanaal niet minder dan 100 M. breed. Doch de sluizen zelf hebben een breedte van slechts enkele meters: de aansluiting van de Belgische Maas op het Nederlandsche kanalenstelsel is slechts voor 600- tons-schepen toegankelijk; schepen van groote ren inhoud zullen het Albert-kanaal moeten volgen. Dat is de befaamde „stop van Ternaayen": de revanche van België op de weigering van Nederland om het Moerdijkkanaal te graven. Ook het Luiksche industriegebied onder vindt daar nadeel van: terwille van de Antwerpsche havenbelangen wordt het een verbinding met den Rijn onthouden Het Albertkanaal intusschen buigt bij Ter naayen links af om de Limburgsche grens te ontgaan en doorsnijdt dan den St. Pietersberg. Het is indrukwekkend, te zien hoe hier een geul van 65 M. diepte en 90 M. breedte in den berg is uitgegraven. Bijna loodrecht verheffen zich de mergelwanden aan weerszijden van het kunstmatige ravijn, waarin langs smalspoor baantjes nog steeds grond wordi weggevoerd. Ook hier, naderden de werken reeds hun vol tooiing. De bedding is reeds gereed, en heeft aan weerszijden betonnen wanden, die 8 M. hoog zijn. Merkwaardig is de wijze, waarop deze insnij ding gemaakt is: men is begonnen met tunnels door den St. Pietersberg te graven, waardoor men smalspoortjes aanlegde. Door loodrechte schoorsteenen, die van boven af op deze tunnels uitkwamen, werd vervolgens de grond, dien men afgroef, naar beneden gestort, vanwaar hij met zandtreintjes werd afgevoerd. Bij yroenhoven hebben wij nog eens van boven af een blik op de werkzaamheden geworpen. Wij begrepen dat dit kanaal een geweldige stelling kan vormen in oorlogstijd. Nadat het kanaal de bergen doorsneden heeft, doorkruist het het dal van den Jeker, een klein riviertje van eenige meters breed, dat in een duiker onder den kanaalbodem wordt doorge voerd. Ook dit werk is sedert eenige maanden gereed. Tenslotte hebben wij nog de werken nabij Eygen—Bilsen bezichtigd. Dit is het moeilijkste deel van het kanaal. Men werkt daar nu reeds twee jaren aan een traject van ongeveer 5 K.M. Een proeftraject op deze plaats, waarmede men begonnen is, heeft over een lengte van 1600 M. 37 millioen francs gekost! Onder het zand van de oppervlakte ligt hier n.l. een laag klei van ongeveer 12 M. dikte, die moet worden afge graven. Doch deze „zwelklei" is poreus en door trokken van grondwater, waardoor het zulk slap materiaal is, dat een gegraven gat vanzelf weer vol loopt. Daarom heeft men hier een bij zonder systeem van afgraven gevolgd. Men laat de bovenste laag aan de buitenlucht drogen en hard worden, waarna men haar over een dikte van ongeveer 40 cM- af„scheert" door middel van speciale Amerikaansche machines, een soort ploegen, die door kolossale tractors worden ge trokken, spoorwegen kunnen op dezen grond niet worden aangelegd. Maar er is nog meer. Onder de klei ligt een laag zand van ongeveer 6 M. dikte, deze is verzadigd met grondwater, dat onder hoogen druk staat, zoodat gevaar be staat, wanneer de kleilaag wordt afgegraven, dat deze te dim wordt om aan den druk van onder af te weerstaan en naar boven wordt ge drukt. Daarom zoekt men eerst het water uit de zandlaag af te leiden. Mjen heeft daartoe evenwijdig met het kanaal, aan elk der zijden twee riolen aangelegd, met op regelmatige af standen putten, die tot in de zandlaag reiken Daarlangs kan het water naar boven spuiten, waar het langs de riolen wordt afgeleid. De zandlaag, die daardoor van volume vermindert, vult men aan met kiezel en grof zand. Als het kanaal hier gereed is, zal er een bodem in wor den gelegd van gewapend beton, 75 cM. dik. De moeilijkheden waarvoor men hier staat, zijn schier onoverkomelijk. De slapheid van den bodem brengt ook mede, dat men hier geen steile wanden heeft kunnen graven. Men moet hier dus een geul graven van 30 M. diepte, waarvan de wanden slechts een zachte glooiing hebben. Het kanaal stelt de uitvoerende inge nieurs voor puzzles van den meest uiteenloopen den aard. Door het avonddonker reden we huiswaarts. Diep beneden ons zagen we de honderden lich ten branden in het kanaal, waar bedrijvigheid heerschte, het gele schijnsel weerkaatst in de bruine modder. Locomotieven reden af en aan, graafmachines hieven hun lasten, de kanaal werkers spitten, heschen, trokken. En over alles sijpelde de natte koude regen. En we hadden bewondering voor de mannen, die het groote werk volvoerden, voor de werkers in den brui nen vetten bodem en yoor de ingenieurs, die het werk leiden. dustrie klachten naar voren kan brengen met de zekerheid, dat er voldoende aandacht aan zal worden geschonken. Gevraagd werd beschikbaarstelling van goed- koope suiker voor de industrie. B(j dit punt deelde de minister mede, dat het verbruik van suiker voor industrieele doelein den in de periode JanuariAugustus 1933 to taal 40 millioen K.G. had bedragen tegen 44 millioen K.G. in het overeenkomstig tijdvak van 1932. De Minister heeft medegedeeld met aandacht deze cijfers te zullen blijven volgen, maar kon geen toezeggingen doen. Nog werd de aandacht gevestigd op de moei lijkheden voor den export bij het niet-restitu- eeren van regeeringsheffingen op glucose; het niet beslissen op het verzoek inzake beschik baarstelling van goedkoope roggebloem voor de biscuitsfabricage, de moeilijkheden van de beschuitfabrieken, de heffing op zuidvruchten en tenslotte op de moeilijkheden die ontstaan bij den verkoop van artikelen met vaste ver koopprijzen en den overlast, dien de bonafide- handel van den smokkelhandel ondervindt. De audiëntie, die ruim een uur duurde, werd mede bijgewoond door dr. Hirschfeld, direc teur-generaal van het departement van Eco nomische Zaken. Wij ontvingen het met de nationale kleuren getooide Winterprogram 1933/1934, dat de Ka tholieke Middenstandsbond in het Bisdom Haar lem dezer dagen aan zijn afdeelingen en Gewes telijke Federaties aanbood. In een kort voorwoord richt het Hoofdbestuur zich als volgt tot de plaatselijke en gewestelijke middenstands-bestuurders „Weer staat een nieuw winter- en werksei- zoen voor onze katholieke middenstandsvereeni- gingen vóór de deur. Een winterseizoen, dat ongetwijfeld van meer dan gewone beteekenis zal zijn! De tijd, dien wij doorleven, draagt een ernstig karakter, èn in stoffelijk-economisch, èn in maatschappelijk-staatkundig, maar niet minder in zedelijk-geestelijk opzicht. Gewichtig, zwaar, maar mooi is in deze dagen de taak van onze katholieke middenstandsbe weging. Landelijk en diocesaan staat onze organisatie paraat. Ook van al onze afdeelingen moet dit kunnen worden gezegd! Om een krachtige werkzaamheid onzer plaat selijke vereenigingen en gewestelijke federaties te bevorderen, heeft het Bondsbestuur gespeend haar dit Winterprogram te moeten aanbieden. Het draagt bouwstoffen aan voor een belang wekkend vergader- en een vruchtbaar werksel- zoen onzer afdeelingen en federaties. Afdeelingsbestuurders, neemt en leest. En zet dit Winterprogram om in een krachtige actie van Uw vereeniging!" Als voornaamste onderwerpen stelt het pro gram voor het komende winterseizoen aan de orde: het urgentie-, beginsel- en werkprogram van den N.R.K.M.; Fascisme en Christelijke Demo cratie in maatschappij en staat; wettelijke be scherming van het kleinbedrijf. Voorts bevat het program een opsomming van actueele actiepunten voor de R.K. Middenstands- vereenigingen, van actueele onderwerpen voor de vergaderingen en een beknopt sprekerslijstje. Naar wij vernemen zijn de verhoeren in del zaak-Nevenrode beëindigd. Een dezer dagen zak de instructie worden gesloten. Dezer dagen plaatsten wij in ons blad heb adres van den Bond Heemschut aan Prov. Sta-, ten van Noord-Holland tegen dempingsplannea in Monnikendam. Wij drukten hierbij af een foto van een der meest karakteristieke hoekjes van dit mooie oude stadje. Nu valt het water, dat daarop staat afgebeeld, echter niet onder de dempingsplannen van B. en W., zoodat hier uit misverstand zou kuimen ontstaan. Het adres van den Bond Heemschut heeft betrekking op andere watergedeelten in de oude veste, waar van een demping intusschen niet minder te betreuren valt. Water immers is een onafschei delijk deel van het specifiek karakter der oude Hollandsche steden. Elk stuk gracht, hoe on ooglijk ook op zich, dat wordt gedempt, is een aanslag op dat eigen karakter. Het verlies is onherstelbaar, de winst soms zoo gering.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5