Plichten van Staat en onderdaan Bezuinigingen op onze weermacht Medische kroniek HET ZENDERVRAAGSTUK DE COMMISSIE-IDENBURG TRA GISCHA UTO ONGEL UK BIJ DE HEMBRUG ZATERDAG 28 OCTOBER LEEKEPREEKEN HET CONSISTORIE IN HET VATICAAN Een R.K. Kostersdag te Nijmegen Bijeenkomst op Brakkenstein Rede pastoor Beukering Minister de Wilde is het met de bestaande zendertoestanden niet eens Naar een gezamenlijke exploitatie DISTRIBUTIE VAN FRUIT EN GROENTEN Voorloopig verslag der Tweede Kamer over de Defensie- begrooting De aanbotiw bij de marine De Koningin-Moeder in ons land terug Via Arnhem naar Het Loo HET CRISIS-BOTERMERK Gesloten personen-auto in het Noord zeekanaal gereden Twee inzittenden ver dronken De besprekingen in de residentie Samenstelling der delegaties Audiëntie Uit de textielindustrie Voor- en nazorg voor krankzinnigen Ambtenaar en Overheid Het R. K. Overheidspersoneel vraagt een nadere verklaring De vorige week hield Z. H. Paus Pius XI een consistorie. Hierboven een overzicht van de plechtigheid. De H. Vader op den troon, omgeven door het H. College van Kardinalen Heeft de overheid zware verplichtingen en groote verantwoordelijkheid, grooter al naar mate de hoogte, waarop de gezag drager staat, ook de onderdaan en de gemeen schap zelf hebben hun plichten. Aan de ver. vulling daarvan hapert heel veel; de verwaar- loozing van deze plichten is voor een niet ge ring deel oorzaak van de staatkundige woelin gen, welke wij beleven. Daar zijn op de eerste plaats de plichten van den staatsburger tegenover de wereldlijke over. heid. Wanneer zooals wij eerder aantoonden de staat en het staatsgezag van goddelijken oorsprong zijn, dan „dienen de burgers de ma jesteit van het gezag met eerbiedige en bereid willige waardeering te omringen." Klinkt dit niet bijna als een spotternij in onze ooren? Den allerlaatsten tijd is er weer een streven waarneembaar om het voor den eerbied ten op zichte van het gezag op te nemen. In de landen, waar men aan den democrati- schen regeeringsvorm den rug toekeerde is de vereering voor den leider der bovendrijvende staatkundige partij zelfs tot een bijna blinde vereering omgeslagen. En ook in andere landen is daarvan onmiskenbaar een weerslag te vin den Maar hoe diep was het respect der massa voor de overheid gezonken, vóór dat deze re actie intrad! Het was een der ergste uitwassen der democratie, dat straattypen uit de onder ste lagen van het volk tot stadsrgeeerder werden gekozen en het eene deel der burgerij tot ergernis, het andere tot vermaak strekte. Minder erg voor het gezagsdecorum, maar niet minder gevaarlijk voor het gezagsprestige was het feit, dat de stoelen der afgevaardigden in de vertegenwoordigende lichamen steeds meer bezet werden door volksleiders, die hun brood winning zochten in de politiek en die bij hun wetgevenden arbeid hun kiezers naar de oogen keken. Zoodoende verdween geleidelijk aan het noodzakelijke respect van den onderdaan voor de overheid, te meer, naarmate het regeeren een afwegen van partijbelangen werd en meer leek op een jacht naar bezoldigingen en pen. sioenen. Waar bleef bij zulk een gesteltenis de over tuiging, welke Paus Leo allen staatsburgers trachtte in te scherpen: „wanneer zij zich er eenmaal van doordrongen hebben, dat dege nen, die in overheid zijn gesteld, dragers zijn van een gezag dat door God is gegeven, zullen zij begrijpen, dat het noodzakelijke plicht van rechtvaardigheid is, te gehoorzamen aan de overheid en haar onderdanigheid en trouw te beloven met een zekere mate van liefde als van kinderen ten opzichte van hun ouders?" Nu weten wij wel, dat „het verachten van het wettig gezag, wie ook de drager er van moge zijn, even ongeoorloofd is als het weerstaan aan den wil van God." Maar het fa tale van den democratischen regeeringsvorm is, dat de massa zoo moeilijk het onderscheid tusschen persoon en ambtsdrager vatten kan. Wanneer e'én absolute monarch, een gezalfde koning, zich misdroeg, zelfs wanneer hü of di rect of door door hem aangestelde gouverneurs al te strenge wetten uitvaardigde, dan nog kon het volk bukken onder het gezag, zij het zuch tend en geschokt in zijn liefde en aanhanke lijkheid. Het groote voordeel van de democratie, van den regeeringsvorm van het tot medezeggen schap gerijpte volk was, dat het zijn eigen volksvertegenwoordigers in de wetgevende ver gaderingen kon aanwijzen. Maar wanneer dat voorrecht ontaardt in een streven om de po litieke leiders te maken tot marionetten van den volkswil, dan is er al heel spoedig geen sprake meer van eerbied voor wettig gezag. Dit misbruik van het kiesrecht heeft de laatste kwarteeuw het gezag der wetgevende vergade ringen en der gezagdragers ondergraven. Wat kon er op deze wijze terecht komen van Pau- lus' bevelen: „Alle ziel zij aan de hoogere mach ten onderdanig;" en „wie aan het gezag weer staat, weerstaat aan Gods ordening!" De con stitutioneel vorst werd als staatsomament beschouwd; de president van een republiek was nog minder; de ministers waren stukken in een kegelspel en de afgevaardigden in de wetgeven de lichamen waren de spelers. De verslagen in de dagbladen beschreven de openbare zittin gen strijk en zet als „uitvoeringen", als „co medies". En aan de besluiten van zulke perso nen en zulke colleges dankten alle openbare ge zagdragers hun bestaan! Waar bleef op den duur bij de massa het noodzakelijke respect voor de overheid? Slechts van een ordening, waarbij de onder daan zijn plicht van gehoorzaamheid en eer bied tegenover het wettig gezag vervult en be hoorlijk vervullen kan, is weer een welvarende Staat te verwachten. Heeft de burger als individu zijn verplich tingen tegenover de overheid, ook de gemeen schap zelf, de Staat, heeft zware plichten, die niet minder verwaarloosd zijn. De Staat moet openlijk God erkennen! Het bewijs daarvoor is niet moeilijk te leveren. Elk schepsel voelt van nature en zijn verstand zegt het hem, dat de mensch, die uit Gods hand is voortgekomen en weer tot zijn Schepper terug keert, aan dienzelfden Schepper vereering schuldig is. Maar wanneer die plicht tot gods. dienst voor ieder afzonderlijk geldt, dan bindt hij evenzeer de verzameling der menschen, de gemeenschap. Want ook de maatschappij is afhankelijk van God: zij is door Hem ontstaan, blijft slechts door Zijn wil in stand en is voor haar bloei en welvaart van Hem afhankelijk. De plicht om God te dienen geldt dus voor de gemeenschap evengoed als voor het individu. De wijze waarop die plicht vervuld wordt kan echter niet dezelfde zijn. De mensch vindt in het beleven van zijn godsdienst de aangewezen manier om zich van zijn verplichtingen tegen over zijn Schepper te kwijten: hij kan bidden, de geboden onderhouden, godsdienstoefeningen bijwonen. Voor den Staat is het nakomen van dien plicht niet zoo eenvoudig. In het openlijk optreden van zijn vertegenwoordigers, de over heidspersonen en in zijn wetgeving, zal hij op de eerste plaats ook de geboden dienen te on derhouden en voor de naleving daarvan door de onderdanen zorg moeten dragen. Zeer in het bijzonder komen hierbij in aan merking de heiliging van Gods naam en de Zondagsheiliging, de bestrijding der openbare zedeloosheid en verder in de strafwetten, het burgerlijk recht, de sociale wetgeving en de belastingheffing, het betrachten van de wetten van rechtvaardigheid en naastenliefde. Het be hoeft weinig betoog, dat aan dit alles in onze moderne Staten heel wat ontbreekt. En wan neer wfj de eischen nagaan, die Leo XIII in dit verband aan de staten stelt, dan ontwaren we zelfs een huiveringwekkend tekort. De verlich te Paus schreef in zijn Immortale Dei, dat de staten zich niet zonder groote schuld mogen gedragen alsof God niet bestond, noch de zorg voor den godsdienst als hun geheel vreemd en als tot niets dienstig van zich af werpen, noch een godsdienst aannemen naar verkiezing. En hij vervolgt dan letterlijk: „maar zij moeten bij de Godsvereering dat gebruik en die wijze vol gen, waarop God overeenkomstig Zijn aanwij zing wil vereerd worden. Heilig moet dus voor de overheden de naam van God zijn; en tot haar voornaamste plichten moet gerekend wor den den godsdienst met dankbaarheid aan te nemen, met welwillendheid te beschermen, met het gezag en de kracht der wetten te beveili gen en niets vast te stellen of te verordenen, wat met haar bloei in strijd is." De groote Paus bewijst dit dan verder met een klemmend be toog over de tijdelijkheid van dit leven, dat tot 's menschen eeuwige bestemming moet voeren, zoodat de staat tot zware plicht heeft in dit vergankelijke leven aan zijn burgers zooveel mo gelijk steun te verleenen om hun einddoel te bereiken. Ja, zelfs ging Leo XIII zoo ver een geheel hoofdstuk van zijn beroemde encycliek te wijden aan deze gedachte, dat, waar een maal de plicht om God te eeren voor den Staat onafwijsbaar is, het niet hetzelfde is, welken vorm van godsdienst hij aanneemt. Hij is ver plicht de eenig ware kerk, dus de katholieke kerk en wel deze uitsluitend te erkennen! Hoe ver staan hier theorie en practijk van elkaar! De landen waar de katholieke gods dienst staatsgodsdienst was gebleven, zijn in de revoluties van de vorige en deze eeuw gelei delijk aan in aantal afgenomen. En helaas moet gezegd worden, dat daar, waar de mo gelijkheid nog was om het ideaal van den ka tholieken staat volkomen uit te leven, er door vorsten en staatslieden maar bitter weinig naar gestreefd werd. De zoogenaamde katholieke landen waren allerminst een voorbeeld voor de andere! Practisch voldoet nergens ter wereld eenige staat aan die eischen, welke aan een christelijk bewind gesteld moeten worden. Het is niet moeilijk te bewijzen, dat een groot deel van de tegenwoordige maatschappelijke ellende, van de onrust en de wrijvingen in onze samen leving aan dit ontbreken van christelijke be ginselen in de staatkunde moet worden toege schreven. Van het ideaal van een zuiver katho lieken staat staan wij zoover af, dat daarover practisch zelfs niet te praten is. Het eenig be reikbare is een staatkunde, waarin althans de algemeen christelijke beginselen tot basis van wetgeving worden genomen. En hoeveel wordt ook dan nog daarbij door „de politiek" vertroe beld! Een bestudeering van de verhouding tusschen kerk en staat toont wel het beste aan hoe ver wij in onzen tijd van den idealen staat zijn afgedwaald. Juist nu allerlei staatkundige be ginselen opgeld doen, nu de menschheid blijk, baar met veel oude en ook veel inderdaad ver keerde beginselen en practijken op staatkundig gebied wil afrekenen, is het de tijd om ons om trent die verhouding tusschen kerk en staat heldere begrippen eigen te maken. Hierover dus een volgende maal! HOMO SAPIENS De tweede Nederlandsche Katholieke Kos tersdag op Brakkenstein bij Nijmegen gehou den, is weder een goede daad geweest in het plan tot verheffing van de Nederl. Katholieke Kosters. Des morgens werd een plechtige Hoogmis op gedragen door de Weleerw. pater Boerakker met assistentie van de Eerw. paters Kaas en Loerakker, allen van het Klooster Brakken stein. De Zeereerw. pater Schelstraate leidde den volkszang, welke in de kosters goede be oefenaars bleek te bezitten. Onder de aanwezigen merkten wij zeer vele Eerw. heeren Geestelijken w.o. den Zeereerw. pater Verwilst O. P. een bekende liturgist en Bisschoppelijk Inspecteur van het Onderwijs, de Zeereerw- pater Schelstraate, overste van het Klooster Brakkenstein en secretaris van het Eucharistisch Secretariaat den Zeereerw. pater Jos. Govaert, S.S.S- oud Vicaris van Brakkenstein, pater Vermeer O.P- en den heer Remi Schelstraete, die met den Overste en pater Engelen van Brakkenstein den eersten Kostersdag zoo schitterend deden slagen. In zijn openingswoord verwelkomde pater Engelen S.S.S. allereerst den Zeereerw. heer pastoor Beukering, pater Verwilst en de kos ters, die in zoo groote schare uit het geheele land opkwamen. Hierna was het woord aan den Zeereerw. spreker, pastoor Beukering uit Haarlem. Allereerst wees Z.Eerw. op het doel van deze Kostersdagen n m. dat allen zich weer eens op nieuw indenken de waardigheid en verheven heid, die naast de verplichtingen het mooie ambt van koster met zich brengen. Allereerst behandelde Z.E. het kosterschap in zijn hoogwaardige bediening. Spr. schetste den Custor als de bewaarder van het Heiligdom, ging de uitbreiding der be dieningen welke in den loop der jaren gescha pen waren na, en wees vooral op het stichtende voorbeeld dat van den koster op allen uit moet gaan. ZEerw. releveerde de vroegere wijding die, gedaan door den Bisschop, bij de aanvaarding van het ambt gedaan werd en hoopte dat in den loop der tijden deze kosterwijding opnieuw naar voren zal komen. Ook op het dragen der toga, geen nieuwig heid, legde spreker allen nadruk. Dan schetste Z.E. het kostersambt als een moeilijke bediening, waarin vooral naar voren gebracht werd de werkzaamheden, die vaak den geheelen dag bezetten, maar vooral op de Zon en Feestdagen den geheelen persoon vragen. Het diepe geloof, de eerlijkheid en stipte ma tigheid, gepaard gaande met een eerbied die van binnen uit moet gaan, legde Z-E. met na druk vast. Bij alle deze deugden past de dagelijksche H. Communie. Ook kennis van het Kerkelijk Jaar en wat Latijn is noodzakelijk; spr! betreurde het, dat in Holland nog niet beschikt kan wor den over een kostersschool. In dit verband vestigde Z.Eerw. bijzonder de aandacht op het zoo rijke Kostersorgaan, dat vooral het doel zoo duidelijk aantoont. In zijn betoog wees spr. op vele foutjes uit sleur. Ook over den smaak voor versieringen viel hier veel te leeren. De Weleerw. pater Engelen dankte den Z.E. spreker voor deze mooie en vooral nuttige les en hoopte dat alle kosters als sympathie deze woorden in daden zouden omzetten. De bedoeling van deze kostersbeweging is thans voldoende bekend. Spr. wees op de reeds gevormde kringen en citeerde een schrijven van Z. H. Exc. Mgr Aengenent die in zijn goed keuring aanspoorde zich te stellen onder de geestelijke Vaders der kostersbeweging, de Paters van Brakkenstein. Spr. dankte ook Pater Verwilst O. P. die zijn medewerking niet onthield en achter wien honderden liturgisten met belangstelling de ontwikkeling der bewe ging volgen. Z Eerw- wees in een vurig betoog op de groote liefde van het H. Sacramènt. Zoo die nende voor den levenden God zal het ambt licht vallen en precies gaan als met de hedendaagsche gelukkige armen, die ten voor beeld zullen strekken voor allen. De dienende liefde zal hen bezielen en sterken. Spr. besloot met een warme aanbeveling voor propaganda van het Kostersblad. Een plechtig Lof met assistentie werd door Pater Kaas S.S.S. gecelebreerd, waarna een ge zamenlijke thee het afscheid bracht tot 1934. Naar wij uit zekere bron verne men wijdt Minister de Wilde ern stige aandacht aan het zender- vraagstuk. De leiders der omroep- vereenigingen zijn dezer dagen door hem ontvangen en vonden gelegen heid den Minister hun bevindingen over de tegenwoordige regeling en hun verlangen voor een mogelijke verandering kenbaar te maken. Binnenkort zal door de regee ring beraadslaagd worden, tot een gezamenlijke exploitatie der zenders te komen. De wijze, waarop dit ge schieden zal is nog niet zeker, maar zonder twijfel zal bij de te nemen besluiten vast staan, dat de zend tijden niet veranderd worden. De Centrale Bond van Ned. Verbruiks-coö- peraties heeft te 's-Gravenhage opgericht de eerste rayon-coöperatie voor de distributie van groenten en fruit. Verschenen is het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer over hoofdstuk VIII der Rijks- begrooting 1934 (Departement van Defensie). Vele leden achten geen reden aanwezig, over deze begrooting met de Regeering uitvoerig van gedachten te wisselen, zoolang niet bekend is, welke maatregelen de Commissie-Idenburg zal ontwerpen en wat de Regeering daarna zal voorstellen, ten einde de als noodzakelijk voor opgestelde bezuiniging van 12 millioen gulden te bereiken. Zij beschouwden deze geheele be grooting als een voorloopige, waarin verschil lende wijzigingen zullen plaats hebben, aks de genoemde Commissie haar rapport zal hebben uitgebracht. Naar de meening van verscheidene leden kunnen, afgezien van wat de Commissie-Iden burg zal rapporteeren, reeds nu tal van maat regelen worden aangewezen, welke tot bespa ring voeren. Zoo is het jaarlijksch contingent veel te groot. Ook volgens het rapport-Weiter kan met een veel kleinere lichting worden vol staan. Vermindering van het aantal divisies tot drie is zeer wel mogelijk. Alle administratieve werkzaamheden zouden aan onder-officieren kunnen worden opgedragen. De herhalingsoefe ningen kunnen aanzienlijk worden ingekrom pen. Het bestaande beroepspersoneel kan nog voor een groot deel door reserve-personeel warden vervangen. Het aantal officierey is, vooral wat de opper- en hoofdofficieren be treft, veel te groot. Intusschen werd algemeen de wensch uitge sproken, dat de Minister de Kamer zal inlich ten omtrent werken inzake de richting, waarin de voorgenomen bezuiniging zal zijn te zoeken, welke de Regeering aan de Commissie-Iden burg mocht hebben gegeven. Verscheidene leden gaven opnieuw als hun meening te kennen, dat voor ons land van bewapening geen heil te verwachten is. Verscheidene leden gaven uiting aan hun misnoegen over de maatregelen, door den Mi nister van Defensie genomen ten opzichte van het lidmaatschap van de S. D. A. P., van orga nisaties, aangesloten bij het N. V. V. en van de marinebonden. Zij zagen daarin een ontoelaat bare inbreuk op het recht van vereeniging en een afkeurenswaardige aantasting van de vrjj- Gelijktijdig is te Naaldwijk opgericht een pro ducenten-coöperatie van tuinders. De rayon coöperatie draagt den naam van Beider Be lang" IJ. A. Leden zijn een aantal verbruiks coöperaties benevens genoemde producenten coöperatie. Het bestuur en de raad van commissarissen is paritatisch samengesteld uit vertegenwoordi gers van de georganiseerde tuinders en de ver- bruiks-coöperaties. De georganiseerde tuinders leveren hun pro ducten aan de verbruiks-coöperatie „Bei der Belang" die in verschillende tot het rayon behoorende steden, waar verbruiks-coöperaties bestaan, deze producten onder haar leden zal distribueeren. De winsten van het bedrijf zullen voor de eene helft den verbruiks-coöperaties, voor de andere helft den leden der producenten-coö peratie van tuinders ten goede komen. Bij de oprichting van de coöperatie „Beider Belang" heeft de bedoeling voorgezeten den verbruikers dagelijks van versche groenten van uitstekende kwaliteit tegen concurreerenden prijs te voorzien en den tuinders een meer loonen- den prijs voor hun producten te geven. Het betreft hier dus een samenwerking tus schen producenten en consumenten, waarbij beider belangen ineenvloeien. Het secretariaat van de coöperatie „Beider Belang" is gevestigd te 's-Gravenhage, Swee- iinckplein 47. H. M. de Koningin-Moeder is gistermorgen van haar verblijf in Zwitserland hier te lande teruggexeerd. Aan den internationalen trein, die pl.m. half tien te Arnhem arriveert, was een koninklijk salonrijtuig gekoppeld, dat H. M. op het Arnhemsche station verliet, om over te stap pen in haar hof-auto, die op het perron gereed stond en waarmede zij zich naar Het Loo begaf. H. M. zal daar eenige dagen vertoeven, alvorens weder voor den komenden winter het paleis aan het Lange Voorhout te 's-Gravenhage te betrekken. De crisiszuivelcentrale maakt bekend, dat voor de week van 29 October tot 4 November de prijs van het crisisbotermerk op 90 cent per K.G. en die van de vervoervergunning voor buitenland- sche boter op f 1.per K.G. is vastgesteld. heid, die eens de trots was der Nederlandsche staatkunde. Verscheidene leden vestigden voorts de aan dacht op de bij velen levende gedachte, dat onder de beroeps- en verlofsofficieren zich een aantal aanhangers van het fascisme bevindt. Gaarne zouden zij vernemen, of den Minister hiervan iets bekend is, en indien de genoemde gedachte in overeenstemming met de werke lijkheid is, welke maatregelen hij zich dan voorstelt in dat opzicht te nemen. Enkele leden achtten het gewenscht, dat de Minister zijn medewerking zal verleenen aan het mogelijk maken van een verlaging van het peil van het IJsselmeer. Zij vroegen, welke de bezwaren zijn, die totdusver vanwege het de partement van Defensie tegen een zoodanige verlaging zijn opgeworpen. Met voldoening hadden vele leden gecon stateerd, 'dat voor den aanbouw bij de Marine een aanzienlijk hooger bedrag dan ten vorigen jare geraamd is geworden. Verscheidene andere leden zagen thans hun reeds jaren vaststaande meening, dat Neder land zich niet de weelde van een gevechtsvloot kan veroorloven, ten volle bevestigd. Naar hun overtuiging bestaat er bij de leiding ook te veel neiging tot het aanhouden van oud materiaal. Van de 76 vaartuigen zijn er minstens 23, welke voor de defensie geen waarde meer hebben. Van deze zijn er slechts enkele nog als oefen schip bruikbaar. Het aanhouden van al deze oude schepen vergt groote uitgaven voor on derheid en herstelling. Ook zijn zij doorgaans duur in exploitatie. Enkele leden spraken de hoop uit, dat thans spoedig een regeling zal worden tot stand ge bracht inzake de verdeeling van de kosten tusschen Nederland en Ned.-Indië. Opgemerkt werd, dat het proces betreffende de muiterij op „De Zeven Provinciën" wel zeer lang duurt. Enkele leden vroegen in dit verband, waarom geen amnestie was toegepast, aangezien toch reeds vele slachtoffers zijn gevallen. Het voor arrest op het eiland Onrust achtten deze leden een noodelooze verzwaring van de straf. Dat de verdachten niet in de gelegenheid werden gesteld, hun eigen verdedigers te kiezen, oor deelden zij onjuist. Wat dit laatste betreft, werd van andere zijde opgemerkt, dat de toegevoegde militaire verdedigers juist blijk hebben gegeven van groote objectiviteit. Sommige leden meenden, dat het aanbeve ling verdient, jeugdige werkloozen aan te moe digen tot dienstneming in het leger en het aantal vrijwilligers, dat men op die wijze ver krijgt, in mindering te brengen van het con tingent. Andere leden achtten dit denkbeeld practisch onuitvoerbaar. Verscheidene leden, die vooropstelden, dat zij principieel niet afwijzend staan tegen het treffen van maatregelen ter bescherming van de burgerlijke bevolking tegen aanvallen uit de lucht, vreesden dat de kosten van zoodanige maatregelen dermate hoog zullen zijn, dat zij een doeltreffende regeling op dit gebied on mogelijk zullen maken Gisteravond om acht minuten over negen kwam een luxe auto met het nummer G. Z. 6479, bestuurd door dr. van der Sluis met als inzittenden het echtpaar Sieben uit Bakkum (N.-H.), uit de richting Zaandam voor de pont aan de Hembrug. De pont lag op dat moment echter aan de overzijde, waardoor aan de zijde van het ka. naai, waar de auto aankwam, het waarschu- wingssein „stop" brandde. De bestuurder van den auto schijnt dit ech ter niet te hebben begrepen en in plaats van stil te houden reed de auto langzaam door in de richting van het kanaal. Een paar oogge tuigen trachtten nog door schreeuwen den chauffeur opmerkzaam te maken en zoo het onheil te voorkomen, maar men heeft dit niet meer gehoord, zoodat de auto pardoes in het Noordzeekanaal terechtkwam, dat daar ter plaatse bijna vier meter diep is. De auto ver. dween onder de oppervlakte. Dr. van der Sluis heeft nog kans gezien een portier te openen en wist zoodoende aan den dood te ontsnappen. Onmiddellijk begaven zich eenige personen, die zich in de nabijheid bevonden, in een roei boot naar de plaats des onheils. Het mocht hun echter niet meer gelukken de beide andere in zittenden, den heer en mevr. S. te bevrijden. Door een beambte van de Artillerie-Inrichtingen werd onmiddellijk de politie te Zaandam en van het bureau Spaarndammerstraat te Am sterdam gewaarschuwd, welke laatste de Am. sterdamsche brandweer alarmeerde, die on. middellijk met een kraanwagen uitrukte. De auto werd toen op het droge gebracht. Kunst matige ademhaling bij den heer en mevr. S. mocht niet meer baten. Beide slachtoffers zijn door den G. G. D. naar het Wilhelmina Gast huis overgebracht. De bestuurder, dr. van der Sluis is er vrijwel zonder letsel afgekomen. Hij had eenige schram men en beenwonden opgeloopen en kon na in het gemeente .ziekenhuis te Zaandam te zijn verbonden naar zijn woonplaats terugkeeren. Daar het Amsterdamsch grondgebied betreft is de auto door de Amsterdamsche politie, die onder leiding van commissaris Thumann aan wezig was, voor onderzoek in beslag genomen. De oorzaak van het tragisch ongeval is moei lijk na te gaan. De verlichting van den oprit was goed. Volgens ooggetuigen reed de dokter met een matige snelheid, wat ook hieruit af te leiden valt, dat de auto betrekkelijk zeer dicht bij den kant lag. Waarschijnlijk was het uitzicht belemmerd door de hevige regenvlagen. De dokter, die zelf door het inslaan van een der ruiten uit den auto was gekropen, werd uit het water gehaald door een militaire politie en een voorbijganger. De beide verongelukten waren ongeveer 43 jaar oud. Aangezien het op 27 April 1933 afgesloten Nederfandsch-Duitsche douaneverdxag op 31 December a.s. afloopt, is het noodzakelijk ge worden, onderhandelingen te voeren over de regeling van de economische betrekkingen tus schen Nederland en Duitschland na genoemd tijdstip. De onderhandelingen zijn Vrijdag in Den Haag geopend. Zij worden van Nederland sche zijde gevoerd door een delegatie onder leiding van dr. Hirschfeld, directeur-generaal van Handel en Nijverheid en van Duitsche zijde door een delegatie onder leiding van dr. Koeh- Ier, „Ministerialdirektor im Reichsministerium für Ernahrung und Landwirtschaft". In verband met het bovenstaande bericht vernemen wij verder, dat de Nederlandsche delegatie als volgt is samengesteld: dr. Hirsch feld, voorzitter, ir. Bonthuis, ir. Joustra, dr. Nederbragt, dr. Posthuma, mr. Ries, mr. Schaepman. mr. Steenberghe, de heer Valstar en dr. Van der Waals. De Duitsche delegatie bestaat, behalve uit den voorzitter, dr. Koehler, uit dr. Benzier, dr. Flach, dr. Walter en dr. Wucher. Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de volgende week géén audiëntie verleenen. De fabriek van de N.V. tot Expl. van Anker- smit's Katoenfabrieken te Deventer is weder op volle capaciteit gaan werken. Wat moet men doen met iemand, die pas genezen ontslagen is uit een krankzin nigengesticht? Alleen reeds het woord „genezen" doet iemand al vragend opkijken. Want inderdaad, totaal genezen behoeft men niet te zijn, om ontslagen te worden, maar de patiënt behoeft slechts zooveel beter te zijn, dat hij weer zonder gevaar onder de men schen kan komen. Immers, de allervoornaamste reden van opname in een krankzinnigenge sticht is nog altijd de gevaarlijkheid voor zich zelf en voor anderen. De patiënt verlaat dan het krankzinnigen gesticht, zeer verheugd eindelijk dat oord te kunnen verlaten, maar van den anderen kant angstig, voor wat er nu gebeuren zal, of de genezing zal aanhouden, of er werk voor hem of haar zal zijn te vinden. De patiënt vraagt zich af, hoe de oude omgeving hem of haar zal ontvangen, en of men daar wel eenig begrip zal hebben voor de moeilijkheden. In heel veel gevallen werd en wordt de patiënt verder aan zichzelf overgelaten. De gestichtsartsen hadden in t algemeen toch al niet zoo heel veel contact met den huisarts, en de huisarts zelf heeft ook vaak den patiënt maar enkele malen gezien, voordat deze in een gesticht moest worden opgenomen. De patiënt is dus wel zeer aan zich zelf overgelaten. De gestichtsartsen begrepen, dat het zóó toch eigenlijk niet goed was. De patiënt moest verder in contact blijven met dengene, die hem of haar behandeld had. In Duitschland is men er het eerst mee begonnen, en men ontdekte al heel spoedig, dat dit in een instelling was, waar men eigenlijk niet buiten kan. Want wat valt er onder de nazorg? Juist die dingen, die voor den patiënt van vitaal belang zijn; de patiënt moet in een passende omgeving geplaatst worden, sociale moeilijkheden moeten uit den weg ge ruimd worden, bovenal moet er iemand zijn, aan wien de patiënt zijn hart kan uitstorten. Hier in Nederland is de nazorg het eerst in gesteld door Dr. Pameijer, vroeger gestichts directeur, thans inspecteur bij het staatstoe zicht op het Krankzinnigenwezen. Daarna zijn er twee gestichten begonnen met een z.g. „bui tendienst", de gestichten Apeldoornsche Bosch en de Willem Amtsz-stichting. De „buiten dienst" bestond dan daarin, dat een der genees- heeren buiten het gesticht op bepaalde tijden zitting hield om met de vroegere verpleegden het contact te bewaren, maatregelen in te lei den en aldus een eventueele wederinstorting te voorkomen, in t algemeen hun levensgeluk te bevorderen. Later is er in dien geest nog wel meer ge daan. Rotterdam heeft reeds sedert 7 jaren een dergelijken dienst voor de nazorg. Daar ko men dus alle berichten in van de gestichts artsen over de patiënten, daar worden zij dade lijk na hun ontslag „opgevangen"; en omdat die dienst in verband staat met den Genees kundigen Dienst en met Maatschappelijke Steun, kan men daar allerlei maatregelen ne men. Behalve de nazorg is er ook de voorzorg. Ook dit is een punt van groot belang. Helaas komt het nog wel voor, dat een patiënt eerst dan deskundig behandeld wordt, als het ei genlijk al te laat is. Wanneer er een begin is van een melancholie, een depressie of vooral een schizophrenic, is het van groot belang, er vroeg bij te zijn. Bij dit alles spelen de financiën een groote rol. De kosten van de krankzinnigenverpleging drukken vrij zwaar op de gemeenschap. Alleen al aan verplegingskosten voor armlastige krank zinnigen betaalt Amsterdam 3 millioen per jaar. Daarbij komt dan nog de zorg voor de zwakzinnigen, voor "de verpleegden in Paviljoen IV en Valeriuskliniek, voor de achterlijke kin deren; en dan komt men tezamen op een be drag van ongeveer 4 millioen. Amsterdam be taalt de verpleging voor 3500 krankzinnigen, die ieder ongeveer 800 per jaar kosten. De belangen van de schatkist en van de verpleeg den vallen hier gedeeltelijk samen. Immers in dien het mogelijk is, een verpleegde eerder te ontslaan, wat men bij het bestaan van een goe de nazorg nog al eens kan doen, is dit meest al voor den verpleegde aangenaam en voor de gemeenschap goedkooper. Want hoe goed ook de verpleging in de gestichten moge zijn, het verblijf aldaar wordt door niemand begeerd. Uit den aard der zaak is het er eentonig, en er zijn zoovele patiënten, waaraan men niets doen kan dan verplegen, maar die voor de behandeling niet meer toegankelijk zijn. Jaren geleden heeft een bezoeker de behandeling in een gesticht als volgt beschreven: „De patiënten liepen in den tuin, de zusters schrobden den vloer, de hoofdzuster vulde lijsten in en de dokters zaten op het laboratorium." Het is heel aardig ge zegd, maar ik zou er mijn naam niet gaarne onder zetten. Maar wel is het waar, dat het voor vele patiënten beter en aangenamer is, wanneer ze vroeger ontslagen kunnen worden. Ook in Amsterdam wil men nu deze voor- en nazorg goed organiseeren. Er is 20.000 voor uitgetrokken op de Begrooting, en twee psychiaters zullen daaraan hun diensten ver leenen. Het komt alles aan op de samenwerking tusschen den Geneesk. Dienst, de Psychiatri sche klinieken te Amsterdam, den Maatschappe- iijken Steun, de gestichten en de particuliere vereenigingen. De afdeeling voor- en nazorg van den Geneeskundigen Dienst zal natuurlijk het middenpunt vormen. Daar zal men nauw keurig verzamelen alle gegevens over de pa tiënten, zoodat ,de geheele ziektegeschiedenis van den patiënt, als het noodig is, kan worden doorgegeven aan de kliniek, het gesticht of de particuliere vereeniging. Dit zijn in hoofdzaak de confessioneele vereenigingen, omdat het na tuurlijk zeer wenschelijk is, dat de patiënten steun en bemoediging ontvangen van hen, in wie zij het meest vertrouwen stellen. De bezoekers zullen dan de patiënten geregeld bezoeken, rap porten opmaken en die maatregelen voorstellen, die in het belang van den verpleegde zijn. De katholieke vereeniging, die wel uit het Wit-Gele Kruis gevormd zal moeten worden, is nog niet gereed. Een behoorlijke tegemoetkoming van de gemeente is hier natuurlijk alleszins billijk. Wij vertrouwen, dat dit belangrijke en heilzame werk spoedig tot stand moge komen. TH. H. SCHLICHTING. Het bestuur der R. K. Centrale van Burger lijk Overheidspersoneel, Donderdag in verga dering bijeen, besloot, naar aanleiding van het besluit van den Ministerraad, dat de ambtenaar zich zal hebben te onthouden van elke open bare actie tegen de overheid en haar beleid, aan den voorzitter van den Raad van Ministers een schrijven te richten, inhoudend het verzoek een nadere verklaring omtrent de be teekenis van genoemde beslissing te mogen ontvangen, aangezien volgens het oordeel van het bestuur zich verschillende vragen voordoen betreffende de interpretatie van deze regeeringsbeslissing.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5