Plichten van Staat en onderdaan
Bezuinigingen op
onze weermacht
Medische kroniek
HET ZENDERVRAAGSTUK
DE COMMISSIE-IDENBURG
TRA GISCHA UTO ONGEL UK
BIJ DE HEMBRUG
ZATERDAG 28 OCTOBER
LEEKEPREEKEN
HET CONSISTORIE IN HET VATICAAN
Een R.K. Kostersdag te
Nijmegen
Bijeenkomst op Brakkenstein
Rede pastoor Beukering
Minister de Wilde is het met de
bestaande zendertoestanden
niet eens
Naar een gezamenlijke
exploitatie
DISTRIBUTIE VAN FRUIT EN
GROENTEN
Voorloopig verslag der Tweede
Kamer over de Defensie-
begrooting
De aanbotiw bij de
marine
De Koningin-Moeder in
ons land terug
Via Arnhem naar Het Loo
HET CRISIS-BOTERMERK
Gesloten personen-auto in het
Noord zeekanaal gereden
Twee inzittenden ver
dronken
De besprekingen in de
residentie
Samenstelling der delegaties
Audiëntie
Uit de textielindustrie
Voor- en nazorg voor
krankzinnigen
Ambtenaar en Overheid
Het R. K. Overheidspersoneel
vraagt een nadere verklaring
De vorige week hield Z. H. Paus Pius XI een consistorie. Hierboven een overzicht van
de plechtigheid. De H. Vader op den troon, omgeven door het H. College van Kardinalen
Heeft de overheid zware verplichtingen en
groote verantwoordelijkheid, grooter al
naar mate de hoogte, waarop de gezag
drager staat, ook de onderdaan en de gemeen
schap zelf hebben hun plichten. Aan de ver.
vulling daarvan hapert heel veel; de verwaar-
loozing van deze plichten is voor een niet ge
ring deel oorzaak van de staatkundige woelin
gen, welke wij beleven.
Daar zijn op de eerste plaats de plichten van
den staatsburger tegenover de wereldlijke over.
heid. Wanneer zooals wij eerder aantoonden
de staat en het staatsgezag van goddelijken
oorsprong zijn, dan „dienen de burgers de ma
jesteit van het gezag met eerbiedige en bereid
willige waardeering te omringen."
Klinkt dit niet bijna als een spotternij in
onze ooren?
Den allerlaatsten tijd is er weer een streven
waarneembaar om het voor den eerbied ten op
zichte van het gezag op te nemen.
In de landen, waar men aan den democrati-
schen regeeringsvorm den rug toekeerde is de
vereering voor den leider der bovendrijvende
staatkundige partij zelfs tot een bijna blinde
vereering omgeslagen. En ook in andere landen
is daarvan onmiskenbaar een weerslag te vin
den Maar hoe diep was het respect der massa
voor de overheid gezonken, vóór dat deze re
actie intrad! Het was een der ergste uitwassen
der democratie, dat straattypen uit de onder
ste lagen van het volk tot stadsrgeeerder
werden gekozen en het eene deel der burgerij
tot ergernis, het andere tot vermaak strekte.
Minder erg voor het gezagsdecorum, maar niet
minder gevaarlijk voor het gezagsprestige was
het feit, dat de stoelen der afgevaardigden in
de vertegenwoordigende lichamen steeds meer
bezet werden door volksleiders, die hun brood
winning zochten in de politiek en die bij hun
wetgevenden arbeid hun kiezers naar de oogen
keken. Zoodoende verdween geleidelijk aan het
noodzakelijke respect van den onderdaan voor
de overheid, te meer, naarmate het regeeren
een afwegen van partijbelangen werd en meer
leek op een jacht naar bezoldigingen en pen.
sioenen.
Waar bleef bij zulk een gesteltenis de over
tuiging, welke Paus Leo allen staatsburgers
trachtte in te scherpen: „wanneer zij zich er
eenmaal van doordrongen hebben, dat dege
nen, die in overheid zijn gesteld, dragers zijn
van een gezag dat door God is gegeven, zullen
zij begrijpen, dat het noodzakelijke plicht van
rechtvaardigheid is, te gehoorzamen aan de
overheid en haar onderdanigheid en trouw te
beloven met een zekere mate van liefde als van
kinderen ten opzichte van hun ouders?"
Nu weten wij wel, dat „het verachten van
het wettig gezag, wie ook de drager er
van moge zijn, even ongeoorloofd is als het
weerstaan aan den wil van God." Maar het fa
tale van den democratischen regeeringsvorm
is, dat de massa zoo moeilijk het onderscheid
tusschen persoon en ambtsdrager vatten kan.
Wanneer e'én absolute monarch, een gezalfde
koning, zich misdroeg, zelfs wanneer hü of di
rect of door door hem aangestelde gouverneurs al
te strenge wetten uitvaardigde, dan nog kon
het volk bukken onder het gezag, zij het zuch
tend en geschokt in zijn liefde en aanhanke
lijkheid.
Het groote voordeel van de democratie, van
den regeeringsvorm van het tot medezeggen
schap gerijpte volk was, dat het zijn eigen
volksvertegenwoordigers in de wetgevende ver
gaderingen kon aanwijzen. Maar wanneer dat
voorrecht ontaardt in een streven om de po
litieke leiders te maken tot marionetten van
den volkswil, dan is er al heel spoedig geen
sprake meer van eerbied voor wettig gezag. Dit
misbruik van het kiesrecht heeft de laatste
kwarteeuw het gezag der wetgevende vergade
ringen en der gezagdragers ondergraven. Wat
kon er op deze wijze terecht komen van Pau-
lus' bevelen: „Alle ziel zij aan de hoogere mach
ten onderdanig;" en „wie aan het gezag weer
staat, weerstaat aan Gods ordening!" De con
stitutioneel vorst werd als staatsomament
beschouwd; de president van een republiek was
nog minder; de ministers waren stukken in een
kegelspel en de afgevaardigden in de wetgeven
de lichamen waren de spelers. De verslagen in
de dagbladen beschreven de openbare zittin
gen strijk en zet als „uitvoeringen", als „co
medies". En aan de besluiten van zulke perso
nen en zulke colleges dankten alle openbare ge
zagdragers hun bestaan! Waar bleef op den
duur bij de massa het noodzakelijke respect
voor de overheid?
Slechts van een ordening, waarbij de onder
daan zijn plicht van gehoorzaamheid en eer
bied tegenover het wettig gezag vervult en be
hoorlijk vervullen kan, is weer een welvarende
Staat te verwachten.
Heeft de burger als individu zijn verplich
tingen tegenover de overheid, ook de gemeen
schap zelf, de Staat, heeft zware plichten, die
niet minder verwaarloosd zijn. De Staat
moet openlijk God erkennen! Het
bewijs daarvoor is niet moeilijk te leveren. Elk
schepsel voelt van nature en zijn verstand zegt
het hem, dat de mensch, die uit Gods hand is
voortgekomen en weer tot zijn Schepper terug
keert, aan dienzelfden Schepper vereering
schuldig is. Maar wanneer die plicht tot gods.
dienst voor ieder afzonderlijk geldt, dan bindt
hij evenzeer de verzameling der menschen, de
gemeenschap. Want ook de maatschappij is
afhankelijk van God: zij is door Hem ontstaan,
blijft slechts door Zijn wil in stand en is voor
haar bloei en welvaart van Hem afhankelijk.
De plicht om God te dienen geldt dus voor de
gemeenschap evengoed als voor het individu.
De wijze waarop die plicht vervuld wordt kan
echter niet dezelfde zijn. De mensch vindt in
het beleven van zijn godsdienst de aangewezen
manier om zich van zijn verplichtingen tegen
over zijn Schepper te kwijten: hij kan bidden,
de geboden onderhouden, godsdienstoefeningen
bijwonen. Voor den Staat is het nakomen van
dien plicht niet zoo eenvoudig. In het openlijk
optreden van zijn vertegenwoordigers, de over
heidspersonen en in zijn wetgeving, zal hij op
de eerste plaats ook de geboden dienen te on
derhouden en voor de naleving daarvan door
de onderdanen zorg moeten dragen.
Zeer in het bijzonder komen hierbij in aan
merking de heiliging van Gods naam en de
Zondagsheiliging, de bestrijding der openbare
zedeloosheid en verder in de strafwetten, het
burgerlijk recht, de sociale wetgeving en de
belastingheffing, het betrachten van de wetten
van rechtvaardigheid en naastenliefde. Het be
hoeft weinig betoog, dat aan dit alles in onze
moderne Staten heel wat ontbreekt. En wan
neer wfj de eischen nagaan, die Leo XIII in dit
verband aan de staten stelt, dan ontwaren we
zelfs een huiveringwekkend tekort. De verlich
te Paus schreef in zijn Immortale Dei, dat de
staten zich niet zonder groote schuld mogen
gedragen alsof God niet bestond, noch de zorg
voor den godsdienst als hun geheel vreemd en
als tot niets dienstig van zich af werpen, noch
een godsdienst aannemen naar verkiezing. En
hij vervolgt dan letterlijk: „maar zij moeten bij
de Godsvereering dat gebruik en die wijze vol
gen, waarop God overeenkomstig Zijn aanwij
zing wil vereerd worden. Heilig moet dus voor
de overheden de naam van God zijn; en tot
haar voornaamste plichten moet gerekend wor
den den godsdienst met dankbaarheid aan te
nemen, met welwillendheid te beschermen, met
het gezag en de kracht der wetten te beveili
gen en niets vast te stellen of te verordenen,
wat met haar bloei in strijd is." De groote Paus
bewijst dit dan verder met een klemmend be
toog over de tijdelijkheid van dit leven, dat tot
's menschen eeuwige bestemming moet voeren,
zoodat de staat tot zware plicht heeft in dit
vergankelijke leven aan zijn burgers zooveel mo
gelijk steun te verleenen om hun einddoel te
bereiken. Ja, zelfs ging Leo XIII zoo ver een
geheel hoofdstuk van zijn beroemde encycliek
te wijden aan deze gedachte, dat, waar een
maal de plicht om God te eeren voor den Staat
onafwijsbaar is, het niet hetzelfde is, welken
vorm van godsdienst hij aanneemt. Hij is ver
plicht de eenig ware kerk, dus de katholieke
kerk en wel deze uitsluitend te erkennen!
Hoe ver staan hier theorie en practijk van
elkaar! De landen waar de katholieke gods
dienst staatsgodsdienst was gebleven, zijn in
de revoluties van de vorige en deze eeuw gelei
delijk aan in aantal afgenomen. En helaas
moet gezegd worden, dat daar, waar de mo
gelijkheid nog was om het ideaal van den ka
tholieken staat volkomen uit te leven, er door
vorsten en staatslieden maar bitter weinig naar
gestreefd werd. De zoogenaamde katholieke
landen waren allerminst een voorbeeld voor de
andere! Practisch voldoet nergens ter wereld
eenige staat aan die eischen, welke aan een
christelijk bewind gesteld moeten worden. Het
is niet moeilijk te bewijzen, dat een groot deel
van de tegenwoordige maatschappelijke ellende,
van de onrust en de wrijvingen in onze samen
leving aan dit ontbreken van christelijke be
ginselen in de staatkunde moet worden toege
schreven. Van het ideaal van een zuiver katho
lieken staat staan wij zoover af, dat daarover
practisch zelfs niet te praten is. Het eenig be
reikbare is een staatkunde, waarin althans de
algemeen christelijke beginselen tot basis van
wetgeving worden genomen. En hoeveel wordt
ook dan nog daarbij door „de politiek" vertroe
beld!
Een bestudeering van de verhouding tusschen
kerk en staat toont wel het beste aan hoe ver
wij in onzen tijd van den idealen staat zijn
afgedwaald. Juist nu allerlei staatkundige be
ginselen opgeld doen, nu de menschheid blijk,
baar met veel oude en ook veel inderdaad ver
keerde beginselen en practijken op staatkundig
gebied wil afrekenen, is het de tijd om ons om
trent die verhouding tusschen kerk en staat
heldere begrippen eigen te maken. Hierover
dus een volgende maal!
HOMO SAPIENS
De tweede Nederlandsche Katholieke Kos
tersdag op Brakkenstein bij Nijmegen gehou
den, is weder een goede daad geweest in het
plan tot verheffing van de Nederl. Katholieke
Kosters.
Des morgens werd een plechtige Hoogmis op
gedragen door de Weleerw. pater Boerakker
met assistentie van de Eerw. paters Kaas en
Loerakker, allen van het Klooster Brakken
stein. De Zeereerw. pater Schelstraate leidde
den volkszang, welke in de kosters goede be
oefenaars bleek te bezitten.
Onder de aanwezigen merkten wij zeer vele
Eerw. heeren Geestelijken w.o. den Zeereerw.
pater Verwilst O. P. een bekende liturgist en
Bisschoppelijk Inspecteur van het Onderwijs,
de Zeereerw- pater Schelstraate, overste van
het Klooster Brakkenstein en secretaris van
het Eucharistisch Secretariaat den Zeereerw.
pater Jos. Govaert, S.S.S- oud Vicaris van
Brakkenstein, pater Vermeer O.P- en den heer
Remi Schelstraete, die met den Overste en
pater Engelen van Brakkenstein den eersten
Kostersdag zoo schitterend deden slagen.
In zijn openingswoord verwelkomde pater
Engelen S.S.S. allereerst den Zeereerw. heer
pastoor Beukering, pater Verwilst en de kos
ters, die in zoo groote schare uit het geheele
land opkwamen.
Hierna was het woord aan den Zeereerw.
spreker, pastoor Beukering uit Haarlem.
Allereerst wees Z.Eerw. op het doel van deze
Kostersdagen n m. dat allen zich weer eens op
nieuw indenken de waardigheid en verheven
heid, die naast de verplichtingen het mooie
ambt van koster met zich brengen.
Allereerst behandelde Z.E. het kosterschap
in zijn hoogwaardige bediening.
Spr. schetste den Custor als de bewaarder
van het Heiligdom, ging de uitbreiding der be
dieningen welke in den loop der jaren gescha
pen waren na, en wees vooral op het stichtende
voorbeeld dat van den koster op allen uit moet
gaan.
ZEerw. releveerde de vroegere wijding die,
gedaan door den Bisschop, bij de aanvaarding
van het ambt gedaan werd en hoopte dat in
den loop der tijden deze kosterwijding opnieuw
naar voren zal komen.
Ook op het dragen der toga, geen nieuwig
heid, legde spreker allen nadruk.
Dan schetste Z.E. het kostersambt als een
moeilijke bediening, waarin vooral naar voren
gebracht werd de werkzaamheden, die vaak den
geheelen dag bezetten, maar vooral op de Zon
en Feestdagen den geheelen persoon vragen.
Het diepe geloof, de eerlijkheid en stipte ma
tigheid, gepaard gaande met een eerbied die
van binnen uit moet gaan, legde Z-E. met na
druk vast.
Bij alle deze deugden past de dagelijksche H.
Communie. Ook kennis van het Kerkelijk Jaar
en wat Latijn is noodzakelijk; spr! betreurde
het, dat in Holland nog niet beschikt kan wor
den over een kostersschool.
In dit verband vestigde Z.Eerw. bijzonder de
aandacht op het zoo rijke Kostersorgaan, dat
vooral het doel zoo duidelijk aantoont.
In zijn betoog wees spr. op vele foutjes uit
sleur. Ook over den smaak voor versieringen viel
hier veel te leeren.
De Weleerw. pater Engelen dankte den Z.E.
spreker voor deze mooie en vooral nuttige les
en hoopte dat alle kosters als sympathie deze
woorden in daden zouden omzetten.
De bedoeling van deze kostersbeweging is
thans voldoende bekend. Spr. wees op de reeds
gevormde kringen en citeerde een schrijven van
Z. H. Exc. Mgr Aengenent die in zijn goed
keuring aanspoorde zich te stellen onder de
geestelijke Vaders der kostersbeweging, de
Paters van Brakkenstein. Spr. dankte ook
Pater Verwilst O. P. die zijn medewerking niet
onthield en achter wien honderden liturgisten
met belangstelling de ontwikkeling der bewe
ging volgen.
Z Eerw- wees in een vurig betoog op de
groote liefde van het H. Sacramènt. Zoo die
nende voor den levenden God zal het
ambt licht vallen en precies gaan als met de
hedendaagsche gelukkige armen, die ten voor
beeld zullen strekken voor allen. De dienende
liefde zal hen bezielen en sterken. Spr. besloot
met een warme aanbeveling voor propaganda
van het Kostersblad.
Een plechtig Lof met assistentie werd door
Pater Kaas S.S.S. gecelebreerd, waarna een ge
zamenlijke thee het afscheid bracht tot 1934.
Naar wij uit zekere bron verne
men wijdt Minister de Wilde ern
stige aandacht aan het zender-
vraagstuk. De leiders der omroep-
vereenigingen zijn dezer dagen door
hem ontvangen en vonden gelegen
heid den Minister hun bevindingen
over de tegenwoordige regeling en
hun verlangen voor een mogelijke
verandering kenbaar te maken.
Binnenkort zal door de regee
ring beraadslaagd worden, tot een
gezamenlijke exploitatie der zenders
te komen. De wijze, waarop dit ge
schieden zal is nog niet zeker, maar
zonder twijfel zal bij de te nemen
besluiten vast staan, dat de zend
tijden niet veranderd worden.
De Centrale Bond van Ned. Verbruiks-coö-
peraties heeft te 's-Gravenhage opgericht de
eerste rayon-coöperatie voor de distributie van
groenten en fruit.
Verschenen is het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer over hoofdstuk VIII der Rijks-
begrooting 1934 (Departement van Defensie).
Vele leden achten geen reden aanwezig, over
deze begrooting met de Regeering uitvoerig van
gedachten te wisselen, zoolang niet bekend is,
welke maatregelen de Commissie-Idenburg zal
ontwerpen en wat de Regeering daarna zal
voorstellen, ten einde de als noodzakelijk voor
opgestelde bezuiniging van 12 millioen gulden
te bereiken. Zij beschouwden deze geheele be
grooting als een voorloopige, waarin verschil
lende wijzigingen zullen plaats hebben, aks de
genoemde Commissie haar rapport zal hebben
uitgebracht.
Naar de meening van verscheidene leden
kunnen, afgezien van wat de Commissie-Iden
burg zal rapporteeren, reeds nu tal van maat
regelen worden aangewezen, welke tot bespa
ring voeren. Zoo is het jaarlijksch contingent
veel te groot. Ook volgens het rapport-Weiter
kan met een veel kleinere lichting worden vol
staan. Vermindering van het aantal divisies tot
drie is zeer wel mogelijk. Alle administratieve
werkzaamheden zouden aan onder-officieren
kunnen worden opgedragen. De herhalingsoefe
ningen kunnen aanzienlijk worden ingekrom
pen. Het bestaande beroepspersoneel kan nog
voor een groot deel door reserve-personeel
warden vervangen. Het aantal officierey is,
vooral wat de opper- en hoofdofficieren be
treft, veel te groot.
Intusschen werd algemeen de wensch uitge
sproken, dat de Minister de Kamer zal inlich
ten omtrent werken inzake de richting, waarin
de voorgenomen bezuiniging zal zijn te zoeken,
welke de Regeering aan de Commissie-Iden
burg mocht hebben gegeven.
Verscheidene leden gaven opnieuw als hun
meening te kennen, dat voor ons land van
bewapening geen heil te verwachten is.
Verscheidene leden gaven uiting aan hun
misnoegen over de maatregelen, door den Mi
nister van Defensie genomen ten opzichte van
het lidmaatschap van de S. D. A. P., van orga
nisaties, aangesloten bij het N. V. V. en van de
marinebonden. Zij zagen daarin een ontoelaat
bare inbreuk op het recht van vereeniging en
een afkeurenswaardige aantasting van de vrjj-
Gelijktijdig is te Naaldwijk opgericht een pro
ducenten-coöperatie van tuinders. De rayon
coöperatie draagt den naam van Beider Be
lang" IJ. A. Leden zijn een aantal verbruiks
coöperaties benevens genoemde producenten
coöperatie.
Het bestuur en de raad van commissarissen
is paritatisch samengesteld uit vertegenwoordi
gers van de georganiseerde tuinders en de ver-
bruiks-coöperaties.
De georganiseerde tuinders leveren hun pro
ducten aan de verbruiks-coöperatie „Bei
der Belang" die in verschillende tot het rayon
behoorende steden, waar verbruiks-coöperaties
bestaan, deze producten onder haar leden zal
distribueeren.
De winsten van het bedrijf zullen voor de
eene helft den verbruiks-coöperaties, voor de
andere helft den leden der producenten-coö
peratie van tuinders ten goede komen.
Bij de oprichting van de coöperatie „Beider
Belang" heeft de bedoeling voorgezeten den
verbruikers dagelijks van versche groenten van
uitstekende kwaliteit tegen concurreerenden prijs
te voorzien en den tuinders een meer loonen-
den prijs voor hun producten te geven.
Het betreft hier dus een samenwerking tus
schen producenten en consumenten, waarbij
beider belangen ineenvloeien.
Het secretariaat van de coöperatie „Beider
Belang" is gevestigd te 's-Gravenhage, Swee-
iinckplein 47.
H. M. de Koningin-Moeder is gistermorgen
van haar verblijf in Zwitserland hier te lande
teruggexeerd. Aan den internationalen trein, die
pl.m. half tien te Arnhem arriveert, was een
koninklijk salonrijtuig gekoppeld, dat H. M. op
het Arnhemsche station verliet, om over te stap
pen in haar hof-auto, die op het perron gereed
stond en waarmede zij zich naar Het Loo begaf.
H. M. zal daar eenige dagen vertoeven, alvorens
weder voor den komenden winter het paleis
aan het Lange Voorhout te 's-Gravenhage te
betrekken.
De crisiszuivelcentrale maakt bekend, dat voor
de week van 29 October tot 4 November de prijs
van het crisisbotermerk op 90 cent per K.G. en
die van de vervoervergunning voor buitenland-
sche boter op f 1.per K.G. is vastgesteld.
heid, die eens de trots was der Nederlandsche
staatkunde.
Verscheidene leden vestigden voorts de aan
dacht op de bij velen levende gedachte, dat
onder de beroeps- en verlofsofficieren zich een
aantal aanhangers van het fascisme bevindt.
Gaarne zouden zij vernemen, of den Minister
hiervan iets bekend is, en indien de genoemde
gedachte in overeenstemming met de werke
lijkheid is, welke maatregelen hij zich dan
voorstelt in dat opzicht te nemen.
Enkele leden achtten het gewenscht, dat de
Minister zijn medewerking zal verleenen aan
het mogelijk maken van een verlaging van het
peil van het IJsselmeer. Zij vroegen, welke de
bezwaren zijn, die totdusver vanwege het de
partement van Defensie tegen een zoodanige
verlaging zijn opgeworpen.
Met voldoening hadden vele leden gecon
stateerd, 'dat voor den aanbouw bij de Marine
een aanzienlijk hooger bedrag dan ten vorigen
jare geraamd is geworden.
Verscheidene andere leden zagen thans hun
reeds jaren vaststaande meening, dat Neder
land zich niet de weelde van een gevechtsvloot
kan veroorloven, ten volle bevestigd. Naar hun
overtuiging bestaat er bij de leiding ook te veel
neiging tot het aanhouden van oud materiaal.
Van de 76 vaartuigen zijn er minstens 23, welke
voor de defensie geen waarde meer hebben.
Van deze zijn er slechts enkele nog als oefen
schip bruikbaar. Het aanhouden van al deze
oude schepen vergt groote uitgaven voor on
derheid en herstelling. Ook zijn zij doorgaans
duur in exploitatie.
Enkele leden spraken de hoop uit, dat thans
spoedig een regeling zal worden tot stand ge
bracht inzake de verdeeling van de kosten
tusschen Nederland en Ned.-Indië.
Opgemerkt werd, dat het proces betreffende
de muiterij op „De Zeven Provinciën" wel
zeer lang duurt.
Enkele leden vroegen in dit verband, waarom
geen amnestie was toegepast, aangezien toch
reeds vele slachtoffers zijn gevallen. Het voor
arrest op het eiland Onrust achtten deze leden
een noodelooze verzwaring van de straf. Dat
de verdachten niet in de gelegenheid werden
gesteld, hun eigen verdedigers te kiezen, oor
deelden zij onjuist.
Wat dit laatste betreft, werd van andere
zijde opgemerkt, dat de toegevoegde militaire
verdedigers juist blijk hebben gegeven van
groote objectiviteit.
Sommige leden meenden, dat het aanbeve
ling verdient, jeugdige werkloozen aan te moe
digen tot dienstneming in het leger en het
aantal vrijwilligers, dat men op die wijze ver
krijgt, in mindering te brengen van het con
tingent.
Andere leden achtten dit denkbeeld practisch
onuitvoerbaar.
Verscheidene leden, die vooropstelden, dat
zij principieel niet afwijzend staan tegen het
treffen van maatregelen ter bescherming van
de burgerlijke bevolking tegen aanvallen uit de
lucht, vreesden dat de kosten van zoodanige
maatregelen dermate hoog zullen zijn, dat zij
een doeltreffende regeling op dit gebied on
mogelijk zullen maken
Gisteravond om acht minuten over negen
kwam een luxe auto met het nummer G. Z.
6479, bestuurd door dr. van der Sluis met als
inzittenden het echtpaar Sieben uit Bakkum
(N.-H.), uit de richting Zaandam voor de pont
aan de Hembrug.
De pont lag op dat moment echter aan de
overzijde, waardoor aan de zijde van het ka.
naai, waar de auto aankwam, het waarschu-
wingssein „stop" brandde.
De bestuurder van den auto schijnt dit ech
ter niet te hebben begrepen en in plaats van
stil te houden reed de auto langzaam door in
de richting van het kanaal. Een paar oogge
tuigen trachtten nog door schreeuwen den
chauffeur opmerkzaam te maken en zoo het
onheil te voorkomen, maar men heeft dit niet
meer gehoord, zoodat de auto pardoes in het
Noordzeekanaal terechtkwam, dat daar ter
plaatse bijna vier meter diep is. De auto ver.
dween onder de oppervlakte. Dr. van der Sluis
heeft nog kans gezien een portier te openen en
wist zoodoende aan den dood te ontsnappen.
Onmiddellijk begaven zich eenige personen,
die zich in de nabijheid bevonden, in een roei
boot naar de plaats des onheils. Het mocht hun
echter niet meer gelukken de beide andere in
zittenden, den heer en mevr. S. te bevrijden.
Door een beambte van de Artillerie-Inrichtingen
werd onmiddellijk de politie te Zaandam en
van het bureau Spaarndammerstraat te Am
sterdam gewaarschuwd, welke laatste de Am.
sterdamsche brandweer alarmeerde, die on.
middellijk met een kraanwagen uitrukte. De
auto werd toen op het droge gebracht. Kunst
matige ademhaling bij den heer en mevr. S.
mocht niet meer baten. Beide slachtoffers zijn
door den G. G. D. naar het Wilhelmina Gast
huis overgebracht.
De bestuurder, dr. van der Sluis is er vrijwel
zonder letsel afgekomen. Hij had eenige schram
men en beenwonden opgeloopen en kon na in
het gemeente .ziekenhuis te Zaandam te zijn
verbonden naar zijn woonplaats terugkeeren.
Daar het Amsterdamsch grondgebied betreft
is de auto door de Amsterdamsche politie, die
onder leiding van commissaris Thumann aan
wezig was, voor onderzoek in beslag genomen.
De oorzaak van het tragisch ongeval is moei
lijk na te gaan. De verlichting van den oprit
was goed. Volgens ooggetuigen reed de dokter
met een matige snelheid, wat ook hieruit af te
leiden valt, dat de auto betrekkelijk zeer dicht
bij den kant lag. Waarschijnlijk was het uitzicht
belemmerd door de hevige regenvlagen. De
dokter, die zelf door het inslaan van een der
ruiten uit den auto was gekropen, werd uit het
water gehaald door een militaire politie en een
voorbijganger. De beide verongelukten waren
ongeveer 43 jaar oud.
Aangezien het op 27 April 1933 afgesloten
Nederfandsch-Duitsche douaneverdxag op 31
December a.s. afloopt, is het noodzakelijk ge
worden, onderhandelingen te voeren over de
regeling van de economische betrekkingen tus
schen Nederland en Duitschland na genoemd
tijdstip. De onderhandelingen zijn Vrijdag in
Den Haag geopend. Zij worden van Nederland
sche zijde gevoerd door een delegatie onder
leiding van dr. Hirschfeld, directeur-generaal
van Handel en Nijverheid en van Duitsche zijde
door een delegatie onder leiding van dr. Koeh-
Ier, „Ministerialdirektor im Reichsministerium
für Ernahrung und Landwirtschaft".
In verband met het bovenstaande bericht
vernemen wij verder, dat de Nederlandsche
delegatie als volgt is samengesteld: dr. Hirsch
feld, voorzitter, ir. Bonthuis, ir. Joustra, dr.
Nederbragt, dr. Posthuma, mr. Ries, mr.
Schaepman. mr. Steenberghe, de heer Valstar
en dr. Van der Waals.
De Duitsche delegatie bestaat, behalve uit
den voorzitter, dr. Koehler, uit dr. Benzier, dr.
Flach, dr. Walter en dr. Wucher.
Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal de
volgende week géén audiëntie verleenen.
De fabriek van de N.V. tot Expl. van Anker-
smit's Katoenfabrieken te Deventer is weder
op volle capaciteit gaan werken.
Wat moet men doen met iemand, die pas
genezen ontslagen is uit een krankzin
nigengesticht? Alleen reeds het woord
„genezen" doet iemand al vragend opkijken.
Want inderdaad, totaal genezen behoeft men
niet te zijn, om ontslagen te worden, maar de
patiënt behoeft slechts zooveel beter te zijn,
dat hij weer zonder gevaar onder de men
schen kan komen. Immers, de allervoornaamste
reden van opname in een krankzinnigenge
sticht is nog altijd de gevaarlijkheid voor zich
zelf en voor anderen.
De patiënt verlaat dan het krankzinnigen
gesticht, zeer verheugd eindelijk dat oord te
kunnen verlaten, maar van den anderen kant
angstig, voor wat er nu gebeuren zal, of de
genezing zal aanhouden, of er werk voor hem
of haar zal zijn te vinden. De patiënt vraagt
zich af, hoe de oude omgeving hem of haar
zal ontvangen, en of men daar wel eenig begrip
zal hebben voor de moeilijkheden.
In heel veel gevallen werd en wordt de
patiënt verder aan zichzelf overgelaten. De
gestichtsartsen hadden in t algemeen toch al
niet zoo heel veel contact met den huisarts,
en de huisarts zelf heeft ook vaak den patiënt
maar enkele malen gezien, voordat deze in een
gesticht moest worden opgenomen. De patiënt
is dus wel zeer aan zich zelf overgelaten.
De gestichtsartsen begrepen, dat het zóó toch
eigenlijk niet goed was. De patiënt moest verder
in contact blijven met dengene, die hem of haar
behandeld had. In Duitschland is men er het
eerst mee begonnen, en men ontdekte al heel
spoedig, dat dit in een instelling was, waar men
eigenlijk niet buiten kan. Want wat valt er
onder de nazorg? Juist die dingen, die voor den
patiënt van vitaal belang zijn; de patiënt moet
in een passende omgeving geplaatst worden,
sociale moeilijkheden moeten uit den weg ge
ruimd worden, bovenal moet er iemand zijn, aan
wien de patiënt zijn hart kan uitstorten.
Hier in Nederland is de nazorg het eerst in
gesteld door Dr. Pameijer, vroeger gestichts
directeur, thans inspecteur bij het staatstoe
zicht op het Krankzinnigenwezen. Daarna zijn
er twee gestichten begonnen met een z.g. „bui
tendienst", de gestichten Apeldoornsche Bosch
en de Willem Amtsz-stichting. De „buiten
dienst" bestond dan daarin, dat een der genees-
heeren buiten het gesticht op bepaalde tijden
zitting hield om met de vroegere verpleegden
het contact te bewaren, maatregelen in te lei
den en aldus een eventueele wederinstorting
te voorkomen, in t algemeen hun levensgeluk
te bevorderen.
Later is er in dien geest nog wel meer ge
daan. Rotterdam heeft reeds sedert 7 jaren
een dergelijken dienst voor de nazorg. Daar ko
men dus alle berichten in van de gestichts
artsen over de patiënten, daar worden zij dade
lijk na hun ontslag „opgevangen"; en omdat
die dienst in verband staat met den Genees
kundigen Dienst en met Maatschappelijke
Steun, kan men daar allerlei maatregelen ne
men.
Behalve de nazorg is er ook de voorzorg.
Ook dit is een punt van groot belang. Helaas
komt het nog wel voor, dat een patiënt eerst
dan deskundig behandeld wordt, als het ei
genlijk al te laat is. Wanneer er een begin is
van een melancholie, een depressie of vooral
een schizophrenic, is het van groot belang, er
vroeg bij te zijn.
Bij dit alles spelen de financiën een groote
rol. De kosten van de krankzinnigenverpleging
drukken vrij zwaar op de gemeenschap. Alleen
al aan verplegingskosten voor armlastige krank
zinnigen betaalt Amsterdam 3 millioen per
jaar. Daarbij komt dan nog de zorg voor de
zwakzinnigen, voor "de verpleegden in Paviljoen
IV en Valeriuskliniek, voor de achterlijke kin
deren; en dan komt men tezamen op een be
drag van ongeveer 4 millioen. Amsterdam be
taalt de verpleging voor 3500 krankzinnigen,
die ieder ongeveer 800 per jaar kosten. De
belangen van de schatkist en van de verpleeg
den vallen hier gedeeltelijk samen. Immers in
dien het mogelijk is, een verpleegde eerder te
ontslaan, wat men bij het bestaan van een goe
de nazorg nog al eens kan doen, is dit meest
al voor den verpleegde aangenaam en voor de
gemeenschap goedkooper. Want hoe goed ook
de verpleging in de gestichten moge zijn, het
verblijf aldaar wordt door niemand begeerd.
Uit den aard der zaak is het er eentonig, en er
zijn zoovele patiënten, waaraan men niets doen
kan dan verplegen, maar die voor de behandeling
niet meer toegankelijk zijn. Jaren geleden heeft
een bezoeker de behandeling in een gesticht
als volgt beschreven: „De patiënten liepen in
den tuin, de zusters schrobden den vloer, de
hoofdzuster vulde lijsten in en de dokters zaten
op het laboratorium." Het is heel aardig ge
zegd, maar ik zou er mijn naam niet gaarne
onder zetten. Maar wel is het waar, dat het
voor vele patiënten beter en aangenamer is,
wanneer ze vroeger ontslagen kunnen worden.
Ook in Amsterdam wil men nu deze voor-
en nazorg goed organiseeren. Er is 20.000
voor uitgetrokken op de Begrooting, en twee
psychiaters zullen daaraan hun diensten ver
leenen. Het komt alles aan op de samenwerking
tusschen den Geneesk. Dienst, de Psychiatri
sche klinieken te Amsterdam, den Maatschappe-
iijken Steun, de gestichten en de particuliere
vereenigingen. De afdeeling voor- en nazorg
van den Geneeskundigen Dienst zal natuurlijk
het middenpunt vormen. Daar zal men nauw
keurig verzamelen alle gegevens over de pa
tiënten, zoodat ,de geheele ziektegeschiedenis
van den patiënt, als het noodig is, kan worden
doorgegeven aan de kliniek, het gesticht of de
particuliere vereeniging. Dit zijn in hoofdzaak
de confessioneele vereenigingen, omdat het na
tuurlijk zeer wenschelijk is, dat de patiënten
steun en bemoediging ontvangen van hen, in wie
zij het meest vertrouwen stellen. De bezoekers
zullen dan de patiënten geregeld bezoeken, rap
porten opmaken en die maatregelen voorstellen,
die in het belang van den verpleegde zijn. De
katholieke vereeniging, die wel uit het Wit-Gele
Kruis gevormd zal moeten worden, is nog niet
gereed. Een behoorlijke tegemoetkoming van de
gemeente is hier natuurlijk alleszins billijk. Wij
vertrouwen, dat dit belangrijke en heilzame
werk spoedig tot stand moge komen.
TH. H. SCHLICHTING.
Het bestuur der R. K. Centrale van Burger
lijk Overheidspersoneel, Donderdag in verga
dering bijeen, besloot, naar aanleiding van het
besluit van den Ministerraad, dat de ambtenaar
zich zal hebben te onthouden van elke open
bare actie tegen de overheid en haar beleid,
aan den voorzitter van den Raad van Ministers
een schrijven te richten, inhoudend het verzoek
een nadere verklaring omtrent de be teekenis
van genoemde beslissing te mogen ontvangen,
aangezien volgens het oordeel van het bestuur
zich verschillende vragen voordoen betreffende
de interpretatie van deze regeeringsbeslissing.