Sicilië, het veelbegeerde QTtim/imdt* Met v&daal mn den da§ EEN WERELD OP ZICHZELF HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - De pientere Annie ZATERDAG 4 NOVEMBER Reeds 600 jaar voor Christus had den de Grieken nederzettingen op het eiland De Siciliaansche kunst UTRECHT Restaurant DORRIUS Film-huwelijk Aanleg van kanalen in Rusland De verkeerde dame Maharadja en dichter schuld de dokter ts h/er; Edelmoedige belasting betalers I Pijnstillend en geneeskrachtig AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN Van de schoolbanken herinnert ieder zich nog wel de eigenaardige positie welke het eiland Sicilië inneemt aan de punt Van de Italiaansche laars. Als jongen dacht men natuurlijk onmiddellijk aan voetbalschoen en voetbal, een combinatie die zich voor altijd ln het geheugen vasthechtte. Het ligt daar vreemd, het bijna driehoekige eiland Sicilië, ongeveer op het midden der Middellandsche Zee! Het is een wereld op zich zelf, zoo geheel apart, een levend wezen met een eigen physionomie. met een rijk gevarieer de natuur en een betooverende schoonheid van lijn, vorm en kleur. Hoe zou dit uitgestrekte eiland, dat ongeveer twee derden van de oppervlakte van ons land beslaat, zoo schilderachtig gelegen is, en zich verheugt in het bezit van zulk een vruchtbaren bodem, niet reeds in de vroegste tijden de meest verschillende gasten hebben aangetrok ken, die er zich blijvend dachten te vestigen? De Grieken, die zeshonderd jaren voor Christus op het eiland Sicilië reeds bloeiende nederzettingen bezaten, hebben er de onmis kenbare sporen van hun beschaving nagelaten, nog duidelijk zichtbaar overal waar de aardbe vingen en de plunderingen door de opeenvol gende vijanden en veroveraars niet alles heb ben verwoest. Lang na hen kwamen de Byzan tijnen, gevolgd door de Arabieren, totdat ten 6lotte de Normandiërs op het eiland een laatste en eveneens zeer bijzonder stempel drukten. Van Taormina uit heeft men een heerlijk vergezicht over de groenende, zonbestraalde berghellingen, waar de wijngaarden en de per zik-boomgaarden afwisselen met vijgeboomen en agaveplanten. Met bloemen overdekt strek ken zich eindeloos ver de heuvelhellingen uit. Langs de kronkelige kust spoelt het eeuwig deinende water der Middellandsche Zee, door schijnend en van een intens blauw- Op den achtergrond, wazig in het trillende licht van den dag, vervaagt traag en onzichtbaar de sta tige rookpluim van den Etna, hoog in den ein- deloozen hemelkoepel. Recht tegenover dat verrukkelijke landschap bouwden de Grieken voor weldra vijf en twintig eeuwen hun theater. De enkele marmerkolommen, die nog over eind staan tusschen de steenen van het eeuwenoude, voor het grootste deel eveneens vervallen bouwwerk, zijn voldoende om ons te doen beseffen heel den verheven indruk, welken de dramatische vertooningen daar moeten heb- bpn gemaakt op de duizenden toeschouwers, verspreid over de rangen van het open amphi theater, onder dien vurigen hemel, in de nabij heid van den rookenden vulkaan, bij het suize len van de zeebries en het rhythmisch geklots der golven. Doch talrijker dan de Grieksche theaters en tempels zijn de monumenten van die eigen aardige Siciliaansche kunst, welke omstreeks de twaalfde eeuw haar bloeitijd beleefde. Kunst van een vreemde bekoorlijkheid, vol verbeeldingskracht, en een typische mengeling van drie stijlen, uitdrukking eener geraffineer de beschaving, en bijzonder origineel. Dertig Jaren van een taaien, onafgebroken strijd waren er noodig om den Normandiërs de volkomen onderwerping van het vurig begeer de bergland te verzekeren. In 1130 vestigde Roger II, de kleinzoon van ridder Tanoredo de Hauteville in Normandië, te Palermo zijn koninklijk hof. Gedurende vier en twintig jaren heerschten er tijdens de regeeringen van Koning Roger II en diens opvolgers, de Normandische Konin gen Willem I en Willem II, een ongekende voorspoed en weelde. Als verstandige en soepele veroveraars, doch bovendien als mannen van smaak, duldden zij niet alleen de beide vormen van beschaving welke zij op Sicilië hadden ZIEKENHUIS EN PENSION Broeders „ST JOANNES DE DEO" Opname van mannelijke patiënten van alle gezindten en leeftijd. aangetroffen de Byzantijnsche en Arabi sche cultuur maar lieten zij zich geheel winnen door de aantrekkingskracht hunner su perioriteit. Vandaar, in de voortbrengselen van Siciliaansche kunst deze verbroedering, deze gelukkige vermenging van drie zoo verschei den elementen: het Byzantijnsche, het Arabi sche en het Normandische. Wanneer men dit bedenkt is men niet ver baasd, op het eiland een kathedraal te ont moeten als die van Céfalu- Geleund tegen een hoogen, bijna loodrechten bergwand, die nog bekroond wordt door de overblijfselen van een Normandisch kasteel, het front naar de zee gekeerd verheft zich de eenvoudige en zware, bijna lompe kerkgevel, als een symbool van taaie Normandische wilskracht en hecht ge loof. Maar binnen wordt het oog geboeid door heerlijke Byzantijnsche mozaïeken! De kathedraal van Monréale, dicht bij Pa lermo, is eveneens een Romaansche basiliek met Latijnsch kruis, doch waarvan de massieve torens en de boogconstructies herinneren aan de oude Normandische kerken. Doch treden we binnen. De vloer is als een rijk gekleurd tapijt van marmer en porphyr; de plafonds zijn van gebeeldhouwd eikenhout; zelfs de muren zijn met marmerplaten bedekt, en deze omringd van veelkleurig schilderwerk; zelfs de deuren en zetels zijn met kostbare steensoorten ingelegd. Over een oppervlakte van zesduizend vier kante meter fonkelen overal de betooverende kleuren van jaspis, robijn, safier en smaragd in het mozaïek-werk. Heel achteraan troont, bo ven de Madonna, de Heiligen en de Engelen, de groote Christus-figuur. Nog vele andere belangrijke scheppingen zou den het substantieele en gedetailleerde bewijs kunnen leveren van deze originaliteit in het samengaan van zoo complexe stijlvormen. Vol staan we met de vermelding van het beroemde klooster der Benedictijnen, dat zich daar heeft verscholen in de schaduw van de kathedraal van Monréale. Dat om zin architectonische schatten wereldvermaarde klooster is als de versteende glimlach van het kunstzinnig verle den. Het is een wonder van gratie en lichtheid, een vreugdig spel van ranke lijnen en teere vormen, een kostbaar schrijn vol geestige en vindingrijke decoraties. In dit bouwwerk heeft zich uitgeleefd en uitgesproken heel de dich terlijke ziel en heel het fantasierijke gemoed dier wonderlijke twaalfde eeuw, waarin Sicilië, het veel begeerde eiland te midden van het lachende blauwe water der Middellandsche Zee, zijn periode van hoogsten bloei beleefde. N.Z. Voorburgwal b h. Spui, A'dam PLATS DU JOUR EN a LA CARTE del Mij. N V Adam. De Sovjets-autoriteiten hebben een uitgebreid kanalen-plan opgesteld, waardoor alle industri- eele centra door een netwerk van kanalen zullen worden verbonden. Het gebrek aan geschikte vervoer-middelen is de zwakke plek in den economischen ketting van Rusland en belemmert de vlotte uitvoering van het tweede vijfjaren-plan. Daarom heeft men thans een groot kanalen- plan opgesteld. Dat eerste kanaal is reeds dezen zomer gereed gekomen, n.l. tusschen Leningrad en Archan gel. Deze waterweg i§ in zeer korten tijd aangelegd door 60.000 veroordeelden en politieke gevange nen. Het tweede kanaal dat thans aangelegd wordt zal de Moskwa en Wolga-rivier met elkaar ver binden. Veertigduizend gevangenen verrichten dit werk onder toezicht van de Gpoe. De gevangenen, die ingenieur van beroep zijn, werden belast met de technische zijde der werk zaamheden. Het derde kanaal dat geprojecteerd is, zal de Wolga en Don rivieren met elkaar verbinden op de plaats waarzij het dichtst bij elkaar komen. De Mexicaansche filmster Lupe Velez en de oud-wereldkampioen zwemmer Johnny Weis- muller, de bekende Tarzan-vertolker in de ge lijknamige film, hebben nu medegedeeld, dat zij gehuwd zijn. Het huwelijk heeft in het geheim plaats ge had op 8 October te Las Vegas in Nevada. Tot in het begin van dit jaar waren de Spaansche staatsobligaties nog altijd voorzien van de beeltenis van koning Alphons XIII. En aan dit feit werd niets veranderd, doordat men een stempel door het beeld sloeg. Maar de ijve rige republikeinen en fanatieke Spanjaarden bedachten, dat het zoo niet langer ging en be sloten, een mooien echt Spaanschen vrouwen- kop op de obligaties te laten zetten. Zeer bekoorlijke Spaanschen groeien echter ook niet aan de boomen en derhalve besloot men, een prijsvraag uit te schrijven. Deze prijs vraag kwam ook onder de oogen van een Span jaard, die te Weenen het beroep van fotograaf uitoefende. Hij zocht uit zijn verzameling de foto van een knap meisje en stuurde die naar Madrid. En zie, deze foto siert nu de obligaties. Het portret van Kening Alphons XIII heeft plaats moeten maken, voor de afbeelding van dit meisje. Thans echter zijn de Spanjaarden tot een af grijselijke ontdekking gekomen: het meisje is in het geheel niet van Spaanschen bloede, maar slechts een Scandinavische danseres, die zich toevallig bij den bewusten fotograaf had laten kieken. Zij heet Lilian Ellis, is niet eens zwart, zooals dat in Spanje behoort, maar volkomen blond. Bij het fotografeeren had zij echter een zwarte 'mantilla gedragen, die haar blonde lok kenpracht had verborgen. Dat alles vernamen de verontwaardigde Spanjaarden eerst, toen een klein briefje van de danseres werd ontvangen, waarin zij schreef, dat zij in de Spaansche bladen een reproductie had gezien van de obligaties met haar portret. En zij was daar zeer blij over. En of men haar nu niet een paar „bewijs-exemplaren" ken stu ren. Want een blonde Scandinaafsche behoeft toch ook niet geheel gratis voor de schoonste Spaansche door te gaan. De Nizam van Haiderabad wordt door de dich ters des iands „Sultan UI Aroom" d.i. koning der geleerdheid, genoemd. Als maker van feil loos gecomponeerde Perzische „ghaselen" staat de Nizam bij de Perzische intellectueelen van Dekkan, het Zuidelijk deel van Voor-Indië, zeer hoog aangeschreven. Kortgeleden heeft hij in een ambtelijk bericht „fierman", het volgende bekend gemaakt: „In het komende fasni-jaar schrijf ik ter gelegen heid van mijn verjaardag een prijsvraag uit, waarbij ik de in Dekkan levende auteurs oproep vier onderwerpen in de Perzische taal te behan delen. Het werk zal in het verjaardagsnummer van de in onze moedertaal verschijnende bladen worden gepubliceerd. Ik hoop hierdoor in de eerste plaats de liefde voor het Perzisch, welks populariteit steeds minder wordt, aan te wak keren. Haiderabad heeft zich, w"at kunst en wetenschap betreft tot een tweede Bagdad ont wikkeld, en men heeft mij den titel van koning der geleerdheid verleend. Binnen niet al te lan gen tijd hoop ik een bundel door mij geschre ven gedichten uit te geven, die grootendeels ge durende de laatste tien jaar zijn ontstaan. De poëmen, welke in dit boek een plaats zullen krijgen, heb ik eerst ter lezing gegeven aan den poeta laureatus, Pasabat Joeng, die als een be- heerscher der taal bekend staat." De makelaar Joe Boles ontving op een guren najaarsmorgen een brief, die hem geheel van streek maakte. De brief luidde als volgt: „Beste Joe. Sinds eenige dagen ben ik zwaar ziek en wel in die mate, dat er voor mij geen hoop meer bestaat. Ik bereid me voor op den dood. En wat doet een mensch, wanneer hij voor de groote poort van de eeuwigheid staat? Je moet niet te hard over mij oordeelen, want ongetwijfeld zou je hetzelfde doen, wanneer je in mijn omstandigheden verkeerde. Je herin nert je nog wel, hoe wij een twintigtal jaren geleden een gemeene zwendelpartij op touw ge zet hebben, waarmee we veel geld verdiend heb ben. De herinnering aan die misdaad laat me thans geen oogenblik met rust. Ze drukt zwaar op me als een onafwendbare last. Nu, op den rand van den dood gekomen, voel ik berouw en ik ben dan ook van plan mijn geweten ervan te ontlasten. Ik heb een volledige bekentenis geschreven en die geadresseerd aan den officier van justitie. Het document is gedeponeerd bij notaris Fresby, Wendelstraat 7, alhier, die het na mijn overlijden aan den geadresseerde zal overhandigen. Ik heb precies uiteengezet hoe wij Cowne, jij en ik de groote oplichting hebben gepleegd. Juist omdat ik alle namen heb genoemd, meen ik verplicht te zijn je van mijn daden in kennis te stellen. Ik hoop dat je me zult vergeven." De onderteekening luidde: Raymond Wells. Toen Joe Boles dezen ongeluksbrief had ge lezen, voelde hij dat zijn einde nabij was en dat de gevangenis en de schande hem wachtten. Hij vervloekte Wells om zijn lafheid, maar te gelijkertijd begreep hij dat hij daarmee geen stap verder kwam. Waarom kwam Wells juist nu die oude schuld weer oprakelen? Het was een onbezon nen zij het misdadige handeling geweest, waarover hij reeds lang spijt had. Ook was het slechts zijn eenige misdaad, want na de zwen- del-affaire had hij zich nooit meer met derge lijke zaken ingelaten. Thans was hij gelukkig getrouwd en mocht zich rekenen onder de voor aanstaande burgers van de stad. Wat zou hem te wachten staan, indien bekend werd dat hij indertijd bij een oplichtingszaak betrokken was geweest? Niet alleen de gevangenis, maar ook het verlies van zijn goeden naam en schande, ondergang wellicht voor zijn gezin. Nooit had hij kunnen denken dat hij nog eens voor een dergelijken afgrond zou komen te staan. Hij had gemeend dat de oude schuld wel voor goed vergeten zou zijn en blijven. En nu kwam deze fatale brief hem er op vreese- Hjke wijze aan herinneren. Heel den dag bleef Joe Boles overstuur. Hij pijnigde zijn hersens om een oplossing te vin den, om dien brief te bemachtigen, waarin de bekentenis was geborgen. Die brief, als hij dien bezat was hij van alle ellende bevrijd, wat kon hij doen? Als de bekentenis den officier van justitie bereikte en dit kon spoedig gebeuren, want Wells scheen er erg aan toe te zijn dan was het onherroepelijk te laat. Nee, hij moest nu de kans aangrijpen, misschien was het mogelijk met dien Notaris te spreken, hem te bewegen den brief niet aan het adres te be zorgen. De avond begon reeds te vallen toen Joe Boles zijn voornemen ten uitvoer bracht en zich naar de Wendelstraat begaf. Nummer 7 bleek een hoekhuis te zijn. Een naam stond er niet op de deur, maar vertrouwend op den brief van Wells, trad Joe op het huis toe. Uit het zijraam straalde 'n bleeke lichtschijn. Het was een studeer- of werkkamer en het raam stond open. Het schrijfbureau was be zaaid met brieven en paperassen. Ongetwijfeld was dit de werkkamer van don notaris. In dit schrijfbureau moest zich de ongelukkige beken tenis bevinden! Joe Boles drukte zich in de schaduw tegen den muur en overlegde met zichzelf. Was het niet verstandiger van de gelegenheid gebruik te maken en den brief te stelen? De angst, dat de notaris zou weigeren hem den brief goed schiks te geven, dreef hem tot dit plan. Be hoedzaam klom hij het raam in en begon toen in koortsachtige haast het bureau te onder zoeken. Zoo druk was hij bezig dat hij de deur niet hoorde opengaan. Er klonk een scherp bevel, OAT IS VROE MP.' ZE HEBBEN D/E PROVISIE - KAST OPEN GEMAAKT. M/N- OF MEER. GEFORCEERD] IK VRAAG ME AF MET WELK\ DOEI D/E SUIKER Z/ETCR OOK AC PAAR LOT. MAAR ZALN£M EENS VRAGEN A/A TER MET O/E SUIKER GEGEURD/S. r A PROPOS. DOKTER. KOK EECÜ NAAR DIE SUIKER WAT 2/ET 01E ER VREEMD UIT ElY ER /s OOK /EMAOD INDE PROVISIEKAST] GEWEEST. JE RE&T GE-~\ L IJK] 2E Z'ET ER. I E/oan aardig u/A lakt ik me yv" SUIKER GEUS MEE! Nnuahhu?, iKMüt r jtZEGütu uktft ER FIJN GESTAMPT oLAS tri DIE SUIKER IS BH VER GIFT Ui 3U HA Al OF LEVENSMIDDELEN 'N DE ZF PROVISIEKAST. GELUKKIG. DAT )R HET ONTDEKT HEET AN DER S ZON DEN JUWE ALLEN GESTORVENUJN. MAAR IK ÖfGR/IPN/ET, DAT IE MAND ER FE LENG 81J HEEFT, JUL LIE H/ER /NHUtS TE VERGIFTIGEN. NU, MAO< STAAT A AN'T HOOFD VAN1 V7 VEILIGHEIDS-COMITÉ. IK ZAL ER [HEM DA DE L/j R OVER_ WoSS-ÏS row m Joe draaide zich ontzet om. Hij bevond zich tegenover den notaris, een gemoedelijk heer met een vollen baard, die echter met een re volver dreigde. „Je handen omhoog, man," zei de notaris „Je bent gesnapt. Vertel nu maar eens wat je in mijn bureau zocht." Met groote angstoogen staarde Joe Boles den notaris aan. Zijn keel was kurkdroog en zijn adem ging fluitend. Het drong met een schok tot hem door, dat hij er nu nog erger voor stond. „Meneer de notaris," begon hij, haastig, de woorden zenuwachtig afbijtend. „U moet naar me luisteren. Ik ben Boles, de makelaar, Joe Boles en ik kwam hier heelemaal i niet met het doel I TZ nildp in te breken. Nee, l -*^en UUUtt werkelijk niet! Ik geef toe, dat ik i uw bureau heb ioorzocht, maar als u de reden daarvan weet, zult u minder streng oordeelen." De notaris glimlachte spottend. „Nee, u kwam hier niet om in te breken," zei hij sarcastisch. „Luister dan toch," viel Joe Boles hem in de rede. „Ik kwam hier om u te vragen naar een brief, dien u van een zekere Raymond Wells hebt ontvangen en die bestemd is voor den officier van justitie." De notaris floot tusschen zijn tanden. „Wel," zei hij. „U schijnt goed op de hoogte te zijn, maar ik zie niet in wat u met dien brief te maken hebt," „Als u weet wat die brief inhoudt, zult u daar anders over denken," antwoorde Boles en hij vertelde aan den verbaasden notaris de ge- heele geschiedenis. „Ja," zei deze, „de zaak is me nu inderdaad duidelijk, maar wat wilt u dat ik doen zal? Ik ben verplicht den brief aan het adres te be zorgen, aan den anderen kant staat dat ik daarmee een gezin ongelukkig maak. De keus is moeilijk." Bolea werd welsprekend. „Niet zoo moeilijk als u denkt, meneer, want vergeet niet dat ik alles zou willen doen om goed te maken wat ik vroeger misdreven heb. Alles heb ik er voor over." „De menschen die u twintig jaar geleden hebt benadeeld, zijn thans niet meer te vinden," wees de notaris hem terecht. Joe Boles haalde uit zijn portefeuille twee duizend dollar, die hij op het bureau neerlegde. „Geef dit dan aan de armen, meneer de no taris, en denk dan goed na voor u een besluit neemt betreffende de bekentenis van Wells." „Goed. Dat is een idee. Laat me dan na denken en kom morgen terug." Met deze woor den liet hij Joe Boles, het hart vol hoop, ver trekken. Den volgenden dag belde Joe Boles opnieuw bij den notaris aan. Een concierge deed open. „Is notaris Fresby thuis?" .vroeg Joe. De vrouw keek hem verbaasd aan. „Fresby? Dien naam ken ik niet. Hier woont meneer Corone, maar die is gisteravond naar het buitenland vertrokken." Joe was verbijsterd. Corone, zijn medeplich tige, onherkenbaar door een baard, had hem dus gisterenDus dan lag Wells ook niet op sterven! En de tweeduizend dollar....? „Dank u," zei hij bruusk tot den concif""-" en hij liep met nijdige stappen weg. Om zekere oneffenheden in de staatsbegro.i- ting weg te werken en het evenwicht zoo snel mogelijk te herstellen, heeft de Albaansche regeering naar Westersch voorbeeld haar toe vlucht genomen tot radicale bezuinigingsmaat regelen. De koning, Zogoe, gaf als eerste man van den staat een goed voorbeeld en heeft af stand gedaan van zijn civiele lijst voor het be- grootingsjaar 1933/34. Alle lagen der bevolking waren bereid groote offers te brengen om het opbouwwerk zooveel mogelijk te ondersteunen. De kroon wordt echter gespannen door de kooplieden van Durazzo. En masse hebben zij in een memorandum zich bereid verklaard vrij willig dubbele bedrijfsbelasting te beta1 en! Dit mogen we wel als een zeer bijzonder fenomeen beschouwen, want in het algemeen is het juist de handelsstand, die over te zwaar drukkende lasten klaagt. Jammer is het, dat den kooplieden van Du razzo geen gelegenheid gegeven is aan hun edelmoedige voornemens gevolg te geven. Want de regeering antwoordde op het memorandum met een niet minder gulle geste: de minister van binneulandsche zaken bracht den koop lieden den dank der regeering over en deelde tegelijkertijd mede, dat zij het grootmoedige aanbod niet aanneemt, daar voor deze vrijwil lige belasting geen aanleiding meer bestaat! Gelukkig Albanië! RADIO-ACTIEVE COMPRESSEN bij Rheumatiek, jicht, spit, Zenuwpijnen, Spataderen, ens. B Vraag gratis Brochure aan bij: ALGEMEENS BADIIM CENTRALE S A'dam W.. Stadhouderskade 6, Geb. Atlanta 111 1 'f op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f 9/1/1/1 bij levenslange geheele onge A11(1 CL DO TlTl€ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen Ovi/lf*-verlies van belde armen, bi esehlktheid tot werkendoor f JCf! bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f Of" i O Um~ doodelijken afloop# F* O een voet of een oog# l£iO»' ieide beenen of beide oogen t olj verlies van een f Cf) biJ een breuk van Af) bh verlies van 'n Ol/.-been of arm# duim of wijsvinger anderen vinger 49 „Ja, hij was aan mij gericht en niet aan haar, maar er stond een teekentje in den hoek van de enveloppe." „Mevrouw Belden," onderbrak ik haar, „waar Is die brief? Hebt u hem nog?" „Neen, ik heb hem direct aan Hannah gege ven." „Misschien is hij nog boven. Laten wij nog eens zoeken." „U zult toch niets vinden," zei Gryce. „Ik heb al overal gekeken. Ik vond alleen 'n hoopje verbrand papier. A propos, mevrouw Belden, wat kan dat wel zijn?" „Behalve het papier van den brief viel er niet Veel te verbranden." „Wij zullen zien," zei ik. Ik ging naar boven en kwam weldra terug met de waschkom en haar inhoud. „U had den brief voor Hannah in de hand toen u van het postkantoor kwam. De enveloppe was geel als Ik mij niet vergis." „Ja, mijnheer." „Geel papier verbrandt heel anders dan ge woon wit papier. Ik denk dat ik de asch van geel papier wel zal kunnen herkennen. O, de brief is heelemaal verbrand, maar hier is nog een stukje van de enveloppe." „Mevrouw Belden kan ons wel vertellen, wat er in stond." „Neen, ik weet niet wat er in stond. Hannah heeft hem zonder mijn hulp gelezen." „Maar was u dan niet bij haar?" „Neen, mijnheer Raymond was juist aange komen en ik was te zeer in de war om mij met het meisje te bemoeien." „Maar u hebt haar toch zeker ondervraagd?" „Ja, mijnheer, maar zij wilde niets loslaten. Hannah kon goed zwijgen als het noodig was. Zij wilde zelfs niet toegeven, dat juffrouw Lea venworth dien brief had gestuurd." ,U dacht dus dat die brief van juffrouw Lea venworth kwam?" „Ja, omdat er een teekentje in den hoek van de enveloppe stond. Eigenlijk had mijnheer Clavering hem even goed kunnen verzenden," voegde zij er peinzend aan toe. „U zei dat Hannah gisteren vroolijk was. Was zij dat ook nog nadat zij dien brief had ont vangen?" „Ja, mijnheer, dat geloof ik wel. Ik bleef niet lang bij haar. Ik maakte mij ongerust over die doos die ik moest bewaren. Heeft mijnheer Ray mond het u al verteld?" Gryce knikte. „Het was zoo'n veelbewogen avond, dat ik niet aan Hannah dacht, maar „Een oogenblikje" zei Gryce. Hij nam mii mee naar het raam en zei zach tjes: „Dat was het moment dat F. optrad, niet waar? Terwijl u allebei weg waart en voordat mevrouw Belden Hannah terug zag, zag hij 't meisje in een hoek van de kamer gebogen staan over een voorwerp, dat waarschijnlijk de wasch kom was, die wij hebben gevonden. Vervolgens slikte zij een poeder in, dat in een papiertje zat. Dat is alles, nietwaar?" „Ja, dat is alles." „Dank u," zei hij. Hij keerde zich weer tot mevrouw Belden en verzocht „Gaat u verder als het u belieft." ,Toen ik ging slapen, dacht ik weer aan haar; ik ging naar haar kamer en opende de deur. Het licht was uit. Ik dacht dat zij sliep, sloot dus de deur en ging terug naar mijn kamer." „Zonder te spreken?" „Ja, mijnheer." „Hebt u opgemerkt hoe zij lag te slapen?" „Niet precies maar ik geloof, dat zij op haar rug lag." „Zooals zfj vanochtend gevonden werd?" „Ja, mijnheer." „Is dit alles wat u ons kunt vertellen over dien brief en over dat geheimzinnig sterfge val?" „Ja. mijnheer, dat is alles." „Kent u het schrift van mijnheer Clavering?" „Ja, mijnheer." „En dat van juffrouw Leavenworth?" „Ook." „Was het adres van dien brief door haar of door hem geschreven?" „Dat kan ik u niet zeggen. De hand was ver draaid; het had wel wat weg van beider schrift, maar toch leek het meer op dat van Mary, hoe- Wel het toch weer niet heelemaal hetzelfde was." Deze verwarde uitleg deed Gryce glimlachen. Hij deed Hannah's bekentenis weer in de enve loppe, toonde haar aan mevrouw Belden en vroeg: „Herinnert u zich hoe groot de brief was dien U aan Hannah hebt gegeven?" „Ja hij was groot, heel groot en dik." „Was hij groot en dik genoeg om dit te kun nen bevatten?" „O ja." Gryce keek eens rond en vestigde eindelijk zijn blik op een vlieg, die op zijn mouw zat. Tenslotte zei hij zachtjes tegen mij: „Ziet u nu, van hoeveel belang het is, te weten van wien die zoogenaamde bekentenis afkom stig is?" „Wat gaat u nu doen?" vroeg ik. „Ik ga terug naar New Vork om mijn onder zoek voort te zetten en te ontdekken wie het vergif heeft verstrekt en...." „Maar de coroner komt dadelijk. Wacht u daar niet op?" „Neen daar kan ik niet op wachten. Je moet het ijzer smeden terwijl het heet is." TWEEDE HOOFDSTUK Een mooi stuk werk „Als wij weten waar het papier vandaan komt, hebben wij den dubbelen moordenaar," had Gryce mij gezegd. Ik was dan ook niet verbaasd, toen ik hem den volgenden ochtend aan een tafel zag zitten, waarop een stapel papier en een kleine secre taire lagen. Hij vertelde mij, dat die secretaire aan Eleonore toebehoorde. „Wat!" riep ik uit, „bent u nu nog niet over tuigd van, haar onschuld?" „O ja zeker. Maar wij mogen niets verwaar- loozen. Ik beweer niet, dat hetgeen wij zoeken zich daarin bevindt, maar mogelijk is het toch en daarom zal ik het dan ook maar eens onder zoeken." ,Bent u vanochtend bij juffrouw Eleonore ge weest?" „Ja. Hoe zou ik anders aan dit alles gekomen zijn? Zij ontving mij zeer vriendelijk en gaf mfj oogenblikkelijk de gevraagde secretaire. Zij dacht waarschijnlijk, dat ik wilde zien, of zij er het veelbesproken papier in verborgen had." Toen haalde hij den stapel papier naar zich toe en ging voort: „Laat eens zien wat wij hier hebben. Ik heb dit net zoo gevonden in de studeerkamer van mijnheer Leavenworth. Als ik mij niet vergis, hebben wij hier al wat wij zochten." „Maar „Dit papier is vierkant en Hannah's bekente nis heeft een heel anderen vorm nietwaar? Dat weet ik. Maar bedenk dat men er aan geknipt heeft." Hij nam de bekentenis uit zijn zak en verge leek haar met een blad van den stapel die voor hem lag. Vervolgens gaf hij ze aan mij. Zij wa ren precies eender van kleur. „Houd ze eens tegen het licht," zei Gryce. Zij zagen er beide eender uit. „Laten wij nu eens naar de linieering kijken." De regels liepen precies eender. Dat klopte dus ook. „Ik had er op durven zweren," vervolgde do detective. „Toen ik in de lade dezen stapel pa pier zag liggen, dacht ik bij mijzelf, dat wij er waren." „U twijfelt dus heelemaal niet meer?" vroeg ik. „En toch wordt dit papier veel gebruikt. Ik wed, dat men dit soort papier in bijna elk huis vindt." „Mijnheer Leavenworth gebruikte 't voor zijn manuscript, anders zouden wij het niet in zijn studeerkamer hebben gevonden. Vooruit dan maar! Als u zoo ongekxmg bent, zullen wij nog wat bewijzen zoeken." Hij ging met de bekentenis naar het raam en onderwierp haar aan een minutieus onderzoek. Toen hij gevonden had wat hij zocht, kwam hij terug naar de tafel en toonde mij. dat een van de regels veel dikker was dan de andere, terwijl een andere integendeel bijna niet te zien was. „Zulke fouten," zei hij, „komen vaak op ver schillende opeenvolgende vellen voor. Als er daaronder," hij wees op een stapel die op de tafel lag, „een half boek 1) is, met dezelfde fou ten dan zult u toch wel moeten toegeven dat alle twijfel verder onmogelijk is." Hij nam het halve boek. dat bovenaan lag en telde vlug de vellen. Het waren er maar acht. „Hier heeft men het dus afgenomen," zei hij. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 13