Sicilië, het veelbegeerde
QTtim/imdt*
Met v&daal mn den da§
EEN WERELD OP ZICHZELF
HONIG S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - De pientere Annie
ZATERDAG 4 NOVEMBER
Reeds 600 jaar voor Christus had
den de Grieken nederzettingen
op het eiland
De Siciliaansche kunst
UTRECHT
Restaurant DORRIUS
Film-huwelijk
Aanleg van kanalen in
Rusland
De verkeerde dame
Maharadja en dichter
schuld
de dokter ts h/er;
Edelmoedige belasting
betalers
I Pijnstillend en geneeskrachtig
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
Van de schoolbanken herinnert ieder zich
nog wel de eigenaardige positie welke
het eiland Sicilië inneemt aan de punt
Van de Italiaansche laars. Als jongen dacht
men natuurlijk onmiddellijk aan voetbalschoen
en voetbal, een combinatie die zich voor altijd
ln het geheugen vasthechtte.
Het ligt daar vreemd, het bijna driehoekige
eiland Sicilië, ongeveer op het midden der
Middellandsche Zee! Het is een wereld op zich
zelf, zoo geheel apart, een levend wezen met
een eigen physionomie. met een rijk gevarieer
de natuur en een betooverende schoonheid van
lijn, vorm en kleur.
Hoe zou dit uitgestrekte eiland, dat ongeveer
twee derden van de oppervlakte van ons land
beslaat, zoo schilderachtig gelegen is, en zich
verheugt in het bezit van zulk een vruchtbaren
bodem, niet reeds in de vroegste tijden de
meest verschillende gasten hebben aangetrok
ken, die er zich blijvend dachten te vestigen?
De Grieken, die zeshonderd jaren voor
Christus op het eiland Sicilië reeds bloeiende
nederzettingen bezaten, hebben er de onmis
kenbare sporen van hun beschaving nagelaten,
nog duidelijk zichtbaar overal waar de aardbe
vingen en de plunderingen door de opeenvol
gende vijanden en veroveraars niet alles heb
ben verwoest. Lang na hen kwamen de Byzan
tijnen, gevolgd door de Arabieren, totdat ten
6lotte de Normandiërs op het eiland een laatste
en eveneens zeer bijzonder stempel drukten.
Van Taormina uit heeft men een heerlijk
vergezicht over de groenende, zonbestraalde
berghellingen, waar de wijngaarden en de per
zik-boomgaarden afwisselen met vijgeboomen
en agaveplanten. Met bloemen overdekt strek
ken zich eindeloos ver de heuvelhellingen uit.
Langs de kronkelige kust spoelt het eeuwig
deinende water der Middellandsche Zee, door
schijnend en van een intens blauw- Op den
achtergrond, wazig in het trillende licht van
den dag, vervaagt traag en onzichtbaar de sta
tige rookpluim van den Etna, hoog in den ein-
deloozen hemelkoepel.
Recht tegenover dat verrukkelijke landschap
bouwden de Grieken voor weldra vijf en twintig
eeuwen hun theater.
De enkele marmerkolommen, die nog over
eind staan tusschen de steenen van het
eeuwenoude, voor het grootste deel eveneens
vervallen bouwwerk, zijn voldoende om ons te
doen beseffen heel den verheven indruk, welken
de dramatische vertooningen daar moeten heb-
bpn gemaakt op de duizenden toeschouwers,
verspreid over de rangen van het open amphi
theater, onder dien vurigen hemel, in de nabij
heid van den rookenden vulkaan, bij het suize
len van de zeebries en het rhythmisch geklots
der golven.
Doch talrijker dan de Grieksche theaters en
tempels zijn de monumenten van die eigen
aardige Siciliaansche kunst, welke omstreeks
de twaalfde eeuw haar bloeitijd beleefde.
Kunst van een vreemde bekoorlijkheid, vol
verbeeldingskracht, en een typische mengeling
van drie stijlen, uitdrukking eener geraffineer
de beschaving, en bijzonder origineel.
Dertig Jaren van een taaien, onafgebroken
strijd waren er noodig om den Normandiërs de
volkomen onderwerping van het vurig begeer
de bergland te verzekeren. In 1130 vestigde
Roger II, de kleinzoon van ridder Tanoredo
de Hauteville in Normandië, te Palermo zijn
koninklijk hof.
Gedurende vier en twintig jaren heerschten
er tijdens de regeeringen van Koning Roger II
en diens opvolgers, de Normandische Konin
gen Willem I en Willem II, een ongekende
voorspoed en weelde. Als verstandige en soepele
veroveraars, doch bovendien als mannen van
smaak, duldden zij niet alleen de beide vormen
van beschaving welke zij op Sicilië hadden
ZIEKENHUIS EN PENSION
Broeders „ST JOANNES DE DEO"
Opname van mannelijke patiënten
van alle gezindten en leeftijd.
aangetroffen de Byzantijnsche en Arabi
sche cultuur maar lieten zij zich geheel
winnen door de aantrekkingskracht hunner su
perioriteit. Vandaar, in de voortbrengselen van
Siciliaansche kunst deze verbroedering, deze
gelukkige vermenging van drie zoo verschei
den elementen: het Byzantijnsche, het Arabi
sche en het Normandische.
Wanneer men dit bedenkt is men niet ver
baasd, op het eiland een kathedraal te ont
moeten als die van Céfalu- Geleund tegen een
hoogen, bijna loodrechten bergwand, die nog
bekroond wordt door de overblijfselen van een
Normandisch kasteel, het front naar de zee
gekeerd verheft zich de eenvoudige en zware,
bijna lompe kerkgevel, als een symbool van
taaie Normandische wilskracht en hecht ge
loof. Maar binnen wordt het oog geboeid door
heerlijke Byzantijnsche mozaïeken!
De kathedraal van Monréale, dicht bij Pa
lermo, is eveneens een Romaansche basiliek
met Latijnsch kruis, doch waarvan de massieve
torens en de boogconstructies herinneren aan
de oude Normandische kerken. Doch treden we
binnen. De vloer is als een rijk gekleurd tapijt
van marmer en porphyr; de plafonds zijn van
gebeeldhouwd eikenhout; zelfs de muren zijn
met marmerplaten bedekt, en deze omringd van
veelkleurig schilderwerk; zelfs de deuren en
zetels zijn met kostbare steensoorten ingelegd.
Over een oppervlakte van zesduizend vier
kante meter fonkelen overal de betooverende
kleuren van jaspis, robijn, safier en smaragd in
het mozaïek-werk. Heel achteraan troont, bo
ven de Madonna, de Heiligen en de Engelen,
de groote Christus-figuur.
Nog vele andere belangrijke scheppingen zou
den het substantieele en gedetailleerde bewijs
kunnen leveren van deze originaliteit in het
samengaan van zoo complexe stijlvormen. Vol
staan we met de vermelding van het beroemde
klooster der Benedictijnen, dat zich daar heeft
verscholen in de schaduw van de kathedraal
van Monréale. Dat om zin architectonische
schatten wereldvermaarde klooster is als de
versteende glimlach van het kunstzinnig verle
den. Het is een wonder van gratie en lichtheid,
een vreugdig spel van ranke lijnen en teere
vormen, een kostbaar schrijn vol geestige en
vindingrijke decoraties. In dit bouwwerk heeft
zich uitgeleefd en uitgesproken heel de dich
terlijke ziel en heel het fantasierijke gemoed
dier wonderlijke twaalfde eeuw, waarin Sicilië,
het veel begeerde eiland te midden van het
lachende blauwe water der Middellandsche Zee,
zijn periode van hoogsten bloei beleefde.
N.Z. Voorburgwal b h. Spui, A'dam
PLATS DU JOUR EN a LA CARTE
del Mij. N V Adam.
De Sovjets-autoriteiten hebben een uitgebreid
kanalen-plan opgesteld, waardoor alle industri-
eele centra door een netwerk van kanalen zullen
worden verbonden.
Het gebrek aan geschikte vervoer-middelen is
de zwakke plek in den economischen ketting van
Rusland en belemmert de vlotte uitvoering van
het tweede vijfjaren-plan.
Daarom heeft men thans een groot kanalen-
plan opgesteld.
Dat eerste kanaal is reeds dezen zomer gereed
gekomen, n.l. tusschen Leningrad en Archan
gel.
Deze waterweg i§ in zeer korten tijd aangelegd
door 60.000 veroordeelden en politieke gevange
nen.
Het tweede kanaal dat thans aangelegd wordt
zal de Moskwa en Wolga-rivier met elkaar ver
binden.
Veertigduizend gevangenen verrichten dit werk
onder toezicht van de Gpoe.
De gevangenen, die ingenieur van beroep zijn,
werden belast met de technische zijde der werk
zaamheden.
Het derde kanaal dat geprojecteerd is, zal de
Wolga en Don rivieren met elkaar verbinden op
de plaats waarzij het dichtst bij elkaar komen.
De Mexicaansche filmster Lupe Velez en de
oud-wereldkampioen zwemmer Johnny Weis-
muller, de bekende Tarzan-vertolker in de ge
lijknamige film, hebben nu medegedeeld, dat zij
gehuwd zijn.
Het huwelijk heeft in het geheim plaats ge
had op 8 October te Las Vegas in Nevada.
Tot in het begin van dit jaar waren de
Spaansche staatsobligaties nog altijd voorzien
van de beeltenis van koning Alphons XIII. En
aan dit feit werd niets veranderd, doordat men
een stempel door het beeld sloeg. Maar de ijve
rige republikeinen en fanatieke Spanjaarden
bedachten, dat het zoo niet langer ging en be
sloten, een mooien echt Spaanschen vrouwen-
kop op de obligaties te laten zetten.
Zeer bekoorlijke Spaanschen groeien echter
ook niet aan de boomen en derhalve besloot
men, een prijsvraag uit te schrijven. Deze prijs
vraag kwam ook onder de oogen van een Span
jaard, die te Weenen het beroep van fotograaf
uitoefende. Hij zocht uit zijn verzameling de
foto van een knap meisje en stuurde die naar
Madrid.
En zie, deze foto siert nu de obligaties. Het
portret van Kening Alphons XIII heeft plaats
moeten maken, voor de afbeelding van dit
meisje.
Thans echter zijn de Spanjaarden tot een af
grijselijke ontdekking gekomen: het meisje is
in het geheel niet van Spaanschen bloede, maar
slechts een Scandinavische danseres, die zich
toevallig bij den bewusten fotograaf had laten
kieken. Zij heet Lilian Ellis, is niet eens zwart,
zooals dat in Spanje behoort, maar volkomen
blond. Bij het fotografeeren had zij echter een
zwarte 'mantilla gedragen, die haar blonde lok
kenpracht had verborgen.
Dat alles vernamen de verontwaardigde
Spanjaarden eerst, toen een klein briefje van
de danseres werd ontvangen, waarin zij schreef,
dat zij in de Spaansche bladen een reproductie
had gezien van de obligaties met haar portret.
En zij was daar zeer blij over. En of men haar
nu niet een paar „bewijs-exemplaren" ken stu
ren. Want een blonde Scandinaafsche behoeft
toch ook niet geheel gratis voor de schoonste
Spaansche door te gaan.
De Nizam van Haiderabad wordt door de dich
ters des iands „Sultan UI Aroom" d.i. koning
der geleerdheid, genoemd. Als maker van feil
loos gecomponeerde Perzische „ghaselen" staat
de Nizam bij de Perzische intellectueelen van
Dekkan, het Zuidelijk deel van Voor-Indië, zeer
hoog aangeschreven.
Kortgeleden heeft hij in een ambtelijk bericht
„fierman", het volgende bekend gemaakt: „In
het komende fasni-jaar schrijf ik ter gelegen
heid van mijn verjaardag een prijsvraag uit,
waarbij ik de in Dekkan levende auteurs oproep
vier onderwerpen in de Perzische taal te behan
delen. Het werk zal in het verjaardagsnummer
van de in onze moedertaal verschijnende bladen
worden gepubliceerd. Ik hoop hierdoor in de
eerste plaats de liefde voor het Perzisch, welks
populariteit steeds minder wordt, aan te wak
keren. Haiderabad heeft zich, w"at kunst en
wetenschap betreft tot een tweede Bagdad ont
wikkeld, en men heeft mij den titel van koning
der geleerdheid verleend. Binnen niet al te lan
gen tijd hoop ik een bundel door mij geschre
ven gedichten uit te geven, die grootendeels ge
durende de laatste tien jaar zijn ontstaan. De
poëmen, welke in dit boek een plaats zullen
krijgen, heb ik eerst ter lezing gegeven aan den
poeta laureatus, Pasabat Joeng, die als een be-
heerscher der taal bekend staat."
De makelaar Joe Boles ontving op een
guren najaarsmorgen een brief, die hem
geheel van streek maakte. De brief luidde
als volgt:
„Beste Joe. Sinds eenige dagen ben ik zwaar
ziek en wel in die mate, dat er voor mij geen
hoop meer bestaat. Ik bereid me voor op den
dood. En wat doet een mensch, wanneer hij
voor de groote poort van de eeuwigheid staat?
Je moet niet te hard over mij oordeelen, want
ongetwijfeld zou je hetzelfde doen, wanneer je
in mijn omstandigheden verkeerde. Je herin
nert je nog wel, hoe wij een twintigtal jaren
geleden een gemeene zwendelpartij op touw ge
zet hebben, waarmee we veel geld verdiend heb
ben. De herinnering aan die misdaad laat me
thans geen oogenblik met rust. Ze drukt zwaar
op me als een onafwendbare last. Nu, op den
rand van den dood gekomen, voel ik berouw
en ik ben dan ook van plan mijn geweten ervan
te ontlasten. Ik heb een volledige bekentenis
geschreven en die geadresseerd aan den officier
van justitie. Het document is gedeponeerd bij
notaris Fresby, Wendelstraat 7, alhier, die het
na mijn overlijden aan den geadresseerde zal
overhandigen. Ik heb precies uiteengezet hoe
wij Cowne, jij en ik de groote oplichting
hebben gepleegd. Juist omdat ik alle namen
heb genoemd, meen ik verplicht te zijn je van
mijn daden in kennis te stellen. Ik hoop dat je
me zult vergeven."
De onderteekening luidde: Raymond Wells.
Toen Joe Boles dezen ongeluksbrief had ge
lezen, voelde hij dat zijn einde nabij was en
dat de gevangenis en de schande hem wachtten.
Hij vervloekte Wells om zijn lafheid, maar te
gelijkertijd begreep hij dat hij daarmee geen
stap verder kwam.
Waarom kwam Wells juist nu die oude
schuld weer oprakelen? Het was een onbezon
nen zij het misdadige handeling geweest,
waarover hij reeds lang spijt had. Ook was het
slechts zijn eenige misdaad, want na de zwen-
del-affaire had hij zich nooit meer met derge
lijke zaken ingelaten. Thans was hij gelukkig
getrouwd en mocht zich rekenen onder de voor
aanstaande burgers van de stad. Wat zou hem
te wachten staan, indien bekend werd dat hij
indertijd bij een oplichtingszaak betrokken was
geweest? Niet alleen de gevangenis, maar ook
het verlies van zijn goeden naam en schande,
ondergang wellicht voor zijn gezin.
Nooit had hij kunnen denken dat hij nog
eens voor een dergelijken afgrond zou komen
te staan. Hij had gemeend dat de oude schuld
wel voor goed vergeten zou zijn en blijven. En
nu kwam deze fatale brief hem er op vreese-
Hjke wijze aan herinneren.
Heel den dag bleef Joe Boles overstuur. Hij
pijnigde zijn hersens om een oplossing te vin
den, om dien brief te bemachtigen, waarin de
bekentenis was geborgen. Die brief, als hij dien
bezat was hij van alle ellende bevrijd, wat kon
hij doen? Als de bekentenis den officier van
justitie bereikte en dit kon spoedig gebeuren,
want Wells scheen er erg aan toe te zijn
dan was het onherroepelijk te laat. Nee, hij
moest nu de kans aangrijpen, misschien was het
mogelijk met dien Notaris te spreken, hem te
bewegen den brief niet aan het adres te be
zorgen.
De avond begon reeds te vallen toen Joe Boles
zijn voornemen ten uitvoer bracht en zich naar
de Wendelstraat begaf. Nummer 7 bleek een
hoekhuis te zijn. Een naam stond er niet op
de deur, maar vertrouwend op den brief van
Wells, trad Joe op het huis toe.
Uit het zijraam straalde 'n bleeke lichtschijn.
Het was een studeer- of werkkamer en het
raam stond open. Het schrijfbureau was be
zaaid met brieven en paperassen. Ongetwijfeld
was dit de werkkamer van don notaris. In dit
schrijfbureau moest zich de ongelukkige beken
tenis bevinden!
Joe Boles drukte zich in de schaduw tegen
den muur en overlegde met zichzelf. Was het
niet verstandiger van de gelegenheid gebruik
te maken en den brief te stelen? De angst, dat
de notaris zou weigeren hem den brief goed
schiks te geven, dreef hem tot dit plan. Be
hoedzaam klom hij het raam in en begon toen
in koortsachtige haast het bureau te onder
zoeken.
Zoo druk was hij bezig dat hij de deur niet
hoorde opengaan. Er klonk een scherp bevel,
OAT IS VROE MP.' ZE
HEBBEN D/E PROVISIE -
KAST OPEN GEMAAKT. M/N-
OF MEER. GEFORCEERD] IK
VRAAG ME AF MET WELK\
DOEI
D/E SUIKER Z/ETCR
OOK AC PAAR LOT. MAAR
ZALN£M EENS VRAGEN
A/A TER MET O/E SUIKER
GEGEURD/S.
r
A PROPOS.
DOKTER. KOK EECÜ
NAAR DIE SUIKER
WAT 2/ET 01E ER
VREEMD UIT ElY
ER /s OOK /EMAOD
INDE PROVISIEKAST]
GEWEEST.
JE RE&T GE-~\
L IJK] 2E Z'ET ER. I
E/oan aardig u/A
lakt ik me yv"
SUIKER GEUS MEE!
Nnuahhu?, iKMüt r jtZEGütu uktft
ER FIJN GESTAMPT oLAS tri DIE
SUIKER IS BH VER GIFT Ui 3U HA
Al OF LEVENSMIDDELEN 'N DE ZF
PROVISIEKAST. GELUKKIG. DAT )R
HET ONTDEKT HEET AN DER S ZON
DEN JUWE ALLEN GESTORVENUJN.
MAAR IK ÖfGR/IPN/ET, DAT IE
MAND ER FE LENG 81J HEEFT, JUL
LIE H/ER /NHUtS TE VERGIFTIGEN.
NU, MAO< STAAT A AN'T HOOFD VAN1
V7 VEILIGHEIDS-COMITÉ. IK ZAL ER
[HEM DA DE L/j R OVER_
WoSS-ÏS
row m
Joe draaide zich ontzet om. Hij bevond zich
tegenover den notaris, een gemoedelijk heer
met een vollen baard, die echter met een re
volver dreigde.
„Je handen omhoog, man," zei de notaris
„Je bent gesnapt. Vertel nu maar eens wat je
in mijn bureau zocht."
Met groote angstoogen staarde Joe Boles den
notaris aan. Zijn keel was kurkdroog en zijn
adem ging fluitend. Het drong met een schok
tot hem door, dat hij er nu nog erger voor
stond.
„Meneer de notaris," begon hij, haastig, de
woorden zenuwachtig afbijtend. „U moet naar
me luisteren. Ik ben Boles, de makelaar, Joe
Boles en ik kwam
hier heelemaal i
niet met het doel I TZ nildp
in te breken. Nee, l -*^en UUUtt
werkelijk niet! Ik
geef toe, dat ik i
uw bureau heb
ioorzocht, maar
als u de reden daarvan weet, zult u minder
streng oordeelen."
De notaris glimlachte spottend.
„Nee, u kwam hier niet om in te breken," zei
hij sarcastisch.
„Luister dan toch," viel Joe Boles hem in de
rede. „Ik kwam hier om u te vragen naar een
brief, dien u van een zekere Raymond Wells
hebt ontvangen en die bestemd is voor den
officier van justitie."
De notaris floot tusschen zijn tanden.
„Wel," zei hij. „U schijnt goed op de hoogte
te zijn, maar ik zie niet in wat u met dien
brief te maken hebt,"
„Als u weet wat die brief inhoudt, zult u
daar anders over denken," antwoorde Boles en
hij vertelde aan den verbaasden notaris de ge-
heele geschiedenis.
„Ja," zei deze, „de zaak is me nu inderdaad
duidelijk, maar wat wilt u dat ik doen zal? Ik
ben verplicht den brief aan het adres te be
zorgen, aan den anderen kant staat dat ik
daarmee een gezin ongelukkig maak. De keus
is moeilijk."
Bolea werd welsprekend.
„Niet zoo moeilijk als u denkt, meneer, want
vergeet niet dat ik alles zou willen doen om
goed te maken wat ik vroeger misdreven heb.
Alles heb ik er voor over."
„De menschen die u twintig jaar geleden
hebt benadeeld, zijn thans niet meer te vinden,"
wees de notaris hem terecht.
Joe Boles haalde uit zijn portefeuille twee
duizend dollar, die hij op het bureau neerlegde.
„Geef dit dan aan de armen, meneer de no
taris, en denk dan goed na voor u een besluit
neemt betreffende de bekentenis van Wells."
„Goed. Dat is een idee. Laat me dan na
denken en kom morgen terug." Met deze woor
den liet hij Joe Boles, het hart vol hoop, ver
trekken.
Den volgenden dag belde Joe Boles opnieuw
bij den notaris aan. Een concierge deed open.
„Is notaris Fresby thuis?" .vroeg Joe.
De vrouw keek hem verbaasd aan.
„Fresby? Dien naam ken ik niet. Hier woont
meneer Corone, maar die is gisteravond naar
het buitenland vertrokken."
Joe was verbijsterd. Corone, zijn medeplich
tige, onherkenbaar door een baard, had hem
dus gisterenDus dan lag Wells ook niet
op sterven! En de tweeduizend dollar....?
„Dank u," zei hij bruusk tot den concif""-"
en hij liep met nijdige stappen weg.
Om zekere oneffenheden in de staatsbegro.i-
ting weg te werken en het evenwicht zoo snel
mogelijk te herstellen, heeft de Albaansche
regeering naar Westersch voorbeeld haar toe
vlucht genomen tot radicale bezuinigingsmaat
regelen. De koning, Zogoe, gaf als eerste man
van den staat een goed voorbeeld en heeft af
stand gedaan van zijn civiele lijst voor het be-
grootingsjaar 1933/34. Alle lagen der bevolking
waren bereid groote offers te brengen om het
opbouwwerk zooveel mogelijk te ondersteunen.
De kroon wordt echter gespannen door de
kooplieden van Durazzo. En masse hebben zij
in een memorandum zich bereid verklaard vrij
willig dubbele bedrijfsbelasting te beta1 en! Dit
mogen we wel als een zeer bijzonder fenomeen
beschouwen, want in het algemeen is het juist
de handelsstand, die over te zwaar drukkende
lasten klaagt.
Jammer is het, dat den kooplieden van Du
razzo geen gelegenheid gegeven is aan hun
edelmoedige voornemens gevolg te geven. Want
de regeering antwoordde op het memorandum
met een niet minder gulle geste: de minister
van binneulandsche zaken bracht den koop
lieden den dank der regeering over en deelde
tegelijkertijd mede, dat zij het grootmoedige
aanbod niet aanneemt, daar voor deze vrijwil
lige belasting geen aanleiding meer bestaat!
Gelukkig Albanië!
RADIO-ACTIEVE COMPRESSEN
bij Rheumatiek, jicht, spit, Zenuwpijnen,
Spataderen, ens.
B Vraag gratis Brochure aan bij:
ALGEMEENS BADIIM CENTRALE
S A'dam W.. Stadhouderskade 6, Geb. Atlanta
111 1 'f op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen f 9/1/1/1 bij levenslange geheele onge
A11(1 CL DO TlTl€ S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen Ovi/lf*-verlies van belde armen, bi
esehlktheid tot werkendoor f JCf! bij een ongeval met f O Cf) bij verlies van een hand f Of"
i O Um~ doodelijken afloop# F* O een voet of een oog# l£iO»'
ieide beenen of beide oogen t
olj verlies van een f Cf) biJ een breuk van Af) bh verlies van 'n
Ol/.-been of arm#
duim of wijsvinger
anderen vinger
49
„Ja, hij was aan mij gericht en niet aan haar,
maar er stond een teekentje in den hoek van
de enveloppe."
„Mevrouw Belden," onderbrak ik haar, „waar
Is die brief? Hebt u hem nog?"
„Neen, ik heb hem direct aan Hannah gege
ven."
„Misschien is hij nog boven. Laten wij nog
eens zoeken."
„U zult toch niets vinden," zei Gryce. „Ik
heb al overal gekeken. Ik vond alleen 'n hoopje
verbrand papier. A propos, mevrouw Belden,
wat kan dat wel zijn?"
„Behalve het papier van den brief viel er niet
Veel te verbranden."
„Wij zullen zien," zei ik.
Ik ging naar boven en kwam weldra terug met
de waschkom en haar inhoud.
„U had den brief voor Hannah in de hand
toen u van het postkantoor kwam. De enveloppe
was geel als Ik mij niet vergis."
„Ja, mijnheer."
„Geel papier verbrandt heel anders dan ge
woon wit papier. Ik denk dat ik de asch van
geel papier wel zal kunnen herkennen. O, de
brief is heelemaal verbrand, maar hier is nog
een stukje van de enveloppe."
„Mevrouw Belden kan ons wel vertellen, wat
er in stond."
„Neen, ik weet niet wat er in stond. Hannah
heeft hem zonder mijn hulp gelezen."
„Maar was u dan niet bij haar?"
„Neen, mijnheer Raymond was juist aange
komen en ik was te zeer in de war om mij met
het meisje te bemoeien."
„Maar u hebt haar toch zeker ondervraagd?"
„Ja, mijnheer, maar zij wilde niets loslaten.
Hannah kon goed zwijgen als het noodig was.
Zij wilde zelfs niet toegeven, dat juffrouw Lea
venworth dien brief had gestuurd."
,U dacht dus dat die brief van juffrouw Lea
venworth kwam?"
„Ja, omdat er een teekentje in den hoek van
de enveloppe stond. Eigenlijk had mijnheer
Clavering hem even goed kunnen verzenden,"
voegde zij er peinzend aan toe.
„U zei dat Hannah gisteren vroolijk was. Was
zij dat ook nog nadat zij dien brief had ont
vangen?"
„Ja, mijnheer, dat geloof ik wel. Ik bleef niet
lang bij haar. Ik maakte mij ongerust over die
doos die ik moest bewaren. Heeft mijnheer Ray
mond het u al verteld?"
Gryce knikte.
„Het was zoo'n veelbewogen avond, dat ik niet
aan Hannah dacht, maar
„Een oogenblikje" zei Gryce.
Hij nam mii mee naar het raam en zei zach
tjes:
„Dat was het moment dat F. optrad, niet
waar? Terwijl u allebei weg waart en voordat
mevrouw Belden Hannah terug zag, zag hij 't
meisje in een hoek van de kamer gebogen staan
over een voorwerp, dat waarschijnlijk de wasch
kom was, die wij hebben gevonden. Vervolgens
slikte zij een poeder in, dat in een papiertje zat.
Dat is alles, nietwaar?"
„Ja, dat is alles."
„Dank u," zei hij. Hij keerde zich weer tot
mevrouw Belden en verzocht
„Gaat u verder als het u belieft."
,Toen ik ging slapen, dacht ik weer aan haar;
ik ging naar haar kamer en opende de deur. Het
licht was uit. Ik dacht dat zij sliep, sloot dus de
deur en ging terug naar mijn kamer."
„Zonder te spreken?"
„Ja, mijnheer."
„Hebt u opgemerkt hoe zij lag te slapen?"
„Niet precies maar ik geloof, dat zij op haar
rug lag."
„Zooals zfj vanochtend gevonden werd?"
„Ja, mijnheer."
„Is dit alles wat u ons kunt vertellen over
dien brief en over dat geheimzinnig sterfge
val?"
„Ja. mijnheer, dat is alles."
„Kent u het schrift van mijnheer Clavering?"
„Ja, mijnheer."
„En dat van juffrouw Leavenworth?"
„Ook."
„Was het adres van dien brief door haar of
door hem geschreven?"
„Dat kan ik u niet zeggen. De hand was ver
draaid; het had wel wat weg van beider schrift,
maar toch leek het meer op dat van Mary, hoe-
Wel het toch weer niet heelemaal hetzelfde was."
Deze verwarde uitleg deed Gryce glimlachen.
Hij deed Hannah's bekentenis weer in de enve
loppe, toonde haar aan mevrouw Belden en
vroeg:
„Herinnert u zich hoe groot de brief was dien
U aan Hannah hebt gegeven?"
„Ja hij was groot, heel groot en dik."
„Was hij groot en dik genoeg om dit te kun
nen bevatten?"
„O ja."
Gryce keek eens rond en vestigde eindelijk zijn
blik op een vlieg, die op zijn mouw zat. Tenslotte
zei hij zachtjes tegen mij:
„Ziet u nu, van hoeveel belang het is, te weten
van wien die zoogenaamde bekentenis afkom
stig is?"
„Wat gaat u nu doen?" vroeg ik.
„Ik ga terug naar New Vork om mijn onder
zoek voort te zetten en te ontdekken wie het
vergif heeft verstrekt en...."
„Maar de coroner komt dadelijk. Wacht u daar
niet op?"
„Neen daar kan ik niet op wachten. Je moet
het ijzer smeden terwijl het heet is."
TWEEDE HOOFDSTUK
Een mooi stuk werk
„Als wij weten waar het papier vandaan komt,
hebben wij den dubbelen moordenaar," had
Gryce mij gezegd.
Ik was dan ook niet verbaasd, toen ik hem
den volgenden ochtend aan een tafel zag zitten,
waarop een stapel papier en een kleine secre
taire lagen. Hij vertelde mij, dat die secretaire
aan Eleonore toebehoorde.
„Wat!" riep ik uit, „bent u nu nog niet over
tuigd van, haar onschuld?"
„O ja zeker. Maar wij mogen niets verwaar-
loozen. Ik beweer niet, dat hetgeen wij zoeken
zich daarin bevindt, maar mogelijk is het toch
en daarom zal ik het dan ook maar eens onder
zoeken."
,Bent u vanochtend bij juffrouw Eleonore ge
weest?"
„Ja. Hoe zou ik anders aan dit alles gekomen
zijn? Zij ontving mij zeer vriendelijk en gaf mfj
oogenblikkelijk de gevraagde secretaire. Zij
dacht waarschijnlijk, dat ik wilde zien, of zij er
het veelbesproken papier in verborgen had."
Toen haalde hij den stapel papier naar zich
toe en ging voort:
„Laat eens zien wat wij hier hebben. Ik heb
dit net zoo gevonden in de studeerkamer van
mijnheer Leavenworth. Als ik mij niet vergis,
hebben wij hier al wat wij zochten."
„Maar
„Dit papier is vierkant en Hannah's bekente
nis heeft een heel anderen vorm nietwaar? Dat
weet ik. Maar bedenk dat men er aan geknipt
heeft."
Hij nam de bekentenis uit zijn zak en verge
leek haar met een blad van den stapel die voor
hem lag. Vervolgens gaf hij ze aan mij. Zij wa
ren precies eender van kleur.
„Houd ze eens tegen het licht," zei Gryce.
Zij zagen er beide eender uit.
„Laten wij nu eens naar de linieering kijken."
De regels liepen precies eender. Dat klopte
dus ook.
„Ik had er op durven zweren," vervolgde do
detective. „Toen ik in de lade dezen stapel pa
pier zag liggen, dacht ik bij mijzelf, dat wij er
waren."
„U twijfelt dus heelemaal niet meer?" vroeg
ik. „En toch wordt dit papier veel gebruikt. Ik
wed, dat men dit soort papier in bijna elk huis
vindt."
„Mijnheer Leavenworth gebruikte 't voor zijn
manuscript, anders zouden wij het niet in zijn
studeerkamer hebben gevonden. Vooruit dan
maar! Als u zoo ongekxmg bent, zullen wij nog
wat bewijzen zoeken."
Hij ging met de bekentenis naar het raam en
onderwierp haar aan een minutieus onderzoek.
Toen hij gevonden had wat hij zocht, kwam hij
terug naar de tafel en toonde mij. dat een van
de regels veel dikker was dan de andere, terwijl
een andere integendeel bijna niet te zien was.
„Zulke fouten," zei hij, „komen vaak op ver
schillende opeenvolgende vellen voor. Als er
daaronder," hij wees op een stapel die op de
tafel lag, „een half boek 1) is, met dezelfde fou
ten dan zult u toch wel moeten toegeven dat
alle twijfel verder onmogelijk is."
Hij nam het halve boek. dat bovenaan lag en
telde vlug de vellen. Het waren er maar acht.
„Hier heeft men het dus afgenomen," zei hij.
(Wordt vervolgd)