Katholieken
het Fascisme
.Geestelijke en wereldlijke macht
Binnenlandsche
Zaken
Medische kroniek
N.S.B. ZET FUIKEN
ZATERDAG 4 NOVEMBER
LEEKEPREEKEN
DE EERSTE SPOORWEG-LUCHTLIJN
Pastoor A. Spigt f
ROND HET UNIFORMVERBOD
Drie-pijlen-vlaggetjes verboden
Het Kamerlid J. H. Schaper ziek
Het crisisbotermerk
De Tweede Kamer over de be
grooting voor 1934
Herplaatsing van wacht
gelders
ONDER FASCISTISCHE
BROEDERS
Is Adalbert Smit gewond?
DE VARKENSCENTRALE
Prijzen voor versch spek
KOSTER GEARRESTEERD
Tienduizend gulden verduisterd
ZWARE MALARIA-EPIDEMIE
Honderden zieken
Voetbez war en
Op een vraag van Mgr. dr. G. C.
van Noort wordt bevesti
gend geantwoord
Slechte verdediging
Rede G. F. Vlekke
Een antwoord
Op het vliegveld Tempelhof te Berlijn werd met een kleine plechtigheid de eerste
luchtlijn der Duitsche spoorwegen van Berlijn naar Koningsbergen in gebruik
genomen. De eerste lading goederen wordt ingeladen
Wanneer wij in onze dagen te midden
van een economische wanorde, als ge
volg van den grooten wereldoorlog,
leven; wanneer staatkundige woelingen binnen
en buiten de landgrenzen het openbare leven
onrustig en onveilig maken; wanneer er in de
internationale atmosfeer een onmiskenbare oor
logsdreiging heerscht, dan gaan onze verlangens
met heimwee uit naar tijden, waarin de volkeren,
uiterlijk althans, vredelievend naast elkander
leefden, waarin er voor ieder gelegenheid tot
arbeid en voor de kloeksten kans op het ver
garen van rijkdom was. De vóór-oorlogsche tijd
gaat dan als een nooit meer terugkeerend ideaai
tijdperk aan onzen geest voorbij.
Wij vergeten daarbij al te gemakkelijk, dat
juist in die zoogenaamd rustige perioden de at
mosfeer geladen wordt. Eerst na de catastrophe
en uit de kracht waarmee de verwoesting werd
aangericht, kunnen wij ontwaren, wat er te
voren in stilte broeide. Het schelle licht, dat
uit den onweershemel van onze dagen valt, toont
hoeveel er bedorven was in de vreedzame sa
menleving van vóór den oorlog, hoe scheef de
verhouding was tusschen arbeid en kapitaal,
tusschen staat en individu, tusschen overheid en
onderdaan, tusschen wereldlijk en geestelijk ge
zag. En er moge dan iets verontrustends zijn
in de onrust van ons tegenwoordig geslacht, in
het zoeken naar nieuwe levensvormen en maat
schappelijke verhoudingen; de kans is groot
dat in deze Sturm- und Drangperiode de jeugd
zij het langs omwegen weer een beteren
weg vindt. Was feitelijk in de zoogenaamd be
schaafde wereld voor kort nog de toestand niet
zóó, dat ter wille eener scheef gegroeide demo
cratie, een ieder naar vrije verkiezing mocht
handelen?
Er was een vrijheid zonder grens, ontaardend m
bandeloosheid. De moderne democratische staat
was tot een paskwil van een samenleving van
vrije burgers uitgegroeid. De volkswil was de
hoogste macht in den staat; de overheid was
er slechts bij zijn genade. En ieder mag in zulk
een staat leeren en verkondigen wat hij Wil.
Men kan tegenstander van de bestaande staats
orde zijn, propagandist voor een omwenteling
en tegelijk lid van de wetgevende macht van
denzelfden staat, op wiens ondergang men het
gemunt heeft. Men mag niet alleen den gods
dienst aanhangen en propageeren, welken men
verkiest; men mag ook propaganda maken voor
goddeloosheid en den godsdienst bestrijden. Er
heerschte tot voor kort in Europa en Amerika
de meest ongebreidelde vrijheid van drukpers
Men kon tegen het burgerlijk gezag, tegen God.
godsdienst en moraal, in letter en in beeld, pu-
bliceeren, wat men wilde. Is het wonder, dat
heel de samenleving door radicale elementen
werd ondermijnd en dat in het midden van
Europa de staten slechts met groote moeite aan
het communistisch gevaar ontsnappen konden?
De reactie tegen deze ongebondenheid heeft
velen aan het nadenken gebracht. En dit is de
lichtzijde van dezen stormachtigen tijd. Velen
richten weer hun blik op hun eigenlijke levens
bestemming. Begrijpelijkerwijze valt daarbij de
aandacht het eerst op het dichtstbijzijnde, op
het stoffelijke leven. De maatschappelijke chaos,
het ontbreken van welvaart, wordt niet geheel
ten onrechte aan de uitwassen der zoogenaamde
democratische vrijheden toegeschreven. Er komt.
een streven op naar meer gebondenheid voor
den burger in het belang van den gemeenschap-
peüjken staat. Gewaakt zal hierbij dienen te
worden tegen de fout, waarin Wij allen zoo licht,
zoowel als individu als gezamenlijk vallen, dat
wij namelijk van het eene uiterste tot het an
dere overslaan. Maar het streven tot inperking
van de overdreven individueele rechten en vrij
heden en het bevorderen van een meer organi
sche gemeenschap is in zichzelf goed en lof
waardig.
terecht al heel spoedig als een niet te onder
schatten macht aangezien.
Er zijn weinig aspecten in de wereldgeschie
denis zóó belangrijk als de groei van de chris
telijke Kerk, en haar universeel karakter; haa-
onwil, om zich aan een bepaalden staatsvorm
of staatsgemeenschap te hechten, waardoor het
haar mogelijk was zoowel de Grieksche als de
Romeinsche beschaving in zich op te nemen en
tegelijk de barbaren tot zich te trekken. Dit uni-
verseele in haar karakter bezorgde haar al in
de vroege middeleeuwen de gunst van de mees
ters der nieuwe wereld, van de nog half bar-
baarsche vorsten uit West en midden en Noord-
Oost Europa, die hun nog kern gezonde volkeren
de plaatsen van de wufte Romeinen deden in
nemen.
De Kerk zorgde er voor, dat de nieuwe hee-
ren der schepping en hun onderdanen een eigen
beschaving ontvingen, waarvan zijhet gemis
tegenover de stervende maar schitterende Ro
meinsche cultuur pijnlijk gevoelden. Die bescha
ving ontstond door en met den godsdienst en
werd een eigen christelijke cultuur. En zoo zien
wij uit de natuur der dingen zelf de gezonde
verhouding tusschen Kerk en staat in die vroe
ge middeleeuwen groeien: de Kerk met aanhaar
hoofd den plaatsbekleeder van Christus, den Paus
van Rome, als de bewaakster van geloof en goe
de zeden en als een harer plichten schragend
ook het wereldlijk gezag; daarnaast de koning
of keizer als opperste leider van de w'ereldsche
zaken, onafhankelijk gebieder over zijn onder
danen en erkennend Kerk en godsdienst als
hoogste zedelijke macht.
Er mogen dan vlekken kleven op die verhou
ding, omdat zoowel staat als Kerk in hun hoog
ste bestuur door menschen vertegenwoordigd
werden en alle menschenwerk nu eenmaal on
volmaakt is; in zich was die verhouding bij het
bestaan van één algemeenen, christelijken gods
dienst met Roomsche koningen en keizers, er
kennende den Paus van Rome als geestelijk
opperhoofd, volmaakt en ideaal.
Reeds in het einde der dertiende eeuw werd
de kiem voor de verstoring van deze ideale ver
houding gelegd. Het conflict, dat aanleiding
werd tot deze eerste breuk, geeft tegelijk een
juisten kijk op de zuiverheid van den tot dan
bestaanden toestand. In 1294 kwam op den stoel
van Petrus de kloeke Paus Bonifacius VIII. Er
wordt van zijn kroning verhaald, dat de konin
gen van Hongarije en Sicilië de teugels van zijn
paard vasthielden en hem aan tafel met ge
kroonde hoofden bedienden. Een van zijn eerste
daden was gebruik te maken van zijn zedelijke
oppermacht en den koningen van Frankrijk en
Engeland te verbieden oorlog met elkaar te voe
ren. Deze vorsten, Philips dc Schoone en Eduard
I waren echter al van een liberalen geest be
zield. Er kwamen vrijgeesten op, die de voor
treffelijkheid der Romeinsche rechtsbegrippen
boven de christelijke rechtsnormen begonnen te
verkondigen en de eerste tonen van de absolute
macht van den wereldlijken vorst, onafhanke
lijk van kerkelijk gezag, deden hooren.
Bij het trotsche karakter van den Franschen
koning kon bij zulk een opkomende mentaliteit
een conflict niet uitblijven. Hij had evenals zijn
Engelsche tegenstander aan de geestelijkheid
belasting opgelegd om zijn oorlog tegen Eduard
te kunnen voeren. Bonifacius VIII bedreigde
de vorsten in zijn bul „Clericis laicos" met den
ban, wanneer zij zonder toestemming van den
Paus aan de geestelijkheid belasting oplegden.
Philips beantwoordde dit pauselijk dreigement
met een verbod van uitvoer van alle edele me
talen, aldus den Paus van giften uit de kerk
van Frankrijk beroovend. Nu vaardigde Boni
facius een tweede bul uit „Ausculata filiï",
w'aarin de nadruk werd gelegd op het verkeerde
van de opkomende dwaling en met beslistheid
werd verkondigd, dat de wereldlijke vorst in
geestelijke zaken ook aan het kerkelijk opper
gezag onderdanig moet zijn.
De reactie hiertegen bewijst, dat toen al het
conflict tusschen Kerk en staat begon, hetwelk
in latere eeuwen tot een algeheele scheiding zou
voeren. Op bevel van Philips werd deze pause
lijke bul verbrand en een vervalschte daarvoor
in de plaats gemaakt en als echt verspreid. Op
10 April 1302 riep de Fransche koning in Parijs
een groote vergadering van baronnen, prelaten
en vertegenwoordigers der steden bijeen en liet
dezen plechtig zweren, dat zij in wereldsche
zaken naast God slechts aan den koning ge
hoorzaamheid verschuldigd waren, den koning,
die zijn waardigheid van niemand in leen had
ontvangen; een verklaring, naar de letter juist,
maar gevaarlijk door de omstandigheden, waarin
ze werd afgelegd.
De droeve gebeurtenissen, welke hierop volg
den en eindigden met den door Philips verhaas
ten dood van Bonifacius in 1303, behoeven wij
hier niet verder weer te geven. Uit deze korte
uiteenzetting blijkt voldoende, dat de in begin
sel ideale verhouding, welke in de middeleeuwen
tot het jaar 1300 tusschen Kerk en staat had
bestaan, door valsche staatkundige theorieën en
den anti-kerkelijken geest van een trotschen
monarch werd verstoord.
Van hieruit moeten wy het doorzetten van de
breuk tot de volledige scheiding van Kerk en
staat in de liberale leer, met alle verderfelijke
gevolgen voor godsdienst en maatschappij, in
volgende beschouwingen verder zien.
HOMO SAPIENS
Vrijdagmiddag is in het Maria-Paviljoen
te Amsterdam, waar lifj sinds ongeveer 14 da
gen verpleegd werd, overleden de weleerw. heer
A. Spigt, sedert 1932 pastoor van Monniken
dam.
De overledene, die den ouderdom van ruim
48 jaren bereikte, ontving de H. Priesterwijding
in 1910, waarna hij o.a. verscheidene jaren als
kapelaan werkzaam was aan de H. Nicolaas-
kerk op de Prins Hendrikkade te Amsterdam.
In 1929 volgde zijn benoeming tot pastoor te
De Coksdorp op Texel en het vorig jaar werd
z.eerw. overgeplaatst naar Monnikendam.
R.LP.
De Rotterdamsche kantonrechter heeft den
typograaf B. K., ter zake van overtreding van
het Uniformverbod, veroordeeld tot één gulden
boete subs, één dag hechtenis. Aan verdachte
was ten laste gelegd, dat hij op zijn fiets een
rood drie-pijlen-vlaggetje zou hebben gevoerd,
welk vlaggetje uitdrukking geeft van het Mar
xistisch, althans sociaal-democratisch, althans
socialistisch streven. Immers, het is algemeen
bekend, dat het roode drie-pijlen-vlaggetje hier
te lande sinds geruimen tijd het symbool van
de S.D.A P. is.
Het soc.-dem. Kamerlid J. H. Schaper, 2e
voorzitter van de Tweede Kamer, is Donderdag
avond op het station Hofplein te Rotterdam on
wel geworden.
Hij moest in het ziekenhifis aan den Cool-
singel ter verpleging worden opgenomen. Zijn
toestand was Vrijdag redelijk weL
De crisiszuivelcentrale maakt bekend, dat
voor de week van 5 tot en met 11 November
de prijs van het crisisbotermerk op 90 cent per
K G. en die van de vervoervergunning voor
buitenlandsche boter op 1-00 per K.G. is
vastgesteld.
Volgens het voorloopig verslag der Tweede
Kamer over de begrooting Binnenlandsche
Zaken voor 1934 werd door vele leden de on
houdbare toestand ter sprake gebracht, die op
het punt van de lijkverbranding bestaat. Wilde
men eenerzijds een volstrekt verbod van lijk
verbranding, anderzijds wilde men deze juist
door de wet mogelijk gemaakt zien. Weer
andere leden zouden het betreuren, indien in
dezen tijd een onderwerp, dat zoozeer ligt op
het gebied der principieele tegenstellingen, be
handeld werd.
Wederom drongen eenige leden aan op af
schaffing van den zomertijd.
Sommige leden drongen opnieuw aan op be
hoorlijke handhaving der Zondagswet.
Enkele leden bepleitten een volstrekt verbod
van openbare dansgelegenheden. Andere leden
kwamen daartegen op; h.i. is deze zaak thans
in de Drankwet goed geregeld. De regeering
wake slechts, dat aan de desbetreffende bepa
lingen een behoorlijke toepassing worde ge
geven.
Ten aanzien van herplaatsing van wachtgel
ders spraken verscheidene leden als hun mee
ning uit. dat het bemiddelingsbureau voor
plaatsing van wachtgelders practisch zeer wei
nig bemiddelt, althans weinig activiteit aan den
dag legt. Eenige leden vroegen of het bureau
niet meer bevoegdheden dient te hebben; wel
licht treedt het dan actiever op. Men drong er
op aan, dat zooveel mogelijk wachtgelders zul
len worden herplaatst, eventueel ook bij crisis
diensten.
Enkele leden hadden den indruk, dat nu en
dan personen op wachtgeld gesteld worden, zon
der dat hun betrekking wordt opgeheven of hun
dienstvak wordt gereorganiseerd; blijkbaar wil
men zich dan van minder geschikte personen
ontdoen door hen op wachtgeld te stellen, ter
wijl anderen in hun plaats benoemd worden.
Deze leden keurden een dergelijke handelwijze
af.
Van verschillende zijden werd aangedrongen
op maatregelen ter beperking van het euvel
der kleine partijen. Verscheidene leden, behoo-
rende tot meer dan een politieke richting be
pleitten de afschaffing van den opkomst- of
stemplicht.
Verscheidene leden wezen op het gevaar, dat
S.P. te stemmen, welke vraag bevestigend werd
beantwoord.
Spr. verweet het voorts de R.K.S.P., dat zij
niet voldoende heeft gestreden tegen het com
munisme en marxisme. Hij liet daarbij niet na
hulde te brengen aan den oud-premier Ruys,
voor zijn actie bij de revolutiepoging in 1918.
Nadien echter, zoo zei hij, schijnt de kracht
te zijn verslapt, zijn zij samengegaan met an-
dersgezinde partijen, een groot voordeel prijs
gevend om een klein gewin te behalen.
Nu is hun samenwerking zoo, dat zij alles
doen om de N.S B. schade te berokkenen, een
nieuwe antithese.
Hierna volgde een reeks citaten uit encyclie
ken van Leo XIII, van Pius X, van den thans
regeerenden Paus ook en daaraan gekoppeld
(een eenigszins onbegrijpelijke combinatie)
citaten van katholieke sociale werkers als
Pater Jacobs en Rector Bots, wien spr. niet
meer of minder dan verkeerde uitlegging in
den mond wilde leggen.
Tot dan toe konden wij alles nog aarihooren,
maar als namen van dergelijke vooraanstaanden
uit onze priesterschap op deze wijze in het
geding worden gebracht en van iets dergelijks
worden beschuldigd, dan komt er onwillekeurig
iets in ons op, dat ons doet vragen: is deze
man, die dit zegt, op die manier nog wel zoo
„bon-Catholique" als hij zelf pretendeert te
zijn?
Maar we gaan voort met hetgeen onze taak
is- We geven verder verslag.
Tegenover eerstgenoemde priesters stelt spr.
dan Dr. Frans Schaepman, die het fascisme
heeft beglorieerd. Hij valt daarna Don Sturzo.
den leider der Partito Populare aan, die Italië
óók niet van den chaos heeft kunnen redden
en tijdens wiens periode het bolschewisme
hand-over-ha-nd toenam, zóó zelfs, dat tram
conducteurs weigerden een man met een boord
op te nemen.
Toen kwam Mussolini. En alles was goed. Ook
voor de kerk, die er thans, naar spr. zeide,
beter voorstaat dan ooit tevoren.
Hetzelfde in Duitschland. Het concordaat
heeft het katholicisme „volkomen" gelijk gesteld
met het protestantisme dat voordien eigenlijk
Staats-godsdienst was.
De uitlatingen van Bisschoppen en Aarts
bisschoppen te beschouwen als die van „Gleich-
geschalteten", die niet anders zeggen dan de
Regeering hun beveelt, achtte spr. in strijd met
de waardigheid van het Episcopaat.
Spreker zei nog veel meer, maar het voor
naamste meenen wij, naar eerlijkheid hier te
hebben weergegeven.
Hy besloot met de woorden, woorden, welke
weer even onsympathiek waren als de eerder
gesprokene en gewraakte, dat „als Mgr.
Aengenent nog eens van Rome komt, dan zal
hij terugkomen niet met een wentch tot een
heid van een R.K. Partij, maar met een Zegen
voor Ir. Mussert.
Met dezen pakkenden slotzin kunnen wij
ook ons verslag besluiten. Ieder denke er het
zijne van.
De toon spreekt ook een toontje mee, óók in
een „nieuwe" beweging.
de bevolking dreigt bij aanvallen uit de lucht,
in het bijzonder bij gasaanvallen. Zij drongen
er op aan, dat van de zijde van het departe
ment van Binnenlandsche Zaken het treffen
van maatregelen door de gemeentebesturen
krachtig zou worden bevorderd. De uitvoering
moet, zoo meenden zij, liggen in handen van
de plaatselijke autoriteiten, doch de kosten
moeten worden gedragen door het Rijk.
Verscheidene leden vroegen, welk standpunt
de minister inneemt t.a-v. een stelselmatige
herziening onzer gemeentelijke indeeling.
Sommige leden drongen er op aan, dat de
Regeering streng zal toezien of de burgemees
ters hun functie nauwgezet en met ijver ver
vullen. Soms ook laat de verhouding tusschen
burgemeester en raad alles te wenschen over,
waaronder de behartiging der gemeentebelan
gen lijdt.
Verscheidene leden vertrouwden, dat de mi
nister, ter handhaving van het gezag, zal op
treden tegen burgemeesters, die zich slap be-
toonen, bijv. door onvoldoende te waken tegen
terrorisme bij werkstakingen.
Voorts drongen verscheidene leden er op aan,
dat de minister zorg zal dragen, dat op natio
nale feestdagen ook van de gemeentegebouwen
de Nederlandsche vlag wordt uitgestoken.
Verscheidene leden drongen aan op wijziging
der armenwet, teneinde te voorkomen, dat de
kosten van verzorging van behoeftige per
sonen, wien een ongeval overkomt, zullen blij
ven drukken op de gemeente, waar het onge
val geschiedde. Men zou wenschen, dat derge
lijke kosten voortaan zullen komen ten laste
van de gemeente, waar de behoeftige woont.
Dit is van zeer veel belang vooral voor die
kleine gemeenten, waar een groot aantal ver
keersongelukken plaats vindt.
Naar men aan „Het Volk" bericht, zou Adal
bert Smit, die in Duitschland propaganda
maakt voor zijn Nationaal-Socialistische Ne
derlandsche Arbeiderspartij, op een door hem
georganiseerde vergadering te Uerdingen in het
Rijnland tijdens een redevoering zijn overval
len door een groep Nederlandsche fascisten,
onder leiding van majoor Kruyt en Van Water
land. alias De Joode.
Adalbert Smit en zijn „gouwleider" Van Es
zouden door de in de zaal aanwezige politie
zijn ontzet en bloedend verwond naar een zie
kenhuis zijn overgebracht. De toestand van
den „leider" was zoo ernstig, dat overkomst
van in Den Haag wonende familieleden nooaig
was.
In afwijking van hetgeen eerder werd be
kend gemaakt, zullen, met ingang van Maan
dag 6 November a.s„ door de Nederlandsche
Varkenscentrale de onderstaande prijzen wor
den betaald voor het aan haar geleverde versch
spek, afkomstig van varkens geslacht na 4 No
vember 1933:
A. spek boven 28 K.G. per strook zonder wang
0.64.
B. spek van 2427,9 K.G. per strook zonder
wang 0.62.
C- spek van 1823,9 K.G. per strook zonder
wang ƒ0.61.
D. spek van 1317,9 K.G. per strook zonder
wang ƒ0.56.
E- spek van 10—12,9 K.G. per strook zonder
wang 0.51.
F. spek van 5—9,9 K.G. per strook zonder
wang 0.48
G. spek van 1013 K G. per strook zonder
wang en zonder achterkinkel 0.60.
H. spek van 89,9 K.G. per strook zonder
wang en zonder achterkinkel 0.58.
I. spek van 57,9 KG. per strook zonder
wang en zonder achterkinkel 0.56,
Naar wij vernemen heeft de Centrale Re-
cherge te A'dam den koster van de Nieuwe Kerk
aldaar gearresteerd. Deze aanhouding houdt
houdt verband met 't feit dat ruim tienduizend
guldens aan collectegelden verdwenen zijn. Dit
was niet alleen geld, dat in deze kerk ontvan
gen was, doch ook In andere kerken van de
gemeente.
Aanvankelijk dacht de politie dat de koster
medeplichtigen had, doch dit bleek niet zoo te
zijn. Het geld heeft hij ten eigen bate aange
wend. De arrestant is ter beschikking van de
Justitie gesteld. In de kosterij heeft nog een
huiszoeking plaats gehad.
„Telegraaf".
PENJABOENGAN, 3 Nov. (Aneta). In het
Mandailingsche is een malaria-epidemie uit
gebroken. In het Koeriaschap Goenoeng Ba-
ringin bij Penjaboengan zijn alleen in het tyd-
van Augustus/October 116 personen overleden.
In de omliggende Koeriaschappen zijn honder
den zieken.
Ook in het Kota-Nopansche werden vele ge
vallen van malaria geconstateerd.
Hoe meer het schoeisel een massaproduct
wordt, hoe meer pédicures er komen, zeide
een van de laatst overgebleven winkeliers
in dure schoenen. Of het nu alleen aan het
schoeisel ligt, dat zooveel menschen platvoeten,
spreidvoeten, eelt en likdoorns hebben, weet ik
niet, maar zeker is het, dat het schoeisel van al
die kwalen een der grootste oorzaken is. De
maatschoenen zijn verdwenen. 70 80 jaar gele
den droeg de arme boer in Duitschland, die in
een heel jaar geen 2000 mark inde, tcch maat
schoenen. Tegenwoordig is alles massa-fabricaat,
op weinige uitzonderingen na.
De voet steunt n.l. in hoofdzaak op den hiel,
gebouwd is; en geen wonder, want men moet er
op steunen, loopen, er mee springen; hij moet
dus eenerzijds soepel, anderzijds stevig zijn. In
hoofdzaak ontleent de voet zijn stevigheid en
soepelheid daaraan, dat de geheele constructie
rust op twee gewelven, en deze twee gewelven
rusten op drie steunpunten.
D voet steunt n.l. in hoofdzaak op den hiel,
in de tweede plaats op den bal van den grooten
teen, en in de derde plaats op den bal van den
kleinen teen. Het grootste gewelf is uitgespan
nen tusschen den hiel en den bal van den groo
ten teen; iedereen kan dat zien: als men staat of
loopt, drukt niet de geheele binnenzijde van den
voet op den grond, maar de hiel en de groote
teenbal alleen; wat daartusschen ligt, vormt 'n
boog, of, zooals men voornaam zegt, een gewelf.
Dit gewelf loopt van achter naar voren, en is dus
overlangsch. Het tweede gewelf strekt zich uit
tusschen den grooten en de kleinen teenbal.
Ook daar drukt het middengedeelte van den
voet, n.l. het gedeelte onder den 2den, 3den en
4den teen maar heel weinig op den grond.
Zoo behoort het te zijn bij een goeden voet.
Maar helaas bestaan er ook nog een platvoet en
een spreidvoet, dif bovendien dikwijls samen
gaan. Wat is een platvoet? Eenvoudig gezegd,
als het gewelf tusschen hiel en grooten teen in
zakt, wanneer dus de geheele binnenkant van
den voet op den grond rust. Tot het zoover is,
duurt meestal jaren. Eerst komt wat men noemt
de beginnende platvoet. Die kan verschillende
oorzaken hebben. De voet kan van nature zwak
zijn. Bij kleine kinderen schijnt het, alsof dit het
geval is, maar het is niet zoo. Terwijl men bij
volwassen menschen een voetgewelf zien kan,
ziet men dit bij kinderen niet, maar dat komt
niet, doordat kleine kinderen een platvoet heb-
bene maar alleen en uitsluitend daardoor, dat
dit gewelf met vet opgevuld is. Daaraan kan men
dus in 't geheel niet zien, of een voet van nature
zwak is. Behalve door deze aangeboren zwakte,
kan een platvoet ook ontstaan, doordat iemand
zeer verzwakt is: alle weefselen zijn dan zwakker
en de voet, die het meeste te dragen heeft, zakt
in, en wordt een platvoet. Men ziet het ook vaak
bij menschen, die in korten tijd veel zwaarder
worden, b.v. bij vele vrouwen in de overgangs
jaren. De voet krijgt dan betrekkelijk plotseling
veel te dragen en zakt dan dikwijls in.
Dat gaat echter niet zonder veel pijn en last.
Want wat geschiedt er nu eigenlijk? Men denke
zich een steenen gewelf, waarvan de steenen
niet aan elkaar gemetseld zijn, maar overal met
sterke gummibanden aan elkaar gebonden zijn.
Wanneer dat gewelf inzakt, moeten de banden
aan de onderzijde beginnen te rekken. Zoo ge
schiet het ook met 't vóetgewelf. Dit is opge
bouwd uit een aantal kleine beenderen, die ste
vig aan elkaar vastzitten door de z.g. banden of
ligamenten en door de gewrichtskapsels, die ook
uit een peesachtig materiaal bestaan.
Deze banden en gewrichtskapsels moeten rek
ken, als het voetgewelf doorzakt, en dat doet
pijn aan den voet. Daarbij blijft het niet. Men
tracht onwillekeurig dit gewelf te ontlasten, en
gaat daarom op den buitenkant van den voet
steunen. Vele menschen met beginnenden plat
voet gaan in een onbewaakt oogenblik op den
buitenkant van den voet staan.
In elk geval ziet men, dat zij hun schoenen
aan den buitenkant verslijten.
De voet wordt dan een weinig naar buiten
gebogen, staat niet meer recht onder het been,
en wijkt naar buiten af. Het gevolg is, dat het
been, of liever de twee botten van het onderbeen,
n.l. het scheenbeen en het kuitbeen niet meer
recht op den voet rusten, en dus een weinig naar
binnen afglijden. Dan komt er pijn in het voet
gewricht. Bovendien m< ten dan de spieren aan
de binnenzijde wat straffer gespannen worden,
om te zorgen, dat het onderbeen niet verder
naar den binnenkant afglijdt. Deze straffere
spanning maakt het been stijf en is ook min of
meer pijnlijk.
Daarmee is de lijdensgeschiedenis nog niet
ten einde. Het onderbeen staat, omdat het on
deraan naar binnen afglijdt, nu niet me«r
volkomen recht onder het dijbeen. Daar dreigt
het aan de buitenzijde af te glijden; dat geeft
weer spanning van de spieren en andere weef
sels om de zaak in evenwicht te houden; en
zoo kan men pijn krijgen in de buitenzijde.van
het dijbeen. En ten laatste ziet men ook nog
al eens pijn in de heup bij een beginnenden
platvoet.
De voet die naar buiten kantelt, wrijft na
tuurlijk veel sterker dan anders tegen den
schoen, en er ontstaat daardoor herhaaldelijk
een likdoorn op den kleinen teen.
Met den platvoet ziet men ook vaak een
spreidvoet ontstaan. Dat is een inzakking van
het gewelf tusschen grooten en kleinen teen.
Het daartusschen liggende gedeelte van den
voet komt dan op den grond te rusten, en men
vindt daardoor dan heel vaak een eeltknobbel
onder den derden teen.
Als de platvoet volkomen is (men noemt dit
een geglorifieerden d.w.z. roemrijken platvoet)
rust de geheele voet als een plank op den grond;
de bezitter daarvan loopt heel leelijk. kan ook
niet lenig zijn of springen, maar de pijn is vaak
verdwenen. Op den duur wordt het echter vaak
erger.
Wat moet men tegen den platvoet doen?
Eigenlijk spreekt de geheele behandeling van
zelf. Iemand, die te dik is, moet magerder wor
den. en iemand die te zwak is, moet sterker
worden. Dit zijn echter slechts algemeenheden.
De meest gewone behandeling is een platvoet-
zool. Voor iemand, die een heel enkelen keer
last heeft van zijn voeten, is een ingebouwde
steunzool vaak voldoende. Voor iemand met ge
wone klachten is reeds een steunzool op maat
noodzakelijk, en deze zolen zijn dan ook zeer
in trek. Iemand die er heel veel last van heeft,
zal zich soms genoodzaakt zien, een afdruk van
zijn voet te laten vervaardigen en naar het
celluloid model een steunzool, uitsluitend voor
hem, te laten maken. Deze laatste soort is
nogal duurzaam, maar de gewone platvoet-
zolen moeten van tijd tot tijd, minstens om
het half jaar, opgeklopt worden, omdat zij na
tuurlijk ook doorzakken.
Men mag echter nooit, ook bij het gebruik
van steunzolen, de voorzorg vergeten. Dit be
helst een heel reeks maatregelen: den voet
niet te zeer belasten, het staan is slechter dan
loopen; de voeten moeten zorgvuldig schoon
gehouden worden, de likdoorns verwijderd of
bijgehouden; geen twee dagen achter elkaar de
zelfde schoenen dragen, minstens twee paar
sokken of kousen in de week. Ten laatste de
gymnastiek: zwemmen, op de teenen loopen en
springen, zich aanwennen om niet met de voe
ten naar buiten te loopen. Zwaarmoedige of
nerveuze menschen hebben meer last van hun
platvoeten dan vroolijke; want zij laten zich
zakken: een vroolijk gemoed maakt den pas
veerkrachtig, ook het voortdurend droomen ver
slapt de veerkracht.
Ten laatste: niet zonder medisch advies
handelen, want achter alle hier opgenoemde
verschijnselen van pijn, in den voet, in het
been, in de dijen en heup kan soms ook een
ernstig lijden schuilen, hetgeen door den
schoenhandelaar of pédicure niet opgegmerkt
zou worden.
TH. H. SCHLICHTING.
Bij deze actie voor versterking van het cen
trale burgerlijk gezag, voor meer eerbied tegen
óver de wereldlijke overheid en voor verdieping
van het nationale gevoel, zal de burger zich meer
rekenschap gaan geven van zijn sociale plichten.
Het kan niet anders, of vanzelf zal zich dan
ook het bestaan van twee machten opdringen,
die op den mensch in zijn streven naar een
einddoel beslag leggen: de staat als waker over
de tijdelijke en de Kerk als waakster over de
geestelijke dingen. Werd in de gedachtensfeer
van de burgerij in den liberalen staat de Kerk
als een vrij overbodige instelling, als een ver-
eeniging zooals zooveel andere beschouwd, in de
zich vernieuwende maatschappij zal ook de bur
gerlijke samenleving meer aandacht aan de
Kerk wijden en moeten wijden. Of dit een voor
deel voor de Kerk zelf is, hangt af van de ge
zindheid van de leiders. Het is in ieder geval
van belang, dat het bestaan van het probleem
der dubbele macht: Kerk en staat, weer ge
steld wordt; dat de oude onverschilligheid wijkt
en de kans op regeling van een zuivere verhou
ding Weer aanwezig is.
Het is van belang om in het kort de ontwik
keling van deze verhouding tusschen Kerk en
staat in de geschiedenis aan te stippen. Wij
moeten dan met het christendom beginnen on
der vermelding, dat vóór dien de staat meestai
niet onverschillig tegenover den godsdienst
stond; dat integendeel de dienst der goden als
openbare eeredienst een deel van de staatstaak
was; dat in vele landen en in menig tijdperk
onteering van de goden strafbaar was gesteld
Tegenover de zoogenaamd verlichte, moderne
staatslieden, die den godsdienst naar de huis
kamer verdrongen, staat deze practijk der hei
denen door alle eeuwen heen, een practijk, die
wijst op een plicht, welken de mensch van na
ture op zich voelt rusten.
De worsteling van de Kerk in de eerste eeuwen
van haar bestaan tegen de wufte Romeinsche
keizers en den frivolen geest van het oude
wereldrijk kunnen wij als bekend veronderstel
len. Ook toen was er een verhouding tusschen
Kerk en staat„ maar wel de slechts denkbare
De hevige strijd, welken de toenmalige macht
hebbers tegen Christus' instelling voerden, be
wijst in ieder geval, dat zij haar beschouwden
als een beteekenisvolle, godsdienstige vereeni-
ging en dat zij haar uitbreiding en voortbestaan
staatsgevaarlijk achtten. In het onmetelijke Ro
meinsche imperium bestonden allerlei godsdien
stige sekten en dwaalleeraars, die ongemoeid
■Werden gelaten. Christus' Kerk werd echter en
De Kring Amsterdam van de N.S.B. heeft
Vrijdagavond in het Concertgebouw een ver
gadering gehouden, waarin, en daaruit is mis
schien de gropte opkomst voor deze vergade
ring te verklaren, het onderwerp „R. K. Staats
partij en Fascisme" werd behandeld.
De groote zaal was, toen de vergadering te
half negen werd geopend, geheel gevuld.
Van de balcons hingen oranje-blanje-bleu-
vlaggen en vlaggen met het Amsterdamsche
wapen af, terwijl voor de zitplaats van
den organist een met de Prinsevlag omgeven
portret van den leider Mussert prijkte.
Het podium was ook geheel met geestverwan
ten en belangstellenden gevuld, tusschen wie
opviel een in witte hemden gekleede wacht.
Van de aan de bestuurstafel gezetenen was
slechts één met het fascistenhemd getooid.
Bekende Katholieken zagen we in de zaal
niet.
Na eenig orgelspel, waartusschen door man
nelijke en vrouwelijke colporteurs brochures
aanprezen, trad de voorzitter, de heer Tuse-
nius, voor de lezenaar om de vergaderden, die
hy betitelde met kameraden-volksgenooten, toe
te spreken. Na gezegd te hebben dat interrup
ties en andere ordeverstoringen niet zouden
worden geduld, hield hy een korte rede, door-
speet met enkele vaag-christelüke, meestal pro-
testantsche ideeën en eindigend met de woor
den: „Wy blijven doorgaan, steunend op ge
loof, op kracht en op gezag, met de leids-
vrouwe de Koningin. Neem goed en bloed ons
af, het geeft u geen gewin."
Daarna kwam, hetgeen het hoofdpunt van
den avond zyn zou, de rede van den heer G
F. Vlekke, die spreken ging over „R. K. Staats
party en Fascisme".
Terstond vatte spr. het actueele twistvraag
stuk vast aoor te refereeren aan de voortref-
felyke artikelen van Mgr. dr. G. C. van Noort.
in onze bladen gepubliceerd, waarin deze, ook
naar spr.'s woorden, „hoogstaande, geleerde en
eerlijke geestelijke" voor het eerst op volkomen
eerlijke wijze de wapens met de N.S.B. heeft
gehanteerd.
In antwoord daarop heb ik een blyde bood
schap te brengen, een antwoord, namens en
in opdracht van onzen leider.
Op de duidelijke vraag van Mgr. van Noort
erkent gy dat de enkeling, het huisgezin en
de kerk rechten hebben onafhankeiyk van den
Staat? indien gy deze vraag bevestigend be
antwoord zouden onze bezwaren goeddeels
wegvallen.
Op deze vraag op den man af, zal ik op den
man af antwoorden en dat is met een volmon
dig: ja!
(Vlak nadat de heer Vlekke zyn rede had
uitgesproken, vroegen wy hem den letterlyken
tekst van zijn antwoord op de in de artikelen
van Mgr. van Noort gestelde stellige vraag.
Ofschoon de heer Vlekke bereid bleek om
dezen tekst te geven, werd dit hem door een
der bestuursleden verhinderd. Deze verwees
naar een binnenkort te verschynen brochure,
waarin de tekst letterlyk zou worden gepu
bliceerd).
Het „goeddeels" in de verklaring van Mgr.
Van Noort, aldus spr., zullen we maar als een
doekje voor het bloeden beschouwen, want
de Deken mag toch de R. K. Staatsparty niet
afvallen.
Dus zeggen we: komt tot ons, weest welkom,
de weg is bereid, de eenige weg naar waar
achtig geluk voor uzelf, voor uw huisgezin en
voor ons volk en de eenige weg is de aanslui
ting by de N-S.B.
De Bisschop van Haarlem is van een reis
naar Rome teruggekomen met een boodschap,
dat de katholieken een zouden zyn: de R.K.
S.P. zei toen, die eenheid is by ons, maar de
RK.V.P. zei hetzelfde evenals de R.K. Demo
craten en thans zeggen wy evenzoo.
Spreker ging daarna probeeren met behulp
van verschillende citaten (welke niet alle goed
bleken gekozen) aan te toonen, dat de R.K.
Staatsparty niet de party is voor de katho
lieken. In het jongste manifest der R.K S.P. is
herinnerd aan het gezegde van Dr. Schaepman:
de Katholieke Staatsparty is een vrye veree-
niging van katholieken, die zich willen uiten.
Daartegenover stelde spreker het antwoord
van Professor Verhaar op een vraag of een
katholiek in geweten verplicht is op de R.K.