STAD S N I E U W S
ZADELHOFF
WR5GLEY
STER TABAK
GELDERSCHE
ROOKWORST
Als ge
daar
STER TABAK in stopt, rookt ge
de beste tabak, die voor geld
te koop is.
SiZ&ndde c&e&tef
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
Een toevlucht in den storm
EÈ/e.
MAANDAG 6 NOVEMBER
MUZIEK
AVONDCONCERT H. O. V.
Solist: Andries Roodenburg, viool
OPERETTE-VEREENIGING
„HAARLEM"
De dragonders van Villars
MERK
INDERDAAD IETS FIJNS
TOONEEL EN VREDES-ACTIE
Voor bewezen diensten
DAT is uitgemaakt door de duizen
den, die Niemeijer's Ster-tabak
rooken. Dit leger van fijnproevers
heeft de beste tabak in haar
prijsklasse ontdekt en is er
natuurlijk bij gebleven. Die duizen
den kunnen zich niet vergissenElke
pijp geeft hun opnieuw 't bewijs,
dat zij voor hun geld de volle
100% kwaliteit krijgen. Hoe eer
der ge Uw pakje Ster tabak koopt,
hoe eerder ge weet waarom dit
Holland's populairste tabak is.
NIEMEIJER'S
MISLEIDING DOOR ADVER
TENTIE-COLPORTEURS
Orgaan onder bedrieglijken titel
0 WA7 BSh/
*"eie&
INBRAAK BIJ AVOND
De kinderen waren alleen thuis
Personalia
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
IHET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
III 51. E^=55=E
„Laten wy eerst deze dingen eens bekijken,"
hernam hy. „Misschien leveren die nog een
paar belangrijke bijzonderheden op."
Het aantal belangstellenden voor dit Zondag
avondconcert onzer Haarletnsche Orkestvereeni.
ging, waarop, zooals we hadden aangekondigd,
Eduard van Beinum als gastdirigent zou op
treden, beantwoordde niet geheel aan onze ver
wachtingen, al was het vrij groot.
In het orkest zelf misten we enkele der beste
krachten. Doch dat heeft het ensemble niet be
let om desondanks een uitvoering te geven onder
Van Beinum's beproefde leiding, welke ons voor
zeker nog lang zal heugen om de groote per
fectie, waarmee de ten gehoore gebrachte wer
ken werden vertolkt.
De derde Leonore-Ouverture van Beethoven,
prachtig van klank en stemming, vol fraai af
gewogen dynamiek, rhythmisch strak, en het
Vioolconcert van Brahms, met Andries Rooden-
buvg als solist, uitgegroeid tot een imposant
geheel door de samenwerking van dirigent, solist
en orkest. De brilliant gestreken cadens in het
eerste deel ontlokte den toehoorders reeds aan
het einde daarvan 'n spontaan en welverdiend
applaus. Het bracht even uit de sfeer, maar we
waren er toch onmiddellijk weer in met het
Adagio, openend met de zangrijke hobo-solo,
zeer verdienstelijk geblazen door den hoboïst
Nienhuis, wat dezen aan het slot een bijzonder
compliment bezorgde van solist en dirigent. Het
muzikaal misschien 't meest waardevolle viool
concert uit de tweede helft der vorige eeuw,
vond in Andries Roodenburg een alleszins waar
dig vertolker, vol geestdrift en van een gerijpte
muzikaliteit, welke alle schoonheden in dit ook
technisch veeleischend concert weet naar voren
te brengen.
Dirigent van Beinum wist ook de geestdrift
los te slaan bij strijkers en blazers, zoodat een
prachtig sluitend ensemble werd verkregen.
De solist had veel succes, dat hij spontaan
deelde met het orkest en dirigent van Beinum,
die hem evenwel alle eer liet.
Na de pauze Tschaikowsky's Vijfde. Romanti
sche muziek van een bijzonder soort, oer-krach_
tig en geniaal van conceptie, rijk van orchestra-
tie. Precisie, uitgewogen dynamiek en een pun
tig releveeren van het detailwerk, dit waren wel
de voornaamste hoedanigheden van Eduard van
Beinum's directie. Een langdurige ovatie beloon
de den leider van dezen avond en de musici dan
ook aan t slot van de geestdriftig en met volle
overgave gespeelde finale.
De getrouwen der H. O. V. hebben den leider,
waaraan wij, zooals reeds gezegd, zulke aange
name en dankbare herinneringen bewaren, weer
eens van harte kunnen bewonderen en hun trouw
ten opzichte der H. O. V. moge in deze her
nieuwde kennismaking een nieuwen prikkel heb
ben gevonden.
J. 8.
Haarlem", dat na de toen wat te moeilijke
opera „Martha" een Hollandsehe operette
„Rose-Marle" koos, bracht thans een komische
opera van Maillart: „Les Dragons de Villars"
(ook bekend onder de Duitsche titel: ,,Des
Glöckchen des Ereiniten") voor het voetlicht
Dit werk mag opera heeten, al te hooge
eischen aan een goede operettevereeniging stelt
het niet. De stijl en de muzikale waarde duiden
trouwens meer op een operette, dan op een
opera. En staat het werk als opera lang niet op
de hoogste sport, wanneer men het als een
operette beschouwd, dan zal men het wellicht
ver boven talrijke dusdanige werken stellen.
Het gegeven is wel oud: 'n inval van dragon
ders, brutaal optreden dezer geweldenaren (in
werkelijkheid alleen gemoedelijke hartverover-
aars), mannen- en vrouwenlist, enz. enz., doch
van het komisch element gaat toch nog wel
aantrekkingskracht uit. Bovendien is de muziek
veelal aangenaam voor het oor, melodisch biedt
ze nog zeker voldoening.
Dat bewees de aandacht van het talrijke
publiek, wanneer het ernst was. Spel en muziek
maakten den indruk. Jammer, dat bij de door
tocht der vluchtfC.ingen het niet direct stil was.
Het is misschien hieraan te wijten, dat het
koor te hoog inzette. Het zachte orkestspel was
blijkbaar voor de koristen niet te hooren. Ge
lukkig leidde de dirigent het ensemble aldra
in het goede spoor en werd deze scène een der
beste en indrukwekkendste van den geheelen
avond.
Van de solisten noemen we op de eerste plaats
Perd. van Zijp als de pachter. Zijn typeering is
kostelijk, wel is zijn zin voor humor meer gezond-
Hollandsch dan pikant-Fransch. Wat hij aan
stemkwaliteit te kort schiet, vergoedt hij dub
bel door zijn doorvoeld, natuurlijk spel.
Vervolgens een debutante: mej. Coby Dingerdis
als de geitenhoedster. Vrijmoedig in haar ac-
teeren, blijkbaar "n aang* boren talent, zeer
bevredigend in haar zingen. Op enkele te ge
forceerde hooge noten, een onvolmaakt tech
nisch gezongen coloratuur-loopje na, was haar
zang te loven.
Frans Joosten beschikt over een vol, omvang
rijk geluid, zijn toonvorming eischt echter ver
betering. Als onderofficier was hij het beste
na de kennismaking met de Medoc en in de ver
heerlijking van zijn „paardje", dat niet ten
tooneele verscheen, ter voorkoming van duike
lingen, zooals na de generale repetitie.
André Krielen, een aardige, lyrische tenor,
was in zijn optreden iets vrijer dan de vorige
maal. De rol van den knecht kon toch nog iets
fikscher, ondanks alle verliefdheid.
De rol van de pachtersvrouw werd vervuld
door Coby v. d. Helm, die ons hierin beter
beviel dan in die van Martha. Zij bezit mooi
stemmateriaal. Als dat eens geschoold werd!
Thans klonk haar zang in de hooge ligging
ietwat schril.
Piet Loerakker als predikant (dat was zeker
die oude man in monnikspij bij de vluchte
lingen) voldeed goed.
De costuums waren eerste klas, décor en ver
lichting voldoende, regie had vele gosde mo
menten.
Dirigent Pielage bleek de partiture grondig te
kennen. Wij wenschen hem een volgende maal
een grooter orkest toe, want al speelde het
Haarlemsche Salonorkest ook nog zoo verdien
stelijk, het klonk af en toe wat schraal.
De aanwezigen leefden met elke situatie mede,
soms in zulk een mate, dat het zang en orkest-
spel stoorde. Iets meer kalmte bij de komische
scènes is gewenscht.
De dames Coby ontvingen blomen.
Spel in drie bedrijven door W. Sommer-
set Maugham. Centraal Tooneel. Stads
schouwburg.
De voorstelling van Zaterdagavond droeg een
dubbel karakter: tooneel en propaganda. Zij
was opgezet door de „Nooit-meer-oorlog-federa-
tie", Kring Haarlem en Omstreken, in verband
met de jaarlijksche herdenking van den wapen
stilstanddag.
Zooals de vice-presidente der federatie, mej.
VIER STUKS
PER PAKJE
WRIGLEY'S
KAUWGOM
IN OE MOND
IS LEKKER EN
GEZONDI
Verkri/gbaar van
13 tot 5 cent
per half ons.
Met bons voor
Niemeijer's bekende
kwa liteits -c adeavx.
H. Kruijf, in haar openingsrede meedeelde, had
men van de herdenking op den eigenlijken da
tum, 11 November, moeten afzien, omdat op
dien avond noch de schouwburg, noch het too-
neelgezelschap met het anti-oorlogsstuk ter be
schikking stond. In deze rede wees de spreekster
op de noodzakelijkheid om den strijd tegen den
oorlog onverzwakt voort te zetten. Men heeft
eens gezegd: die strijd is overbodig, want er
komt nu toch nooit oorlog meer en later
heeft men beweerd: die strijd heeft geen doel,
want oorlog komt er tóch. Daarmee wordt al
leen bewezen, dat de anti-oorlogsgeest aange
kweekt moet worden tegenover het overdreven,
gevaarlijke nationalisme van den jongster» tijd,
die de oorlogspsychose schept. Het verwijt van
gebrek aan vaderlandsliefde wees spreekster
met nadruk af: wij willen werken voor ons va
derland, niet ervoor sterven. Weg met den oor
log!
De verdere propaganda voor die ideeën was
toevertrouwd aan het Centraal Tooneel met een
vertaling van „For services rendered".
Als ons een volledig oordeel over de waarde
van deze opvoering gevraagd wordt, dan hebben
we niet alleen te letten op de waarde van het
tooneelspel voor zich, dat hier een voortreffe
lijke vertolking genoot, maar ook op zijn hoe
danigheid als anti-oovlogsdrama. Het kan zijn
nut hebben, op te merken, dat van een vre-
d e s-beweging op dezen avond, zoo min in de
korte, krachtige rede als in het tendentieuze
tooneelwerk sprake was. Wat dit laatste be
treft: de schrijver heeft zich klaarblijkelijk ten
doel gesteld, het fiasco der oorlogsphrasen aan
te toonen en duidelijk te doen uitkomen, dat de
dienst van Mars verschrikkelijke gevolgen na
zich sleept, die zich ook vijftien jaren na de
krijgsramp nog hevig doen gevoelen. Vergeleken
bij de diepere beteekenls van een opbouwende
vredes-actie, is dat een beperkte opgave, die een
auteur dwingt zijn schepping te doen opgroeien
in een sfeer van pessimisme, welke bij gebrek
aan hoogere idealen iedere bezieling mist.
Sommerset Maugham verstaat zijn vak te
goed, dan dat hij niet een aantal opmerkelijke
karakters zou hebben gevormd en deze in be
langwekkende scènes tot bijwijlen pakkend sa
menspel zou hebben vereenlgd. Maai- dit werk
verraadt nergens een meesterhand. Hij heeft de
kunst der noodzakelijke „Beschr&nkung" niet
verstaan, maar onthaalt ons op een al spoedig
hinderlijken overvloed van conflicten. Behalve
het kamermeisje komt er wel niemand voor het
voetlicht zonder een nieuwe verwikkeling, ont
staan uit innerlijke verwarring, mee te brengen.
Indien het de bedoeling van den auteur geweest
is, daarmee de geestelijke en moreele ontwrich
ting in het na-oorlogsche tijdperk weer te ge
ven, dan is hij daarin geslaagd, maar het dra
ma draagt er de gevolgen van: het valt in de
tails uiteen.
Er wordt in het stuk met overtuiging te keer
gegaan tegen den verdoemelijken oorlog, en
soms zoo welsprekend, dat 't een applausje van
het gelijkgestemde publiek uitlokt, maar het
monster wordt nergens in bet hart getroffen:
de wezenlijke oorzaak van den oorlog blijft on
aangetast en daarom overtuigt het spel de die-
per-denkenden niet.
We maken kennis met verschillende oorlogs
slachtoffers, maar ieder voor zich zou zijn on
geluk ook aan een andere oorzaak te wijten
kunnen hebben en hun zielsconflicten zijn niet
het gevolg van den bloedigen volkerenstrijd,
maar van hun egoïstische, volslagen heidensche
levenshouding. Notaris Ardsley mist zijn zoon
als opvolger en het was toevallig de oorlog, die
hem dat aandoet. Deze zoon, Sidney, draagt het
wreede lot der blindheid het had hem ook
zonder den oorlog kunnen treffen. Een jonge
vriend, Stratton, was eenmaal commandant van
een torpedojager; de regeering laat hem aan
zijn lot over en als zakenman mislukt hij deer
lijk dat zou hij altijd gedaan hebben. Ards-
ley's schoonzoon, de boer Howard Barlett, is in
den oorlog aan lager wal geraakt, maar hij ver
langt niets beters dan als een beestmensch te
leven. Met de dochters van den notaris loopt
het mis. omdat zij het leven zonder man en in
een klein stadje niet kunnen dragen, maar het
is ten slotte de oorlog niet, die haar in den af
grond stort. En met den ouden snoeper Cedar,
die zijn vrouw in den steek laat voor een jong
meisje, dat hem niet eens liefheeft, is het ai
evenzoo. Al die menschen roepen het leed en
den ondergang over zich af, omdat zij barre ma
terialisten en beginsellooze levensverknoeiers
zijn. Het wordt soms zoo grof, dat de gedachte
zich opdringt: ais de wereld in het algemeen
zoo is, wat kan een alles-vernietigende oorlog
er dan nog voor kwaad doen?Zelfs de moe
der, die zich in de ideeënwereld van dezen ver
worden tijd niet meer thuis voelt, verloochent
haar vooroorlogschen geest en laat in modern
cynisme de golven van het kwaad zonder verzet
haar gezin overspoelen. Meer behoeven we er
niet van te zeggen: een dergelijk pessimisme,
dat van iedere verheffing gespeend is, mist te
genover den oorlogsdemon alle kracht.
Voor een geheel bezetten schouwburg speelde
het Centraal Tooneel onder leiding van Cees
Laseur het stuk met grootere toewijding en
voornamere artisticiteit dan het verdiende. Het
was dit spel, dat boeien bleef, ook toen het dra
ma alleen nog onze afkeuring en in het geheel
niet meer onze belangstelling had. Van de da
mes trad Tilly Lus op den voorgrond. Haar
schrijnende voordracht pakte geweldig, zelfs nog
in de slotscène, die door het idiote optreden
van den vader ergerlijk dilettantisch wordt.
Maar ook Mary Dresselhuys toonde zich sterk
in de rol van een moreel verwrongen harteloos
jong meisje. Alle medewerkenden vielen op door
hun verzorgde actie: Cees'Laseur als de gesta
dig dronken boer, Joan Remmelts als de oor-
logsbünde, Oscar Tourniaire en Mien v. Kerck-
hoven als het scheidende echtpaar wij zou
den ze allen moeten noemen, want iedere rol
was af.
Wellicht zullen velen van meening zijn, dat
deze avond een succes is geweest; wij verwach
ten meer van de propaganda der zuivere vredes-
gedachte.
H. B. v. d. S.
By de Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Rynland te Leiden hebben zich in het be
gin van dit jaar verschillende neringdoenden
beklaagd over practyken van advertentie-col
porteurs van een bepaalde uitgave, die door
valsche voorspiegelingen deze neringdoenden
zou hebben verleid tot het aangaan van adver
tentie-overeenkomsten tot soms hooge bedragen.
Het Bureau van' de Kamer heeft zich met de
uitgeefster verstaan en haar bemiddeling aan
geboden om de gerezen kwestie te doen onder
zoeken en te pogen in der minne met belang
hebbenden tot een goed einde te komen. Hier
mede ging de uitgeefster accoord.
Ondanks deze afspraak werd echter een kwee-
ker uit Noordwykerhout, die zich ook tot de
Kamer had gewend, door de uitgeefster voor het
Kantongerecht te Leiden tot betaling der ad
vertenties gedagvaard. De Secretaris der Kamer
heeft zich naar aanleiding daarvan verstaan
met de eischeresse en, op grond van een tele
fonisch onderhoud met haar, den kweeker ver
zekerd dat hy niet voor den Kantonrechter be
hoefde te verschenen. s
Er werd echter desondanks by verstek tegen
den gedaagde vonnis gewezen. De kweeker
kwam, dadeiyk nadat het vonnis aan hem door
een deurwaarder was beteekend, als opposant
daartegen in verzet tegen de uitgeefster als ge-
opposeerde.
Zaterdagochtend diende deze zaak opnieuw
voor de Kantonrechter te Leiden.
Voor gedaagde pleitte de heer Th. J. v. d
Heyden. Deze merkte op dat het geding, inge
steld op instignatie van een groep gedupeerden
in samenwerking met het Bureau van de Ka-
ON weer H'hÓET'tFèN*, 'o/c'p
Ueve HEMEL:
WAT EEN BLIKSEM
STRAAL HOOR O O W/M
eens o/epen/er n
GROOTE HOH&
AIS JIJ, O/B BANG /S VOóR.
EEN BEETJE, BUTnEm HET
EEN VREESENJKE
STORM OP TJl
SJANOEOS ZO O OEN WE wet
Ot'N oohoerscag - -
HE MEI
WMSOUS»
6(Ush I
mer van Koophandel en Fabrieken te Leiden,
welke waakt voor de handelsmoraal, schynbaar
een gering financieel belang betreft. Waar by
slagen van den eiseh geopposcerde ingevolge
art. 1488 B.W. verplicht is de reeds betaalde
advertenties terug te geven en achter dit ge
ding tal van analoge gevallen staan, krügt het
proces een grootere beteekenis.
De tegenparty, aldus pl., heeft in hare dag
vaarding beweerd, dat opdracht tot plaatsing
van de annonces is gegeven in de maanden Juni
t/m December '32, doch in het door zyn cliënt
aanhangig gemaakt verzet beroept zy zich op
een plaatsing-opdracht d.d. 16 September 1931.
Hierdoor maakt zy zich schuldig aan een ver
boden verandering in den grondslag van haren
oorspronkelyken eisch. Bovendien is die her
roepbare opdracht reeds in December 1931
schrifteiyk ingetrokk 1. De uitgeefster was dus
niet gerechtigd voort te gaan met plaatsing en
een vordering wegens tegen den wil van op
posant geplaatste adverentles is onbestaanbaar.
Wel zou geopposeerde een eisch tot betaling van
niet binnen den contractueelen termyn afge
nomen regels kunnen instellen, doch zulks heeft
zy nagelaten.
Pleiter wees er op dat de verzet-dagvaarding
een reeks van bedriegiyke gedragingen ver
meldt. Echter is de enkele kunstgreep, ja zelfs
de enkele leugen, voldoende om de nietigheid
te kunnen vorderen.
De colporteur van geopposeerde heeft zich by
pl.'s cliënt, evenals by anderen, uitgegeven voor
een philantroop en o.m. voorgespiegeld dat de
uitgave ten doel heeft instellingen van lief
dadigheid te dienen. Die valsche voorstelling
wordt onderstreept door het op het orgaan
voorkomende opschrift en door den onder-titel
van de uitgave, waarin is vermeld dat het
orgaan gewijd is aan de belangen van die
inrichtingen. Deze belangbehartiging, aldus pl.,
kan geenszins bestaan in het toezenden van het
blaadje aan ziekenhuizen en dokter, noch in
het toestaan dat in verband hiermede onjuiste
voorstellingen worden gewekt, met het klaar-
biykeiyke doel de beurs van' geopposeerde en
hare colporteurs te spekken.
Pl. legde over een schrijven van den Bisschop
van Haarlem, waarin deze schreef dat het een
particuliere handelsonderneming betreft, waarin
Z, H. Exc. geen zeggingskracht heeft.
De titel, waaronder het orgaan verschynt, is
voor oningewyden en de groote massa bedrieg-
ïyk, niet in het minst omdat de uitgave in geen
enkel organisch verband tot instellingen van
weldadigheid staat. Het is een schande, riep pl.
uit, dat de naam van de Kerk misbruikt wordt
als dekmantel voor particuliere handelsoperaties,
reclame ten doel hebbende.
Hy deponeerde een stapel klachten, afkomstig
van byna alle adverteerders, zy zyn er byna
allen op dezelfde wyze ingevlogen. De colpor
teurs maakten vaak met luxe-automobielen op
grootsche wyze hun intrede; schermden op de
brutaalste en geraffineerdste wyze met namen
van geesteiyken en R. K. instellingen, beweerden
dat men door te adverteeren een werk van
barmhartigheid verrichtte en by goedgeloovige
lieden, zooals pl.'s cliënt, stelden zy groote
orders in het vooruitzicht. Overal hadden de
colporteurs hun leugentjes gereed, daarby re
kening houdende met den aard van de zaak
van het uitverkoren slachtoffer. Zoo werd b.v.
een winkelier, die een nieuwe zaak had geopend,
wys gemaakt, dat de geesteiyken van een naby
gelegen parochiekerk het hem kwaiyk namen
dat hij Z. Eerw. niet bij de opening van zyn
zaak had uitgenoodigd en dat hy dit verzuim
zou kunnen goed maken door te adverteeren!
En de adverteerder mochten juridisch op de
voorstellingen van de colporteurs afgaan, om
dat op hen. ook volgens jurisprudentie, niet de
taak rust, de voorspiegelingen te contröleeren.
Pl. ontveinsde zich tenslotte niet, dat de in
gestelde procedure bijster lastig voor den op
posant is, omdat de wet nu eenmaal is geba
seerd op een handelsverkeer tusschen fatsoen-
ïyke menschen en niet op een verkeer met door-
de-wol-heen-geverfde colporteurs. Pl. wees op
het antwoord van den Minister van Justitie op
een vraag van het Kamerlid Braat betreffende
de advertentie-zendel, waarin Z. Exc. verklaard
had. dat de Wet in zeer sprekende gevallen ge
dupeerden ter hand is gekomen, en sprak den
wensch ultd at het te wyzen vonnis de woorden
van den Minister zouden bevestigen.
(Ongecorrigeerd.)
By den heer B. aan den Sloterweg te Haar
lemmermeer is ingebroken. B. was 's avonds
naar een repetitie van het muziekcorps „Op
waarts" gegaan, zyn vrouw ging, na de kin
deren naar bed gebracht te hebben, op bezoek
by de buren. Om pl.m. 9 uur ging zy nog eens
even naar de kinderen kyken, maar merkte toen
niets byzonders.
Toen zy om kwart voor 10 thuis kwam en
de trap opging, hoorde zy boven gestommel en
een geldkistje rollen. Een inbreker verdween
door een tuimelraam over het platte dak van
de keuken. Vermoedelijk is hy ook op deze
wyze binnengekomen.
Op de slaapkamer lag het geld op den vloer,
ook was er geld op het platte dak van de keu
ken gevallen, waar het door de politie terug
gevonden werd.
Een flink bedrag aan geld wordt nog ver
mist.
De dader heeft kans gezien te ontkomen.
De politie stelt een onderzoek in.
Aan de Vrfje Universiteit te Amsterdam is ge
slaagd voor het candidaatsexamen theologie de
heer L. W. Korvinus, alhier.
i 7/ 7 *7 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaardan tegen 9/1/1/1 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7C/Ï bij een ongeval met f OCfi bij verlies van een hand f 1 9/? oy verlies van een C/1 by een breuk van Aft by verlies van 'n
AllC QOOllTlë S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Ovwi/t" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen I %JU»~ doodehjken afloop CtOU," een voet of een oog# 1 O» m duim of wijsvinger %J t/« been of arm# Ti/«" anderen vinger
Maar toen wy die vellen goed onderzocht had
den, bleek het, dat die fouten er niet in voor
kwamen.
„Hm!" gromde hy. „Dat zal niet gaan."
wy keken een dozyn halve boeken na, zon
der eenig resultaat. Gryce zat met een norsch
gezicht op tafel te trommelen en zei;
„Het zou zoo'n mooi bewys zijn!"
Toen nam hy het volgende halve boek, gaf het
my en zei;
„Vooruit, tellen!"
Hyzelf begon aan een ander. Ik telde
„Twaalf!" Hy ook: „Twaalf!" „Doorgaan!" zei
hy en telde verwoed verder.
„Twaalf!"
wy vonden steeds weer twaalf vel! Ik telde
het laatste halve boek, toen ik een kreet van ver
rassing uitte.
„Wat is er?" vroeg Gryce.
„Dit pakje bevat maar elf vel," antwoordde ik,
terwijl ik het hem gaf.
„Prachtig!" riep hij uit. „Schitterend! Hier,
kyk! Een byna onzichtbare regel aan den ach
terkant en een dikke aan den voorkant. Het
zyn dezelfde fouten als by Hanna's brief. Wat
denkt u er van? „Wilt u nog meer bewyzen?"
„Neen, ik geef my gewonnen," antwoordde ik.
„Wat een vrouw!" hernam hy op een toon
van groote bewondering. „Wat een vernuft!
Welk een handigheid! Het is jammer om een
vrouw die zoo'n prachtig stuk werk heeft ver
richt, in het verderf te moeten storten. Zij
neemt een vei papier van den onderkant van
den stapel, knipt het in een anderen vorm, her
innert zich dat Hannah slecht schrijft en krab
belt dus byna onleesbaar wat zy had te zeggen.
Schitterend! Maar het feit, dat die kamenier
ondertusschen heeft leeren schrijven, werd haar
ongeluk 1"
„Hebt u vanochtend Mary Leavenworth ge
sproken?" vroeg ik.
„Neen, dat was niet noodig. Ik geloof niet
eens, dat zy wist dat ik er was. Een kwaadwil
lige gedienstige is een goede hulp voor een de
tective. Ik sta in goede verstandhouding tot
Molly; waarom zou ik my dan druk maken om
haar meesteres!"
„Mynheer Gryce," vroeg ik, „wat gaat u nu
doen? Na zoo'n ontdekking moet er toch iets
gebeuren."
„wy zullen zien."
HU ging naar zyn brandkast en nam er de
trommel uit, die aan mevrouw Belden's zorgen
was toevertrouwd geweest.
Hy spreidde op tafel een twaalftal bladzyden
uit, die uit Eleonore's dagboek waren gescheurd.
Intuschen onderzocht ik den overigen inhoud
van de trommel. Het was precies wat mevrouw
Belden had op genoemd: de huwelyksacte en
acht of tien brieven. Een uitroep van Gryce
deed mij opzien.
„Wat is er?"
Hy gaf my de bladzyden van Eleonore's ver
haal en zei:
„Het is ongeveer een herhaling van wat me
vrouw Belden ons vertelde, alleen van een an
der gezichtspunt bekeken. Maar als ik my niet
vergis, staat er een passage in, die een nieuw
licht werpt op den moord."
Ik schikte de bladzyden in volgorde en las
het volgende:
R., 6 Juli. Vandaag heeft men ons een heer
voorgesteld en ik kan niet nalaten hem hier te
vermelden; ten eerste omdat hy het volmaakste
type is van manneiyke schoonheid dat ik ooit
gezien heb, en ten tweede omdat Mary, die an
ders zoo spraakzaam is waar het jongelui be
treft, niets geantwoord heeft op alles wat ik
haar vroeg. Moet ik dat stilzwygen toeschryven
aan het feit, dat hy een Engelschman is? Mis
schien wel, want zy kent net zoo goed als ik
oom's antipathie voor die nationaliteit. Wat het
ook is, ik ben niet voldaan. Haar flirtation met
Charlie Sommervllle heeft my achterdochtig ge
maakt. Als de geschiedenis van het vorig jaar
zich herhaalde met een Engelschman als held!..
Maar ik wil die mogelijkheid niet onder de
oogen zien. Oom zal over een paar dagen terug
komen en dan zal het wel uit zyn. Ik zou niet
over yjynheer Clavering gesproken hebben, als
hy niet onmiddeliyk nadat hy voorgesteld was,
zyn bewondering voor myn nicht zoo duidelyk
had getoond.
8 Juli. Het is weer de oude geschiedenis. Mary
accepteert niet alleen de huldebetuigingen van
mijnheer Clavrlng, maar zy moedigt hem zelfs
aan. Vandaag heeft zy twee uur lang piano ge
speeld en hem haar lievelingsliedjes voor ge
zongen en vanavond.... Maar ik wil niet alle
kleinigheden vermelden die ik opmerk; dat is
gemeen van my. En toch, waarom zou ik de
oogen sluiten als het geluk van allen die ik lief
heb op het spel staat!
U Juli. Als mynheer Clavering nog niet dol
verliefd is op Mary, dan zal het toch niet lang
meer duren. Hy laat haar niet meer alleen en
verbergt haar zyn gevoelens niet. Hy is een
sympathiek mensch, die niet verdient dat men
met hem speelt.
13 Juli. Mary wordt met den dag mooier. Van
avond was zy allerliefst, in haar blauw en zil
veren japon. Ik geloof dat zij het mooiste meisje
is dat ik ooit gezien heb en ik geloof dat myn
heer Clavering het daarover volkomen met my
eens is: hy verslond haar met de oogen. Maar
voor Mary is het heel wat anders, bemind te
worden dan wederliefde te schenken. En toch
en een vrouw vergist zich hierin maar zelden
meen ik aan zekere teekenen te merken, dat,
indien mijnheer Clavering een Amerikaan was,
zy zich niet onverschillig zou toonen voor de
attenties waarmee hy haar omgeeft. Maar ging
het niet juist zoo, toen zy dacht dat zy van
Charlie SommerviUe hield?
17 Juli. Vanavond kwam Mary by my binnen,
viel mij om den hals en fluisterde snikkend: „O
Eleonore, Eleonore!" Toen ik haar wilde troos
ten, stak zy haar hand uit, alsof zy my wilde
doen zwygen. Toen ging zy weg. Ik weet maar
één verklaring voor haar gedrag; mynheer Cla
vering heeft haar zyn liefde verklaard. Wanneer
zou oom terugkomen?
18 Juli. Toen ik gisteren den laatsten zin op
schreef, wist ik niet dat oom al terug was. Hy
kwam bij mij binnen, toen ik mijn dagboek sloot.
HU zag er bezorgd uit.. Hy omhelsde my en
vroeg my hoe het met Mary ging. Ik stamelde
een paar woorden, die hem verontrustten. Daar
na liet hy my alleen en ging naar Mary's ka
mer, waar hij haar zooals ik later vernam
voor de toilettafel vond, met den familiering van
mynheer Clavering aan haar vinger. Ik weet niet
wat er gebeurd is. Waarschyniyk is het een
pynlijke scne geworden, want Mary is vanoch
tend ziek en oom ziet er droevig en ernstig uit.
's Middags zyn we allen heel ongelukkig. Oom
weigert niet alleen beslist zyn toestemming voor
een huweiyk tusschen Mary en mynheer Clave
ring, maar hy verlangt dat zy hem onmiddeliyk
wegstuurt. Diep verontwaardigd over deze voor
ingenomenheid, die twee menschen die voor el
kaar bestemd zijn, wil schelden, ben ik na het
ontbijt op zoek gegaan naar mijn oom en heb
getracht hun zaak te bepleitten. Oom bracht my
dadelijk tot zwijgen door te zeggen: „jy bent
wél de laatste, Eleonore, die dit huwelijk zou
mogen aanmoedigen. „Verschrikt vroeg ik hem
waarom." Omdat je, door zoo te handelen, voor
je eigen belang werkt. „Meer en meer verward,
vróeg ik hem of hy zich nader wilde verklaren.
„Ja," zei hy, „als MAry my ongehoorzaam is, als
zy met dien Engelschman trouwt, dan zai ik
haar onterven en jy zult haar plaats innemen
in haar testement en in mijn genegenheid. „Een
oogenblik draaide alles my voor de oogen. „Zoo
ongelukkig zult u my toch niet maken!" riep
ik uit. „Ik zal jou tot mijn erfgename benoemen
als Mary by haar besluit biyft. „En zonder er
nog een woord aan toe te voegen, verliet hy het
vertrek. O, ik ben wel het meest te beklagen van
ons ailen. Haar verdringen! Zoo ver mag het
niet komen. Mary moet maar van Clavering af
zien.
„Wel," zei Gryce. „wordt Mary's belang by
den moord u nu duidelijk? Maar ga door, laat
ons hooren wat er nog komt."
Wanhopig las ik verder;
19 Juli. Na lang gestreden te hebben tegen
ooms hardvochtigen eisch, heeft Mary er in toe
gestemd om Clavering weg te sturen. Ik was er
by toen zij haar beslissing mededeelde; maar
nooit zal ik ooms vreugde toen hij dit hoorde,
vergeten, ik voor my ben blij dat de episode zoo
geëindigd is. Maar Mary? Er was iets in haar
dat mij verwarde. Ik zou niet kunnen zeggen
wat het was. Ik kreeg een eigenaardige gewaar
wording, toen zy zich tot my wendde en vroeg
of ik nu tevreden was. Ik overwon mijn gevoe
lens en stak haar myn hand toe. Zij nam ze niet
aan.
(Wordt vervolgd)