STAD S N I E U W S ZADELHOFF WR5GLEY STER TABAK GELDERSCHE ROOKWORST Als ge daar STER TABAK in stopt, rookt ge de beste tabak, die voor geld te koop is. SiZ&ndde c&e&tef DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS Een toevlucht in den storm EÈ/e. MAANDAG 6 NOVEMBER MUZIEK AVONDCONCERT H. O. V. Solist: Andries Roodenburg, viool OPERETTE-VEREENIGING „HAARLEM" De dragonders van Villars MERK INDERDAAD IETS FIJNS TOONEEL EN VREDES-ACTIE Voor bewezen diensten DAT is uitgemaakt door de duizen den, die Niemeijer's Ster-tabak rooken. Dit leger van fijnproevers heeft de beste tabak in haar prijsklasse ontdekt en is er natuurlijk bij gebleven. Die duizen den kunnen zich niet vergissenElke pijp geeft hun opnieuw 't bewijs, dat zij voor hun geld de volle 100% kwaliteit krijgen. Hoe eer der ge Uw pakje Ster tabak koopt, hoe eerder ge weet waarom dit Holland's populairste tabak is. NIEMEIJER'S MISLEIDING DOOR ADVER TENTIE-COLPORTEURS Orgaan onder bedrieglijken titel 0 WA7 BSh/ *"eie& INBRAAK BIJ AVOND De kinderen waren alleen thuis Personalia AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL IHET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN III 51. E^=55=E „Laten wy eerst deze dingen eens bekijken," hernam hy. „Misschien leveren die nog een paar belangrijke bijzonderheden op." Het aantal belangstellenden voor dit Zondag avondconcert onzer Haarletnsche Orkestvereeni. ging, waarop, zooals we hadden aangekondigd, Eduard van Beinum als gastdirigent zou op treden, beantwoordde niet geheel aan onze ver wachtingen, al was het vrij groot. In het orkest zelf misten we enkele der beste krachten. Doch dat heeft het ensemble niet be let om desondanks een uitvoering te geven onder Van Beinum's beproefde leiding, welke ons voor zeker nog lang zal heugen om de groote per fectie, waarmee de ten gehoore gebrachte wer ken werden vertolkt. De derde Leonore-Ouverture van Beethoven, prachtig van klank en stemming, vol fraai af gewogen dynamiek, rhythmisch strak, en het Vioolconcert van Brahms, met Andries Rooden- buvg als solist, uitgegroeid tot een imposant geheel door de samenwerking van dirigent, solist en orkest. De brilliant gestreken cadens in het eerste deel ontlokte den toehoorders reeds aan het einde daarvan 'n spontaan en welverdiend applaus. Het bracht even uit de sfeer, maar we waren er toch onmiddellijk weer in met het Adagio, openend met de zangrijke hobo-solo, zeer verdienstelijk geblazen door den hoboïst Nienhuis, wat dezen aan het slot een bijzonder compliment bezorgde van solist en dirigent. Het muzikaal misschien 't meest waardevolle viool concert uit de tweede helft der vorige eeuw, vond in Andries Roodenburg een alleszins waar dig vertolker, vol geestdrift en van een gerijpte muzikaliteit, welke alle schoonheden in dit ook technisch veeleischend concert weet naar voren te brengen. Dirigent van Beinum wist ook de geestdrift los te slaan bij strijkers en blazers, zoodat een prachtig sluitend ensemble werd verkregen. De solist had veel succes, dat hij spontaan deelde met het orkest en dirigent van Beinum, die hem evenwel alle eer liet. Na de pauze Tschaikowsky's Vijfde. Romanti sche muziek van een bijzonder soort, oer-krach_ tig en geniaal van conceptie, rijk van orchestra- tie. Precisie, uitgewogen dynamiek en een pun tig releveeren van het detailwerk, dit waren wel de voornaamste hoedanigheden van Eduard van Beinum's directie. Een langdurige ovatie beloon de den leider van dezen avond en de musici dan ook aan t slot van de geestdriftig en met volle overgave gespeelde finale. De getrouwen der H. O. V. hebben den leider, waaraan wij, zooals reeds gezegd, zulke aange name en dankbare herinneringen bewaren, weer eens van harte kunnen bewonderen en hun trouw ten opzichte der H. O. V. moge in deze her nieuwde kennismaking een nieuwen prikkel heb ben gevonden. J. 8. Haarlem", dat na de toen wat te moeilijke opera „Martha" een Hollandsehe operette „Rose-Marle" koos, bracht thans een komische opera van Maillart: „Les Dragons de Villars" (ook bekend onder de Duitsche titel: ,,Des Glöckchen des Ereiniten") voor het voetlicht Dit werk mag opera heeten, al te hooge eischen aan een goede operettevereeniging stelt het niet. De stijl en de muzikale waarde duiden trouwens meer op een operette, dan op een opera. En staat het werk als opera lang niet op de hoogste sport, wanneer men het als een operette beschouwd, dan zal men het wellicht ver boven talrijke dusdanige werken stellen. Het gegeven is wel oud: 'n inval van dragon ders, brutaal optreden dezer geweldenaren (in werkelijkheid alleen gemoedelijke hartverover- aars), mannen- en vrouwenlist, enz. enz., doch van het komisch element gaat toch nog wel aantrekkingskracht uit. Bovendien is de muziek veelal aangenaam voor het oor, melodisch biedt ze nog zeker voldoening. Dat bewees de aandacht van het talrijke publiek, wanneer het ernst was. Spel en muziek maakten den indruk. Jammer, dat bij de door tocht der vluchtfC.ingen het niet direct stil was. Het is misschien hieraan te wijten, dat het koor te hoog inzette. Het zachte orkestspel was blijkbaar voor de koristen niet te hooren. Ge lukkig leidde de dirigent het ensemble aldra in het goede spoor en werd deze scène een der beste en indrukwekkendste van den geheelen avond. Van de solisten noemen we op de eerste plaats Perd. van Zijp als de pachter. Zijn typeering is kostelijk, wel is zijn zin voor humor meer gezond- Hollandsch dan pikant-Fransch. Wat hij aan stemkwaliteit te kort schiet, vergoedt hij dub bel door zijn doorvoeld, natuurlijk spel. Vervolgens een debutante: mej. Coby Dingerdis als de geitenhoedster. Vrijmoedig in haar ac- teeren, blijkbaar "n aang* boren talent, zeer bevredigend in haar zingen. Op enkele te ge forceerde hooge noten, een onvolmaakt tech nisch gezongen coloratuur-loopje na, was haar zang te loven. Frans Joosten beschikt over een vol, omvang rijk geluid, zijn toonvorming eischt echter ver betering. Als onderofficier was hij het beste na de kennismaking met de Medoc en in de ver heerlijking van zijn „paardje", dat niet ten tooneele verscheen, ter voorkoming van duike lingen, zooals na de generale repetitie. André Krielen, een aardige, lyrische tenor, was in zijn optreden iets vrijer dan de vorige maal. De rol van den knecht kon toch nog iets fikscher, ondanks alle verliefdheid. De rol van de pachtersvrouw werd vervuld door Coby v. d. Helm, die ons hierin beter beviel dan in die van Martha. Zij bezit mooi stemmateriaal. Als dat eens geschoold werd! Thans klonk haar zang in de hooge ligging ietwat schril. Piet Loerakker als predikant (dat was zeker die oude man in monnikspij bij de vluchte lingen) voldeed goed. De costuums waren eerste klas, décor en ver lichting voldoende, regie had vele gosde mo menten. Dirigent Pielage bleek de partiture grondig te kennen. Wij wenschen hem een volgende maal een grooter orkest toe, want al speelde het Haarlemsche Salonorkest ook nog zoo verdien stelijk, het klonk af en toe wat schraal. De aanwezigen leefden met elke situatie mede, soms in zulk een mate, dat het zang en orkest- spel stoorde. Iets meer kalmte bij de komische scènes is gewenscht. De dames Coby ontvingen blomen. Spel in drie bedrijven door W. Sommer- set Maugham. Centraal Tooneel. Stads schouwburg. De voorstelling van Zaterdagavond droeg een dubbel karakter: tooneel en propaganda. Zij was opgezet door de „Nooit-meer-oorlog-federa- tie", Kring Haarlem en Omstreken, in verband met de jaarlijksche herdenking van den wapen stilstanddag. Zooals de vice-presidente der federatie, mej. VIER STUKS PER PAKJE WRIGLEY'S KAUWGOM IN OE MOND IS LEKKER EN GEZONDI Verkri/gbaar van 13 tot 5 cent per half ons. Met bons voor Niemeijer's bekende kwa liteits -c adeavx. H. Kruijf, in haar openingsrede meedeelde, had men van de herdenking op den eigenlijken da tum, 11 November, moeten afzien, omdat op dien avond noch de schouwburg, noch het too- neelgezelschap met het anti-oorlogsstuk ter be schikking stond. In deze rede wees de spreekster op de noodzakelijkheid om den strijd tegen den oorlog onverzwakt voort te zetten. Men heeft eens gezegd: die strijd is overbodig, want er komt nu toch nooit oorlog meer en later heeft men beweerd: die strijd heeft geen doel, want oorlog komt er tóch. Daarmee wordt al leen bewezen, dat de anti-oorlogsgeest aange kweekt moet worden tegenover het overdreven, gevaarlijke nationalisme van den jongster» tijd, die de oorlogspsychose schept. Het verwijt van gebrek aan vaderlandsliefde wees spreekster met nadruk af: wij willen werken voor ons va derland, niet ervoor sterven. Weg met den oor log! De verdere propaganda voor die ideeën was toevertrouwd aan het Centraal Tooneel met een vertaling van „For services rendered". Als ons een volledig oordeel over de waarde van deze opvoering gevraagd wordt, dan hebben we niet alleen te letten op de waarde van het tooneelspel voor zich, dat hier een voortreffe lijke vertolking genoot, maar ook op zijn hoe danigheid als anti-oovlogsdrama. Het kan zijn nut hebben, op te merken, dat van een vre- d e s-beweging op dezen avond, zoo min in de korte, krachtige rede als in het tendentieuze tooneelwerk sprake was. Wat dit laatste be treft: de schrijver heeft zich klaarblijkelijk ten doel gesteld, het fiasco der oorlogsphrasen aan te toonen en duidelijk te doen uitkomen, dat de dienst van Mars verschrikkelijke gevolgen na zich sleept, die zich ook vijftien jaren na de krijgsramp nog hevig doen gevoelen. Vergeleken bij de diepere beteekenls van een opbouwende vredes-actie, is dat een beperkte opgave, die een auteur dwingt zijn schepping te doen opgroeien in een sfeer van pessimisme, welke bij gebrek aan hoogere idealen iedere bezieling mist. Sommerset Maugham verstaat zijn vak te goed, dan dat hij niet een aantal opmerkelijke karakters zou hebben gevormd en deze in be langwekkende scènes tot bijwijlen pakkend sa menspel zou hebben vereenlgd. Maai- dit werk verraadt nergens een meesterhand. Hij heeft de kunst der noodzakelijke „Beschr&nkung" niet verstaan, maar onthaalt ons op een al spoedig hinderlijken overvloed van conflicten. Behalve het kamermeisje komt er wel niemand voor het voetlicht zonder een nieuwe verwikkeling, ont staan uit innerlijke verwarring, mee te brengen. Indien het de bedoeling van den auteur geweest is, daarmee de geestelijke en moreele ontwrich ting in het na-oorlogsche tijdperk weer te ge ven, dan is hij daarin geslaagd, maar het dra ma draagt er de gevolgen van: het valt in de tails uiteen. Er wordt in het stuk met overtuiging te keer gegaan tegen den verdoemelijken oorlog, en soms zoo welsprekend, dat 't een applausje van het gelijkgestemde publiek uitlokt, maar het monster wordt nergens in bet hart getroffen: de wezenlijke oorzaak van den oorlog blijft on aangetast en daarom overtuigt het spel de die- per-denkenden niet. We maken kennis met verschillende oorlogs slachtoffers, maar ieder voor zich zou zijn on geluk ook aan een andere oorzaak te wijten kunnen hebben en hun zielsconflicten zijn niet het gevolg van den bloedigen volkerenstrijd, maar van hun egoïstische, volslagen heidensche levenshouding. Notaris Ardsley mist zijn zoon als opvolger en het was toevallig de oorlog, die hem dat aandoet. Deze zoon, Sidney, draagt het wreede lot der blindheid het had hem ook zonder den oorlog kunnen treffen. Een jonge vriend, Stratton, was eenmaal commandant van een torpedojager; de regeering laat hem aan zijn lot over en als zakenman mislukt hij deer lijk dat zou hij altijd gedaan hebben. Ards- ley's schoonzoon, de boer Howard Barlett, is in den oorlog aan lager wal geraakt, maar hij ver langt niets beters dan als een beestmensch te leven. Met de dochters van den notaris loopt het mis. omdat zij het leven zonder man en in een klein stadje niet kunnen dragen, maar het is ten slotte de oorlog niet, die haar in den af grond stort. En met den ouden snoeper Cedar, die zijn vrouw in den steek laat voor een jong meisje, dat hem niet eens liefheeft, is het ai evenzoo. Al die menschen roepen het leed en den ondergang over zich af, omdat zij barre ma terialisten en beginsellooze levensverknoeiers zijn. Het wordt soms zoo grof, dat de gedachte zich opdringt: ais de wereld in het algemeen zoo is, wat kan een alles-vernietigende oorlog er dan nog voor kwaad doen?Zelfs de moe der, die zich in de ideeënwereld van dezen ver worden tijd niet meer thuis voelt, verloochent haar vooroorlogschen geest en laat in modern cynisme de golven van het kwaad zonder verzet haar gezin overspoelen. Meer behoeven we er niet van te zeggen: een dergelijk pessimisme, dat van iedere verheffing gespeend is, mist te genover den oorlogsdemon alle kracht. Voor een geheel bezetten schouwburg speelde het Centraal Tooneel onder leiding van Cees Laseur het stuk met grootere toewijding en voornamere artisticiteit dan het verdiende. Het was dit spel, dat boeien bleef, ook toen het dra ma alleen nog onze afkeuring en in het geheel niet meer onze belangstelling had. Van de da mes trad Tilly Lus op den voorgrond. Haar schrijnende voordracht pakte geweldig, zelfs nog in de slotscène, die door het idiote optreden van den vader ergerlijk dilettantisch wordt. Maar ook Mary Dresselhuys toonde zich sterk in de rol van een moreel verwrongen harteloos jong meisje. Alle medewerkenden vielen op door hun verzorgde actie: Cees'Laseur als de gesta dig dronken boer, Joan Remmelts als de oor- logsbünde, Oscar Tourniaire en Mien v. Kerck- hoven als het scheidende echtpaar wij zou den ze allen moeten noemen, want iedere rol was af. Wellicht zullen velen van meening zijn, dat deze avond een succes is geweest; wij verwach ten meer van de propaganda der zuivere vredes- gedachte. H. B. v. d. S. By de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rynland te Leiden hebben zich in het be gin van dit jaar verschillende neringdoenden beklaagd over practyken van advertentie-col porteurs van een bepaalde uitgave, die door valsche voorspiegelingen deze neringdoenden zou hebben verleid tot het aangaan van adver tentie-overeenkomsten tot soms hooge bedragen. Het Bureau van' de Kamer heeft zich met de uitgeefster verstaan en haar bemiddeling aan geboden om de gerezen kwestie te doen onder zoeken en te pogen in der minne met belang hebbenden tot een goed einde te komen. Hier mede ging de uitgeefster accoord. Ondanks deze afspraak werd echter een kwee- ker uit Noordwykerhout, die zich ook tot de Kamer had gewend, door de uitgeefster voor het Kantongerecht te Leiden tot betaling der ad vertenties gedagvaard. De Secretaris der Kamer heeft zich naar aanleiding daarvan verstaan met de eischeresse en, op grond van een tele fonisch onderhoud met haar, den kweeker ver zekerd dat hy niet voor den Kantonrechter be hoefde te verschenen. s Er werd echter desondanks by verstek tegen den gedaagde vonnis gewezen. De kweeker kwam, dadeiyk nadat het vonnis aan hem door een deurwaarder was beteekend, als opposant daartegen in verzet tegen de uitgeefster als ge- opposeerde. Zaterdagochtend diende deze zaak opnieuw voor de Kantonrechter te Leiden. Voor gedaagde pleitte de heer Th. J. v. d Heyden. Deze merkte op dat het geding, inge steld op instignatie van een groep gedupeerden in samenwerking met het Bureau van de Ka- ON weer H'hÓET'tFèN*, 'o/c'p Ueve HEMEL: WAT EEN BLIKSEM STRAAL HOOR O O W/M eens o/epen/er n GROOTE HOH& AIS JIJ, O/B BANG /S VOóR. EEN BEETJE, BUTnEm HET EEN VREESENJKE STORM OP TJl SJANOEOS ZO O OEN WE wet Ot'N oohoerscag - - HE MEI WMSOUS» 6(Ush I mer van Koophandel en Fabrieken te Leiden, welke waakt voor de handelsmoraal, schynbaar een gering financieel belang betreft. Waar by slagen van den eiseh geopposcerde ingevolge art. 1488 B.W. verplicht is de reeds betaalde advertenties terug te geven en achter dit ge ding tal van analoge gevallen staan, krügt het proces een grootere beteekenis. De tegenparty, aldus pl., heeft in hare dag vaarding beweerd, dat opdracht tot plaatsing van de annonces is gegeven in de maanden Juni t/m December '32, doch in het door zyn cliënt aanhangig gemaakt verzet beroept zy zich op een plaatsing-opdracht d.d. 16 September 1931. Hierdoor maakt zy zich schuldig aan een ver boden verandering in den grondslag van haren oorspronkelyken eisch. Bovendien is die her roepbare opdracht reeds in December 1931 schrifteiyk ingetrokk 1. De uitgeefster was dus niet gerechtigd voort te gaan met plaatsing en een vordering wegens tegen den wil van op posant geplaatste adverentles is onbestaanbaar. Wel zou geopposeerde een eisch tot betaling van niet binnen den contractueelen termyn afge nomen regels kunnen instellen, doch zulks heeft zy nagelaten. Pleiter wees er op dat de verzet-dagvaarding een reeks van bedriegiyke gedragingen ver meldt. Echter is de enkele kunstgreep, ja zelfs de enkele leugen, voldoende om de nietigheid te kunnen vorderen. De colporteur van geopposeerde heeft zich by pl.'s cliënt, evenals by anderen, uitgegeven voor een philantroop en o.m. voorgespiegeld dat de uitgave ten doel heeft instellingen van lief dadigheid te dienen. Die valsche voorstelling wordt onderstreept door het op het orgaan voorkomende opschrift en door den onder-titel van de uitgave, waarin is vermeld dat het orgaan gewijd is aan de belangen van die inrichtingen. Deze belangbehartiging, aldus pl., kan geenszins bestaan in het toezenden van het blaadje aan ziekenhuizen en dokter, noch in het toestaan dat in verband hiermede onjuiste voorstellingen worden gewekt, met het klaar- biykeiyke doel de beurs van' geopposeerde en hare colporteurs te spekken. Pl. legde over een schrijven van den Bisschop van Haarlem, waarin deze schreef dat het een particuliere handelsonderneming betreft, waarin Z, H. Exc. geen zeggingskracht heeft. De titel, waaronder het orgaan verschynt, is voor oningewyden en de groote massa bedrieg- ïyk, niet in het minst omdat de uitgave in geen enkel organisch verband tot instellingen van weldadigheid staat. Het is een schande, riep pl. uit, dat de naam van de Kerk misbruikt wordt als dekmantel voor particuliere handelsoperaties, reclame ten doel hebbende. Hy deponeerde een stapel klachten, afkomstig van byna alle adverteerders, zy zyn er byna allen op dezelfde wyze ingevlogen. De colpor teurs maakten vaak met luxe-automobielen op grootsche wyze hun intrede; schermden op de brutaalste en geraffineerdste wyze met namen van geesteiyken en R. K. instellingen, beweerden dat men door te adverteeren een werk van barmhartigheid verrichtte en by goedgeloovige lieden, zooals pl.'s cliënt, stelden zy groote orders in het vooruitzicht. Overal hadden de colporteurs hun leugentjes gereed, daarby re kening houdende met den aard van de zaak van het uitverkoren slachtoffer. Zoo werd b.v. een winkelier, die een nieuwe zaak had geopend, wys gemaakt, dat de geesteiyken van een naby gelegen parochiekerk het hem kwaiyk namen dat hij Z. Eerw. niet bij de opening van zyn zaak had uitgenoodigd en dat hy dit verzuim zou kunnen goed maken door te adverteeren! En de adverteerder mochten juridisch op de voorstellingen van de colporteurs afgaan, om dat op hen. ook volgens jurisprudentie, niet de taak rust, de voorspiegelingen te contröleeren. Pl. ontveinsde zich tenslotte niet, dat de in gestelde procedure bijster lastig voor den op posant is, omdat de wet nu eenmaal is geba seerd op een handelsverkeer tusschen fatsoen- ïyke menschen en niet op een verkeer met door- de-wol-heen-geverfde colporteurs. Pl. wees op het antwoord van den Minister van Justitie op een vraag van het Kamerlid Braat betreffende de advertentie-zendel, waarin Z. Exc. verklaard had. dat de Wet in zeer sprekende gevallen ge dupeerden ter hand is gekomen, en sprak den wensch ultd at het te wyzen vonnis de woorden van den Minister zouden bevestigen. (Ongecorrigeerd.) By den heer B. aan den Sloterweg te Haar lemmermeer is ingebroken. B. was 's avonds naar een repetitie van het muziekcorps „Op waarts" gegaan, zyn vrouw ging, na de kin deren naar bed gebracht te hebben, op bezoek by de buren. Om pl.m. 9 uur ging zy nog eens even naar de kinderen kyken, maar merkte toen niets byzonders. Toen zy om kwart voor 10 thuis kwam en de trap opging, hoorde zy boven gestommel en een geldkistje rollen. Een inbreker verdween door een tuimelraam over het platte dak van de keuken. Vermoedelijk is hy ook op deze wyze binnengekomen. Op de slaapkamer lag het geld op den vloer, ook was er geld op het platte dak van de keu ken gevallen, waar het door de politie terug gevonden werd. Een flink bedrag aan geld wordt nog ver mist. De dader heeft kans gezien te ontkomen. De politie stelt een onderzoek in. Aan de Vrfje Universiteit te Amsterdam is ge slaagd voor het candidaatsexamen theologie de heer L. W. Korvinus, alhier. i 7/ 7 *7 op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaardan tegen 9/1/1/1 by levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7C/Ï bij een ongeval met f OCfi bij verlies van een hand f 1 9/? oy verlies van een C/1 by een breuk van Aft by verlies van 'n AllC QOOllTlë S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen Ovwi/t" verlies van beide armen, belde beenen of belde oogen I %JU»~ doodehjken afloop CtOU," een voet of een oog# 1 O» m duim of wijsvinger %J t/« been of arm# Ti/«" anderen vinger Maar toen wy die vellen goed onderzocht had den, bleek het, dat die fouten er niet in voor kwamen. „Hm!" gromde hy. „Dat zal niet gaan." wy keken een dozyn halve boeken na, zon der eenig resultaat. Gryce zat met een norsch gezicht op tafel te trommelen en zei; „Het zou zoo'n mooi bewys zijn!" Toen nam hy het volgende halve boek, gaf het my en zei; „Vooruit, tellen!" Hyzelf begon aan een ander. Ik telde „Twaalf!" Hy ook: „Twaalf!" „Doorgaan!" zei hy en telde verwoed verder. „Twaalf!" wy vonden steeds weer twaalf vel! Ik telde het laatste halve boek, toen ik een kreet van ver rassing uitte. „Wat is er?" vroeg Gryce. „Dit pakje bevat maar elf vel," antwoordde ik, terwijl ik het hem gaf. „Prachtig!" riep hij uit. „Schitterend! Hier, kyk! Een byna onzichtbare regel aan den ach terkant en een dikke aan den voorkant. Het zyn dezelfde fouten als by Hanna's brief. Wat denkt u er van? „Wilt u nog meer bewyzen?" „Neen, ik geef my gewonnen," antwoordde ik. „Wat een vrouw!" hernam hy op een toon van groote bewondering. „Wat een vernuft! Welk een handigheid! Het is jammer om een vrouw die zoo'n prachtig stuk werk heeft ver richt, in het verderf te moeten storten. Zij neemt een vei papier van den onderkant van den stapel, knipt het in een anderen vorm, her innert zich dat Hannah slecht schrijft en krab belt dus byna onleesbaar wat zy had te zeggen. Schitterend! Maar het feit, dat die kamenier ondertusschen heeft leeren schrijven, werd haar ongeluk 1" „Hebt u vanochtend Mary Leavenworth ge sproken?" vroeg ik. „Neen, dat was niet noodig. Ik geloof niet eens, dat zy wist dat ik er was. Een kwaadwil lige gedienstige is een goede hulp voor een de tective. Ik sta in goede verstandhouding tot Molly; waarom zou ik my dan druk maken om haar meesteres!" „Mynheer Gryce," vroeg ik, „wat gaat u nu doen? Na zoo'n ontdekking moet er toch iets gebeuren." „wy zullen zien." HU ging naar zyn brandkast en nam er de trommel uit, die aan mevrouw Belden's zorgen was toevertrouwd geweest. Hy spreidde op tafel een twaalftal bladzyden uit, die uit Eleonore's dagboek waren gescheurd. Intuschen onderzocht ik den overigen inhoud van de trommel. Het was precies wat mevrouw Belden had op genoemd: de huwelyksacte en acht of tien brieven. Een uitroep van Gryce deed mij opzien. „Wat is er?" Hy gaf my de bladzyden van Eleonore's ver haal en zei: „Het is ongeveer een herhaling van wat me vrouw Belden ons vertelde, alleen van een an der gezichtspunt bekeken. Maar als ik my niet vergis, staat er een passage in, die een nieuw licht werpt op den moord." Ik schikte de bladzyden in volgorde en las het volgende: R., 6 Juli. Vandaag heeft men ons een heer voorgesteld en ik kan niet nalaten hem hier te vermelden; ten eerste omdat hy het volmaakste type is van manneiyke schoonheid dat ik ooit gezien heb, en ten tweede omdat Mary, die an ders zoo spraakzaam is waar het jongelui be treft, niets geantwoord heeft op alles wat ik haar vroeg. Moet ik dat stilzwygen toeschryven aan het feit, dat hy een Engelschman is? Mis schien wel, want zy kent net zoo goed als ik oom's antipathie voor die nationaliteit. Wat het ook is, ik ben niet voldaan. Haar flirtation met Charlie Sommervllle heeft my achterdochtig ge maakt. Als de geschiedenis van het vorig jaar zich herhaalde met een Engelschman als held!.. Maar ik wil die mogelijkheid niet onder de oogen zien. Oom zal over een paar dagen terug komen en dan zal het wel uit zyn. Ik zou niet over yjynheer Clavering gesproken hebben, als hy niet onmiddeliyk nadat hy voorgesteld was, zyn bewondering voor myn nicht zoo duidelyk had getoond. 8 Juli. Het is weer de oude geschiedenis. Mary accepteert niet alleen de huldebetuigingen van mijnheer Clavrlng, maar zy moedigt hem zelfs aan. Vandaag heeft zy twee uur lang piano ge speeld en hem haar lievelingsliedjes voor ge zongen en vanavond.... Maar ik wil niet alle kleinigheden vermelden die ik opmerk; dat is gemeen van my. En toch, waarom zou ik de oogen sluiten als het geluk van allen die ik lief heb op het spel staat! U Juli. Als mynheer Clavering nog niet dol verliefd is op Mary, dan zal het toch niet lang meer duren. Hy laat haar niet meer alleen en verbergt haar zyn gevoelens niet. Hy is een sympathiek mensch, die niet verdient dat men met hem speelt. 13 Juli. Mary wordt met den dag mooier. Van avond was zy allerliefst, in haar blauw en zil veren japon. Ik geloof dat zij het mooiste meisje is dat ik ooit gezien heb en ik geloof dat myn heer Clavering het daarover volkomen met my eens is: hy verslond haar met de oogen. Maar voor Mary is het heel wat anders, bemind te worden dan wederliefde te schenken. En toch en een vrouw vergist zich hierin maar zelden meen ik aan zekere teekenen te merken, dat, indien mijnheer Clavering een Amerikaan was, zy zich niet onverschillig zou toonen voor de attenties waarmee hy haar omgeeft. Maar ging het niet juist zoo, toen zy dacht dat zy van Charlie SommerviUe hield? 17 Juli. Vanavond kwam Mary by my binnen, viel mij om den hals en fluisterde snikkend: „O Eleonore, Eleonore!" Toen ik haar wilde troos ten, stak zy haar hand uit, alsof zy my wilde doen zwygen. Toen ging zy weg. Ik weet maar één verklaring voor haar gedrag; mynheer Cla vering heeft haar zyn liefde verklaard. Wanneer zou oom terugkomen? 18 Juli. Toen ik gisteren den laatsten zin op schreef, wist ik niet dat oom al terug was. Hy kwam bij mij binnen, toen ik mijn dagboek sloot. HU zag er bezorgd uit.. Hy omhelsde my en vroeg my hoe het met Mary ging. Ik stamelde een paar woorden, die hem verontrustten. Daar na liet hy my alleen en ging naar Mary's ka mer, waar hij haar zooals ik later vernam voor de toilettafel vond, met den familiering van mynheer Clavering aan haar vinger. Ik weet niet wat er gebeurd is. Waarschyniyk is het een pynlijke scne geworden, want Mary is vanoch tend ziek en oom ziet er droevig en ernstig uit. 's Middags zyn we allen heel ongelukkig. Oom weigert niet alleen beslist zyn toestemming voor een huweiyk tusschen Mary en mynheer Clave ring, maar hy verlangt dat zy hem onmiddeliyk wegstuurt. Diep verontwaardigd over deze voor ingenomenheid, die twee menschen die voor el kaar bestemd zijn, wil schelden, ben ik na het ontbijt op zoek gegaan naar mijn oom en heb getracht hun zaak te bepleitten. Oom bracht my dadelijk tot zwijgen door te zeggen: „jy bent wél de laatste, Eleonore, die dit huwelijk zou mogen aanmoedigen. „Verschrikt vroeg ik hem waarom." Omdat je, door zoo te handelen, voor je eigen belang werkt. „Meer en meer verward, vróeg ik hem of hy zich nader wilde verklaren. „Ja," zei hy, „als MAry my ongehoorzaam is, als zy met dien Engelschman trouwt, dan zai ik haar onterven en jy zult haar plaats innemen in haar testement en in mijn genegenheid. „Een oogenblik draaide alles my voor de oogen. „Zoo ongelukkig zult u my toch niet maken!" riep ik uit. „Ik zal jou tot mijn erfgename benoemen als Mary by haar besluit biyft. „En zonder er nog een woord aan toe te voegen, verliet hy het vertrek. O, ik ben wel het meest te beklagen van ons ailen. Haar verdringen! Zoo ver mag het niet komen. Mary moet maar van Clavering af zien. „Wel," zei Gryce. „wordt Mary's belang by den moord u nu duidelijk? Maar ga door, laat ons hooren wat er nog komt." Wanhopig las ik verder; 19 Juli. Na lang gestreden te hebben tegen ooms hardvochtigen eisch, heeft Mary er in toe gestemd om Clavering weg te sturen. Ik was er by toen zij haar beslissing mededeelde; maar nooit zal ik ooms vreugde toen hij dit hoorde, vergeten, ik voor my ben blij dat de episode zoo geëindigd is. Maar Mary? Er was iets in haar dat mij verwarde. Ik zou niet kunnen zeggen wat het was. Ik kreeg een eigenaardige gewaar wording, toen zy zich tot my wendde en vroeg of ik nu tevreden was. Ik overwon mijn gevoe lens en stak haar myn hand toe. Zij nam ze niet aan. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 3