IN EN OM HAARLEM
DE R. K. 0.
Haarlems Sportfondsenbad
Opera-plannen
WAAROM NOG NIET
GESTICHT?
DINSDAG 7 NOVEMBER
Aanbesteding eind
November
De politie-„lïcht"-week
BEZUINIGING GEVRAAGD
Overbodig commissariaat van
politie?
Dit voorstel werd met 6 tegen 5 stemmen
aangenomen.
„GELOOF EN WETENSCHAP"
Prof. Kors over: de verhouding
tusschen Kerk en Staat
EEN DRIJVENDE OORLOGSVLIEGHAVEN
A*
Een nieuw Amerikaansch vliegtuigmoeder-schip voor 140 oorlogsvliegtuigen is bijna
gereed. De „Ranger" kost 19 millioen dollar en is ongeveer 250 meter lang. De snelheid
is 54 K.M. per uur.
Twee ontwerpen voor het bad
werden door de Haarlemsche
Schoonheidscommissie
afgekeurd
af, en toen konden de architecten weer full
speed vooruit.
Nog eenigen tijd geprolongeerd
Bevordert allen het veilig verkeer!
Reflector of rood achterlicht?
Personalia
TOONEEL
De Opera Studio in Nederland
geeft 1 Dec. in den Amster-
damschen Stadsschouw
burg haar eerste
voorstelling
JEANNE
De eerstvolgende raads
vergadering
R. K. Volksbond
Liturgische club
lllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllIll IIII III IIIIIMIII Mil III III lllllll III! IIIIII IJl IIIIIIIMIIIMIII1III1IIIIIIIIIIIIIIIIIuil
De uitvoering, die de R. K. Oratorium-
vereeniging Vrijdagavond gaf van „Das
Lied von der Glocke" is algemeen, ook
in de dagbladen, geprezen. Zelfs zij, die een
moderner werk boven „Das Lied von der
Glocke" hadden geprefereerd, zijn niettemin vol
lof over de capaciteiten van het koor. Een
muziekreferent spreekt van „een superieure
prestatie"; een ander schrijft: ,.de R. K. O. V.
beschikt over de middelen om artistieke daden
van beteekenis te stellen: het ligt zelfs in haar
lijn om zulks te doen." Wij behoeven al den
lof, die de R. K. O. wordt toegezwaaid niet
op een goudschaaltje te wegen (alhoewel men
voor zangeressen en zangers in den regel vlug
ger is met blaam dan met lof) om toch te mo
gen constateeren, dat de R. K. O. naar alge
meen gevoelen iets goeds gebracht heeft en
dat er veel opvoedende kracht van haar wordt
verwacht. Wij vestigen daarop de aandacht,
omdat het leven van katholieken en niet-ka-
tholieken in Haarlem er zooveel mooier door
kan worden, wanneer de scheppingen op alle
gebied der Kunst door vereenigingen als G. en
W. en R. K. O. nader tot de menschen worden
gebracht. Dat wij, katholieken, daarbij voor
ons aandeel bijzondere aandacht kunnen en
mogen vragen, behoeft niet nader te worden
betoogd; wij kunnen voor onze katholieke en
niet-katholieke stadgenooten nog onbekende
terreinen van schoonheid bloot leggen.
Van de R.K-O. dient echter niet alleen opvoe
dende kracht uit te gaan; zij kan ook een
gelegenheid worden, waar de bewoners van
Haarlem en omgeving elkander in een prettige
omgeving, ongedwongen en aangenaam, kunnen
aantreffen. Om dit laatste doel te bereiken
mogen dan de pauzes bij de uitvoeringen gerust
wat langer duren en kan er naar worden ge
streefd de gezelligheid in de verschillende zalen
nog hooger op te voeren dan zij reeds is.
Doch om dat alles te bereiken, moet er na
tuurlijk belangstelling van de zijde der katho
lieken zijn. Die belangstelling is er nu in den
vorm van 1200 kunstlievende leden, maar moet
blijvend zijn. Doch die belangstelling te geven,
moet ook al weer voor niemand een opoffering
zijn; voor niemand moet het betalen van zijn
contributie gelijk staan met het instandhouden
van een goed werk. Het bestuur van de R-
K. O. dient te begrijpen en het begrijpt dat
ook dat een vereeniging, welke op een der-
gelijken wankelen grondslag is gefundeerd, ten
onder gaat: het moet wenschen en het
wenscht dat ook dat alle kunstlievende leden
met genoegen hun contributie offeren, wijl zij
voor hun gestorte geld meer aan kunstgenot
terugkrijgen dan zij redelijkerwijs kunnen ver
lanen. Wij hooren, dat als lid alle Haarlem
mers het bestuur welkom zijn, ook natuurlijk
de niet-katholieke leden, omdat het weet, dat
deze laatste vooral het koor dankbaar zijn voor
wat het te genieten geeft, verder omdat de
R. K. O. er een eer in moet stellen onzen niet-
katholieken medeburgers te toonen, dat de ka
tholieken in hun uitingen van kunst op even
hoog niveau kunnen staan als welke groepen
onzer bevolking ook en op de laatste, maar
niet minste, plaats, omdat in Haarlem het
aantal katholieken, dat een mooi kunstleven
weet te waardeeren. nog betrekkelijk klein is.
Het is beschamend, maar een groot deel van
de katholieken, zelfs onder de intellectueelen,
rooken liever een goede sigaar, hebben liever
lekker eten of een prulroman dan dat zij zich
vermeien in het genieten van schoonheid op
het gebied van literatuur, schilderkunst, mu
ziek of wetenschap. Spreekt men hun over
een oratorium-uitvoering, dan vertellen zij u,
dat zij niet van oratoria houden of een hekel
hebben aan den dirigent, maar ook als men hen
mee wil nemen naar een tentoonstelling van
schilderijen, blijkt, dat zij ook de beroemdste
schilders aan hun materialistische laars lappen,
en moeten zij hun voorkeur vertellen op het
gebied van literatuur, dan blijkt, dat hun hoog
ste genot bestaat in het luisteren naar ,,De
Jantjes" van Bouber. De bioscoop, och ja, kan
nog wel eens op hun kunstwaardeering rekenen.
Voor de rest zijn zij tevreden met hun moppen
en een spel kaarten.
En toch wat missen die menschen, die zoo
vastgekleefd zitten aan het vette der aarde, die
zoo aan de oppervlakte van het leven vege-
teeren, toch veel zielevreugde, veel genoegen!
Inplaats van tweemaal te leven, leven zij
slechts éénmaal. Zij missen de heerlijke vol
doening, die de schoonheid geeft, omdat zij zich
van de aarde niet losmaken.
De schoonheid is een eigenschap der dingen,
maar eene eigenschap van bovenzinnelijke na
tuur, die dus alleen door het verstand kan wor
den erkend. Door de zinnen kunnen wij iets
dat schoon is waarnemen, maar datgene, waar
om het schoon is, de eigenlijke schoonheid zelf
deze is van geheel bovenzinnelijken aard en
kan alleen door het verstand worden opgemerkt.
Daarom ook kunnen de dieren de schoonheid
niet zien, omdat zij de vatbaarheid missen,
waardoor het schoone tot ons komt en daarom
gelijken de menschen, die alleen maar leven
om te eten zooveel op dieren, ook in hun
uitingen.
Het opmerken van de schoonheid schil
derkunst. wetenschap, muziek of literatuur
In de Vrijdagavond gehouden raadsvergade
ring van Wormerveer werd mededeeling gedaan
van een schriftelijke mededeeling van den
Minister van, Justitie, dat Z.Exc. ondanks het
verzoek van den raad niet bereid was
het commissariaat van politie te Wormer
veer op te heffen. De heer Meijns (S.D.) be
treurde het antwoord van den Minister. Wel
wordt op onderwijs en sociale zaken bezuinigd,
doch de Minister wil niet medewerken een
totaal overbodig commissariaat van politie op
te heffen. Daarom stelde hij voor er bij den
Minister op aan te dringen zijn besluit alsnog
te herzien.
verschaft ons geestelijk genot, want terwijl het
verstand tot bewustheid komt van het schoon,
geniet daarvan tegelijk ook het hart. Gelijk er
eeuwige wetten zijn voor het ware en goede,
zoo zijn die er ook voor het schoone en tezamen
hebben zy alle dit gemeen, dat zij alle ge
grond zijn in God als eerste oorzaak van alles.
Het genieten van schoonheid, van kunst, is
dus iets edels, iets moois, iets, waardoor de
mensch zich verheft. Te velen vergeten dat nog
maar wij hopen, dat de verschillende omstan
digheden in Maarlem. onze middelbare scho
len, vereenigingen van cultureelen aard,
er toe zullen bijdragen, dat spoedig niemand er
meer groot op gaat van geen muziek, schilder-
of andere kunst te houden, maar dat hij zich
in het ergste geval deswege excuseert. Dan zal
het lidmaatschap van vereenigingen als G. en
W. en R. K. O- geen last meer zijn, maar een
groote eer.
Maandagavond hield prof. Mag. dr. J. B.
Kors O. P., hoogleeraar aan de Nijmeegsche
Hoogeschool, voor de vereeniging „Geloof en
Wetenschap" te Haarlem een rede over het in
dezen tijd zeer actueele vraagstuk „De verhou
ding tusschen Kerk en Staat." Na een korte
inleiding van den voorzitter, den heer mr. F.
Vorstman, verkreeg pater Kors het woord.
Hij wees er allereerst op, dat het vraagstuk
van de verhouding tusschen Kerk en Staat de
Christenheid van het begin af tot nu toe heeft
beziggehouden en dat het nu weer zeer ac
tueele beteekenis heeft gekregen. Het is van
groot belang, dat wij er een goed begrip van
hebben, ppdat wij ons niet laten meesleepen in
allerlei stroomingen, die zich op maatschappe
lijk en Godsdienstig gebied openbaren. Spr. de
finieerde dan allereerst het begrip „Staat". De
Staat is het georganiseerde maatschappelijk
leven. De mensch heeft als gemeenschapswezen
te leven met anderen. Aan zich zelf en ook aan
het gezin heeft de mensch niet voldoende voor
de ontwikkeling van zijn natuur. Daarvoor is
noodig een groote groep menschen, een maat
schappij, waardoor hij zich in elk opzicht vol
komen kan ontwikkelen. Deze Maatschappij
vraagt een geordend gezag, waardoor de Staat
ontstaat. Het doel van den Staat is de volko
men ontwikkeling van de menschelijke natuur.
Spr. zette uiteen op welke wijze de mensch zich
kan vervolmaken zoowel op geestelijk als op
stoffelijk gebied en hoe de Staat daarbij be
hulpzaam is. De Staat is de gemeenschap, die
streeft naar de volkomen bevrediging van de
menschelijke natuur. Groepen menschen kun
nen streven naar een bepaald doel. Een groep
arbeiders naar lotsverbetering; een groep werk
gevers naar beveiliging hunner belangen, maar
de Staat sluit geen enkel menschelijk goed uit.
De Staat moet zorgen op de eerste plaats voor
welvaartsgoederen voor den mensch; zorgen
voor de volksgezondheid; de Staat moet ook
zorgen voor de moreele vervolmaking van den
mensch, voor de aankweeking van alle deug
den, die noodig zijn om hem in gemeenschap
te doen leven; de Staat heeft nog te zorgen
voor de Wetenschap, voor het intellectueele.
Hij heeft te zorgen, dat alle menschen zooveel
mogelijk kunnen profiteeren van de genoemde
goederen zij het ook in verschillende mate.
Er zijn menschen, die als hoogste goed be
schouwen rijkdom; anderen zien dat in het
zingenot. Zij hebben geen gevoel voor geeste
lijke waarden. Voor den mensch bestaat echter
maar één goede norm: God. Boven alles moet
het streven van den mensch gericht indivi
dueel en in gemeenschap naar God. Daarom
zijn de zedelijke normen, die God gelegd heeft
in de menschelijke natuur, normen, waaraan
geen Staat raken mag. Wij kennen Hem in
de Openbaring. Geen ware Wetenschap kan
dan ook in strijd zijn met wat God heeft ge
openbaard. Waar de Staat redeneert en con
clusies trekt, die in strijd zijn met die Open
baring, weten wij, dat hij op den verkeerden
weg is. Aan het Geloof kunnen wij zien of wij
op den goeden weg zijn, want er is maar één
Waarheid mogelijk. De zoo dikwijls door men
schen gestelde vraag: waarom? blijft onopge
helderd zonder de hulp van de Openbaring.
Spr. schetste de verwording van het mensch-
dom in een Maatschappij, waar de Tien Ge
boden, die natuurwet eiken mensch ingescha
pen, overboord zijn geworpen: gemis van kin
derliefde, vrije liefde. Er is tenslotte geen en
kel gebied meer, hetwelk de mensch in zijn
geheel beheerschen kan en geen macht is in
staat in den mensch de menschelijke volko
menheid te bereiken als God wordt uitgescha
keld.
De Kerk is de door Christus gestelde Ge
meenschap, waarin en waardoor de mensch ge
voerd wordt tot zijn doel: zijn eeuwig heil. De
Kerk heeft dus een einddoel, dat ver uit gaat
boven het aardsche. Dat doel is van bovenna
tuurlijke orde. Dit doel is door Christus ge
openbaard en Christus heeft aan de Kerk de
taak gegeven dit bovennatuurlijk einddoel aan
de wereld te prediken. In de leer der Kerk ligt
het antwoord op het waarom van ons leven.
Christus heeft ook aan Zijn Kerk een wet ge
geven. Alleen door de leer der Kerk te volgen
kunnen wij ons bovennatuurlijk einddoel be
reiken. In de Kerk ligt dus de bron van ons
volkomen geluk. De bovennatuurlijke waar
heden die de Kerk ons leert hangen samen met
ons natuurlijk leven. Ook van nature streven
wij naar God en van nature zijn we gemeen-
schapsmenschen. Natuur en bovennatuur wer
ken samen in een groot harmonisch streven.
Vandaar, dat de Kerk ook een grooten eerbied
heeft voor de menschelijke natuur, maar ook
de natuurlijke orde valt onder de rechtsmacht
der Kerk in zooverre zij met de bovennatuur
lijke in het gedrang komt.
De staat is zelfstandig en heeft een zelfstan
dig doel, maar de staat kan niet treden buiten
zijn terrein. Alles wat het godsdienstige en ze
delijke leven betreft, is het terrein van de kerk.
Maar daartusschen is een terrein, waar de taak
van Staat en Kerk elkander raken. Dat betreft
de zoogenaamde gemengde kwesties, kwesties,
die niet alleen het maatschappelijke, maar ook
het zedelijke leven raken. In deze laatste aan
gelegenheden heeft de Kerk indirecte macht,
voor zoover zij den godsdienst raken. In dit ver
band noemt spr. Rusland, waar een conflict be
staat met alle kerken, omdat daar de normen
voor den mensch geheel in strijd zijn met de
leer van de Kerk en voor Duitschland de wet
op de eugenetica, welk onderwerp onmiddellijk
hef terrein van de Kerk raakt. Daar heeft de
Kerk indirecte macht.
In het tweede deel van zijn rede definieerde
spr. nogmaals de taak van den Staat. De Staat
moet rekening houden met het bovennatuurlijk
doel van den mensch. den godsdienst bescher
men en zorgen, dat deze zich ten volle kan ont
plooien. Daarna behandelde hij de vraag: boe
moeten wij denken over een principieele katho
lieke Staatspartij?
In dit verband memoreerde hij de veel aan
gehaalde encycliek van Paus Leo XIII aan de
Bisschoppen van Spanje, waarin Z. H. heeft
gezegd, dat het verkeerd is Godsdienst met een
Katholieke Partij samen te vatten. Wanneer
men dat zou doen, zou men de Politieke Partij
op onwettige wijze naar den kant van den Gods
dienst dringen. Ook in dezen tijd is deze uit
spraak van belang, maar toch heel wat anders
dan de leuze van hen, die beweren, dat met
name de priesters zich niet met politiek mogen
bemoeien. Men behoeft daarvoor maar dezelfde
encycliek in te zien; eenige regels boven de hier
boven aangehaalde uitspraak, waar de Paus
voor de Kerk het recht opeischt op politiek ter
rein haar rechten te doen gelden. Spr. vestigde
er de aandacht op hoe de Kerk in Spanje in
den bekenden strijd der Carïisten en in een
politiek debat werd betrokken. Hoe kan de Kerk
Haar stem op politiek terrein doen hooren
waartoe zij het recht heeft in een land met
een gemengde bevolking? Dat kan ze alleen doen
als haar kinderen haar goddelijke beginselen
uitdragen in den Staat. Dat kan een katholiek
niet alléén, maar alleen als de katholieken zich
vereenigen en gezamenlijk medewerken aan de
prediking van het Heilig Evangelie. Vandaar dat
de Bisschoppen zeggen: weest één, want het gaat
om het hoogste goed, om het behoud van Ge
loof en Zeden. Dat is de grond voor het bestaan
der Katholieke Staatspartij. In het Maatschap
pelijke leven hebben wij, katholieken, een taak
te vervullen, en die kunnen wij niet vervullen
als wij ons in verschillende richtingen organi-
seeren. Spr. wees op het leekenapostolaat, waar
de leken ook de hulp van de priesters zijn.
Op een desbetreffende vraag van een der aan
wezigen zeide spr. dat de zedelijke belangen van
Kerk en Staat gesteld moeten worden boven de
stoffelijke belangen van den mensch, dus ook
zelfs boven het streven naar verbetering in de
zen slechten economischen tijd. In dit verband
riep spr. vooral de jongeren op tot hef brengen
van offers en hij herinnerde aan de opofferin
gen, die onze voorvaderen hebben gebracht
verdrukking, plakkaten, noodkerken, achteruit
stelling om toch maar het grootste geeste
lijk goed van den Godsdienst weer tot gemeen
goed te maken van Nederland. Moeten wij dan
vragen, nu zulke voorbeelden, of de geestelijke
belangen opwegen tegen de oogenblikkelijke
verbetering van een noodtoestand? De jongeren
moeten niet sidderen voor de toekomst, zij moe
ten den noodtoestand dragen met moed. Wij
hebben het Rijk Gods te verdedigen.
Als antwoord op de Verschillende ingekomen
vragen besprak spr. het fascisme. Wat is echter
fascisme? vroeg spr. Als hij dit zou vragen aan
een jongen katholieken fascist, dan zou deze
antwoorden, dat het fascisme is een streven naar
verbetering van den nood der tijden, een mid
del om uit de ellende te komen. En nu meent
men dat te kunnen bereiken door anti-democra-
tisme, door te streven naar de dictatoriale
macht. De Kerk, zeide spr., staat tegenover eiken
regeeringsvorm onverschillig; zij heeft dus geen
voorkeur voor een demoeratischen of voor een
autocratischen regeeringsvorm. De natuurwet
vraagt naar gezag en leiding in de gemeenschap,
maar vraagt niet of dit gezag door een of meer
personen wordt uitgeoefend. Daar is nu een
andere practische vraag. Kunnen wij, ka mo
lleken, een eigen fascisme op touw zetten waar
in wij de zekerheid hebben, dat onze levensbe
schouwing de basis is? Een eigen katholiek
fascisme. Als dat kon, dan was de zaak een
zuiver politieke kwestie en ieder zou vrij zijn
zijn voorkeur te geven aan een demoeratischen
of een dictatorialen regeeringsvorm. Maar zoo
staat de kwestie niet. Als wij, katholieken, een
fascistische partij steunen, dan vormen wij daar
in een minderheid. Wij hebben in ons land niets
te beteekenen. Wat wij nu te beteekenen heb
ben danken wij aan de democratische staats
instellingen. Wij hebben echter in geweten den
plicht zooveel mogelijk onze levensbeschouwing,
der. kerk te steunen en wij mogen den bestaan-
den regeeringsvorm, waarin wij onze levensbe
schouwing kunnen doen gelden, niet onder
mijnen. Meen niet dat het andere deel van ons
volk zoo vriendelijk staat tegenover ons. Rome
blijft altijd een schrikbeeld. Ook voor de Pro
testanten. Wanneer deze met ons samengaan
bfj het uitoerenen van gezag, dan doen zij dat
omdat zij het Christendom willen verdedigen,
maar in den grond hebben zij angst voor Rome.
Hebben de liberale kranten evenveel geschreeuwd
over de verdrukking van onze medebroeders in
Spanje en Mexico als zij deden bij de vervol
gingen in Duitschland? Laten wij ons niet ver
gissen als wij meenen dat wij onzen invloed
zullen behouden als wij onzen partijinvloed in
het politieke leven zullen missen. Mcfeten wij
dit offer brengen en onzen invloed prijsgeven
voor een veel minder groot belang? Wie garan
deert dat de andere regeeringsvorm ons helpen
zal uit den nood van vandaag en zelfs indien
dat het geval is zouden wij dan niet te veel
offeren voor onze geestelijke goederen? Wij zijn
in het politieke leven niet almachtig en daarom
kunnen niet alle politieke idealen verwezenlijkt
worden, maar wij hebben door onze partij een
bepaalden invloed- Wij mogen God danken,
want er is geen land waarin de katholieken zoo
vrij zijn, zich zoo vrij kunnen uiten en reeds
zooveel idealen verwezenlijkt hebben als hier-
Spr. wil niet beweren dat op onze Katholieke
Ministers, onze Kamerfractie en onze R.K.
Staatspartij geen critiek te oefenen zou zijn.
Maar is het daarom noodig de Katholieke partij
te verlaten en een geheele omwenteling te be
werken in het regeeringssysteem? Alles heeft
zijn voor en tegen. Salomon zei reeds dat er
niets nieuws onder de zon was. Wat als nieuw
aangediend wordt is het niet. Alles zal niets
baten als alles niet verandert, zooals „Quadra-
gesimo Anno" zegt.
Tenslotte zette spr. uiteen dat het aangaan
van een concordaat met Duitschland nog niet
beteekent dat de Paus ook de levensbeschouwing
en de beginselen van de betrokken regeering
goedkeurt. Een concordaat beteekent het aan
gaan van een overeenkomst om in moeilijke om
standigheden het beste te verkrijgen. Al is door
de Bisschoppen van Duitschland toegestaan dat
men lid mag zijn van de Nat.-Soc. partij, dart
wil dat niet zeggen dat de beginselen van de
Nat.-Soc. beweging goedgekeurd zijn.
Op een laatste vraag antwoordde spr. dat
wanneer het stemmen op de R.K. Staatspartij
noodzakelijk zou zijn voor het belang van ons
geloofsleven, dan kan de Kerk daartoe verplich
ten. Maar wanneer het niet noodzakelijk is, dan
zal zij dat niet doen. De Bisschoppen hebben
nooit gezegd dat wij op de R.K. Staatsparty
moeten stemmen, maar alleen: Blijf één
omwille van het groote geestelijke goed
dat de vaderen ons hebben overgeleverd en dat
wy weer aan hen, die na ons komen, moeten af
leveren.
Mr. Vorstman vertolkte in eenige welgekozen
woorden den dank der vergadering en hoorde
zijn toespraak onderstreept door een warm en
gul applaus.
Wy lezen in „Het Sportfondsenblad":
Begin 1933 was het Brongebouw, op de plaats
waarvan het Sportfondsenbad-Haarlem zal ver
razen, verdwenen. Het is alleszins .begrijpelijk,
dat onze Haarlemsche Spaarders toen een spoe-
digen aanvang met den bouw verwachtten, en
toen dit niet spoedig geschiedde, allereerst eene
verbazing in onze Haarlemsche veste groeide,
een verbazing, die gaandeweg ging plaats ma
ken voor ontstemming, ja zelfs tot twijfel en
heftige verwyten.
Arme meneer en mevrouw Schmidt, die het
onder de stekelige gramschap van diverse
spaarders vaak hard te verantwoorden hebben
gehad. Het zij hun echter een troost, dat, toen
eenmaal in Amsterdam met den bouw begon
nen was, en nog meer, toen de inrichting een
maal in bedryf was gekomen, die verbolgen
heid en twyfel als bij tooverslag verdwenen
waren en plaats maakten voor vriendelijkheid,
lof en dankbaarheid.
Een ding hebben die praatjes van kwaadheid
en twijfel stellig voor ons ten goede: de be
langstelling voor het Sportfondsenbad wordt
gaande gehouden.
Omtrent de eigenlijke reden van het niet
„slaan van den eersten paal" vertelt het blad 't
volgende:
De plaats van het Brongebouw is ongetwijfeld
uit stedebouwkundig oogpunt een uiterst be
langrijk punt voor Haarlem. Dat de Haarlem
sche Schoonheids-Commissie, wat het uiteriyk
van het Sportfondsenbad betreft, een hartig
woordje zou meespreken, stond van te voren
reeds vast.
Tot tweemaal toe werd het ontwerp door de
Commissie afgekeurd, omdat het ontworpen
gebouw niet voldoende in de omgeving paste.
„Het moest meer tuinarchitectuur zyn". Onzen
Haarlemschen architecten werden de eischen
der Schoonheids-Commissie medegedeeld; hun
taak was geen gemakkelijke, want het ging er
niet meer om een ontwerp te scheppen, dat
naar hun gevoel op de gegeven plaats het meest
juiste, het schoonste was, neen, het ging er om
de eischen, welke de zwemzaal stelt, in het
keurslijf te wringen, welke wat het uiteriyk
betrof belichaamd waren in de verlangens der
Haarlemsche Schoonheids-Commissie. Ir. van
Loghem werd daarbij als aesthetisch adviseur
door onze architecten Verspoor en Muylaert in
het geweer geroepen en met zyn hulp gelukte
het de Schoonheids-Commissie te bevredigen,
waarmede geenszins gezegd is, dat het ont
werp, „dat het nu doet", ook het schoonheids
gevoel onzer architecten, ons Bestuur en straks
Haarlems publieke opinie bevredigd heeft of
bevredigen zal.
Wij geven momenteel geen oordeel, doch
wachten hiermede, totdat het gebouw er staat;
en dan zal het niet noodig zyn ons oordeel ken
baar te maken: Haarlems Burgery kan dan
zelve oordeelen.
Intusschen is het werken er voor de archi
tecten niet gemakkelijker op geworden, en voor
ons had het een zeer onaangenamen kant, want
zy konden niet opschieten.
Medio 1933 kwam de goedkeuring van de
Schoonheids-Commissie met het derde ontwerp
Nu is het bouwen van een zweminrichting
een speciaal iets; de architect, die zulk een
werk voor het eerst maakt, heeft daar meer
werk aan dan een Bouwbureau, dat al eenige
jaren achtereen niet anders doet en het spreekt
van zelf, dat de heer Verspoor niet zoo snel
met zyn détails, het schrijven van het bestek
klaar was als wanneer hij een tweede of derde
inrichting zou bouwen. Full speed heeft hy
echter doorgewerkt, diverse besprekingen heb
ben plaats gehad, met als resultaat, dat op het
moment, dat wij deze regelen schryven alle
punten van het bestek in samenwerking en
overleg met ons zijn vastgesteld, m. a. w. dat
het bestek thans gereed is en het uitgaan der
bestekken thans nog slechts een kwestie van
dagen is, daar onze Gemeentelijke Commissaris,
de heer André, in onze Bestuursvergadering de
toezegging gedaan heeft, dat van gemeentezijde
de gemeente moet ook het bestek goedkeu
ren, hetgeen voor haar niet zoo belangrük is
als de teekeningen! binnen 2 weken even-
tueele goedkeuring, c.q. Qp- of aanmerkingen
gegeven zouden worden.
Met dit voor oogen hebben wij gegronde hoop,
dat de aanbesteding eind November zal kunnen
plaats vinden, waarna onmiddellük met den
bouw begonnen wordt. Zoodat en dit inte
resseert onze Haarlemsche vrienden en
vijanden het meest het Sportfondsenbad-
Haarlem aan het begin van het winterseizoen
1934 in bedryf kan worden genomen!
Vervolgens bespreekt het blad de twee fac
toren, welke de belangstelling voor het Sport
fondsenbad h.i. hebben levendig gehouden, n.l.
een request van een deel der bewoners van de
Baan en andere omwonenden, die plotseling,
toen het Brongebouw het vrije uitzicht in den
Hout niet meer belemmerde, tot de ontdekking
kwamen, dat hun pand door dit vrye uitzicht
aanzienlijk aan materieele waarde won en als
natuurschoonliefhebbers aan den Raad re-
questreerden.
En voorts een strooibiljet van de directie van
Stoop's bad, waarin zij mededeelt, dat Stoop's
Bad ook over 1932 weer enorme financieele
verliezen heeft geleden, en dat daarom de
stichting van een tweede Overdekte te Haarlem
niet mag plaats vinden.
Het „Sportfondsenblad" merkt daartegen op,
dat, ware Stoop's Bad gesticht met rond
200.000—, inplaats van 1 100.000—, zooals in
derdaad het geval is, dan zou deze inrichting
met het thans bereikte bezoek dat lang niet
slecht is een bloeiend bedrijf zijn, d. w. z. met
'n zeer behooriyke netto-winst werken!
Toen de politie verleden week Maandag voor
den eersten keer op pad ging om een nauw
keurige controle uit te oefenen op de „licht"-
overtreders. bleek, dat ondanks de mededeelin-
gen in de pers en de waarschuwingen, welke
de politie op straat tevoren gegeven had, het
publiek nog zoo goed als geheel niet de noo-
dige gewenschte maatregelen getroffen had.
Dien eersten avond werd de boog nog niet
op zijn sterkst gespannen. Toch blijkt uit het
hooge aantal processen-verbaal, hoe noodig
deze lichtweek met het oog op het veilig ver
keer op den weg was.
De totaal indruk van de politie is: een daling
in het aantal overtredingen. Toch is het noodig
gebleken dat de politie haar aandacht aan dit
onderdeel nog eenigen tijd blijft wüden, wat
dus zeggen wil, dat de lichtweek geprolongeerd
wordt.
De meeste rijwiellampen zijn nu goed, d-w.z.
naar beneden gericht; de tegenliggende auto's
dimmen bij passeeren beter de lichten, en vele
honderden reflectors zijn aangebracht, in goe
den stand geplaatst of vernieuwd. Deze laatste
bevestigingsverlichting verdient evenwel nog
zeer speciaal de aandacht. De vraag rijst n.l.:
was is beter,
Voorschrift volgens de wet is, dat een rijwiel
voorzien moet zün van een rood achterlicht of
een reflector.
De ervaring heeft geleerd, dat wil een reflec
tor aan zyn doel beantwoorden, d-w.z. het ach
teropkomende verkeer tydig waarschuwen, hij
eerstens technisch doelmatig vervaardigd en op
de tweede plaats goed geplaatst moet zijn. Eerst
dan toch is hij pas van belang voor het ver
keer, omdat het achterop komende licht er
goed op valt. Hierbü dient nog opgemerkt te
worden dat van het door achterop rydende
auto's uitgeworpen licht slechts een klein deel
door een reflector van een geheel rechts rydend
rijwiel wordt opgevangen. Beter is het daarom,
bij avond te allen tijde rood achterlicht aan zijn
rijwiel te hebben en dit kan men vry eenvoudig
door een electrisch lampje, brandend op de dy
namo van de voorlamp verkrijgen.
Bij de lichtweek heeft de politie ook ervaren,
dat bij het meerendeel van het publiek ten op
zichte van de lichtvoorschriften nog een groot
gebrek aan kennis bestaat. Bovendien bleek dat
de overtreders dikwyis hun fout niet ernstig
achtten voor de veiligheid van het verkeer en
het belang van een behooriyke verlichting niet
inzagen.
De bedoeling en opzet van deze week waren
niet een voorbygaande opleving en nauwgezet
heid te bewerkstelligen, maar zeer speciaal uit
veiligheidsoogpunt het publiek op te voeden tot
voortdurende zorg tot het in acht nemen der
verkeersregels en verlichtingsvoorschriften.
De politie zal dan ook steeds streng optreden
tegen hen, die nog in dit opzicht in gebreke
mochten biyven.
De volgende afgestudeerden der Middelbare
Technische School te Haarlem werden ge
plaatst in de navolgende betrekkingen:
Van de af deeling Werktuigbouwkunde de h.h.
A. A. G. I. Borst, als technicus bij de Cacao
fabriek „De Zaan" te Kqog-Zaandijk; H. H.
Bruyns, als assistent in de gietery by het In
genieursbureau Groneman te Hengelo (O.); A.
Nijhoff voor ketelwateronderzoek by 't Twentsch
Centraal Station voor Electrische Stroomleve-
ring te Hengelo (O.).
Van de afdeeling Electrotechniek de heer H
P. Moor, tewerkgesteld by de N.V. Radio- en
Instrumentenfabriek „Waldorp" te 's-Graven-
hage.
Nu op 1 December de eerste voorstelling van
de door de Opera Studio te geven operareeks
in den Stadsschouwburg te Amsterdam zal
plaats hebben, is het mogelijk omtrent de plan
nen van deze stichting nadere mededeeling te
doen.
De eerste dezer opera-voorstellingen, Julius
Caesar van Handel is thans in volle voorberei
ding, onder leiding van den bekenden opera-
dirigent, Paul Pella, in nauwe samenwerking
met den regisseur Abraham van der Vies. De
Nederlandsche schilder Gerard Hordijk is voor
eenige weken uit Parys naar Nederland geko
men teneinde de décors en costuums voor Julius
Caesar te ontwerpen in overleg met dirigent
en regisseur. Deze worden thans in eigen
ateliers hier te lande vervaardigd.
Voor de uitvoeringen in de verschillende dee-
len des lands is samenwerking gevonden met
de volgende orkesten: Residentie-Orkest,
Utrechtsch Stedelijk Orkest, Arnhemsch-, Gro
ninger-, en Maastrichter Orkest. Het koor zal
bestaan uit leden van het koor van den „Am-
sterdamschen Kunstkring voor Allen" en staat
onder leiding van Maurice van Yzer.
De nieuwe instelling biedt tal van Neder-
landschen kunstenaars gelegenheid tot ontplooi
ing hunner krachten. Velen onder hen hebben
tot nu toe slechts in het buitenland, waar zij
een vooraanstaande plaats innamen, deze mo
gelijkheid gevonden. Het spreekt echter van
zelf, dat in een land, waar geen geregelde
operabeoefening is, noch ook scholing daartoe
aan een der muziekpaedagogische instellingen
kon worden verkregen, niet aanstonds alle
krachten uit Nederland gerecruteerd konden
worden. Teneinde echter in de toekomst het
ensemble van de Operastudio met voor de
opera geschoolde Nederlandsche zangers en
zangeressen te kunnen aanvullen, heeft de
opera-studio zich in verbinding gesteld met het
Muzieklyceum te Amsterdam en heeft dit tot
haar vreugde bereid gevonden een operaklasse
aan het instituut te verbinden. Deze opera
klasse is reeds aan het werk en staat onder
leiding van den heer Paul Pella.
Gelijk men weet is het door de groote be
langstelling en de daadwerkelijke medewerking
van organisaties als Kunstkring voor Allen.
Volksuniversiteiten in Nederland en andere in
stanties hier te lande, welke de pogingen van
de Opera Studio, te voorzien in de leemte van
het Nederlandsche muziekdramatische leven
van harte toejuichen, mogelijk geworden in dit
seizoen door het gansche land een reeks van
operavoorstellingen te organiseeren. Het ligt in
de bedoeling van de Opera Studio, indien haar
pogingen weerklank vinden bij het Nederland
sche publiek een bestendig werkend instituut
van het Nederlandsche muziekleven te worden,
waardoor evenals op het gebied van het
oratorium en der instrumentale kunst een
operatraditie in Nederland zou kunnen ontstaan.
Medewerkers van de Opera Studio zyn: Paul
Pella, Directeur; Abraham van der Vies, Re
gisseur; Gern'rd Hordijk, Décoirontwerper;
Yvonne Georgi, dansleidster; Igor Schwezoff,
choreograaf; Dar ja Collin, solo-danseres; Mau
rice van Yzer, koorleider; Hans Bruck, solo
repetitor; Dirk van der Poel, technisch leider;
Zangeressen: Dodie van Rhijn-Steil wagen
(dramatische sopraan, Opernhaus Essen); Else
Muselli (dram. sopr„ Opernhaus Dortmund)
Henriëtte van Breemen (lyr. sopr., Rotterdam):
Ellen Schwarz (col. sopr., Stadsth. Greifswald);
Lia Fuldauer (col. sopr., Stadtsth. Munster);
Betty van den Bosch-Schmidt (speelsopr., Am
sterdam); Teresa Gerson (alt, Staatsoper, Ber
lijn); Anny Lambrechts (alt, Den Haag); Zan
gers: Gerrit Visser (tenor, Opernhaus Duis
burg); Jos. Strybosch (speeltenor, Nijmegen);
Leo Weith (bariton, Opernhaus Breslau);
Eduard Hellmuth bariton, Stadtsth. Sonders-
hausen); Louis Smitshuysen (bas, Opera Mühl-
hausen en Gent).
Tooneelspel in drie bedrijven door
Henri Duvernois. Rotterdamsch-
Hofstadtooneel. Stadsschouwburg.
Zelden zal men een tooneelwerk te zien kry-
gen, dat na een aanvankeiyk luchtigen, fleuri-
gen opzet in het eerste bedrijf, zoo kalm ver
loopt en toch tot het stille einde toe diep in
het gemoed grijpt. De drie actes zyn drie le
vensperioden en alle drie zijn ze door den
schrijver, met een groote gave voor het schep
pen van de juiste sfeer, zuiver en fyn getee-
ken. Ten slotte gaat alles om twee menschen
en, dieper nog, om een gebeurtenis uit hun
verleden, een levensschuld, die meer beteekenis
gaat krügen naarmate hun bestaan zich verder
uitstrekt.
Madeleine en André hebben een zware schuld
op zich geladen, die zich op hun geheele voort
bestaan wreekt. De liefde»bracht hen byeen,
maar zij misten den moed om het leven te
aanvaarden, waaraan zy zelf in verblindheid
een fatale wending hadden gegeven. Toen zy
getrouwd waren, verlangden zij beiden naar
het bezit, dat zy eens misdadig verworpen
hadden: het kind. Dat verlangen werd niet
meer vervuld en deze teleurstelling opende de
oogen nog wijder voor de erkenning van hun
schuld in het verleden. Zfj bleven eenzaam en
vooral de vrouw, die het moederschap zelfs
onder benarde omstandigheden begeerd had,
kon dat gemis niet dragen. Een waan maakt
zich van haar meester: soms bestaat het we
zen, dat het levenslicht nooit heeft mogen
zien, voor haar in werkelykheid. Dat is Jeanne.
Wellicht is het de zuiverheid van haar ver
langen, die de vrouw ten laatste nog troost
doet vinden in dat droombeeld. Zij laat dien
waan niet meer los, zelfs niet als zij, ver
ouderd en verzwakt, op de grens van het leven
staat. En in haar verbeelding is het ook Jeanne,
die haar de oogen sluit.
Dit fynzinnige, innig tragische en toch door
de erkenning der hooge waarde van het vrouw
zijn geestverheffende spel, werd door Vera
Bondam en Theo Frenkel -meesteriyk gegeven.
Aan het uitbeelden van deze beide karakters
was een studie gewijd en werd een talent be
steed, die onze groote bewondering waard zyn.
Zy schetsten de ontwikkeling van het ver
borgen levensdrama in drie perioden: jeugd,
middelbaren leeftyd en ouderdom, en ook al
kon er geen enkele verrassing meer verwacht
worden en al maakten we niets meer mee dan
het stil verglijden van die vereenzaamde le
vens, onze aandacht werd er niet minder om en
de ontroering verloor niets van haar kracht.
In de kunst van spelen was er overigens een
voortdurende stijging: het laatste bedrijf met
de in ouderdom en machteloosheid verkwij
nende menschen, om wie het leven nog zoo
echt en zuiver blijft dryven, dat ook het lichte
glanzen van den humor niet ontbreekt, vormde
wel het hoogtepunt van de schoone verbeelding.
Het valt moeilijk, bij de herinnering daar
aan nog terug te denken aan de anderen, die
door hun voortreffelyk mee-acteeren hun deel
tot het gave geheel bydroegen: misschien is
het voor een keergenoeg te zeggen, dat zy
ieder voor zich gaven wat er van hen ver-
wacht mocht worden.
Om zijn inhoud is dit drama niet anders
dan voor volwassenen bestemd, al zou menig
jong geweten mogen luisteren naar den klop
van het hart, dat in het diep treffende spel
leeft.
H. B. v. d. S.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6 van het
Reglement van Orde voor de vergaderingen van
den Raad der gemeente Haarlem heeft de bur
gemeester den raadsleden mede gedeeld, dat 8
November a.s. geen vergadering zal worden ge
houden.
De eerstvolgende raadsvergadering zal plaats
hebben 22 November a.s.
Woensdag 8 November, des avonds 8 uur zal
in het gebouw „St. Bavo" een ledenvergadering
plaats hebben, waarin behandeld zal worden
ontwerp begrooting 1934. Vooral de jeugdige ar
beiders worden op deze vergadering verwacht,
opdat zij de noodige kennis opdoen voor de
vraagstukken van dezen tyd.
Vrijdagavond half negen wordt de liturgie-
cursus voor de leden der jonge damescongre
gatie der St. Antoniuskerk voortgezet.
De deelneemsters ook nieuwe worden
verzocht om half negen by de Paterskerk op
de Groenmarkt aanwezig te zyn.