PALL MALL ltd im&aal mn dm da% UA Regeeringskoeien HONDERDDUIZENDEN DE GOUDGELE Z0NRUPE vandaan ca an f NEDERLAND-RUSLAND DE POST JAGER DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS de storm te weeg bracht e/ndo eg. van. paap poop wr> 2eN/er z/chtbaar, dpon- tveis, o.at/s waar ook, nft 5P ook hols /s n/ep vlakbij, er moeten hoc meer vanok, DINSDAG 7 NOVEMBER De communist Wijnkoop krijgt van de Regeering nul op request Geen erkenning der Sovjets WATERSTAATSBEGROOTING GEEN SALARISVERHOOGING Een raadsbesluit teruggenomen ACTIE TEGEN T WEEKBLAD „CHRISTOPHORE" Motie van de Rotterdamsche Studentenvereeniging Duurder dan een huishouding Klachten over behandeling der aangekochte beesten „Ze motte immers toch dood" Een tegenspraak HOE KAN 'T OOK ANDERS EN MEN VERGEET ROOK DAAROM LIEVER IETS AfliNDER TENGEVOLGE VAN DEN MIST Aanvaring op den Nieuwen Waterweg „HET VUILE EI" Cassatieberoep verworpen DE SALARIEERING VAN HET RIJKSPERSONEEL EEN VERKEERSFONDS JONGEN OVERREDEN tier/s een oude onder- AA R-OJ LH ECA MG. ÏANDYTPE BOON 5TOHD JOIST OP Ver ik verzeker omee Avono een ce vallen 2/in. nTêt ontstaan KA tl 7-1) N RU DIP HOOR! ONTWORTELD Pj.HETLJJKTWEL EEN TUNNEL naar DAT D/EPS cat NU HU ONTWORTELD zijn maar naar l maakte misdaad Onrust in Indië DE PETROLEUMPRODUCTIE Een fusie van belang voor ons Indië Alle abonnes o£g"n* fSOOO.'^lZ^T^^eX^e^lï 750L- f250.' een^voet T "endoog f125.' f 50.'^ f40.' W AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN lil 52. - - - Op de vragen van den heer Wijnkoop be treffende volledige erkenning door Nederland van de Unie der Socialistische Sovjet-Repu blieken heeft minister de Graeff het volgende geantwoord Het feit, dat, naar verluidt, zoowel in Eu ropa als in Amerika wederom Staten overwe gen met Je Unie van Socialistische Sovjet-Re publieken officieele betrekkingen aan te knoo- pen, kan voor de Regeering op zich zelf geen reden vormen om desge'ijks te doen. De Regeering is er niet van overtuigd, dat de erkenning van de Unie van Sovjet-Republie ken voor de ontwikkeling van de Nederland- sche scheepvaart en op den Nederlandschen handel met Rusland van overwegende beteeke- nis zou zijn De bij verschillende gelegenheden kenbaar gemaakte overwegingen, die de houding van de Nederlandsche Regeering ten deze bepalen, geiden nog onveranderd. De Regeering vermag niet te beseffen, dat de totstandkoming van normale betrekkingen met de Unie van Socialistische Sovjet-Repu blieken een factor zou kunnen beteekenen in het belang van den strijd tegen het inter nationaal oorlogsgevaar, voor zoover dit op het oogenblik mocht bestaan. Bp het afdeelingsonderzoek in de Eerste Ka mer van het ontwerp tot wijziging en verhoo ging van de Waterstaatsbegrooting voor 1932 werden daartegen geen bezwaren te berde ge bracht. Naar aanleiding van de voorgestelde verhoo ging van art. 202 met rond 5.700.000 maakten sommige leden de opmerking, dat de directie der Spoorwegen de ontwikkeling van het verkeer niet voldoende heeft voorzien. Immers, zij had aanstonds overal de noodige autobuslijnen moe ten exploiteeren, daardoor eenheid houdend in het bedrijf. Er zal ook thans nog zoo ras moge lijk eenheid moeten worden gebracht. Een nood zakelijk bedrijf als de spoorwegen kan bij goed beheer zonder verlies worden gedreven. Enkele leden meenden dat het bepalen van een maximum gewicht voor vrachtauto's en hun lading, en een naar gewicht sterk progressieve wegenbelasting, zooals in Engeland, reeds veel verbetering zouden kunnen brengen. De Raad der gemeente Oldenzaal heeft op aanmaning van Ged. Staten van Overijssel terug moeten nemen een besluit tot verhoo ging der salarissen van een deel van het ad ministratief personeel der gemeente. Ged. Staten achtten de salarissen in de tegenwoordige tijdsomstandigheden voldoende en zijn van oordeel dat een niet geheel juiste verhouding in de salarissen niet door verhoo ging moet worden weggenomen. De R. K. Studenten-Vereeniging „Sanctus Laurentius'' te Rotterdam in vergadering bij een op Vrijdag 3 November 1933, gezien de pogingen, die van de zijde der Redactie of van de uitgevers van het week blad „Christophore" aangewend worden om. door het gratis verspreiden van dit blad, on der de Katholieke Studenten in Nederland abonnementen hierop te verkrijgen, gezien den inhoud van dit blad, waarin lo. de lezer opzettelijk gesteld wordt voor het Wanneer muizen zich toegang weten te verschaffen tot Uw provisiekast, slinken de voorraden veel sneller dan wanneer een groote familie er van eet Muizen zijn tevens verspreiders van besmettelijke ziekten, zoodat het niet alleen eigenbelang maar ook een plicht is dit ongedierte te bestrijden. Geen kat of val is in staat vijftig muizen in één nacht te vangen, doch met één doosje Rodent verdelgde de Heer A. te K. in 2 avonden 113 muizen. Rodent faalt nimmer; het trekt muizen en ratten onweerstaanbaar aan en reeds het eerste hapje is doodelijk. Koop dus nog heden een enkele doos 50 ct. of een dub bele doos a 90 ct. en morgen zult U van dit on gedierte bevrijd zijn. Imp.; Fa. B. Meindersma, Den Haag. B 46 vellen van een oordeel t.a.v. kwesties, waarin deze de bevoegdheid tot oordeelen niet heeft, 2o. waarin door het opzettelijk bespottelijk maken of beleedigen van kerkelijke gezag dragers, hec niet te vermijden gevaar ontstaat van ondermijning van het gezag, neemt stelling tegen en keurt ten sterkste af de richting, welke dit blad gemeend heeft te moeten kiezen, raadt af het nemen van abonnementen op dit blad, verzoekt den uitgever het gratis verspreiden onder de leden van St. Laurentius te willen staken, brengt deze motie ter kennis van de Unie der R. K. Stud. Ver. in Nederland en de daar bij aangesloten Studenten Vereenigingen, als mede de voornaamste katholieke dagbladen, gaat over tot de orde van den dag. Teneinde ons persoonlijk te kunnen overtui gen van de waarheid der herhaalde klachten over mishandeling, waaraan de in groote hoeveelheden aangevoerde regeeringskoeien ten prooi zijn, hebben wij de heeren Speur en van Oosten, resp. inspecteur der dierenbescherming te Deventer en brig, commandant der Mare chaussee, vergezeld op een tocht door weiden en al die plaatsen in de omstreken van Deven ter, waar het vee der Crisisrundveecentrale is ondergebracht. Zonder eenige overdrijving mo gen wij op grond van de opgedane ervaringen deze conclusie trekken, dat het over het alge meen met de verzorging der regeeringskoeien allertreurigst is gesteld. Koeien, die den stai gewend waren, jaagt men eenvoudig weiden in, welke voor het meerendeel zijn kaalgevreten of plat getrapt, zoodat; er bij wijze van spreken, geen sprietje gras meer over is voor de dieren om hun nonger te stillen. Men behoeft er de tallooze ingezonden stuk ken in de diverse dagbladen maar op na te lezen, om tot de overtuiging te geraken dat de mishandeling een inderdaad nationaal ka rakter heeft gekregen. Bij het overnemen van vee kunnen hoogdrachtige dieren geweigerd, heet het. Maar deze bepaling is niets meer dan een fictief begrip. Getroost de regeering in casu de Rundveecentrale zich de moeite eens een serieus onderzoek in te stellen in weiden en stallen, dan zou ze tot de ontdekking ko men, dat menige koe nog kort voor haar ster vensuur een kalf ter wereld brengt. Uit Olst kwamen dergelijke gebeurtenissen te onzer kennis en elders zal het wel niet veel beter zijn. Onze speurtocht leidde allereerst naar Bathmen, waar we in een weide koeien aan troffen die er allerellendigst aan toe waren. De benaming weide is eigenlijk totaal mis plaatst, aangezien de bodem slechts bestond uit een modderige vlakte, waar geen gras meer groeide. Het was akelig om te zien hoe de koe beesten, die geen greintje voer krijgen, te keer gingen. Den geheelen nacht door loeien de die ren van honger en dorst en toen wij zoo hier en daar eens vroegen, waarom men de dieren niet voerde, luidde meestal het antwoord: „ze motte immers toch dood". In dezelfde streek troffen wij door en door zieke dieren aan, rillend van kou, honger en dorst. Slechts bij hooge uitzondering ontmoet ten we op onzen tocht een gelegenheid, waar de koeien r.iet aan honger en dorst waren prijs gegeven. Tot onder Apeldoorn hebben wij ons onderzoek voortgezet; waar we ook kwamen zagen wij hetzelfde drama: stallen en weiden met uitgehongerde van dorst versmachtende regeeringskoeien. Van bevoegde zijde deelt men ons mede, in verband m>et bovenstaand bericht, dat door de rookers klagen dagelijks over de slechte kwaliteit der sigaretten. nu men steeds goedkooper ver langt zonder er rekening mede te houden dat goede tabak betaald moet worden. dat door het gebruik van slechte tabak in de sigaretten het rooken een zeer bedenkeiijken invloed heeft op Uw geheele gestel en vooral Uw zenuwgestel. als ge wilt besparen, maar rook in ieder geval iets goeds en on schadelijks. Virginia in Londen gemaakt, behoort tot het beste dat voor 2 CtS. verkocht wordt. Bij alle winkeliers. Importeur: ALVANA DEN HAAG Crisis Rundvee Centrale alle mogelijke maat regelen zijn genomen, om een goede behande ling van de af te slachten runderen te bevor deren. Hoogdrachtige dieren worden niet over genomen. Het kan natuurlijk voorkomen, dat desondanks hier en daar toch nog een enkel dier door diverse oorzaken kalft. Bij de verzen ding worden alle mogelijke maatregelen ge nomen en ook aan de fabrieken zijn hiervoor voorschriften verstrekt, terwijl de aan de fa brieken gestationneerde controleurs der Crisis Rundvee Centrale ook hieraan hun volle aan dacht wijden. Ook zijn maatregelen genomen, om het tijd perk tusschen aankomst en slachti ig der die ren tot een minimuni te beperken. Erkend moet worden, dat de eerste dagen, door den onregel- matigen en veel grooter dan verwachten aan voer, niet alles altijd gegaan is, zooals de Crisis Rundvee Centrale het gaarne gezien had, doch de nieuwe voorschriften betreffende aan gifte vooruit zullen ook dit euvel wegnemen. De Crisis Rundvee Centrale zal gsarne mede- deelingen ontvangen van feiten, waaruit zou kunnen blijken, dat niet aan alle eischen van een goede behandeling zou zijn voldaan. Zondagmorgen is tengevolge van den dikken mist het 500 ton metende motorvrachtschip van de N.V. Wm. H. Müller Co. de „Bata vier VII" op den Nieuwen Waterweg in aanva ring gekomen met de ter hoogte van Poorters haven stilliggende Zweedsche houtboot „Gu- dur". De „Batavier VII" die met geringe snel heid voer werd boven de waterlijn aan den boeg zwaar beschadigd en moest naar haar ligplaats in de Jobshaven terugkeeren. Ook de Zweedsche boot stoomde naar Rot terdam terug en werd op de werf van de Rotterdamsche Droogdok Mij. ter herstelling opgenomen. jUIIIMIIIIllllll IIIIIIIIMIIIIIIU Vroeger schreef men hanepooten Op een reuze vel papier. En dan ging de brief per trekschuit En vandaar weer per koerier. 't Schoone motto uit die dagen Geeft je thans nog kippevel: Komt zoo'n briefje er vandaag niet, Nou, dan komt-ie morgen wel! Tegenwoordig wordt een briefje Heel ordentelijk getijpt En wij weten, omtrent snelheid, Dat de post haar taak begrijpt. Maar toch zijn we niet tevreden, Want tevreden zijn we nooit. En wij achten in volmaaktheid Zelfs de luchtpost niet voltooid! j= Het moet vlugger, nog veel vlugger, In de lucht een schepje op, Met een extra Pander-jager, In een bliksemvaartgalop. Dat gaat kwieker, het gaat sneller, Het vliegt zenuwachtig vlug. i En naar Indië bijvoorbeeld In een weekje heen en t'rug! Nog iets verder in zoo'n tempo, Want men staat voor niemendal, En, nog vóór een brief gepost is I Heb je thuis het antwoord al! MARTIN BERDEN 1 (Nadruk verboden) 3llllllllllllllllllllllllllMIIIMIIIIII>ll>IIIIIIMHIIIIIIIIIIIIIimilllllllllllllU£ De Hooge Raad heeft gisteren verworpen het cassatieberoep van den koopman G. G. F. A. S te Helmond, die door het Gerechtshof te 's Her togenbosch tot vijf weken gevangenisstraf voor waardelijk is veroordeeld wegens beleediging van den bankdirecteur B te Helmond in het periodiek „Het Vuile Ei" De A. C. O. P. heeft een adres gezonden aah de Tweede Kamer, waarin het comité de Kamer verzoekt het daarheen te willen leiden, dat niet tot vermindering van de inkomsten van het rijkspersoneel en de onderwijzers zal worden overgegaan. Het comité bepleit, dat alsnog reëel overleg zal worden gepleegd met de personeelsorganisaties over den aard en de voorwaarden van de voorgenomen verslechte ringen. Volgens het „Handelsblad" is de indiening van een wetsontwerp voor het verkeersfonds binnen enkele weken te verwachten. Zoowel de inkomsten als de uitgaven van hetgeen door den Staat voor het verkeer wordt geïnd of uitgegeven, zullen in dit fonds wor den samengevoegd. Het is de bedoeling op die wijze den weg te openen voor een coördinatie van het verkeer in Nederland. Gistermiddag is de 14-jarige E. Barelds, die in de kom van het dorp De Wijk (Dr.) op zijn fiets reed, aangereden door een luxe-auto, be stuurd door den heer Kuiper uit Ruinerwold De jongen werd in bewusteloozen toestand op genomen en bij omwonenden binnengedragen Een geneesheer, die onmiddellijk ter plaatse was, achtte den toestand van den jongen zeer zorgwekkend en liet hem naar het ziekenhuis vervoeren. De auto, waarvan de remmen niet voldoende bleken te werken is door de politie in beslag genomen. Er zijn al heel wat boeken geschreven over de volmaakte misdaad", vertelde detective O'Malone „en zelfs niet alleen door roman schrijvers. Wanneer in een land, zooals bij ons ,n de Vereenigde Staten, de misdaad hoogtij viert, in die mate dat het publiek de misdadi gers voor helden aanziet, dan komen er altijd zoekers naar de volmaakte misdaad. Ik wil niet ingaan op het dispuut over de vraag of die volmaakte misdaad bestaat ja of nee, maar ga hier slechts een eenvoudige geschiedenis ver tellen, die vrij duidelijk de moeilijkheden laat uitkomen waarmee een „volmaakt" misdadiger heeft te kampen. Op het kantoor van een New-Yorksche ju weliersfirma werkte een zekere Fred Smith. Tenminste zoo zullen we hem noemen. Smith was een man van in de dertig, die reeds lang bij de firma in dienst was en groot vertrouwen genoot. Hij was een stil, zwijgzaam persoon, die zijn werk zeer accuraat uitvoerde. Wat zijn karakter betreft, dat was moeilijk te doorgron- aen en zijn patroon kende den mensch Smith dan ook niet. Hij deed er trouwens in het ge heel geen moeite voor, want de bediende Smith oeviel hem goed genoeg. Onder den schijn van den accuraten be diende leefde echter een berekend misdadiger, alhans een misdadiger in gedachten, want nog nooit had Smith de gelegenheid open gezien om een van zijn vele plannen ten uitvoer te brengen. Zijn doel was heel eenvoudig het ste len van kostbare steenen of paarlen, maar zóó dat er geen schijn van verdenking op hem bleef rusten. Hij droomde van rijkdom en verlossing uit het sombere, eentonige, bestaan. Hij begon stilaan het geestdoodende werk te haten. Wanneer slechts de gelegenheid kwam om zijn slag te kunnen slaan, dan zou hij niet aar zelen, nam hij zich voor. En op een goeden of kwaden dag kwam die gewenschte gelegenheid. Er was een halssnoer besteld van gecultiveerde parels. Smith kende er alle bijzonderheden van nog vóór hij het ooit had gezien. Wanneer die paarlen zouden aankomen had Smith niets an ders te doen dan ze te controleeren en verder verzenden naar den cliënt Met één blik had hij de situatie overzien. Hier lag zijn kans voor het grijpen. En hij aarzelde niet. Volgens de opgegeven bijzonderheden liet hij een imitatie-snoer vervaardigen en toen het echte snoer arriveerde was het kinderspel om de twee te verwisselen. Hij zond daarop het imitatie-snoer naar den cliënt en nam het echte mee naar huis. Behoudens een hooge uitzondering kon het wel jaren duren voordat de cliënt ontdekte dat hij slechts een waardelooze imitatie had ont vangen. Smith deed zijn jas aan en verliet 't kantoor, Het was een koude avond. Met flinke stappen ging hij de straten door, zonder op de menschen te letten. Hij voelde zich volkomen veilig. Geen mensch kon toch vermoeden dat hij een snoer parels in zijn zak had dat een kapitaal verte genwoordigde. In een goedkoop restaurant ging hij eten, zooals zijn gewoonte was en vervol gens begaf hij zich naar zijn kamers. Het viel mee, want zijn hospita had de kachel goed ge stookt en een behaaglijke warmte maakte de kamers dubbel gezellig. Wat zou hij doen? De stad in gaan? Naar een theater of bioscoop? Beter was misschien thuisblijven. Voor mogelijke achterdocht moest hij op zijn hoede zijn, vooral omdat hij zijn fortuin nu gemaakt had. Na een half jaar zou hij zoo onopvallend mogelijk zijn ontslag nemen en stil gaan leven. Hij stak het licht op en nestelde zich in den eenigen fauteuil dien hij bezat, met een prettig boek. De geluiden van buiten drongen scherp tot in de kamer door. Hij hoorde de auto's voorbijsnorren, het fluitje van den verkeers agent op den hoek, het bedrijvig heen- en weer loopen van zijn hospita beneden. Nu en dan dwaalden zijn oogen van het boek af en bleven rusten op de jas, waarin zich het kostbare snoer bevond. De duisternis buiten werd intenser, het rumoer van het groote stadsverkeer vermin derde. Allengs waren de straten leeg en ver- OA NO EN Z/JN. LA 7EN WE HIER SAnoy, DAT 2'OON D/t PC AT JA 5 A NO X O AT WA. VER50PR //<AITL nrE STORM/kijk ee/yj NAAR DIE eoOMEfiA O JE //v OA T RA vur% WA S M AA W/NO VLA K E}/) De WORTELS O E PA KT. K/jk eens ,U'|I \MAAR laten. De avond had plaats gemaakt voor den nacht, maar Smith merkte het niet. Het boek was hem uit de handen gevallen en de slaap had hem overmeesterd. In de stille kamer tikte de korte droge klank van den wekker; de uren vergleden. De geluiden stierven weg. Met een schok werd Smith opeens wakker. Wat was er gebeurd? Waar bevond hij zich? In enkele seconden drong het tot hem door dat hij in slaap was gesukkeld. Hoe laat was het? De wekker tikte onophoudelijk en wees tien minu ten voor tweeën. Smith glimlachte. Zijn keel was r Dp hiltia vol- kurkdroog. Het xje Uljna VUl zou verstandiger - bed te gaan. De I parels? Ja, die zaten nog veilig in zijn jaszak. Plotseling voelde Smith een koude rilling over zijn rug loopen. Het was alsof een koude wind met één vlaag alle behaaglijke warmte had weggeveegd. Met starre oogen keek hij uit het raam. Een steviggebouwde politieagent kwam op het huis toegeloopen, zonder aarzelen. Smith's adem stokte hem in de keel. Roerloos bleef hij zitten, het hoofd vol schrikwekkende gedachten, die als filmbeelden door zijn geest schoten. Het snijdend gerinkel van de bel klonk door het stille huis. De agent had aangebeld. Het angstzweet parelde Smith op het voor hoofd. Een vreeselijke angst scheen hem te verlammen. De parels! Mijn God! Het was dus toch zoover gekomen! Met één sprong was Smith uit zijn fauteuil opgeveerd en tastte in den zak naar het hals snoer. Het moest weg! Men ncocht het hier niet vinden. Snel haalde hij een flesch salpeterzuur uit de kast, schonk de vloeistof in een kom en liet de parels er in glijden. Ademloos bleef hij toekijken, hoe de parels zich oplosten, totdat er niets meer van over bleef. Dan wischte hij zich het zweet van het voorhoofd en ging opendoen, juist toen voor de tweede maal de bel rinkelde. „Neemt u me niet kwalijk, meneer", zei de politie-agent, „dat ik u zoo laat stoor, maar ik zag al zoo lang het licht branden, dat ik dacht dat u het had vergeten." Verdwaasd keek Smith den man aan. Zijn angst verdween en hij kon weer regelmatig ademhalen. „O, 't is niets," antwoordde hij moeilijk. „Ik dank je wel, agent. Het was heel vriendelijk. Ik ben namelijk in slaap gevallen." De agent tikte aan zijn helm. Als in een droom ging Smith naar zijn kamer terug en staarde lang in de kom met salpeterzuur, die zijn kapitaal en zijn toekomstdroomen verslon den had om ze nooit weer terug te geven. BATAVIA, 6 Nov. (Aneta) Een zeer druk be zochte vergadering van studenten, uitgaande van de P.F.P.I., is, nadat zij een uur geduurd had, ontbonden op het moment, dat een der sprekers een uiteenzetting gaf van de totstand koming van het Regeerings-Reglement, waarbij hij zeide, dat opzettelijk uit koloniale overwe gingen de bevolking rechten zouden zijn ont houden. Voordat de vergadering ontbonden werd, wa,- ren reeds een drietal waarschuwingen gegeven aan andere sprekers, die suggestief opmerkin gen plaatsten. De vergadering ging zeer rustig uiteen. De Nederlandsche Koloniale Petroleum Maat schappij deelt ons mede: In aansluiting op vroegere in de bladen ver schenen berichten, kan thans worden medege deeld, dat behoudens de goedkeuring van aan deelhouders de voorgenomen belangengemeen schap van de Standard Oil Company of New- Jersey, de Socony-Vacuum Corporation en de N. V. Nederlandsche Koloniale Petroleum Maatschappij, voor wat betreft den afzet van producten in het Oosten, eerlang haar beslag zal krijgen. De zaak komt hierop neer, dat de verkoop-organisaties van de Standard Oil Company of New Jersey en van de Socony-Va cuum Corporation in groote gedeelten van Azië en Afrika in één nieuwe groote onderneming, Standard-Vacuum Oil Company geheeten, zul len worden te zamen gebracht en gefusionneerd, welke onderneming aan de producten van de N.V. Nederlandsche Koloniale Petroleum Maat schappij een afzetgebied zal verzekeren. Voorts ligt het in de bedoeling dat de N. K. P. M. te zijner tijd den verkoop van hare producten in Nederlandsch Indië onder haar eigen naam in handen zal nemen. Voor het evenwicht en de stabiliteit der ver houdingen op oliegebied in het Oosten, is een en ander van groot belang te achten, terwijl de zaak niet minder van gewicht is voor Indië zelf en voor de Indische schatkist, omdat Indië daardoor het centrum van productie zal wor den voor de afzetgebieden in dat gedeelte der wereld. 26 Juli. De herinnering aan dit voorval drukt mij nog steeds. Overal meen ik het ontstelde ge zicht van Clavering te zien. Hoe kan Mary zoo vroolijk doen? Als zij niet van hem houdt, dan moest zij zich toch nog een beetje in bedwang houden uit eerbied voor zijn verdriet. Oom is weer vertrokken. 28 Juli. Ik heb alles ontdekt. Mary heeft een scheiding tusschen haar en Clavering gesimu leerd: zij koestert steeds ie hoop, nog eens met hem te zullen trouwen. Ik heb dat op een vreemde manier ontdekt, maar het is niet noo- dig dat ik dat hier vermeld. Daarna heeft Mary het toegegeven. „Ik houd van hem," zei zij, „en ik denk er niet aan om hem op te geven." „Waarom zeg je het dan niet aan oom?" „Dat laat ik aan jou over!" antwoordde zij bitter. 30 Juli. 's Nachts om twaalf uur. Mary is ge trouwd! Ik heb haar haar hand zien geven aan Henry Clavering. Vanochtend was lk een paar minuten niet op mijn kamer geweest en toen ik terugkwam, vond ik op mijn toilettafel een briefje van haar. waarin zij mij mededeelde 1at zij een rijtoer ging maken met mevrouw Belden. Ik was er vast van overtuigd, dat zij naar Cla vering ging. Ik zette snel mijn hoed op en.,.. Hier hield het geschrift op. „Mary heeft haar hier waarschijnlijk ge stoord,'' zei Gryce. „Maar wij zijn nu op de hoog te van alles wat wij wilden weten. Mijnheer Leavenworth dreigde Mary te onterven als zij tegen zijn wil trouwde. Hieruit kunnen wij be sluiten dat mijnheer Leavenworth, toen hij eenige weken geleden hoorde dat het huwelijk had plaats gehad, zijn bedreigingen herhaalde en zoodoende de oorzaak werd van zijn eigen dood." „Dat is zeer duidelijk," stemde ik toe. „Maar de schrijfster van dit dagboek ontsnapt aan elke verdenking. Niemand zou kunnen gelooven dat zoo'n vrouw een misdaad kan begaan." „Ja," beaamde Gryce, „dat blijkt wel heel dui delijk uit dit dagboek." „Terwijl Mary onherroepelijk verloren is," mompelde ik. Gryce stak ziin handen in zijn zakken en keek verbijsterd. „Ja," zuchtte hij, ,dat vrees ik ook. Zoo'n be koorlijk wezen! Wat een ramp! Nu wij ons doel bereikt hebben, heb ik bijna spijt van ons suc ces. Als er maar een uitweg te vinden was. Maar ik zie er geen. Het is zoo duidelijk als iets!" Toen vervolgde hij, na even te hebben nage dacht: „Zou het u veel vedriet doen, mijnheer Ray mond, als Mary Leavenworth gearresteerd werd wegens moord?" „Ja, heel veel." „En toch moet het daarnaar toe," zei hij, maar zijn stem was niet zoo zeker als anders. „Mijn plicht als detective, belast met het op sporen van den moordenaar van mijnheer Lea venworth, dwingt mij er toe." Een oogenblik later was zijn aarzeling ver dwenen en op vasten toon zei hij: „Kom vanmiddag om drie uur terug. Dan zal mijn rapport klaar zijn. Ik zou het u graag eerst voorlezen. Laat mij dus niet wachten. Tot drie uur dan, mijnheer Raymond." DERDE HOOFDSTUK Het net wordt dichtgetrokken Precies op het afgesproken uur belde ik bij Gryce aan. Hij kwam zelf opendoen. „Ik kom u tegemoet, mijnheer Raymond, om u te vragen of u gedurende dit onderhoud geen woord wilt spreken, onder welk voorwendsel ook. Ik zal spreken en u luistert. Verbaast u ook niet over wat ik zeg of doe. Ik ben in een grappige bui ik merkte er niets van en misschien krijg ik het wel in mijn hoofd om u bij een anderen naam te noemen. Toon u dan niet ver baasd, maar vooral, spreek niet!" Het vertrek waarin Gryce mij gewoonlijk ont ving, lag op de eerste verdieping. Dezen keer ech ter voerde hij mij naar de vliering van het huis en, na mij nog eens aangemaand te hebben om stil te zijn, duwde hij mij in een hokje, dat veel op een gevangeniscel leek. Het was er erg don ker, want het licht kon alleen maar door een nauwe opening in het dak naar binnen dringen. Het ameublement bestond alleen maar uit een tafel van wit hout en twee biezen stoelen. Ver schillende deuren, die in den muur verborgen waren, gaven toegang tot dit vertrek. In den ge moedstoestand waarin ik mij bevond, deed dit vertrek mij zoo naargeestig aan, dat ik nauwe lijks kon ademhalen. „Let niet op dit vertrek," zei Gryce met zoo'n zachte, gedempte stem, dat ik moeite had om hem te verstaan. „Deze plaats is niet erg aan lokkelijk, dat weet ik; maar menschen die zich met zulke zaken bezig houden als wij, mogen niet veeleischend zijn wat betreft de plaats van hun samenkomsten, Smith!" Hij gaf mij een stoot tegen mijn elleboog bij wijze van ver maning. „Ik ben klaar met mijn werk. De uitgeloofde belooning komt mij toe. Ik heb den moordenaar van mijnheer Leavenworth ontdekt en over twee uur zal hij achter slot en grendel zitten. Wil je weten wie het is?" Ik keek den detective stom verbaasd aan. Was hij weer op een ander idee gekomen? Had hij zijn meening weer gewijzigd? Hij zou toch niet al deze voorbereidselen getroffen hebben om mij te vertellen wat ik al wist! Gryce maakte een eind aan mijn veronderstellingen en hernam: „Het was een lange en moeilijke vervolging. Het was dan ook een geslepen tegenstander en daarbij was er een vrouw in 't spel maar op den duur kunnen alle vrouwen ter wereld Ebenezer Gryce niet om den tuin leiden Ja, ik heb den moordenaar van mijnheer Leavenworth en van Hannah Chester ontdekt." Dit laatste riep hij uit met een stem die bijna schril was van opwinding. „Zwijg," riep hij, hoewel ik niet eens een po ging had gedaan om te spreken. „Wist u niet dat Hannah Chester vermoord is? Zij is het niet in den letterlijken zin van het woord, maar toch is zij vermoord en wel door denzelfden persoon, die den ouden heer ver moord heeft Ziet u dit stusje papier? Dat vond men op den vloer van haar kamer; er zaten nog een paar korreltjes wit poeder in. De analyse heeft uitgemaakt, dat het vergif was. U zult wel zeggen dat het zelfmoord is, omdat Hannah dit poeder heeft ingenomen. Dat is waar, maar wie zou haar zoo bang hebben kunnen maken, dat zij daartoe gedreven werd? Wie anders dan de eenige persoon die haar getuigenis vreesde? Maar bewijs eens wat u daar zegt, zult u tegen werpen. Dit is het bewijs, mijnheer Smith. Dit meisje heeft namelijk, voor zij stierf, een beken tenis nagelaten, die de misdaad aan een on schuldige toeschrijft; maar uit drie dingen blijkt, dat die bekentenis valsch is. Ten eerste kon Hannah in het huis waar zij zich verbor gen hield, dit papier niet krijgen; ten tweede waren de letters slecht geschreven, terwijl Han nah netjes had ieeren schrijven, dank zij de lessen van een goede vrouw; ten derde kwam de inhoud van de bekentenis niet overeen met wat zij vroeger had beweerd. Hannah nu had op den ochtend van den dag waarop zij zelf moord pleegde, van iemand die blijkbaar op de hoogte was van de gewoonte der familie Lea venworth een enveloppe ontvangen, die groot en zwaar genoeg was, om de bekentenis te kun nen bevatten. Daaruit nu besluit ik. dat het de moordenaar van mijnheer Leavenworth is die, om zich van een lastige getuige te ontdoen, te gelijkertijd de zoogenaamde bekentenis en het vergif heeft gestuurd; maar helaas, de dooden spreken niet!" Gryce zweeg. Het leek mij alsof de lucht steeds zwaarder werd. Waarom huiverde ik? Ik wist dit alles al. Waarom bracht dit verhaal mij dan zoo van streek, alsof het iets nieuws was? De detective ging verder met zijn betoog. „Wie is de schuldige?" zult u mij vragen. „Aha! dat is het geheim dat mij rijk en be roemd zal maken! Toch zal ik t je toevertrou wen, Smith! De moordenaar van mijnheer Lea venworth is.... Maar wacht eens! Wie wordt er door het publiek voor aangezien? Wie wordt er genoemd in de sensatloneele berichten van de kranten? Een vrouw..! Een jonge, mooie, verleidelijke vrouw! Ha, ha! De kranten ver gissen zich niet. Het is inderdaad een jonge, mooie en verleidelijke vrouw. Maar welke? Dat is het hem Juist! Er is meer dan één vrouw bij deze zaak betrokken. Na den dood van Hannah heb ik dat meisje dikwijls hooren beschuldigen, zoo'n nonsens! Anderen beweren, dat de nicht die niet van haar oom zou erven, het gedaan heeft; ook dit is niet waar. Toch opperen deze laatsten argumenten, die niet zonder waarde zijn. Wil ik ze eens opnoemen? 1. Men heeft op de plaats van den moord een zakdoek met haar initialen gevonden, waar re- volvervet aan zat, terwijl zij uitdrukkelijk ont kende. dat zij daar de laatste vier en twintig uur vóór de ontdekking van den moord geweest was. (Wórdt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 7