PALL MALL
ltd im&aal mn dm da%
UA
Regeeringskoeien
HONDERDDUIZENDEN
DE GOUDGELE Z0NRUPE
vandaan ca an f
NEDERLAND-RUSLAND
DE POST JAGER
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS
de storm te weeg bracht
e/ndo eg. van. paap poop wr>
2eN/er z/chtbaar, dpon-
tveis, o.at/s waar ook, nft
5P ook hols /s n/ep vlakbij,
er moeten hoc meer vanok,
DINSDAG 7 NOVEMBER
De communist Wijnkoop krijgt van
de Regeering nul op request
Geen erkenning der
Sovjets
WATERSTAATSBEGROOTING
GEEN SALARISVERHOOGING
Een raadsbesluit teruggenomen
ACTIE TEGEN T WEEKBLAD
„CHRISTOPHORE"
Motie van de Rotterdamsche
Studentenvereeniging
Duurder dan een huishouding
Klachten over behandeling der
aangekochte beesten
„Ze motte immers toch
dood"
Een tegenspraak
HOE KAN 'T OOK ANDERS
EN MEN VERGEET
ROOK DAAROM
LIEVER IETS AfliNDER
TENGEVOLGE VAN DEN MIST
Aanvaring op den Nieuwen
Waterweg
„HET VUILE EI"
Cassatieberoep verworpen
DE SALARIEERING VAN HET
RIJKSPERSONEEL
EEN VERKEERSFONDS
JONGEN OVERREDEN
tier/s een oude onder-
AA R-OJ LH ECA MG. ÏANDYTPE
BOON 5TOHD JOIST OP Ver
ik verzeker
omee Avono een
ce vallen 2/in.
nTêt ontstaan
KA tl 7-1) N RU DIP
HOOR! ONTWORTELD
Pj.HETLJJKTWEL
EEN TUNNEL
naar DAT D/EPS cat
NU HU ONTWORTELD
zijn maar naar l maakte misdaad
Onrust in Indië
DE PETROLEUMPRODUCTIE
Een fusie van belang voor ons
Indië
Alle abonnes o£g"n* fSOOO.'^lZ^T^^eX^e^lï 750L- f250.' een^voet T "endoog f125.' f 50.'^ f40.' W
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
lil 52.
- - -
Op de vragen van den heer Wijnkoop be
treffende volledige erkenning door Nederland
van de Unie der Socialistische Sovjet-Repu
blieken heeft minister de Graeff het volgende
geantwoord
Het feit, dat, naar verluidt, zoowel in Eu
ropa als in Amerika wederom Staten overwe
gen met Je Unie van Socialistische Sovjet-Re
publieken officieele betrekkingen aan te knoo-
pen, kan voor de Regeering op zich zelf geen
reden vormen om desge'ijks te doen.
De Regeering is er niet van overtuigd, dat
de erkenning van de Unie van Sovjet-Republie
ken voor de ontwikkeling van de Nederland-
sche scheepvaart en op den Nederlandschen
handel met Rusland van overwegende beteeke-
nis zou zijn
De bij verschillende gelegenheden kenbaar
gemaakte overwegingen, die de houding van
de Nederlandsche Regeering ten deze bepalen,
geiden nog onveranderd.
De Regeering vermag niet te beseffen, dat
de totstandkoming van normale betrekkingen
met de Unie van Socialistische Sovjet-Repu
blieken een factor zou kunnen beteekenen
in het belang van den strijd tegen het inter
nationaal oorlogsgevaar, voor zoover dit op het
oogenblik mocht bestaan.
Bp het afdeelingsonderzoek in de Eerste Ka
mer van het ontwerp tot wijziging en verhoo
ging van de Waterstaatsbegrooting voor 1932
werden daartegen geen bezwaren te berde ge
bracht.
Naar aanleiding van de voorgestelde verhoo
ging van art. 202 met rond 5.700.000 maakten
sommige leden de opmerking, dat de directie der
Spoorwegen de ontwikkeling van het verkeer
niet voldoende heeft voorzien. Immers, zij had
aanstonds overal de noodige autobuslijnen moe
ten exploiteeren, daardoor eenheid houdend in
het bedrijf. Er zal ook thans nog zoo ras moge
lijk eenheid moeten worden gebracht. Een nood
zakelijk bedrijf als de spoorwegen kan bij goed
beheer zonder verlies worden gedreven.
Enkele leden meenden dat het bepalen van
een maximum gewicht voor vrachtauto's en hun
lading, en een naar gewicht sterk progressieve
wegenbelasting, zooals in Engeland, reeds veel
verbetering zouden kunnen brengen.
De Raad der gemeente Oldenzaal heeft op
aanmaning van Ged. Staten van Overijssel
terug moeten nemen een besluit tot verhoo
ging der salarissen van een deel van het ad
ministratief personeel der gemeente.
Ged. Staten achtten de salarissen in de
tegenwoordige tijdsomstandigheden voldoende
en zijn van oordeel dat een niet geheel juiste
verhouding in de salarissen niet door verhoo
ging moet worden weggenomen.
De R. K. Studenten-Vereeniging „Sanctus
Laurentius'' te Rotterdam in vergadering bij
een op Vrijdag 3 November 1933,
gezien de pogingen, die van de zijde der
Redactie of van de uitgevers van het week
blad „Christophore" aangewend worden om.
door het gratis verspreiden van dit blad, on
der de Katholieke Studenten in Nederland
abonnementen hierop te verkrijgen,
gezien den inhoud van dit blad, waarin
lo. de lezer opzettelijk gesteld wordt voor het
Wanneer muizen zich toegang weten te verschaffen
tot Uw provisiekast, slinken de voorraden veel sneller
dan wanneer een groote familie er van eet Muizen
zijn tevens verspreiders van besmettelijke ziekten,
zoodat het niet alleen eigenbelang maar ook een
plicht is dit ongedierte te bestrijden. Geen kat of val
is in staat vijftig muizen in één nacht te vangen, doch
met één doosje Rodent verdelgde de Heer A. te K.
in 2 avonden 113 muizen. Rodent faalt nimmer;
het trekt muizen en ratten onweerstaanbaar aan
en reeds het eerste hapje is doodelijk. Koop dus
nog heden een enkele doos 50 ct. of een dub
bele doos a 90 ct. en morgen zult U van dit on
gedierte bevrijd zijn. Imp.; Fa. B. Meindersma,
Den Haag. B 46
vellen van een oordeel t.a.v. kwesties, waarin
deze de bevoegdheid tot oordeelen niet heeft,
2o. waarin door het opzettelijk bespottelijk
maken of beleedigen van kerkelijke gezag
dragers, hec niet te vermijden gevaar ontstaat
van ondermijning van het gezag,
neemt stelling tegen en keurt ten sterkste
af de richting, welke dit blad gemeend heeft
te moeten kiezen,
raadt af het nemen van abonnementen op
dit blad,
verzoekt den uitgever het gratis verspreiden
onder de leden van St. Laurentius te willen
staken,
brengt deze motie ter kennis van de Unie
der R. K. Stud. Ver. in Nederland en de daar
bij aangesloten Studenten Vereenigingen, als
mede de voornaamste katholieke dagbladen,
gaat over tot de orde van den dag.
Teneinde ons persoonlijk te kunnen overtui
gen van de waarheid der herhaalde klachten
over mishandeling, waaraan de in groote
hoeveelheden aangevoerde regeeringskoeien ten
prooi zijn, hebben wij de heeren Speur en van
Oosten, resp. inspecteur der dierenbescherming
te Deventer en brig, commandant der Mare
chaussee, vergezeld op een tocht door weiden
en al die plaatsen in de omstreken van Deven
ter, waar het vee der Crisisrundveecentrale is
ondergebracht. Zonder eenige overdrijving mo
gen wij op grond van de opgedane ervaringen
deze conclusie trekken, dat het over het alge
meen met de verzorging der regeeringskoeien
allertreurigst is gesteld. Koeien, die den stai
gewend waren, jaagt men eenvoudig weiden
in, welke voor het meerendeel zijn kaalgevreten
of plat getrapt, zoodat; er bij wijze van spreken,
geen sprietje gras meer over is voor de dieren
om hun nonger te stillen.
Men behoeft er de tallooze ingezonden stuk
ken in de diverse dagbladen maar op na te
lezen, om tot de overtuiging te geraken dat
de mishandeling een inderdaad nationaal ka
rakter heeft gekregen. Bij het overnemen van
vee kunnen hoogdrachtige dieren geweigerd,
heet het. Maar deze bepaling is niets meer
dan een fictief begrip. Getroost de regeering
in casu de Rundveecentrale zich de moeite eens
een serieus onderzoek in te stellen in weiden
en stallen, dan zou ze tot de ontdekking ko
men, dat menige koe nog kort voor haar ster
vensuur een kalf ter wereld brengt. Uit Olst
kwamen dergelijke gebeurtenissen te onzer
kennis en elders zal het wel niet veel beter
zijn. Onze speurtocht leidde allereerst naar
Bathmen, waar we in een weide koeien aan
troffen die er allerellendigst aan toe waren.
De benaming weide is eigenlijk totaal mis
plaatst, aangezien de bodem slechts bestond uit
een modderige vlakte, waar geen gras meer
groeide. Het was akelig om te zien hoe de koe
beesten, die geen greintje voer krijgen, te keer
gingen. Den geheelen nacht door loeien de die
ren van honger en dorst en toen wij zoo hier
en daar eens vroegen, waarom men de dieren
niet voerde, luidde meestal het antwoord: „ze
motte immers toch dood".
In dezelfde streek troffen wij door en door
zieke dieren aan, rillend van kou, honger en
dorst. Slechts bij hooge uitzondering ontmoet
ten we op onzen tocht een gelegenheid, waar
de koeien r.iet aan honger en dorst waren prijs
gegeven. Tot onder Apeldoorn hebben wij ons
onderzoek voortgezet; waar we ook kwamen
zagen wij hetzelfde drama: stallen en weiden
met uitgehongerde van dorst versmachtende
regeeringskoeien.
Van bevoegde zijde deelt men ons mede, in
verband m>et bovenstaand bericht, dat door de
rookers klagen dagelijks over de
slechte kwaliteit der sigaretten.
nu men steeds goedkooper ver
langt zonder er rekening mede te
houden dat goede tabak betaald
moet worden.
dat door het gebruik van slechte
tabak in de sigaretten het rooken
een zeer bedenkeiijken invloed
heeft op Uw geheele gestel en
vooral Uw zenuwgestel.
als ge wilt besparen, maar rook
in ieder geval iets goeds en on
schadelijks.
Virginia in Londen gemaakt, behoort
tot het beste dat voor 2 CtS. verkocht
wordt. Bij alle winkeliers.
Importeur: ALVANA DEN HAAG
Crisis Rundvee Centrale alle mogelijke maat
regelen zijn genomen, om een goede behande
ling van de af te slachten runderen te bevor
deren. Hoogdrachtige dieren worden niet over
genomen. Het kan natuurlijk voorkomen, dat
desondanks hier en daar toch nog een enkel
dier door diverse oorzaken kalft. Bij de verzen
ding worden alle mogelijke maatregelen ge
nomen en ook aan de fabrieken zijn hiervoor
voorschriften verstrekt, terwijl de aan de fa
brieken gestationneerde controleurs der Crisis
Rundvee Centrale ook hieraan hun volle aan
dacht wijden.
Ook zijn maatregelen genomen, om het tijd
perk tusschen aankomst en slachti ig der die
ren tot een minimuni te beperken. Erkend moet
worden, dat de eerste dagen, door den onregel-
matigen en veel grooter dan verwachten aan
voer, niet alles altijd gegaan is, zooals de
Crisis Rundvee Centrale het gaarne gezien had,
doch de nieuwe voorschriften betreffende aan
gifte vooruit zullen ook dit euvel wegnemen.
De Crisis Rundvee Centrale zal gsarne mede-
deelingen ontvangen van feiten, waaruit zou
kunnen blijken, dat niet aan alle eischen van
een goede behandeling zou zijn voldaan.
Zondagmorgen is tengevolge van den dikken
mist het 500 ton metende motorvrachtschip
van de N.V. Wm. H. Müller Co. de „Bata
vier VII" op den Nieuwen Waterweg in aanva
ring gekomen met de ter hoogte van Poorters
haven stilliggende Zweedsche houtboot „Gu-
dur". De „Batavier VII" die met geringe snel
heid voer werd boven de waterlijn aan den
boeg zwaar beschadigd en moest naar haar
ligplaats in de Jobshaven terugkeeren.
Ook de Zweedsche boot stoomde naar Rot
terdam terug en werd op de werf van de
Rotterdamsche Droogdok Mij. ter herstelling
opgenomen.
jUIIIMIIIIllllll
IIIIIIIIMIIIIIIU
Vroeger schreef men hanepooten
Op een reuze vel papier.
En dan ging de brief per trekschuit
En vandaar weer per koerier.
't Schoone motto uit die dagen
Geeft je thans nog kippevel:
Komt zoo'n briefje er vandaag niet,
Nou, dan komt-ie morgen wel!
Tegenwoordig wordt een briefje
Heel ordentelijk getijpt
En wij weten, omtrent snelheid,
Dat de post haar taak begrijpt.
Maar toch zijn we niet tevreden,
Want tevreden zijn we nooit.
En wij achten in volmaaktheid
Zelfs de luchtpost niet voltooid!
j= Het moet vlugger, nog veel vlugger,
In de lucht een schepje op,
Met een extra Pander-jager,
In een bliksemvaartgalop.
Dat gaat kwieker, het gaat sneller,
Het vliegt zenuwachtig vlug.
i En naar Indië bijvoorbeeld
In een weekje heen en t'rug!
Nog iets verder in zoo'n tempo,
Want men staat voor niemendal,
En, nog vóór een brief gepost is
I Heb je thuis het antwoord al!
MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden)
3llllllllllllllllllllllllllMIIIMIIIIII>ll>IIIIIIMHIIIIIIIIIIIIIimilllllllllllllU£
De Hooge Raad heeft gisteren verworpen het
cassatieberoep van den koopman G. G. F. A. S
te Helmond, die door het Gerechtshof te 's Her
togenbosch tot vijf weken gevangenisstraf voor
waardelijk is veroordeeld wegens beleediging
van den bankdirecteur B te Helmond in het
periodiek „Het Vuile Ei"
De A. C. O. P. heeft een adres gezonden
aah de Tweede Kamer, waarin het comité de
Kamer verzoekt het daarheen te willen leiden,
dat niet tot vermindering van de inkomsten
van het rijkspersoneel en de onderwijzers zal
worden overgegaan. Het comité bepleit, dat
alsnog reëel overleg zal worden gepleegd met de
personeelsorganisaties over den aard en de
voorwaarden van de voorgenomen verslechte
ringen.
Volgens het „Handelsblad" is de indiening
van een wetsontwerp voor het verkeersfonds
binnen enkele weken te verwachten.
Zoowel de inkomsten als de uitgaven van
hetgeen door den Staat voor het verkeer wordt
geïnd of uitgegeven, zullen in dit fonds wor
den samengevoegd.
Het is de bedoeling op die wijze den weg te
openen voor een coördinatie van het verkeer
in Nederland.
Gistermiddag is de 14-jarige E. Barelds, die
in de kom van het dorp De Wijk (Dr.) op zijn
fiets reed, aangereden door een luxe-auto, be
stuurd door den heer Kuiper uit Ruinerwold
De jongen werd in bewusteloozen toestand op
genomen en bij omwonenden binnengedragen
Een geneesheer, die onmiddellijk ter plaatse
was, achtte den toestand van den jongen zeer
zorgwekkend en liet hem naar het ziekenhuis
vervoeren. De auto, waarvan de remmen niet
voldoende bleken te werken is door de politie
in beslag genomen.
Er zijn al heel wat boeken geschreven over
de volmaakte misdaad", vertelde detective
O'Malone „en zelfs niet alleen door roman
schrijvers. Wanneer in een land, zooals bij ons
,n de Vereenigde Staten, de misdaad hoogtij
viert, in die mate dat het publiek de misdadi
gers voor helden aanziet, dan komen er altijd
zoekers naar de volmaakte misdaad. Ik wil niet
ingaan op het dispuut over de vraag of die
volmaakte misdaad bestaat ja of nee, maar ga
hier slechts een eenvoudige geschiedenis ver
tellen, die vrij duidelijk de moeilijkheden laat
uitkomen waarmee een „volmaakt" misdadiger
heeft te kampen.
Op het kantoor van een New-Yorksche ju
weliersfirma werkte een zekere Fred Smith.
Tenminste zoo zullen we hem noemen. Smith
was een man van in de dertig, die reeds lang
bij de firma in dienst was en groot vertrouwen
genoot. Hij was een stil, zwijgzaam persoon,
die zijn werk zeer accuraat uitvoerde. Wat zijn
karakter betreft, dat was moeilijk te doorgron-
aen en zijn patroon kende den mensch Smith
dan ook niet. Hij deed er trouwens in het ge
heel geen moeite voor, want de bediende Smith
oeviel hem goed genoeg.
Onder den schijn van den accuraten be
diende leefde echter een berekend misdadiger,
alhans een misdadiger in gedachten, want nog
nooit had Smith de gelegenheid open gezien
om een van zijn vele plannen ten uitvoer te
brengen. Zijn doel was heel eenvoudig het ste
len van kostbare steenen of paarlen, maar zóó
dat er geen schijn van verdenking op hem
bleef rusten.
Hij droomde van rijkdom en verlossing uit
het sombere, eentonige, bestaan. Hij begon
stilaan het geestdoodende werk te haten.
Wanneer slechts de gelegenheid kwam om
zijn slag te kunnen slaan, dan zou hij niet aar
zelen, nam hij zich voor.
En op een goeden of kwaden dag kwam die
gewenschte gelegenheid.
Er was een halssnoer besteld van gecultiveerde
parels. Smith kende er alle bijzonderheden van
nog vóór hij het ooit had gezien. Wanneer die
paarlen zouden aankomen had Smith niets an
ders te doen dan ze te controleeren en verder
verzenden naar den cliënt
Met één blik had hij de situatie overzien.
Hier lag zijn kans voor het grijpen. En hij
aarzelde niet.
Volgens de opgegeven bijzonderheden liet hij
een imitatie-snoer vervaardigen en toen het
echte snoer arriveerde was het kinderspel om
de twee te verwisselen. Hij zond daarop het
imitatie-snoer naar den cliënt en nam het
echte mee naar huis.
Behoudens een hooge uitzondering kon het
wel jaren duren voordat de cliënt ontdekte dat
hij slechts een waardelooze imitatie had ont
vangen.
Smith deed zijn jas aan en verliet 't kantoor,
Het was een koude avond. Met flinke stappen
ging hij de straten door, zonder op de menschen
te letten. Hij voelde zich volkomen veilig. Geen
mensch kon toch vermoeden dat hij een snoer
parels in zijn zak had dat een kapitaal verte
genwoordigde. In een goedkoop restaurant ging
hij eten, zooals zijn gewoonte was en vervol
gens begaf hij zich naar zijn kamers. Het viel
mee, want zijn hospita had de kachel goed ge
stookt en een behaaglijke warmte maakte de
kamers dubbel gezellig. Wat zou hij doen? De
stad in gaan? Naar een theater of bioscoop?
Beter was misschien thuisblijven. Voor mogelijke
achterdocht moest hij op zijn hoede zijn, vooral
omdat hij zijn fortuin nu gemaakt had. Na een
half jaar zou hij zoo onopvallend mogelijk zijn
ontslag nemen en stil gaan leven.
Hij stak het licht op en nestelde zich in den
eenigen fauteuil dien hij bezat, met een prettig
boek. De geluiden van buiten drongen scherp
tot in de kamer door. Hij hoorde de auto's
voorbijsnorren, het fluitje van den verkeers
agent op den hoek, het bedrijvig heen- en weer
loopen van zijn hospita beneden. Nu en dan
dwaalden zijn oogen van het boek af en bleven
rusten op de jas, waarin zich het kostbare snoer
bevond. De duisternis buiten werd intenser, het
rumoer van het groote stadsverkeer vermin
derde. Allengs waren de straten leeg en ver-
OA NO EN Z/JN. LA 7EN WE HIER
SAnoy, DAT
2'OON D/t PC AT
JA 5 A NO X O AT WA.
VER50PR //<AITL nrE
STORM/kijk ee/yj
NAAR DIE eoOMEfiA
O JE //v OA T RA vur%
WA S M AA
W/NO
VLA K E}/) De WORTELS
O E PA KT. K/jk eens
,U'|I
\MAAR
laten. De avond had plaats gemaakt voor den
nacht, maar Smith merkte het niet. Het boek
was hem uit de handen gevallen en de slaap
had hem overmeesterd. In de stille kamer tikte
de korte droge klank van den wekker; de uren
vergleden. De geluiden stierven weg.
Met een schok werd Smith opeens wakker.
Wat was er gebeurd? Waar bevond hij zich? In
enkele seconden drong het tot hem door dat hij
in slaap was gesukkeld. Hoe laat was het? De
wekker tikte onophoudelijk en wees tien minu
ten voor tweeën.
Smith glimlachte.
Zijn keel was r Dp hiltia vol-
kurkdroog. Het xje Uljna VUl
zou verstandiger -
bed te gaan. De I
parels? Ja, die
zaten nog veilig in zijn jaszak.
Plotseling voelde Smith een koude rilling over
zijn rug loopen. Het was alsof een koude wind
met één vlaag alle behaaglijke warmte had
weggeveegd. Met starre oogen keek hij uit het
raam.
Een steviggebouwde politieagent kwam op het
huis toegeloopen, zonder aarzelen. Smith's
adem stokte hem in de keel. Roerloos bleef hij
zitten, het hoofd vol schrikwekkende gedachten,
die als filmbeelden door zijn geest schoten.
Het snijdend gerinkel van de bel klonk door
het stille huis. De agent had aangebeld.
Het angstzweet parelde Smith op het voor
hoofd. Een vreeselijke angst scheen hem te
verlammen. De parels! Mijn God! Het was dus
toch zoover gekomen!
Met één sprong was Smith uit zijn fauteuil
opgeveerd en tastte in den zak naar het hals
snoer. Het moest weg! Men ncocht het hier niet
vinden. Snel haalde hij een flesch salpeterzuur
uit de kast, schonk de vloeistof in een kom en
liet de parels er in glijden.
Ademloos bleef hij toekijken, hoe de parels
zich oplosten, totdat er niets meer van over
bleef. Dan wischte hij zich het zweet van het
voorhoofd en ging opendoen, juist toen voor de
tweede maal de bel rinkelde.
„Neemt u me niet kwalijk, meneer", zei de
politie-agent, „dat ik u zoo laat stoor, maar ik
zag al zoo lang het licht branden, dat ik dacht
dat u het had vergeten."
Verdwaasd keek Smith den man aan. Zijn
angst verdween en hij kon weer regelmatig
ademhalen.
„O, 't is niets," antwoordde hij moeilijk. „Ik
dank je wel, agent. Het was heel vriendelijk.
Ik ben namelijk in slaap gevallen."
De agent tikte aan zijn helm. Als in een
droom ging Smith naar zijn kamer terug en
staarde lang in de kom met salpeterzuur, die
zijn kapitaal en zijn toekomstdroomen verslon
den had om ze nooit weer terug te geven.
BATAVIA, 6 Nov. (Aneta) Een zeer druk be
zochte vergadering van studenten, uitgaande
van de P.F.P.I., is, nadat zij een uur geduurd
had, ontbonden op het moment, dat een der
sprekers een uiteenzetting gaf van de totstand
koming van het Regeerings-Reglement, waarbij
hij zeide, dat opzettelijk uit koloniale overwe
gingen de bevolking rechten zouden zijn ont
houden.
Voordat de vergadering ontbonden werd, wa,-
ren reeds een drietal waarschuwingen gegeven
aan andere sprekers, die suggestief opmerkin
gen plaatsten.
De vergadering ging zeer rustig uiteen.
De Nederlandsche Koloniale Petroleum Maat
schappij deelt ons mede:
In aansluiting op vroegere in de bladen ver
schenen berichten, kan thans worden medege
deeld, dat behoudens de goedkeuring van aan
deelhouders de voorgenomen belangengemeen
schap van de Standard Oil Company of New-
Jersey, de Socony-Vacuum Corporation en de
N. V. Nederlandsche Koloniale Petroleum
Maatschappij, voor wat betreft den afzet van
producten in het Oosten, eerlang haar beslag
zal krijgen. De zaak komt hierop neer, dat de
verkoop-organisaties van de Standard Oil
Company of New Jersey en van de Socony-Va
cuum Corporation in groote gedeelten van Azië
en Afrika in één nieuwe groote onderneming,
Standard-Vacuum Oil Company geheeten, zul
len worden te zamen gebracht en gefusionneerd,
welke onderneming aan de producten van de
N.V. Nederlandsche Koloniale Petroleum Maat
schappij een afzetgebied zal verzekeren. Voorts
ligt het in de bedoeling dat de N. K. P. M. te
zijner tijd den verkoop van hare producten in
Nederlandsch Indië onder haar eigen naam in
handen zal nemen.
Voor het evenwicht en de stabiliteit der ver
houdingen op oliegebied in het Oosten, is een
en ander van groot belang te achten, terwijl
de zaak niet minder van gewicht is voor Indië
zelf en voor de Indische schatkist, omdat Indië
daardoor het centrum van productie zal wor
den voor de afzetgebieden in dat gedeelte der
wereld.
26 Juli. De herinnering aan dit voorval drukt
mij nog steeds. Overal meen ik het ontstelde ge
zicht van Clavering te zien. Hoe kan Mary zoo
vroolijk doen? Als zij niet van hem houdt, dan
moest zij zich toch nog een beetje in bedwang
houden uit eerbied voor zijn verdriet. Oom is
weer vertrokken.
28 Juli. Ik heb alles ontdekt. Mary heeft een
scheiding tusschen haar en Clavering gesimu
leerd: zij koestert steeds ie hoop, nog eens met
hem te zullen trouwen. Ik heb dat op een
vreemde manier ontdekt, maar het is niet noo-
dig dat ik dat hier vermeld. Daarna heeft Mary
het toegegeven. „Ik houd van hem," zei zij, „en
ik denk er niet aan om hem op te geven."
„Waarom zeg je het dan niet aan oom?" „Dat
laat ik aan jou over!" antwoordde zij bitter.
30 Juli. 's Nachts om twaalf uur. Mary is ge
trouwd! Ik heb haar haar hand zien geven aan
Henry Clavering. Vanochtend was lk een paar
minuten niet op mijn kamer geweest en toen
ik terugkwam, vond ik op mijn toilettafel een
briefje van haar. waarin zij mij mededeelde 1at
zij een rijtoer ging maken met mevrouw Belden.
Ik was er vast van overtuigd, dat zij naar Cla
vering ging. Ik zette snel mijn hoed op en.,..
Hier hield het geschrift op.
„Mary heeft haar hier waarschijnlijk ge
stoord,'' zei Gryce. „Maar wij zijn nu op de hoog
te van alles wat wij wilden weten. Mijnheer
Leavenworth dreigde Mary te onterven als zij
tegen zijn wil trouwde. Hieruit kunnen wij be
sluiten dat mijnheer Leavenworth, toen hij
eenige weken geleden hoorde dat het huwelijk
had plaats gehad, zijn bedreigingen herhaalde
en zoodoende de oorzaak werd van zijn eigen
dood."
„Dat is zeer duidelijk," stemde ik toe. „Maar
de schrijfster van dit dagboek ontsnapt aan
elke verdenking. Niemand zou kunnen gelooven
dat zoo'n vrouw een misdaad kan begaan."
„Ja," beaamde Gryce, „dat blijkt wel heel dui
delijk uit dit dagboek."
„Terwijl Mary onherroepelijk verloren is,"
mompelde ik.
Gryce stak ziin handen in zijn zakken en keek
verbijsterd.
„Ja," zuchtte hij, ,dat vrees ik ook. Zoo'n be
koorlijk wezen! Wat een ramp! Nu wij ons doel
bereikt hebben, heb ik bijna spijt van ons suc
ces. Als er maar een uitweg te vinden was. Maar
ik zie er geen. Het is zoo duidelijk als iets!"
Toen vervolgde hij, na even te hebben nage
dacht:
„Zou het u veel vedriet doen, mijnheer Ray
mond, als Mary Leavenworth gearresteerd werd
wegens moord?"
„Ja, heel veel."
„En toch moet het daarnaar toe," zei hij,
maar zijn stem was niet zoo zeker als anders.
„Mijn plicht als detective, belast met het op
sporen van den moordenaar van mijnheer Lea
venworth, dwingt mij er toe."
Een oogenblik later was zijn aarzeling ver
dwenen en op vasten toon zei hij:
„Kom vanmiddag om drie uur terug. Dan zal
mijn rapport klaar zijn. Ik zou het u graag eerst
voorlezen. Laat mij dus niet wachten. Tot drie
uur dan, mijnheer Raymond."
DERDE HOOFDSTUK
Het net wordt dichtgetrokken
Precies op het afgesproken uur belde ik bij
Gryce aan. Hij kwam zelf opendoen.
„Ik kom u tegemoet, mijnheer Raymond, om
u te vragen of u gedurende dit onderhoud geen
woord wilt spreken, onder welk voorwendsel ook.
Ik zal spreken en u luistert. Verbaast u ook niet
over wat ik zeg of doe. Ik ben in een grappige
bui ik merkte er niets van en misschien
krijg ik het wel in mijn hoofd om u bij een
anderen naam te noemen. Toon u dan niet ver
baasd, maar vooral, spreek niet!"
Het vertrek waarin Gryce mij gewoonlijk ont
ving, lag op de eerste verdieping. Dezen keer ech
ter voerde hij mij naar de vliering van het huis
en, na mij nog eens aangemaand te hebben om
stil te zijn, duwde hij mij in een hokje, dat veel
op een gevangeniscel leek. Het was er erg don
ker, want het licht kon alleen maar door een
nauwe opening in het dak naar binnen dringen.
Het ameublement bestond alleen maar uit een
tafel van wit hout en twee biezen stoelen. Ver
schillende deuren, die in den muur verborgen
waren, gaven toegang tot dit vertrek. In den ge
moedstoestand waarin ik mij bevond, deed dit
vertrek mij zoo naargeestig aan, dat ik nauwe
lijks kon ademhalen.
„Let niet op dit vertrek," zei Gryce met zoo'n
zachte, gedempte stem, dat ik moeite had om
hem te verstaan. „Deze plaats is niet erg aan
lokkelijk, dat weet ik; maar menschen die zich
met zulke zaken bezig houden als wij, mogen
niet veeleischend zijn wat betreft de plaats van
hun samenkomsten, Smith!" Hij gaf mij
een stoot tegen mijn elleboog bij wijze van ver
maning.
„Ik ben klaar met mijn werk. De uitgeloofde
belooning komt mij toe. Ik heb den moordenaar
van mijnheer Leavenworth ontdekt en over twee
uur zal hij achter slot en grendel zitten. Wil je
weten wie het is?"
Ik keek den detective stom verbaasd aan. Was
hij weer op een ander idee gekomen? Had hij
zijn meening weer gewijzigd? Hij zou toch niet
al deze voorbereidselen getroffen hebben om mij
te vertellen wat ik al wist! Gryce maakte een
eind aan mijn veronderstellingen en hernam:
„Het was een lange en moeilijke vervolging.
Het was dan ook een geslepen tegenstander en
daarbij was er een vrouw in 't spel maar op den
duur kunnen alle vrouwen ter wereld Ebenezer
Gryce niet om den tuin leiden Ja, ik heb den
moordenaar van mijnheer Leavenworth en van
Hannah Chester ontdekt."
Dit laatste riep hij uit met een stem die bijna
schril was van opwinding.
„Zwijg," riep hij, hoewel ik niet eens een po
ging had gedaan om te spreken.
„Wist u niet dat Hannah Chester vermoord
is? Zij is het niet in den letterlijken zin van het
woord, maar toch is zij vermoord en wel door
denzelfden persoon, die den ouden heer ver
moord heeft Ziet u dit stusje papier? Dat vond
men op den vloer van haar kamer; er zaten nog
een paar korreltjes wit poeder in. De analyse
heeft uitgemaakt, dat het vergif was. U zult wel
zeggen dat het zelfmoord is, omdat Hannah dit
poeder heeft ingenomen. Dat is waar, maar wie
zou haar zoo bang hebben kunnen maken, dat
zij daartoe gedreven werd? Wie anders dan de
eenige persoon die haar getuigenis vreesde?
Maar bewijs eens wat u daar zegt, zult u tegen
werpen. Dit is het bewijs, mijnheer Smith. Dit
meisje heeft namelijk, voor zij stierf, een beken
tenis nagelaten, die de misdaad aan een on
schuldige toeschrijft; maar uit drie dingen
blijkt, dat die bekentenis valsch is. Ten eerste
kon Hannah in het huis waar zij zich verbor
gen hield, dit papier niet krijgen; ten tweede
waren de letters slecht geschreven, terwijl Han
nah netjes had ieeren schrijven, dank zij de
lessen van een goede vrouw; ten derde kwam
de inhoud van de bekentenis niet overeen met
wat zij vroeger had beweerd. Hannah nu had
op den ochtend van den dag waarop zij zelf
moord pleegde, van iemand die blijkbaar op de
hoogte was van de gewoonte der familie Lea
venworth een enveloppe ontvangen, die groot
en zwaar genoeg was, om de bekentenis te kun
nen bevatten. Daaruit nu besluit ik. dat het de
moordenaar van mijnheer Leavenworth is die,
om zich van een lastige getuige te ontdoen, te
gelijkertijd de zoogenaamde bekentenis en het
vergif heeft gestuurd; maar helaas, de dooden
spreken niet!"
Gryce zweeg. Het leek mij alsof de lucht steeds
zwaarder werd. Waarom huiverde ik? Ik wist
dit alles al. Waarom bracht dit verhaal mij dan
zoo van streek, alsof het iets nieuws was?
De detective ging verder met zijn betoog.
„Wie is de schuldige?" zult u mij vragen.
„Aha! dat is het geheim dat mij rijk en be
roemd zal maken! Toch zal ik t je toevertrou
wen, Smith! De moordenaar van mijnheer Lea
venworth is.... Maar wacht eens! Wie wordt
er door het publiek voor aangezien? Wie wordt
er genoemd in de sensatloneele berichten van
de kranten? Een vrouw..! Een jonge, mooie,
verleidelijke vrouw! Ha, ha! De kranten ver
gissen zich niet. Het is inderdaad een jonge,
mooie en verleidelijke vrouw. Maar welke? Dat
is het hem Juist! Er is meer dan één vrouw bij
deze zaak betrokken. Na den dood van Hannah
heb ik dat meisje dikwijls hooren beschuldigen,
zoo'n nonsens! Anderen beweren, dat de nicht
die niet van haar oom zou erven, het gedaan
heeft; ook dit is niet waar. Toch opperen deze
laatsten argumenten, die niet zonder waarde
zijn. Wil ik ze eens opnoemen?
1. Men heeft op de plaats van den moord een
zakdoek met haar initialen gevonden, waar re-
volvervet aan zat, terwijl zij uitdrukkelijk ont
kende. dat zij daar de laatste vier en twintig
uur vóór de ontdekking van den moord geweest
was.
(Wórdt vervolgd)