wit&aal van den dag Vereenvoudigde spelling in Engeland HONIG'S BOUILLONBLOKJES th cms 6 voor lOct T, POPULAIR BE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Een welbestede dag DE ZIEKE i WOENSDAG 8 NOVEMBER ËEN KWESTIE VAN MENTALITEIT De Minister van Onderwijs gaf een beleefd antwoordwaarin hij niets antwoordde Letters, die niet worden uitgesproken Japansche invoer in Egypte Hoe men beroemd wordt Moderne slavenhandel Portugeesche politie naar Londen Het dagboek van Faraday herinneren/ De overstroomingen in China Goud en zilver aan de Wol va HET GEVAL LEAVENWORTH DOOR ANNA K. GREEN L" IU 53. in zulke dingen kan vergissen, ben ik andere be Maar zelfs hieraan schonk zij geen aandacht. .(Wordt vervolgd) In Maart zond de Vereenlging voor Vereen voudigde Spelling een memorandum toe aan Lord Irwin, den minister van Onderwijs, waarin zij hem verzocht „een representatief li chaam te benoemen om te overwegen of de En- gelsche spelling kan en dient te worden ver eenvoudigd en, zoo ja, welke verbeteringen zou den kunnen worden aanbevolen." Het memorandum was onderteekend door de gebruikelijke openbare persoonlijkheden, wier roeping het is memoranda te onderteekenen, en door een groot aantal opvoedkundigen, i. c. on derwijzers. Lord Irwin gaf een beleefd antwoord, waarin hij niets antwoordde, behalve dat hij, alvorens iets te doen, de openbare meening moest leeren kennen. Maar zelfs dit meende hij neel wat minder ernstig dan de opstellers van het me morandum het opvatten, en dezen begonnen dus een groote campagne met het doel de open bare meening te vertellen wat zij meenen moest. De voorvechters der Vereenvoudigde Spelling hielden een persontvangst, waar Sir George B. Hunter, de voorzitter, zijn be zwaren tegen de Engelsche spelling, zooals 'zij is, uiteenzette. Zij levert schoolkinderen groote moeilijkhe den op, en ook zou zij voor het Engelsch een ernstige belemmering zijn om een „internatio nale tweede taal" te worden. Er zijn, beweren Sir George en diens vrien den, veel te veel letters in Engelsche woorden die in 't geheel niet uitgesproken worden. Van „borough" zijn de laatste drie letters stom. De plaatsnaam „Wymondham" wordt uitgesproken „Wynd'am", de vrouwennaam „Magdalen" „Maudiln", de geslachtsnaam „Marlborough" „Mobre". Men zou aldus honderden voorbeel den kunnen geven. Maar Sir George heeft een slechte pers en vindt, behalve onder „opvoeders" en (ofschoon het er niets mee te maken heeft) onder ve getariërs, geheelonthouders en andere princi- palisten weinig steun. Uit dit laatste zou men moeten afleiden dat ook vereenvoudigde spel ling vooral een kwestie van mentaliteit is. De „Morning Post", welker urbaan conser vatisme zich nimmer verloochent, roept ver ontwaardigd uit: De inherente geschiedenis der woorden en de bezonken gratie van het ge schreven en gedrukte Engelsch is voor die men- schen niets vergeleken bij het belang dat het heeft achterlijke kinderen op fröbelschooltjes een extra uur hersengymnastiek te besparen! Van andere zijde wordt opgemerkt dat aan gezien zooveel onderwijzers hun taak verge makkelijkt willen zien door den kinderen een eenvoudiger schrijfwijze te leeren, zij, als het eenmaal zoo ver is, voor dat gemakkelijker werk ook lager salarissen dienen te trekken. Schilderachtig wordt het streven van hen die de „stomme" letters in den ban willen doen, vergeleken met dat van den nieuwen landeige- De Japansche invoer in Egypte, bedroeg in de eerste zeven maanden van dit jaar 1.540.878 Egyptische ponden, tegen 1.166.636 pond in de zelfde periode van het vorige jaar. De stijging van den invoer is echter veel groo- ter dan deze cijfers aanwijzen, in verband met de zeer sterke prijsdaling Welke dit jaar is in getreden. In de straten van Kairo worden Japansche kopjes en schoteltjes van vrij goede kwaliteit, verkocht voor 50 cent per dozijn in Nederlandsch geld. naar, die op zijn domein alle boomen liet omhakken om beter het landschap te kunnen zien. Toen de boomen geveld waren, ontdekte hij dat er geen landschap, dat de moeite van het aanzien loonde, meer was. Praktische menschen voeren aan dat kinde ren die immers niets anders te doen heb ben gemakkelijker het moeilijke Engelsch leeren dan volwassenen het zouden kunnen aanleeren. En anderen wijzen op Ierland, waar thans het Iersch op alle scholen onderwezen wordt, maar waar zelfs overigens goede Ieren zich hiertegen verzet hebben omdat de taal met haar vele onuitgesproken en bij de eerste poging on uitsprekelijke letters zooveel moeilijker te leeren is dan het Engelsch. „Go mbeanuighidh Dia dhuit", luidt de Ier- sche groet, doch men spreekt dit ongeveer uit: „Guh meenie Dji ghit." Maar de Iersche kinderen hebben er niet den minste last mee, al geven ze wel eens een let ter te veel of te weinig aan een woord. Ik neem aan dat mijn bijdragen gelezen wor den door verscheidene respectabele en zelfs notabele burgers, die het evenwel nog nooit zoo ver gebracht hebben dat hun portret in de taant gestaan heeft. Zij, die zich hiervan iets aantrekken, hebben zooal niet hun roeping dan toch hun nationa liteit misgeloopen. Zij hadden Engelschen moeten zijn. In de „Daily Mirror" komt het por tret voor van een jongen man in grijs-geruit costuum. Een jongeman zooals er althans naar het uiterlijk een paar millioen in En geland zijn. „Wat heeft hij gedaan of misdaan?" dacht ik, en ik las: „De graaf van Macduff, die kadet is te Sand hurst Wat, dacht ik, zou de jonge graaf wegens moed, beleid of een andere militairistische on deugd tot veldmaarschalk bevorderd zijn? Maar neen: werd gisteren door den politierechter te Camberley Daar heb je 't al, dacht ik. Die tegenwoor dige jeugd staat voor iets. Zij wordt geheel be- heerscht door haar zin voor het avontuurlijke. Zou de jonge graaf een mislukte poging ge waagd hebben Camberley met zijn troepen te bezetten? Maar neen: tot 15 shilling veroordeeld omdat hij op een fiets zonder lantaarn gereden had. De graaf is erfgenaam van het Hertogdom File." En zijn portret staat in de krant. Hij heeft op een fiets zonder lantaarn gereden. Verder heb ik vandaag kennis gemaakt met de portretten van een jonge dame en een jon- aiiiimiimiimii llillllllllllllllll£ Wie of wat is in ons landje Thans het meeste populair? Is het soms een goudgekraagde Hoogst geplaatste militair? I Moet men zoeken in den handel 1 Of op financieel terrein, Waar per saldo toch nog altijd Eerste klasse pieten zijn? Ligt misschien het populaire In de doel-beoogde sport, Wijl de massa, ondanks crisis, Daartoe aangetrokken wordt? Of, wellicht, gaan aller oogen Naar de hooge politiek, Winnen populaire wetjes Ook de liefde van 't publiek? Vindt men in de schoone kunsten Soms een populairen man, Die, terwille van zijn gaven, Menig potje breken kan? Populairoch, in óns landje, Weet u wel wat dit omvat? Om u iets op weg te helpen, 't Is geen wie, maar 't is een wat s Populair is niet wat aanwaait, Populair iswat je kóópt, 't Is de regenjas natuurlijk, i Waar nu iederéén mee loopt! i MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) Fillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllg gen man die gisteren, precies drie weken na hun huwelijk, weer van elkaar gescheiden zijn. Mijn belangstelling is ook gevraagd geworden voor een jonge dame, die geruite plus-fours draagt, voor twee bruidsmeisjes, die gisteren na een huwelijksvoltrekking in een „deftige" kerk toevallig gekiekt werden, voor twee veertienja rige tweelingbroeders die gisteren den verkoop van renpaarden of iets dergelijks te New market bijwoonden. Met al die wereldschokkende dames en heeren heb ik in één enkelen dag kennis gemaakt, en nu ik er goed over nadenk geloof ik toch dat gij uw nationaliteit niet zoo héél erg misgeloo pen zijt, want dat gij zelfs in Engeland weinig kans gehad zoudt hebben uw portret in de bla den te zien indien gij ten minste werkelijk een respectabel en notabel man zijt. Volgens een plaatselijk blad uit Lissabon wor den den laatsten tijd honderden mannen, vrou wen en kinderen onder dekking der duisternis naar Afrika verscheept op een wijze welke de slavernij nabij komt. Aan slachtoffers van den noodtoestand in den landbouw, meerendeels analfabeten, worden fan tastische verhalen opgedischt over „het Dorado over de zee" en men haalt hen over daarheen te vertrekken, waarbij zij een kleine som ontvan gen als passage-geld. Deze passage naar Marokko wordt verricht in een open boot; in sommige gevallen worden val- sche passen verstrekt, maar meestal vertelt men den slachtoffers, dat zij hun papieren bij aan komst in Afrika krijgen. Eenmaal, zoo zegt het blad, is een troep van ongeveer 20 mannen en 50 vrouwen des nachts in open booten bij ruw weder verscheept. Na gekweld te zijn door dorst en zeeziekte, werden zij in Marokko aan land gezet, doch terstond gearresteerd door de autoriteiten en naar Portugal teruggezonden. Hen, die aan de arrestatie ontkwamen, wacht te een erger lot, daar zij voor een klein loon een ellendig bestaan leidden bü een Arabischen werkgever, terwijl de vrouwen aan de prostitu tie vervielen. Moeders zijn gescheiden geWorden van haar kinderen en er wordt melding gemaakt van ge vallen, waarbij de vrouwen naar Portugal moes ten terugkeeren, haar kinderen in onbekende handen achterlatend. De Portugeesche emigratie-autoriteiten heb ben thans een actie op touw gezet in samenwer king met de kustwacht, teneinde onder de men- schenhandelaars schoon schip te maken. Twintig uitgezochte leden van het politie corps van Lissabon komen binnenkort naar Londen om de modernste manier van verkeers regeling te leeren, teneinde na hun terugkeer hun collega's hierin te onderrichten. In de Portugeesche hoofdstad is de verkeers agent nog een betrekkelijk nieuw verschijnsel, daar 5 jaar geleden het verkeer nog volkomen ongeregeld was. Wel zijn thans vele soorten signalen in wer king gesteld, maar het systeem voldoet aller minst. In Lissabon is men verrukt over het bezoek aan Londen van de beambten en de Londen- sche politie wordt in de pers de beste ter we reld genoemd. Dezer dagen is te Londen de „diary" van den vermaarden natuurkundige Faraday ver schenen. Het zijn zeven dikke deelen, en niet alleen de vakgeleerde zal er van kunnen ge nieten, maar ook de buitenstaander, vooral wanneer hij zich interesseert voor de per soonlijkheid van geniale menschen. Het dag boek bevat notities van allerlei aard, en vele daarvan hebben niet slechts historische, doch ook blijvende, algemeen menscheiyke waarde. Hier en daar ontbreekt de interpunctie, door dat de aanteekeningen tijdens den arbeid en in groote haast werden gemaakt. Andere gedeel ten zien er bijzonder verzorgd -uit, maar vooral wordt de lezer getroffen door een helderen, logischen stijl en door de klaarblijkelijke aan wezigheid van een ongewone dosis verantwoor delijkheidsgevoel. Het ligt ook voor de hand, dat een onderzoeker, en zeker een vorscher die zulke belangrijke ontdekkingen deed als Fara day, conscientieuser is dan de gemiddelde man. Faraday pleegde nagenoeg iedere gedachte op papier uit te werken, en het is ongemeen interessant den pionier op zijn weg te volgen. In 1823 slaagde hij er in gassen vloeibaar te maken, en constateerde hij dat er geen wezen lijk verschil tusschen gas en vloeistof bestond. In 1825 analyseerde hij benzine, in 1831 ont dekte hij de electro-magnetische inductie, en in 1835 de wetten der electrolyse. Toen hij nog in Oxford studeerde had James Forton wel vaak over zijn toe komst nagedacht, maar nooit had hij ge droomd, dat hijnog eens het sombere bestaan van een landbouwer zou leiden, ver weg van alle beschaving, aan den rand van de Austra lische wildernis. Het had er alles zoo rooskleurig uitgezien. Hij was drie en twintig jaar en zou binnen enkele maanden promoveeren. Bij zijn vrienden stond hij aangeschreven als een sportief en prettig kameraad. Zijn verloving met Stella Gray, een dochter van een oud Engelsch ge slacht, was aangekondigd. Er scheen geen wolkje aan den hemel te zijn. De toekomst zou hem niets dan goeds brengen. Twee maanden later voer deze zelfde geluk kige jongeman als stoker op een vrachtboot naar Afrika, op de vlucht voor een omgeving, waarin hij met den nek werd aangezien. Al zijn schoone toekomstverwachtingen waren met een enkelen slag in scherven geslagen; de univer- seteit sloot haar poorten voor hem, zijn vrien den probeerden hsm zoo spoedig mogelijk te vergeten en zelfs Stella, de behoorlijke Stella, had niet geaarzeld om de verloving oogenblik- kelijk te verbreken. Wat voor al die menschen een eenvoudig, zij het dan minderwaardig geval was, bleef voor James zelf echter een duister net van intrigues, waarvan hij niets begreep. Hij werd beschuldigd onder zijn berusting zijnde gelden te hebben verduisterd. Gelden van een vereenigingslcas. Wat een dwaasheid! Waarom zou hij zelf het geld gestolen hebben? Het was inderdaad ver dwenen, maar alles wees op een inbraak. Alles bleek echter opeens tegen hem samen te spannen. Men geloofde dat hij de inbraak geënsceneerd had. Er deden opeens boosaar dige geruchten de ronde. Het geval werd gesust, maar James moest er onder lijden. Al zijn onschuldbetuigingen baatten niets. Hij kon gaan. Er hij ging dan ook. Met één slag was zijn carrière gebroken. Maar wat James het meeste trof was de koele houding van Stella. Ze had hem niet te woord willen staan en had hem aan de deur laten afwijzen. Zelfs, indien hij schuldig was geweest, had hij toch een betere behandeling verdiend, meende hij. Hij had Engeland verlaten als stoker en na een wisselvallig leven had hij zich buiten de groote steden in Australië als farmer gevestigd. De jaren verliepen. Het vrije leven in de natuur deed de verbittering verdwijnen. Het was op een stormachtigen avond dat James laat naar zijn blokhut terugkeerde. De duisternis was vroeger dan gewoonlijk inge vallen en het was zaak thuis te zijn voor dat de storm in al zijn gewelddadigheid losbarstte. Opeens ontwaarde James 'n ineengezakte fi guur aan den kant van den weg. Het bleek een man te zijn, een vreemdeling en bovendien was hij er slecht aan toe. Met één oogopslag had James ontdekt dat de man zwaar ziek was. Op dertig mijl afstand woonde een dokter. Mis schien was het mogelijk den zwerver te redden. James bracht den zieke thuis en reed door den nacht om geneeskundige hulp voor hem te halen. De dokter kwam en constateerde een hevigen aanval van malaria. Hij liet aanwij zingen en medicijnen achter. „Hij heeft nog wel kans om er weer bovenop te komen," zei hij. „Ook al is hij lichamelijk afgetakeld. Te lang gezworven, waarschijnlijk". James wijdde zich zoo goed mogelijk aan de verpleging van den man, die bijna voortdurend in een toestand van halve verdooving verkeerde. Hij had gezocht naar papieren en daaruit ver nomen dat de man William Willock heette. Willock? De naam kwam James bekend voor, maar hij kon zich niet herinneren, waar hij hem vroeger gehoord had. Twee dagen later echter ontdekte hij met ontzetting wie de man was, dien hij zoo goed verpleegde. De zieke had voortdurend hooge koorts. Zijn WAT /5 HET HIER. DONKER 1MAAR we zullen er niet ITE VER IN O AAN. GA MEE, SANDYl \MAAR HOU JE KALM. WE WETEN NIET WAAR WE HIER GTEGEN AAN KUNNEN LOOPEN\ GOEIE GENADE/K'JK DAAR/ EENS, SANDY/ ALLEMAAL GELD'. AL HET GELD WAT DIE SCHURKEN VA N DE ÜANkYi GESTOLEN HEBBEN ZE HEBBEN HETH/ER VERBOD GEN \MAAR ZE KUNNEN N/ET VAN HIER) UIT LN DE GANG GEKOMEN 71/N. WEL DOOR DA T HOL B 'J DE Rl V/ER ER MOETEN ONDER DEZEN HEUVEL. GANGEN IN ALLE R/CHT/NGEN LOOPEN. DJE GANGEN, ZIJN HIER AL JAREN GEWEEST, ZOO LANG, O AT N/EMAND Z/CH DAT MEER KAN NU/KW/L WEDDEN. DAT ZE NIETS VAN DEZE BÉRGPLAA1 WETEN WE ZULLEN NU. HET GRAS Eh HET MOS ZOO LEG - GEN, DAT ALLES HEEL NATUUR- 1 LIJK L'JKT DAARNA GAAN WE NAAR HUIS, EN MONDJED/CHT IN AF WA CHT/NG VAN DE DIN- GEN DIE KOMEN ZULLEN. WMaojB/ gelaat was roodgekleurd, de oogen stonden glazig. Het was op een avond dat de zieke begon te ijlen. Losse, onsamenhangende woor den, waar James naar luisterde om iets meer van hem te vernemen. Opeens schrok hij. Willock had een naam genoemd: Stella! „Nu, nu, Stella! al moet ik er alles voor doen, ik kan je niet opgeven Rusteloos woelde de zieke in het bed. Het duurde vrij lang voor hij weer sprak: „Hij heeft het niet gedaan Ik heb bij hem ingebroken... Een schok ging door zijn lichaam, Hij ging rechtop zitten, zijn oogen ...■.iMi.n.m.n.. gloeiden. „Omdat ik hem haatte! Hem, James Forton!" Daarna viel hij weer terug in de kussens. De man die bij het bed zat was bleek ge worden. Heel het droeve verleden kwam weer voor zijn geest. En nu niet als een onver klaarbaar feit, maar als een opgelost mysterie. Hier lag de man, die hem dat alles had aan gedaan. Onder het spreken had hij zich den naam al herinnerd, alhoewel hij den man niet herkende. Een zwaar leven en de voortduren de koortsen hadden van Willock een wrak ge maakt. Enkele dagen later was alle gevaar voorbij. De zieke was bij kennis en reeds eenigszins her steld. Hij herkende zijn redder niet en James was er blij om. Want nu ontdekte hij pas wat het leven in de natuur bij hem had uitgewerkt. Niet alleen had het hem leeren vergeten, maar ook bekeek hij nu het verleden met andere oogen. Toen de zieke voldoende hersteld was om naar de stad te kunnen rijden namen beide mannen afscheid. Willock kwam nooit te weten aan wien hij zijn leven had te danken. En James Forton voelde zich vrijer en opge wekter dan ooit. Een nauwgezet onderzoek van de gebieden welke geteisterd zijn geworden door de over stroomingen van de Gele Rivier heeft aange toond, dat bij benadering 50.000 menschen door deze ramp het leven verloren hebben, dat twee millioen er schade van hebben ondervonden, en dat 1 millioen door den honger dreigt om te komen. De commissie van hulpverleening aan de slachtoffers der overstroomingen van de Gele Rivier spant haar uiterste krachten in om de hulpelooze vluchtelingen, die zich verzamelen aan den rand van het geteisterde gebied, steun te verleenen. Te Tsjangjoean, Poejang en Toengming ver dronken 20.000 menschen en in Hoeabsien alleen reeds 15.000, terwijl hier tevens 70.000 koeien, muilezels en paarden zijn omgekomen. Doordat het water in de overstroomde gebieden blijft stilstaan, kan men daar duizenden lijken zien ronddrijven. De nood van de vluchtelingen bleek zoo groot,, dat ouders hun kinderen weggaven in de hoop, dat zij voor den hongerdood bewaard zouden blijven. De stelselmatige exploratie van den grond in de Sovjet-Unie leidt voortdurend tot nieuwe ontdekkingen. Zoo heeft men thans uitgestrekte koper-, goud- en zilvermijnen in het Wolga- gebied aangetroffen. Volgens de „Geografische Periodiek" ligt de stad Bljawa aan de spoorlijn Samara-Ufa in het centrum van het ertsgebied. Bljawa ligt ongeveer 300 K.M. van Orsenburg. Het wetenschappelijk onderzoek ter plaatse heeft bewezen, dat er boven de edele metalen een laag van ongeveer 12 millioen ton ijzererts ligt. Daaronder bevindt zich ongeveer 150 mil lioen ton kopererts met een metaalgehalte van 4 tot 20 pet. In tegenstelling met andere bodemschatten in Rusland zijn deze velden gemakkelijk met den trein te bereiken en de ontginning zal dan ook reeds in den loop van de volgende maand een aanvang nemen. Verder heeft men in het uiterste Noorden van Europeesch Rusland ko lenvelden ontdekt. Zij bevinden zich in het Petsjoragebied en wel in de nabijheid van de Warkoeta. 2. Bij het zien van dien zakdoek kon zij haar Bchrik niet verbergen. 3. Zij trachtte een brief te vernietigen, die heel zeker betrekking had op den moord. 4. Zij was in het bezit van den sleutel van de studeerkamer van haar oom. Als ik hier aan toevoeg, dat de brief, dien wij weer in elkaar hebben gezet door de stukjes sa men te voegen, een aanklacht was tegen een van de nichten van mijnheer Leavenworth, door een mijnheer dien wij Z zullen noemen, dan zal het u duidelijk zijn, dat juffrouw Eleonore er werke lijk leelijk inzat, vooral daar het onderzoek aan het licht bracht, dat er in de familie Leaven worth een geheim bestond. Ik weet nu, dat er een geheim huwelijk gesloten is in het stadje R., tusschen een juffrouw Leavenworth en ge noemde Z; met andere woorden, dat die mijn heer de echtgenoot was van mijnheer Leaven worth's nicht, waarover hij zich beklaagde. Ik weet verder, dat die zelfde heer op den avond van den moord in het huis aan de Fifth Avenue kwam onder een valsehen naam, en juffrouw Eleonore te spreken vroeg. Dit meisje is onher roepelijk verloren, als wij niet kunnen bewijzen, dat al die compromitteerende voorwerpen de zakdoek, de brief en de sleutel na den moord door andere handen zijn gegaan, alvorens in de hare in komen en dat een ander persoon veel meer belang had bij den dood van mijnheer Lea venworth dan zij. Smith, jongen, ik heb het be wijs van deze twee mogelijkheden geleverd. Na een heeleboel zwaren arbeid heb ik de zeker heid gekregen, dat Eleonore Leavenworth, hoe zwaar de verdenkingen ook zijn die op haar rus ten, den moord niet heeft begaan, maar wel een andere vrouw, die even mooi en interessant is als zij. Ik ben bereid te verklaren, dat haar nicht, de lieflijke Mary, mijnheer Leavenworth heeft gedood, en dus ook Hannah Chester." Gryce riep deze woorden zoo luid en met zoo'n triomf, dat ik geschrokken wai, alsof ik niet ge weten had wat er ging volgen. De uitroep van verrassing die mij ontsnapte, scheen weerlank te vinden. Ik hoorde iets, dat op een gesmoorden kreet leek. „Ah, u bent verbaasd," vervolgde Gryce. „Ik begrijp het. Iedereen bespiedt de kleinste be wegingen van Eleonore maar ik alleen kan de hand op de werkelijke schuldige leggen. U schudt het hoofd! (Ik had niet bewogen). U gelooft mij nJet! U denkt dat ik mij vergis! Ha, ha! Ebe- nezer Gryce zou zich vergissen na een maand van ingespannen arbeid! U bent net zoo naïef als juffrouw Lavenworth zelf, die zoo weinig vertrouwen gesteld heeft in mijn scherpzinnig heid, dat zij mij, juist mij, een enorme belooning toegezegd heeft, als ik den moordenaar van haar oom zou vinden. Wilt u dat ik uw twijfel verdrijf, dat ik mijn beweringen waar maak? Welnu, luister dan. Op den ochtend van het onderzoek heb ik. een paar ontdekkingen gedaan, die niet gepubliceerd zijn. Zoo heb ik opgemerkt, dat er aan den zakdoek, dien ik in de werkkamer van mijnheer Leaven worth had gevonden, niettegenstaande de vuile vlekken, nog een sterke parfum hing. Toen ik de toilettafels van de dames nasnuffelde, vond ik dat parfum bij juffrouw Mary en niet bij juf frouw Eleonore. Dit bracht mij er toe, om de taschjes te onderzoeken, die de dames den vo- rigen avond bij zich hadden gehad. In Eleonore's taschje zat een zadoek, maar in dat van Mary niet. Daaruit besloot ik, dat Mary dien zakdoek bij haar oom had achtergelaten. Deze gevolg trekking werd later bevestigd door een van de dienstmeisjes, die mij vertelde, dat Mary in de kamer van haar nicht was, toen zij er de mand met schoon linnen had binnengebracht en dat die zakdoek toen bovenop lag. Maar omdat ik weet, hoe makkelijk men zich wijzen gaan zoeken in de studeerkamer en ik vond er werkelijk iets heel eigenaardigs. Op de tafel zag ik een zakmesje liggen en op dek grond, vlak bij den stoel, lagen een paar snip pers hout die afkomstig waren van den poot van de tafel. Men zou zoo zeggen, dat iemand onwillekeurig dat mesje genomen had en uit ze nuwachtigheid in de tafel gekerfd had. Dat is een kleinigheid, zult u zeggen. Goed, maar als men moet kiezen tusschen twee vrouwen, waar van de eene kalm is en zichzelf volkomen mees ter en de andere zenuwachtig en prikkelbaar, dan worden zulke kleinigheden juist heel be langrijk. Het is voldoende om een uur in gezel schap van deze vrouwen doorgebracht te hebben, om zonder aarzelen de hand aan te kunnen wij zen, die de schrijftafel van mijnheer Leaven worth beschadigd heeft. En dat is nog niet alles. Ik heb Eleonore heel duidelijk haar nicht van de misdaad hooren be schuldigen. En, zooals wij Eleonore kennen, zou zij nooit zoo'n beschuldiging hebben uitgespro ken zonder gegronde redenen. Wat zijn die rede nen? Allereerst wist zij, dat alleen de dood van haar oom Mary uit de moeilijkheden kon red den, waarin zij geraakt was door haar huwelijk; dat haar driftig en eigenzinnig karakter haar er toe zou brengen, voor niets terug te deinzen om haar doel te bereiken. Zij kende haar trots, haar wispelturigheid, haar koppigheid, haar lief de voor het geld en haar onoprechtheid. Want het was niet Eleonore, zooals wij dachten, die het geheime huwelijk waarover ik u al sprak, had gesloten. Denk nu eens aan de bedreiging van mijnheer Leavenworth, dat hij Mary's naam in zijn testament zou vervangen door dien van Eleonore, wanneer Mary met X zou trouwen bedenk eens hoe zij hunkerde naar het vermo gen van haar oom! En als u dan nog weet met het oog op den bewusten sleutel dat Eleonore een poosje in de kamer van haar nicht is geweest en dat in Mary's haard de resten van een half verbranden brief gevonden werden, dan hebt u in groote trekken de gegevens, die ik ver werkt heb in het rapport, dat binnen een uur de arrestatie van Mary Leavenworth, de moorde nares van haar oom en weldoener, ten gevolge zal hebben." Een doodsche stilte omgaf ons. Zij was bijna tastbaar.... Toen weerklonk er een vreeselijke en hartverscheurende kreet en een man sprong plotseling te voorschijn en schreeuwde: „Het is een leugen! Een leugen! Mary Lea venworth is onschuldig!! Ik ben de moordenaar van mijnheer Leavenworth! Ik! Ik!!" Het was Trueman Harwell. VIERDE HOOFDSTUK Het hoogtepunt Ik heb nog nooit triomfantelijker uitdrukking op iemans gezicht gezien, als er nu verscheen op Gryce's gelaat. „Wel, dit is zeer onverwacht," zei hij, „maar daarom is het niet minder welkom. Ik ben blij te hooren dat juffrouw Leavenworth onschuldig is, en als ik nu nog wat bijzonderheden krijg, zal ik nog meer tevreden zijn. Kom mijnheer Harwell, als u de moordenaar is van mijnheer Leavenworth hoe komt het dan dat iedereen verdacht werd behalve u?" Maar wat voor verklaringen kon men ver wachten van iemand die met brandende koorts achtige oogen jammerend op en neer liep? Ik zag dat hij wilde spreken en ging naar hem toe. Hij had voor goed zijn koel masker afgelegd en keek mij met wanhopige blikken aan. Hij riep: „Red haar!Mary!Zij willen een rap port zenden.... Belet dat!" „Ja,'' riep een andere stem, „belet dat!" En Henry Clavering stapte, waardig als ge woonlijk, maar zichtbaar opgewonden, binnen. Toen Harwell hem zag, sprong hij op en wierp zich met zoo'n kracht op hem, dat hü Clavering zonder twijfel omgeworpen zou hebben, als Gryce en ik niet tusschenbeide waren gekomen. „Wacht even!" riep Gryce, terwijl hij den se cretaris in bedwang hield waar was nu op eens zijn jicht gebleven „dat rapport gaat niet weg; en u," hij sprak tot Harwell, „houd u rustig of anders....'* Maar Harwell ontwrong zich aan zijn greep en schreeuwde; „Laat mij losLaat mij me wreken op den man die Mary Leavenworth zijn vrouw durft noemen, na alles wat ik voor haar gedaan hebt! Laat mij Plotseling zweeg hij; zijn handen, die hü uit gestrekt had om zijn medeminnaar naar de keel te vliegen, vielen slap neer. Het leek wel of hij in een standbeeld was veranderd. „Stil," hernam hij en keek strak over Cove ring's schouder. „Daar is zij! Ik hoor het! Ik voel het! Zij komt naar boven, zij is bij de deur! Zij is De zin eindigde in een diepe zucht van ver langen en wanhoop. De deur ging open en Mary Leavenworth stond voor ons. Het was een vree- selijk cogenblik. Zij wist niet, wie de voornaam ste rol speelde in deze afschuwelijke scène en zij keek Clavering aan met een doodsbleek ge laat, verwrongen van schrik. Harwell kon het niet langer verdragen. „Ha, ha!" schreeuwde hij. „Kijk naar haar! Koel als altijd! Naar mij kijkt zij zelfs niet, ter wijl ik toch den strop van haar hals heb ge haald!" Hij rukte zich los en viel op zijn knieën voor Mary neer. „Je zult naar mij kijken," schreeuwde hü, „je zult naar mij luisteren. Ik wil lichaam en ziel niet voor niets verliezen! Mary, ze beweerden dat jij in gevaar was; ik kon die gedachte niet verdragen en ik heb de waarheid gezegd, wat er ook van komen magZeg dat jij mij gelooft als ik beweer, dat ik je alleen maar het vermo gen wilde bezorgen dat je zoo vurig begeerde. Ik nield van je en ik hoopte je liefde te winnen door Mary scheen hem niet te zien of te hooren. Al haar aandacht was gewijd aan Henry Clave ring, dien zij angstig en onderzoekend aankeek. „Je luistert niet naar mij!" gilde de ongeluk kige. „Je zou zelfs je hoofd niet naar mij om draaien, al smeekte ik je uit het diepst van de hel!" Zonder verder naar hem om te zien, duwde zij hem opzij en deed een stap naar voren. „Waarom is die man hier?" vroeg zij en wees met een onzeker gebaar naar haar echtgenoot. „Wat heeft hü gedaan, dat ik hem op dit ramp zalig oogenblik hier zie?" „Ik heb haa* gevraagd, of zü hierheen wilde komen, om den moordenaar van haar oom te zien," fluisterde Gryce mü in het oor. Maar vóór ik had kunnen antwoorden of voordat Clavering iets had kunnen zeggen, was Harwell opgesprongen. „Je weet het dus niet?" riep hü uit. „Dan zal ik het je zeggen. Dat is, omdat die ridderlüke en edelmoedige heeren dachten dat jü de mis daad begaan had, die je tegebjkertijd het ver mogen en de vrüheid zou brengen. Ja, die man," zei hü en wees naar mü, „die je vriend is ge worden en waarvan je dacht, dat hij goed en edelmoedig was, bespiedde je en spande je val strikken met zün woorden, die man bracht je den genadeslag toe! Hü beschuldigde je er van, je oom vermoord te hebben Maar hü wist niet, dat ik aan je züde stond, bereid om het op te nemen tegen de halve wereld op een teeken van jou." „U?" Nu hoorde en zag Mary hem pas. „Ja, ik! Wist je dat niet? Op het noodlottige oogenblik dat je, verstooten door je oom, iemand te hulp riep, heb ik „Houd op!" riep zü uit en verwüderde zich met een blik vol afschuw van Harwell. „Zeg dat niet! Als een vrouw in haar radeloosheid iemand te hulp roept, dan moet het nog niet worden opge vat als een verzoek om een moord te begaan!" Toen voegde zü er kreunend aan toe: „Wie had ooit kunnen vermoeden dat een man zoo laag als deze. zou denken, zou durven denken, dat ik den moord op mijn besten vriend zou willen wenschen, om uit mün moeilükheden te raken! O, wat een straf voor mijn dwaas heid! Wat een straf voor mün geldzucht!" Henry Clavering kon zich niet langer beheer- schen. Hü snelde naar haar toe en vroeg:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 11