wit&aal van den dag
Vereenvoudigde spelling in Engeland
HONIG'S BOUILLONBLOKJES th cms 6 voor lOct
T,
POPULAIR
BE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Een welbestede dag
DE ZIEKE i
WOENSDAG 8 NOVEMBER
ËEN KWESTIE VAN
MENTALITEIT
De Minister van Onderwijs gaf een
beleefd antwoordwaarin hij
niets antwoordde
Letters, die niet worden
uitgesproken
Japansche invoer in
Egypte
Hoe men beroemd
wordt
Moderne slavenhandel
Portugeesche politie
naar Londen
Het dagboek van
Faraday
herinneren/
De overstroomingen in
China
Goud en zilver aan de
Wol va
HET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
L" IU 53.
in zulke dingen kan vergissen, ben ik andere be
Maar zelfs hieraan schonk zij geen aandacht.
.(Wordt vervolgd)
In Maart zond de Vereenlging voor Vereen
voudigde Spelling een memorandum toe aan
Lord Irwin, den minister van Onderwijs,
waarin zij hem verzocht „een representatief li
chaam te benoemen om te overwegen of de En-
gelsche spelling kan en dient te worden ver
eenvoudigd en, zoo ja, welke verbeteringen zou
den kunnen worden aanbevolen."
Het memorandum was onderteekend door de
gebruikelijke openbare persoonlijkheden, wier
roeping het is memoranda te onderteekenen, en
door een groot aantal opvoedkundigen, i. c. on
derwijzers.
Lord Irwin gaf een beleefd antwoord, waarin
hij niets antwoordde, behalve dat hij, alvorens
iets te doen, de openbare meening moest leeren
kennen. Maar zelfs dit meende hij neel wat
minder ernstig dan de opstellers van het me
morandum het opvatten, en dezen begonnen
dus een groote campagne met het doel de open
bare meening te vertellen wat zij meenen
moest.
De voorvechters der Vereenvoudigde
Spelling hielden een persontvangst, waar
Sir George B. Hunter, de voorzitter, zijn be
zwaren tegen de Engelsche spelling, zooals 'zij
is, uiteenzette.
Zij levert schoolkinderen groote moeilijkhe
den op, en ook zou zij voor het Engelsch een
ernstige belemmering zijn om een „internatio
nale tweede taal" te worden.
Er zijn, beweren Sir George en diens vrien
den, veel te veel letters in Engelsche woorden
die in 't geheel niet uitgesproken worden. Van
„borough" zijn de laatste drie letters stom. De
plaatsnaam „Wymondham" wordt uitgesproken
„Wynd'am", de vrouwennaam „Magdalen"
„Maudiln", de geslachtsnaam „Marlborough"
„Mobre". Men zou aldus honderden voorbeel
den kunnen geven.
Maar Sir George heeft een slechte pers en
vindt, behalve onder „opvoeders" en (ofschoon
het er niets mee te maken heeft) onder ve
getariërs, geheelonthouders en andere princi-
palisten weinig steun. Uit dit laatste zou men
moeten afleiden dat ook vereenvoudigde spel
ling vooral een kwestie van mentaliteit is.
De „Morning Post", welker urbaan conser
vatisme zich nimmer verloochent, roept ver
ontwaardigd uit: De inherente geschiedenis
der woorden en de bezonken gratie van het ge
schreven en gedrukte Engelsch is voor die men-
schen niets vergeleken bij het belang dat het
heeft achterlijke kinderen op fröbelschooltjes
een extra uur hersengymnastiek te besparen!
Van andere zijde wordt opgemerkt dat aan
gezien zooveel onderwijzers hun taak verge
makkelijkt willen zien door den kinderen een
eenvoudiger schrijfwijze te leeren, zij, als het
eenmaal zoo ver is, voor dat gemakkelijker
werk ook lager salarissen dienen te trekken.
Schilderachtig wordt het streven van hen die
de „stomme" letters in den ban willen doen,
vergeleken met dat van den nieuwen landeige-
De Japansche invoer in Egypte, bedroeg in de
eerste zeven maanden van dit jaar 1.540.878
Egyptische ponden, tegen 1.166.636 pond in de
zelfde periode van het vorige jaar.
De stijging van den invoer is echter veel groo-
ter dan deze cijfers aanwijzen, in verband met
de zeer sterke prijsdaling Welke dit jaar is in
getreden.
In de straten van Kairo worden Japansche
kopjes en schoteltjes van vrij goede kwaliteit,
verkocht voor 50 cent per dozijn in Nederlandsch
geld.
naar, die op zijn domein alle boomen liet
omhakken om beter het landschap te kunnen
zien. Toen de boomen geveld waren, ontdekte
hij dat er geen landschap, dat de moeite van
het aanzien loonde, meer was.
Praktische menschen voeren aan dat kinde
ren die immers niets anders te doen heb
ben gemakkelijker het moeilijke Engelsch
leeren dan volwassenen het zouden kunnen
aanleeren.
En anderen wijzen op Ierland, waar thans
het Iersch op alle scholen onderwezen wordt,
maar waar zelfs overigens goede Ieren zich
hiertegen verzet hebben omdat de taal met haar
vele onuitgesproken en bij de eerste poging on
uitsprekelijke letters zooveel moeilijker te leeren
is dan het Engelsch.
„Go mbeanuighidh Dia dhuit", luidt de Ier-
sche groet, doch men spreekt dit ongeveer uit:
„Guh meenie Dji ghit."
Maar de Iersche kinderen hebben er niet den
minste last mee, al geven ze wel eens een let
ter te veel of te weinig aan een woord.
Ik neem aan dat mijn bijdragen gelezen wor
den door verscheidene respectabele en zelfs
notabele burgers, die het evenwel nog nooit
zoo ver gebracht hebben dat hun portret in de
taant gestaan heeft.
Zij, die zich hiervan iets aantrekken, hebben
zooal niet hun roeping dan toch hun nationa
liteit misgeloopen.
Zij hadden Engelschen moeten zijn.
In de „Daily Mirror" komt het por
tret voor van een jongen man in grijs-geruit
costuum. Een jongeman zooals er althans
naar het uiterlijk een paar millioen in En
geland zijn.
„Wat heeft hij gedaan of misdaan?" dacht ik,
en ik las:
„De graaf van Macduff, die kadet is te Sand
hurst
Wat, dacht ik, zou de jonge graaf wegens
moed, beleid of een andere militairistische on
deugd tot veldmaarschalk bevorderd zijn? Maar
neen:
werd gisteren door den politierechter
te Camberley
Daar heb je 't al, dacht ik. Die tegenwoor
dige jeugd staat voor iets. Zij wordt geheel be-
heerscht door haar zin voor het avontuurlijke.
Zou de jonge graaf een mislukte poging ge
waagd hebben Camberley met zijn troepen te
bezetten? Maar neen:
tot 15 shilling veroordeeld omdat hij op
een fiets zonder lantaarn gereden had. De graaf
is erfgenaam van het Hertogdom File."
En zijn portret staat in de krant. Hij heeft
op een fiets zonder lantaarn gereden.
Verder heb ik vandaag kennis gemaakt met
de portretten van een jonge dame en een jon-
aiiiimiimiimii
llillllllllllllllll£
Wie of wat is in ons landje
Thans het meeste populair?
Is het soms een goudgekraagde
Hoogst geplaatste militair?
I Moet men zoeken in den handel
1 Of op financieel terrein,
Waar per saldo toch nog altijd
Eerste klasse pieten zijn?
Ligt misschien het populaire
In de doel-beoogde sport,
Wijl de massa, ondanks crisis,
Daartoe aangetrokken wordt?
Of, wellicht, gaan aller oogen
Naar de hooge politiek,
Winnen populaire wetjes
Ook de liefde van 't publiek?
Vindt men in de schoone kunsten
Soms een populairen man,
Die, terwille van zijn gaven,
Menig potje breken kan?
Populairoch, in óns landje,
Weet u wel wat dit omvat?
Om u iets op weg te helpen,
't Is geen wie, maar 't is een wat
s Populair is niet wat aanwaait,
Populair iswat je kóópt,
't Is de regenjas natuurlijk, i
Waar nu iederéén mee loopt! i
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
Fillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllg
gen man die gisteren, precies drie weken na
hun huwelijk, weer van elkaar gescheiden zijn.
Mijn belangstelling is ook gevraagd geworden
voor een jonge dame, die geruite plus-fours
draagt, voor twee bruidsmeisjes, die gisteren na
een huwelijksvoltrekking in een „deftige" kerk
toevallig gekiekt werden, voor twee veertienja
rige tweelingbroeders die gisteren den verkoop
van renpaarden of iets dergelijks te New
market bijwoonden.
Met al die wereldschokkende dames en heeren
heb ik in één enkelen dag kennis gemaakt, en
nu ik er goed over nadenk geloof ik toch dat
gij uw nationaliteit niet zoo héél erg misgeloo
pen zijt, want dat gij zelfs in Engeland weinig
kans gehad zoudt hebben uw portret in de bla
den te zien indien gij ten minste werkelijk
een respectabel en notabel man zijt.
Volgens een plaatselijk blad uit Lissabon wor
den den laatsten tijd honderden mannen, vrou
wen en kinderen onder dekking der duisternis
naar Afrika verscheept op een wijze welke de
slavernij nabij komt.
Aan slachtoffers van den noodtoestand in den
landbouw, meerendeels analfabeten, worden fan
tastische verhalen opgedischt over „het Dorado
over de zee" en men haalt hen over daarheen
te vertrekken, waarbij zij een kleine som ontvan
gen als passage-geld.
Deze passage naar Marokko wordt verricht in
een open boot; in sommige gevallen worden val-
sche passen verstrekt, maar meestal vertelt men
den slachtoffers, dat zij hun papieren bij aan
komst in Afrika krijgen.
Eenmaal, zoo zegt het blad, is een troep van
ongeveer 20 mannen en 50 vrouwen des nachts
in open booten bij ruw weder verscheept.
Na gekweld te zijn door dorst en zeeziekte,
werden zij in Marokko aan land gezet, doch
terstond gearresteerd door de autoriteiten en
naar Portugal teruggezonden.
Hen, die aan de arrestatie ontkwamen, wacht
te een erger lot, daar zij voor een klein loon een
ellendig bestaan leidden bü een Arabischen
werkgever, terwijl de vrouwen aan de prostitu
tie vervielen.
Moeders zijn gescheiden geWorden van haar
kinderen en er wordt melding gemaakt van ge
vallen, waarbij de vrouwen naar Portugal moes
ten terugkeeren, haar kinderen in onbekende
handen achterlatend.
De Portugeesche emigratie-autoriteiten heb
ben thans een actie op touw gezet in samenwer
king met de kustwacht, teneinde onder de men-
schenhandelaars schoon schip te maken.
Twintig uitgezochte leden van het politie
corps van Lissabon komen binnenkort naar
Londen om de modernste manier van verkeers
regeling te leeren, teneinde na hun terugkeer
hun collega's hierin te onderrichten.
In de Portugeesche hoofdstad is de verkeers
agent nog een betrekkelijk nieuw verschijnsel,
daar 5 jaar geleden het verkeer nog volkomen
ongeregeld was.
Wel zijn thans vele soorten signalen in wer
king gesteld, maar het systeem voldoet aller
minst.
In Lissabon is men verrukt over het bezoek
aan Londen van de beambten en de Londen-
sche politie wordt in de pers de beste ter we
reld genoemd.
Dezer dagen is te Londen de „diary" van
den vermaarden natuurkundige Faraday ver
schenen. Het zijn zeven dikke deelen, en niet
alleen de vakgeleerde zal er van kunnen ge
nieten, maar ook de buitenstaander, vooral
wanneer hij zich interesseert voor de per
soonlijkheid van geniale menschen. Het dag
boek bevat notities van allerlei aard, en vele
daarvan hebben niet slechts historische, doch
ook blijvende, algemeen menscheiyke waarde.
Hier en daar ontbreekt de interpunctie, door
dat de aanteekeningen tijdens den arbeid en in
groote haast werden gemaakt. Andere gedeel
ten zien er bijzonder verzorgd -uit, maar vooral
wordt de lezer getroffen door een helderen,
logischen stijl en door de klaarblijkelijke aan
wezigheid van een ongewone dosis verantwoor
delijkheidsgevoel. Het ligt ook voor de hand,
dat een onderzoeker, en zeker een vorscher die
zulke belangrijke ontdekkingen deed als Fara
day, conscientieuser is dan de gemiddelde man.
Faraday pleegde nagenoeg iedere gedachte
op papier uit te werken, en het is ongemeen
interessant den pionier op zijn weg te volgen.
In 1823 slaagde hij er in gassen vloeibaar te
maken, en constateerde hij dat er geen wezen
lijk verschil tusschen gas en vloeistof bestond.
In 1825 analyseerde hij benzine, in 1831 ont
dekte hij de electro-magnetische inductie, en
in 1835 de wetten der electrolyse.
Toen hij nog in Oxford studeerde had
James Forton wel vaak over zijn toe
komst nagedacht, maar nooit had hij ge
droomd, dat hijnog eens het sombere bestaan
van een landbouwer zou leiden, ver weg van
alle beschaving, aan den rand van de Austra
lische wildernis.
Het had er alles zoo rooskleurig uitgezien.
Hij was drie en twintig jaar en zou binnen
enkele maanden promoveeren. Bij zijn vrienden
stond hij aangeschreven als een sportief en
prettig kameraad. Zijn verloving met Stella
Gray, een dochter van een oud Engelsch ge
slacht, was aangekondigd. Er scheen geen
wolkje aan den hemel te zijn. De toekomst zou
hem niets dan goeds brengen.
Twee maanden later voer deze zelfde geluk
kige jongeman als stoker op een vrachtboot
naar Afrika, op de vlucht voor een omgeving,
waarin hij met den nek werd aangezien. Al zijn
schoone toekomstverwachtingen waren met een
enkelen slag in scherven geslagen; de univer-
seteit sloot haar poorten voor hem, zijn vrien
den probeerden hsm zoo spoedig mogelijk te
vergeten en zelfs Stella, de behoorlijke Stella,
had niet geaarzeld om de verloving oogenblik-
kelijk te verbreken.
Wat voor al die menschen een eenvoudig, zij
het dan minderwaardig geval was, bleef voor
James zelf echter een duister net van intrigues,
waarvan hij niets begreep. Hij werd beschuldigd
onder zijn berusting zijnde gelden te hebben
verduisterd. Gelden van een vereenigingslcas.
Wat een dwaasheid! Waarom zou hij zelf het
geld gestolen hebben? Het was inderdaad ver
dwenen, maar alles wees op een inbraak.
Alles bleek echter opeens tegen hem samen
te spannen. Men geloofde dat hij de inbraak
geënsceneerd had. Er deden opeens boosaar
dige geruchten de ronde.
Het geval werd gesust, maar James moest
er onder lijden. Al zijn onschuldbetuigingen
baatten niets. Hij kon gaan. Er hij ging dan
ook. Met één slag was zijn carrière gebroken.
Maar wat James het meeste trof was de koele
houding van Stella. Ze had hem niet te woord
willen staan en had hem aan de deur laten
afwijzen. Zelfs, indien hij schuldig was geweest,
had hij toch een betere behandeling verdiend,
meende hij.
Hij had Engeland verlaten als stoker en na
een wisselvallig leven had hij zich buiten de
groote steden in Australië als farmer gevestigd.
De jaren verliepen. Het vrije leven in de natuur
deed de verbittering verdwijnen.
Het was op een stormachtigen avond dat
James laat naar zijn blokhut terugkeerde. De
duisternis was vroeger dan gewoonlijk inge
vallen en het was zaak thuis te zijn voor dat
de storm in al zijn gewelddadigheid losbarstte.
Opeens ontwaarde James 'n ineengezakte fi
guur aan den kant van den weg. Het bleek een
man te zijn, een vreemdeling en bovendien was
hij er slecht aan toe. Met één oogopslag had
James ontdekt dat de man zwaar ziek was.
Op dertig mijl afstand woonde een dokter. Mis
schien was het mogelijk den zwerver te redden.
James bracht den zieke thuis en reed door
den nacht om geneeskundige hulp voor hem
te halen. De dokter kwam en constateerde een
hevigen aanval van malaria. Hij liet aanwij
zingen en medicijnen achter. „Hij heeft nog
wel kans om er weer bovenop te komen," zei
hij. „Ook al is hij lichamelijk afgetakeld. Te
lang gezworven, waarschijnlijk".
James wijdde zich zoo goed mogelijk aan de
verpleging van den man, die bijna voortdurend
in een toestand van halve verdooving verkeerde.
Hij had gezocht naar papieren en daaruit ver
nomen dat de man William Willock heette.
Willock? De naam kwam James bekend voor,
maar hij kon zich niet herinneren, waar hij
hem vroeger gehoord had.
Twee dagen later echter ontdekte hij met
ontzetting wie de man was, dien hij zoo goed
verpleegde.
De zieke had voortdurend hooge koorts. Zijn
WAT /5 HET HIER. DONKER
1MAAR we zullen er niet
ITE VER IN O AAN. GA MEE, SANDYl
\MAAR HOU JE KALM. WE
WETEN NIET WAAR WE HIER
GTEGEN AAN KUNNEN LOOPEN\
GOEIE GENADE/K'JK DAAR/
EENS, SANDY/ ALLEMAAL
GELD'. AL HET GELD WAT
DIE SCHURKEN VA N DE ÜANkYi
GESTOLEN HEBBEN ZE
HEBBEN HETH/ER VERBOD
GEN
\MAAR ZE KUNNEN N/ET VAN HIER)
UIT LN DE GANG GEKOMEN 71/N. WEL
DOOR DA T HOL B 'J DE Rl V/ER ER
MOETEN ONDER DEZEN HEUVEL.
GANGEN IN ALLE R/CHT/NGEN
LOOPEN. DJE GANGEN, ZIJN HIER AL
JAREN GEWEEST, ZOO LANG, O AT
N/EMAND Z/CH DAT MEER KAN
NU/KW/L WEDDEN. DAT ZE
NIETS VAN DEZE BÉRGPLAA1
WETEN WE ZULLEN NU. HET
GRAS Eh HET MOS ZOO LEG -
GEN, DAT ALLES HEEL NATUUR- 1
LIJK L'JKT DAARNA GAAN WE
NAAR HUIS, EN MONDJED/CHT
IN AF WA CHT/NG VAN DE DIN-
GEN DIE KOMEN ZULLEN.
WMaojB/
gelaat was roodgekleurd, de oogen stonden
glazig. Het was op een avond dat de zieke
begon te ijlen. Losse, onsamenhangende woor
den, waar James naar luisterde om iets meer
van hem te vernemen.
Opeens schrok hij.
Willock had een naam genoemd: Stella!
„Nu, nu, Stella! al moet ik er alles voor doen,
ik kan je niet opgeven
Rusteloos woelde de zieke in het bed. Het
duurde vrij lang voor hij weer sprak:
„Hij heeft het
niet gedaan
Ik heb bij hem
ingebroken...
Een schok ging
door zijn lichaam,
Hij ging rechtop
zitten, zijn oogen ...■.iMi.n.m.n..
gloeiden.
„Omdat ik hem haatte! Hem, James Forton!"
Daarna viel hij weer terug in de kussens.
De man die bij het bed zat was bleek ge
worden. Heel het droeve verleden kwam weer
voor zijn geest. En nu niet als een onver
klaarbaar feit, maar als een opgelost mysterie.
Hier lag de man, die hem dat alles had aan
gedaan. Onder het spreken had hij zich den
naam al herinnerd, alhoewel hij den man niet
herkende. Een zwaar leven en de voortduren
de koortsen hadden van Willock een wrak ge
maakt.
Enkele dagen later was alle gevaar voorbij.
De zieke was bij kennis en reeds eenigszins her
steld. Hij herkende zijn redder niet en James
was er blij om.
Want nu ontdekte hij pas wat het leven in de
natuur bij hem had uitgewerkt. Niet alleen
had het hem leeren vergeten, maar ook bekeek
hij nu het verleden met andere oogen.
Toen de zieke voldoende hersteld was om
naar de stad te kunnen rijden namen beide
mannen afscheid. Willock kwam nooit te weten
aan wien hij zijn leven had te danken.
En James Forton voelde zich vrijer en opge
wekter dan ooit.
Een nauwgezet onderzoek van de gebieden
welke geteisterd zijn geworden door de over
stroomingen van de Gele Rivier heeft aange
toond, dat bij benadering 50.000 menschen door
deze ramp het leven verloren hebben, dat twee
millioen er schade van hebben ondervonden, en
dat 1 millioen door den honger dreigt om te
komen.
De commissie van hulpverleening aan de
slachtoffers der overstroomingen van de Gele
Rivier spant haar uiterste krachten in om de
hulpelooze vluchtelingen, die zich verzamelen
aan den rand van het geteisterde gebied, steun
te verleenen.
Te Tsjangjoean, Poejang en Toengming ver
dronken 20.000 menschen en in Hoeabsien alleen
reeds 15.000, terwijl hier tevens 70.000 koeien,
muilezels en paarden zijn omgekomen. Doordat
het water in de overstroomde gebieden blijft
stilstaan, kan men daar duizenden lijken zien
ronddrijven.
De nood van de vluchtelingen bleek zoo groot,,
dat ouders hun kinderen weggaven in de hoop,
dat zij voor den hongerdood bewaard zouden
blijven.
De stelselmatige exploratie van den grond in
de Sovjet-Unie leidt voortdurend tot nieuwe
ontdekkingen. Zoo heeft men thans uitgestrekte
koper-, goud- en zilvermijnen in het Wolga-
gebied aangetroffen. Volgens de „Geografische
Periodiek" ligt de stad Bljawa aan de spoorlijn
Samara-Ufa in het centrum van het ertsgebied.
Bljawa ligt ongeveer 300 K.M. van Orsenburg.
Het wetenschappelijk onderzoek ter plaatse
heeft bewezen, dat er boven de edele metalen
een laag van ongeveer 12 millioen ton ijzererts
ligt. Daaronder bevindt zich ongeveer 150 mil
lioen ton kopererts met een metaalgehalte van
4 tot 20 pet.
In tegenstelling met andere bodemschatten
in Rusland zijn deze velden gemakkelijk met
den trein te bereiken en de ontginning zal dan
ook reeds in den loop van de volgende maand
een aanvang nemen. Verder heeft men in het
uiterste Noorden van Europeesch Rusland ko
lenvelden ontdekt. Zij bevinden zich in het
Petsjoragebied en wel in de nabijheid van de
Warkoeta.
2. Bij het zien van dien zakdoek kon zij haar
Bchrik niet verbergen.
3. Zij trachtte een brief te vernietigen, die
heel zeker betrekking had op den moord.
4. Zij was in het bezit van den sleutel van de
studeerkamer van haar oom.
Als ik hier aan toevoeg, dat de brief, dien wij
weer in elkaar hebben gezet door de stukjes sa
men te voegen, een aanklacht was tegen een van
de nichten van mijnheer Leavenworth, door een
mijnheer dien wij Z zullen noemen, dan zal het
u duidelijk zijn, dat juffrouw Eleonore er werke
lijk leelijk inzat, vooral daar het onderzoek aan
het licht bracht, dat er in de familie Leaven
worth een geheim bestond. Ik weet nu, dat er
een geheim huwelijk gesloten is in het stadje
R., tusschen een juffrouw Leavenworth en ge
noemde Z; met andere woorden, dat die mijn
heer de echtgenoot was van mijnheer Leaven
worth's nicht, waarover hij zich beklaagde. Ik
weet verder, dat die zelfde heer op den avond
van den moord in het huis aan de Fifth Avenue
kwam onder een valsehen naam, en juffrouw
Eleonore te spreken vroeg. Dit meisje is onher
roepelijk verloren, als wij niet kunnen bewijzen,
dat al die compromitteerende voorwerpen de
zakdoek, de brief en de sleutel na den moord
door andere handen zijn gegaan, alvorens in de
hare in komen en dat een ander persoon veel
meer belang had bij den dood van mijnheer Lea
venworth dan zij. Smith, jongen, ik heb het be
wijs van deze twee mogelijkheden geleverd. Na
een heeleboel zwaren arbeid heb ik de zeker
heid gekregen, dat Eleonore Leavenworth, hoe
zwaar de verdenkingen ook zijn die op haar rus
ten, den moord niet heeft begaan, maar wel een
andere vrouw, die even mooi en interessant is
als zij. Ik ben bereid te verklaren, dat haar
nicht, de lieflijke Mary, mijnheer Leavenworth
heeft gedood, en dus ook Hannah Chester."
Gryce riep deze woorden zoo luid en met zoo'n
triomf, dat ik geschrokken wai, alsof ik niet ge
weten had wat er ging volgen. De uitroep van
verrassing die mij ontsnapte, scheen weerlank
te vinden. Ik hoorde iets, dat op een gesmoorden
kreet leek.
„Ah, u bent verbaasd," vervolgde Gryce. „Ik
begrijp het. Iedereen bespiedt de kleinste be
wegingen van Eleonore maar ik alleen kan de
hand op de werkelijke schuldige leggen. U schudt
het hoofd! (Ik had niet bewogen). U gelooft mij
nJet! U denkt dat ik mij vergis! Ha, ha! Ebe-
nezer Gryce zou zich vergissen na een maand
van ingespannen arbeid! U bent net zoo naïef
als juffrouw Lavenworth zelf, die zoo weinig
vertrouwen gesteld heeft in mijn scherpzinnig
heid, dat zij mij, juist mij, een enorme belooning
toegezegd heeft, als ik den moordenaar van
haar oom zou vinden.
Wilt u dat ik uw twijfel verdrijf, dat ik mijn
beweringen waar maak? Welnu, luister dan. Op
den ochtend van het onderzoek heb ik. een paar
ontdekkingen gedaan, die niet gepubliceerd zijn.
Zoo heb ik opgemerkt, dat er aan den zakdoek,
dien ik in de werkkamer van mijnheer Leaven
worth had gevonden, niettegenstaande de vuile
vlekken, nog een sterke parfum hing. Toen ik de
toilettafels van de dames nasnuffelde, vond ik
dat parfum bij juffrouw Mary en niet bij juf
frouw Eleonore. Dit bracht mij er toe, om de
taschjes te onderzoeken, die de dames den vo-
rigen avond bij zich hadden gehad. In Eleonore's
taschje zat een zadoek, maar in dat van Mary
niet. Daaruit besloot ik, dat Mary dien zakdoek
bij haar oom had achtergelaten. Deze gevolg
trekking werd later bevestigd door een van de
dienstmeisjes, die mij vertelde, dat Mary in de
kamer van haar nicht was, toen zij er de mand
met schoon linnen had binnengebracht en dat
die zakdoek toen bovenop lag.
Maar omdat ik weet, hoe makkelijk men zich
wijzen gaan zoeken in de studeerkamer en ik
vond er werkelijk iets heel eigenaardigs. Op de
tafel zag ik een zakmesje liggen en op dek
grond, vlak bij den stoel, lagen een paar snip
pers hout die afkomstig waren van den poot
van de tafel. Men zou zoo zeggen, dat iemand
onwillekeurig dat mesje genomen had en uit ze
nuwachtigheid in de tafel gekerfd had. Dat is
een kleinigheid, zult u zeggen. Goed, maar als
men moet kiezen tusschen twee vrouwen, waar
van de eene kalm is en zichzelf volkomen mees
ter en de andere zenuwachtig en prikkelbaar,
dan worden zulke kleinigheden juist heel be
langrijk. Het is voldoende om een uur in gezel
schap van deze vrouwen doorgebracht te hebben,
om zonder aarzelen de hand aan te kunnen wij
zen, die de schrijftafel van mijnheer Leaven
worth beschadigd heeft.
En dat is nog niet alles. Ik heb Eleonore heel
duidelijk haar nicht van de misdaad hooren be
schuldigen. En, zooals wij Eleonore kennen, zou
zij nooit zoo'n beschuldiging hebben uitgespro
ken zonder gegronde redenen. Wat zijn die rede
nen? Allereerst wist zij, dat alleen de dood van
haar oom Mary uit de moeilijkheden kon red
den, waarin zij geraakt was door haar huwelijk;
dat haar driftig en eigenzinnig karakter haar
er toe zou brengen, voor niets terug te deinzen
om haar doel te bereiken. Zij kende haar trots,
haar wispelturigheid, haar koppigheid, haar lief
de voor het geld en haar onoprechtheid. Want
het was niet Eleonore, zooals wij dachten, die
het geheime huwelijk waarover ik u al sprak,
had gesloten. Denk nu eens aan de bedreiging
van mijnheer Leavenworth, dat hij Mary's naam
in zijn testament zou vervangen door dien van
Eleonore, wanneer Mary met X zou trouwen
bedenk eens hoe zij hunkerde naar het vermo
gen van haar oom! En als u dan nog weet
met het oog op den bewusten sleutel dat
Eleonore een poosje in de kamer van haar nicht
is geweest en dat in Mary's haard de resten van
een half verbranden brief gevonden werden, dan
hebt u in groote trekken de gegevens, die ik ver
werkt heb in het rapport, dat binnen een uur de
arrestatie van Mary Leavenworth, de moorde
nares van haar oom en weldoener, ten gevolge
zal hebben."
Een doodsche stilte omgaf ons. Zij was bijna
tastbaar.... Toen weerklonk er een vreeselijke
en hartverscheurende kreet en een man sprong
plotseling te voorschijn en schreeuwde:
„Het is een leugen! Een leugen! Mary Lea
venworth is onschuldig!! Ik ben de moordenaar
van mijnheer Leavenworth! Ik! Ik!!"
Het was Trueman Harwell.
VIERDE HOOFDSTUK
Het hoogtepunt
Ik heb nog nooit triomfantelijker uitdrukking
op iemans gezicht gezien, als er nu verscheen
op Gryce's gelaat.
„Wel, dit is zeer onverwacht," zei hij, „maar
daarom is het niet minder welkom. Ik ben blij
te hooren dat juffrouw Leavenworth onschuldig
is, en als ik nu nog wat bijzonderheden krijg,
zal ik nog meer tevreden zijn. Kom mijnheer
Harwell, als u de moordenaar is van mijnheer
Leavenworth hoe komt het dan dat iedereen
verdacht werd behalve u?"
Maar wat voor verklaringen kon men ver
wachten van iemand die met brandende koorts
achtige oogen jammerend op en neer liep? Ik
zag dat hij wilde spreken en ging naar hem toe.
Hij had voor goed zijn koel masker afgelegd en
keek mij met wanhopige blikken aan. Hij riep:
„Red haar!Mary!Zij willen een rap
port zenden.... Belet dat!"
„Ja,'' riep een andere stem, „belet dat!"
En Henry Clavering stapte, waardig als ge
woonlijk, maar zichtbaar opgewonden, binnen.
Toen Harwell hem zag, sprong hij op en wierp
zich met zoo'n kracht op hem, dat hü Clavering
zonder twijfel omgeworpen zou hebben, als
Gryce en ik niet tusschenbeide waren gekomen.
„Wacht even!" riep Gryce, terwijl hij den se
cretaris in bedwang hield waar was nu op
eens zijn jicht gebleven „dat rapport gaat
niet weg; en u," hij sprak tot Harwell, „houd u
rustig of anders....'*
Maar Harwell ontwrong zich aan zijn greep
en schreeuwde;
„Laat mij losLaat mij me wreken op den man
die Mary Leavenworth zijn vrouw durft noemen,
na alles wat ik voor haar gedaan hebt! Laat
mij
Plotseling zweeg hij; zijn handen, die hü uit
gestrekt had om zijn medeminnaar naar de
keel te vliegen, vielen slap neer. Het leek wel of
hij in een standbeeld was veranderd.
„Stil," hernam hij en keek strak over Cove
ring's schouder. „Daar is zij! Ik hoor het! Ik
voel het! Zij komt naar boven, zij is bij de deur!
Zij is
De zin eindigde in een diepe zucht van ver
langen en wanhoop. De deur ging open en Mary
Leavenworth stond voor ons. Het was een vree-
selijk cogenblik. Zij wist niet, wie de voornaam
ste rol speelde in deze afschuwelijke scène en
zij keek Clavering aan met een doodsbleek ge
laat, verwrongen van schrik. Harwell kon het
niet langer verdragen.
„Ha, ha!" schreeuwde hij. „Kijk naar haar!
Koel als altijd! Naar mij kijkt zij zelfs niet, ter
wijl ik toch den strop van haar hals heb ge
haald!"
Hij rukte zich los en viel op zijn knieën voor
Mary neer.
„Je zult naar mij kijken," schreeuwde hü, „je
zult naar mij luisteren. Ik wil lichaam en ziel
niet voor niets verliezen! Mary, ze beweerden
dat jij in gevaar was; ik kon die gedachte niet
verdragen en ik heb de waarheid gezegd, wat er
ook van komen magZeg dat jij mij gelooft
als ik beweer, dat ik je alleen maar het vermo
gen wilde bezorgen dat je zoo vurig begeerde. Ik
nield van je en ik hoopte je liefde te winnen
door
Mary scheen hem niet te zien of te hooren.
Al haar aandacht was gewijd aan Henry Clave
ring, dien zij angstig en onderzoekend aankeek.
„Je luistert niet naar mij!" gilde de ongeluk
kige. „Je zou zelfs je hoofd niet naar mij om
draaien, al smeekte ik je uit het diepst van de
hel!"
Zonder verder naar hem om te zien, duwde zij
hem opzij en deed een stap naar voren.
„Waarom is die man hier?" vroeg zij en wees
met een onzeker gebaar naar haar echtgenoot.
„Wat heeft hü gedaan, dat ik hem op dit ramp
zalig oogenblik hier zie?"
„Ik heb haa* gevraagd, of zü hierheen wilde
komen, om den moordenaar van haar oom te
zien," fluisterde Gryce mü in het oor.
Maar vóór ik had kunnen antwoorden of
voordat Clavering iets had kunnen zeggen, was
Harwell opgesprongen.
„Je weet het dus niet?" riep hü uit. „Dan zal
ik het je zeggen. Dat is, omdat die ridderlüke
en edelmoedige heeren dachten dat jü de mis
daad begaan had, die je tegebjkertijd het ver
mogen en de vrüheid zou brengen. Ja, die man,"
zei hü en wees naar mü, „die je vriend is ge
worden en waarvan je dacht, dat hij goed en
edelmoedig was, bespiedde je en spande je val
strikken met zün woorden, die man bracht je
den genadeslag toe! Hü beschuldigde je er van,
je oom vermoord te hebben Maar hü wist niet,
dat ik aan je züde stond, bereid om het op te
nemen tegen de halve wereld op een teeken van
jou."
„U?"
Nu hoorde en zag Mary hem pas.
„Ja, ik! Wist je dat niet? Op het noodlottige
oogenblik dat je, verstooten door je oom,
iemand te hulp riep, heb ik
„Houd op!" riep zü uit en verwüderde zich met
een blik vol afschuw van Harwell. „Zeg dat niet!
Als een vrouw in haar radeloosheid iemand te
hulp roept, dan moet het nog niet worden opge
vat als een verzoek om een moord te begaan!"
Toen voegde zü er kreunend aan toe:
„Wie had ooit kunnen vermoeden dat een
man zoo laag als deze. zou denken, zou durven
denken, dat ik den moord op mijn besten vriend
zou willen wenschen, om uit mün moeilükheden
te raken! O, wat een straf voor mijn dwaas
heid! Wat een straf voor mün geldzucht!"
Henry Clavering kon zich niet langer beheer-
schen. Hü snelde naar haar toe en vroeg: