HERTOG KAREL DE STOUTE
Waterman's
<3id WiAacd van den da§
r*
0
7
Baby's Verkoudheid
X/ICKS
T
1433-10NO VEMBER-1933
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Mevr. Flint helpt een handje
WAAR 'T OM GAAT
VRIJDAG 10 NOVEMBER
St. Maartens-liederen
Leenheer van Lodewyk XI, voort
durend in opstand en mach
tig veroveraar van een
groot rijk
Ondergang van den
Vermetele
HOE HOUDT GE
UW PEN VAST?
Bankovervallen in
Amerika
W VAPüAua
Russen in de V.S.
groenten j°en \De mOSterd-
Buitenlandsche onderscheiding
5 J
GEVAL VAN
ZWARE RHEUMATISCHE PIJN
TE AMSTERDAM
„Men wist geen raad meer"
IHET GEVAL
LEAVENWORTH
DOOR ANNA K. GREEN
r~iii 55"""
De man, die niet te onrechte den naam
van „de Vermetele" in de geschiedenis
heeft gekregen, Karei de Stoute, werd
op 10 November 1433 geboren als zoon van Phi
lips den Goeden uit het huis van Valois en van
Isabella van Portugal. Karei speelde ook een
rol in de geschiedenis van ons vaderland, dat
hem voor zijn beleid niet onverdeeld dankbaar
kan zijn.
Evenals zijn vader was hij een leenheer van
den Franschen koning Lodewijk XI en evenals
zijn vader voerde hij strijd met den koning.
Doch dit was dan ook vrijwel hun eenige over
eenkomst, want terwijl Philips een en al be-
heersching en bezonkenheid was, muntte Karei
uit dcor een wantrouwige natuur, die de be-
heersching van zijn vader bezat, maar zonder
die beheersching. die de driften richting geeft.
Alweer in tegenstelling met zijn vader zocht
hij vóór alles voldoening te schenken aan zijn
hebzucht en hij deed dit buiten het volk om,
dat hem dan ook de vereering weigerde, die het
Philips toedroeg. Hij was een despoot van het
zuiverste water, hoewel de moderne historici
hebben moeten vaststellen, dat het optreden
van den Stouten o.a. in de Nederlanden reeds
was voorbereid door de Bourgondische poliiek
van Philips.
Het eerste optreden van Karei moest na den
Strijd tusschen Philips en den koning wel zijn
een nieuwe oorlog met Lodewijk. Hij kreeg
enkele bondgenooten, maar ook Lodewijk wist
o.a. de Luikenaars tegen Karei op te zetten. In
1465 kwam het tot een gevecht, waarin de ko
ning bij Monthléry verslagen werd en enkele
steden moest prijsgeven aan de Somme, als
mede de graafschappen Boulogne, Guinet en
Ponthien. In Luik paste Karei een serie straf
maatregelen toe om het volk te tuchtigen, dat
echter een jaar daarna opnieuw begon op te
staan, waarna het ten tweeden male werd ge
tuchtigd. De Luikenaars echter gaven niet op,
voelden zich getergd door de Bourgondische
hooghartigheid en verzetten zich onnieuw om
thans voor goed vernietigd te worden. Karei
dwörig n.l. den koning om hem te vergezellen
op z'jn tocht naar Luik, dat volkomen verwoest
v/erd onder de cogen van den koning. Weken
lang werd geplunderd, gebrand en gemoord
door het hartelooze leger van huurlingen. Na
Luik was de beurt aan Gent, dat hardnekkig
tegen de Bourgondiërs geopponeerd had en
kort te voren geweigerd had de nieuwe belas
tingen te betalen. Een en ander had reeds vaak
de woede van den hertog gewekt en toen men
vreesde, dat Gent spoedig het lot van Luik zou
ondergaan kwamen de schepenen van Gent,
vergezeld door 52 dekens van de machtige gil
den naar Brussel om met Karei te onderhan
delen. Enkele uren lang liet de hertog hen in
de sneeuw en de felle kou wachten. Daarna
moesten zij driemaal hun banieren buigen en
gezamenlijk om genade smeeken en toen was
het de beurt aan Karei om op felle wijze tegen
de Gentenaars uit te pakken en het privilege
der stad voor hun oogen te laten verscheuren.
Dat de koning zijn aartsvijand daarna vogel
vrij liet verklaren, hielp hem weinig en dat
hij met den Engelschen koning een verdragje
kon sluiten, dat hem overigens geen voordeel
opleverde, kon zijn macht natuurlijk moeilijk
versterken en hij moest zich bepalen tot de rol
van toeschouwer toen de Stoute zijn tocht
naar Nederland begon en Gelre veroverde. In
Gelre was de toestand allesbehalve rooskleu
rig. Na een feilen strijd tusschen den ouden
hertog Arnold en zijn zoon Adolf, had de zoor.
den vader gevangen doen nemen en, zooals wij
ons allen uit de geschiedenisboekjes herinne
ren in den winternacht en in nachtkleeding
over het f|s naar het kasteel van Buren laten
voeren. De steden, moe van het eindelooze ge
twist, hadden dit rustig aanschouwd, doch de
adel trok partij voor den ouden hertog en zoo
ontstond nieuw rumoer, waarin Adolf wist
staande te blijven.
Nu trad Karei de Stoute plotseling en onge
vraagd als scheidsrechter op en trachtte Adolf
te bewegen zijn vader vrij te laten. Adolf voer
tegen hem uit en weigerde, waarop Karei hem
gevangen liet nemen, den ouden hertog vrij liet
en hem Bourgondische troepen gaf. Maar hier
tegen verzetten zich zoowel de adel als de
steden en het zou de vraag geweest zijn of
Arnold zijn hertogdom ooit bereikt zou hebben,
als hij niet in de nabijheid van Grave in 1473
was overleden na eerst al zijn rechten aan den
Stouten te hebben afgestaan. Nu pas begon de
felle strijd. Karei trok naar het Noorden, nam
Roermond, Venlo en Nijmegen, liet Adolf's kin
deren gevangen nemen en naar Gent brengen,
waar zij met zijn eigen dochter Maria van
Bourgondië werden opgevoed. Onmiddellijk
daarna liet hij zich tot hertog van Gelre uit
roepen. Hij herstelde de orde volkomen en
bracht rust in deze gewesten, doch slaagde er
niet in den haat jegens de Bourgondiërs weg te
nemen en het was alleen a„i. zijn enorme over
macht te danken, dat deze haat zich niet in
daden uitte. De keizer gaf hem Gelre als leen
maar hij wild meer en trok naar Trier om kei
zer Frederik te ontmoeten, doch door vrien
den gewaarschuwd en volkomen onder den in
druk van Karel's Bourgondisch weeldevertoon
vertrok de keizer in het geheim uit Trier,
bang voor den onstutmigen geweldenaar.
Onbeschrijfelijk was de woede van Karei, die
nu naar Keulen trok om den Bisschop, die on-
eenigheid met zijn Kapittel had, te bescher
men, maar meer nog om een operatiebasis voor
zijn verdere plannen te hebben. Dit was na
tuurlijk niet naar den zin van den keizer, maar
Karei trok niettemin naar den Rijn en bele
gerde Nuis, waar de tegenstander van den
Aartebisschop zich teruggetrokken had. Maar
hoe onbeduidend dit stadje ook was, Karei zag
geen kans met zijn gevreesde troepen de stad
te veroveren en deze door niemand verwachte
mislukking maakte hem den risé van zijn vijan
den en de wanhoop van zi>n vrienden. Na
maanden was hij genoodzaakt het beleg op te
breken en dit was het sein voor zijn vele vijan
den om gemeene zaak tegen hem te maken en
voor zijn vrienden om hem af te vallen. Razend
van woede nam hij het besluit om Lotharin
gen in te palmen. Dit gelukte hem zonder te
genstand en nu trok hij naar Zwitserland om
zijn enorm Bourgondisch rijk nog te vergroo-
ten, maar de Zwitsers versloegen hem in 1476
bij Granson en zijn gevreesd leger moest de
vlucht nemen met achterlating van alle schat
ten tot en met de ordeteekenen van den mach
tigen hertog, die hierdoor nog meer uit het lood
sloeg en een nieuwen slag waagde bij Mürten.
waar zijn leger volkomen vernietigd werd. Dui
zenden manschappen sneuvelden en het ge
duchte geschut van het Bourgondische leger
ging totaal verloren.
Wie r.u zou meenen, dat de landen waarover
de Vermetele heerschte lichter adem haalden
bij het vernemen van deze nederlagen, vergist
zich. Integendeel werden de lasten zwaarder
en zoo liet Karei de Staten-Generaal der Ne
derlanden te Gent bijeenroepen en bij monde
van zijn vertegenwoordiger nieuwe troepen en
geld vragen. Men weigerde echter kordaat en
toen direct daarop de vernietigende nederlaag
van Mürten bekend werd, verheugden de Ne
derlanden zich over het genomen besluit. Ka-
rel intusschen trachtte in Lotharingen en
Frankrijk geld te bemachtigen en speelde zelfs
de „rijke" Nederlanden uit. maar, toen hij be
sefte, dat hij tevergeefs op zijn gewesten had
gerekend, verviel hij tot een sombere wanhoop,
waaruit hij pas ontwaakte op het bericht, dat
de hertog van Lotharingen de stad Nancy ge
nomen had. Onmiddellijk trok hij daar heen
met het kleine stukje dat van zijn troepen nog
over was. Dit was het laatste. Het legertje
werd verslagen en Karei sneuvelde, zij het dan
ook na een hevig gevecht van man tegen man,
waarbij hij kans zag dcor de vijandelijke linies
heen te breken. Hij kwam echter in een sloot
terecht, werd opgemerkt door een Lotharinger
die hem niet kende en hem dood sloeg. Zwit-
sersche boeren plunderden daarna zijn Hjk.
Drie dagen later werd zijn lijk uit het ijs ge
hakt. Men herkende den hertog aan zijn baard
en zijn wapen Hij werd te Nancy begraven,
maar Karei V, zijn achterkleinzoon, zou later
zijn stoffelijk overschot naar Brugge hebben
laten overbrengen, waar het thans nog rust
naast het lichaam van zijn eenige dochter Ma
ria, die voor hem het liefste wezen op aarde
was geweest.
De sterkste eigenschap in Karei den Stouten
was zijn heerschzucht en wanneer eenmaal
daaraan voldaan was, was hij een rechtvaardig
beerscher. Zijn hoogmoed echter maakte hem
niet bemind bij de onderworpen volken en zoo
kon hij ook in de Nederlanden er niet in sla
gen groote sympathie te verwerven.
In de zoogenaamde „Altmarkische Wische"
het land oij de Biese, Dchte-Aland en Elbe, in
de Mark Erandenburg, gelegen, waar zich reeds
in de twaalide eeuw Nederlandsche kolonisten
vestigden, worden thans nog enkele gebruiken
in acht genomen, die duidelijk op Nederland
wijzen.
Met Paschen danst daar de jeugd nog om de
Paaschvuren, en nog steeds trekken de kinderen
op Sint Maarten (11 November) langs de hui
zen, waarbij zij het volgende deuntje zingen:
Martens Martens Voegelken
Met den verguldet Schnaevelken.
Flog hoch übern Worn (Kippenloop).
Morgen is Sankt Marten!
Marten is een guden Mann,
De uns dat wel doen kann.
De Appel en de Beeren (peeren)
De mag ook gar so geren;
De Nött und de Kringeln
Mögen alle Kinger!
Marie, Marie, maak upp de Dor,
En sinne en par arme Kingerkens vör
Geff se wat und lat se gan,
Lat se anner Jaar wedder kam!
In de A'tmark, waar evenals in geheel Noord-
Duitschland, eveneens het rondtrekken van
kinderen op Sint Maarten plaats heeft, wordt
een variatie op dat liedje, dat ook zijn Neder-
landschen oorsprong verraadt, gezongen. Het
eindigt aldus:
Aepfel und Beeren sinn alt rüp,
Nött die smeeken auk all gaut,
Gefft us wat in usen Ströhaut (stroohoed)
Men werpt hun appelen en peren, noten en
ge!-ak in de hoeden, waarna zij verder gaan.
Het geven van appelen en peren heeft zijn
beteekenis: beide vruchten voorspellen geluk.
Wat het gebak betreft: dit bestaat in vele stre
ken uit brood dat een hoornvormige gedaante
heeft en daarom „Martenshorens" genoemd
wordt.
Maar welke vogel is het Martens-vogeltje
met zijn verguld snaveltje? Hiervan is ook
sprake in het volgend Nederlandsch rijmpje:
Kip, kop, kogel,
Sinte Meertens vogel
Vloog over dijk, vloog over dam
Kwam een schip met appe's an.
Zoeten en zuren, kunnen op 't langste
duren, enz.
En ook nog in het deuntje, waarvan de aan
vang aldus luidt:
Sinte Maartens veugeltje
Zat op een heuveltje,
Zat al op een stokje,
Met zijn rood, rood rokje, enz.
dat soms op Sint Maarten in vele streken van
ons land en ook in Oost-Friesland door de kin
deren gezongen werd.
Waarschijnlijk is met dezen vogel bedoeld de
zwarte specht met rooden kuif (Picus martiust,
in het volksgeloof ook aan St. Gertrudes
gewijd, en waarin volgens een Noorsch sprookje
deze heiligs van gedaante zou zijn verwisseld.
L. G.
Er zijn verschillende Waterman's
pennen om aan elke hand te vol
doen. Let er op hoe Uw vrienden
hun pen vasthouden. Dit zal O"
helpen de Juiste Waterman te
kiezen voor Uw St. Nicolaas-
geschenk. Waterman's pen is de
beste pen ter wereld. No. 92, zooals
hier afgebeeld, is er slechts een uit
een uitgebreide collectie. Prijs 11.—
Vraag eens de modellen No. 52 4
10.—; No. 92 v a 11.—; No. 32 y,
4 6.—; No. 32i/2 G.M. a 7.—
te zien.
Vraag Uw Winkelier.
SLOAN LTD., Kingsway, Londen,
Engeland
Volgens een mededeeling van de Amerikaan-
sche bankiersvereeniging zijn in het financieele
jaar, dat 31 Augustus geëindigd is. in totaal
meer dan 280 personen gedood of gewond bij
overvallen door bandieten op banken gepleegd-
Gedurende deze periode hebben er 516 bank
overvallen plaats gehad en 95 inbraken, tegen
554 overvallen en 77 inbraken in het vooraf
gaande jaar.
Ofschoon het aantal slachtoffers dezer over
vallen van 176 in 1932 tot 281 dit jaar gestegen
is, is het gestolen bedrag van 30 millioen tot
2 millioen dollar teruggeloopen.
Teere maagjes kunnen niet veel inwendige
medicijnen verdragen. Behandel daarom baby's
verkoudheid „uitwendig" met Vicks VapoRub.
Als li borst en keel met deze
verdampende zalf inwrijft,
zal de kleine dreumes
spoedig beteren.
Duizenden Russen in Amerika, die niet uit
het land konden worden gezet, daar de Sovjets
niet door de Amerikaansche regeering waren
erkend, zullen als de normale betrekkingen tus
schen beide landen hersteld zijn, naar hun land
kunnen worden teruggezonden.
Het betreft hier meerendeels deserteurs van
schepen, bezoekers wier pas verloopen was en
veroordeelde misdadigers, die Amerika niet
konden verlaten, daar zijn geen pas konden
krijgen.
Zoodra de diplomatieke betrekkingen tus
schen beide landen hersteld zijn, zal ten aan
zien van deze personen een beslissing worden
genomen.
Ik ben heelemaal niet veeleischend," begon
ik, „maar
„O," zei m'n vrouw, „begin je weer op 't eten
te hakken?
„Ik ben niet veeleischend," hield ik koppig
vol, „maar ik vind het toch vervelend, lederen
dag weer aan met den steel van een theelepeltje
den mosterd uit het potje te moeten peuteren."
„Probeer het eens met je vork, of met je
mes," trachtte ze mij te kalmeeren.
Maar ik had me nu eenmaal voorgenomen de
zaak vandaag af te handelen. Een zaak. die ik
al weken lang iederen dag vruchteloos ter
sprake probeerde te brengen. Het voorstel na
melijk van een beroepsmosterdlepeltje. Ik hield
het glazen potje, waarin de mosterd ter tafel
kwam, voor het lieve gezichtje van m'n vrouw.
„Kijk," onderwees ik, „er is expres een in
keping in het glas gemaakt. Daar past en daar
hoort een mosterdlepel in, zoo'n ding van geel
hoorn."
„Dat weet ik wel," zei m'n vrouw, een beetje
ongeduldig, „maar als je wist hoe 'n toer het
is zoo'n ding te vinden
„Ik geloof je natuurlijk, maar als je nu eens
je best deed met de meld en de kinderen sa
men, zou je toch morgenmiddag wel een exem
plaar kunnen bezitten," antwoordde ik op
eenigszins dreigenden toon. En ik voegde er
nog dreigender aan toe: „En anders...." Meer
zei ik niet.
Vraagt u me nu of er bij het volgende mid
dagmaal een mosterdlepel op tafel was, dan
kan ik niet met ja antwoorden en ook niet met
neen; want naast het mosterdpotje lag een
instrument, dat wel misschien wel een mosterd
lepel bedoelde voor te stellen, maar dan ook
z'n roeping schromelijk gemist had. Het was niet
van geel-doorschrijnend hoorn gemaakt maar
van hard, spierwit gebeente; het was zóó klein,
dat het met het bloote oog slechts met vee!
moeite te onderscheiden was van het witte
tafellaken. Als het mosterdpotje tot den rand
toe gevuld was, bestond de mogelijkheid er met
dat stuk gereedschap een druppel mosterd uit
te krijgen. Wijl echter dien dag de mosterd-
voorraad slechts tot de helft van het potje
reikte, had zelfs een slangenmensch er met
dien beensplinter geen zweem van mosterd uit
kunnen krijgen.
Ik sprak tijdens den maaltijd geen woord,
maar bij me zelf maakte ik het vaste voorne
men dadelijk na het dessert de echtelijke wo
ning te verlaten, om persoonlijk jacht te maken
op een mosterdlepel en niet weer thuis te ko
men voor ik er een had buit gemaakt.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Op straat gekomen
dacht ik na: waar koopt men een mosterd
lepel?
Ik ging naar een bazar. Er waren daar ser
viezen, peper- en zoutstellen, pannen en alle
mogelijk tafelgerei, behalve mosterdlepels. Ik
ging naar een vorken- en messen- en lepel
winkel. De man kon me ieveren: theelepels,
suikerlepels, groentenlepels, soeplepels, saus
lepels, aardappellepels, potlepels en al wat er
ter wereld lepelt, maar de laatste mosterdlepel
was net verkocht.
Ik ging naar een warenhuis. Ik liet me langs
alle afdeelingen over alle trappen jagen en
belandde tegen acht uur in een „huishoudhoek"
bij een verkooper, die me een ding voorlegde.
Op het eerste gezicht leek het even peuterig
als het mosterdlepeltje van dien middag.
Maar wat was dat een verkooper!
Ofschoon het lepeltje maar 8 cent behoefde
te kosten, praatte hij zich de tong uit den mond
om het aan den man te brengen en terwijl hij
praatte en praatte, groeide het lepeltje ziender-
oogen, groeide het zóó, dat het me voor een
mosterlepel groot genoeg, ja lichtelijk te groot
bsgon te schijnen.
Ik kocht het ding en ging naar huis. Maar
naarmate ik dichter bij m'n huisdeur kwam,
schrompelde het ding in elkaar en het bleef
maar doorschrompelen, en toen ik het op tafel
legde, was het net even klein als het instrument
van spierwit gebeente van mijn vrouw.
Ik was geweldig uit m'n humeur en kon bijna
geen hap van m'n avondboterham naar binnen
krijgen. Ik sliep allerellendigst, had den vol
genden morgen geen zin in mijn ontbijt, werd
een hinderlijken druk in de maagstreek gewaar
en ging naar den dokter.
„Hebt u in den iaatsten tijd groote zorgen
en opwinding doorgemaakt?" vroeg die ver
standige man.
Ik antwoordde van harte bevestigend.
„Zoo, zoo, dan zijn we er. Voortaan strikt
diëet houden, dan gaat 't van zelf weer beter.
Geen medicy- mit
nen Alleen niets
enkel watvleesch ,j
En vooral niets l>€pCl i
scherps. Geen pi- 1 I
kante saus en zoo, ii.nn...mi.
en denk er aan, absoluut geen mosterd."
Ik zuchtte, opgelucht.
Als de dokter mij mosterd verbood, dan zou
ik me nooit meer ergeren aan het gemis van
een mosterdlepel.
Het vraagstuk was dus eindelijk opgelost.
Opgewekt en vroolijk kwam ik 's middags
thuis en de opgetogenheid van mijn blik weer
spiegelde zich in de oogen van m'n vrouw.
Zij glom letterlijk van genoegen.
Terwijl we de soep verorberden, vertelde ik:
„Weet je wat onze knappe, goeie dokter me
nu verboden heeft, vrouwtje? Ik mag geen
mosterd
De verdere woorden bleven me in de keel
steken.
In het holletje van het glazen mosterdpotje
prijkte, van hoorn, prachtig geel van kleur,
In ware grootte.... een splinternieuwe mos
terdlepel.
By K. B. is aan dr. D. Pennington de Jongh,
consul-generaal der Nederlanden te Rome en
M. H. van Waveren te Gardone Riviera verlof
verleend tot het aannemen van het ridderkruis
der Orde van de Kroon van Italië.
HET/S EIGENLIJK DWAAS VANMF,
DAT IK MET NIEMAND OVER DAT
NOL EN OVER HET GELD WAT IK
ER VOND, WIL SPREKEN. !K HEB
EP -ZELFS SPIJT VAN O AT /K ER
ME VROUW FLINT OVER GESPRO
KEN HET&. JE WEET N/ET, AAN
W/EN ZE HET VERDER VERTELT.
ALS MEN N/ETS ZEGT, BESPAART)
MEN ZJCH VE-EL LAST
DE ROOVERS MOCHTEN EENS
HOOREN, DA T IK ER ALLES VAN
WEET. ZE Z/JN NOG N/ET GEPAKT]
JE WEET N/ET WAT ZE ZOUDEN I
DOEN. M'JNHEER FL/NTEN DE I
COMN/SSAR/S Z/JH GEWOND.
MUNHEER MACK &L/JFT DAN OVER.
MAAR HTM VÉRTROUW/K VOOR
GEEN CENT.
MEVROUW FL/NT HEEFT DE
3 A Nl< 3 U JE TT EN MEE G NONEN
O IE 'K NAAR L/ET Z/EN, ZO
ALLEEN W/ STOAT /K ZE HA O.
ZE KOMT JUIST TERUG VAN DE
STAD HK ZAL EP HAAR OM VR4-
OEN
Jfy AHN/E ik vono dat de over^\
HE'O GE VVAARSCHUWD MOEST
WORDEN. HET /S HET EERST DUI
DELIJKE SPOOR. DAAROM HET IK
zê aan mijnheer mack zien,
D/E ZE! DA T IK ER MET N/EMANO
OVER SPREKEN MOEST HU W/L
JE ALLEEN SPREKEN OM PRE
CIES TE WETEN WAAR JE ZE VOND
ALS WE DE ZAAK SLECHTS EEN/GEN
T'JO GEHEIM KUNNEN HOUDEN,
ZEGT HU, DA H KOM TALLES IN OR DM
In drie maanden de pijn verdwenen
en voor goed
„Het is mij een behoefte," schrijft de Heer
J. G. te Amsterdam, „U te laten weten, dat liet
gebruik van Kmschen Salts mij radicaal heeft
bevrijd van zware rheumatische pijn. Ik heb
speciaal hiermede gewacht, totdat ik de absolute
zekerheid had, dat geen herhalingen zich voor
deden, Had twee jaar geleden hevige rheuma
tische pijnen, welke zoo erg waren, dat men
geen raad meer met mij wist. Heb toen langen
tijd getobd met kruiden, magnetiseurs en der
gelijke, totdat ik ben overgegaan tot Kruschen
Salts, en na drie maanden was alle pijn ver
dwenen, zoodat ik weer kan loopen, fietsen en
autorijden als gewoonlijk. Heb echter nadien
trouw gezworen aan Kruschen Salts en zal dit
blijven doen. U kunt volgens goeddunken van
dit schrijven gebruik maken, waar noodig."
J.G. te Amsterdam.
Alweer een verklaring bij de zoovele duizen
den dat Kruschen Salts zelfs de zwaarste rheu-
matiek bestrijdt. Wat zeer begrijpelijk is. De
oorzaak der rheumatlek is immers een teveel
aan urinezuur, dat ontstaan kan, wanneer de
inwendige organen niet voldoende werken en de
afvalstoffen zich in het lichaam kunnen op-
hoopen. Waneer U dan bedenkt, dat de ver
schillende zouten in Kruschen de afvoerorganen
aansporen, zoodat alle onheilbrengende afval
stoffen dus ook het kwaadaardig urinezuur
geregeld en volkomen uit het lichaam verwij
derd worden, dan zult D toegeven, dat Kruschen
Salts bij rheumatiek verlichting móét brengen.
En indien dan de „kleine dageliiksche dosis"
U inwendig „schoon" blijft houden, kan de
rheumatiek nooit meer vat op U krijgen.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrijgbaar bij
alle apothekers en drogisten a Fl. 0 90 en Fl. 1.60
per flacon. Stralende gezondheid voor één cent
per dag.
Op het oogenblik kunt IJ Kruschen Salts pro-
beeren zonder dat het Iets kost. Er zijn
namelijk onlangs onder de apothekers en dro
gisten een aantal flacons Kruschen verdeeld,
die alle verpakt zijn met een gratis proefflacon.
U kunt dezen gratis proefflacon gebruiken zonder
den gewonen flacon Kruschen te openen. En In
dien U na deze proef niet volkomen tevreden
bent, kunt U den grooten flacon ongeschonden
terugbrengen naar den apotheker of drogist bij
wien U dezen gekocht hebt. Hij zal U uwe geheele
uitgave, Fl. 1.60 onmiddellijk en zonder
omwegen terugbetalen.
Maar vergeet niet, dat de gratis proefflacon
alleen verpakt is bij de groote maat en slechts
voor een beperkten tijd verkrijgbaar is. Gaat
dus nu naar uw apotheker of drogist, voordat
hij deze „Groote Proefpakken" uitverkocht
heeft.
Let op dat op het etiket op de flesch, zoowel
als op de buitenverpakking de naam Rowntree
Handels Maatschappij Amsterdam voorkomt.
(Adv.)
Zoo verstreken er zes maanden. Ik had twee
dingen ontdekt: Mary stelde haar positie van
toekomstige erfgename van haar oom boven
alles en eer. ander geheim bracht deze positie
in gevaar. Wat was dit geheim? Het duurde lang,
voor ik het wist. Maar toen ik later merkte, dat
de liefde er iets mee te maken had, vatte ik weer
moed, hoe vreemd dit ook klinken moge Ik wist
namelijk dat mijnheer Leavenworth op dit punt
niet makkelijk was en dat er 1,ierdoor een situa
tie kon ontstaan, die mij vat zou geven op Mary
Leavenworth. Ik vond het verschrikkelijk, dat ik
den naam niet kende van den man waarin zij
belang stelde. Maar het toeval kwam mij te
hulp. Op een goeden dag. ongeveer een maand
geleden, opende ik aio gewoonlijk de post van
mijnheer Leavenworth. Een van de brieven
aal ik het ooit vergeten? luidde als volgt:
Hoffman Hotel
1 Maart 1876.
Den Heer Horatio Leavenworth
hebt een nicht die u liefhebt en die u
vertrouwt; een nicht die de liefde en het ver
trouwen waardig schijnt, die u haar schenkt;
een lief, teer en mooi meisje, met goede ma
nieren en een prettig humeur Maar. er is
geen roos zonder doornen en deze roos vormt
^een uitzondering op den regel. Hoe mooi, tee
ner en lief zij ook is. toch is zij niet alleen
In staat om de rechten van hem, die haar ver
trouwde. met voeten te treden, maar ook om
het hart van den man te breken, aan wien zij
liefde, eerbied en gehoorzaamheid verschul
digd is.
Als u dit niet gelooft, vraag haar dan maar,
welke banden haar binden aan uw nederigen
dienaar
HENRY RITCHIE CLAVERING.
Als er plotseling achter mij een bom was ont
ploft, zou ik niet verbaasder hebben kunnen zijn.
De schrijver van dezen brief was mü ten eenen
male onbekend en wat meer is, ik merkte dat hij
een positie innam, waarnaar ik zelf streefde.
Gedurende eenige minuten was ik ten prooi aan
een heftige woede en een diepe wanhoop; toen
viel het mij ineens in, dat ik met dezen brief
juffrouw Leavenworth's lot in handen had. Een
ander zou in mijn plaats naar haar toe zijn ge
gaan en haar gedreigd hebben den brief aan
haar oom te zullen geven. Ik koos een anderen
weg. Eerst moest zij voelen, dat zij langzaam in
den afgrond zonk, voordat er eenige hulp werd
geboden. Ik besliste dus, dat die brief in handen
van mijnheer Leavenworth moest komen. Maar
ik had hem open gemaakt! Hoe kon ik hem zoo
geven, zonder argwaan te wekken? Ik besloot te
doen, alsof ik hem in zijn tegenwoordigheid voor
het eerst opende. Mijn list lukte volkomen. Ik
scheurde een hoekje van de enveloppe en haalde
den brief er uit. maar legde hem direct voor
mijnheer Leavenworth neer, zeggend: „Deze
brief heeft geloof ik een particulier karakter
hoewel het afgesproken teeken er niet op staat."
Hij nam den brief op. Bij de eerste woorden
schrok hij op, keek mij aan en scheen gerust
gesteld, toen hij uit mijn uiterlijk opmaakte, dat
ik den inhoud niet kende. Toen las hij verder.
Ik wachtte even en ging weer naar mijn lesse
naar. Een, twee minuten gingen voorbij; blijk
baar herlas hij den brief; toen stond hij snel op
en ging weg. Ik bespiedde zijn gezicht in den
spiegel; de uitdrukking die ik daarop zag, deed
mijn hoop toenemen
Ik ging vlak na hem de trap op en stelde vast
dat hij Mary's kamer was binnen gegaan Toen
eenige uren later de familie bijeen kwam in de
eetkamer, begreep ik dat er een niet te over
bruggen kloof was ontstaan tusschen hem en
zijn geliefde nicht. Zoo gingen er nog twee da
gen voorbij, dagen vol angst en onzekerheid. Had
mijnheer Leavenworth op dien brief geant
woord? Zou alles eindigen zooals het begonnen
was, zonder dat die geheimzinnige Clavering op
kwam dagen?
Ik volbracht nog steeds mijn eentonig werk.
Ik schreef, schreef aan een stuk door. Ik had
het gevoel of iedere druppel inkt, dien ik uit den
inktpot haalde, een druppel bloed was die uit
mijn aderen sijpelde. Ik was op mijn hoede en
durfde mijn hoofd niet omdraaien uit vrees dat
men mij bespiedde. Onophoudelijk peinsde ik er
over, hoe ik van den bestaanden toestand partij
kon trekken om mijn doel te bereiken. Hoe kon
ik Mary van dienst zijn en haar tegelijk aan mij
binden?
Zou de dood van haar oom het middel zijn
om de kloof die ons scheidde te overbruggen?
Ten slotte geloofde ik het. Ik wist ook hoe ik
het moest aanleggen. Den volgenden dag zag ik,
terwijl ik rustig aan mijn bureau zat, telkens
weer in den geest mijzelf geruischloos door de
gang sluipen en met opgeheven revolver op
mijnheer Leavenworth af komen. Ik had niet ge
dacht, dat het uur zoo spoedig zou komen zelfs
niet toen ik hem dien avond verliet, na met hem
een glas sherry te hebben gedronken, waarvan
sprake is geweest by het onderzoek. Maar toen
ik drie minuten later, toen ik pas op mijn ka
mer was, het geruisch van een zijden japon in
de gang vernam, en daarna hoorde dat Mary
de kamer van haar oom binnenging, begreep
ik dat het uur gekomen was. Er ging beneden
iets gebeuren, dat die daad onvermijdelijk maak
te. Maar wat? Dat wilde ik weten. Ik herinner
de mij dat de luchtkoker, die dwars door het
huis loopt, een opening had in de smalle
doorgang die mijnheer Leavenworth's studeer
kamer met zijn slaapkamer verbond en een an
dere in de logeerkamer naast de mijne Ik opende
haastig de verbindingsdeur en trad het onbe
woonde vertrek binnen. Ik hoorde dadelijk stem
men; de luchtkoker stond beneden blijkbaar
open en ik hoorde het onderhoud tusschen Mary
en haar oom even goed alsof ik er bij tegenwoor
dig was. Helaas! Mijn vermoedens waren maar
al te juist: mijnheer Leavenworth wilde, zooals
hij vroeger waarschijnlijk al gedreigd had te
zullen doen, zijn testament veranderen en Mary
smeekte hem, haar haar misstap te vergeven. Ik
begreep niet, wat die misstap was. Zij liet niet
uitkomen dat Clavering haar echtgenoot was. Zij
verklaarde alleen, dat zij dien misstap uit een
gril had gedaan en niet uit liefde, dat zij er spijt
van had, dat zij zich vrij zou maken van haar
verbintenis met iemand, dien zij gauw zou ver
geten en dat zij voor haar oom weer wensehte
te worden, wat zij was voordat zij dezen man
kende. Ik dacht, gek die ik was, aan een huwe
lijksbelofte of zooiets en bouwde al luclitkastee-
ien. Toen haar oom haar op strengen toon zei,
dat zij voor altijd zijn liefde kwijt was, uitte zij
een kreet van wanhoop, gevolgd door een bede
om hulp. Dit vond in mijn hart een noodlotti-
gen weerklank.
Ik ging terug naar mijn kamer en wachtte tot
zij haar oom verlaten had; toen stapte ik naar
buiten; heel rustig liep ik de trap af, klopte
zachtjes aan bij mijnheer Leavenworth en ging
binnen. Hij zat op zijn gewone plaats te schrij
ven. „Neemt u mij niet kwalijk." zei ik. „ik heb
mijn notitieboekje verloren en ik geloof dat ik
het in het gangetje heb laten vallen, toen ik de
sherry ging halen." Hij knikte even; ik ging
achter hem langs en sloop het gangetje in. Snel
ging ik toen de slaapkamer binnen en greep de
revolver. Voor ik het zelf besefte, stond ik ach
ter hem. Ik richtte het wapen, ik schoot
Mary was de wettelijke erfgename van de mil-
lioenen die zij zoozeer begeerde. Mijn eerste ge
dachte was, mij van den brief meester te ma
ken, dien hij zat te schrijven. Ik ging naar de
tafel en nam hem uit zijn handen het was
werkelijk een brief met aanwijzingen aan zijn
notaris en ik stak hem in mijn zak, evenals
den brief van Clavering. Deze laatste was be
spat met bloed. Tot op dat oogenblik had )k nog
heelemaal niet aan mijzelf gedacht, was ik ook
niet op het idee gekomen, dat men het schot
had kunnen hooren. Ik legde de revolver naast
het lijk en wilde het doen voorkomen of het
zelfmoord was, als er iemand zou verschijnen.
Gelukkig was dat niet noodig Niemand had het
schot gehoord of men had er geen aandacht aan
geschonken.
Toen kon ik mijn werk bekijken. Ik onderzocht
de wond in het achterhoofd en het bleek mij
dat het onmogelijk was te doen of 't zelfmoord
was, of zelfs roofmoord. Voor een deskundige
moest het wel heel duidelijk zijn, dat het moord
was moord met voorbedachten rade. Mijn
eenige redding was, alle sporen van de misdaad
te doen verdwijnen. Ik nam de revolver weer op
en ging er mee naar de slaapkamer om haar
schoon te maken, maar ik vond niets om het
mee te doen. Ik ging terug naar de studeerka
mer en zag daar een zakdoek op den grond
liggen. Het was er een van juffrouw Eleonore,
maar dat merkte ik pas, toen ik den loop al had
schoon gemaakt. Toen ik haar initialen zag,
schrok ik zoo, dat ik vergat de trommel schoon
te maken. Die zakdoek moest verdwijnen. Ik
durfde hem niet mee te nemen en kon hem niet
vernietigen, dus verborg ik hem onder het kus
sen van een stoel, om hem bij de eerste de beste
gelegenheid weg te nemen en te verbranden.
Toen dit gebeurd was, laadde ik de revolver
weer, sloot haar in de lade en wilde de kamer
verlaten. Maar toen. ineens, overviel mij een
ontzettende afschuw voor de misdaad die ik had
gepleegd. Ik draaide achter mij de deur op slot
en dat was een stommiteit, die ik nooit begaan
zou hebben, als ik kalm gebleven was. Ik merkte
het pas toen ik op de laatste trede van de trap
stond; en toen was het te laat. Voor mij, een
kaars in de hand en met een verschrikt gelaat,
stond Hannah Chester. „M.jn God!" riep zij uit.
„Waar komt u vandaan? U ziet er uit als een
geest." „Ga mee naar beneden," zei ik, „dan zal
ik je zegger. wat ik gezien heb. Als wij hier
blijven staan zullen wij iedereen wakker ma
ken."
Ik probeerde zoo veel mogelijk mijn gezicht in
bedwang te houden, nam haar bij den arm en
duwde haar zachtjes voor mij uit. Ik wist heele
maal niet wat ik doen moest; het gebaar was
zuiver instinctief; maar toen ik de verandering
zag, die zich bij haar voltrok, by die eenvoudige
aanraking en den ijver waarmee zy my gehoor
zaamde, schoot het my opeens te binnen, dat ik
een paar maal bemerkt had, dat zü mü graag
scheen te mogen. Dit was wel net moment om
daar gebruik van te maken.
Toen wij beneden waren gekomen, vertelde ik
haai', welk ongeluk mijnheer Leavenworth was
overkomen, zy was zeer onder den indruk, maar
schreeuwde niet. Hierdoor gerustgesteld, ver
volgde ik, dat ik niet wist wie het gedaan had,
maar dat men mij zeker zou beschuldigen, als
men wist, dat zij mü was tegengekomen ln de
gang, met den sleutel van de studeerkamer in
de hand. „Ik zal niets zeggen," mompelde zy,
bevend als een riet. „Ik zal zeggen, dat ik niets
gezien heb." Ik overtuigde haar er van dat zy,
wanneer zy door de politie zou worden onder
vraagd, toch niet zou kunnen zwijgen en na veel
gepraat en gevlei, beloofde zy, dat zy het huis
zou verlaten tot alle gevaar geweken was. Het
was moeilyk, haar by te brengen, dat zy oogen-
blikkeiyk, zonder bagage, moest vertrekken.
Niettemin slaagde ik er in, haar te doen ge
hoorzamen, daar ik haar zoo'n beetje beloofde
dat ik haar zou trouwen als zy nu deed wat ik
zei.
„Als ik maar In R. kan komen," zei zy, „kan
ik wel by mevrouw Belden terecht. Zy neemt
iedereen op en als ik haar zeg dat juffrouw
Mary mij gestuurd heeft, zal zyn my zeker niet
wegsturen."
De laatste trein vertrok pas over een half uur
en HHannah kon hem gemakkeiyk halen. Ik gaf
haar wat geld, en de omslagdoek van de keuken
meid voltooide haar reistoilet. Op de binnen
plaats zei ik zachtjes tegen haar: „Denk er aan,
dat je van niets weet, wat er ook gebeurt." zy
viel my om den hals en antwoordde: „Denk er
om dat jy beloofd hebt, met my te trouwen"
Door dit onstuimig gebaar verloor zy blykbaar
zonder dat zy het merkte, de kaars die zij tot nu
toe in de hand had gehouden. Ik herhaalde mijn
belofte en Hannah Chester verdween in den
nacht.
Slot volgt.