De vesting van Gibraltar PUROL a imêaal van den dag gesprongen handen 'i m \m OPóml VADER HET KAPERSNEST NIET LANGER ON NEEMBAAR? w De lynch-woede in Amerika DE SIGAAR DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - De overval PRESTO is gekozen JOSEPH CONRAD DONDERDAG 30 NOVEMBER Slechts zoolang er apen op Gi- braltar waren, zou de En- gelsche heerschappij duren. Uitgebreide smokkel handel DOOS 30en60d Bij Apothekers en Drogisten Verzet tegen perscode Vijf dooden bij een mijnexplosie door tallooze huisvrouwen die prijs stellen op een prima zeeppoeder en toch in haar huishouding willen besparen. De kwaliteit in aanmerking ge nomen was de keuze zeker niet moeilijk. Ook U zult PRESTO kiezen. Vraag Uw winkelier bijzon derheden omtrent den PRESTO slagzinwedstrijd met waardevolle prijzen ym Neger door den sheriff aan de menigte overgeleverd Gorilla's voor de klank film rWt ZOUDEN HAAR RA bericht Arrestaties te Quito AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Sinds de laatste manoeuvres der Engelsche Middellandsche Zeevloot noodigt de gou verneur-generaal van Gibraltar geen ad miraal, ja geen enkel marine-officier meer uit op zijn beroemde soirées. Hij is zeer boos op de marine en terecht. De admiraal heeft zich de verdedigingsplannen der forten van Gibraltar verschaft en tevens is hij alle zwakke punten te weten gekomen van deze reusachtige vesting, de grootste der wereld Hij had onder dekking van kunstmatigen nevel op alle strategische punten marinesoldaten aan land gezet en theoretisch tenminste het rijk van den gouverneur-generaal veroverd Een smaad, die nog verergerd werd door de luchtstrijdkrachten, want bij dezelfde manoeu vres vernielden die niet alleen de distillatie inrichtingen van Gibraltar (bronnen zijn er niet en de regenputten bevatten nauwelijks genoeg voor 20 dagen), maar de bomvliegers lieten in minder dan acht minuten ook de 54.000 tonnen ruwe olie van Gibraltar in, zij het dan ook maar „schijn"vlammen opgaan. Zeker, de munitiedepots, die 45 meter diep onder den grond liggen, de kazematten die ruimte bieden voor 40.000 marine-soldaten en voor de 5000 man van het vaste garnizoen van Gibraltar en de fabriek van gifgassen, die men in het voorjaar inrichtte, bleven bij deze ma noeuvres intact. Of zy zich echter bij deze machtigste vesting van het Britsche Rijk bij een emstigen luchtaanval langer dan drie dagen zal kunnen handhaven? Naast deze overwinning in de manoeuvres der aanvallende partij zijn er ook nog andere slechte teekenen. Toen de Engelschen in 1704 na zware gevechten eindelijk Gibraltar bezetten, waren er op de rotsen groote troepen wilde ba vianen. Het volk beweerde dat het roovers wa ren, evenals de Engelschen en slechts zoolang er apen op Gibraltar waren, zou de Engelsche heerschappij duren.... En nu is in de laatste jaren het aantal bavianen ontstellend snel af genomen. Van de groote troepen was niets overgebleven dan vier oude wijfjes. De gouverneur dacht aan de volksverhalen. Hij moest er weKaan denken, want vanuit de vensters van zijn paleis kan hij immers de bergtoppen zien, waarop in de 18e eeuw Spanje's koningin zoolang wilde blijven zitten tot de En gelsche vlag verdwenen was. De vier apen be gonnen bovendien de Engelsche kolonie voort durend vaker te verlaten en naar het neutrale gebied te trekken, dat de vesting van Spanje en het Spaansche fort La Linea scheidt. Nu liet de gouverneur-generaal een jongen ba viaan uit Marokko brengen. De vier wijfjes-apen braken hem reeds den vierden dag den nek. De Spanjaarden mochten echter geen gelijk krijgen. Reeds meer dan 200 jaar teekent de hoogste Spaansche beambte van Algeciras alle stukken met „Gouverneur van Algeciras en Gi braltar" (tijdelijk bezet door Groot-Brittannië) en nog altijd leeft de apenlegende onder het volk. Men bracht dus twee Jonge apen-paren uit Afrika en die vermenigvuldigden zich op de gewone wijze. In het officierscasino werd feest gevierd. Men registreerde de nieuwe bavianen in de gaml- zoenslijst; men stelde Captain A. D. Smith als hun officieelen bewaker aan en al klinkt het nog zoo belachelijk, de officier staat in de lijst aangeteekend als „Officier in charge of Apes", de „officier in charge, die belast is met de zorg over de apen." Nu, dit gevaar is uit den weg geruimd, de bavianen van Gibraltar zullen wel niet zoo spoedig uitsterven. De overwinning bij de ma noeuvres echter.En zoo is de gouverneur- generaal van Gibraltar niet alleen verontwaar digd over de middelen, die de admiraal aan wendde, hij heeft ook ernstige zorgen over zijn vesting. En zoo is in den laatsten tijd het soirée op Vrijdag in Kastell minder weelderig en min der genoeglijk dan vroeger. Kleurenrijk is het nog altijd. Want nog altijd worden eenmaal per week de poorten der stad Gibraltar met groot vertoon van pracht door de wacht gesloten en de zware sleutels op een zijden kussen bij den gouverneur in de eetzaal gebracht. Pas nadat hij ze in bewaring gebracht heeft, gaat men aan tafel. De sergeant, die ernstig de kunstig bewerkte sleutels door de stad draagt, wordt voorafge gaan door den bok, dien de koning van Enge land het 8e regiment infanterie als mascotte schonk. Hij heeft een roodleeren tuig en kope ren ketting om den hals en hij staat evengoed op de gamizoenslijst als de apen. Achter hen gaan welgedane sapeurs in prachtige uniformen met haken en schoppen op den schouder. Dan volgen twee dozijn Negerkinderen en halfnaakte Aziatische jongens en een menigte olijfkleurige Malthesers, Berbers en Italianen, die de 20.000 bewoners der vestingstad uitmaken. Deze 20.000 menschen werken ernstig en leven toch zeer goed. Zij voelen zich heelemaal En gelschen, ofschoon er nauwelijks iemand En- gelsch spreekt; zij doen al het mogelijke om als goede patriotten te gelden en nemen daarbij de 300.000 touristen, die ieder jaar naar Gibraltar komen, de 40 000 Engelsche matrozen, die twee maal per jaar hier landen en de officieren van het garnizoen hun geld af. En ze verdienen niet slecht in den bloeienden smokkelhandel. Zij smokkelen sigaretten naar Spanje en wapens naar Marokko. En als zij niet zulke groote mis dadigers zijn, dan doen zij zooiets als de eer biedwaardige man, die iederen dag met zijn motorboot de Marokkaansche visschers tege moet vaart en hun voor een duro het dagblad van Gibraltar verkoopt. Dit titelblad draagt het Britsche wapen en het wapen der vrijhaven. De Marokkanen die niet kunnen lezen, gebrui ken de krant als een vrijgeleide om de haven in te varen en daar hun visschen te verkoopen. De Engelschen hoorden natuurlijk van deze zonderlinge manier om rijk te worden. Zij lach ten veel.... De Marokkanen zijn immers Fran- sche onderdanen.nietwaar? En Frankrijk had weinig genoegen op de rots, die van een vliegtuig uit gezien een slapenden leeuw lijkt, op dit Engelsch schiereiland, dat nog slechts door een smalle, moerassige landtong met Europa verbonden is, die rotsen, welke door Engelsche ingenieurs tot een onneembare ves ting gemaakt werden. Is deze vesting nu ook werkelijk onneembaar? Sinds de laatste manoeuvres is dat zeer twij felachtig. Er is veel veranderd, sedert men hier naar Gibraltar de zuilen van den Hercules plaatste, het einde der werelder is heel wat veranderd, sedert men dit eindpunt van Europa aan de Spanjaarden ontnam. Engeland zou onrustiger zijn, als zijn bommenescader en zijn admiraals minder bekwaam waren. Want wat die kunnen, kunnen Frankrijk en Italië ook Men maakt zich dus bezorgd in Gibraltar. Zorgen, die zelfs apen en de mooie bok niet kunnen verdrijven. RVW1 CHICAGO, 20 Nov. De eigenaar van de „Chi cago Tribune", Mccormick, heeft alle kranten eigenaars gewaarschuwd tegen het onderteeke nen van de perscode, daar deze hen van alle persvrijheid zou berooven. De code, die reeds lang een twistpunt is tusschen Johnson en de kranteneigenaars, zou de volgende week door Roosevelt worden onderteekend. (United Press) BOEKAREST. 29 Nov. (V.D.) In een on- deraardschen kelder van de mijn „Thomas" bij Resloza heeft een explosie plaats gehad. Vijf arbeiders zijn gedood en twaalf zwaar gewond. INDERDAAD NEDERLANDSCH FABRIKAAT NEW-YORK, 29 Nov. (Reuter). Omtrent de lynchpartij te St. Joseph (Montana), wordt nog gemeld, dat de 19-jarige neger op last van sheriff Heisen, ter plaatse bekend als de „vech tende Hollander", aan het gepeupel is uitge leverd, dat hem levend verbrandde. Tot zijn rechtvaardiging verklaarde Heisen, dat hij de onmogelijkheid ervan had ingezien, de menigte, die met steenen, traangasbcmmen en rotte eieren de in de gevangenis verschanste politie bestookte, tot bedaren te brengen. Hij stemde er in toe, de „prooi" uit te leveren, daar anders misschien ook de andere acht negers, die in de gevangenis zaten, gelyncht zouden worden. „Er waren te veel Ieren naar mijn zin," voegde Heisen er aan toe. NEW-YORK. 29 Nov. (V.D.) De plaatselijke politie van Princess Anne in Maryland, heeft de vier in verband met de lynchpartij alhier gearresteerde personen, in vrijheid gesteld, toen een voor de gevangenis samengeschoolde me nigte een steeds dreigender houding aannam. Een duizendtal inwoners hebben 300 negers uit de stad verdreven. Talrijke proeven, welke men m den laatsten tijd in Amerika genomen heeft, hebben aange toond, dat de dieren zeer vijandig staan tegen over de uitvindingen van den modernen tijd. Zoo wilde men kort geleden dan indruk na gaan, welke een opvoering van de klankfilm op apen in den dierentuin te New-York uit oefent. Tot dit doel had men twee gorilla's uitgeko zen. die zich niet alleen dicht tegen hun op passer drongen, maar ook door hun gedrag te voren reeds getoond hadden, dat zij reageerden op menschelijke uitvindingen en inrichtingen, voorzoover die ten minste op het dagelijksch leven betrekking hadden. Voor haar kooi werd nu een klankfilm gedraaid en het spel begon. De proef, om de apen door cinematographisehe opvoeringen het tamelijk vervelend verblijf m de kooi gezellig te verkorten, is geheel mis- -illllllllllllllllllllll! iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil: 1 Wanneer je even rustig zit Bij kopje thee en hd&r, Dan rookt de man intuïtief Het liefste zijn sigaar. Want de sigaar verschaft een sfeer Van zoete rust, maar ook I Zij toont ons aan, dat, wat ons lokt i Het eerst vervliegt in rook! En toch al is zij uit het fijnst En edelst opgebouwd, Zij wordt juist door haar banderol i 1 Maar matigjes vertrouwd! i Zij draagt haar prijsje rond haar lijf, f Doch hier ook: schijn bedriegt; Het blauw op wit is geen bewijs, i Omdat de drukinktliegt! i Zij wordt helaas gebanderold, Maar springt toch uit den band, Omdat zij dan een rol vervult Vèr boven haren stand! A'.s Shakespeare nu nog spreken kon, i Hield hij niet langer vol I 1 Wat zegt een naam? maar hij zei vast 5 Wat zegt een banderol? Vandaar, wanneer u kringen blaast, H Zegt u somtijds: voorwaar, i 't Is niet dat dingske in mijn hand, Maar ik ben desigaar! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) annummi lukt. Want de beide gorilla's schonken niet de minste aandacht aan de beelden voor de tra lies van hun kooi en alle pogingen om ze in een andere houd'ng te brengen, waren tever geefs. Integendeel. Want terwijl de eene zich, toen hy gezien had, waarom het ging, met den rug tegen de staven der kooi leunde, en den wand van zijn kooi aanstaarde, liep de andere onrustig heen en weer, wendde alleen van tyd tot tyd het hoofd op en knarste met de tan den, als kon hij niet afwachten, wanneer het daarbuiten alles eens ophield. Ten slotte raakte hy zóó opgewonden, dat de directeur van den tuin het voor geraden hield de opvoering af te breken. Ook by andere dieren heeft men ondervon den, dat zy geen begrip hebben voor de muzi kale uitvindingen van onzen tijd. Zoo wordt eveneens uit New-York gemeld, dat een hond. die bij het pianospelen rustig naast het instru ment bleef liggen, direct opsprong en naar bui ten liep, wanneer in de radio Jazzmuziek ge speeld werd. Ziezoo, Wim," zei de heer Piet Guldens tot zijn zevenjarig zoontje, nadat hy zich een poosje met den eenzamen kleine had beziggehouden, „ga nu maar naar de andere kamer, de radio staat aan en aanstonds begint 't kinderuurtje, waar je zoo graag naar luistert." „Gaat papa niet mee luisteren, net als de vorige week?" vroeg de kleine jongen. „Neen, kindje, papa is moe en moet een poosje rusten. Straks gaan we wandelen en kun je me alles vertellen wat je vanmiddag gehoord hebt." Eenigszins teleurgesteld, maar toch gehoor zaam verliet Wim vaders knie en zocht de werkkamer op van papa Guldens, waarin zich op het schrijfbureau de radio en de telefoon be vonden. Zelden echter werd deze kamer den laatsten tijd gebruikt. Vroeger, ja, toen zijn lieve Nelly nog leefde, toen bleef de heer Guldens niet tot laat op den avond op zijn kantoor werken, maar deed daar alleen af wat niet thuis kon geschie den. En de andere werkzaamheden verrichtte hij 's avonds thuis, op zyn eigen kamer, maar waar zyn lief vrouwtje hem dan tot gezelschap was. Terwyi hy schreef, handwerkte zij daar of las de courant, zoo nu en dan iets openvouwend daaruit, wat hem kon interesseeren. Naast hem aan 't schrijfbureau voerde zy de corresponden tie, waarvoor hem de tyd ontbrak, daar hield ze haar kasboekje bij en maakte met hem plan nen voor de toekomst. Da toekomst! Hoe wreed was die verstoord door den on- verbiddelijken dood, die na enkele gelukkige hu welijksjaren den heer Guldens tot weduwnaar maakte. En sinds zijn lieve vrouw was heengegaan en met haar alle huiselijke gezelligheid en vreug de, was er voor hem weinig aan gelegen of hij op 't kantoor dan wel op zyn eigen kamer werk te. Veeltijds was hy troosteloos en mismoedig en de lust tot werken zou heelemaal by hem vergaan zijn, zoo zijn lieve Nelly hem niet een kostbaar erfstuk had nagelaten, nJ. hun eenig- ste zoontje, hun Wimpie! O, wat was die steeds vertroeteld en gekoes terd door zyn lieve te vroeg gestorven moeke, wat was die kleine jongen ook 't geluk en de trots van papa Guldens. Nu zag deze zich in eens voor de dubbele taak van vader en moeder gesteld. En hoewel hy zich bewust was dat het kind steeds te kort zou komen aan liefde en zorg, was hy vast besloten alles voor Wimpie te zullen zijn, en was de toekomst en opvoeding van zijn zoontje voortaan zijn eenigste levens doel. Bijna iederen vryen middag en alle Zon dagen hield hy zicb met den kleinen jongen bezig, die verder aan de zorgen van het dienst meisje of de onderwyzeres was overgelaten. Wim vond die wandelingen of speeluurtjes met vader zoo heerlijk, doch voelde dan later des te meer wat hy steeds miste; zyn moeke, die altijd by hem was en altyd met hem spelen konvroeger. Zorgvuldig vermeed echter de heer Guldens om met Wim over dien vroeger zoo gelukkigen tyd te spreken, meenende zoodoende de herin neringen daaraan te vervagen. En instinctmatig onthield ook Wimpie zich ervan, om zyn lieve moekie's naam te noemen, omdat hy voelde dat vader dan verdriet had. Eens had hij immers tranen gezien by papa, toen hy vroeg: „wan neer komt moeke toch terug?" Hy zou 't nu maar niet meer vragen, en maar wachten en wachten. Hoe lang nog? Zou 't nu altyd zoo leeg en stil in huis blijven, of zou moeke nog eens terugkomen en vader weer lachen en pret maken? „Hallo, hier Huizen Holland Daarmee werd Wim in zyn weemoedige over peinzingen gestoord en ineens dacht hy aan 't vroolijke kinderuurtje, waarvoor hy naar deze kamer gekomen was. „Wij vragen even uw aandacht voor een S.O.S.-bericht." Dat was niet de stem van die lieve dames van 't kinderuurtje, dacht Wim, dat is vast een politie 1 Die vraagt om te zoeken naar een juffrouw, die zoo oud en zoo lang was (hoeveel kon Wim zoo gauw niet onthouden) en vertelde er by hoe die dame er uitzag en welke kleeren ze aan had. TWDWK HIERACHTER KUNMEMLATEN. ZE HEEFT ZOO COED AL*> 0EEM KAT/S OM HIEF VAN MAHTEKOMEN. NAAR WEET TE VEEL. WE MOF- TEM HAAR ZELFS H/ET DE OERlHOi TE HANS 0EVEH. VOOR ALLE Z. K£ RHElD/S HET BET, HAAR V00Z6OEDO SCHADELIJK TE NU ANNIE, HET HEEFT LANO OENOLO OE DUURO) MAAR W£HE3BBL EINDELIJK ONS DOEL BEREIKT. SCHIET HAAF DOUL 11 THOOFD.DAMNHET OEDMHTIETHAAR MAAR STIL.... WAT WAS DAT? IKOEEF ME OVER'. IK ODE F ME OVER 0 VADER U BENT JOIST OP. TUD( Zoo iets had Wim nog nooit door de radio gehoord. Dat hoorden nu alle menschen en de heele wereld en nu zouden ze wel antwoord er op geven. En 't heele verteluurtje ontging verder aan Wim, die zyn gedachten den vryen loop liet. En in dat kleine kinderhoofdje woelden en krioelden die gedachten dooreen, totdat er ein delijk een plannetje in zijn brein opkwam, dat hem spontaan en eindeiyk blij deed uitroepen; „Ja, dat doe ik!" Dienzelfden middag was de heer Guldens moe en lusteloos thuisgekomen. Maar niet om te Q O rusten had hij j O.l/.O. Jen kleinen Wim I weggestuurd, I maar wel om zijn E j gedachten eens te laten gaan en zijn brein 'n beslissing te ontlok ken, waarover hy al dagen in onrust verkeerde. Sinds hij weduwnaar geworden was, drukte de eenzaamheid als een zware last op hem, en steeds meer en grooter werd zijn verlangen een einde daaraan te maken. Bovendien, hij was jong nog en krachtig, en al zou hy nooit meer het geluk der eerste huwelijksjaren terugvinden, hy koesterde toch de hoop opnieuw nog eens aan de zijde eener zorgzame echtgenoote liefde en huiselijke gezelligheid te herkrijgen. Maar bovenal moest hy vinden: een nieuwe moeder voor zyn lieven Wim, die meer nog dan hij zelf liefde en zorg miste, steeds bleeker en stiller werd. Maar zy, op wie de keuze van den heer Guldens gevallen was, zyn privé secretaresse, wilde wel zyn echtgenoote en levensgezellin worden, maar nu al moedertje spelen, neen, die Wim was tot heden voor haar een onover- komeiyk bezwaar. „Zoo je hem naar een kostschool zendt," dat was de eenigste conditie die zij tenslotte stelde. Maar tot heden had Plet Guldens daaraan niet willen en niet kunnen voldoen. Zyn Wimpie, zijn eenigste lieveling, zoo jong nog en zoo ver weg, anderen hem opvoeden, zelden hem ziendie prijs was te duur om zyn eigen geluk te herwinnen en daarom was de beslissing nog steeds niet gevallen. Nu liep 't tegen den eersten der nieuwe maand. Zy was van plan heen te gaan, als ze niet tot overeenstemming kwamen. Ze hadden elkaar leeren kennen en waardeeren, ze hadden liefde voor elkaar gekregen, ze wilde alles voor hem zyn, maar dat kind.zoo had ze pas nog tot den heer Guldens gesproken, daar kon ze zoo ineens niet van houden, misschien zou 't lang zamerhand komen, zou ze later voor Wim kun nen zyn wat ze zyn moest. Misschienla ter.... Neen, later, al heel gauw, want luister., wat hoorde papa Guldens daar? Rinkelde daar niet de telefoon? En was 't niet Wimpjes stem metje, dat hy In 't nevenvertrek hoorde? Tele- foneeren naar 't kantoor had Wim meermalen mogen doen om papa te waarschuwen dat er met het eten op hem gewacht werd, of te vragen wanneer papa thuiskwam. Maar nu Scherp luisterend hoorde hy hoe Wim's woordjes den vorm van een S.O.S.-bericht trachtten aan te nemen, hoe hy probeerde na te doen wat hy straks door de radio gehoord had, probeerde om door de radio zijn lieve moeder weer te vinden. En degene die dat ver zoek van hem opving was niet de heele wereld, was niet Iedereen, maar 't was alleen de privé- secretaresse, die Wimpie's fantasie niet direct wilde verstoren. „Hallo, mynheer van de radio, even een es en es berichtje!" zoo klonk het door de tele foon. „Wilt u eens door de radio vragen, waar myn moeke gebleven is? Ze is al heel lang weg en lk weet niet waarheen. Ze Is nog al groot en heeft een lief gezicht en mooie zwarte haren. Den laatsten keer dat ik haar zag sliep ze en had ze een mooi wit kleed aan en toen zijn er zwarte mannen gekomen en hebben haar mee genomen en ze ls niet meer teruggekomen. En nu wou ik zoo graag dat moeke weer thuis kwam, want ik ben altyd zoo alleen en papa ook. En moeke was zoo lief en goed voor ons. En ik wou zoo graag weer spelen en lachen en kusjes geven. Maar lk weet niet waar ze ls en we zyn zoo verlangend naar ons lieve moe dertje. Wil u 't aan papa dan maar schryven, waar hy moeke vinden kan?" Met betraande oogen Het de heer Guldens zich weer In den stoel zakken; het lieve jongske mocht niet weten dat hy beluisterd was. Maar onherroepelijk was zyn besluit om dat lieve kind niet van zich te laten gaan, maar dat naar liefde smachtend hartje te geven wat hy aan ouderliefde geven kon. Doch ook aan de andere zyde van de telefoon was de beslissing gevallen. Dat lieve kinder stemmetje, met dat naieve en toch zoo diep voelend gemoed had door zijn berichtje den laatsten hinderpaal weggeslagen. Wimpie zocht een moeke, die was heengegaan, zy wilde nu komen om hem dat gemis te vergoeden, zy wilde nu haar Jonge Uefde geven aan den man, maar meer nog om het kind. En een uur later ontving de heer Guldens een briefje van zijn privé-secretaresse van den volgenden inhoud: „Piet, ik zeg mijn betrkkking tegen 1 Juli op, ik wil een andere functie bij je vervullen, lk word Wimpie's nieuwe moeder, hy mag niet naar de kostschool!" GUAYAQUIL (Ecuador), 29 Nov. Te Quito zyn verschillende personen gearresteerd, daar zy een staatsgreep ten gunste van ex-presldent Martinez Mera zouden hebben voorbereid. (United Press) A 11*. op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen OfïfLfl by levenslange geïieele ongeschiktheid tot werken door '7Cfï by een ongeval met OC/l bij verlies van een hand 1 OC £xlle dOOllUe S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeerlngen f O U Ir verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen S üoodelljken afloop! een voet of een oog! ffcdi" oy verlies van een Cfk bij een breuk van Afi by verlies van 'n iuün of wysvlnger «!V.-been of arm! tV»" anderen vinger aiiiMiiHiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiHiMHitMtimtiiiiuitiiiiHmfttitiiimiiiiiu I ROMAN VAN •mtiiiitiiiiifiiiiiiMiiiifiiiiiiiiiiiiiiitiitiHiiiimiiiiiiiiiiiiiiuiiuumiiiiif» 16 (Korte inhoud van het voorafgaande: John Kemp, een Engelschman uit Kent, ont moet een vriend van den verloofde van z(1n zuster Veronica, Ralph RooksDy. Bil een achtervolging door de gendarmen vinden Carlos en zijn metgezel een schul! plaats b'1 Rooksby. By een bezoek aan Carlos werd Kemp gear-esteerd, maar la ter door Rangslev den leider van öc smok kelaars, weer bevryd. Kemp wijkt dan met Carlos uit naar Jamaica, waar hy werk tracht te vinden op de plantages van Rooksby, die door MacDonald worden beheerd. Ook komt hy hier ln kennis met den rechter O' Brlen en Don Ramon, die Kemp willen overha len dienst te nemen by zeeroovers. Als hij hier niet op Ingaat, wordt hij overwel digd en aan boord van een schip gebracht. Het licht scheen rood door beschermende vin gers omhoog naar een klein gezicht. Het stop te, en ik onderscheidde de gestalte van een meisje, over een tafel geleund, omhoog kijkend. Ik hoorde klikgeluiden als van glas en eens klaps ontstond een lichtgloed, die een menigte blinkende voorwerpen te voorschyn tooverde; de glinstering van verguld snywerk, rood fluwee- len rustbanken, een blinkende tafel, een lage wltgeverfde zoldering op gebeeldhouwde dwarsbalken. Een groote zilveren lamp, die door het meisje was aangestoken, bleef heen en weer slingeren met de zachte beweging van het schip. zy stond juist tegenover my: het meisje dat ik ln de deuropening by Ramon gezien had; het meisje, dat ik had zien spelen met de meloenpitten. Haar adem ging snel het wond my op met haar alleen te zyn en zy had een kleinen blinkenden dolk ln haar hand. zy sneed het touw van myn enkels door en beval gebiedend my om te draaien. „Uw handen uw handen!" Onhandig keerde ik haar myn rug toe, en voelde den greep van kleine, koele, heel stevige vingers aan mijn polsen. Myn armen vielen nu naast my neer, gevoelloos en byna krachte loos; half was ik my bewust er pUn ln te heb ben, maar dit verdween in een wolk van andere ontroeringen. Ik voelde niet myn vingertoppen, want ik doorleefde de opwinding, de verbyste- ring, de Tantaluskwelling te zien naar baar. Het jonge meisje was op het ooger.blik, wat het meest waard was van alles, het eenige waarop het oog kon rusten. Zij deed my aan als een verschijning die my heel vertrouwd was. maar toch volkomen nieuw in haar bekoring. Haar gryze oogen, haar roode lippen, haar donker haar, haar lenige gebaren, de houding van haar hoofd, haar hals, haar handen, die had ik immers gezien. Ik kende haar; al Jaren scheen ik haar te kennen. Een stroom van vreemde, zoete gevoelens maakte mij sprake loos. „Vraag niets. Het land is nog te ver. U kunt ontsnappen. Carlos dacht.... Maar neen! U zoudt enkel omkomen voor niets. Ga met God." Gebiedend wees ze naar de vierkante achter poorten van de kajuit. „Ga ga ga met God," fluisterde het meisje dringend. „Daar is een boot Ik maakte een beweging om op te staan; lk wilde met alle geweld gaan. De gedachte myn vrijheid terug te hebben, de gedachte, dat het mogeiyk was, drong haar beeld op den achter grond; andere dingen begonnen hun deel te eischen. Maar ik kon niet staan, hoewel het bloed warm en tintelend, in myn beenen en handen begon terug te keeren. zy keek mij aan met een scherp fronsen, dat haar wenkbrauwen een weinig deed plooien; met haar eenen voet trommelde zy een gejaagden marsch, en zy wierp angstige blikken naar de voordeuren, die naar 't dek leidden. Daarop liep zy naar het andere eind van de tafel en keek my in het lamplicht langdurig aan. „Uw leven hangt aan een draad," prevelde 4i. Ik antwoordde: „U hebt het my gegeven.... Zal ik dat ooit kunnen vergelden?...." Angstig werd ik my de onvolkomenheid van myn taal kennis bewust. Scherp zag ze naar me; liet toen de oogleden zakken. Naderhand ze weer opheffend zeide ze: Denk aan u zelf. Ieder oogenblik is van ge wicht." „Ik zal zoo vlug zyn als ik kan," zeide ik. Ik masseerde myn enkels en zag naar haar op. Ik wilde haar bedanken voor haar belang stelling in mij, maar vond het zeer moeiiyk tot haar te spreken. Plotseling sprong zy op. Er werd geklopt op de gesloten deur. Iemand riep ik moest wel denken, waarschuwend „Seraphina!Seraphina!'* en een andere stem zeide met buitengewone zachtheid: Seno- rita! Voyons! Quelle folie!" Zy sprong op my toe. Haar hand deed myn pols zeer, toen zij my meesleepte. Log strom pelde ik naar de nis by de achterpoorten en stak myn hoofd naar buiten. De nachtlucht was kil en vol zilte vochtdroppen; een bootje, vast gehaakt aan een lange vanglyn dobberde mee in het phosphoriseerend zog van het schip. De zee zelf was bleek in het licht der maan, die voor my onzichtbaar was. Een weinig achtei ons, doemde als een ontzaglyke bleeke geest, een zeilschip op dat stil leek te staan. Of het met ons geiyk opvoer, of dat wy het juist had den gepasseerd, kon ik niet uitmaken. Ik had geen tyd er op te letten, en ook kon het mij weinig schelen. Het voornaamste was de lyn te kunnen grypen. Het meisje zette my met drin gend gefluister aan, maar het was geen gemak- keiyke zaak; het touw, dat hooger op zat vast gehaakt, verstrakte telkens buiten bereik van myn hand. Op het oogenblik dat het slap neerhing, wierp ik my buiten de rondpoort, en slaagde er ten slotte in het met mijn vingers beet te grypen. Het volgend oogenblik werd het met geweld weer byna losgerukt, maar lk hield stevig vast en daar de boot juist weer een stoot kreeg in de richting van den steven, kreeg ik het touw volledig in mijn macht. Een nieuwe sjag tegen de kajuitdeur, deed my zonder aarzelen naar buiten zwaaien met mijn hoofd voorover. Tot op het middel werd ik doornat eer ik den boeg van het bootje bereikte. Met bijna krankzinnige inspanning van krachten, klauterde ik er tegen aan en liet mij naar binnen rollenToen lk weer overeind kwam, had de rukkende beweging van het meeslingeren opgehouden, de boot dreef nu kalm en het licht der vensters aan het achterschip was reds ver weg. Het meisje had het klaargespeeld de lyn los te snyden. Het andere schip kwam recht op my af. tameiyk hoog op het water dryven, breed van boeg, kort en dik, rustig voortgiydend als een schaduw. Van de kust was ik misschien een myi of vyf verwyderd ik bezat niet de middelen um dit nauwkeurig te bepalen. Het land zag er uit als een hooge zwarte wolk, en purper-grijze dampen, hier en daar om de bergtoppen, hin gen er als sjerpen. Over den steven wierp lk een riem uit om te roeien, maar ik was niet tot veel inspanning ra staat. Ik staarde naar het schip dat lk had ver laten, en zag de vensters met een licht dei nende beweging boven het water glinsteren; de zeilen schenen in zwarte verwarring op te steken in het licht der maan. Zwakke kreten drongen van boord tot my door en uit de ge daanteverandering van het scheepssilhouet be greep ilr, dat men aanstalten maakte 'n boot neer te latenZe was misschien op een halven mijl afstands, toen de achtersteven langzaam van mij afkeerde en het licht ver dween. Ik was er niet op gesteld my opnieuw te laten vangen en begon als bezeten op het andere schip toe te roeien. Het was al heel dichtby; dicht genoeg, dat ik het traag ge- ruisch van het water aan den boeg en zoo nu en dan het klappen van een zeil kon hooren. De landwind was gaan liggen, en in het witte maanlicht zag ik het schip van myn vervol gers zwart en duideiyk naderkomen; maar het andere vaartuig was vlak in de nabyheid. Ik gierde langs haar stuurboord en gilde: „Hola! een boot! Hola! een boot!" Ik gaf reeds alle hoop op toen een zware kabel tegen myn hoofd botste en my byna deed omslaan. Half bedwelmd als lk was, verleende de wanhoop my nog zooveel kracht er hand over hand langs op te klimmen, terwijl het bootje onder mijn voeten vandaan dreef. Toen ik op den achtersteven terecht kwam was ik dood op. Een stem riep van voren af een of ander bevel en begon toen uit te varen tegen het Spaansche schip, dat nu heel dicht gena derd was. „Wat moet dat beteekenen. zoo dwars voor onzen boeg te komen varen?" klonk het woedend. Ik stond stil ln de schemering van het ach terdek. wy dreven langzaam voorbij het achterschip van den Spanjaard en O'Brien's stem antwoordde in het Engelsch: „We trachten een boot van ons op te pikken, die er vandoor is met een man er in. Iets er van gezien?" „Neen de duivel hale je met Je boot er by." (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10