De vesting van Gibraltar
PUROL
a
imêaal van den dag
gesprongen handen
'i
m
\m
OPóml
VADER
HET KAPERSNEST
NIET LANGER ON
NEEMBAAR?
w
De lynch-woede in
Amerika
DE SIGAAR
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - De overval
PRESTO is gekozen
JOSEPH CONRAD
DONDERDAG 30 NOVEMBER
Slechts zoolang er apen op Gi-
braltar waren, zou de En-
gelsche heerschappij
duren.
Uitgebreide smokkel
handel
DOOS
30en60d
Bij Apothekers en Drogisten
Verzet tegen perscode
Vijf dooden bij een
mijnexplosie
door tallooze huisvrouwen die prijs stellen op
een prima zeeppoeder en toch in haar huishouding
willen besparen. De kwaliteit
in aanmerking ge
nomen was de keuze
zeker niet moeilijk. Ook U
zult PRESTO kiezen.
Vraag Uw winkelier bijzon
derheden omtrent den
PRESTO slagzinwedstrijd
met waardevolle prijzen
ym
Neger door den sheriff aan de
menigte overgeleverd
Gorilla's voor de klank
film
rWt ZOUDEN HAAR RA
bericht
Arrestaties te Quito
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
Sinds de laatste manoeuvres der Engelsche
Middellandsche Zeevloot noodigt de gou
verneur-generaal van Gibraltar geen ad
miraal, ja geen enkel marine-officier meer uit
op zijn beroemde soirées.
Hij is zeer boos op de marine en terecht. De
admiraal heeft zich de verdedigingsplannen der
forten van Gibraltar verschaft en tevens is hij
alle zwakke punten te weten gekomen van deze
reusachtige vesting, de grootste der wereld Hij
had onder dekking van kunstmatigen nevel op
alle strategische punten marinesoldaten aan
land gezet en theoretisch tenminste het
rijk van den gouverneur-generaal veroverd
Een smaad, die nog verergerd werd door de
luchtstrijdkrachten, want bij dezelfde manoeu
vres vernielden die niet alleen de distillatie
inrichtingen van Gibraltar (bronnen zijn er niet
en de regenputten bevatten nauwelijks genoeg
voor 20 dagen), maar de bomvliegers lieten in
minder dan acht minuten ook de 54.000 tonnen
ruwe olie van Gibraltar in, zij het dan ook
maar „schijn"vlammen opgaan.
Zeker, de munitiedepots, die 45 meter diep
onder den grond liggen, de kazematten die
ruimte bieden voor 40.000 marine-soldaten en
voor de 5000 man van het vaste garnizoen van
Gibraltar en de fabriek van gifgassen, die men
in het voorjaar inrichtte, bleven bij deze ma
noeuvres intact. Of zy zich echter bij deze
machtigste vesting van het Britsche Rijk bij een
emstigen luchtaanval langer dan drie dagen
zal kunnen handhaven?
Naast deze overwinning in de manoeuvres
der aanvallende partij zijn er ook nog andere
slechte teekenen. Toen de Engelschen in 1704
na zware gevechten eindelijk Gibraltar bezetten,
waren er op de rotsen groote troepen wilde ba
vianen. Het volk beweerde dat het roovers wa
ren, evenals de Engelschen en slechts zoolang
er apen op Gibraltar waren, zou de Engelsche
heerschappij duren.... En nu is in de laatste
jaren het aantal bavianen ontstellend snel af
genomen. Van de groote troepen was niets
overgebleven dan vier oude wijfjes.
De gouverneur dacht aan de volksverhalen.
Hij moest er weKaan denken, want vanuit de
vensters van zijn paleis kan hij immers de
bergtoppen zien, waarop in de 18e eeuw Spanje's
koningin zoolang wilde blijven zitten tot de En
gelsche vlag verdwenen was. De vier apen be
gonnen bovendien de Engelsche kolonie voort
durend vaker te verlaten en naar het neutrale
gebied te trekken, dat de vesting van Spanje
en het Spaansche fort La Linea scheidt.
Nu liet de gouverneur-generaal een jongen ba
viaan uit Marokko brengen. De vier wijfjes-apen
braken hem reeds den vierden dag den nek.
De Spanjaarden mochten echter geen gelijk
krijgen. Reeds meer dan 200 jaar teekent de
hoogste Spaansche beambte van Algeciras alle
stukken met „Gouverneur van Algeciras en Gi
braltar" (tijdelijk bezet door Groot-Brittannië)
en nog altijd leeft de apenlegende onder het
volk. Men bracht dus twee Jonge apen-paren
uit Afrika en die vermenigvuldigden zich op de
gewone wijze.
In het officierscasino werd feest gevierd. Men
registreerde de nieuwe bavianen in de gaml-
zoenslijst; men stelde Captain A. D. Smith als
hun officieelen bewaker aan en al klinkt het
nog zoo belachelijk, de officier staat in de lijst
aangeteekend als „Officier in charge of Apes",
de „officier in charge, die belast is met de
zorg over de apen."
Nu, dit gevaar is uit den weg geruimd, de
bavianen van Gibraltar zullen wel niet zoo
spoedig uitsterven. De overwinning bij de ma
noeuvres echter.En zoo is de gouverneur-
generaal van Gibraltar niet alleen verontwaar
digd over de middelen, die de admiraal aan
wendde, hij heeft ook ernstige zorgen over zijn
vesting. En zoo is in den laatsten tijd het soirée
op Vrijdag in Kastell minder weelderig en min
der genoeglijk dan vroeger. Kleurenrijk is het
nog altijd. Want nog altijd worden eenmaal per
week de poorten der stad Gibraltar met groot
vertoon van pracht door de wacht gesloten en
de zware sleutels op een zijden kussen bij den
gouverneur in de eetzaal gebracht. Pas nadat
hij ze in bewaring gebracht heeft, gaat men
aan tafel.
De sergeant, die ernstig de kunstig bewerkte
sleutels door de stad draagt, wordt voorafge
gaan door den bok, dien de koning van Enge
land het 8e regiment infanterie als mascotte
schonk. Hij heeft een roodleeren tuig en kope
ren ketting om den hals en hij staat evengoed
op de gamizoenslijst als de apen. Achter hen
gaan welgedane sapeurs in prachtige uniformen
met haken en schoppen op den schouder. Dan
volgen twee dozijn Negerkinderen en halfnaakte
Aziatische jongens en een menigte olijfkleurige
Malthesers, Berbers en Italianen, die de 20.000
bewoners der vestingstad uitmaken.
Deze 20.000 menschen werken ernstig en leven
toch zeer goed. Zij voelen zich heelemaal En
gelschen, ofschoon er nauwelijks iemand En-
gelsch spreekt; zij doen al het mogelijke om als
goede patriotten te gelden en nemen daarbij de
300.000 touristen, die ieder jaar naar Gibraltar
komen, de 40 000 Engelsche matrozen, die twee
maal per jaar hier landen en de officieren van
het garnizoen hun geld af. En ze verdienen niet
slecht in den bloeienden smokkelhandel. Zij
smokkelen sigaretten naar Spanje en wapens
naar Marokko. En als zij niet zulke groote mis
dadigers zijn, dan doen zij zooiets als de eer
biedwaardige man, die iederen dag met zijn
motorboot de Marokkaansche visschers tege
moet vaart en hun voor een duro het dagblad
van Gibraltar verkoopt. Dit titelblad draagt het
Britsche wapen en het wapen der vrijhaven.
De Marokkanen die niet kunnen lezen, gebrui
ken de krant als een vrijgeleide om de haven
in te varen en daar hun visschen te verkoopen.
De Engelschen hoorden natuurlijk van deze
zonderlinge manier om rijk te worden. Zij lach
ten veel.... De Marokkanen zijn immers Fran-
sche onderdanen.nietwaar? En Frankrijk
had weinig genoegen op de rots, die van een
vliegtuig uit gezien een slapenden leeuw lijkt,
op dit Engelsch schiereiland, dat nog slechts
door een smalle, moerassige landtong met
Europa verbonden is, die rotsen, welke door
Engelsche ingenieurs tot een onneembare ves
ting gemaakt werden.
Is deze vesting nu ook werkelijk onneembaar?
Sinds de laatste manoeuvres is dat zeer twij
felachtig. Er is veel veranderd, sedert men hier
naar Gibraltar de zuilen van den Hercules
plaatste, het einde der werelder is heel
wat veranderd, sedert men dit eindpunt van
Europa aan de Spanjaarden ontnam. Engeland
zou onrustiger zijn, als zijn bommenescader en
zijn admiraals minder bekwaam waren. Want
wat die kunnen, kunnen Frankrijk en Italië ook
Men maakt zich dus bezorgd in Gibraltar.
Zorgen, die zelfs apen en de mooie bok niet
kunnen verdrijven.
RVW1
CHICAGO, 20 Nov. De eigenaar van de „Chi
cago Tribune", Mccormick, heeft alle kranten
eigenaars gewaarschuwd tegen het onderteeke
nen van de perscode, daar deze hen van alle
persvrijheid zou berooven. De code, die reeds
lang een twistpunt is tusschen Johnson en de
kranteneigenaars, zou de volgende week door
Roosevelt worden onderteekend.
(United Press)
BOEKAREST. 29 Nov. (V.D.) In een on-
deraardschen kelder van de mijn „Thomas" bij
Resloza heeft een explosie plaats gehad. Vijf
arbeiders zijn gedood en twaalf zwaar gewond.
INDERDAAD NEDERLANDSCH FABRIKAAT
NEW-YORK, 29 Nov. (Reuter). Omtrent de
lynchpartij te St. Joseph (Montana), wordt
nog gemeld, dat de 19-jarige neger op last van
sheriff Heisen, ter plaatse bekend als de „vech
tende Hollander", aan het gepeupel is uitge
leverd, dat hem levend verbrandde.
Tot zijn rechtvaardiging verklaarde Heisen,
dat hij de onmogelijkheid ervan had ingezien,
de menigte, die met steenen, traangasbcmmen
en rotte eieren de in de gevangenis verschanste
politie bestookte, tot bedaren te brengen. Hij
stemde er in toe, de „prooi" uit te leveren, daar
anders misschien ook de andere acht negers,
die in de gevangenis zaten, gelyncht zouden
worden. „Er waren te veel Ieren naar mijn
zin," voegde Heisen er aan toe.
NEW-YORK. 29 Nov. (V.D.) De plaatselijke
politie van Princess Anne in Maryland, heeft
de vier in verband met de lynchpartij alhier
gearresteerde personen, in vrijheid gesteld, toen
een voor de gevangenis samengeschoolde me
nigte een steeds dreigender houding aannam.
Een duizendtal inwoners hebben 300 negers
uit de stad verdreven.
Talrijke proeven, welke men m den laatsten
tijd in Amerika genomen heeft, hebben aange
toond, dat de dieren zeer vijandig staan tegen
over de uitvindingen van den modernen tijd.
Zoo wilde men kort geleden dan indruk na
gaan, welke een opvoering van de klankfilm
op apen in den dierentuin te New-York uit
oefent.
Tot dit doel had men twee gorilla's uitgeko
zen. die zich niet alleen dicht tegen hun op
passer drongen, maar ook door hun gedrag te
voren reeds getoond hadden, dat zij reageerden
op menschelijke uitvindingen en inrichtingen,
voorzoover die ten minste op het dagelijksch
leven betrekking hadden. Voor haar kooi werd
nu een klankfilm gedraaid en het spel begon.
De proef, om de apen door cinematographisehe
opvoeringen het tamelijk vervelend verblijf m
de kooi gezellig te verkorten, is geheel mis-
-illllllllllllllllllllll!
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiil:
1 Wanneer je even rustig zit
Bij kopje thee en hd&r,
Dan rookt de man intuïtief
Het liefste zijn sigaar.
Want de sigaar verschaft een sfeer
Van zoete rust, maar ook
I Zij toont ons aan, dat, wat ons lokt
i Het eerst vervliegt in rook!
En toch al is zij uit het fijnst
En edelst opgebouwd,
Zij wordt juist door haar banderol i
1 Maar matigjes vertrouwd! i
Zij draagt haar prijsje rond haar lijf, f
Doch hier ook: schijn bedriegt;
Het blauw op wit is geen bewijs, i
Omdat de drukinktliegt!
i Zij wordt helaas gebanderold,
Maar springt toch uit den band,
Omdat zij dan een rol vervult
Vèr boven haren stand!
A'.s Shakespeare nu nog spreken kon, i
Hield hij niet langer vol I
1 Wat zegt een naam? maar hij zei
vast
5 Wat zegt een banderol?
Vandaar, wanneer u kringen blaast,
H Zegt u somtijds: voorwaar,
i 't Is niet dat dingske in mijn hand,
Maar ik ben desigaar!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
annummi
lukt. Want de beide gorilla's schonken niet de
minste aandacht aan de beelden voor de tra
lies van hun kooi en alle pogingen om ze in
een andere houd'ng te brengen, waren tever
geefs. Integendeel. Want terwijl de eene zich,
toen hy gezien had, waarom het ging, met den
rug tegen de staven der kooi leunde, en den
wand van zijn kooi aanstaarde, liep de andere
onrustig heen en weer, wendde alleen van tyd
tot tyd het hoofd op en knarste met de tan
den, als kon hij niet afwachten, wanneer het
daarbuiten alles eens ophield. Ten slotte raakte
hy zóó opgewonden, dat de directeur van den
tuin het voor geraden hield de opvoering af te
breken.
Ook by andere dieren heeft men ondervon
den, dat zy geen begrip hebben voor de muzi
kale uitvindingen van onzen tijd. Zoo wordt
eveneens uit New-York gemeld, dat een hond.
die bij het pianospelen rustig naast het instru
ment bleef liggen, direct opsprong en naar bui
ten liep, wanneer in de radio Jazzmuziek ge
speeld werd.
Ziezoo, Wim," zei de heer Piet Guldens
tot zijn zevenjarig zoontje, nadat hy zich
een poosje met den eenzamen kleine had
beziggehouden, „ga nu maar naar de andere
kamer, de radio staat aan en aanstonds begint
't kinderuurtje, waar je zoo graag naar luistert."
„Gaat papa niet mee luisteren, net als de
vorige week?" vroeg de kleine jongen.
„Neen, kindje, papa is moe en moet een
poosje rusten. Straks gaan we wandelen en
kun je me alles vertellen wat je vanmiddag
gehoord hebt."
Eenigszins teleurgesteld, maar toch gehoor
zaam verliet Wim vaders knie en zocht de
werkkamer op van papa Guldens, waarin zich
op het schrijfbureau de radio en de telefoon be
vonden.
Zelden echter werd deze kamer den laatsten
tijd gebruikt. Vroeger, ja, toen zijn lieve Nelly
nog leefde, toen bleef de heer Guldens niet tot
laat op den avond op zijn kantoor werken, maar
deed daar alleen af wat niet thuis kon geschie
den.
En de andere werkzaamheden verrichtte hij
's avonds thuis, op zyn eigen kamer, maar waar
zyn lief vrouwtje hem dan tot gezelschap was.
Terwyi hy schreef, handwerkte zij daar of
las de courant, zoo nu en dan iets openvouwend
daaruit, wat hem kon interesseeren. Naast hem
aan 't schrijfbureau voerde zy de corresponden
tie, waarvoor hem de tyd ontbrak, daar hield
ze haar kasboekje bij en maakte met hem plan
nen voor de toekomst.
Da toekomst!
Hoe wreed was die verstoord door den on-
verbiddelijken dood, die na enkele gelukkige hu
welijksjaren den heer Guldens tot weduwnaar
maakte.
En sinds zijn lieve vrouw was heengegaan en
met haar alle huiselijke gezelligheid en vreug
de, was er voor hem weinig aan gelegen of hij
op 't kantoor dan wel op zyn eigen kamer werk
te. Veeltijds was hy troosteloos en mismoedig
en de lust tot werken zou heelemaal by hem
vergaan zijn, zoo zijn lieve Nelly hem niet een
kostbaar erfstuk had nagelaten, nJ. hun eenig-
ste zoontje, hun Wimpie!
O, wat was die steeds vertroeteld en gekoes
terd door zyn lieve te vroeg gestorven moeke,
wat was die kleine jongen ook 't geluk en de
trots van papa Guldens. Nu zag deze zich in
eens voor de dubbele taak van vader en moeder
gesteld. En hoewel hy zich bewust was dat het
kind steeds te kort zou komen aan liefde en
zorg, was hy vast besloten alles voor Wimpie
te zullen zijn, en was de toekomst en opvoeding
van zijn zoontje voortaan zijn eenigste levens
doel. Bijna iederen vryen middag en alle Zon
dagen hield hy zicb met den kleinen jongen
bezig, die verder aan de zorgen van het dienst
meisje of de onderwyzeres was overgelaten.
Wim vond die wandelingen of speeluurtjes
met vader zoo heerlijk, doch voelde dan later
des te meer wat hy steeds miste; zyn moeke,
die altijd by hem was en altyd met hem spelen
konvroeger.
Zorgvuldig vermeed echter de heer Guldens
om met Wim over dien vroeger zoo gelukkigen
tyd te spreken, meenende zoodoende de herin
neringen daaraan te vervagen. En instinctmatig
onthield ook Wimpie zich ervan, om zyn lieve
moekie's naam te noemen, omdat hy voelde dat
vader dan verdriet had. Eens had hij immers
tranen gezien by papa, toen hy vroeg: „wan
neer komt moeke toch terug?" Hy zou 't nu
maar niet meer vragen, en maar wachten en
wachten. Hoe lang nog? Zou 't nu altyd zoo
leeg en stil in huis blijven, of zou moeke nog
eens terugkomen en vader weer lachen en pret
maken?
„Hallo, hier Huizen Holland
Daarmee werd Wim in zyn weemoedige over
peinzingen gestoord en ineens dacht hy aan
't vroolijke kinderuurtje, waarvoor hy naar
deze kamer gekomen was.
„Wij vragen even uw aandacht voor een
S.O.S.-bericht."
Dat was niet de stem van die lieve dames
van 't kinderuurtje, dacht Wim, dat is vast een
politie 1
Die vraagt om te zoeken naar een juffrouw,
die zoo oud en zoo lang was (hoeveel kon Wim
zoo gauw niet onthouden) en vertelde er by
hoe die dame er uitzag en welke kleeren ze
aan had.
TWDWK HIERACHTER
KUNMEMLATEN. ZE
HEEFT ZOO COED AL*>
0EEM KAT/S OM HIEF VAN
MAHTEKOMEN. NAAR
WEET TE VEEL. WE MOF-
TEM HAAR ZELFS H/ET
DE OERlHOi TE HANS
0EVEH. VOOR ALLE Z.
K£ RHElD/S HET BET,
HAAR V00Z6OEDO
SCHADELIJK TE
NU ANNIE, HET HEEFT LANO OENOLO OE
DUURO) MAAR W£HE3BBL EINDELIJK
ONS DOEL BEREIKT.
SCHIET HAAF DOUL 11
THOOFD.DAMNHET
OEDMHTIETHAAR
MAAR STIL.... WAT
WAS DAT?
IKOEEF
ME OVER'.
IK ODE F
ME OVER
0 VADER
U BENT
JOIST OP.
TUD(
Zoo iets had Wim nog nooit door de radio
gehoord. Dat hoorden nu alle menschen en de
heele wereld en nu zouden ze wel antwoord er
op geven.
En 't heele verteluurtje ontging verder aan
Wim, die zyn gedachten den vryen loop liet.
En in dat kleine kinderhoofdje woelden en
krioelden die gedachten dooreen, totdat er ein
delijk een plannetje in zijn brein opkwam, dat
hem spontaan en eindeiyk blij deed uitroepen;
„Ja, dat doe ik!"
Dienzelfden middag was de heer Guldens moe
en lusteloos
thuisgekomen.
Maar niet om te Q O
rusten had hij j O.l/.O.
Jen kleinen Wim I
weggestuurd, I
maar wel om zijn E j
gedachten eens te
laten gaan en zijn brein 'n beslissing te ontlok
ken, waarover hy al dagen in onrust verkeerde.
Sinds hij weduwnaar geworden was, drukte de
eenzaamheid als een zware last op hem, en
steeds meer en grooter werd zijn verlangen een
einde daaraan te maken. Bovendien, hij was
jong nog en krachtig, en al zou hy nooit meer
het geluk der eerste huwelijksjaren terugvinden,
hy koesterde toch de hoop opnieuw nog eens
aan de zijde eener zorgzame echtgenoote liefde
en huiselijke gezelligheid te herkrijgen.
Maar bovenal moest hy vinden: een nieuwe
moeder voor zyn lieven Wim, die meer nog dan
hij zelf liefde en zorg miste, steeds bleeker en
stiller werd.
Maar zy, op wie de keuze van den heer
Guldens gevallen was, zyn privé secretaresse,
wilde wel zyn echtgenoote en levensgezellin
worden, maar nu al moedertje spelen, neen,
die Wim was tot heden voor haar een onover-
komeiyk bezwaar.
„Zoo je hem naar een kostschool zendt," dat
was de eenigste conditie die zij tenslotte stelde.
Maar tot heden had Plet Guldens daaraan
niet willen en niet kunnen voldoen.
Zyn Wimpie, zijn eenigste lieveling, zoo jong
nog en zoo ver weg, anderen hem opvoeden,
zelden hem ziendie prijs was te duur om
zyn eigen geluk te herwinnen en daarom was
de beslissing nog steeds niet gevallen.
Nu liep 't tegen den eersten der nieuwe maand.
Zy was van plan heen te gaan, als ze niet
tot overeenstemming kwamen. Ze hadden elkaar
leeren kennen en waardeeren, ze hadden liefde
voor elkaar gekregen, ze wilde alles voor hem
zyn, maar dat kind.zoo had ze pas nog tot
den heer Guldens gesproken, daar kon ze zoo
ineens niet van houden, misschien zou 't lang
zamerhand komen, zou ze later voor Wim kun
nen zyn wat ze zyn moest. Misschienla
ter.... Neen, later, al heel gauw, want luister.,
wat hoorde papa Guldens daar? Rinkelde daar
niet de telefoon? En was 't niet Wimpjes stem
metje, dat hy In 't nevenvertrek hoorde? Tele-
foneeren naar 't kantoor had Wim meermalen
mogen doen om papa te waarschuwen dat er
met het eten op hem gewacht werd, of te vragen
wanneer papa thuiskwam. Maar nu
Scherp luisterend hoorde hy hoe Wim's
woordjes den vorm van een S.O.S.-bericht
trachtten aan te nemen, hoe hy probeerde na
te doen wat hy straks door de radio gehoord
had, probeerde om door de radio zijn lieve
moeder weer te vinden. En degene die dat ver
zoek van hem opving was niet de heele wereld,
was niet Iedereen, maar 't was alleen de privé-
secretaresse, die Wimpie's fantasie niet direct
wilde verstoren.
„Hallo, mynheer van de radio, even een es
en es berichtje!" zoo klonk het door de tele
foon. „Wilt u eens door de radio vragen, waar
myn moeke gebleven is? Ze is al heel lang weg
en lk weet niet waarheen. Ze Is nog al groot en
heeft een lief gezicht en mooie zwarte haren.
Den laatsten keer dat ik haar zag sliep ze en
had ze een mooi wit kleed aan en toen zijn er
zwarte mannen gekomen en hebben haar mee
genomen en ze ls niet meer teruggekomen. En
nu wou ik zoo graag dat moeke weer thuis
kwam, want ik ben altyd zoo alleen en papa
ook. En moeke was zoo lief en goed voor ons.
En ik wou zoo graag weer spelen en lachen en
kusjes geven. Maar lk weet niet waar ze ls
en we zyn zoo verlangend naar ons lieve moe
dertje. Wil u 't aan papa dan maar schryven,
waar hy moeke vinden kan?"
Met betraande oogen Het de heer Guldens
zich weer In den stoel zakken; het lieve jongske
mocht niet weten dat hy beluisterd was. Maar
onherroepelijk was zyn besluit om dat lieve
kind niet van zich te laten gaan, maar dat
naar liefde smachtend hartje te geven wat hy
aan ouderliefde geven kon.
Doch ook aan de andere zyde van de telefoon
was de beslissing gevallen. Dat lieve kinder
stemmetje, met dat naieve en toch zoo diep
voelend gemoed had door zijn berichtje den
laatsten hinderpaal weggeslagen. Wimpie zocht
een moeke, die was heengegaan, zy wilde nu
komen om hem dat gemis te vergoeden, zy
wilde nu haar Jonge Uefde geven aan den man,
maar meer nog om het kind.
En een uur later ontving de heer Guldens
een briefje van zijn privé-secretaresse van den
volgenden inhoud:
„Piet, ik zeg mijn betrkkking tegen 1 Juli op,
ik wil een andere functie bij je vervullen, lk
word Wimpie's nieuwe moeder, hy mag niet
naar de kostschool!"
GUAYAQUIL (Ecuador), 29 Nov. Te Quito zyn
verschillende personen gearresteerd, daar zy
een staatsgreep ten gunste van ex-presldent
Martinez Mera zouden hebben voorbereid.
(United Press)
A 11*. op dit blad zijn Ingevolge de verzekerlngsvoorwaarden tegen OfïfLfl by levenslange geïieele ongeschiktheid tot werken door '7Cfï by een ongeval met OC/l bij verlies van een hand 1 OC
£xlle dOOllUe S ongevallen verzekerd voor een der volgenae ultkeerlngen f O U Ir verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen S üoodelljken afloop! een voet of een oog! ffcdi"
oy verlies van een Cfk bij een breuk van Afi by verlies van 'n
iuün of wysvlnger «!V.-been of arm! tV»" anderen vinger
aiiiMiiHiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiHiMHitMtimtiiiiuitiiiiHmfttitiiimiiiiiu I
ROMAN VAN
•mtiiiitiiiiifiiiiiiMiiiifiiiiiiiiiiiiiiitiitiHiiiimiiiiiiiiiiiiiiuiiuumiiiiif»
16
(Korte inhoud van het voorafgaande: John
Kemp, een Engelschman uit Kent, ont
moet een vriend van den verloofde
van z(1n zuster Veronica, Ralph RooksDy.
Bil een achtervolging door de gendarmen
vinden Carlos en zijn metgezel een schul!
plaats b'1 Rooksby. By een bezoek aan
Carlos werd Kemp gear-esteerd, maar la
ter door Rangslev den leider van öc smok
kelaars, weer bevryd. Kemp wijkt dan met
Carlos uit naar Jamaica, waar hy werk tracht
te vinden op de plantages van Rooksby, die
door MacDonald worden beheerd. Ook komt
hy hier ln kennis met den rechter O' Brlen
en Don Ramon, die Kemp willen overha
len dienst te nemen by zeeroovers. Als hij
hier niet op Ingaat, wordt hij overwel
digd en aan boord van een schip gebracht.
Het licht scheen rood door beschermende vin
gers omhoog naar een klein gezicht. Het stop
te, en ik onderscheidde de gestalte van een
meisje, over een tafel geleund, omhoog kijkend.
Ik hoorde klikgeluiden als van glas en eens
klaps ontstond een lichtgloed, die een menigte
blinkende voorwerpen te voorschyn tooverde; de
glinstering van verguld snywerk, rood fluwee-
len rustbanken, een blinkende tafel, een lage
wltgeverfde zoldering op gebeeldhouwde
dwarsbalken. Een groote zilveren lamp, die
door het meisje was aangestoken, bleef heen
en weer slingeren met de zachte beweging van
het schip.
zy stond juist tegenover my: het meisje dat
ik ln de deuropening by Ramon gezien had;
het meisje, dat ik had zien spelen met de
meloenpitten. Haar adem ging snel het wond
my op met haar alleen te zyn en zy had
een kleinen blinkenden dolk ln haar hand.
zy sneed het touw van myn enkels door en
beval gebiedend my om te draaien.
„Uw handen uw handen!"
Onhandig keerde ik haar myn rug toe, en
voelde den greep van kleine, koele, heel stevige
vingers aan mijn polsen. Myn armen vielen nu
naast my neer, gevoelloos en byna krachte
loos; half was ik my bewust er pUn ln te heb
ben, maar dit verdween in een wolk van andere
ontroeringen. Ik voelde niet myn vingertoppen,
want ik doorleefde de opwinding, de verbyste-
ring, de Tantaluskwelling te zien naar baar.
Het jonge meisje was op het ooger.blik, wat
het meest waard was van alles, het eenige
waarop het oog kon rusten. Zij deed my aan
als een verschijning die my heel vertrouwd was.
maar toch volkomen nieuw in haar bekoring.
Haar gryze oogen, haar roode lippen, haar
donker haar, haar lenige gebaren, de houding
van haar hoofd, haar hals, haar handen, die
had ik immers gezien. Ik kende haar; al Jaren
scheen ik haar te kennen. Een stroom van
vreemde, zoete gevoelens maakte mij sprake
loos.
„Vraag niets. Het land is nog te ver. U kunt
ontsnappen. Carlos dacht.... Maar neen! U
zoudt enkel omkomen voor niets. Ga met God."
Gebiedend wees ze naar de vierkante achter
poorten van de kajuit.
„Ga ga ga met God," fluisterde het
meisje dringend. „Daar is een boot
Ik maakte een beweging om op te staan; lk
wilde met alle geweld gaan. De gedachte myn
vrijheid terug te hebben, de gedachte, dat het
mogeiyk was, drong haar beeld op den achter
grond; andere dingen begonnen hun deel te
eischen. Maar ik kon niet staan, hoewel het
bloed warm en tintelend, in myn beenen en
handen begon terug te keeren. zy keek mij aan
met een scherp fronsen, dat haar wenkbrauwen
een weinig deed plooien; met haar eenen voet
trommelde zy een gejaagden marsch, en zy wierp
angstige blikken naar de voordeuren, die naar
't dek leidden. Daarop liep zy naar het andere
eind van de tafel en keek my in het lamplicht
langdurig aan.
„Uw leven hangt aan een draad," prevelde
4i.
Ik antwoordde: „U hebt het my gegeven....
Zal ik dat ooit kunnen vergelden?...." Angstig
werd ik my de onvolkomenheid van myn taal
kennis bewust.
Scherp zag ze naar me; liet toen de oogleden
zakken. Naderhand ze weer opheffend zeide ze:
Denk aan u zelf. Ieder oogenblik is van ge
wicht."
„Ik zal zoo vlug zyn als ik kan," zeide ik.
Ik masseerde myn enkels en zag naar haar
op. Ik wilde haar bedanken voor haar belang
stelling in mij, maar vond het zeer moeiiyk tot
haar te spreken.
Plotseling sprong zy op.
Er werd geklopt op de gesloten deur. Iemand
riep ik moest wel denken, waarschuwend
„Seraphina!Seraphina!'* en een andere
stem zeide met buitengewone zachtheid: Seno-
rita! Voyons! Quelle folie!"
Zy sprong op my toe. Haar hand deed myn
pols zeer, toen zij my meesleepte. Log strom
pelde ik naar de nis by de achterpoorten en
stak myn hoofd naar buiten. De nachtlucht was
kil en vol zilte vochtdroppen; een bootje, vast
gehaakt aan een lange vanglyn dobberde mee
in het phosphoriseerend zog van het schip. De
zee zelf was bleek in het licht der maan, die
voor my onzichtbaar was. Een weinig achtei
ons, doemde als een ontzaglyke bleeke geest,
een zeilschip op dat stil leek te staan. Of het
met ons geiyk opvoer, of dat wy het juist had
den gepasseerd, kon ik niet uitmaken. Ik had
geen tyd er op te letten, en ook kon het mij
weinig schelen. Het voornaamste was de lyn te
kunnen grypen. Het meisje zette my met drin
gend gefluister aan, maar het was geen gemak-
keiyke zaak; het touw, dat hooger op zat vast
gehaakt, verstrakte telkens buiten bereik van
myn hand. Op het oogenblik dat het slap
neerhing, wierp ik my buiten de rondpoort, en
slaagde er ten slotte in het met mijn vingers
beet te grypen.
Het volgend oogenblik werd het met geweld
weer byna losgerukt, maar lk hield stevig vast
en daar de boot juist weer een stoot kreeg in de
richting van den steven, kreeg ik het touw
volledig in mijn macht. Een nieuwe sjag tegen
de kajuitdeur, deed my zonder aarzelen naar
buiten zwaaien met mijn hoofd voorover. Tot
op het middel werd ik doornat eer ik den boeg
van het bootje bereikte. Met bijna krankzinnige
inspanning van krachten, klauterde ik er tegen
aan en liet mij naar binnen rollenToen lk
weer overeind kwam, had de rukkende beweging
van het meeslingeren opgehouden, de boot
dreef nu kalm en het licht der vensters aan het
achterschip was reds ver weg. Het meisje had
het klaargespeeld de lyn los te snyden.
Het andere schip kwam recht op my af.
tameiyk hoog op het water dryven, breed van
boeg, kort en dik, rustig voortgiydend als een
schaduw. Van de kust was ik misschien een myi
of vyf verwyderd ik bezat niet de middelen
um dit nauwkeurig te bepalen. Het land zag er
uit als een hooge zwarte wolk, en purper-grijze
dampen, hier en daar om de bergtoppen, hin
gen er als sjerpen.
Over den steven wierp lk een riem uit om
te roeien, maar ik was niet tot veel inspanning
ra staat.
Ik staarde naar het schip dat lk had ver
laten, en zag de vensters met een licht dei
nende beweging boven het water glinsteren;
de zeilen schenen in zwarte verwarring op te
steken in het licht der maan. Zwakke kreten
drongen van boord tot my door en uit de ge
daanteverandering van het scheepssilhouet be
greep ilr, dat men aanstalten maakte 'n boot
neer te latenZe was misschien op een
halven mijl afstands, toen de achtersteven
langzaam van mij afkeerde en het licht ver
dween. Ik was er niet op gesteld my opnieuw
te laten vangen en begon als bezeten op het
andere schip toe te roeien. Het was al heel
dichtby; dicht genoeg, dat ik het traag ge-
ruisch van het water aan den boeg en zoo nu
en dan het klappen van een zeil kon hooren.
De landwind was gaan liggen, en in het witte
maanlicht zag ik het schip van myn vervol
gers zwart en duideiyk naderkomen; maar het
andere vaartuig was vlak in de nabyheid. Ik
gierde langs haar stuurboord en gilde:
„Hola! een boot! Hola! een boot!"
Ik gaf reeds alle hoop op toen een zware
kabel tegen myn hoofd botste en my byna deed
omslaan. Half bedwelmd als lk was, verleende
de wanhoop my nog zooveel kracht er hand
over hand langs op te klimmen, terwijl het
bootje onder mijn voeten vandaan dreef. Toen
ik op den achtersteven terecht kwam was ik
dood op. Een stem riep van voren af een of
ander bevel en begon toen uit te varen tegen
het Spaansche schip, dat nu heel dicht gena
derd was. „Wat moet dat beteekenen. zoo
dwars voor onzen boeg te komen varen?" klonk
het woedend.
Ik stond stil ln de schemering van het ach
terdek. wy dreven langzaam voorbij het
achterschip van den Spanjaard en O'Brien's
stem antwoordde in het Engelsch:
„We trachten een boot van ons op te pikken,
die er vandoor is met een man er in. Iets er
van gezien?"
„Neen de duivel hale je met Je boot er
by."
(Wordt vervolgd).