Politiek gewetensonderzoek
Pensioenen van Indischgasten
Zendervraagstuk
Medische kroniek
HET GAAT SPANNEN
ZATERDAG 2 DECEMBER
LEEKENPREEKEN
AMERIKA AIS SCHE STRATOSFEERVLIEGERS
-
Professor Aalberse heeft ernstige
moreele bezwaren tegen de
voorgestelde korting
Strijdig met grondwet
en rechtvaardigheid
Boterprijs
De Regeering wenscht de appara
tuur in één hand
Commissie benoemd
REGEERINGSPERSDIENST
De heer Lievegoed benoemd
Nederland-Oostenrijk
De „Reichspost" over onze ver
tegenwoordiging
Dreigementsdwang
Saboteerende communisten
REORGANISATIE DER
FACULTEITEN
Over de voornemens staat nog
niets vast
DERDE GROEP MUITERS
Burgemeester Cluysenaar
Invoer van bladzink
De agenda
Medische sportkeuring
TWEEDE KAMER
v
S>*K. J3 §JïïfW^ fi
De landing van den Amerikaanschen stratosfeerballon geschiedde in een moeras.
Ome foto toont den eersten luitenant V. G. Settle (in de boot) kort na de noodlanding.
Wanneer de jeugd van heden weinig of
niets voelt voor „de politiek" en onze
Roomsche jeugd op z'n zachtst on
verschillig tegenover de ééne groote politieke
Partij staat, dan dragen wij, ouderen, daarvan
voornamelijk de schuld; aldus schreven wij de
Vorige week. Een politiek gewetensonderzoek
hroge daarvoor het bewijs leveren.
Het is een algemeen menschelijke en over
oude eigenschap om wat voorbij is te prijzen
on het tegenwoordige te laken. Zoo gaat in alle
kringen, ook in den onzen, de fabel, dat voor der
tig, veertig jaar het parlement een hoogstaand
college was; de Kamerleden waren allen on
baatzuchtige en meer dan middelmatige per
soonlijkheden; de politieke strijd was een zui
ver principieele en allen leefden mede Geen
Wonder, dat de katholieke partij toen tot een'
Prachtige eenheid groeide! Thans echter zijn
Üe politici baantjesjagers; politiek voeren en
algemeen belang behartigen zijn twee tegen
overgestelde begrippen; de afgevaardigden zijn
hreerendeels nietsnutters en de zoogenaamde
ééne katholieke staatsparty is een reus op lee-
Pren voeten, 't Wordt tijd, dat er eens een fris-
sche wind komt en het heele zaakje uit elkaar
Waait. En na deze redeneering zet men dan een
Eroote punt.
Hoe komt het, dat niet alleen jongeren, die
geen ervaring hebben, maar ook ouderen zoo
fedeneeren? Omdat zü öf wel in politieke ken-
Pis practisch met de onervarenen geiyk staan,
bf wel omdat zy, verblinde prijzers van een ver-
ganen tyd, zich een geheel scheef beeld van
het verleden hebben gevormd. Wat toch is in
het kort de oude geschiedenis? Deze, dat de
katholieken in ons land in de vorige eeuw eerst
Vochten voor hun volmondige erkenning als
staatsburger, welke zy slechts naar de letter
bezaten. Met de hulp der liberale party moest
de erkenning der bisschoppeiyke hiërarchie be
vochten worden. Dan vragen twee groote za
ken büna geiyktydig de aandacht: de opko
kende democratische beweging en de vryheid
Van het byzonder onderwas. Dit laatste was
al lang een vurige wensch, maar kon eerst een
Practische politieke strijdleus worden toen
breedziende politici als Kuyper en Schaepman
ccn gemeenschappelijken grondslag van chris-
teiyke politieke partyen aanwezen. Maar zoo-
Wel voor als na was er noch by de christeiyke
Protestanten, noch by de katholieken een yol-
Piaakte eensgezindheid. Wy behoeven slechts
Piaatregelen te noemen als algemeenen dienst
plicht, uitbreiding van het kiesrecht en m het
sociale leven oprichting van vakbonden, om
het beeld van feilen meeningsstryd onder eigen
geloofsgenooten op te roepen. En ook tater is
het algemeen kiesrecht met het vrouwenkies-
recht en zijn alle sociale wetten door aller niet
P>et evenveel enthousiasme aanvaard. Evenmin
*s het omzetten van losstaande kiesvereenigin-
gen in één bond en de omvorming van een
bond van vereenigingen tot één politieke party
een gemakkeiyk werk geweest. Was verder- de
invoering van het stelsel van evenredige verte
genwoordiging voor de katholieken uit een oog-
Punt van het aantal zetels in het parlement van
groote beteekenis; voor het party leven zelf,
Waren het verlies van den persooniyken band
tusschen district en afgevaardigde; de noodza-
keiykheid van het opstellen van ïyster. met
Plaatsvervangers; de eenvormigheid van één
Party-reglement voor de kiezers van een heel
land en zooveel meer, zeer ernstige gevolgen,
haten wy eeriyk zyn: was het in den „goeden
°uden tyd" niet meestal zóó, dat aan de bit
tertafel de candidaat werd gesteld en dat tien
°f twintig leden eener kiesvereeniging orezen
Wat de heeren gewezen hadden? Het werken
voor en het groot maken der party bracht ver
hoogde belangstelling en medeleven. Maai daar-
kee kwamen tevens de moeilükheden. Iedere
kiezer is nu eenmaal voor de stembus gelyk-
Waardig; toen de idee van de beteekenis van
Plgemeen kiesrecht doordrong was het te ver-
Wachten, dat iedere groep zyn stem in den
hoogen raad wilde doen hooren en liefst ieder
lp evenredigheid van de getalssterkte van zyn
Standgenooten. Zoo kwam bij het politiez ryp
Worden der massa, de belangstelling in de party.
Wanneer wy het verleden overzien, ïykr wat
gewrocht werd, klein en de resultaten der po
litieke opvoeding weinig bevredigend. Zoo gaat
bet met alle menschenwerk; men moet de waar
de op 'n afstand beoordeelen. Vraagt men van
PUe dingen afzonderlek; is algemeen kiesrecht,
Is vrouwenkiesrecht nu zulk een zegen; was al-
Eemeene dienstplicht het summum van recht
vaardigheid en wüsheid; zyn de sociale wetten
Volmaakt, dan kan dat alles niet volmonr.ig be
vestigend beantwoord worden. Maar neemt, men
^n halve eeuw christeiyke staatkunde byeen.
Pan zien wy, katholieken, als resultaat ons in
een zeer benydenswaardige positie geplaatst in
*P land, waarin wy slechts een derde deel der
bevolking vormen.
Het vlugge verkeer van heden stelt ons
lp staat om het kleine grondgebied binnen onze
landsgrenzen in weinig tyds te doorkruisen. En
telkens weer staat men by zulk een tochi ver
steld over de beheersching van het uiteriyk as
pect van onze steden en dorpen door de katho
lieken met hun kerken en scholen, met hun zie
kenhuizen en gestichten van allerlei aard. Voeg
daarby onze pers en de volkomen erkenning
Onzer geiykwaardigheid in het openbare leven
(hadden wy niet een katholieken minister-pre
sident en roomsche voorzitters in Eerste- en
Tweede Kamer tegeiyk) dan kan men van een
Wel haast overdadige machtspositie der ka
tholieken spreken.
De geschiedenis in andere landen leert, dat
Zulk een stevigheid niet zonder den steun en
de stuwing eener krachtige politieke party te
Verkrygen is In zoogenaamd katholieke landen.
Waar de roomsche bevolking van huis uit in
de overgyoote meerderheid is, denk aan Oosten
rijk, Frankryk Spanje, Mexico enz. enz. en
Waar niet tydig voor een krachtige politieke
denheid gezorgd werd, daar kregen kleine slu-
Ve minderheden de leiding van het openbare
leven in handen. Daar bemachtigde de vrymet-
Selary de regeeringsstoelen en speelde de
Vette baantjes slechts aan geestesgenooten in
handen; daar legden de joden beslag op de pers
En daarmee op de publieke meening; daai ge
raakten practiseerende katholieken ongemerkt
Pit alle leidende functies en werd het geloof
Paar de maatschappeiyk zwakken terugge
drongen. En dan verwonderde men zich, dat
er „plotseling" in een „katholiek land" een
kerkvervolging kon uitbreken!
Nogmaals: laten wy eeriyk zyn! De emanci
patie van het katholieke leven in ons land is
stap voor stap gegaan. Het is menschenwerk
geweest; er is gestreden, ook in eigen gelede
ren, tusschen conservatieven en democraten; er
is veel tact yoor noodig geweest; er moesten
compromissen worden aangegaan; er zün fou
ten begaan, maar één ding is onmiskenbaar; er
stond in het verleden steeds een ideaal voorop.
En nu achteraf mogen wy zeggen, dat er ont
zaglik veel bereikt is. Nu, in onze dagen, wordt
„de politiek" versmaad; de voormannen wor
den verguisd, er wordt om „iets anders" geroe
pen. Vast staat, dat de voormanen van thans
ever het geheel genomen zeker zoo bekwaam
en eeriyk zyn als in een vroeger tydperk Wie
anders meent kent geen geschiedenis. En wat
beteekent Jets anders?" Wil het zeggen, dat
we onze eenheid moeten opgeven en dat iedere
groep, iedere stand maar op eigen gelegen
heid „politiek" moet gaan voeren, dan geven
wy eerst recht te kennen, niets van het verle
den noch van de ware politiek te begiypen.
Juist met het indringen van den belangenstryd
in onze party is het groote ideaal zoek geraakt.
Wanneer ieder, de boer, de onderwijzer, de hand
arbeider, de industrieel, de middenstander, po
litiek ziet als het behartigen van zyn belang,
dan is hier van ideaal geen sprake meer en dan
moet men alle bittere ver wy ten, die men tot
„de politiek" en „de politici" opstuurt, op de
eerste plaats tot zichzelf richten, omdat men
zelf het tegengestelde beoogt van het beharti
gen van het algemeen belang.
Beweert men, dat wij niet in platgetreden
paden kunnen doorgaan en dat vooral de jeugd
vooruit en niet achteruit wil zien, dan gaan wy
gedeelteiyk accoord. Zeker, een nieuwe tyd
vraagt een nieuwe marschroute, maar het is
dom om blindelings op te trekken en de erva
ring van ouderen te negeeren. Ook de jeugd
van thans behoort straks tot de ouderen en zy,
die thans als „de ouderen" gesmaad worden
waren eens jonge voorvechters. Iedere bescha
ving is opgebouwd; nooit heeft één geslacht een
groote cultuur geschapen na eerst al het vroe
ger verworvene te hebben afgebroken. Juist
het verleden, juist het tot heden door Oe ka
tholieken in ons land bereikte, wijst ons den
weg voor de toekomst: uit verdrukking als min
derheid zyn wy door edelmoedigen stryd tot
zelfstandigheid gekomen. In onze zelfstandigheid
hebben wy ons tot 'n ryk leven omhoog gewerkt.
Thans is het onze plicht om aan het nationale
leven leiding te geven en in tyden van econo-
mischen neergang en maatschappelüke wan
orde met alle kracht er naar te streven heel
het volk op te heffen tot nieuwe welvaart, tot
zedehjke verheffing op de eerste, tot stoffeiyken
voorspoed op de tweede plaats. Wie meent, dat
wy dit niet zelfstandig kunnen, dat wy daartoe
leiding van anderen moeten aanvaarden of in
andere partijen moeten opgaan, miskent eigen
kracht en miskent nog meer het geweldige be
zit, dat wy door een moeizame emancipatie
verworven hebben. Die twijfel en die moede
loosheid kunnen by de ouderen slechts aan het
neerdrukkende van dezen zwaren tyd geweten
worden,'nu de stryd om het dageiyksch brood
alle idealisme verstikt. By de jeugd echter
leeft het verlangen naar idealen feller
DEN HAAG, 1 Dec. 1933
Met de door de Regeering voor
gestelde korting op de Indische
pensioenen, gaat het de volgende
week zéér spannen. Zooals op het
oogenblik de stukken staan, moet
men al een geweldig optimist zijn,
om aan de Regeering een meerder
heid te voorspellen.
De sociaal-democratische fractie, alsmede de
ultra-linksche partijen zyn tegen. De heer K.
TER LAAN heeft dat heden reeds aangekon
digd. De leider der liberalen Dr. BIEREMA
sprak alreeds van een gewetensconflict, waar
voor hy zich geplaatst zag. Wel honderdmaal
zou men zich. zoo drukte hy het uit, moeten
bedenken, eer men tornen ging aan pensioenen,
verdiend met veel geestkracht, soms in vaak
zware, eenzame en gevaariyke posten. Een ge
zagvol man als oud-minister DE. GEER, al heeft
hy, biykens de rede van Jhr. VAN BOETZE-
LAER, niet heel zyn fractie achter zich, opper
de zeer groote bezwaren en concludeerde, dat,
nam men deze korting aan. de rechtszekerheid
van een zeer groot deel op losse schroeven zou
komen te staan en de consequenties ten aan
zien van allerlei andere renten ten laste van
's Ryks schatkist vele zouden zyn.
De leider der katholieke fractie, Prof.
AALBERSE, maar ook hy heeft biykens de
De crisiszuivelcentrale maakt bekend, dat, be
houdens tusschentydsche wyziging, voor de
week van 3 tot en met 9 December de prijs van
het crisisbotermerk op 1 per kg. en die van
de verdere vergunning voor buitenlandsche boter
op 1.10 per kg. is vastgesteld.
dan ooit. Welke is dan onze taak? Te
wyzen naar een groot verleden en op den ryk-
dom, dien wy, ondanks alles, hebben overge
houden; om daaruit te besluiten, dat ook voor
de Nederlandsche katholieken in de toekomst
een groote taak ligt weggelegd, welke slechts'
in eendrachtige samenwerking, in geduid en
met zelfopoffering van eigen kleine verlangens
en begeerten is te bereiken. Wy handhaven de
erfenis onzer vaderen, was Schaepman's leus,
terwyl hy vooruit keek en bouwde aan de toe
komst!
HOMO SAPIENS.
Onder presidium van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken heeft Vrydagmiddag in het
gebouw van het Hoofdbestuur der P. T. T. te
Den Haag de aangekondigde conferentie met
de omroepvereenigingen over het zender-vraag
stuk plaats gehad.
Aanwezig waren met den Directeur-Generaal,
den heer Damme, de heeren Boetje van En-
serinck (P.T.T.), van Boeyen en Prof. Gerbrandy
(resp. voorzitter en lid van den Radioraad),
Vogt en Oorver (AVRO), Witteman en Schip
pers (KRO), van der Deure, Ds. van Leeuwen
en Keuning (NCRV), de Vries en Lebon (VARA)
De besprekingen hadden een aangenaam
verloop.
De voorzitter deelde mede, dat de Regeering
besloten heeft dat de zendapparatuur in
één hand behoort te komen, en dat daar
voor slechts twee wegen openstaan: een
Staatsbedrijf of een Gemengd Bedrijf, aan
welken laatsten vorm de Regeering de voor
keur geeft. Drie van de Omroepvereenigin
gen sloten zich bij dit standpunt aan. De
AVRO had ernstig bezwaar en verklaarde
alleen te zullen medewerken, omdat geen
andere uitweg werd gelaten.
Besloten werd een commissie te benoemen,
welke met bekwamen spoed de juridische, fi-
nancieele en technische vraagstukken zal on
derzoeken, welke oplossing, eischen en voor
stellen zal ontwerpen, welke in een volgende
vergadering ter tafel zullen komen.
Deze commissie zal bestaan uit negen leden,
n.l. drie van het P.T.T.-bedryf, twee van den
Radioraad en vier van de omroepvereenigingen.
De heer van Boeyen zal als voorzitter op
treden.
By K.B. is de heer A. J. Lievegoed, benoemd
tot administrateur aan het departement van
Buitenlandsche Zaken.
De heer Lievegoed zal optreden als leider van
den aan het departement van Buitenlandsche
Zaken in te richten regeerings-persdienst.
korte rede van den heer KUIPER niet al de
zynen achter zich
sprak zelfs van ernsti
ge moreele bezwaren,
die hemzelf volstrekt
tegen Jeden zyn.
Voor Prof. Aalberse
is de vraag, die alles
beslist; wat is het we
zen van het pensioen?
Die vraag beantwoordt
hy in dezen zin, dat
het pensioen een van
de twee gedeelten is
het andere is 't salaris
waarin de contra
prestatie, door den
Staat te stellen tegen
over de prestatie van den ambtenaar, uiteen
valt. Aan het salaris kan desnoods worden ge
raakt, want dan is de ambtenaar volkomen vry.
om ontslag te nemen. Maar het pensioen is on
aantastbaar, omdat de ambtenaar, die pensioen
geniet, zynerzyds volledig aan de van hem
geëischte prestatie heeft voldaan en alleen nog
op den Staat de plicht rust, het in vroeger jaren
door hem verdiend pensioen uit te keeren.
De leider der Christeiyk-Historische fractie,
Jhr. DE GEER, heeft zich volkomen op het
zelfde standpunt gesteld en het aldus uitgedrukt,
dat de Staat de arbeidsvoorwaarden niet ver
anderen mag, als het werk van den ambtenaar
geheel en ten volle is verricht.
De tegenargumenten, door de Regeering in
haar Memorie van Antwoord tegen deze stelling
aangevoerd, zyn zoowel door Prof. Aalberse als
door Jhr. de Geer afgewezen. Dat de waarde
van den gulden gestegen is en men dus niet
tornt aan den levensstandaard der betrokkenen,
dit argument is volgens Prof. Aalberse in den
mond der Regeering eigenlyk publiekrechteiyk
onbetamelyk. omdat dit argument, als het vroe
ger by daling van de waarde van den gulden
voor verhooging van de pensioenen werd aan
gevoerd. werd afgewezen. Dat Minister Colyn
tweede argument der Regeering over in
solventie van Indië, die alleen door Nederland
wordt tegengehouden, gesproken had, noemde
Prof. Aalberse niet erg tactisch en trouwens,
gezien de onmeteiyke rykdommen van Indië.
al verkeert het tydeiyk in geldverlegenheid,
niet juist. Maar bovendien vond de leider 'der
katholieke fractie, zelfs al wès er insolventie,
dit feit nog geen reden, om den eenen crediteur
b.v. obligatiehouders te bevoorrechten bo
ven den anderen, de pensioengerechtigden.
Een derde argument van Prof. Aalberse was
art. 177 der Grondwet, dat de verbintenissen
van den Staat jegens zyn schuldeischers na-
De „Reichspost", het blad der Oostenrijksche
katholieken, schryft onder den titel „Austro-
marxistisch gewroet in het buitenland", over de
beraadslagingen in onze Tweede Kamer betref
fende het Oostenrijksche protocol het volgende:
Allereerst verdient de rede van den S- D.
afgev. AJbarda vermelding, die van den bin-
nenlandschen politieken toestand in Oostenrijk
een schildering af. waaruit men duidelijk kan
opmaken uit welke bron hij zyn inlichtingen
geput heeft. Zyn rede geeft in het algemeen
weer de meeningen in de leidende kringen der
Oostenrijksche sociaal-aemocratie, die het als
een belangrijke taak schijnen te beschouwen
hun buitenlandsche geestverwanten onjuist in
te lichten en er niet voor terugschrikken ter-
wille van hun doctrinair marxistisch standpunt
de Oostenrijksche belangen aanmerkelyk te be-
nadeelen.
Bijzonder opmerkelijk is hierbij
dat genoemde Nederlandsche afge
vaardigde zich o.m. kon beroepen
op de besprekingen in de „Haupt-
ausschuss" van den Nationalen
Raad, wiens beraadslagingen naar
men weet streng geheim waren, het
geen echter voor zijn Oostenrijk
sche zegslieden geen beletsel schijnt
te zijn geweest om aan buitenland-
ders hierover berichten te ver
strekken.
De argumenten van den heer Albarda werden
door den katholieken afgevaardigde Korten-
horst en den „evangelischen Konservatief"
Schouten op krachtige wyze weerlegd en als
geheel ontoelaatbare inmenging in de binnen-
landsche aangelegenheden van een bevriende
mogendheid gebrandmerkt. Afgevaardigde Kor-
tenhorst wendde zich in het bijzonder tegen de
tactiek der tweede Internationale om door on-
ophoudelyke interventies in het buitenland aan
het Oostenryksche volk zyn zelfbeschikkings
recht te ontnemen. Het door Albarda ingediende
drukkelijk waarborgt. En een vierde zeer groot
bezwaar lag voor hem in 't feit, dat de korting
in wettelyken vorm gegoten is, omstandigheid,
die een beroep voor den rechter op de Grond
wet onmogelyk maakt. „Rechtvaardigheid is de
grondslag der Staten."
Met dat citaat besloot prof. Aalberse zijn
rede, aan het slot waarvan hy zich voor zyn
eigen persoon tegen de korting uit sprak en ten
aanzien zyner fractiegenooten ons in groote
onzekerheid hulde. Met name is ons niet dui-
delyk, hoe sommige leden der fractie eventueel,
naar hy zeide, op gronden van billijkheid met
de korting zouden willen meegaan, maar tot
een andere houding zouden neigen, als de Re
geering met portefeuille-dreigementen komen
mocht. Zulke leden stellen zich toch reeds by
voorbaat buiten den kring, waar eventueel
dreigementsdwang zou worden geoefend?
De knappe rede van jhr. de Geer, waarop wy
niet ingaan, omdat zy grootendeels parallel liep
met die van prof. Aalberse, gaf weer eens blyk,
over welk een parlementair politiek geheugen
de heer de Geer beschikt.
Namens de anti-revolutionnaire fractie heeft
dr. RUTGERS in een pittig betoog den maat
regel verdedigd. Hy evenals later de heer
Kuiper ontleent de geneigdheid, om mee te
gaan, aan het feit, dat hy de verhouding tus
schen overheid en ambtenaar ook na het einde
van de dienstbetrekking en het ingaan van het
pensioen van publiekrechtelijken aard blijft
achten. Dat schept dus ook dadelyk een ver
schil met andere crediteuren.
De katholieke afgevaardigde VAN POLL heeft
zich absoluut tegen verklaard. Hy kan de zaan
niet anders zien dan zoo, dat hier de arbeidende
althans gearbeid hebbende mensch ge
plukt wordt ten bate van den geldleenenden
mensch. De vraag ryst: zyn in deze laatste
categorie ook niet velen, die gearbeid hebben?
Mr. WESTERMAN, wiens houding nog niet
vast staat, sprak nogal arrogant over de ge
degen betoogen van parlementaire veteranen
als de Geer en Aalberse.
De debatten over de Indische pensioenkorting
hebben pas laat een aanvang kunnen nemen,
doordat er een aantal vry onbelangryke wets
ontwerpen aan voorafging, waarvan er eer,
enkel debat uitlokte. Bovendien werd het werk
tempo van de Kamer weer hevig gesaboteeru
door overbodige verklaringen van den commu
nist WIJNKOOP, stemming vragen door ae
communisten en gekrakeel dezer fractie met
den concurrent SNEEVLIET, die overigens de
demagogische taal der heeren van Moskou danig
weet af te straffen. Door niet in de afdeelingen
te verschynen, door geen enkel stuk behoorlyk
te bestudeeren en door enkel maar by ieder
onderwerp dezelfde gemeenplaatsen uit te kra
men heeft volgens Sneevliet de communistische
fractie der gemakzucht tot beginsel verheven.
De motie-Drees, die verlaging van de huren
der arbeiderswoningen in particulier eigendom,
voorstel tot schorsing werd dan ook met de
geweldige meerderheid van 61 tegen 19 stem
men verworpen en het protocol aangenomen.
Dit resultaat, dat Oostenrijk in ieder opzicht
tot eer strekt is niet in de laatste plaats te
danken aan den Nederlandschen minister van
buitenlandsche zaken de Graeff, die tydens de
debatten tweemaal het woord nam en zich op
uiterst warme en hartelijke wijze uitsprak voor
de deelname van Holland aan de Internatio
nale leening, welke hij zelfs noemde een eere
plicht voor Holland. Ook minister de Graeff
wees met beslistheid iedere inmenging in de
buitenlandsche toestanden van den bevrienden
Oostenrykschen Staat af en voegde daaraan
toe dat hy oprechte bewonderi"g koesterde voor
den heldhaftigen stryd van dit tusschen twee
machtige Ryken liggende land voor de instand
houding van zyn politieke en economische zelf
standigheid, terwyl hy het zelfs tot een plicht
van een staat als de Nederlandsche rekende,
Oostenrijk in dezen stryd te hulp te komen.
De berichten over voornemens van de regee
ring omtrent de voorziening in eenige vaca
ture in een der theologische faculteiten, zoowel
als omtrent een reorganisatie van deze of
andere faculteiten zyn van eiken feitelyken
grond ontbloot. Ten aanzien van deze voorne
mens staat niets vast.
SOERABAJA, 1 Dec. (Aneta) Voor den Zee-
krygsraad alhier zal 19 December de derde
groep muiters van de „De Zeven Provinciën
terechtstaan. Deze groep bestaat uit 82 In-
landsche beklaagdene zijnde de z.g. „meeloo-
pers".
Aan F. Cluysenaar is op zyn verzoek met 1
Januari 1934 eervol ontslag verleend als bur
gemeester der gemeente Wormerveer, met dank
betuiging voor de langdurige diensten door
hem als burgemeester bewezen.
alsmede de instelling van huurcommissies
vroeg, is met 47 tegen 31 stemmen verworpen.
Met de roode fracties, den heer Arts van de
Katholieke Volksparty en den christen-demo
craat van Houten stemden van de Katholieke
Staatspartij de heeren van Voorst tot Voorst,
Engels, IJsselmuiden, Kuiper, Loerakker en
Hermans voor de motie.
By de begrooting van het Algemeen Burger
lijk Pensioenfonds heeft MINISTER DE WIL
DE aan den heer Suring overweging van ver
schillende van diens wenschen toegezegd. En
by het ontwerp tot contingenteering van den
invoer van bladzink was er over de al of niet
nood zakelijkheid van dezen maatregel een
debatje tusschen MINISTER VERSCHUUR en
de heeren KORTENHORST en SCHILTHUIS.
De laatste had betoogd, dat de contingenteering
eigenlijk niet noodig was geweest en dat het
Nederlandsche bladzinksyndicaat de zaak maar
met zijn Belgische en Duitsche concurrenten
had moeten uitvechten. Dr. Kortenhorst toonde
met de cyfers aan, dat hier van overmatigen
invoer zeker sprake was, en Minister Verschuur
deed hetzelfde, maar voegde er aan toe, dat
het Nederlandsche syndicaat manoeuvres als
het uitkoopen van een fabriek zal hebben na
te laten, wil het de contingenteerng gehand
haafd blyven zien. Men moet geen misbruik
maken van het feit, dat de Nederlandsche re
geering den buitenlandschen invoer beperkt.
By den aanvang der vergadering hadden de
beide jarige presidenten, Ruys de Beerenbrouck
en van Dyk, vele handen te drukken.
Ook het wereldje van de perstribune had
heden zyn heugiyk feit. Collega Bon van de
Residentiebode herdacht den dag, waarop ny
vóór 25 jaar voor het eerst het kippetrapje oe-
steeg naar wat populair wel genoemd wordt
„de parlement hooizolder" Ook hier ter plaatse
mag een gelukwensch en een woord van waar
deering voor dezen sympathieken nijveren en
ervaren collega niet ontbreken. Moge Bon met
zyn bonhomie nog lang de parlementaire tri
bune blijven sieren!
Besloten is, de volgende week Woensdag en
Donderdag de vergadering des avonds acht uur
voort te zetten.
De verdere behandeling van Hoofdstuk Xa
(dep. van Sociale Zaken) der Ryksbegrooting
1934 wordt voortgezet in de dagvergadering na
het Xde hoofdstuk (Economische Zaken) dier
begrooting.
De voorzitter is voornemens, a.s. Woensdag
voor te stellen, Hoofdstuk Vllb (Financiën) der
Ryksbegrooting 1934, toe te voegen aan de
agenda voor de dagvergadering en Hoofdstuk
IX (Waterstaat) aan de orde te stellen voor
Woensdag- en Donderdagavond.
Voorts om, wanneer a.s. Woensdag het Wets
ontwerp tot wijziging der wet van 4 April 1870
(Hbld. No. 62), houdende bepalingen omtrent
de uitgifte van schatkistbiljetten voor openbare
behandeling gereed mocht zyn, in de vergade
ring van Woensdag a.s. voor te stellen, dat ont
werp dadelijk te behandelen.
Eenigen tijd geleden is een jonge man, die
door het Amsterdamsch Bureau voor medische
sportkeuring was goedgekeurd, door de sport
beoefening overleden. Hij had zich in Juni aan
gegeven, vermeldend, dat hy bloed opgegeven
had; daarom werd hij voor drie maanden weg
gezonden, hoewel men geen enkele afwijking bij
hem kon constateeren. In September kwam de
jongen terug, dezelfde dokter vond niets, en
raadpleegde voor de voorzichtigheid nog een
anderen arts; ook deze kon niets vinden en de
jongen werd goedgekeurd. Drie weken later
kreeg hij by de sportbeoefening een aanval van
zijn blijkbaar toch bestaande ziekte en overleed.
Vooraf zij gezegd, dat wij niet twijfelen aan
de accuratesse van het bureau. Zij hebben niet
alleen artsen, die keuren, zij hebben bovendien
nog verschillende specialisten aan hun bureau
verbonden. Daarover spreken wij dus niet. Maar
er is iets anders. Men moet een goed inzicht
hebben in den aard van een keuring. Indien
iemand voor een bepaalden tak van sport of voor
alle takken goedgekeurd is, beteekent dat dan,
dat hy zonder eenige kans op schade deze
sport kan beoefenen?
Bijna iedereen zal deze vraag bevestigend be
antwoorden. Maar men moet hier toch wel on
derscheiden tusschen de theorie en de prac-
tijk. In de praktijk is een goed en nauwkeurig
onderzoek in staat, om den sportbeoefenaar een
degelijke garantie te geven, dat hij door de
beoefening van die sport geen schade zal lijden.
Maar dit is een practische zekerheid, d.w.z. dat
het zoo goed als altijd uitkomt, doch het is
geen theoretische zekerheid: de arts kan niet
met wetenschappelijke zekerhgid zeggen, dat
deze of gene tak van sport voor dezen of genen
beoefenaar schadeloos is. Het is nu eenmaal
een feit, dat het begin, de kiem van de men
schelijke ziekten nog niet met zekerheid kan
geconstateerd worden.
Thans onderzoekt men de urine, den bloed
druk, men onderzoekt zelfs het hart met zekere,
zeer ingewikkelde methoden; men geeft thans
zyn oordeel over de geschiktheid met een rede
lijke zekerheid; maar er zal een tijd komen, dat
men deze methoden niet goed genoeg vindt, in
't kort, een volkomen zekerheid heeft men
nooit.
Indien wy het heel ruw zouden willen zeg
gen, zouden wy het zoo kunnen uitdrukken: de
dokter kan wel afkeuren, maar niet goedkeuren.
Dit alles gelcft voor, laten we zeggen, de ge
wone sportbeoefening, voor roeien, athletiek,
voetbal; maar dit geldt in het geheel niet voor
de top-praestaties, het geldt niet voor een wed
strijd over 4C0 M. hardloopen, voor een roei-
wedstrijd en dergelijke, waarbij een bepaalden,
soms langen tijd de allerhoogste inspanning ge-
eischt wordt; voor zulke gevallen is het eigenlyk
in 't geheel niet mogelyk, iemand goed te keu
ren. Dr. van Dieren heeft daarover eens een
discussie gehad met prof. Snapper; naar het
mij voorkomt, was het gelijk aan dr. van Dieren.
Inderdaad komt het mij onmogelijk voor, aan
iemand de garantie te geven, dat hy zulke in
spanningen zonder schade kan verdragen.
Tenslotte gaat het hier weer om een kwestie
van praktijk. Degene, die aan zulk een wed-
tryd wil deelnemen, begint zich langzamerhand
te trainen. Indien hij nu deze training goed
kan uithouden, en langzamerhand zich zoo ver
geoefend heeft, dat hy zonder schade tot de
top-praestatie kan komen, dan is het natuurlijk
weer vry eenvoudig, iemand daarvoor goed te
keuren.
Het zal nu wel duidelijk zyn, dat er een heel
sterke praktische kant aan deze kwestie
is, en daarom doet zich nu de vraag voor, wie
het beste in staat is, een candidaat voor sport
te keuren. Op de aanstaande vergadering van
de Nederlandsche Maatschappy voor Genees
kunst zal Prof. Buytendijk uit Groningen de
stelling verdedigen, dat de huisarts geen sport
keuring moet verrichten.
Men spreekt over deze keuring wel eens min
achtend, maar men moet de zaak zuiver stellen.
Indien de huisarts aan zulk een sportkeuring
evenveel aandacht schenkt als aan een keuring
voor een levensverzekering, dan moet m.i. zijn
oordeel meer waard zijn dan het oordeel van
een arts, die den candidaat voor de eerste maal
ziet. De huisarts immers kent den candidaat
van jongaf aan, heeft hem verschillende malen
gezien, en zeker, als de candidaat wel eens ziek
geweest is, weet ook, hoe deze de ziekte, het
ambacht of het beroep heeft verdragen. Het
lydt geen twyfel, of het oordeel van den huis
arts moet hier een groote waarde hebben. Even
wel, in Amsterdam wordt door huisartsen niet
voor sport gekeurd; het ideaal zou zijn dat dit
wel geschiedde en daarenboven nog een
organisatie van specialisten, die de candidaten
in twyfelachtige gevallen zou nazien.
In Amsterdam wordt gekeurd door de artsen
van het Bureau voor de Medische Sportkeuring,
die tevens over de hulp van specialisten beschik
ken; voor de katholieke sportvereenigingen
hebben de meeste R. K. artsen zich beschikbaar
gesteld, om deze candidaten kosteloos te keuren.
Bij keuring vindt men vaak afwykingen, die
tot dusverre niet zoo duidelyk waren opgemerkt.
Men vindt b.v. een lichten Basedow, de be
kende kropziekte, die gekenmerkt is door een
dikken hals, uitpuilende oogen, snelle pols, vaak
ook door vermoeidheid, zenuwachtigheid, sterk
zweeten.
Rust is voor deze menschen goud waard. De
meeste candidaten worden afgekeurd wegens
een zwak hart, maar iemand wegens deze
reden af te keuren, is vaak een moeilyke be
slissing.
Vroeger werd er zeer veel waarde gehecht
aan de zuiverheid van de harttonen; thans is
men kritischer geworden; vroeger hechtte men
byzonder veel waarde aan den bloeddruk; ook
dit criterium is onzeker geworden.
Tot vóór pl.m. 30 jaren gold eiwit in de urine
als een teeken van nieraandoening; tegenwoor
dig weet men, dat er ook een albuminuric be
staat, d.w.z. dat er ook een bepaald eiwit in
de urine kan voorkomen en wel in hoofdzaak
bij jongelieden, wanneer deze langen tijd ach
tereen in staande houding verkeeren; men sprak
toen van orthostatische albuminurie. Later
bemerkte men, dat alleen wanneer de patiënt
met een hollen rug stond, dit verschijnsel zich
voordeed; mep ontdekte zoo dus langzaam aan
meteen, dat de patiënt geen patiënt was. En
nu zou het toch jammer zyn, om een jongen
om zoo iets af te keuren.
De afwykingen van hart en nieren zijn zeker
de voornaamste, waarvoor iemand wordt af
gekeurd. Afwykingen van de oogen zijn in den
regel in dit opzicht van weinig belang; bij de
zwemmers heeft men op de ooren te letten.
Merkwaardig is, dat er, voorzoover mij be
kend is, weinig gelet wordt op afwykingen van
de voeten, wanneer de candidaat voor voetbal
wordt gekeurd. Toch kan het niet ontkend
worden, dat het vaak gebeurt, dat voetballers
een leelijke manier van loopen krijgen. Hier
ligt m.i. nog een belangryk veld van onderzoek
voor de orthopedisten.
Ook zou er een enkele maal wel eens aanlei
ding kunnen zijn voor een geestelijke keuring;
maar die zou van de ouders zelf moeten uit
gaan. Zou het opgaan in het spel, in het wed-
strydspel vooral, wel altyd even gunstig wer
ken op jongelieden, die altyd nummer één wil
len zijn, die te eerzuchtig zyn. Maar dit be
treft eigenlyk het groote vraagstuk, welke in
vloed door de sport wordt uitgeoefend op de
geestelijke ontwikkeling, een vraagstuk, waar
aan meestal veel te weinig aandacht wordt be
steed. Want wy moeten ons toch afvragen, of
wij met de tegenwoordige beoefening van de
sport wel op den goeden weg zyn.
Ook hierover hopen wy eens onze gedachten
te laten gaan.
Dr. H. SCHLICHTING.
PROF. AALBERSE