Politiek gewetensonderzoek Pensioenen van Indischgasten Zendervraagstuk Medische kroniek HET GAAT SPANNEN ZATERDAG 2 DECEMBER LEEKENPREEKEN AMERIKA AIS SCHE STRATOSFEERVLIEGERS - Professor Aalberse heeft ernstige moreele bezwaren tegen de voorgestelde korting Strijdig met grondwet en rechtvaardigheid Boterprijs De Regeering wenscht de appara tuur in één hand Commissie benoemd REGEERINGSPERSDIENST De heer Lievegoed benoemd Nederland-Oostenrijk De „Reichspost" over onze ver tegenwoordiging Dreigementsdwang Saboteerende communisten REORGANISATIE DER FACULTEITEN Over de voornemens staat nog niets vast DERDE GROEP MUITERS Burgemeester Cluysenaar Invoer van bladzink De agenda Medische sportkeuring TWEEDE KAMER v S>*K. J3 §JïïfW^ fi De landing van den Amerikaanschen stratosfeerballon geschiedde in een moeras. Ome foto toont den eersten luitenant V. G. Settle (in de boot) kort na de noodlanding. Wanneer de jeugd van heden weinig of niets voelt voor „de politiek" en onze Roomsche jeugd op z'n zachtst on verschillig tegenover de ééne groote politieke Partij staat, dan dragen wij, ouderen, daarvan voornamelijk de schuld; aldus schreven wij de Vorige week. Een politiek gewetensonderzoek hroge daarvoor het bewijs leveren. Het is een algemeen menschelijke en over oude eigenschap om wat voorbij is te prijzen on het tegenwoordige te laken. Zoo gaat in alle kringen, ook in den onzen, de fabel, dat voor der tig, veertig jaar het parlement een hoogstaand college was; de Kamerleden waren allen on baatzuchtige en meer dan middelmatige per soonlijkheden; de politieke strijd was een zui ver principieele en allen leefden mede Geen Wonder, dat de katholieke partij toen tot een' Prachtige eenheid groeide! Thans echter zijn Üe politici baantjesjagers; politiek voeren en algemeen belang behartigen zijn twee tegen overgestelde begrippen; de afgevaardigden zijn hreerendeels nietsnutters en de zoogenaamde ééne katholieke staatsparty is een reus op lee- Pren voeten, 't Wordt tijd, dat er eens een fris- sche wind komt en het heele zaakje uit elkaar Waait. En na deze redeneering zet men dan een Eroote punt. Hoe komt het, dat niet alleen jongeren, die geen ervaring hebben, maar ook ouderen zoo fedeneeren? Omdat zü öf wel in politieke ken- Pis practisch met de onervarenen geiyk staan, bf wel omdat zy, verblinde prijzers van een ver- ganen tyd, zich een geheel scheef beeld van het verleden hebben gevormd. Wat toch is in het kort de oude geschiedenis? Deze, dat de katholieken in ons land in de vorige eeuw eerst Vochten voor hun volmondige erkenning als staatsburger, welke zy slechts naar de letter bezaten. Met de hulp der liberale party moest de erkenning der bisschoppeiyke hiërarchie be vochten worden. Dan vragen twee groote za ken büna geiyktydig de aandacht: de opko kende democratische beweging en de vryheid Van het byzonder onderwas. Dit laatste was al lang een vurige wensch, maar kon eerst een Practische politieke strijdleus worden toen breedziende politici als Kuyper en Schaepman ccn gemeenschappelijken grondslag van chris- teiyke politieke partyen aanwezen. Maar zoo- Wel voor als na was er noch by de christeiyke Protestanten, noch by de katholieken een yol- Piaakte eensgezindheid. Wy behoeven slechts Piaatregelen te noemen als algemeenen dienst plicht, uitbreiding van het kiesrecht en m het sociale leven oprichting van vakbonden, om het beeld van feilen meeningsstryd onder eigen geloofsgenooten op te roepen. En ook tater is het algemeen kiesrecht met het vrouwenkies- recht en zijn alle sociale wetten door aller niet P>et evenveel enthousiasme aanvaard. Evenmin *s het omzetten van losstaande kiesvereenigin- gen in één bond en de omvorming van een bond van vereenigingen tot één politieke party een gemakkeiyk werk geweest. Was verder- de invoering van het stelsel van evenredige verte genwoordiging voor de katholieken uit een oog- Punt van het aantal zetels in het parlement van groote beteekenis; voor het party leven zelf, Waren het verlies van den persooniyken band tusschen district en afgevaardigde; de noodza- keiykheid van het opstellen van ïyster. met Plaatsvervangers; de eenvormigheid van één Party-reglement voor de kiezers van een heel land en zooveel meer, zeer ernstige gevolgen, haten wy eeriyk zyn: was het in den „goeden °uden tyd" niet meestal zóó, dat aan de bit tertafel de candidaat werd gesteld en dat tien °f twintig leden eener kiesvereeniging orezen Wat de heeren gewezen hadden? Het werken voor en het groot maken der party bracht ver hoogde belangstelling en medeleven. Maai daar- kee kwamen tevens de moeilükheden. Iedere kiezer is nu eenmaal voor de stembus gelyk- Waardig; toen de idee van de beteekenis van Plgemeen kiesrecht doordrong was het te ver- Wachten, dat iedere groep zyn stem in den hoogen raad wilde doen hooren en liefst ieder lp evenredigheid van de getalssterkte van zyn Standgenooten. Zoo kwam bij het politiez ryp Worden der massa, de belangstelling in de party. Wanneer wy het verleden overzien, ïykr wat gewrocht werd, klein en de resultaten der po litieke opvoeding weinig bevredigend. Zoo gaat bet met alle menschenwerk; men moet de waar de op 'n afstand beoordeelen. Vraagt men van PUe dingen afzonderlek; is algemeen kiesrecht, Is vrouwenkiesrecht nu zulk een zegen; was al- Eemeene dienstplicht het summum van recht vaardigheid en wüsheid; zyn de sociale wetten Volmaakt, dan kan dat alles niet volmonr.ig be vestigend beantwoord worden. Maar neemt, men ^n halve eeuw christeiyke staatkunde byeen. Pan zien wy, katholieken, als resultaat ons in een zeer benydenswaardige positie geplaatst in *P land, waarin wy slechts een derde deel der bevolking vormen. Het vlugge verkeer van heden stelt ons lp staat om het kleine grondgebied binnen onze landsgrenzen in weinig tyds te doorkruisen. En telkens weer staat men by zulk een tochi ver steld over de beheersching van het uiteriyk as pect van onze steden en dorpen door de katho lieken met hun kerken en scholen, met hun zie kenhuizen en gestichten van allerlei aard. Voeg daarby onze pers en de volkomen erkenning Onzer geiykwaardigheid in het openbare leven (hadden wy niet een katholieken minister-pre sident en roomsche voorzitters in Eerste- en Tweede Kamer tegeiyk) dan kan men van een Wel haast overdadige machtspositie der ka tholieken spreken. De geschiedenis in andere landen leert, dat Zulk een stevigheid niet zonder den steun en de stuwing eener krachtige politieke party te Verkrygen is In zoogenaamd katholieke landen. Waar de roomsche bevolking van huis uit in de overgyoote meerderheid is, denk aan Oosten rijk, Frankryk Spanje, Mexico enz. enz. en Waar niet tydig voor een krachtige politieke denheid gezorgd werd, daar kregen kleine slu- Ve minderheden de leiding van het openbare leven in handen. Daar bemachtigde de vrymet- Selary de regeeringsstoelen en speelde de Vette baantjes slechts aan geestesgenooten in handen; daar legden de joden beslag op de pers En daarmee op de publieke meening; daai ge raakten practiseerende katholieken ongemerkt Pit alle leidende functies en werd het geloof Paar de maatschappeiyk zwakken terugge drongen. En dan verwonderde men zich, dat er „plotseling" in een „katholiek land" een kerkvervolging kon uitbreken! Nogmaals: laten wy eeriyk zyn! De emanci patie van het katholieke leven in ons land is stap voor stap gegaan. Het is menschenwerk geweest; er is gestreden, ook in eigen gelede ren, tusschen conservatieven en democraten; er is veel tact yoor noodig geweest; er moesten compromissen worden aangegaan; er zün fou ten begaan, maar één ding is onmiskenbaar; er stond in het verleden steeds een ideaal voorop. En nu achteraf mogen wy zeggen, dat er ont zaglik veel bereikt is. Nu, in onze dagen, wordt „de politiek" versmaad; de voormannen wor den verguisd, er wordt om „iets anders" geroe pen. Vast staat, dat de voormanen van thans ever het geheel genomen zeker zoo bekwaam en eeriyk zyn als in een vroeger tydperk Wie anders meent kent geen geschiedenis. En wat beteekent Jets anders?" Wil het zeggen, dat we onze eenheid moeten opgeven en dat iedere groep, iedere stand maar op eigen gelegen heid „politiek" moet gaan voeren, dan geven wy eerst recht te kennen, niets van het verle den noch van de ware politiek te begiypen. Juist met het indringen van den belangenstryd in onze party is het groote ideaal zoek geraakt. Wanneer ieder, de boer, de onderwijzer, de hand arbeider, de industrieel, de middenstander, po litiek ziet als het behartigen van zyn belang, dan is hier van ideaal geen sprake meer en dan moet men alle bittere ver wy ten, die men tot „de politiek" en „de politici" opstuurt, op de eerste plaats tot zichzelf richten, omdat men zelf het tegengestelde beoogt van het beharti gen van het algemeen belang. Beweert men, dat wij niet in platgetreden paden kunnen doorgaan en dat vooral de jeugd vooruit en niet achteruit wil zien, dan gaan wy gedeelteiyk accoord. Zeker, een nieuwe tyd vraagt een nieuwe marschroute, maar het is dom om blindelings op te trekken en de erva ring van ouderen te negeeren. Ook de jeugd van thans behoort straks tot de ouderen en zy, die thans als „de ouderen" gesmaad worden waren eens jonge voorvechters. Iedere bescha ving is opgebouwd; nooit heeft één geslacht een groote cultuur geschapen na eerst al het vroe ger verworvene te hebben afgebroken. Juist het verleden, juist het tot heden door Oe ka tholieken in ons land bereikte, wijst ons den weg voor de toekomst: uit verdrukking als min derheid zyn wy door edelmoedigen stryd tot zelfstandigheid gekomen. In onze zelfstandigheid hebben wy ons tot 'n ryk leven omhoog gewerkt. Thans is het onze plicht om aan het nationale leven leiding te geven en in tyden van econo- mischen neergang en maatschappelüke wan orde met alle kracht er naar te streven heel het volk op te heffen tot nieuwe welvaart, tot zedehjke verheffing op de eerste, tot stoffeiyken voorspoed op de tweede plaats. Wie meent, dat wy dit niet zelfstandig kunnen, dat wy daartoe leiding van anderen moeten aanvaarden of in andere partijen moeten opgaan, miskent eigen kracht en miskent nog meer het geweldige be zit, dat wy door een moeizame emancipatie verworven hebben. Die twijfel en die moede loosheid kunnen by de ouderen slechts aan het neerdrukkende van dezen zwaren tyd geweten worden,'nu de stryd om het dageiyksch brood alle idealisme verstikt. By de jeugd echter leeft het verlangen naar idealen feller DEN HAAG, 1 Dec. 1933 Met de door de Regeering voor gestelde korting op de Indische pensioenen, gaat het de volgende week zéér spannen. Zooals op het oogenblik de stukken staan, moet men al een geweldig optimist zijn, om aan de Regeering een meerder heid te voorspellen. De sociaal-democratische fractie, alsmede de ultra-linksche partijen zyn tegen. De heer K. TER LAAN heeft dat heden reeds aangekon digd. De leider der liberalen Dr. BIEREMA sprak alreeds van een gewetensconflict, waar voor hy zich geplaatst zag. Wel honderdmaal zou men zich. zoo drukte hy het uit, moeten bedenken, eer men tornen ging aan pensioenen, verdiend met veel geestkracht, soms in vaak zware, eenzame en gevaariyke posten. Een ge zagvol man als oud-minister DE. GEER, al heeft hy, biykens de rede van Jhr. VAN BOETZE- LAER, niet heel zyn fractie achter zich, opper de zeer groote bezwaren en concludeerde, dat, nam men deze korting aan. de rechtszekerheid van een zeer groot deel op losse schroeven zou komen te staan en de consequenties ten aan zien van allerlei andere renten ten laste van 's Ryks schatkist vele zouden zyn. De leider der katholieke fractie, Prof. AALBERSE, maar ook hy heeft biykens de De crisiszuivelcentrale maakt bekend, dat, be houdens tusschentydsche wyziging, voor de week van 3 tot en met 9 December de prijs van het crisisbotermerk op 1 per kg. en die van de verdere vergunning voor buitenlandsche boter op 1.10 per kg. is vastgesteld. dan ooit. Welke is dan onze taak? Te wyzen naar een groot verleden en op den ryk- dom, dien wy, ondanks alles, hebben overge houden; om daaruit te besluiten, dat ook voor de Nederlandsche katholieken in de toekomst een groote taak ligt weggelegd, welke slechts' in eendrachtige samenwerking, in geduid en met zelfopoffering van eigen kleine verlangens en begeerten is te bereiken. Wy handhaven de erfenis onzer vaderen, was Schaepman's leus, terwyl hy vooruit keek en bouwde aan de toe komst! HOMO SAPIENS. Onder presidium van den Minister van Bin- nenlandsche Zaken heeft Vrydagmiddag in het gebouw van het Hoofdbestuur der P. T. T. te Den Haag de aangekondigde conferentie met de omroepvereenigingen over het zender-vraag stuk plaats gehad. Aanwezig waren met den Directeur-Generaal, den heer Damme, de heeren Boetje van En- serinck (P.T.T.), van Boeyen en Prof. Gerbrandy (resp. voorzitter en lid van den Radioraad), Vogt en Oorver (AVRO), Witteman en Schip pers (KRO), van der Deure, Ds. van Leeuwen en Keuning (NCRV), de Vries en Lebon (VARA) De besprekingen hadden een aangenaam verloop. De voorzitter deelde mede, dat de Regeering besloten heeft dat de zendapparatuur in één hand behoort te komen, en dat daar voor slechts twee wegen openstaan: een Staatsbedrijf of een Gemengd Bedrijf, aan welken laatsten vorm de Regeering de voor keur geeft. Drie van de Omroepvereenigin gen sloten zich bij dit standpunt aan. De AVRO had ernstig bezwaar en verklaarde alleen te zullen medewerken, omdat geen andere uitweg werd gelaten. Besloten werd een commissie te benoemen, welke met bekwamen spoed de juridische, fi- nancieele en technische vraagstukken zal on derzoeken, welke oplossing, eischen en voor stellen zal ontwerpen, welke in een volgende vergadering ter tafel zullen komen. Deze commissie zal bestaan uit negen leden, n.l. drie van het P.T.T.-bedryf, twee van den Radioraad en vier van de omroepvereenigingen. De heer van Boeyen zal als voorzitter op treden. By K.B. is de heer A. J. Lievegoed, benoemd tot administrateur aan het departement van Buitenlandsche Zaken. De heer Lievegoed zal optreden als leider van den aan het departement van Buitenlandsche Zaken in te richten regeerings-persdienst. korte rede van den heer KUIPER niet al de zynen achter zich sprak zelfs van ernsti ge moreele bezwaren, die hemzelf volstrekt tegen Jeden zyn. Voor Prof. Aalberse is de vraag, die alles beslist; wat is het we zen van het pensioen? Die vraag beantwoordt hy in dezen zin, dat het pensioen een van de twee gedeelten is het andere is 't salaris waarin de contra prestatie, door den Staat te stellen tegen over de prestatie van den ambtenaar, uiteen valt. Aan het salaris kan desnoods worden ge raakt, want dan is de ambtenaar volkomen vry. om ontslag te nemen. Maar het pensioen is on aantastbaar, omdat de ambtenaar, die pensioen geniet, zynerzyds volledig aan de van hem geëischte prestatie heeft voldaan en alleen nog op den Staat de plicht rust, het in vroeger jaren door hem verdiend pensioen uit te keeren. De leider der Christeiyk-Historische fractie, Jhr. DE GEER, heeft zich volkomen op het zelfde standpunt gesteld en het aldus uitgedrukt, dat de Staat de arbeidsvoorwaarden niet ver anderen mag, als het werk van den ambtenaar geheel en ten volle is verricht. De tegenargumenten, door de Regeering in haar Memorie van Antwoord tegen deze stelling aangevoerd, zyn zoowel door Prof. Aalberse als door Jhr. de Geer afgewezen. Dat de waarde van den gulden gestegen is en men dus niet tornt aan den levensstandaard der betrokkenen, dit argument is volgens Prof. Aalberse in den mond der Regeering eigenlyk publiekrechteiyk onbetamelyk. omdat dit argument, als het vroe ger by daling van de waarde van den gulden voor verhooging van de pensioenen werd aan gevoerd. werd afgewezen. Dat Minister Colyn tweede argument der Regeering over in solventie van Indië, die alleen door Nederland wordt tegengehouden, gesproken had, noemde Prof. Aalberse niet erg tactisch en trouwens, gezien de onmeteiyke rykdommen van Indië. al verkeert het tydeiyk in geldverlegenheid, niet juist. Maar bovendien vond de leider 'der katholieke fractie, zelfs al wès er insolventie, dit feit nog geen reden, om den eenen crediteur b.v. obligatiehouders te bevoorrechten bo ven den anderen, de pensioengerechtigden. Een derde argument van Prof. Aalberse was art. 177 der Grondwet, dat de verbintenissen van den Staat jegens zyn schuldeischers na- De „Reichspost", het blad der Oostenrijksche katholieken, schryft onder den titel „Austro- marxistisch gewroet in het buitenland", over de beraadslagingen in onze Tweede Kamer betref fende het Oostenrijksche protocol het volgende: Allereerst verdient de rede van den S- D. afgev. AJbarda vermelding, die van den bin- nenlandschen politieken toestand in Oostenrijk een schildering af. waaruit men duidelijk kan opmaken uit welke bron hij zyn inlichtingen geput heeft. Zyn rede geeft in het algemeen weer de meeningen in de leidende kringen der Oostenrijksche sociaal-aemocratie, die het als een belangrijke taak schijnen te beschouwen hun buitenlandsche geestverwanten onjuist in te lichten en er niet voor terugschrikken ter- wille van hun doctrinair marxistisch standpunt de Oostenrijksche belangen aanmerkelyk te be- nadeelen. Bijzonder opmerkelijk is hierbij dat genoemde Nederlandsche afge vaardigde zich o.m. kon beroepen op de besprekingen in de „Haupt- ausschuss" van den Nationalen Raad, wiens beraadslagingen naar men weet streng geheim waren, het geen echter voor zijn Oostenrijk sche zegslieden geen beletsel schijnt te zijn geweest om aan buitenland- ders hierover berichten te ver strekken. De argumenten van den heer Albarda werden door den katholieken afgevaardigde Korten- horst en den „evangelischen Konservatief" Schouten op krachtige wyze weerlegd en als geheel ontoelaatbare inmenging in de binnen- landsche aangelegenheden van een bevriende mogendheid gebrandmerkt. Afgevaardigde Kor- tenhorst wendde zich in het bijzonder tegen de tactiek der tweede Internationale om door on- ophoudelyke interventies in het buitenland aan het Oostenryksche volk zyn zelfbeschikkings recht te ontnemen. Het door Albarda ingediende drukkelijk waarborgt. En een vierde zeer groot bezwaar lag voor hem in 't feit, dat de korting in wettelyken vorm gegoten is, omstandigheid, die een beroep voor den rechter op de Grond wet onmogelyk maakt. „Rechtvaardigheid is de grondslag der Staten." Met dat citaat besloot prof. Aalberse zijn rede, aan het slot waarvan hy zich voor zyn eigen persoon tegen de korting uit sprak en ten aanzien zyner fractiegenooten ons in groote onzekerheid hulde. Met name is ons niet dui- delyk, hoe sommige leden der fractie eventueel, naar hy zeide, op gronden van billijkheid met de korting zouden willen meegaan, maar tot een andere houding zouden neigen, als de Re geering met portefeuille-dreigementen komen mocht. Zulke leden stellen zich toch reeds by voorbaat buiten den kring, waar eventueel dreigementsdwang zou worden geoefend? De knappe rede van jhr. de Geer, waarop wy niet ingaan, omdat zy grootendeels parallel liep met die van prof. Aalberse, gaf weer eens blyk, over welk een parlementair politiek geheugen de heer de Geer beschikt. Namens de anti-revolutionnaire fractie heeft dr. RUTGERS in een pittig betoog den maat regel verdedigd. Hy evenals later de heer Kuiper ontleent de geneigdheid, om mee te gaan, aan het feit, dat hy de verhouding tus schen overheid en ambtenaar ook na het einde van de dienstbetrekking en het ingaan van het pensioen van publiekrechtelijken aard blijft achten. Dat schept dus ook dadelyk een ver schil met andere crediteuren. De katholieke afgevaardigde VAN POLL heeft zich absoluut tegen verklaard. Hy kan de zaan niet anders zien dan zoo, dat hier de arbeidende althans gearbeid hebbende mensch ge plukt wordt ten bate van den geldleenenden mensch. De vraag ryst: zyn in deze laatste categorie ook niet velen, die gearbeid hebben? Mr. WESTERMAN, wiens houding nog niet vast staat, sprak nogal arrogant over de ge degen betoogen van parlementaire veteranen als de Geer en Aalberse. De debatten over de Indische pensioenkorting hebben pas laat een aanvang kunnen nemen, doordat er een aantal vry onbelangryke wets ontwerpen aan voorafging, waarvan er eer, enkel debat uitlokte. Bovendien werd het werk tempo van de Kamer weer hevig gesaboteeru door overbodige verklaringen van den commu nist WIJNKOOP, stemming vragen door ae communisten en gekrakeel dezer fractie met den concurrent SNEEVLIET, die overigens de demagogische taal der heeren van Moskou danig weet af te straffen. Door niet in de afdeelingen te verschynen, door geen enkel stuk behoorlyk te bestudeeren en door enkel maar by ieder onderwerp dezelfde gemeenplaatsen uit te kra men heeft volgens Sneevliet de communistische fractie der gemakzucht tot beginsel verheven. De motie-Drees, die verlaging van de huren der arbeiderswoningen in particulier eigendom, voorstel tot schorsing werd dan ook met de geweldige meerderheid van 61 tegen 19 stem men verworpen en het protocol aangenomen. Dit resultaat, dat Oostenrijk in ieder opzicht tot eer strekt is niet in de laatste plaats te danken aan den Nederlandschen minister van buitenlandsche zaken de Graeff, die tydens de debatten tweemaal het woord nam en zich op uiterst warme en hartelijke wijze uitsprak voor de deelname van Holland aan de Internatio nale leening, welke hij zelfs noemde een eere plicht voor Holland. Ook minister de Graeff wees met beslistheid iedere inmenging in de buitenlandsche toestanden van den bevrienden Oostenrykschen Staat af en voegde daaraan toe dat hy oprechte bewonderi"g koesterde voor den heldhaftigen stryd van dit tusschen twee machtige Ryken liggende land voor de instand houding van zyn politieke en economische zelf standigheid, terwyl hy het zelfs tot een plicht van een staat als de Nederlandsche rekende, Oostenrijk in dezen stryd te hulp te komen. De berichten over voornemens van de regee ring omtrent de voorziening in eenige vaca ture in een der theologische faculteiten, zoowel als omtrent een reorganisatie van deze of andere faculteiten zyn van eiken feitelyken grond ontbloot. Ten aanzien van deze voorne mens staat niets vast. SOERABAJA, 1 Dec. (Aneta) Voor den Zee- krygsraad alhier zal 19 December de derde groep muiters van de „De Zeven Provinciën terechtstaan. Deze groep bestaat uit 82 In- landsche beklaagdene zijnde de z.g. „meeloo- pers". Aan F. Cluysenaar is op zyn verzoek met 1 Januari 1934 eervol ontslag verleend als bur gemeester der gemeente Wormerveer, met dank betuiging voor de langdurige diensten door hem als burgemeester bewezen. alsmede de instelling van huurcommissies vroeg, is met 47 tegen 31 stemmen verworpen. Met de roode fracties, den heer Arts van de Katholieke Volksparty en den christen-demo craat van Houten stemden van de Katholieke Staatspartij de heeren van Voorst tot Voorst, Engels, IJsselmuiden, Kuiper, Loerakker en Hermans voor de motie. By de begrooting van het Algemeen Burger lijk Pensioenfonds heeft MINISTER DE WIL DE aan den heer Suring overweging van ver schillende van diens wenschen toegezegd. En by het ontwerp tot contingenteering van den invoer van bladzink was er over de al of niet nood zakelijkheid van dezen maatregel een debatje tusschen MINISTER VERSCHUUR en de heeren KORTENHORST en SCHILTHUIS. De laatste had betoogd, dat de contingenteering eigenlijk niet noodig was geweest en dat het Nederlandsche bladzinksyndicaat de zaak maar met zijn Belgische en Duitsche concurrenten had moeten uitvechten. Dr. Kortenhorst toonde met de cyfers aan, dat hier van overmatigen invoer zeker sprake was, en Minister Verschuur deed hetzelfde, maar voegde er aan toe, dat het Nederlandsche syndicaat manoeuvres als het uitkoopen van een fabriek zal hebben na te laten, wil het de contingenteerng gehand haafd blyven zien. Men moet geen misbruik maken van het feit, dat de Nederlandsche re geering den buitenlandschen invoer beperkt. By den aanvang der vergadering hadden de beide jarige presidenten, Ruys de Beerenbrouck en van Dyk, vele handen te drukken. Ook het wereldje van de perstribune had heden zyn heugiyk feit. Collega Bon van de Residentiebode herdacht den dag, waarop ny vóór 25 jaar voor het eerst het kippetrapje oe- steeg naar wat populair wel genoemd wordt „de parlement hooizolder" Ook hier ter plaatse mag een gelukwensch en een woord van waar deering voor dezen sympathieken nijveren en ervaren collega niet ontbreken. Moge Bon met zyn bonhomie nog lang de parlementaire tri bune blijven sieren! Besloten is, de volgende week Woensdag en Donderdag de vergadering des avonds acht uur voort te zetten. De verdere behandeling van Hoofdstuk Xa (dep. van Sociale Zaken) der Ryksbegrooting 1934 wordt voortgezet in de dagvergadering na het Xde hoofdstuk (Economische Zaken) dier begrooting. De voorzitter is voornemens, a.s. Woensdag voor te stellen, Hoofdstuk Vllb (Financiën) der Ryksbegrooting 1934, toe te voegen aan de agenda voor de dagvergadering en Hoofdstuk IX (Waterstaat) aan de orde te stellen voor Woensdag- en Donderdagavond. Voorts om, wanneer a.s. Woensdag het Wets ontwerp tot wijziging der wet van 4 April 1870 (Hbld. No. 62), houdende bepalingen omtrent de uitgifte van schatkistbiljetten voor openbare behandeling gereed mocht zyn, in de vergade ring van Woensdag a.s. voor te stellen, dat ont werp dadelijk te behandelen. Eenigen tijd geleden is een jonge man, die door het Amsterdamsch Bureau voor medische sportkeuring was goedgekeurd, door de sport beoefening overleden. Hij had zich in Juni aan gegeven, vermeldend, dat hy bloed opgegeven had; daarom werd hij voor drie maanden weg gezonden, hoewel men geen enkele afwijking bij hem kon constateeren. In September kwam de jongen terug, dezelfde dokter vond niets, en raadpleegde voor de voorzichtigheid nog een anderen arts; ook deze kon niets vinden en de jongen werd goedgekeurd. Drie weken later kreeg hij by de sportbeoefening een aanval van zijn blijkbaar toch bestaande ziekte en overleed. Vooraf zij gezegd, dat wij niet twijfelen aan de accuratesse van het bureau. Zij hebben niet alleen artsen, die keuren, zij hebben bovendien nog verschillende specialisten aan hun bureau verbonden. Daarover spreken wij dus niet. Maar er is iets anders. Men moet een goed inzicht hebben in den aard van een keuring. Indien iemand voor een bepaalden tak van sport of voor alle takken goedgekeurd is, beteekent dat dan, dat hy zonder eenige kans op schade deze sport kan beoefenen? Bijna iedereen zal deze vraag bevestigend be antwoorden. Maar men moet hier toch wel on derscheiden tusschen de theorie en de prac- tijk. In de praktijk is een goed en nauwkeurig onderzoek in staat, om den sportbeoefenaar een degelijke garantie te geven, dat hij door de beoefening van die sport geen schade zal lijden. Maar dit is een practische zekerheid, d.w.z. dat het zoo goed als altijd uitkomt, doch het is geen theoretische zekerheid: de arts kan niet met wetenschappelijke zekerhgid zeggen, dat deze of gene tak van sport voor dezen of genen beoefenaar schadeloos is. Het is nu eenmaal een feit, dat het begin, de kiem van de men schelijke ziekten nog niet met zekerheid kan geconstateerd worden. Thans onderzoekt men de urine, den bloed druk, men onderzoekt zelfs het hart met zekere, zeer ingewikkelde methoden; men geeft thans zyn oordeel over de geschiktheid met een rede lijke zekerheid; maar er zal een tijd komen, dat men deze methoden niet goed genoeg vindt, in 't kort, een volkomen zekerheid heeft men nooit. Indien wy het heel ruw zouden willen zeg gen, zouden wy het zoo kunnen uitdrukken: de dokter kan wel afkeuren, maar niet goedkeuren. Dit alles gelcft voor, laten we zeggen, de ge wone sportbeoefening, voor roeien, athletiek, voetbal; maar dit geldt in het geheel niet voor de top-praestaties, het geldt niet voor een wed strijd over 4C0 M. hardloopen, voor een roei- wedstrijd en dergelijke, waarbij een bepaalden, soms langen tijd de allerhoogste inspanning ge- eischt wordt; voor zulke gevallen is het eigenlyk in 't geheel niet mogelyk, iemand goed te keu ren. Dr. van Dieren heeft daarover eens een discussie gehad met prof. Snapper; naar het mij voorkomt, was het gelijk aan dr. van Dieren. Inderdaad komt het mij onmogelijk voor, aan iemand de garantie te geven, dat hy zulke in spanningen zonder schade kan verdragen. Tenslotte gaat het hier weer om een kwestie van praktijk. Degene, die aan zulk een wed- tryd wil deelnemen, begint zich langzamerhand te trainen. Indien hij nu deze training goed kan uithouden, en langzamerhand zich zoo ver geoefend heeft, dat hy zonder schade tot de top-praestatie kan komen, dan is het natuurlijk weer vry eenvoudig, iemand daarvoor goed te keuren. Het zal nu wel duidelijk zyn, dat er een heel sterke praktische kant aan deze kwestie is, en daarom doet zich nu de vraag voor, wie het beste in staat is, een candidaat voor sport te keuren. Op de aanstaande vergadering van de Nederlandsche Maatschappy voor Genees kunst zal Prof. Buytendijk uit Groningen de stelling verdedigen, dat de huisarts geen sport keuring moet verrichten. Men spreekt over deze keuring wel eens min achtend, maar men moet de zaak zuiver stellen. Indien de huisarts aan zulk een sportkeuring evenveel aandacht schenkt als aan een keuring voor een levensverzekering, dan moet m.i. zijn oordeel meer waard zijn dan het oordeel van een arts, die den candidaat voor de eerste maal ziet. De huisarts immers kent den candidaat van jongaf aan, heeft hem verschillende malen gezien, en zeker, als de candidaat wel eens ziek geweest is, weet ook, hoe deze de ziekte, het ambacht of het beroep heeft verdragen. Het lydt geen twyfel, of het oordeel van den huis arts moet hier een groote waarde hebben. Even wel, in Amsterdam wordt door huisartsen niet voor sport gekeurd; het ideaal zou zijn dat dit wel geschiedde en daarenboven nog een organisatie van specialisten, die de candidaten in twyfelachtige gevallen zou nazien. In Amsterdam wordt gekeurd door de artsen van het Bureau voor de Medische Sportkeuring, die tevens over de hulp van specialisten beschik ken; voor de katholieke sportvereenigingen hebben de meeste R. K. artsen zich beschikbaar gesteld, om deze candidaten kosteloos te keuren. Bij keuring vindt men vaak afwykingen, die tot dusverre niet zoo duidelyk waren opgemerkt. Men vindt b.v. een lichten Basedow, de be kende kropziekte, die gekenmerkt is door een dikken hals, uitpuilende oogen, snelle pols, vaak ook door vermoeidheid, zenuwachtigheid, sterk zweeten. Rust is voor deze menschen goud waard. De meeste candidaten worden afgekeurd wegens een zwak hart, maar iemand wegens deze reden af te keuren, is vaak een moeilyke be slissing. Vroeger werd er zeer veel waarde gehecht aan de zuiverheid van de harttonen; thans is men kritischer geworden; vroeger hechtte men byzonder veel waarde aan den bloeddruk; ook dit criterium is onzeker geworden. Tot vóór pl.m. 30 jaren gold eiwit in de urine als een teeken van nieraandoening; tegenwoor dig weet men, dat er ook een albuminuric be staat, d.w.z. dat er ook een bepaald eiwit in de urine kan voorkomen en wel in hoofdzaak bij jongelieden, wanneer deze langen tijd ach tereen in staande houding verkeeren; men sprak toen van orthostatische albuminurie. Later bemerkte men, dat alleen wanneer de patiënt met een hollen rug stond, dit verschijnsel zich voordeed; mep ontdekte zoo dus langzaam aan meteen, dat de patiënt geen patiënt was. En nu zou het toch jammer zyn, om een jongen om zoo iets af te keuren. De afwykingen van hart en nieren zijn zeker de voornaamste, waarvoor iemand wordt af gekeurd. Afwykingen van de oogen zijn in den regel in dit opzicht van weinig belang; bij de zwemmers heeft men op de ooren te letten. Merkwaardig is, dat er, voorzoover mij be kend is, weinig gelet wordt op afwykingen van de voeten, wanneer de candidaat voor voetbal wordt gekeurd. Toch kan het niet ontkend worden, dat het vaak gebeurt, dat voetballers een leelijke manier van loopen krijgen. Hier ligt m.i. nog een belangryk veld van onderzoek voor de orthopedisten. Ook zou er een enkele maal wel eens aanlei ding kunnen zijn voor een geestelijke keuring; maar die zou van de ouders zelf moeten uit gaan. Zou het opgaan in het spel, in het wed- strydspel vooral, wel altyd even gunstig wer ken op jongelieden, die altyd nummer één wil len zijn, die te eerzuchtig zyn. Maar dit be treft eigenlyk het groote vraagstuk, welke in vloed door de sport wordt uitgeoefend op de geestelijke ontwikkeling, een vraagstuk, waar aan meestal veel te weinig aandacht wordt be steed. Want wy moeten ons toch afvragen, of wij met de tegenwoordige beoefening van de sport wel op den goeden weg zyn. Ook hierover hopen wy eens onze gedachten te laten gaan. Dr. H. SCHLICHTING. PROF. AALBERSE

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5