7 BEZUINIGEN IS HET PAROOL Gehaakte mets EN GESCHENKEN' TIJD Japon voor Dames ONZE KLEEDING HAAKWERK VOOR DE KEUKEN Verschillende voorwerpen, die we zelf kunnen maken DIE YKCMJW iillllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllil! lllllllllllllliillllilllillllllli Er is tegenwoordig wel haast geen ge zin, of er moet gezonnen worden op middelen om de uitgaven te beperken Wie nog zoo gelukkig is, zijn werkkring niet geheel verloren te hebben, ziet toch meest al zijn salaris verlaagd en daarbij zijn de gouden tijden van goedkoope levensmidde len weer voorbij, allerlei dingen worden duurder dan ooit en in de verte grijnst bo vendien nog het spook van omzet- en weel- de-belasting. Er komt minder in, de gewone onont beerlijke artikelen zijn prijziger er moet dus bezuinigd worden! Waarop? Aan de kwaliteit van ons voedsel gaan we liever pas in het uiterste geval tornen. En ge woonlijk valt de keus dus op onze kleeding Bezuinigen op kleeding. Bijna overal kan dat. Iets kan er in de meeste geval len altijd nog wel af. Maar ook hier kan men op een verstandige, doeltreffende wijze bezuinigen èn op een domme manier, als 'n „kip zonder kop", zooals dat in de wan deling heet. Uitgaven voor kleeding kunnen op twee erlei wijze besnoeid worden: door minder stukken per jaar te koopen. óf door even veel stukken te nemen, maar elk stuk van een mindere kwaliteit. De meeste menschen zien we het laatste doen. De verleiding is groot: 'n beetje „verschot" is prettig, en de mode verandert immers hoe langer hoe vlugger. Een kleedingstuk wat „sparen" om er lan ger mee te doen, heeft nauwelijks meer zin: met het zorgvuldig ontziene fraais loopen we dan, lang vóór het versleten is voor spot. De steeds goedkoopere, op het oog toch aardige confectie, versterkt het verlangen, telkens weer eens een nieuw snufje te hebben, al is de kwaliteit dan ook niet zoo duurzaam, en het artikel verschrik kelijk algemeen. En we begrijpen de klacht Opgegeven maten: heupw. 113 c.M., lengte, vanuit de halskuil 105 c.M., mouwl. 58 c.M. Benoodigd: 3.20 M. stof van 100 c.M. breedte, 20 c.M. stof van 100 c.M. voor het kraagje, een gespje. Ge teekent 't patroon op de aangegeven ma- ten, waarna ge het op i Op verzoek de vaste lijnen uitknipt. Hierna legt ge de patronen op de stof; de rokpanden, waarvan ge er 4 noodig hebt, worden onder elkaar weg geknipt. Hiernaast worden dan het rug- en voorpand, de beide mouwen en de ceintuur gelegd. Alles knipt ge met een naad uit, terwijl ge onder aan den rok nog 6 c.M. extra voor zoom bijrekent. Wanneer alles is geknipt, begint ge aan de beide voor kanten de figuurnaadjes in te maken, waarna ge in de rechterhelft 4 c.M. vanaf r--f--- U den kant op de aangegeven plaats, het 6 c.M. groote knoopsgat. Vervolgens kunt ge schouder-, zij-, rok- en mouwnaden dicht- stikken. Den hals achteraan met de schuine overslagen aan den voorkant, werkt ge af met een schuin biesje naar den verkeerden kant, dat na afwerking één c.M. breed is. Vervolgens wordt de rok aan het bovenstuk gestikt; de overslag komt precies tot aan den roknaad. Hierna maakt ge den zoom op lengte in. In de mouw wordt een split je gemaakt van 6 c.M. lengte in den korten mouwnaad, terwijl ge den onderkant met een schuin biesje naar den verkeerden kant afwerkt. Bij het inzetten der mouwen neemt ge den mouwnaad 5 c.M. meer naar voren dan den zijnaad. De ceintuur wordt 105 c.M. lang en 10 c.M. breed genomen, dubbel gestikt en omge haald. De kraag wordt ook van dubbele stof genomen en dubbel gestikt, waarna ge dezen langs den hals op- zoomt, te beginnen bij het kruisje. Op de mouw zet ge van dezelfde overgebleven stof een kapje, dat ge 24 c.M. lang en 10 c.M. breed knipt, dubbel stikt en on deraan langs naait. Aan ie dere mouw zet ge twee druk knoopjes, waarna ook 't ceintuur DINY 1 van zoovele winkeliers, dat niemand tegen woordig geld over heeft voor iets echt móóis. We kunnen nu natuurlijk, al moeten we bezuinigen, voortgaan, het zelfde aantal „snufjes" per jaar aan te schaffen, en dan allemaal nóg maar wat goedkooper, nóg maar wat meer „voor 't oog" iets lijkend. En d a t is nu de domme manier van bezui nigen. De goede manier is: weinig nieuws koopen, maar geen enkel stuk, dat niet werkelijk goed is. Goede kleedingstukken hebben wezenlijk alles voor. Ze zijn een belegging. Een goed stuk toont van den eersten tot den laatsten dag zijn karakter: het kan nog zooveel ge dragen zijn, afgedragen zelfs, het houdt zijn vorm, zijn cachet, wordt nimmer arme tierig, slobberig, naargeestig. Goede stuk ken hebben daarbij de wonderlijke eigen aardigheid, nooit gauw uit de mode te gaan; men ziet er nimmer de overdreven kenmerken van één bepaald seizoen aan. zooals aan de goedkoope floddertjes; ge woonlijk kan men ze werkelijk opdragen. Koopt men vrij veel kleeding, doch van minderwaardig soort, dan heeft men welis waar vaker iets nieuws aan, maar goed- gekleed is men nooit ofte nimmer. In het andere geval kan men dat steeds en over al zijn; het bezwaar dat men dan zoo vaak en zoo lang met hetzelfde gezien wordt, kan voor een goed .deel ondervangen wor den door nooit opvallende kleuren of mo dellen te kiezen, doch altijd stille be schaafde dingen, die niet vervelen en die men niet op een kwartier afstand ziet aan komen. Steeds meer tracht de confectie-industrie in haar reclame de menschen te suggeree- ren, dat men goed-gekleed is, zoodra men maar eenige jurken bezit, die kennelijk zeer kort geleden gekocht zijn. Maar nie mand, die werkelijk eenig verstand van kleeding heeft, zal onder den indruk komen van uw opzichtige pruljurkjes, al zoudt u er ook nog zoo'n verscheidenheid van be zitten! Coupe, mooie stof, groote eenvoud, dat zijn de factoren, die goede klee ding maken, en het bezit van één japon, die deze drie eigenschappen vereenigt, is dat van zes overladen seizoensnufjes waard! Wie een kleine beurs heeft, moet dat nim mer vergeten. En is die beurs zóó klein, dat „weinig en goed" nog onuitvoerbaar is, en het parool noodgedwongen moet luiden: „weinig en zoo goedkoop mogelijk", dan is er nóg wel raad te schaffen. Dan is er nog wel een middel om te voorkomen, dat we ons op den duur gedrukt en miserabel voelen door een nooit anders dan sjovel uiterlijk. Zoo veel mogelijk moeten we dan steeds zorgen dat we eiken zomer en eiken winter naast onze weinig kostende spullen de beschik king hebben over één keurig geheel: nette jas en hoed, goed-bijpassende jurk, 'n paar goede handschoenen en schoenen. Dit stel letje moeten we met de pijnlijkste nauw gezetheid steeds perfect in orde houden, zoodat we voor een onverwachte gelegen heid, wanneer we iemand moeten gaan spreken, een bezoek moeten afleggen of wat ook, steeds toonbaar zijn en nimmer radeloos moeten constateeren, dat we „niets hebben om aan te trekken". Dat we maar zoo'n bescheiden garderobe hebben, zal dan nooit al te pijnlijk-voelbaar voor ons worden. Over dat in-orde-houden gesproken! Er wordt in de meeste gezinnen lang niet ge noeg met kleerborstel en strijkijzer ge werkt! Oppersen kost geen geld als men 't zelf doet, alleen wat tijd en handigheid. Zakkerige, stoffige, gevlekte kleeren hebben niets te maken met financieele zorgen, slechts met laksheid en slonzigheid. Met de eenvoudigste en oudste kleeren, zorgvuldig geperst en geborsteld, zal de drager, over al waar hij zich vertoont, respect afdwin gen. Wie het geld, dat hij voor kleeding be schikbaar heeft, uitsluitend uitgeeft aan dingen die dat geld waard zijn, en dan zijn nieuwe aanwinsten keuriger verzorgt dan ooit, die bezuinigt op de juiste manier, zich ontzeggend wat hij niet bekostigen kan, maar woekerend met wat hij nog kan be steden. S. A. T. gespje aan de wordt genaaid. Fig. 638. Blouse van twee verschil- 6 39 lende kleuren tricoline, waarvan het bovenstuk met punten op het onderstuk gezet is. De mouw heeft 'n pun tige manchet. Dit model is ook bijzonder geschikt om gemaakt te worden van een paar lapjes, die we nog van een andere japon hebben overgehouden, want we heb ben slechts 1 M. stof noodig van 90 c.M. breed voor de eene en 1.25 M. van de an dere kleur. Fig. 639. Deze blouse is gemaakt van romainzijde. De schouderepauletten loopen even over een lange mouw, die eenige smal le oprijgjes heeft. De blouse wordt met 'n weinig ruimte in de taille over den rok ge dragen en eindigt van voren in een klein strikje. Fig. 641 kan van ieder materiaal gemaakt worden. Reversibele zijde zal zich voor dit model wel bijzonder goed laten gebruiken, daar wij dan de rechthoekige biezen van 't armsgat en in de mouwen van den glim- menden kant kunnen nemen. Het kleine ronde kraagje wordt afgesloten door een smal dasje met franje. De eenvoudige costumerokken, die wij hierbij zien afgebeeld, zullen wel geen moei lijkheden opleveren. POLA niet direct heelemaal afgewerkt; men laat de laatste lus van 'n stokje telkens op de haaknaald staan en paé na het laatste stokje haalt men alle 5 lussen tegelijk door Daarna haakt men 1 losse st. en dan weer op dezelfde wijze 1 nopje van 5 dubbele stokjes in den 3den st. van den vorigen toer. Zoo gaat men door, tusschen 2 nopjes telkens 1 st. overslaande. Men haakt deze nopjes in heen- en weer- gaande toeren. Aan het einde van den toer keert men dus het werk om en haakt te rug, telkens 1 nopje in de opening tusschen 2 nopjes van den vorigen toer. Men zorgt daarbij, dat men in eiken toer evenveel nopjes houdt. In het geheel haakt men 12 nopjestoeren. Dan breekt men den draad af en naait den rand aan den linkerkant dicht. Men werkt de muts dan nog af met 'n gehaakten strik. Men haakt daarvoor 9 losse st. en haakt hierin 8 vaste st. Deze toeren vaste st. herhaalt men tot men on geveer 12 c.M. heeft; dan haakt men nog 1 toer nopjes. Voor de tweede helft van den strik haakt men eenzelfde eind. Hiervan kan men dan 'n strik maken, bijv. door de einden 'n stukje van elkaar af van den binnenkant der muts uit naar boven te halen en daar vast te strikken. DORA. In den winter maken we, meer dan in den zomer, gebruik van gerechten, die door lang te „sudderen" pas echt sma kelijk worden. We kunnen zulke gerechten op den spaarbrander van het gas te stoven zetten, of, beter nog, op de matige warm- Van crépe-de-chine, zijde en kant, van batist, linnen en katoen worden ze vervaardigd, deze leuke mantel tjes, naar wier bezit zoo menige vrouw ver langt. Natuurlijk zijn er ook oer-degelijke Men begint midden op den bol met 5 losse st., die men tot 'n ringetje sa men voegt. Hierin haakt men 5 vas te st. Men maakt dan 'n teekentje bij het begin van den toer, doch werkt nu verder aldoor in de rondte, dus zonder telkens den toer af te werken. Bij den 2den en 3den toer haakt men in eiken st. 2 vaste steken. 4e toer: in den lsten st. 1 vaste st. en in den 2den 2 vaste st. zoo om en om den geheelen toer. 5e en elke volgende oneven toer: 1 vaste st. in eiken st. 6e toer: 1 vaste st. in de eerste 2 st., 2 vaste st. in den 3den st., zoo om en om. 8e toer: 1 vaste st. in de eerste 3 st., 2 vaste in den 4den st., om en om. Zoo gaat men door. Om den anderen toer meerdert men en in eiken meerderingstoer haakt men 1 st. meer tusschen 2 meerde ringen, tot het werk, in doorsnede, 19 c.M. groot is. In sommige gevallen zal de bol grooter of kleiner moeten worden. Is de bol klaar dan wordt de rand ge- haaknaald staan en pas na het laatste eerst 4 losse st. voor het 1ste stokje, dan nog vier dubbele stokjes in den eersten st. van den vorigen toer, waarbij men beide lussen opneemt. De 5 stokjes worden echter huismoeders, welke stokstijf volhouden, best zonder zoo'n „flodderding" te kunnen, omdat een omgeslagen baddoek dezelfde diensten bewijst. Is zulks waar? Neen, en nog eens neen! Ten eerste glijdt zoo'n om geslagen doek bij de eerste de beste be weging van onze schouders, ten tweede hangt onze japon na gebruik vol pluisjes en ten derde maakt hij 'n onflatteuzen in druk. Dit laatste alleen is al reden genoeg om naar kapmanteltjes te grijpen, want, moeten wij vrouwen niet te allen tijde er op bedacht zijn een zoo frisch en lief mo gelijken indruk teweeg te brengen? Hoor ik daar heusch iemand mompelen: „ja, maar in de slaapkamerIk zou zoo zeggen: juist in de slaapkamer! Hecht gij er heusch meer waarde aan om 's middags in uw salon door vreemden bewonderd te worden, terwijl uw huisgenooten, uw eigen man misschien, des morgens het huis uit gaan met het beeld van een slordige, on- gracieuse vrouw voor oogen? Ik niet hoor! Maar ik zou het over kapmantels hebben, nietwaar, en daarom maar vlug naar onze teekening. Het eleganté vrouwtje, hetwelk haar zooeven gekapt hoofdje in den spiegel bestudeert, draagt een mantel van licht blauwe zijde, waarvan de randen zoowel als de mouwen afgezet zijn met okerkleu- rige entredeux. De sluiting bestaat uit licht blauwe zijden linten, welke onder de revers gestikt worden. De rechterzijde vertoont een in kant gewerkt lichtblauw monogram. De twee nu volgende modellen zijn van den „zuinigen kant" ontworpen. Ze vragen maar 1 M. stof en eenige knutseluurtjes, dus goedkooper kan 't al niet. No. I is een rui me vierkante lap, waarvan men één punt naar voren brengt. Van zelf vallen de drie ande re den op den rug en de armen. In 't midden van de lap knipt men 'n rondje voor de halsope ning. Hierin wordt aan den voorkant een korte split geknipt, zoodat zich de kleine revers vormen. Deze worden aan den binnenkant met 'n stuk je stof belegd. Alle vier punten versieren wij nu met kleurige sterretjes tot aan de halsopening toe. Indien de split, om gemakkelijk het hoofd door te kunnen steken, ietwat te wijd wordt, kan een groote knoop als slui ting dienst doen. 't Tweede zuinige model is in kimonovorm geknipt en bestaat uit licht- roode crêpe-de-chine. De onderkant en de korte mouwtjes zijn met schulpen afge werkt, welke men festonneert met witte zijde. De halsopening wordt afgewerkt met een witten rolnaad en witte linten, terwijl het bloemmotief eveneens met witte zijde is gewerkt. (Een schitterend jasje voor een zwartkopje). No. 3 is zeer elegant, vertoont modieuze lijnen en is daardoor ook wel eenigszins hooger in prijs. De zware rose zijde waaruit het manteltje bestaat is rijk met crême-kant bewerkt. Deze vormt de lange smalle revers met aangeknipte schou derpelerine, evenzoo de twee oploopende punten. Met lange crème-linten wordt dit' jasje gesloten. Het laatste modelletje geeft een bijzonder jeugdig cachet. Lichtgroen batist vormt het materiaal voor het man teltje en beige batist voor de groote berthe kraag met lange slippen. Deze kraag werd afgewerkt met een picotje en geborduurd met lichtgroene rondjes, welke men, om ze goed te doen uitkomen, eerst moet onder leggen met kettingsteken. Ook het kleine zakje is op deze manier gewerkt. In al deze modellen kan men natuurlijk veranderingen brengen, hetzij in de kleuren, in 't mate riaal of de werkwijze. Zoo kan men de dure kant bij model III bijv. vervangen door handwerk, zoodat men toch op goedkoope wijze een elegant manteltje machtig wordt ETA TANGELDER te van een éenpits-petroleumstel, waar door meteen de keuken eenigszins ver warmd wordt. En in sommige gevallen zal zelfs de gewone kolenkachel voor 't gaar stoven van een of ander gerecht moeten en kunnen dienen. Voor het stoven kan men vleeschsoorten gebruiken, die zoowat aan den taaien kant zijn, omdat langdurige zachte verwarming het taaie bindweefsel .doet overgaan in lijm. waardoor het vleesch zacht wordt. Ter wille van de zuinigheid kan men, te gelijk met het vleesch, de een of andere groente laten gaar worden, die van het lange verhitten geen nadeel ondervindt, bijv. uien of tomaten; ook aardappelen ko men hierbij in aanmerking. Hieronder volgen 'n paar smakelijke nieu we recepten van zulke stoofschotels. Stoofschotel van runderlappen. Men heeft ervoor noodig: 1 pond runderlappen, 1 pond kleine uitjes, 1 pond kleine aard appelen, y, ons boter, 1 theelepel Maggi's aroma, peper en zout. Men laat de boter heet worden in de stoof pan, wrijft het vleesch in met peper en zout, wentelt het dan door de heete boter tot het mooi bruin is, strooit er dan de schoongemaakte uitjes tusschen en legt bo ven op dit alles de geschilde aardappeltjes. Men giet er dan zooveel water op, dat de vloeistof tot halverwege de pan reikt, sluit de pan stevig dicht en laat alles drie uur „sudderen" op 'n klein pitje. Bij het opdienen schikt men de lapjes op een schotel, schept de aardappelen met de uitjes daar omheen, maakt de jus af met de aroma, waarna men ze, zoo men wil, nog eenigszins kan binden met maizena, giet ze dan over het gerecht. Stoofschotel van runderpoulet met to maten en witte boonen. Bij 1 pond runder poulet heeft men hiervoor noodig: pond witte boonen, 1 pond tomaten, y ons boter, 1 theelepel Maggi's aroma, peper en zout. Men weekt tevoren de witte boonen. De boter laat men heet worden in de stoofpan en men laat daarin het vleesch mooi bruin worden. Dan strooit men er peper en zout over en legt er de geweekte witte boonen op met zooveel water, dat ze precies onder staan. Hierop schikt men dan de in plak ken gesneden tomaten, waarop men weer wat peper en zout strooit. Men dekt de pan dan stevig dicht en laat alles, In ongeveer 3 uur, op een zeer zacht vuurtje goed gaar stoven. Het overtollige vocht wordt dan af gemaakt met aroma en met een weinig maizena gebonden. Men dient het gerecht op in een dek schaal en presenteert er gekookte aardap pelen bij of droge rijst. ADRIANA KNUIST—POLLEPEL De ivoren toetsen van de piano moeten zooveel mogelijk aan het daglicht worden blootgesteld. Dus, ook al speelt U niet, de piano overdag vaak openzetten en ook het loopertje er afnemen! Het reinigen van de toetsen geschiedt 't best met schoon water. Reeds geel gewor den toetsen kleuren dikwijls weer bij, wan neer men ze langen tijd door de zon laat beschijnen. Zeemleeren en wildleeren handschoenen kan men zelf eenvoudig wasschen. Men trekt ze daartoe aan en wascht ze met wa ter en zeep onder de kraan. Ze mogen nooit dicht bij de kachel of, wat ook vaan gebeurt, op den radiator van de centrale verwarming gedroogd worden, daar ze dan hard worden en hun soepelheid verliezen. Is dit reeds gebeurd, dan worden de hand schoenen meestal weer goed, wanneer men ze opnieuw vochtig maakt en dan op maat rekt. Is de kwaliteit twijfelachtig, dan reinigt men ze 't beste met een zacht doekje met melk en zeep. Het komt vaak voor, dat onze dienst boden wat breken. Ja, er zijn zelfs in elk ander opzicht volmaakte meisjes, die met serviezen zóó omgaan, dat men hen eigen lijk niet kan houden. Ze hebben 't druk tegen etens tijd, moeten vlug iets klaar maken, worden weer geroe pen, enz. En de aangerichte schade door hen zelf te laten betalen? Meestal schrikken we daarvoor te rug! Een zeer vernuftige oplossing, die mij onlangs ter oore kwam, lijkt mij het volgende: Men geeft het meisje elke maand b.v. een gulden meer dan het haar toekomende loon, maar op voorwaarde dat zij dan elk door haar schuld gebroken voorwerp moet vergoeden. Deze extra premie willen ze natuurlijk graag behouden, en tien tegen één, dat er niets meer gebroken wordt! Een goed hulpmiddel te gen 't breken is een gummi matje, dat men bij 't af- wasschen naast den goot steen op de aanrecht legt. Het verbranden van aard appel- of sinaasappelschil len schijnt een uitstekend middel te zijn om het roet uit de kachel te verwijde ren. Het kussen op fig. 1 is gemaakt van lakzijde, fluweel en tule. De mid delste cirkel is van zwart fluweel, de rand daaromheen is van zwarte lakzijde. We krijgen dus een zuiver rond kussen, en maken nu rondom twee ruim aangezette strooken van zwarte tule. Langs iedere strook wordt een smalle strook van lakzijde genaaid. U kunt daar voor ook heel goed smal lakzijde lint ne men van 2 y2 c.M. breedte en het op de machine langs de tule-slrooken aanzetten. De bovenste strook is 4 c.M. smaller dan de onderste. Wilt U de tule stijf maken, dan dompelt U die eerst in suikerwater en spant ze zoo recht mogelijk op een laken op den zoldervloer. Laat het goed drogen, daarna kan men den reep lakzijde opnaaien en vervolgens rondom aan het kussen zetten. De fluweelen cirkel is beschilderd met lila bloempjes, waarvoor we met krijt kleine cirkels trekken, welke gevuld worden met vijf bloemblaadjes. Het tweede, een rolkussen, is gemaakt van zwarte, glanzende zijde met een ver siering van oranje bloemen, gemaakt van velours-chiffon. U knipt voor ieder blad van een bloem een vierkantje van chiffon van 8 bij 8 c.M., vouwt dit vierkant van hoek tot hoek dubbel, zooals op fig. A, en vervolgens weer dubbel, zoodat het er uit komt te zien als op fig. B. De open kanten worden nu met 'n draad ingehaald, zoodat we den bladvorm krijgen als in fig. C. Iedere bloem krijgt vijf blaadjes. Een aantal van deze bloemen wordt langs de einden van het kussen genaaid. Zijn alle bloemen bevestigd, dan wordt 'n smal le reep oranje tule over de bloemen gelegd en langs beide kanten stevig vastgenaaid, waarbij tevens een galonbandje in goud of groen als afwerking opgenaaid wordt. De tule komt er goed strak op, zoodat de bloemen mooi regelmatig plat komen te liggen. U behoeft dus bij het opnaaien van de bloemen niet zoo solide te werk gaan; 'n enkel steekje is reeds voldoende om de tule goed op zijn plaats te houden. Op teekening 3 ziet U een geheel ander idee voor kleine geschenkjes: het versieren van doosjes, bakjes enz. met rijst; 'n hou ten of kartonnen voorwerpje wordt geno men dat nog onversierd is. Met potlood wor den de figuren opgeteekend. U begint met een figuur in te smeren met Velpon en bestrooit de natte deelen met rijst, zoodat het geheele figuur opgevuld is met de kor rels. U moet dit vlug doen, want de Velpon droogt zeer vlug op. De rijstkorrels worden nog even aangedrukt, en daarna gaat men een volgende figuur of gedeelte van rand insmeren. Zijn alle figuren gevuld met de rijst, dan laat men het werk eerst drogen en vervolgens gaat men de figuren kleuren met stoffeninkt of lakverven. Eerst wan neer dit zeer goed droog is, gaat U net doosje verder afmaken. De open plekken worden nu ingesmeerd met de lijm. Dit gebeurt stukje voor stukje, zoodat geen plekken op kunnen drogen. Men bestrooit de ingesmeerde deelen nu met de blanke rijst en laat die ongekleurd. Is het doosje geheel klaar, dan geeft het een idee van kralenwerk. Tenslotte wordt het nog gelakt met sneldrogende, blanke vernis. Iets aardigs kunt U nog bereiken door een klein doosje of speldenbakje geheel te bestrooien met de blanke rijstkorrels en het met alluminium-verf te beschilderen, wanneer het geheel droog is. U kunt daar voor heel goed het bekende zilverpoeder nemen en een weinig daarvan aanmaken met wat bronstinctuur. ANEMOON fl1llllll1l1lllllllllllllllllllllllllllllllllllllll=:

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 14