7
BEZUINIGEN IS
HET PAROOL
Gehaakte mets
EN
GESCHENKEN'
TIJD
Japon voor Dames
ONZE KLEEDING
HAAKWERK
VOOR DE KEUKEN
Verschillende voorwerpen,
die we zelf kunnen
maken
DIE YKCMJW
iillllllllllllllllMlllllllllllllllllllllllllil!
lllllllllllllliillllilllillllllli
Er is tegenwoordig wel haast geen ge
zin, of er moet gezonnen worden op
middelen om de uitgaven te beperken
Wie nog zoo gelukkig is, zijn werkkring niet
geheel verloren te hebben, ziet toch meest
al zijn salaris verlaagd en daarbij zijn de
gouden tijden van goedkoope levensmidde
len weer voorbij, allerlei dingen worden
duurder dan ooit en in de verte grijnst bo
vendien nog het spook van omzet- en weel-
de-belasting.
Er komt minder in, de gewone onont
beerlijke artikelen zijn prijziger er moet
dus bezuinigd worden! Waarop? Aan de
kwaliteit van ons voedsel gaan we liever
pas in het uiterste geval tornen. En ge
woonlijk valt de keus dus op onze kleeding
Bezuinigen op kleeding. Bijna overal
kan dat. Iets kan er in de meeste geval
len altijd nog wel af. Maar ook hier kan
men op een verstandige, doeltreffende wijze
bezuinigen èn op een domme manier, als
'n „kip zonder kop", zooals dat in de wan
deling heet.
Uitgaven voor kleeding kunnen op twee
erlei wijze besnoeid worden: door minder
stukken per jaar te koopen. óf door even
veel stukken te nemen, maar elk stuk van
een mindere kwaliteit.
De meeste menschen zien we het laatste
doen. De verleiding is groot: 'n beetje
„verschot" is prettig, en de mode
verandert immers hoe langer hoe vlugger.
Een kleedingstuk wat „sparen" om er lan
ger mee te doen, heeft nauwelijks meer
zin: met het zorgvuldig ontziene fraais
loopen we dan, lang vóór het versleten is
voor spot. De steeds goedkoopere, op het
oog toch aardige confectie, versterkt het
verlangen, telkens weer eens een nieuw
snufje te hebben, al is de kwaliteit dan ook
niet zoo duurzaam, en het artikel verschrik
kelijk algemeen. En we begrijpen de klacht
Opgegeven maten: heupw. 113 c.M.,
lengte, vanuit de halskuil 105 c.M.,
mouwl. 58 c.M. Benoodigd: 3.20 M.
stof van 100 c.M. breedte, 20 c.M. stof van
100 c.M. voor het kraagje, een gespje.
Ge teekent 't patroon
op de aangegeven ma-
ten, waarna ge het op i Op verzoek
de vaste lijnen uitknipt.
Hierna legt ge de patronen op de
stof; de rokpanden, waarvan ge er
4 noodig hebt, worden onder elkaar weg
geknipt. Hiernaast worden dan het rug- en
voorpand, de beide mouwen en de ceintuur
gelegd. Alles knipt ge met een naad uit,
terwijl ge onder aan den rok nog 6 c.M.
extra voor zoom bijrekent. Wanneer alles
is geknipt, begint ge aan de beide voor
kanten de figuurnaadjes in te maken,
waarna ge in de rechterhelft 4 c.M. vanaf
r--f---
U
den kant op de aangegeven plaats, het 6
c.M. groote knoopsgat. Vervolgens kunt ge
schouder-, zij-, rok- en mouwnaden dicht-
stikken. Den hals achteraan met de schuine
overslagen aan den voorkant, werkt ge af
met een schuin biesje naar den verkeerden
kant, dat na afwerking één c.M. breed is.
Vervolgens wordt de rok aan het bovenstuk
gestikt; de overslag komt precies tot aan
den roknaad. Hierna maakt ge den zoom
op lengte in. In de mouw wordt een split je
gemaakt van 6 c.M. lengte in den korten
mouwnaad, terwijl ge den onderkant met
een schuin biesje naar den verkeerden
kant afwerkt. Bij het inzetten der mouwen
neemt ge den mouwnaad 5 c.M. meer naar
voren dan den zijnaad. De
ceintuur wordt 105 c.M. lang
en 10 c.M. breed genomen,
dubbel gestikt en omge
haald. De kraag wordt ook
van dubbele stof genomen
en dubbel gestikt, waarna ge
dezen langs den hals op-
zoomt, te beginnen bij het
kruisje. Op de mouw zet ge
van dezelfde overgebleven
stof een kapje, dat ge 24
c.M. lang en 10 c.M. breed
knipt, dubbel stikt en on
deraan langs naait. Aan ie
dere mouw zet ge twee druk
knoopjes, waarna ook 't
ceintuur
DINY
1
van zoovele winkeliers, dat niemand tegen
woordig geld over heeft voor iets echt
móóis.
We kunnen nu natuurlijk, al moeten we
bezuinigen, voortgaan, het zelfde aantal
„snufjes" per jaar aan te schaffen, en dan
allemaal nóg maar wat goedkooper, nóg
maar wat meer „voor 't oog" iets lijkend.
En d a t is nu de domme manier van bezui
nigen. De goede manier is: weinig nieuws
koopen, maar geen enkel stuk, dat niet
werkelijk goed is.
Goede kleedingstukken hebben wezenlijk
alles voor. Ze zijn een belegging. Een goed
stuk toont van den eersten tot den laatsten
dag zijn karakter: het kan nog zooveel ge
dragen zijn, afgedragen zelfs, het houdt
zijn vorm, zijn cachet, wordt nimmer arme
tierig, slobberig, naargeestig. Goede stuk
ken hebben daarbij de wonderlijke eigen
aardigheid, nooit gauw uit de mode te
gaan; men ziet er nimmer de overdreven
kenmerken van één bepaald seizoen aan.
zooals aan de goedkoope floddertjes; ge
woonlijk kan men ze werkelijk opdragen.
Koopt men vrij veel kleeding, doch van
minderwaardig soort, dan heeft men welis
waar vaker iets nieuws aan, maar goed-
gekleed is men nooit ofte nimmer. In het
andere geval kan men dat steeds en over
al zijn; het bezwaar dat men dan zoo vaak
en zoo lang met hetzelfde gezien wordt,
kan voor een goed .deel ondervangen wor
den door nooit opvallende kleuren of mo
dellen te kiezen, doch altijd stille be
schaafde dingen, die niet vervelen en die
men niet op een kwartier afstand ziet aan
komen.
Steeds meer tracht de confectie-industrie
in haar reclame de menschen te suggeree-
ren, dat men goed-gekleed is, zoodra men
maar eenige jurken bezit, die kennelijk
zeer kort geleden gekocht zijn. Maar nie
mand, die werkelijk eenig verstand van
kleeding heeft, zal onder den indruk komen
van uw opzichtige pruljurkjes, al zoudt u
er ook nog zoo'n verscheidenheid van be
zitten! Coupe, mooie stof, groote eenvoud,
dat zijn de factoren, die goede klee
ding maken, en het bezit van één japon,
die deze drie eigenschappen vereenigt, is
dat van zes overladen seizoensnufjes waard!
Wie een kleine beurs heeft, moet dat nim
mer vergeten.
En is die beurs zóó klein, dat „weinig en
goed" nog onuitvoerbaar is, en het parool
noodgedwongen moet luiden: „weinig en
zoo goedkoop mogelijk", dan is er nóg wel
raad te schaffen. Dan is er nog wel een
middel om te voorkomen, dat we ons op
den duur gedrukt en miserabel voelen door
een nooit anders dan sjovel uiterlijk. Zoo
veel mogelijk moeten we dan steeds zorgen
dat we eiken zomer en eiken winter naast
onze weinig kostende spullen de beschik
king hebben over één keurig geheel: nette
jas en hoed, goed-bijpassende jurk, 'n paar
goede handschoenen en schoenen. Dit stel
letje moeten we met de pijnlijkste nauw
gezetheid steeds perfect in orde houden,
zoodat we voor een onverwachte gelegen
heid, wanneer we iemand moeten gaan
spreken, een bezoek moeten afleggen of
wat ook, steeds toonbaar zijn en nimmer
radeloos moeten constateeren, dat we
„niets hebben om aan te trekken". Dat we
maar zoo'n bescheiden garderobe hebben,
zal dan nooit al te pijnlijk-voelbaar voor
ons worden.
Over dat in-orde-houden gesproken! Er
wordt in de meeste gezinnen lang niet ge
noeg met kleerborstel en strijkijzer ge
werkt! Oppersen kost geen geld als men 't
zelf doet, alleen wat tijd en handigheid.
Zakkerige, stoffige, gevlekte kleeren hebben
niets te maken met financieele zorgen,
slechts met laksheid en slonzigheid. Met de
eenvoudigste en oudste kleeren, zorgvuldig
geperst en geborsteld, zal de drager, over
al waar hij zich vertoont, respect afdwin
gen.
Wie het geld, dat hij voor kleeding be
schikbaar heeft, uitsluitend uitgeeft aan
dingen die dat geld waard zijn, en dan zijn
nieuwe aanwinsten keuriger verzorgt dan
ooit, die bezuinigt op de juiste manier, zich
ontzeggend wat hij niet bekostigen kan,
maar woekerend met wat hij nog kan be
steden.
S. A. T.
gespje aan de
wordt genaaid.
Fig. 638. Blouse
van twee verschil- 6 39
lende kleuren tricoline, waarvan
het bovenstuk met punten op het
onderstuk gezet is. De mouw heeft 'n pun
tige manchet. Dit model is ook bijzonder
geschikt om gemaakt te worden van een
paar lapjes, die we nog van een andere
japon hebben overgehouden, want we heb
ben slechts 1 M. stof noodig van 90 c.M.
breed voor de eene en 1.25 M. van de an
dere kleur.
Fig. 639. Deze blouse is gemaakt van
romainzijde. De schouderepauletten loopen
even over een lange mouw, die eenige smal
le oprijgjes heeft. De blouse wordt met 'n
weinig ruimte in de taille over den rok ge
dragen en eindigt van voren in een klein
strikje.
Fig. 641 kan van ieder materiaal gemaakt
worden. Reversibele zijde zal zich voor dit
model wel bijzonder goed laten gebruiken,
daar wij dan de rechthoekige biezen van 't
armsgat en in de mouwen van den glim-
menden kant kunnen nemen. Het kleine
ronde kraagje wordt afgesloten door een
smal dasje met franje.
De eenvoudige costumerokken, die wij
hierbij zien afgebeeld, zullen wel geen moei
lijkheden opleveren.
POLA
niet direct heelemaal afgewerkt; men laat
de laatste lus van 'n stokje telkens op de
haaknaald staan en paé na het laatste
stokje haalt men alle 5 lussen tegelijk door
Daarna haakt men 1 losse st. en dan weer
op dezelfde wijze 1 nopje van 5 dubbele
stokjes in den 3den st. van den vorigen
toer. Zoo gaat men door, tusschen 2 nopjes
telkens 1 st. overslaande.
Men haakt deze nopjes in heen- en weer-
gaande toeren. Aan het einde van den toer
keert men dus het werk om en haakt te
rug, telkens 1 nopje in de opening tusschen
2 nopjes van den vorigen toer. Men zorgt
daarbij, dat men in eiken toer evenveel
nopjes houdt. In het geheel haakt men 12
nopjestoeren. Dan breekt men den draad
af en naait den rand aan den linkerkant
dicht.
Men werkt de muts dan nog af met 'n
gehaakten strik. Men haakt daarvoor 9
losse st. en haakt hierin 8 vaste st. Deze
toeren vaste st. herhaalt men tot men on
geveer 12 c.M. heeft; dan haakt men nog
1 toer nopjes. Voor de tweede helft van den
strik haakt men eenzelfde eind. Hiervan
kan men dan 'n strik maken, bijv. door de
einden 'n stukje van elkaar af van den
binnenkant der muts uit naar boven te
halen en daar vast te strikken.
DORA.
In den winter maken we, meer dan in
den zomer, gebruik van gerechten, die
door lang te „sudderen" pas echt sma
kelijk worden. We kunnen zulke gerechten
op den spaarbrander van het gas te stoven
zetten, of, beter nog, op de matige warm-
Van crépe-de-chine, zijde en kant,
van batist, linnen en katoen worden
ze vervaardigd, deze leuke mantel
tjes, naar wier bezit zoo menige vrouw ver
langt. Natuurlijk zijn er ook oer-degelijke
Men begint midden op den bol met 5
losse st., die men tot 'n ringetje sa
men voegt. Hierin haakt men 5 vas
te st. Men maakt dan 'n teekentje bij het
begin van den toer, doch werkt nu verder
aldoor in de rondte, dus zonder telkens
den toer af te werken. Bij den 2den en
3den toer haakt men in eiken st. 2 vaste
steken.
4e toer: in den lsten st. 1 vaste st. en
in den 2den 2 vaste st. zoo om en om den
geheelen toer.
5e en elke volgende oneven toer: 1 vaste
st. in eiken st.
6e toer: 1 vaste st. in de eerste 2 st., 2
vaste st. in den 3den st., zoo om en om.
8e toer: 1 vaste st. in de eerste 3 st., 2
vaste in den 4den st., om en om.
Zoo gaat men door. Om den anderen toer
meerdert men en in eiken meerderingstoer
haakt men 1 st. meer tusschen 2 meerde
ringen, tot het werk, in doorsnede, 19 c.M.
groot is. In sommige gevallen zal de bol
grooter of kleiner moeten worden.
Is de bol klaar dan wordt de rand ge-
haaknaald staan en pas na het laatste
eerst 4 losse st. voor het 1ste stokje, dan
nog vier dubbele stokjes in den eersten st.
van den vorigen toer, waarbij men beide
lussen opneemt. De 5 stokjes worden echter
huismoeders, welke stokstijf volhouden,
best zonder zoo'n „flodderding" te kunnen,
omdat een omgeslagen baddoek dezelfde
diensten bewijst. Is zulks waar? Neen, en
nog eens neen! Ten eerste glijdt zoo'n om
geslagen doek bij de eerste de beste be
weging van onze schouders, ten tweede
hangt onze japon na gebruik vol pluisjes
en ten derde maakt hij 'n onflatteuzen in
druk. Dit laatste alleen is al reden genoeg
om naar kapmanteltjes te grijpen, want,
moeten wij vrouwen niet te allen tijde er
op bedacht zijn een zoo frisch en lief mo
gelijken indruk teweeg te brengen? Hoor
ik daar heusch iemand mompelen: „ja,
maar in de slaapkamerIk zou zoo
zeggen: juist in de slaapkamer! Hecht gij
er heusch meer waarde aan om 's middags
in uw salon door vreemden bewonderd te
worden, terwijl uw huisgenooten, uw eigen
man misschien, des morgens het huis uit
gaan met het beeld van een slordige, on-
gracieuse vrouw voor oogen? Ik niet hoor!
Maar ik zou het over kapmantels hebben,
nietwaar, en daarom maar vlug naar onze
teekening. Het eleganté vrouwtje, hetwelk
haar zooeven gekapt hoofdje in den spiegel
bestudeert, draagt een mantel van licht
blauwe zijde, waarvan de randen zoowel
als de mouwen afgezet zijn met okerkleu-
rige entredeux. De sluiting bestaat uit licht
blauwe zijden linten, welke onder de revers
gestikt worden. De rechterzijde vertoont
een in kant gewerkt lichtblauw monogram.
De twee nu volgende modellen zijn van den
„zuinigen kant" ontworpen. Ze vragen maar
1 M. stof en eenige knutseluurtjes, dus
goedkooper kan 't al niet. No. I is een rui
me vierkante lap, waarvan men één punt
naar voren brengt. Van
zelf vallen de drie ande
re den op den rug en
de armen. In 't midden
van de lap knipt men 'n
rondje voor de halsope
ning. Hierin wordt aan
den voorkant een korte
split geknipt, zoodat zich
de kleine revers vormen.
Deze worden aan den
binnenkant met 'n stuk
je stof belegd. Alle vier
punten versieren wij nu
met kleurige sterretjes
tot aan de halsopening
toe. Indien de split, om
gemakkelijk het hoofd
door te kunnen steken,
ietwat te wijd wordt, kan
een groote knoop als slui
ting dienst doen. 't Tweede zuinige model is
in kimonovorm geknipt en bestaat uit licht-
roode crêpe-de-chine. De onderkant en de
korte mouwtjes zijn met schulpen afge
werkt, welke men festonneert met witte
zijde. De halsopening wordt afgewerkt met
een witten rolnaad en witte linten, terwijl
het bloemmotief eveneens met witte zijde
is gewerkt. (Een schitterend jasje voor een
zwartkopje). No. 3 is zeer elegant, vertoont
modieuze lijnen en is daardoor ook wel
eenigszins hooger in prijs. De zware rose
zijde waaruit het manteltje bestaat is rijk
met crême-kant bewerkt. Deze vormt de
lange smalle revers met aangeknipte schou
derpelerine, evenzoo de twee oploopende
punten. Met lange crème-linten wordt dit'
jasje gesloten. Het laatste modelletje geeft
een bijzonder jeugdig cachet. Lichtgroen
batist vormt het materiaal voor het man
teltje en beige batist voor de groote berthe
kraag met lange slippen. Deze kraag werd
afgewerkt met een picotje en geborduurd
met lichtgroene rondjes, welke men, om ze
goed te doen uitkomen, eerst moet onder
leggen met kettingsteken. Ook het kleine
zakje is op deze manier gewerkt. In al deze
modellen kan men natuurlijk veranderingen
brengen, hetzij in de kleuren, in 't mate
riaal of de werkwijze. Zoo kan men de dure
kant bij model III bijv. vervangen door
handwerk, zoodat men toch op goedkoope
wijze een elegant manteltje machtig wordt
ETA TANGELDER
te van een éenpits-petroleumstel, waar
door meteen de keuken eenigszins ver
warmd wordt. En in sommige gevallen zal
zelfs de gewone kolenkachel voor 't gaar
stoven van een of ander gerecht moeten
en kunnen dienen.
Voor het stoven kan men vleeschsoorten
gebruiken, die zoowat aan den taaien kant
zijn, omdat langdurige zachte verwarming
het taaie bindweefsel .doet overgaan in lijm.
waardoor het vleesch zacht wordt.
Ter wille van de zuinigheid kan men, te
gelijk met het vleesch, de een of andere
groente laten gaar worden, die van het
lange verhitten geen nadeel ondervindt,
bijv. uien of tomaten; ook aardappelen ko
men hierbij in aanmerking.
Hieronder volgen 'n paar smakelijke nieu
we recepten van zulke stoofschotels.
Stoofschotel van runderlappen. Men
heeft ervoor noodig: 1 pond runderlappen,
1 pond kleine uitjes, 1 pond kleine aard
appelen, y, ons boter, 1 theelepel Maggi's
aroma, peper en zout.
Men laat de boter heet worden in de
stoof pan, wrijft het vleesch in met peper en
zout, wentelt het dan door de heete boter
tot het mooi bruin is, strooit er dan de
schoongemaakte uitjes tusschen en legt bo
ven op dit alles de geschilde aardappeltjes.
Men giet er dan zooveel water op, dat de
vloeistof tot halverwege de pan reikt, sluit
de pan stevig dicht en laat alles drie uur
„sudderen" op 'n klein pitje.
Bij het opdienen schikt men de lapjes op
een schotel, schept de aardappelen met de
uitjes daar omheen, maakt de jus af met
de aroma, waarna men ze, zoo men wil, nog
eenigszins kan binden met maizena, giet
ze dan over het gerecht.
Stoofschotel van runderpoulet met to
maten en witte boonen. Bij 1 pond runder
poulet heeft men hiervoor noodig: pond
witte boonen, 1 pond tomaten, y ons boter,
1 theelepel Maggi's aroma, peper en zout.
Men weekt tevoren de witte boonen. De
boter laat men heet worden in de stoofpan
en men laat daarin het vleesch mooi bruin
worden. Dan strooit men er peper en zout
over en legt er de geweekte witte boonen
op met zooveel water, dat ze precies onder
staan. Hierop schikt men dan de in plak
ken gesneden tomaten, waarop men weer
wat peper en zout strooit. Men dekt de pan
dan stevig dicht en laat alles, In ongeveer
3 uur, op een zeer zacht vuurtje goed gaar
stoven. Het overtollige vocht wordt dan af
gemaakt met aroma en met een weinig
maizena gebonden.
Men dient het gerecht op in een dek
schaal en presenteert er gekookte aardap
pelen bij of droge rijst.
ADRIANA KNUIST—POLLEPEL
De ivoren toetsen van de piano moeten
zooveel mogelijk aan het daglicht worden
blootgesteld. Dus, ook al speelt U niet, de
piano overdag vaak openzetten en ook het
loopertje er afnemen!
Het reinigen van de toetsen geschiedt 't
best met schoon water. Reeds geel gewor
den toetsen kleuren dikwijls weer bij, wan
neer men ze langen tijd door de zon laat
beschijnen.
Zeemleeren en wildleeren handschoenen
kan men zelf eenvoudig wasschen. Men
trekt ze daartoe aan en wascht ze met wa
ter en zeep onder de kraan. Ze mogen
nooit dicht bij de kachel of, wat ook vaan
gebeurt, op den radiator van de centrale
verwarming gedroogd worden, daar ze dan
hard worden en hun soepelheid verliezen.
Is dit reeds gebeurd, dan worden de hand
schoenen meestal weer goed, wanneer men
ze opnieuw vochtig maakt en dan op maat
rekt.
Is de kwaliteit twijfelachtig, dan reinigt
men ze 't beste met een zacht doekje met
melk en zeep.
Het komt vaak voor, dat onze dienst
boden wat breken. Ja, er zijn zelfs in elk
ander opzicht volmaakte meisjes, die met
serviezen zóó omgaan, dat men hen eigen
lijk niet kan houden. Ze
hebben 't druk tegen etens
tijd, moeten vlug iets klaar
maken, worden weer geroe
pen, enz. En de aangerichte
schade door hen zelf te
laten betalen? Meestal
schrikken we daarvoor te
rug! Een zeer vernuftige
oplossing, die mij onlangs
ter oore kwam, lijkt mij het
volgende: Men geeft het
meisje elke maand b.v. een
gulden meer dan het haar
toekomende loon, maar op
voorwaarde dat zij dan elk
door haar schuld gebroken
voorwerp moet vergoeden.
Deze extra premie willen ze
natuurlijk graag behouden,
en tien tegen één, dat er
niets meer gebroken wordt!
Een goed hulpmiddel te
gen 't breken is een gummi
matje, dat men bij 't af-
wasschen naast den goot
steen op de aanrecht legt.
Het verbranden van aard
appel- of sinaasappelschil
len schijnt een uitstekend
middel te zijn om het roet
uit de kachel te verwijde
ren.
Het kussen op fig. 1 is gemaakt van
lakzijde, fluweel en tule. De mid
delste cirkel is van zwart fluweel,
de rand daaromheen is van zwarte lakzijde.
We krijgen dus een zuiver rond kussen, en
maken nu rondom twee ruim aangezette
strooken van zwarte tule.
Langs iedere strook wordt een smalle
strook van lakzijde genaaid. U kunt daar
voor ook heel goed smal lakzijde lint ne
men van 2 y2 c.M. breedte en het op de
machine langs de tule-slrooken aanzetten.
De bovenste strook is 4 c.M. smaller dan
de onderste. Wilt U de tule stijf maken,
dan dompelt U die eerst in suikerwater en
spant ze zoo recht mogelijk op een laken
op den zoldervloer.
Laat het goed drogen, daarna kan men
den reep lakzijde opnaaien en vervolgens
rondom aan het kussen zetten.
De fluweelen cirkel is beschilderd met
lila bloempjes, waarvoor we met krijt kleine
cirkels trekken, welke gevuld worden met
vijf bloemblaadjes.
Het tweede, een rolkussen, is gemaakt
van zwarte, glanzende zijde met een ver
siering van oranje bloemen, gemaakt van
velours-chiffon. U knipt voor ieder blad
van een bloem een vierkantje van chiffon
van 8 bij 8 c.M., vouwt dit vierkant van
hoek tot hoek dubbel, zooals op fig. A, en
vervolgens weer dubbel, zoodat het er uit
komt te zien als op fig. B.
De open kanten worden nu met 'n draad
ingehaald, zoodat we den bladvorm krijgen
als in fig. C.
Iedere bloem krijgt vijf blaadjes.
Een aantal van deze bloemen wordt langs
de einden van het kussen genaaid. Zijn
alle bloemen bevestigd, dan wordt 'n smal
le reep oranje tule over de bloemen gelegd
en langs beide kanten stevig vastgenaaid,
waarbij tevens een galonbandje in goud of
groen als afwerking opgenaaid wordt.
De tule komt er goed strak op, zoodat
de bloemen mooi regelmatig plat komen
te liggen.
U behoeft dus bij het opnaaien van de
bloemen niet zoo solide te werk gaan; 'n
enkel steekje is reeds voldoende om de
tule goed op zijn plaats te houden.
Op teekening 3 ziet U een geheel ander
idee voor kleine geschenkjes: het versieren
van doosjes, bakjes enz. met rijst; 'n hou
ten of kartonnen voorwerpje wordt geno
men dat nog onversierd is. Met potlood wor
den de figuren opgeteekend. U begint met
een figuur in te smeren met Velpon en
bestrooit de natte deelen met rijst, zoodat
het geheele figuur opgevuld is met de kor
rels. U moet dit vlug doen, want de Velpon
droogt zeer vlug op. De rijstkorrels worden
nog even aangedrukt, en daarna gaat men
een volgende figuur of gedeelte van rand
insmeren.
Zijn alle figuren gevuld met de rijst,
dan laat men het werk eerst drogen en
vervolgens gaat men de figuren kleuren
met stoffeninkt of lakverven. Eerst wan
neer dit zeer goed droog is, gaat U net
doosje verder afmaken. De open plekken
worden nu ingesmeerd met de lijm. Dit
gebeurt stukje voor stukje, zoodat geen
plekken op kunnen drogen. Men bestrooit
de ingesmeerde deelen nu met de blanke
rijst en laat die ongekleurd.
Is het doosje geheel klaar, dan geeft het
een idee van kralenwerk. Tenslotte wordt
het nog gelakt met sneldrogende, blanke
vernis.
Iets aardigs kunt U nog bereiken door
een klein doosje of speldenbakje geheel te
bestrooien met de blanke rijstkorrels en
het met alluminium-verf te beschilderen,
wanneer het geheel droog is. U kunt daar
voor heel goed het bekende zilverpoeder
nemen en een weinig daarvan aanmaken
met wat bronstinctuur.
ANEMOON
fl1llllll1l1lllllllllllllllllllllllllllllllllllllll=: