EEN POLITIEKE REL
Prikkeldraad
Tegen Mr. Aalberse
Het gevaar van
den weg
Verkeer te water in Noord-Brabant
Vroeger en nu
HET WILHELMINAKANAAL
Vrij naar hetSpaansch
BEL6IÈ.
WOENSDAG 6 DECEMBER
De haven van Tilburg aan het Wilhelminakanaal
De vischvoorziening
van ons land
Weinig resultaat
De aanleg
Geringe capaciteit
Een teleurstelling
HARDE MAATREGELEN
Het blijkt wel, dat de Liberalen erg in
hun maag zitten met het wetsont
werp betreffende de korting van 17
pCt. op de Indische pensioenen.
Hun fractieij voorzitter, Dr. Bierema, hield
een merwaardige rede tegen dit wets
ontwerp. Maar er sprak tevens de bereid
heid uit óm te vallen, wanneer de Minister
maar de portefeuille-kwestie stelde.
Vóór hem sprak de katholieke fractie
voorzitter, die uitdrukkelijk niet namens
de geheele katholieke fractie verklaarde
niet voor dit wetsontwerp te kunnen stem
men om drie gewichtige redenen.
Vooreerst achtte hij het in strijd met de
rechtvaardigheid. En men mag nooit een
positief kwaad doen, om daar iets goeds
mee te bereiken of eenig zelfs grooter kwaad
te voorkomen.
Vervolgens meende hij, dat het wetsont
werp in strijd was met de Grondwet, n.l.
met art. 177, dat tot strekking heeft te ver
bieden, dat de Staat zich door het uitvaar
digen van een wet aan zijn geldelijke ver
plichtingen zou onttrekken.
Tenslotte gold bij hem het bezwaar, dat
door deze zaak bij de wet en niet bij Regee-
ringsordonnatie te regelen, den betrokke
nen de weg naar den rechter werd afge
sneden.
Bij dit derde bezwaar deelde hij mede, dat
eenige van zijn politieke vrienden bereid
waren er over heen te stappen, op dezen
grond: de rechter kan alleen over het for-
meele wetsrecht oordeelen, de Kamer daar
entegen kan ook redenen van billijkheid
doen gelden. De betrokkenen zijn er dus eer
op verbeterd, doordat de zaak thans bij de
Kamer aanhangig is.
Uit overmaat van loyauteit voegde hij
ofschoon toch principieel tegenstander van
het wetsontwerp erbij, dat die bereidheid,
om over dit bezwaar heen te stappen, na
tuurlijk alleen aanwezig was, wanneer de
Minister de Kamer in vrijheid liet beslis
sen. Hier waarschuwde hij zou zich
dus het ongewone geval kunnen voordoen,
dat het stellen van de portefeuille-kwestie
geen stemmenwinst maar stemmenverlies
zou brengen.
Deze toch volkomen logische uitlating
heeft de liberale bladen in woede doen ont
steken.
De „N. R. Crt." beschuldigt Prof. Aalberse
zelfs van „politieke chantage". „Het Vader
land" sprak van „een even onredelijk als
onbehoorlijk dreigement". „Het Handels
blad" wijdde aan het geval zelfs Zaterdag
avond een apart, lang niet malsch, hoofd
artikel. Evenzoo deed „De Avondpost", die
er als titel boven schreef: „Het Ultimatum".
Vanwaar deze politieke hetze? Is men
bang, dat de liberale fractie, als de porte
feuille-kwestie niet gesteld wordt, ook
tegen zal stemmen? Of rekent men, zooals
de „N. Arnh. Crt." al doet, op Kameront
binding, en begint men alvast de campagne
tegen de Katholieke Staatspartij?
De „N. R. Crt." verwijt Mr. Aalberse, dat
hij toch zelf als minister, bij een stemming
om de Vroedvrouwenschool te Heerlen, de
portefeuille-kwestie heeft gesteld. Vooreerst
ging het toen alleen over een verhooging
van 't Rijkssubsidie, dus niet over een wets
ontwerp, waartegen vele Kamerleden ge
wetens-bezwaren hadden, of dat op
goede gronden geacht kon worden in strijd
met de Grondwet te zijn.
Vervolgens.... is het niet waar! Minis
ter Aalberse heeft in de zeven jaren van
zijn ambtsvervulling n o o i t de portefeuille
kwestie gesteld. Alleen heeft hij, na de hier
bedoelde stemming, zijn ontslag willen ne
men, omdat hij er een afkeuring van zijn
beleid in zag. Maar de grief tegen hem was
toen juist, dat hij dit dan vóór de stemming
Uitdrukkelijk had moeten zeggen.
„De Avondpost" wendt zijn geschut tegen
Mr. De Geer, evenzeer principieel tegen
stander van deze pensioenkorting, die ook
volgens hem in strijd met de rechtvaardig
heid is. Zij meent, dat hij zelf toch ook wel
de portefeuille-kwestie heeft gesteld, om de
Kamer te doen zwichten. Deze herinnering
is wel zeer ongelukkig. Toen toch Minister
de Geer bij de behandeling van het wets
ontwerp tot het heffen van 30 opcenten op
het tarief van invoerrechten, de porte
feuille-kwestie stelde, was het Dr. Colijn, die
namens zijn fractie verklaarde dat dit hem
niet zou weerhouden tegen het wetsont
werp te stemmen. Prof. Aalberse redde toen
de situatie, door schorsing van de behande
ling te vragen, waarna een compromis tot
stand kwam, dank zij de groote meegaand
heid vande Katholieke Kamerfractie!
Maar het stond dus toen zoo, dat nadat
Minister De Geer de portefeuille-kwestie
gesteld had, de Liberalen en de Anti-revo-
lutionnairen tóch tegen het wetsontwerp
Zouden gestemd hebben, waartegen ze wis
ten, dat ook de Sociaal-democraten en
Communisten zouden stemmen. Ware de
stemming dus toen doorgegaan, dan zou
Minister De Geer en met hem het kabi-
net-Ruys de Beerenbrouck door Dr.
Colijn ten val zijn gebracht.
Dat „De Avondpost" thans deze herinne
ring oproept, om mr. De Geer te bewegen,
alsnog te stemmen voor een wetsontwerp,
dat hij maar niet economisch verkeerd
maar principieel in strijd met de rechtvaar
digheid acht, is wel een ietwat onhandige
poging tot bemiddeling!
Het blad van mr. De Geer, „De Neder
lander", geeft dan ook een heel wat objec
tiever voorstelling der houding van mr.
Aalberse dan de liberale pers, gelijk uit ons
nummer van gisteren blijkt.
Indien de boven aangehaalde bladen het
hoor- en wederhoor toepassen, zullen ze on
getwijfeld het door ons meegedeelde wezen
lijke uit de feitelijke toedracht van het ge
beurde weergeven.
In zijn nummer van gisteravond argu
menteert ook „De Ned." in een hoofdartikel
op het bezwaar, dat de voorgestelde pen
sioen-korting „ongeoorloofd" is. Terecht
keert het blad dit bezwaar tegen de regee
ring, sommige anti-revolutionnairen ook
tegen dr. Rutgers, die een juridische „ket
terij" verkondigde en tegen een geslepen
artikel in de „N. R. Crt."
In het bijzonder moge van bedoeld artikel
worden kennis genomen door „De Stand."
waarin tegen mr. Aalberse dit zinnetje
wordt uitgespeeld: „Of de regeering, krach
tens den eisch van haar geweten, ook iets
te zeggen heeft, is niet ter zake dienende."
Het is ongetwijfeld ter zake dienende voor
de houding der regeering. Maar dat een
blad het eene geweten wil forceeren door
het andere is al heel zonderling voor een
anti-revolutionnair, die krachtens zijn be
ginsel moet opkomen voor de vrijheid
van geweten. De Avondpost zou zooiets „een
onbehoorlijk ultimatum" noemen!
Tenslotte maken wij van de gelegenheid
gebruik, om een misvatting in onze eigen
kolommen te herstellen.
In ons artikel „Indische pensioenen" van
Zaterdagavond j.l. komt een vergissing voor.
Er wordt van de pensioenen, die buiten
Indië verteerd worden, al reeds 6 pCt. ge
kort. De totale korting zou dus nu worden
17 6 23 pCt., dus bijna een vierde deel!
Maar het gaat niet om het bedrag, 't Gaat
om de onrechtvaardigheid door machtsmis
bruik, als de Staat bij de wet, op eenmaal
verdiende en toegekende pensioenen, een
korting toepast. Daarom is dit o.i. ook in
strijd met art. 177 le lid van de Grondwet
dat dit juist wilde verbieden. Wie er
zoo over denkt, mag, krachtens zijn eed van
trouw aan de Grondwet, niet voor zulk een
wetsontwerp stemmen, ook niet, om een
Kabinetscrisis te voorkomen.
Hoe vele malen werd in de laatste
jaren dit opschrift reeds geplaatst boven kran
ten- en tijdschriften-artikelen!
Helaas, het is te vreezen, dat het nog heel
dikwijls zal moeten dienst doen, als waar
schuwing, en als aansporing tot overheid en
particulieren, om toch te doen, wat mogelijk
is, teneinde in den steeds verergerenden toe
stand verbetering te brengen.
Want dat het gevaar van den weg eer toe-
dan afneemt, alle getroffen maatregelen ten
spijt, is voor geen tegenspraak vatbaar.
De ontwikkeling van het snelverkeer ge
schiedt in zulk een vlug en forsch tempo, dat
de daaraan beantwoordende verordeningen en
bepalingen het niet, of nauwelijks bij kunnen
houden, en het aantal ongelukken en ongeval
len zich voortdurend beweegt in stijgende lijn.
Geen wonder dat ook in het Parlement dit
onderwerp telkens weer ter sprake komt.
Dit jaar waren het bij de behandeling der
Rijksbegrooting in de Tweede Kamer mevrouw
Bakker-Nort en de heer Duys, die het naar
voren brachten (bij hoofdstuk IV (Justitie).
„Het is wel vreeselijk", zeide laatstgenoemde,
„zooals het aantal ongevallen in ons land toe
neemt."
Mevrouw Bakker-Nort sprak van een toene
ming op .schrikbarende wijze", en liet daarop
volgen: „Ik geloof, dat alle Nederlanders met
schrik 's Maandags de krant in handen ne
men} omdat het aantal ongelukken op Zondag,
wanneer er meer gereden wordt, dan anders,
ontstellend groot is. Het wordt langzamerhand
een verschrikking voor iedereen, deze groote
kans, zelf slachtoffer te worden van een dezer
verkeersongevallen."
De oorzaken dier schrikbarende toename zijn
velerlei, maar, naar het oordeel van de vrijzin
nig-democratische afgevaardigde, vooral te zoe
ken in het roekeloos rijden van vele chauf
feurs en in het drankmisbruik van bestuurders.
„Men moet strenge maatregelen nemen", ver
langde zij, „doordat bijv. drankmisbruik en
roekeloos rijden streng gestraft worden, zelfs
indien er nog geen ongeval door is ontstaan"
Op beide genoemde euvelen werd reeds bij
herhaling in de Kamer gewezen.
„Voor chauffeurs, die door roekeloosheid en
dikwijls door dronkenschap ongevallen hebben
veroorzaakt, is m i. geen plaats op den weg,"
zeide drie jaren geleden Jhr. Rutgers van Ro
zenburg.
En van verschillende zijden werd er bij den
toenmaligen minister van Waterstaat op aan
gedrongen, dat er in het Koninklijk Besluit van
13 Juli 1880. betrekking hebbende op voerlieden,
gezagvoerders of stuurlieden van vaartuigen
en machinisten, een bepaling zou worden opge
nomen, verbiedende het gebruik van sterken
drank door chauffeurs gedurende hun diensttijd.
In verschillende provincies waren trouwens
reeds door de gewestelijke overheid maatregelen
in dien zin getroffen.
En het ware te wenschen, dat ook andere
autobestuurders, dan beroepschauffeurs, zich
naar zulk een verbod gedroegen.
Immers, dat reeds een „lichte beneveling"
van den man achter het stuur groote gevaren
met zich brengt, is herhaaldelijk met klem van
redenen betoogd enuit de feiten gebleken!
Niet ernstig genoeg dus kan daartegen wor
den gewaarschuwd en niet krachtig genoeg
daartegen worden gereageerd.
Voorkomen is altijd nog beter dan genezen-
En mevr. Bakker-Nort wees er op, dat in het
buitenland te dezer zake zeer strenge bepalin
gen bestaan en dat bijv. krachtens een wet van
1927 in Denemarken geen rijbewijs wordt afge
geven aan iemand van wien bekend is, dat hij
zich wel eens aan drankmisbruik schuldig
maakt.
Die wet heeft, zeide zij, een groote preventieve
werking.
En dan wordt het ook hoog tijd, dat de reeds
lang voorgenomen en noodig geachte Herzie
ning van de Motor- en Rijwielwet en van het
Motor- en Rijwielreglement haar beslag krijgt.
Ik weet wel, zeide de heer Duys terecht, dat
ook zelfs met de beste Motor- en Rijwielwet het
aantal ongevallen uit ons land niet zal verdwij
nen. En ook was hij van meening, dat onder
de bestaande wet veel meer bereikt kon worden,
dan thans het geval is.
Maar dit kan en mag toch geen reden zijn,
om de vereischte herziening niet met bekwamen
spoed ter hand te nemen en tot stand te
brengen.
Ook te dezen aanzien geldt, dat er „periculum
in mora" is, en dat elke vertraging de gevaren
en kwade kansen doet toenemen, welke het
snelverkeer voor het menschenleven met zich
brengt.
P. S-
Het vraagstuk opgelost?
Men schrijft ons uit Harlingen:
Het is een erkend feit, dat door belemme
ringen en bezwaren, de export van onze visch
groote moeielijkheden ondervindt. De expor
teurs zoeken naar een middel om den afzet
van visch in het binnenland te vergrooten.
Verschillende middelen zijn overwogen en be
proefd, maar het is tot nu toe niet mogen ge
lukken het vraagstuk van den vischafzet op te
lossen. Men wil het publiek meer en vaker
visch laten eten en tracht dit vooral te berei
ken, door propaganda te maken voor het visch-
verbruik. Die propaganda is op zichzelf heel
mooi en vischtentoonstelingen en kookdemon
straties zullen zeker een nuttig effect kun
nen hebben, maar dan moet daarmede gepaard
gaan het leveren van visch ter plaatse aan
den adspirant-vischeter en wel op geregelde
tijden en tegen een matigen prijs. Het spreekt
vanzelf, dat daarvoor allereerst in aanmerking
komen die vischsoorten, welke als massa-arti
kel geëigend zijn onder het groote pubhek te
worden gebracht en deze vischsoorten zijn de
schelvisch en de schol. Verheugend is het,
dat in de kringen, ten nauwste bij den visch-
handel betrokken, is ingezien, dat op den ouden
weg niet kon worden voortgegaan en het feit
dat te Harlingen is opgericht een In- en Ver
koopcentrale voor visch, deed ons de vraag,
hierboven geplaatst, stellen.
Hoe de werkwijze van deze Centrale zal zijn?
Men heeft Nederland verdeeld in 48 rayons.
De voornaamste plaatsen zijn de steunpunten,
waarheen, uit de plaats van vischaanvoer, i.e.
Harlingen, de visch op geregelde tijden wordt
gezonden, naar den daartoe aangestelden
vischhandelaar, die voor de verdere distributie
in zijn rayon zorgt. Men heeft er rekening
mede gehouden, den ter plaatse goed bekend
staanden vischhandelaar te moeten inschake
len. De visch zal door dien rayonleider tegen
grossiersprijzen moeten worden afgeleverd aan
winkeliers en vischventers. Deze moeten de
visch dan ook weer tegen een vastgestelden
prijs verkoopen. welke prijs zoo laag mogelijk
zal worden gesteld, maar zal fluctueeren met
de rijzing en daling van de marktprijzen De
burgers, die de visch van de venters koopen,
zullen kunnen zien op de datukart hoe
hoog de prijs dien dag zal zijn. Door middel
van advertenties in de bladen, welke in de
■verschillende rayons verschijnen, zullen door
de Centrale mededeelingen worden gedaan
omtrent prijzen, soort en kwaliteit. Er zal ge
tracht worden, de allerbeste kwaliteiten onder
de menschen te brengen.
Dit alles en de voortdurende periodieke
vischaanvoer op de verschillende plaatsen zul
len ertoe bijdragen, het huidige vischverbruik
in niet geringe mate te doen toenemen.
Terwijl de gelegenheid voor den bestaanden
kleinhandel om een stuk brood te verdienen
blijft bestaan en nieuwe bestaansmogelijkheden
worden geopend, zullen de Nederlandsche bur
gers de overtuiging kunnen hebben, dat de visch
niet te duur zal moeten worden betaald.
Uit economisch oogpunt is deze stichting dus
van groot belang en al mogen we na deze kor
te uiteenzetting de vraag, boven dit stuk ge
plaatst, al niet dadelijk in bevestigenden zin
willen beantwoorden, zeker is, dat in deze
richting de definitieve oplossing moet en kan
worden verkregen.
Geen audiëntie
De gewone audiëntie van den Minister van
Financiën zal op Maandag den llen December
a.s. niet plaats hebben.
s:- Een aardig specimen van de maatregelen,
welke men nog geen eeuw geleden noodig achtte,
om de veiligheid van het verkeer te verzekeren,
en tevens een typisch beeld van den rustigen
weg in die dagen, geeft de volgende „policie-
verordening", welke bij besluit der Staten van
Utrecht op 2 October 1850 werd vastgesteld,
en in art. 1 het volgende voorschreef:
Art. 1. Alle molenaars of degenen, die
het toezigt hebben over molens, staande
op, of in de nabijheid van vijf-en-twin"
tig Nederlandsche ellen van de wegen in
de provincie Utrecht, onder welke be
naming ook, zullen verpligt zijn, om, bij
het passeren van paarden of rijtuigen
over dezelve wegen, op het verzoek der
personen, die dezelve paarden of wagens
geleiden, of namens dezelven gedaan,
hunne molens te doen ophouden met ma
len, tot zoolang de gezegde paarden of
rijtuigen zullen zijn voorbij gereden, en
zulks op verbeurte eener boete van 1
tot 10, of gevangenis van één tot drie
dagen, indien door hen aan zoodanig
verzoek niet mogt zijn voldaan, en in
geval van herhaling zal de overtreder ge
straft worden met eene geldboete van
10, en naar mate van omstandigheden
met of zonder eene gevangenis van hoog
stens drie dagen, en zulks onverminderd
de actie tot schadevergoeding, welke door
degenen, die ten gevolge dezer weigering
mogten schade geleden hebben, tegen de
genoemde molenaars, zouden kunnen wor
den ingesteld.
Of onze wegen en speciaal het verkeer en
gerij langs die wegen er in dien tijd nau
welijks tachtig jaren geleden ook anders
uitzagen, dan tegenwoordig!
Wie herkent dit beeld nog, vergeleken bij dat
van heden?
Maar.... de molens zijn dan ook veel spaar
zamer geworden. En de paarden, die voor de
wagens worden gespannen, evenzeer.
P. S.
Pauselijke onderscheiding
De heer A. Beyersbergen van Henegouwen te
Den Haag is ter gelegenheid van zijn veertig
jarig jubileum als koordirecteur begiftigd met
het gouden eerekruis „Pro Ecclesia et Pon-
tifice".
De Brabantsche producten leenen
zich in het algemeen niet goed
voor afvoer per schip
De verbinding van Nederland bezuiden met
Nederland benoorden „den Moerdijk" is 'n aan
gelegenheid die het nationaal belang niet enkel
aan de economische zijde raakt.
Door een toevalligen samenloop van verschil
lende omstandigheden verschil in godsdienst,
grootere moeilijkheden bij het ontstaan en de
vrijmaking van het Nederlandsche volk, een
economische structuur die meer op de industrie
gericht is en eenige andere factoren heeft
zich de geaardheid der bevolking in de twee
landsdeelen in zoo uiteenloopende richting ont
wikkeld, dat thans, nu zij reeds honderd jaren
in goed gevoegd staatsverband hereenigd zijn,
nog immer een zekere tegenstelling bestaat.
Alles wat strekt om hen nader tot elkaar te
brengen, is daarom een nationaal belang van
de eerste orde. Daarbij komt dat de autarki
sche stroomingen in de ons omringende landen
ook ons noodgedwongen den weg naar meer
dere economische zelfgenoegzaamheid zullen
opdrijven. Goede verbindingen tusschen het
industrieele Zuiden en het meer agrarische
Noorden zullen deze „autarkische" ontwikke
ling zeker vergemakkelijken, en wel op minder
Pijnlijke wijze dan door contingenteeringen ge
schiedt.
De openstelling van de verkeersbrug bij Zalt-
bommel is een belangrijke stap in deze richting,
daar juist het verkeer te land zulk een groote
rol speelt bij de distributie der Brabantsche
fabrieksproducten. Een andere methode zou
zijn het aanleggen van kanalen door 't indus
triegebied, en zoodoende deze streek een aan
sluiting te geven aan het systeem van water
wegen, dat in de boven-Moerdijksche streken
zulk een groote rol speelt.
De ervaring met het Wilhelminakanaal heeft
echter aangetoond, dat dit voor het meeren-
deel der Brabantsche industrieën, althans wat
den afvoer van haar producten betreft, geen vol
doende oplossing is.
Reeds terstond nadat in 1826 de Zuid-Wil
lemsvaart was geopend werd van verschillende
zijden er op aangedrongen om ook een kanaal
door Centraal-Brabant te bouwen. Vooral toen
na de afscheiding der Zuidelijke Nederlanden
de Tilburgsche industrie tot snellen bloei kwam,
verwachtte men veel van een aan- en afvoering
over water. Voorstellen in deze richting werden
gedaan in het ontwerp-Kanalenwet van 1876,
doch zijn het jaar daarop door de Tweede Ka
mer verworpen.
Eerst bij de wet van 17 Juni 1905 werd tot
den aanleg van het Wilhelminakanaal besloten,
dat de Zuid-Willemsvaart met de Amer nabij
Geertruidenberg zou verbinden, terwijl een zij
kanaal naar Breda het niewye kanaal ook op
de Mark zou doen aansluiten. Eerst in 1910
werd nabij Geertruidenberg met de werken be
gonnen, en nadat verschillende vakken reeds
geleidelijk waren opengesteld, werd het hoofd
kanaal in 1921 voltooid.
Voorop moet gesteld dat het een allesbehalve
ideale vaarweg is. De normale breedte van het
kanaal is 20 M. Daar de oevers niet steil
zijn doch zacht hellend naar beneden verloo-
pen, heeft 't slechts over 'n breedte van 15 M.
zijn normale diepte, welke 1.90 M. bedraagt.
Het kanaal is aldus reeds voor 600 tons schepen
moeilijk bevaarbaar, die elkaar slechts op be
paalde plaatsen, waar verbreedingen zijn aan
gebracht, kunnen passeeren.
Aleen het benedenpand bij Oosterhout, dat
buiten de sluizen ligt en aan het getij onder
hevig is, is voor 1000-tons schepen bevaarbaar.
De gemeente Oosterhout heeft daarom een kade
aangelegd, terwijl de N.V. Simons' emballage
fabrieken er een eigen los- en laadplaats heb
ben met een electrische kraan.
Een peilverschil van ongeveer 15 M. tusschen
de Zuid-Willemsvaart en de Amer wordt over
brugd door vijf schutsluizen, daarnaast belem
meren één en twintig ophaalbruggen, en negen
draaibruggen, de scheepvaart op het 68.5 K.M.
lange kanaal. Door een zijkanaal, 1.5 K.M. lang,
is het verbonden met de haven van Tilburg.
Een fout is verder dat het niet langs Eindhoven
loopt: in 1930 is men begonnen met ook een
zijtak naar deze stad te graven, die evenwel
nog niet gereed is. Thans maakt de stad ge
bruik van de laadkades aan het kanaal te Best
en te Son, vanwaar de goederen per vracht
wagen naar Eindhoven worden vervoerd.
Over het geheel genomen heeft het kanaal
niet aan de verwachtingen beantwoord, die men
er van had. Ook nadat door den aanleg van
het kanaal Wessem-Nederweert de verbinding
met Limburg nog aanmerkelijk bekort is.
In het jaar 1932 gaf het havenverkeer voor
de drie meest belanghebbende steden de volgende
cijfers te zien:
aantal tonnenmaat
2.994 374.381
POapRSCHT
<HtRJO6tHB0SCM
Tilbor co
JlwinMAt
•HELMOND
«ANAAL
t/NfmoVÊN
i
SLUIS
«*A4 WE5SCM
(JULIANA-KANAAL)
Het Brabantsche industriegebied met zijn scheepvaartverbindingen
Binnengek. schepen
Tilburg
Best en Son (voor
Eindhoven) 535 2.994
Oosterhout (mede voor
Breda) 875 84.735
Aan de sluizen te Oosterhout zijn in den loop
van 1932 ongeveer 21000 schepen geschut, te
zamen hebbende een inhoud van circa 2% mil-
lioen tonnen.
Een der redenen waarom de scheepvaart op
dit kanaal zich in zoo geringe mate ontwikkeld
heeft, is hierin gelegen dat voor veel der aan
komende schepen geen gelegenheid bestaat,
vracht voor de terugreis in te nemen. Aange
voerd worden kolen uit Duitschland, die dan
via Dordrecht naar Brabant verscheept worden.
Wanneer het Julianakanaal eenmaal gereed is,
zal men ook uit Limburg en België steenkool
per schip kunnen aanvoeren. Voorts worden
veel bouwmaterialen over het kanaal ver
scheept: cement uit IJmuiden, kalk uit België,
hout uit de Zaanstreek en steenen van de fa
brieken aan den IJsel en de Waal. Steen wordt
overigens ook in Brabant zelf gebakken: in
Tilburg zijn tien steenfabrieken, die hun pro
duct ook buiten de provincie en zelfs in België
afzetten. Maar afvoer van Brabantsche fa
brieksproducten heeft in belangrijk mindere
mate per schip plaats.
Vandaar dat de schippers, die goederen aan
voeren, vaak op ballast terug moeten varen, en
dat maakt de scheepvaart op Brabant minder
aantrekkelijk Alleen West-Brabant heeft over
het diepe bovenpand van. het kanaal een be
langrijk verbeterde verbinding gekregen, en dit
heeft er toe bijgedragen dat deze streek, voor
wat haar overzeeschen export betreft, voorna
melijk gebruik maakt van de Rotterdamsche ha
ven, ofschoon de havengelden en de loonen te
Antwerpen lager zijn.
Een onderzoek, op het einde van 1930 door de
Kamer van Koophandel te Breda hiernaar in
gesteld, toont aan dat van de 72 vervoeronder-
nemingen en industrieën, van welke een ant
woord op de gestelde vragen binnenkwam, er
37 waren die nooit over een der twee havens
goederen uitvoerden. Van de overige waren er
22, die uitsluitend van Rotterdam, en daaren
tegen geen enkele die uitsluitend van Antwer
pen gebruik maakten voor den uitvoer over zee.
Intusschen zijn deze cijfers reeds verouderd en
het is te vreezen, dat nu het kostenprobleem
een steeds grooter rol bij de productie is gaan
spelen, het debiet van Antwerpen gewonnen
heeft tegenover onze eigen haven.
Moge een doelmatige handels- en verkeers-
politiek er toe bijdragen, dat de belangen van
Nederland boven en beneden den Moerdijk
steeds nauwer met elkaar verbonden worden
en de economische structuur van Nederland
niet ten achter blijve bij de naar innerlijke
versterking strevende ontwikkeling in het overig
Europa.
Zoolang de wereld doodgewoon en regelmatig
haar rondjes draait, doet „Het Volk" net als
elke andere krant en betrekt haar nieuws van
persbureaux. Zoodra het echter niet om sim
pele aardsche aangelegenheden gaat maar om
de belangen der Tweede Internationale, dan
heeft „Het Volk" geen fiducie in haar gewone
nieuwsbronnen, omdat die, zooal niet anti-se-
mitisch, dan toch ook niet anti-kapitalistisch
zijn.
Wordt er ergens in Oostenrijk een brok pro
letarische opstandigheid onderdrukt, of houdt
meneer Schuithes aan den voet der Alpen een
reactionnaire redevoering of valt de S- F- I. O.
voor den zooveelsten keer in scherven, dadelijk
staat er in Weenen, in Zurich, in Parijs een
eigen bijzondere correspondent aan de telefoon
die Dollfuss' afkomst of den Bondsraad in Bern
uitkalefatert of vertelt dat Léon Blum het toch
wel redden zaL
En dan Berlijn! Wat gebeurt er niet in
Berlijn? En daarover zou een mensch zich laten
voorlichten door „Wolff"? Neen, dan liever onze
eigen bijzondere correspondent die rechtstreeks
telefoneert uit.... Praag, tenzij de man goede
relaties heeft bij de „Freie Presse" en
die huis-vèr-spreker benut wat om zoo billij
ker is.
Natuurlijk kan „Het Volk" er zoo veel eigen
bijzondere correspondenten op na houden als
zij maar wil, maar laten die heeren dan be
trouwbaar zijn want wat is het niet pijnlijk,
wanneer je Maandagmorgen 20 November in
je ochtendblad vermeldt dat „de socialisten zich
handhaven", ondanks dat „rechts tien peseta's
bood voor een kiezersstem", en dat je in het
avondblad van den zelfden dag het bericht
moet wegmoffelen dat er „een verschuiving
naar rechts" heeft plaats gehad! en laat
de redactie er zich op toeleggen hun berich
ten goed te vertalen.
Met het Fransch heeft die redactie geen
moeilijkheden. En met het Duitsch ook niet,
wat zeer te prijzen valt, omdat de eigen bij
zondere correspondent deze taak waarschijnlijk
wel eens met een kennelijk Poolsch accent
spreekt. Maar het Spaansch! Of sprak de Ma-
drileensche correspondent van het Labour-or-
gaan, de „Daily Herald" van Londen, die voor
„Het Volk" de berichtgeving over de Spaan-
sche verkiezingen verzorgde, misschien En-
gelsch? Maar hoe is het dan mogelijk dat „Het
Volk" en de „Daily Herald" het den 20 No
vember en den 4 December zoo roerend met
elkaar on-eens waren?
Den 20 November vertelde „Het Volk":
Men becijfert thans reeds hun (der socialis-
ten) sterkte in de nieuwe volksvertegenwoor
diging op 95 (zij hadden er 110), hetgeen on
getwijfeld met een groote overwinning zou ge
lijkstaan, daar het domste deel van het Spaan-
sche kiezerscorps, alle katholieke vrouwen
bijna acht millioen tegen de (socialistische)
partij door de geestelijkheid was gemobiliseerd.
En wat zeide nu de „Daily Herald"?
Big successes, both for the Socialists and
gains, for the violently reactionary parties, mar
ked to-day's Spanish general elections, when
6.500.000 women went to the polls for the first
time.
Het blad vertelt alleen maar dat de Spaan-
sche vrouwen voor het eerst haar stem uit
brachten en de modder welke er naar het hoofd
der katholieke Spaansche vrouw geworpen
wordt, is, nu jaeen dichterlijke vrijheid
van „Het Volk".
„Het Volk" van 4 December heeft van haar
eigen correspondent:
Bij verscheidene verkiezingslokalen verjoegen
de arbeidersvrouwen de nonnen, die waren
verschenen om hun stem uit te brengen.
Terwijl de „Daily Herald" bericht:
Parties of young Socialists mounted guard
over the polling-booths to prevent illegal voting.
Volgens het Labour-orgaan waren het dus
geen arbeidersvrouwen, maar jonge socialisten
die bij de stemlokalen de wacht hielden om het
vervalschen van stemmen tegen te gaan. Of be
schouwt „Het Volk" de stem die door een non
wordt uitgebracht, als „illegal"?
„Reuter" meldde den zelfden dag dat de po
litie de socialisten uit elkaar moest ranselen
die de kloosters barricadeerden om de nonnen
te beletten naar de stemlokalen te gaan.
Voorloopig nemen wij aan dat dit de waar
heid is.
En zou ook „Het Volk", in plaats van op
eigen bijzondere correspondenten, niet betar
doen met zijn vertrouwen te stellen in „Reuter".
Ook voor de groote persbureaux is de gods
dienst heusch niet meer dan „privaatzaak". Of
beschikken ze over een gevaarlijk te-veel aan
waarheidsliefde en aan eergevoel?
Ter formeele regeling hebben B. en W. van
's Gravenhage bij den raad het voorstel inge
diend, om de tijdelijke korting op salarissen,
loonen, toelagen, enz. van 2% percent met in
gang van 1 Januari 1934 te wijzigen in een
definitieve; om de verordening tot toekenning
van een vacantiebijslag aan het gemeenteper-
soneel voor 1934 buiten werking te stellen;
en om de periodieke loons- en weddeverhoogin-
gen, welke in 1934 zouden zijn verleend, niet
toe te kennen en ze een jaar later te doen in
gaan, met dien verstande, dat, zoo lang geen
nadere regeling van de periodieke verhoogingen
zal zijn vastgesteld, de volgende periodieke
loons- en salarisverhoogingen, waarop het per
soneel uitzicht heeft, met een gelijken termijn
worden verschoven.
De ten aanzien van het politiepersoneel te
nemen maatregelen zijn door den burgemeester
voorgesteld en zij zijn in een afzonderlijk ont-
werp-besluit vastgelegd.
B. en W. deelen intusschen mede, dat het
reeds nu vast staat, dat het bij deze korting
niet zal kunnen blijven en het noodzakelijk zal
zijn, verder gaande maatregelen te nemen. Zij
stellen den raad dan ook besluiten in boven
omschreven geest voor in afwachting van na
der in te dienen voorstellen.