EEN POLITIEKE REL Prikkeldraad Tegen Mr. Aalberse Het gevaar van den weg Verkeer te water in Noord-Brabant Vroeger en nu HET WILHELMINAKANAAL Vrij naar hetSpaansch BEL6IÈ. WOENSDAG 6 DECEMBER De haven van Tilburg aan het Wilhelminakanaal De vischvoorziening van ons land Weinig resultaat De aanleg Geringe capaciteit Een teleurstelling HARDE MAATREGELEN Het blijkt wel, dat de Liberalen erg in hun maag zitten met het wetsont werp betreffende de korting van 17 pCt. op de Indische pensioenen. Hun fractieij voorzitter, Dr. Bierema, hield een merwaardige rede tegen dit wets ontwerp. Maar er sprak tevens de bereid heid uit óm te vallen, wanneer de Minister maar de portefeuille-kwestie stelde. Vóór hem sprak de katholieke fractie voorzitter, die uitdrukkelijk niet namens de geheele katholieke fractie verklaarde niet voor dit wetsontwerp te kunnen stem men om drie gewichtige redenen. Vooreerst achtte hij het in strijd met de rechtvaardigheid. En men mag nooit een positief kwaad doen, om daar iets goeds mee te bereiken of eenig zelfs grooter kwaad te voorkomen. Vervolgens meende hij, dat het wetsont werp in strijd was met de Grondwet, n.l. met art. 177, dat tot strekking heeft te ver bieden, dat de Staat zich door het uitvaar digen van een wet aan zijn geldelijke ver plichtingen zou onttrekken. Tenslotte gold bij hem het bezwaar, dat door deze zaak bij de wet en niet bij Regee- ringsordonnatie te regelen, den betrokke nen de weg naar den rechter werd afge sneden. Bij dit derde bezwaar deelde hij mede, dat eenige van zijn politieke vrienden bereid waren er over heen te stappen, op dezen grond: de rechter kan alleen over het for- meele wetsrecht oordeelen, de Kamer daar entegen kan ook redenen van billijkheid doen gelden. De betrokkenen zijn er dus eer op verbeterd, doordat de zaak thans bij de Kamer aanhangig is. Uit overmaat van loyauteit voegde hij ofschoon toch principieel tegenstander van het wetsontwerp erbij, dat die bereidheid, om over dit bezwaar heen te stappen, na tuurlijk alleen aanwezig was, wanneer de Minister de Kamer in vrijheid liet beslis sen. Hier waarschuwde hij zou zich dus het ongewone geval kunnen voordoen, dat het stellen van de portefeuille-kwestie geen stemmenwinst maar stemmenverlies zou brengen. Deze toch volkomen logische uitlating heeft de liberale bladen in woede doen ont steken. De „N. R. Crt." beschuldigt Prof. Aalberse zelfs van „politieke chantage". „Het Vader land" sprak van „een even onredelijk als onbehoorlijk dreigement". „Het Handels blad" wijdde aan het geval zelfs Zaterdag avond een apart, lang niet malsch, hoofd artikel. Evenzoo deed „De Avondpost", die er als titel boven schreef: „Het Ultimatum". Vanwaar deze politieke hetze? Is men bang, dat de liberale fractie, als de porte feuille-kwestie niet gesteld wordt, ook tegen zal stemmen? Of rekent men, zooals de „N. Arnh. Crt." al doet, op Kameront binding, en begint men alvast de campagne tegen de Katholieke Staatspartij? De „N. R. Crt." verwijt Mr. Aalberse, dat hij toch zelf als minister, bij een stemming om de Vroedvrouwenschool te Heerlen, de portefeuille-kwestie heeft gesteld. Vooreerst ging het toen alleen over een verhooging van 't Rijkssubsidie, dus niet over een wets ontwerp, waartegen vele Kamerleden ge wetens-bezwaren hadden, of dat op goede gronden geacht kon worden in strijd met de Grondwet te zijn. Vervolgens.... is het niet waar! Minis ter Aalberse heeft in de zeven jaren van zijn ambtsvervulling n o o i t de portefeuille kwestie gesteld. Alleen heeft hij, na de hier bedoelde stemming, zijn ontslag willen ne men, omdat hij er een afkeuring van zijn beleid in zag. Maar de grief tegen hem was toen juist, dat hij dit dan vóór de stemming Uitdrukkelijk had moeten zeggen. „De Avondpost" wendt zijn geschut tegen Mr. De Geer, evenzeer principieel tegen stander van deze pensioenkorting, die ook volgens hem in strijd met de rechtvaardig heid is. Zij meent, dat hij zelf toch ook wel de portefeuille-kwestie heeft gesteld, om de Kamer te doen zwichten. Deze herinnering is wel zeer ongelukkig. Toen toch Minister de Geer bij de behandeling van het wets ontwerp tot het heffen van 30 opcenten op het tarief van invoerrechten, de porte feuille-kwestie stelde, was het Dr. Colijn, die namens zijn fractie verklaarde dat dit hem niet zou weerhouden tegen het wetsont werp te stemmen. Prof. Aalberse redde toen de situatie, door schorsing van de behande ling te vragen, waarna een compromis tot stand kwam, dank zij de groote meegaand heid vande Katholieke Kamerfractie! Maar het stond dus toen zoo, dat nadat Minister De Geer de portefeuille-kwestie gesteld had, de Liberalen en de Anti-revo- lutionnairen tóch tegen het wetsontwerp Zouden gestemd hebben, waartegen ze wis ten, dat ook de Sociaal-democraten en Communisten zouden stemmen. Ware de stemming dus toen doorgegaan, dan zou Minister De Geer en met hem het kabi- net-Ruys de Beerenbrouck door Dr. Colijn ten val zijn gebracht. Dat „De Avondpost" thans deze herinne ring oproept, om mr. De Geer te bewegen, alsnog te stemmen voor een wetsontwerp, dat hij maar niet economisch verkeerd maar principieel in strijd met de rechtvaar digheid acht, is wel een ietwat onhandige poging tot bemiddeling! Het blad van mr. De Geer, „De Neder lander", geeft dan ook een heel wat objec tiever voorstelling der houding van mr. Aalberse dan de liberale pers, gelijk uit ons nummer van gisteren blijkt. Indien de boven aangehaalde bladen het hoor- en wederhoor toepassen, zullen ze on getwijfeld het door ons meegedeelde wezen lijke uit de feitelijke toedracht van het ge beurde weergeven. In zijn nummer van gisteravond argu menteert ook „De Ned." in een hoofdartikel op het bezwaar, dat de voorgestelde pen sioen-korting „ongeoorloofd" is. Terecht keert het blad dit bezwaar tegen de regee ring, sommige anti-revolutionnairen ook tegen dr. Rutgers, die een juridische „ket terij" verkondigde en tegen een geslepen artikel in de „N. R. Crt." In het bijzonder moge van bedoeld artikel worden kennis genomen door „De Stand." waarin tegen mr. Aalberse dit zinnetje wordt uitgespeeld: „Of de regeering, krach tens den eisch van haar geweten, ook iets te zeggen heeft, is niet ter zake dienende." Het is ongetwijfeld ter zake dienende voor de houding der regeering. Maar dat een blad het eene geweten wil forceeren door het andere is al heel zonderling voor een anti-revolutionnair, die krachtens zijn be ginsel moet opkomen voor de vrijheid van geweten. De Avondpost zou zooiets „een onbehoorlijk ultimatum" noemen! Tenslotte maken wij van de gelegenheid gebruik, om een misvatting in onze eigen kolommen te herstellen. In ons artikel „Indische pensioenen" van Zaterdagavond j.l. komt een vergissing voor. Er wordt van de pensioenen, die buiten Indië verteerd worden, al reeds 6 pCt. ge kort. De totale korting zou dus nu worden 17 6 23 pCt., dus bijna een vierde deel! Maar het gaat niet om het bedrag, 't Gaat om de onrechtvaardigheid door machtsmis bruik, als de Staat bij de wet, op eenmaal verdiende en toegekende pensioenen, een korting toepast. Daarom is dit o.i. ook in strijd met art. 177 le lid van de Grondwet dat dit juist wilde verbieden. Wie er zoo over denkt, mag, krachtens zijn eed van trouw aan de Grondwet, niet voor zulk een wetsontwerp stemmen, ook niet, om een Kabinetscrisis te voorkomen. Hoe vele malen werd in de laatste jaren dit opschrift reeds geplaatst boven kran ten- en tijdschriften-artikelen! Helaas, het is te vreezen, dat het nog heel dikwijls zal moeten dienst doen, als waar schuwing, en als aansporing tot overheid en particulieren, om toch te doen, wat mogelijk is, teneinde in den steeds verergerenden toe stand verbetering te brengen. Want dat het gevaar van den weg eer toe- dan afneemt, alle getroffen maatregelen ten spijt, is voor geen tegenspraak vatbaar. De ontwikkeling van het snelverkeer ge schiedt in zulk een vlug en forsch tempo, dat de daaraan beantwoordende verordeningen en bepalingen het niet, of nauwelijks bij kunnen houden, en het aantal ongelukken en ongeval len zich voortdurend beweegt in stijgende lijn. Geen wonder dat ook in het Parlement dit onderwerp telkens weer ter sprake komt. Dit jaar waren het bij de behandeling der Rijksbegrooting in de Tweede Kamer mevrouw Bakker-Nort en de heer Duys, die het naar voren brachten (bij hoofdstuk IV (Justitie). „Het is wel vreeselijk", zeide laatstgenoemde, „zooals het aantal ongevallen in ons land toe neemt." Mevrouw Bakker-Nort sprak van een toene ming op .schrikbarende wijze", en liet daarop volgen: „Ik geloof, dat alle Nederlanders met schrik 's Maandags de krant in handen ne men} omdat het aantal ongelukken op Zondag, wanneer er meer gereden wordt, dan anders, ontstellend groot is. Het wordt langzamerhand een verschrikking voor iedereen, deze groote kans, zelf slachtoffer te worden van een dezer verkeersongevallen." De oorzaken dier schrikbarende toename zijn velerlei, maar, naar het oordeel van de vrijzin nig-democratische afgevaardigde, vooral te zoe ken in het roekeloos rijden van vele chauf feurs en in het drankmisbruik van bestuurders. „Men moet strenge maatregelen nemen", ver langde zij, „doordat bijv. drankmisbruik en roekeloos rijden streng gestraft worden, zelfs indien er nog geen ongeval door is ontstaan" Op beide genoemde euvelen werd reeds bij herhaling in de Kamer gewezen. „Voor chauffeurs, die door roekeloosheid en dikwijls door dronkenschap ongevallen hebben veroorzaakt, is m i. geen plaats op den weg," zeide drie jaren geleden Jhr. Rutgers van Ro zenburg. En van verschillende zijden werd er bij den toenmaligen minister van Waterstaat op aan gedrongen, dat er in het Koninklijk Besluit van 13 Juli 1880. betrekking hebbende op voerlieden, gezagvoerders of stuurlieden van vaartuigen en machinisten, een bepaling zou worden opge nomen, verbiedende het gebruik van sterken drank door chauffeurs gedurende hun diensttijd. In verschillende provincies waren trouwens reeds door de gewestelijke overheid maatregelen in dien zin getroffen. En het ware te wenschen, dat ook andere autobestuurders, dan beroepschauffeurs, zich naar zulk een verbod gedroegen. Immers, dat reeds een „lichte beneveling" van den man achter het stuur groote gevaren met zich brengt, is herhaaldelijk met klem van redenen betoogd enuit de feiten gebleken! Niet ernstig genoeg dus kan daartegen wor den gewaarschuwd en niet krachtig genoeg daartegen worden gereageerd. Voorkomen is altijd nog beter dan genezen- En mevr. Bakker-Nort wees er op, dat in het buitenland te dezer zake zeer strenge bepalin gen bestaan en dat bijv. krachtens een wet van 1927 in Denemarken geen rijbewijs wordt afge geven aan iemand van wien bekend is, dat hij zich wel eens aan drankmisbruik schuldig maakt. Die wet heeft, zeide zij, een groote preventieve werking. En dan wordt het ook hoog tijd, dat de reeds lang voorgenomen en noodig geachte Herzie ning van de Motor- en Rijwielwet en van het Motor- en Rijwielreglement haar beslag krijgt. Ik weet wel, zeide de heer Duys terecht, dat ook zelfs met de beste Motor- en Rijwielwet het aantal ongevallen uit ons land niet zal verdwij nen. En ook was hij van meening, dat onder de bestaande wet veel meer bereikt kon worden, dan thans het geval is. Maar dit kan en mag toch geen reden zijn, om de vereischte herziening niet met bekwamen spoed ter hand te nemen en tot stand te brengen. Ook te dezen aanzien geldt, dat er „periculum in mora" is, en dat elke vertraging de gevaren en kwade kansen doet toenemen, welke het snelverkeer voor het menschenleven met zich brengt. P. S- Het vraagstuk opgelost? Men schrijft ons uit Harlingen: Het is een erkend feit, dat door belemme ringen en bezwaren, de export van onze visch groote moeielijkheden ondervindt. De expor teurs zoeken naar een middel om den afzet van visch in het binnenland te vergrooten. Verschillende middelen zijn overwogen en be proefd, maar het is tot nu toe niet mogen ge lukken het vraagstuk van den vischafzet op te lossen. Men wil het publiek meer en vaker visch laten eten en tracht dit vooral te berei ken, door propaganda te maken voor het visch- verbruik. Die propaganda is op zichzelf heel mooi en vischtentoonstelingen en kookdemon straties zullen zeker een nuttig effect kun nen hebben, maar dan moet daarmede gepaard gaan het leveren van visch ter plaatse aan den adspirant-vischeter en wel op geregelde tijden en tegen een matigen prijs. Het spreekt vanzelf, dat daarvoor allereerst in aanmerking komen die vischsoorten, welke als massa-arti kel geëigend zijn onder het groote pubhek te worden gebracht en deze vischsoorten zijn de schelvisch en de schol. Verheugend is het, dat in de kringen, ten nauwste bij den visch- handel betrokken, is ingezien, dat op den ouden weg niet kon worden voortgegaan en het feit dat te Harlingen is opgericht een In- en Ver koopcentrale voor visch, deed ons de vraag, hierboven geplaatst, stellen. Hoe de werkwijze van deze Centrale zal zijn? Men heeft Nederland verdeeld in 48 rayons. De voornaamste plaatsen zijn de steunpunten, waarheen, uit de plaats van vischaanvoer, i.e. Harlingen, de visch op geregelde tijden wordt gezonden, naar den daartoe aangestelden vischhandelaar, die voor de verdere distributie in zijn rayon zorgt. Men heeft er rekening mede gehouden, den ter plaatse goed bekend staanden vischhandelaar te moeten inschake len. De visch zal door dien rayonleider tegen grossiersprijzen moeten worden afgeleverd aan winkeliers en vischventers. Deze moeten de visch dan ook weer tegen een vastgestelden prijs verkoopen. welke prijs zoo laag mogelijk zal worden gesteld, maar zal fluctueeren met de rijzing en daling van de marktprijzen De burgers, die de visch van de venters koopen, zullen kunnen zien op de datukart hoe hoog de prijs dien dag zal zijn. Door middel van advertenties in de bladen, welke in de ■verschillende rayons verschijnen, zullen door de Centrale mededeelingen worden gedaan omtrent prijzen, soort en kwaliteit. Er zal ge tracht worden, de allerbeste kwaliteiten onder de menschen te brengen. Dit alles en de voortdurende periodieke vischaanvoer op de verschillende plaatsen zul len ertoe bijdragen, het huidige vischverbruik in niet geringe mate te doen toenemen. Terwijl de gelegenheid voor den bestaanden kleinhandel om een stuk brood te verdienen blijft bestaan en nieuwe bestaansmogelijkheden worden geopend, zullen de Nederlandsche bur gers de overtuiging kunnen hebben, dat de visch niet te duur zal moeten worden betaald. Uit economisch oogpunt is deze stichting dus van groot belang en al mogen we na deze kor te uiteenzetting de vraag, boven dit stuk ge plaatst, al niet dadelijk in bevestigenden zin willen beantwoorden, zeker is, dat in deze richting de definitieve oplossing moet en kan worden verkregen. Geen audiëntie De gewone audiëntie van den Minister van Financiën zal op Maandag den llen December a.s. niet plaats hebben. s:- Een aardig specimen van de maatregelen, welke men nog geen eeuw geleden noodig achtte, om de veiligheid van het verkeer te verzekeren, en tevens een typisch beeld van den rustigen weg in die dagen, geeft de volgende „policie- verordening", welke bij besluit der Staten van Utrecht op 2 October 1850 werd vastgesteld, en in art. 1 het volgende voorschreef: Art. 1. Alle molenaars of degenen, die het toezigt hebben over molens, staande op, of in de nabijheid van vijf-en-twin" tig Nederlandsche ellen van de wegen in de provincie Utrecht, onder welke be naming ook, zullen verpligt zijn, om, bij het passeren van paarden of rijtuigen over dezelve wegen, op het verzoek der personen, die dezelve paarden of wagens geleiden, of namens dezelven gedaan, hunne molens te doen ophouden met ma len, tot zoolang de gezegde paarden of rijtuigen zullen zijn voorbij gereden, en zulks op verbeurte eener boete van 1 tot 10, of gevangenis van één tot drie dagen, indien door hen aan zoodanig verzoek niet mogt zijn voldaan, en in geval van herhaling zal de overtreder ge straft worden met eene geldboete van 10, en naar mate van omstandigheden met of zonder eene gevangenis van hoog stens drie dagen, en zulks onverminderd de actie tot schadevergoeding, welke door degenen, die ten gevolge dezer weigering mogten schade geleden hebben, tegen de genoemde molenaars, zouden kunnen wor den ingesteld. Of onze wegen en speciaal het verkeer en gerij langs die wegen er in dien tijd nau welijks tachtig jaren geleden ook anders uitzagen, dan tegenwoordig! Wie herkent dit beeld nog, vergeleken bij dat van heden? Maar.... de molens zijn dan ook veel spaar zamer geworden. En de paarden, die voor de wagens worden gespannen, evenzeer. P. S. Pauselijke onderscheiding De heer A. Beyersbergen van Henegouwen te Den Haag is ter gelegenheid van zijn veertig jarig jubileum als koordirecteur begiftigd met het gouden eerekruis „Pro Ecclesia et Pon- tifice". De Brabantsche producten leenen zich in het algemeen niet goed voor afvoer per schip De verbinding van Nederland bezuiden met Nederland benoorden „den Moerdijk" is 'n aan gelegenheid die het nationaal belang niet enkel aan de economische zijde raakt. Door een toevalligen samenloop van verschil lende omstandigheden verschil in godsdienst, grootere moeilijkheden bij het ontstaan en de vrijmaking van het Nederlandsche volk, een economische structuur die meer op de industrie gericht is en eenige andere factoren heeft zich de geaardheid der bevolking in de twee landsdeelen in zoo uiteenloopende richting ont wikkeld, dat thans, nu zij reeds honderd jaren in goed gevoegd staatsverband hereenigd zijn, nog immer een zekere tegenstelling bestaat. Alles wat strekt om hen nader tot elkaar te brengen, is daarom een nationaal belang van de eerste orde. Daarbij komt dat de autarki sche stroomingen in de ons omringende landen ook ons noodgedwongen den weg naar meer dere economische zelfgenoegzaamheid zullen opdrijven. Goede verbindingen tusschen het industrieele Zuiden en het meer agrarische Noorden zullen deze „autarkische" ontwikke ling zeker vergemakkelijken, en wel op minder Pijnlijke wijze dan door contingenteeringen ge schiedt. De openstelling van de verkeersbrug bij Zalt- bommel is een belangrijke stap in deze richting, daar juist het verkeer te land zulk een groote rol speelt bij de distributie der Brabantsche fabrieksproducten. Een andere methode zou zijn het aanleggen van kanalen door 't indus triegebied, en zoodoende deze streek een aan sluiting te geven aan het systeem van water wegen, dat in de boven-Moerdijksche streken zulk een groote rol speelt. De ervaring met het Wilhelminakanaal heeft echter aangetoond, dat dit voor het meeren- deel der Brabantsche industrieën, althans wat den afvoer van haar producten betreft, geen vol doende oplossing is. Reeds terstond nadat in 1826 de Zuid-Wil lemsvaart was geopend werd van verschillende zijden er op aangedrongen om ook een kanaal door Centraal-Brabant te bouwen. Vooral toen na de afscheiding der Zuidelijke Nederlanden de Tilburgsche industrie tot snellen bloei kwam, verwachtte men veel van een aan- en afvoering over water. Voorstellen in deze richting werden gedaan in het ontwerp-Kanalenwet van 1876, doch zijn het jaar daarop door de Tweede Ka mer verworpen. Eerst bij de wet van 17 Juni 1905 werd tot den aanleg van het Wilhelminakanaal besloten, dat de Zuid-Willemsvaart met de Amer nabij Geertruidenberg zou verbinden, terwijl een zij kanaal naar Breda het niewye kanaal ook op de Mark zou doen aansluiten. Eerst in 1910 werd nabij Geertruidenberg met de werken be gonnen, en nadat verschillende vakken reeds geleidelijk waren opengesteld, werd het hoofd kanaal in 1921 voltooid. Voorop moet gesteld dat het een allesbehalve ideale vaarweg is. De normale breedte van het kanaal is 20 M. Daar de oevers niet steil zijn doch zacht hellend naar beneden verloo- pen, heeft 't slechts over 'n breedte van 15 M. zijn normale diepte, welke 1.90 M. bedraagt. Het kanaal is aldus reeds voor 600 tons schepen moeilijk bevaarbaar, die elkaar slechts op be paalde plaatsen, waar verbreedingen zijn aan gebracht, kunnen passeeren. Aleen het benedenpand bij Oosterhout, dat buiten de sluizen ligt en aan het getij onder hevig is, is voor 1000-tons schepen bevaarbaar. De gemeente Oosterhout heeft daarom een kade aangelegd, terwijl de N.V. Simons' emballage fabrieken er een eigen los- en laadplaats heb ben met een electrische kraan. Een peilverschil van ongeveer 15 M. tusschen de Zuid-Willemsvaart en de Amer wordt over brugd door vijf schutsluizen, daarnaast belem meren één en twintig ophaalbruggen, en negen draaibruggen, de scheepvaart op het 68.5 K.M. lange kanaal. Door een zijkanaal, 1.5 K.M. lang, is het verbonden met de haven van Tilburg. Een fout is verder dat het niet langs Eindhoven loopt: in 1930 is men begonnen met ook een zijtak naar deze stad te graven, die evenwel nog niet gereed is. Thans maakt de stad ge bruik van de laadkades aan het kanaal te Best en te Son, vanwaar de goederen per vracht wagen naar Eindhoven worden vervoerd. Over het geheel genomen heeft het kanaal niet aan de verwachtingen beantwoord, die men er van had. Ook nadat door den aanleg van het kanaal Wessem-Nederweert de verbinding met Limburg nog aanmerkelijk bekort is. In het jaar 1932 gaf het havenverkeer voor de drie meest belanghebbende steden de volgende cijfers te zien: aantal tonnenmaat 2.994 374.381 POapRSCHT <HtRJO6tHB0SCM Tilbor co JlwinMAt •HELMOND «ANAAL t/NfmoVÊN i SLUIS «*A4 WE5SCM (JULIANA-KANAAL) Het Brabantsche industriegebied met zijn scheepvaartverbindingen Binnengek. schepen Tilburg Best en Son (voor Eindhoven) 535 2.994 Oosterhout (mede voor Breda) 875 84.735 Aan de sluizen te Oosterhout zijn in den loop van 1932 ongeveer 21000 schepen geschut, te zamen hebbende een inhoud van circa 2% mil- lioen tonnen. Een der redenen waarom de scheepvaart op dit kanaal zich in zoo geringe mate ontwikkeld heeft, is hierin gelegen dat voor veel der aan komende schepen geen gelegenheid bestaat, vracht voor de terugreis in te nemen. Aange voerd worden kolen uit Duitschland, die dan via Dordrecht naar Brabant verscheept worden. Wanneer het Julianakanaal eenmaal gereed is, zal men ook uit Limburg en België steenkool per schip kunnen aanvoeren. Voorts worden veel bouwmaterialen over het kanaal ver scheept: cement uit IJmuiden, kalk uit België, hout uit de Zaanstreek en steenen van de fa brieken aan den IJsel en de Waal. Steen wordt overigens ook in Brabant zelf gebakken: in Tilburg zijn tien steenfabrieken, die hun pro duct ook buiten de provincie en zelfs in België afzetten. Maar afvoer van Brabantsche fa brieksproducten heeft in belangrijk mindere mate per schip plaats. Vandaar dat de schippers, die goederen aan voeren, vaak op ballast terug moeten varen, en dat maakt de scheepvaart op Brabant minder aantrekkelijk Alleen West-Brabant heeft over het diepe bovenpand van. het kanaal een be langrijk verbeterde verbinding gekregen, en dit heeft er toe bijgedragen dat deze streek, voor wat haar overzeeschen export betreft, voorna melijk gebruik maakt van de Rotterdamsche ha ven, ofschoon de havengelden en de loonen te Antwerpen lager zijn. Een onderzoek, op het einde van 1930 door de Kamer van Koophandel te Breda hiernaar in gesteld, toont aan dat van de 72 vervoeronder- nemingen en industrieën, van welke een ant woord op de gestelde vragen binnenkwam, er 37 waren die nooit over een der twee havens goederen uitvoerden. Van de overige waren er 22, die uitsluitend van Rotterdam, en daaren tegen geen enkele die uitsluitend van Antwer pen gebruik maakten voor den uitvoer over zee. Intusschen zijn deze cijfers reeds verouderd en het is te vreezen, dat nu het kostenprobleem een steeds grooter rol bij de productie is gaan spelen, het debiet van Antwerpen gewonnen heeft tegenover onze eigen haven. Moge een doelmatige handels- en verkeers- politiek er toe bijdragen, dat de belangen van Nederland boven en beneden den Moerdijk steeds nauwer met elkaar verbonden worden en de economische structuur van Nederland niet ten achter blijve bij de naar innerlijke versterking strevende ontwikkeling in het overig Europa. Zoolang de wereld doodgewoon en regelmatig haar rondjes draait, doet „Het Volk" net als elke andere krant en betrekt haar nieuws van persbureaux. Zoodra het echter niet om sim pele aardsche aangelegenheden gaat maar om de belangen der Tweede Internationale, dan heeft „Het Volk" geen fiducie in haar gewone nieuwsbronnen, omdat die, zooal niet anti-se- mitisch, dan toch ook niet anti-kapitalistisch zijn. Wordt er ergens in Oostenrijk een brok pro letarische opstandigheid onderdrukt, of houdt meneer Schuithes aan den voet der Alpen een reactionnaire redevoering of valt de S- F- I. O. voor den zooveelsten keer in scherven, dadelijk staat er in Weenen, in Zurich, in Parijs een eigen bijzondere correspondent aan de telefoon die Dollfuss' afkomst of den Bondsraad in Bern uitkalefatert of vertelt dat Léon Blum het toch wel redden zaL En dan Berlijn! Wat gebeurt er niet in Berlijn? En daarover zou een mensch zich laten voorlichten door „Wolff"? Neen, dan liever onze eigen bijzondere correspondent die rechtstreeks telefoneert uit.... Praag, tenzij de man goede relaties heeft bij de „Freie Presse" en die huis-vèr-spreker benut wat om zoo billij ker is. Natuurlijk kan „Het Volk" er zoo veel eigen bijzondere correspondenten op na houden als zij maar wil, maar laten die heeren dan be trouwbaar zijn want wat is het niet pijnlijk, wanneer je Maandagmorgen 20 November in je ochtendblad vermeldt dat „de socialisten zich handhaven", ondanks dat „rechts tien peseta's bood voor een kiezersstem", en dat je in het avondblad van den zelfden dag het bericht moet wegmoffelen dat er „een verschuiving naar rechts" heeft plaats gehad! en laat de redactie er zich op toeleggen hun berich ten goed te vertalen. Met het Fransch heeft die redactie geen moeilijkheden. En met het Duitsch ook niet, wat zeer te prijzen valt, omdat de eigen bij zondere correspondent deze taak waarschijnlijk wel eens met een kennelijk Poolsch accent spreekt. Maar het Spaansch! Of sprak de Ma- drileensche correspondent van het Labour-or- gaan, de „Daily Herald" van Londen, die voor „Het Volk" de berichtgeving over de Spaan- sche verkiezingen verzorgde, misschien En- gelsch? Maar hoe is het dan mogelijk dat „Het Volk" en de „Daily Herald" het den 20 No vember en den 4 December zoo roerend met elkaar on-eens waren? Den 20 November vertelde „Het Volk": Men becijfert thans reeds hun (der socialis- ten) sterkte in de nieuwe volksvertegenwoor diging op 95 (zij hadden er 110), hetgeen on getwijfeld met een groote overwinning zou ge lijkstaan, daar het domste deel van het Spaan- sche kiezerscorps, alle katholieke vrouwen bijna acht millioen tegen de (socialistische) partij door de geestelijkheid was gemobiliseerd. En wat zeide nu de „Daily Herald"? Big successes, both for the Socialists and gains, for the violently reactionary parties, mar ked to-day's Spanish general elections, when 6.500.000 women went to the polls for the first time. Het blad vertelt alleen maar dat de Spaan- sche vrouwen voor het eerst haar stem uit brachten en de modder welke er naar het hoofd der katholieke Spaansche vrouw geworpen wordt, is, nu jaeen dichterlijke vrijheid van „Het Volk". „Het Volk" van 4 December heeft van haar eigen correspondent: Bij verscheidene verkiezingslokalen verjoegen de arbeidersvrouwen de nonnen, die waren verschenen om hun stem uit te brengen. Terwijl de „Daily Herald" bericht: Parties of young Socialists mounted guard over the polling-booths to prevent illegal voting. Volgens het Labour-orgaan waren het dus geen arbeidersvrouwen, maar jonge socialisten die bij de stemlokalen de wacht hielden om het vervalschen van stemmen tegen te gaan. Of be schouwt „Het Volk" de stem die door een non wordt uitgebracht, als „illegal"? „Reuter" meldde den zelfden dag dat de po litie de socialisten uit elkaar moest ranselen die de kloosters barricadeerden om de nonnen te beletten naar de stemlokalen te gaan. Voorloopig nemen wij aan dat dit de waar heid is. En zou ook „Het Volk", in plaats van op eigen bijzondere correspondenten, niet betar doen met zijn vertrouwen te stellen in „Reuter". Ook voor de groote persbureaux is de gods dienst heusch niet meer dan „privaatzaak". Of beschikken ze over een gevaarlijk te-veel aan waarheidsliefde en aan eergevoel? Ter formeele regeling hebben B. en W. van 's Gravenhage bij den raad het voorstel inge diend, om de tijdelijke korting op salarissen, loonen, toelagen, enz. van 2% percent met in gang van 1 Januari 1934 te wijzigen in een definitieve; om de verordening tot toekenning van een vacantiebijslag aan het gemeenteper- soneel voor 1934 buiten werking te stellen; en om de periodieke loons- en weddeverhoogin- gen, welke in 1934 zouden zijn verleend, niet toe te kennen en ze een jaar later te doen in gaan, met dien verstande, dat, zoo lang geen nadere regeling van de periodieke verhoogingen zal zijn vastgesteld, de volgende periodieke loons- en salarisverhoogingen, waarop het per soneel uitzicht heeft, met een gelijken termijn worden verschoven. De ten aanzien van het politiepersoneel te nemen maatregelen zijn door den burgemeester voorgesteld en zij zijn in een afzonderlijk ont- werp-besluit vastgelegd. B. en W. deelen intusschen mede, dat het reeds nu vast staat, dat het bij deze korting niet zal kunnen blijven en het noodzakelijk zal zijn, verder gaande maatregelen te nemen. Zij stellen den raad dan ook besluiten in boven omschreven geest voor in afwachting van na der in te dienen voorstellen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 5