Door zeeroovers overvallen 1 Met wt&aal van Jen dag K DIAM Kinderhoest X/ICKS JECOVITOL VIJFMAANDEN OP WA TER EN BROOD SCHA TKAMERS AAN DEN BOSPORUS BAK- EN BRAADVET DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Anders dan vroeger HET KAPERSNEST VRIJDAG 8 DECEMBER Lotgevallen van drie Engelsche officieerendie langen tijd in handen van Chineesche bandieten waren Mislukte ontvluchting V VapoRub Een „aardappeldag" in Turkije HAAR KNIEËN WEIGERDEN Gevolg van verwaarloosde rheumatiek Bergen van de prachtigste edel st eenen, die een fonkelend licht verspreiden Bekwame hofjuweliers WEERSTANDSVERMOGEN Zeemonster van 4QOO pond gevangen Vdox 'n jecAie. JCoCiand&dk ksuüwAï! INDISCHE POSTVLUCHTEN 45 ets p. pond 22 J ets p. half pond (goeie ÓBttADE'HBnWHETQCHHIEn IN DEN HAAK, SANDY, PAT VADER D/ENSP ÉAAD VROED/RH INVLOED AMI TE WEE DEI ON NALKEE ZN BEEPE VER00RPEEUJ7EKR/J- OEN. IK ZOU ZOO ZEOÖEN.PATERCEENYREEtl DE INVLOED NOODZ MOET ZUN, CE KEKELS DL SzOÖ ÓÜTULPIO ZUU, VAD SCHULP TE OVEfyj W/ÓEN AAR VADER ZEI, DAT, ALS D/E STAATP^- 'RAAD Z'Jy INVLOED N/ETLAATOELDENJt ALLEN AATf DEN DANS ZOUDEN CNTKO - EEN. BEDRUP JE DAT, DANDY? IN VER TZLSELBDEKJES WORPEN DE ENELMEN AL TDD DOOR DE RECHTERD GESTRAFT, VADER WEET HOE H/J DE ZAKEN/YDEMi AAMPAKKEN,EN ALS MACK EN Z 'N TROEP KRNOEN WAT ZE VERD/ENeNDAI/KNd TEVREDEN. NAAR ER ZAL VEEl in/loe] 17* LR DENK PAT, ND AL DIE SCHELMEN VAN INVLOED EU 6ELD 6BBPWK MAKD/J OM VRU TE KOMEN. VADER OP ZDN BEURT VNVLOEDEN OELD 6E8 RU/KT, OM ZE VEROOR DEELD EN OESTRAFT TE KRNOEN. H/J TREFT ZE DUS MET HUN ElóEN WAPEN. vendal zyn com- i Q hodool AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ROMAN VAN JOSEPH CONRAD iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiin T<!' De Engelsche stoomboot „Nanchang" had verscheidene malen den tocht over de Liao naar New-Sjang volbracht, zonder dat men een zeeroover in den omtrek had be speurd. Men had wel vaak over piraten hooren spreken maar men had ze niet te zien gekregen. Vol gens de berichten huisden ze bij de monding van de Liao. Uit voorzorg nam men geen pas sagiers aan boord. Men kon echter niet voorkomen, dat onder de bezetting, die behalve zes Engelsche officie ren meer dan zestig Chineezen omvatte, een spion verzeild was geraakt; deze man speelde den bandieten ten eerste het plan van de vaart en ten tweede levensbijzonderheden over de of ficieren in handen. Zoo gebeurde het, dat bij een nieuwen tocht de „Nanching" door piraten werd overvallen. Het schip lag in de rivier monding en wachtte op den loods. Plotseling weerklonken schoten, en even daarna stonden de misdadigers aan boord. Ze waren gewapend met nieuwe Mauser-pistolen. „Wij zoeken de officieren Blue, Hargrave en Pears", riep de tolk, die de aanvallers hadden meegebracht. De drie werden geïdentificeerd, ge bonden en in een van de jonken gegooid, die lagen te wachten. De lading raakten de ban dieten niet aan. Het was hun uitsluitend te doen om menschen, voor wie ze losgeld zouden kunnen krijgen. De jonken verdwenen in een van de bochten, waar niemand ze kon volgen. Drie maanden hebben de gevangenen daar gezeten. Vervolgens trokken ze twee maanden achtereen her- en derwaarts, steeds met den dood bedreigd, voor al wanneer de regeeringstroepen naderden! A. O. Blue, een der ontvoerden, beschrijft de belevenissen der beklagenswaardige officie ren als volgt: „Wij hebben vijf maanden lang op heet water en brood geleefd. Zeer zelden kregen we een visch. Toen we weer vrij waren, zagen we er uit als vogelverschrikkers. Men had ons met tennisschoenen aan gevangen genomen en ons niet van nieuw schoeisel voorzien. Wij droegen heel lichte kleeding, die ons in letterlijken zin van het lijf sleet. Natuurlek kregen we geen nieuwe kleeren van onze toeziende voogden Maar het moet worden gezegd, dat ze ons ook niets afnamen. Alleen maakte één zich meester van een vlinderdas behoorende tot het avond- costuum van den oorspronkelijken bezitter. De bandiet, die zooals te verwachten valt geen boord om had, verfraaide zich niettemin met de das, hetgeen-zoo'n onmogelijk gezicht was, dat we, ondanks onzen onbenijdenswaardigen toestand, in lachen uitbarstten. Aanvankelijk zou een van ons naar New- sjwang worden gestuurd om over het losgeld te onderhandelen, maar daar kwam niets van, omdat de soldaten te dicht in de buurt waren. We zijn ook een keer door collega's-bandieten geschaakt. Op zekeren nacht werd ons kampe ment overvallen. We waren buitengewoon ver heugd, en meenden al, dat we bevrijd waren. Maar we hadden te vroeg gelachen. We werden meegesleurd door op buit beluste ambtsbroe ders van onze gebieders. Dezen schreven een dreigbrief naar Newsjwang en eischten even tjes 4 millioen dollars. Later werden we door de eerste bende heroverd. Tweemaal hebben we gepoogd te vluchten. Den eersten keer meenden we dat de sterren ons den weg zouden wijzen. Maar we oriënteerden ens verkeerd. We zakten weg in de modder, en er bleef ons niets anders over dan naar de bandieten terug te keeren. Die hadden nog niets gemerkt, maar aan onze met leem be smeurde kleeren ontdekten ze, dat we weg wa ren geweest. Een zeer energieke nadering der militairen dwong de bandieten tot 'n u tersten maatregel. Ze dwongen ons in het water te springen en naar een zandbank te zwemmen. Hier moesten we ons, omgeven door zwaargewapende ban dieten, muisstil houden. Niettemin poogden we en verkoudheid mogen niet worden verwaar» loosd, maar toch moet gezorgd worden, dat de teere maagjes niet worden bedorven door te veel „innemen". Moderne moeders behandelen „uitwen dig" met Vicks VapoRub. Wrijf het op borst en keel. De Engelsche officieren Blue Har- 1 grave en Pears zijn bijna een half 1 1 jaar door Chineesche bandieten ge- vangen gehouden. Nadat regeerings- troepen tevergeefs hadden gepoogd de slachtoffers te bevrijden, werd er ten- slotte een losgeld voor hen betaald. ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiïï nogmaals te ontsnappen. Mij pakten ze na een half uur, m'n kameraad na zeven kwartier. Het geboefte bezat uitstekende spionnen en zoo ge lukte het door de troepen heen te breken. Eindelijk kwam de bevrijding. Drie Japan- sche officieren en veertien Mandsjoekwo-sol- daten brachten den losprijs. We waren gered." In verband met het sterk afgenomen verbruik van aardappelen hebben de groentehandelaren in Turkije een dringend verzoek tot de regeering gericht om een „aardappel-dag" per week af te kondigen. Op dien dag moet iedereen een zekere hoe veelheid aardappelen eten, of althans koopen. Onlangs hebben de vischhandelaren een soort gelijk verzoek tot de regeering gericht, om den vischhandel voor den ondergang te behoeden (Ingezonden Mededeéling) Verlichting na een lijden van 14 jaar Hier volgt een brief die bewijst, dat zelfs een lang verwaarloosde rheumatiek voor het juiste middel zal wijken. „Ongeveer 12 tot 14 jaar lang heb ik nu aan rheumatiek geleden en dom genoeg nooit ernstig geprobeerd het kwijt te raken. Het soort rheumatiek dat ik had, ontnam my het ge bruik van handen en knieën. Nu en dan kon den mijn knieën eensklaps weigeren, zoodat ik neerviel als geen stoel of tafel in myn nabij heid was. Eindeiyk besloot ik dan Kruschen Salts eens te probeeren ik nam een ernstige proef en nu voel ik me een ander wezen. Ik kan nauweiyks zelf gelooven, dat ik zoo korten tyd geleden nog met een stok rond- strompelde" Mevr. M. L. P. Rheumatiek wordt veroorzaakt door onvol doende werking der inwendige organen; een toestand waarvan de lyder zich zelden bewust is. Maar het wordt een ongemerkte ophooping van afvalproducten en een daarmee gepaard gaande vorming van stoffen, die schadelijk zijn voor den geheelen gezondheidstoestand. En deze stoffen ondermynen het geheele gestel. Kruschen Salts is het natuurlijke recept tot het behoud van een inwendige zuiverheid. De zes zouten in Kruschen sporen nieren en in gewanden aan tot gemakkelijke, geregelde wer king. U wordt dus inwendig vrijgehouden van alle onzuiverheden, welke, indien zy zich kun nen opheopen, ongetwijfeld het peil Uwer ge zondheid zullen verlagen. De „kleine, dage- ïyksche dosis" Kruschen voorkomt dit. Want de zes verschillende zouten in Kruschen ver- hoogen de werking der afvoerorganen, ver schaffen U nieuwen levenslust. Kruschen Salts is uitsluitend verkrygbaar bij alle apothekers en drogisten 0.90 en 1.60 per flacon. Stralende gezondheid voor één cent per dag. Let op dat op het etiket op de flesch, zoowel als op de buitenverpakking de naam Rowntree Handels Maatschappy Amsterdam voorkomt. Nadat het moderne Turkije de fez en den sluier afschafte en de Europeesche kleeding en een nieuw schrift invoerde, is men er op uit, het volksvermogen te vergrooten, en in dat ver band herinnert men zich de schatkamers van het sultanaat. Fabelachtig moeten de waaiden zyn, die daar opgestapeld liggen, maar „fabel achtig" is voor een minister van financiën een onduidelijk woord en derhalve liet men een der meest ervaren juweliers uit West-Europa naar Turkye komen, om de schatten in de gewelven van het paleis nauwkeurig te taxeeren. De schatkamers zyn ondergebracht in bet „Top Kapon", het slot, dat rust op de funda menten van oude Byzantijnsche keizerlijke pa leizen. Geweldige muren, voorzien van spreuken uit den Koran, die met gulden letters zyn aan gebracht, omgeven het complex van gebouwen, die den sultan en zijn hofstoet herbergden. Het reusachtige juweelengebouw verraadt reeds van buiten door zün kostbare versiering zijn be stemming. Het is uitgerust met mozaïeken en arabesken en zware bronzen poorten bescher men het. Wanneer die zich openen en het zon licht in de gewelfde hall valt, dan ïykt het een sprookje uit duizend-en-één-nacht In glazen vitrines liggen rondom aan de muren bergen van edelsteenen, die een fonkelend licht ver spreiden. Men bewondert hier losse en gezette steenen, ruw of geslepen. In het midden de ge weldige pronktroon uit massief goud. bezet met twintigduizend parels en vele robijnen en dia manten. Hij werd gebouwd door Moerad, den sultan, die deze kamers leeg vond en ze na zijn dood gevuld achterliet, zelfs zoo gevuld, dat zy in vergelijking daarmede op het oogenblik arm lijken. Maar vijf-en-twintig van zijn rijkste pasja's en familieleden moesten hun leven of feren, om den honger van hun vorst naar ju- wee'en te stillen. Vele eeuwen lang werkten bekwame hofjuwe liers, büna altijd Grieken, er aan om dezen rijk dom aan losse steenen te verwerken tot siera den en wapenen. Daar liggen dolken, welker greep bestaat uit één enkelen edelsteen, zwaar den, die bezaaid zyn met fonkelende steenen en prachtige halssieraden. De juwelier, die de schatten moest schatten, kwam tot 'n taxatie van 200.000 000 gulden. En daarby zijn nog niet inbegrepen de kostbaar heden der andere vertrekken. Zooals de troon van den sjah, een geschenk aan Selim den Grimmigen, een meubel uit sandelhout, drie me ter hoog. Van hét hout is geen stukje te zien, zoo dicht is het bezet met juweelen en schit terend bewerkt goud. Of zooals de kroon van de sultane met haar sprookjesachtige smarag den, die een omtrek heeft van 30 c.M„ een hoogte van 14 en een dikte van 5 c.M. Of zoo als de reusachtige gouden schaal, die versierd is met 2000 diamanten. En verder vallen buiten die 200.000.000 gul den de collectie schitterend versierde harnas sen, de honderden onschatbaar kostbare tapij ten, welker geiyken op de aarde niet zijn, de stapels kisten met ongemunt goud in de ge welven en de overdreven weelderige versieringen van het huis van een Oostersch heerscher. T)at is wat ieder noodig heeft. Niet alleen vermin dert JECOVITOL het rhacliitis-gevaar. doch zij geeft meer weerstand tegen griep en andere in fectie-ziekten door het vitaminegehalte A (min stens 50 eenheden). Het vitamine-gehalte D (min stens 250 prophyL 125 internat, een heden) is werk zaam tegen rhachitis (Eng. ziekte). Onder ykcon- tröle van een Neder landse!) Professor. «ROCADES-STHEEMAN PHARMACIA In de Arabische Zee heeft iemand een reus- achtigen rog gevangen, die breeder was dan de beide uitgestrekte armen van een man lang zyn. Men zou het bericht over deze ongewone vangst voor visscherslatijn kunnen houden, wanneer niet de sporthengelaar, Tom Bazi, elk onderdeel van den opwindenden strijd met den rog dcor momentopnamen aan boord van zyn schip had vastgelegd. In het tusschen Voor-Indië en Arable gelegen deel van den Indischen Oceaan lag het drietons zeiljacht van den Enge'schman voor anker, toen plotse ling de boot een stoot kreeg en begon af te drijven. Een reusachtige rog had, zooals later bleek, zich in het ankertouw van de boot op een diepte van 35 meter zoo vast verstrikt, dat hij zich niet kon bevrijden. Hij scheurde het zware anker uit den rotsachtigen zeebo dem en sleepte de zeilboot ongeveer drie kilometer met zich mee. Na urenlangen strijd, die de bemanning herhaalde'yk in een ge- vaarlyke positie bracht, gelukte het den reus- achtigen rog eenige harpoenen in het lichaam te werpen. De met stekels bedekte staart van het vertwijfeld strijdende monster zweepte het water tot hooge golven op. Een moedig in- landsch visscher dook tenslotte met een lang scherp mes en gaf het dier den genadestoot De rog mat in de breedte 6.60 meter en had met inbegrip van den staart van 1.20 meter, een lengte van 6.30 meter. De visch werd in een gedeelte der zee dat ve'e mylen van de bewoonde wereld was gelegen gevangen, zoo dat geen nauwkeurige gewichtsmeting kon plaats vinden. De gelukkige vanger gelooft echter zonder overdrijving deze gevangen reu- zenrog op minstens 2000 K.G. gewicht te kun nen schatten. De „Pelikaan" is op de thuisreis Donderdag te Rome aangekomen en de „Oehoe" is op de uitreis te Marseille geland. De „Kwartel" is op de thuisreis te Bangkok geland. apitein Leeuwendal van het 14de regi ment Infanterie keek met vorschenden blik naar de stroeve gezichten van de Compagnie. Het was als wilde hy de gedachten van de soldaten op hun gezichten lezen, doch er was geen andere expressie dan die van on- verbiddelyke gehoorzaamheid en onderdanigheid op te zien. Misschien was het dat hij angst, misschien wel boosheid over de intrekking van het verlof, dat hy zooeven ter kennis gebracht had, in de gelaatstrekken had verwacht, zeker is het, dat zyn krachtige stem, nog krachtiger klonk, toen bij commandeerde: „Ingerukt marsch". Als mitrailleurvuur klonk het gekletter van de tegen elkaar vliegende hakken van de tien tallen soldatenkistjes en zwygend keerden de miliciens en landstormers terug naar hun „chambree". Aldaar brak een storm van verontwaardiging los, want velen waren door deze plotselinge stopzetting, veroorzaakt door het dreigende oor logsgevaar, gedupeerd. Sergeant Adam was één van die gedupeerde landsdienaren. Bij hem was de teleurstel ing zoo mogelyk nog merkbaarder dan bij de anderen. Niet alleen woede, maar ook teleurstelling tee kenden zich op zijn gelaatstrekken af. „Is dat even een strop, jongens?" sprak hy tot zijn kamerganooten. „Morgen zouden mijn vier dagen periodiek verlof ingaan. En nu dit. precies op den verjaardag van myn meisje. Is het niet om razend te wordendrommels, je moet toch maar een pechvogel zijn." „Pechvogels zijn gewoonlyk gelukkig in de liefde. En dat geldt voor jou zeker, Henk, an ders zou je geen Adam heeten...." „Obedoel je datklonk het uit een donker hoekje van het vertrek, maar de jonge man, met den naam uit het verre verleden, ver waardigde zich niet op deze flauwiteit te ant woorden. Diepe rimpels ploegden zyn voorhoofd en met driftige passen liep hij langs de krib ben. Het kleine, eigenaardig gevormde wratje tusschen de oogen ging bijna geheel schuil ach ter de plooien in zijn voorhoofd. Met een driftigen ruk stond hij stil en keek triomfantelijk den kring zijner collega's rond. „Kunnen jullie zwygen, jongens?" vroeg hij. „Als het graf, Henk," antwoordde een der onderofficieren, die daarmede de meening van allen weergaf. „Wij zwijgen nog beter dan wy- len Willem van Oranje," vervolgde hy glim lachend. „Maar nu moet je ook eens zeggen, wat je met die vraag voor hebt, Henk." Adam haalde de schouders op. „In mijn omstandigheden is er maar één ding moveiyk, jongens," zei hij. „Op de pof...." klonk het wederom uit den zelfden hoek van zooeven. „Ofbedoel je dat soms niet, Henkie?" Nogmaals haalde de ander de schouders op en gaf glimlachend toe: „Dirk heeft het gezegd, dus behoef ik het niet te herhalen. Bovendien heb ik avondpermissie gevraagd en gekregen en Dirk heeft den week- dienst." Hij wendde zich tot den sergeant van de week met de vraag: ,,'t Gaat wel, hè Dirk....?" De ander deed alsof hij de vraag niet hoorde en ontwijkend antwoordde hy: „Denk maar om de petoet, verliefde gek. De Leeuw is een echte leeuw, als hij Je snapt." „De doodstraf is er af," zei Adam laconiek, terwijl hij uit zijn ransel alles te voorschijn haalde, wat hij voor een ongemerkt verdwijnen noodig had. Daaronder bevond zich een keurig burgercostuum, benevens een paar glimmende lakschoenen en een licht Stetston-hoedje. Toen hij een paar uur later het eenige hotel ter plaatse verliet, was hij geen „sergeant", maar mijnheer Adam. De stationschef, een lange gebaarde man, d'e tevens loketbeambte, wisselwachter, telegrafist, ladingmeester en wie weet wat nog meer in een persoon vereenigde, viel van verbazing byna onderste boven, toen de zeldzame reiziger een biljet eerste klasse vroeg. Het was den goeden man m'sschien in geen jaren gebeurd, dat hy zulk een voornaam rei ziger had en hij dacht er aan of dit misschien 0 - het einde zou beteekenen van de wereldcrisis. De trein stond maar even stil en Adam wipte vlug naar binnen, zonder ook maar één blik achter zich te werpen. De chef sloot de coupé deur achter hem en op hetzelfde moment groette de spybelende sergeant den eenigen medereiziger in zyn coupé. Er zijn van die momenten in 's menschen leven, dat de schrik het bewuste handelen be let en alle bewegingen nog slechts automatisch verricht worden. En dat is maar goed ook, want ware onze vriend Adam minder ontsteld geweest, dan had de angst hem misschien tot een wan hoopsdaad gebracht. Misschien was hij met levensgevaar uit den reeds rijdenden trein ge sprongen, of had hij zich als een idioot aange steld. Nu deed hy zijn bewegingen werktuigelijk alsof het niets bijzonders was, dat hy in civiel den coupé deelde met.kap. Leeu- pagme-comman- ut dant, dezelfde die I hem en de ande- f je aat...Z\ ren enkele uren eleden nadruk- ■■■■■•..•■.■•.•mi. kelyk verboden had het garnizoen te verla ten. Innerlyk voelde hy zich echter als een drenke ling. Hy zocht naar den stroohalm, die hem uit zyn netelige positie zou kunnen verlos sen. Eenklaps flitste een gedachte door Adam's brein. De laatste woorden hadden hem inspi ratie gegeven tot een klein éénactertje en hy schudde ontkennend het hoofd, terwyl hy sprak: „Het spyt my, maar ik heb niet de eer, k..mynheer." Byna had hy zich versproken en den kapi tein, die eveneens in burgerkleeding was, bij zyn rang genoemd, hetgeen hem onherroepelijk verraden zou hebben. Toen stond de officier op maakte een vrien delijke buiging en sprak zoo beleefd mogelijk: „Excuseermyn naam is Leeuwendal, ka pitein by het 14e regiment infanterie. Ik meende in u een bekende te zien." „Heel aangenaam," antwoordde de ander. „Mijn naam is Adam...." „Ahaaameesmuilde de kapitein. „Dan zijn wy toch geen onbekenden voor elkaar, sergeant." „Neem me niet kwalijk, kapitein," zei de an der met den moed der wanhoop. .,U vergist zich. Ik ben niet in militairen dienst en nog veel minder sergeant. Ik ben civiel ingenieur." De kapitein liet een zacht geflu't tusschen de tanden hooren en mompelde binnensmonds: „Obedoel je dat....?" De sergeant haaide verl'cht adem en uit dit eigenaardig gezegde meende hij te mogen op maken, dat deze slag voor hem was en moe dig vervolgde hij: „Maar ik wil u wel even uit den drorm hel pen, kapitein. U verwart my met myn broer Hendrik. U kent hem dus „O, jaaadat is te zeggen.... Ik heb een zekeren sergeant Adam bij mijn compagnie." „Ziet u welgrinnikte de ander. „Dat zal mijn broeder wel zijn. Temeer daar wy als twee drupnels water op elkaar gelijken. Een beste aardige jongen, vindt u niet kapitein..?" „Ik kom juist van hem vandaan." vervolgde de sergeant. „Ik moest toch in B. zyn en toen dacht ik: Ik zal maar even by Hendrik aanloopen. Hij vertelde my van de intrekking van zyn verlof en u begrijpt, dat hy dat ver- schrikkelyk vond, omdat juist morgen zijn meisje jarig is. Een nauwgezet persoon anders, vol dienstyver en plichtsgevoel, kapitein. Daar weet ik van mee te praten. Voor de aardig heid vroeg ik hem met mij mede te gaan, maar hy was er met geen geweld tce te bewegen, het verbod te overtreden. Ik had eigenlyk cok in dienst moeten gaan, maar daar ben ik niet zoo geschikt voor als Hendrik, die lag ais jon gen van twee jaar al over den grond te rollen met tinnen soldaatjes en op vyftienjarigen leef- ty'd schoot hij op alle kermissen den eersten pry's. Ik twijfel er niet aan, of hij zal een prachtige carrière maken, gelooft u dat ook niet, kapitein?" „Ojaaaa.... zekerrrrr...." Bij dit duidelijk, maar merkwaardig lang gerekte antwoord, kreeg de sergeant een on behaaglijk gevoel, maar niettemin hield hy den officier het verdere gedeelte der reis zoo aan genaam mogelyk bezig, zoodat deze er seen woord tusschen kon kry'gen. „Toen de trein op de plaats van bestemming aankwam en sergeant Adam zich tusschen de uitstappende reizigers op het perron wilde be geven, klopte kapitein Leeuwendal hem op den schouder en sprak: „Gy zijt werkeiyk een onderhoudend prater, mijnheer de ingenieur.een echt gezellig cau seur. Geiyk u zeer terecht opmerkte, is ook uw broeder een heel aardig mensch. Maar hy heeft bovendien nog meer groote soldateneigen- schappen, als alleen goed schieten, plichtsbe trachting en dienstijver. Hy beschikt ook over een buitengewone dosis tegenwoordigheid van geest. Hy kan zich goed aan moeilijke omstan digheden aanpassen. Die eigenschap hebt gy zeker vergeten. Groet uw broeder vriendelijk van mij, maar vergeet vooral niet, er uit mijn naam bij te voegen, dat de ontmoeting met zijn tweelingbroeder hem niet zal baten. Ondanks zyn tegenwoordigheid van geest, gaat hij minstens veertien dagen achter slot. De gehjkenis tusschen u en uw broeder is werkelijk frappantzelfs dat zeshoekige wratje op uw voorhoofd lijkt als twee druppels water op dat van uw broeder. Zelfs de kleur is precies geiyk. Vaarwel, mynheer de civiel ingenieur en veel genoegen...." A TIA op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O fkfkfk bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7C/1 by een ongeval met f O CV) by verlies van een hand f 1 OT ai) verlies van een f Cfk by een breuk van f Af) hy verlies van 'n AllC QOOTlTie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OUUU»m verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen F t cloodelijkeu afloop# Kn/V» een voet of een oog# luim of wijsvinger Visbeen of arm# tri/» anderen vinger 23. (Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp. een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos Rlego uit naar Jamaica, geholpen door den verloofde van zyn zuster Veronica Ralph Rooksby. Hier komt hl) ln kennis met den rechter O' Brlen en met Don Ramon, die Kemo willen overhalen dienst te nemen bil zeeroovers. die Rlo Medio als basis hebben Als hll hier niet op Ingaat wordt hij over weldigd en aan boord van een schip ge bracht. Hy weet echter sDoedlg te ontsnap pen en wordt opgepikt door een ander schip, dat hem naar Havanna zal meene men. Naby de Cubaansche kust worden zit echter door zeeroovers. die onder bevel staan van een vriend van Carlos. Thomas de Castro, overvallen. John Kemp wordt ge vangen genomen en met het kaperschip naar Rlo Medio gebracht Hier leidt men hem aan het ziekbed van Carlos). „Veel zorgen heb ik my gemaakt over de vraag, hoe dien O'Brien in zyn plannen te dwarsboomen. Myn oom ging naar Kingston in de overtuiging dat het zyn plicht was toe te zien, of de terechtstelling van die ongelukki- gen op gepaste en menschwaardige wyze ge schiedde. OBrieu vergezelde ons als zyn secretaris. Ik bevond mij in den afschuwelijksten gemoedstoestand en bad om bijstand en voorlich ting. Toen viel miin blik op jouw die vlak tegen de wielen van ons rijtuig geleund stond. Het was als een antwoord op mijn gebeden. Carlos stak plotseling zyn hand uit en om vatte de myne. Ik dacht, dat hy yide en voelde my zeer bekommerd om hem. Hy keek my zoo ernstig aan met zyn groote oogen en hield maar steeds myn hand omklemd. „Maar toen ik Jou zag," ging hy na een poosje voort, „zette het zich in myn hoofd vast: dat Is de man, die gezonden is als ant woord op je bidden. Ik voelde het, ik wist het. Ais jy myn nicht kon hebben en myn landen, dacht ik, zou het my even goed zyn als had ik je zuster wel niet heelemaal zoo, maar voor iemand, die binnenkort zal moeten sterven om niets achter te laten dan een marmeren graf, toch goed genoeg. O, je verlangt zoo onder Gods gezegende zon een teeken van je achter te laten en eenigszins te mogen weten, hoe de gang van zaken na je dood zyn zal.... In myn gedachte had ik alles heel gauw geregeld. De groote moeilykheid was O'Brien. Als ik gezegd had: „Hier is de man. die met myn nicht zal trou wen," zou hy jou of my vermoord hebben; hy deinst voor niets terug. Zoo zei ik hem heel kalmpjes: „Kyk eens. heer secretaris, dat is de man, die u noodig hebt om uw Nichols te ver vangen een echte vechtduivel; maar ik denk niet, dat hij er gemakkeiyk op in zal gaan. Lok hem dus naar Ramon en tracht hem te overreden'.' O'Brien was heel blij, omdat hy dacht, dat ik eindelijk eens wat belangstelling begon te krygen voor zyn plannen en omdat het een Engelschman in een vernederende positie zou brengen. Ook Seraphina was biy, omdat ik dikwyls met geestdrift over jou ais een heel moedig en achtenswaardig man had gesproken. Daarop liet Ik je door Ramon mee- troonen, in de verwachting dat de zaak aan my zou worden overgelaten." Zoo had hy het verwacht. Maar in 'n gesprek met Ramon had OBrien my zoo stellig als een heftig separatist hooren beschrijven, dat hy het veilig had gevonden zich geheel bloot te geven. Hy moest daarby ook gerekend hebben op myn jeugd, myn onnoozelheid of myn ge brek aan beginselen. Toen hy zijn fout ontdekte, had hy spoedig besloten, hoe verder met my te handelen: en vreezend voor erger, had Carlos hem laten begaan. Maar toen het jonge meisje my had laten ontsnappen, had Carlos, die ten volle begreep, hoe groot de gevaren waren, wanneer ik met het schip, dat my had opgepikt Havana binnenliep gebruik gemaakt van O'Brien's kapers, die op roof uitgingen, en my redden.... Zoo zat de zaak in elkaar. Tegen het einde van zyn verhaal, ging Car los' adem gejaagd en kort; er was een blos op z'n gelaat; zyn oogen staarden my smeekend aan. „Je zult hier nu biyven, tot ik sterf, en dan moet je.... moet je beschermen...." Hy zonk terug in de kussens. DERDE DEEL DE ONTOEGANKELIJKE STAD EERSTE HOOFDSTUK Al deze gebeurtenissen trekken nu myn geest voorby vervaagd door den afstand in een glans van herinnering. Het was als 'n wondervolle dageraad des levens met al de geheimzinnig heid en belofte van den jongen dag, die breekt door zware donderwolken. Maar toen was ik er door overstelpt. Ik voelde my als iemand die op 't punt te verdrinken tracht zyn hoofd boven water te houden. Natuurlijk, nu was ik niet langer achterdochtig tegenover Carlos; Ik was zeer beschaamd het ooit geweest te zyn. Zijn manier van handelen had ik hem al lang ver geven. „In grooten nood moet je wel je toe vlucht nemen tot zulke wanhoopsmiddelen, had hij, my bezorgd aankykend, gezegd. En zyn dood was nabij. Een antwoord had ik niet ge geven, enkel het hoofd gebogen. Niet, wyi ik nog boos was, maar omdat ik, twijfelend aan myn sterkte, een grooten schroom gevoelde voor den buitengewonen vertrouwenslast. welken deze man, dien ik liefhad om zijn opge ruimdheid, roekeloosheid en romantischen geest, aan mijn onervaren handen wilde toe vertrouwen. Hij had zóó lang gesproken, dat hy, ten slotte uitgeput was teruggezonken in de zachte kus sens van het ontzaglyke, monumentale, met blazoenen versierd bed. Ik verwy derde my uit de kamer, voorgegaan door een grijzen neger, en de zuster glipte naar binnen en ging aan het voeteneinde zitten, met haar blanke handen geduldig saamgevouwen. „Senor," hoorde ik haar zacht verwytend den zieke toeprevelen. „Kijf nu niet op een armen zondaar, dona Maria," sprak hy met zwakke stem, en met 'n dappere poging tot scherts: „De dagen zyn nu kostbaar." Het vreemde, vreeswekkende van wat er ge schied was, overviel my heftig, terwijl ik in een groote kamer met zwaar-getraliede vensters bezig was de lompen af te werpen, waarin ik dit huis had betreden. Het was al nacht ge worden en by het licht van vele kaarsen op een hoogen bronzen kandelaber, die rustte op een voetstuk in den vorm van drie leeuwen- klauwen kleedde ik mij met enkele van Carlos' Mon-on Kn noo't sedert 'k on weg de smokke laars was gaan opwachten, om byna geworgd te worden aooi' de gendarmes, nooit was sindsdien de herinnering aan myn geboortehuis in mij zóó sterk geweest als nu hier. Het was, of ik nooit de behoefte gevoeld had eens om te zien. Maar nu zag ik voor my 't zachte, droome- rige gelaat van Veronica, de strenge, vastbera den trekken van mijn moeder. Ik had nu wel behoefte aan al haar vastberadenheid. De gestalte van mijn vader zag ik, in zijn stoel bij den haard, verslonden in zyn gezoek naar rijmwoorden. Hij had misschien het romantische van myn omstandigheden kunnen begrypen. Hoe meer ik er aan dacht, des te meer werd ik er door aangegrepen. Don Bathasar, dat be greep ik, was van mijn komst op de hoogte. Als in een droom volgde ik den ouden neger, die by de deur van myn kamer was terug gekomen. Meer en meer greep 't my aan in de stilte van de zuilengangen, rondom de binnen plaats. Wy doorliepen de bovenste galery; de stok van den bediende vóór mij klikte telkens tegen den ingelegden vloer; ruischend viel het water neer in het marmeren bekken beneden; glazen lantaarns in bewerkte zilveren omlysting, hingen te branden tusschen de pilaren en ver lichten de breede witte rappen. Een zwarte schildwacht met een ouderwetsch geweer onder den binnenboog van de gewelfde poort stond op, toen wij voorby gingen. Daar, waar in 't schemerdonker licht viel uit de kleine deur opening van 'n wachtkamer vlak by de geslo ten poort, meende ik Castro's punthoed en breeden mantel te zien bewegen. Wij vervolgden onzen weg langs de gewelfde gang tot op zeker oogenblik mijn gids 'n gordijn openschoof naar rechts en links en mij binnen liet gaan. In een groot, helder verlicht vertrek stonden In het midden, drie zwarte gestalten, een man en twee vrouwen. Ik hoorde de oude eenigszins werktuigiyke stem van Don Bathasar die zich zelf en zyn huis te mijner beschikking stelde. De formaliteit van buigingen en beleefdheids frasen bedwong en stuitte de onbegrensde ont roeringen, die al het nieuwe wekte. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10