Door zeeroovers overvallen
1
Met wt&aal van Jen dag
K
DIAM
Kinderhoest
X/ICKS
JECOVITOL
VIJFMAANDEN OP WA TER
EN BROOD
SCHA TKAMERS AAN DEN
BOSPORUS
BAK- EN BRAADVET
DE KLEINE ANNIE EN HET SPOOKHUIS - Anders dan vroeger
HET KAPERSNEST
VRIJDAG 8 DECEMBER
Lotgevallen van drie Engelsche
officieerendie langen tijd in
handen van Chineesche
bandieten waren
Mislukte ontvluchting
V VapoRub
Een „aardappeldag" in
Turkije
HAAR KNIEËN WEIGERDEN
Gevolg van verwaarloosde
rheumatiek
Bergen van de prachtigste edel
st eenen, die een fonkelend
licht verspreiden
Bekwame hofjuweliers
WEERSTANDSVERMOGEN
Zeemonster van 4QOO
pond gevangen
Vdox 'n jecAie.
JCoCiand&dk
ksuüwAï!
INDISCHE POSTVLUCHTEN
45 ets p. pond
22 J ets p. half pond
(goeie ÓBttADE'HBnWHETQCHHIEn
IN DEN HAAK, SANDY, PAT VADER D/ENSP
ÉAAD VROED/RH INVLOED AMI TE WEE DEI ON
NALKEE ZN BEEPE VER00RPEEUJ7EKR/J-
OEN. IK ZOU ZOO ZEOÖEN.PATERCEENYREEtl
DE INVLOED NOODZ MOET ZUN, CE KEKELS DL
SzOÖ ÓÜTULPIO ZUU, VAD SCHULP TE OVEfyj
W/ÓEN
AAR VADER ZEI, DAT, ALS D/E STAATP^-
'RAAD Z'Jy INVLOED N/ETLAATOELDENJt
ALLEN AATf DEN DANS ZOUDEN CNTKO -
EEN. BEDRUP JE DAT, DANDY? IN VER
TZLSELBDEKJES WORPEN DE ENELMEN
AL TDD DOOR DE RECHTERD GESTRAFT,
VADER WEET HOE H/J DE ZAKEN/YDEMi
AAMPAKKEN,EN ALS MACK EN Z 'N TROEP
KRNOEN WAT ZE VERD/ENeNDAI/KNd
TEVREDEN. NAAR ER ZAL VEEl in/loe]
17*
LR DENK PAT, ND AL DIE SCHELMEN
VAN INVLOED EU 6ELD 6BBPWK MAKD/J
OM VRU TE KOMEN. VADER OP ZDN BEURT
VNVLOEDEN OELD 6E8 RU/KT, OM ZE VEROOR
DEELD EN OESTRAFT TE KRNOEN. H/J
TREFT ZE DUS MET HUN ElóEN WAPEN.
vendal zyn com- i Q hodool
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ROMAN VAN
JOSEPH CONRAD
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiin
T<!'
De Engelsche stoomboot „Nanchang" had
verscheidene malen den tocht over de
Liao naar New-Sjang volbracht, zonder
dat men een zeeroover in den omtrek had be
speurd.
Men had wel vaak over piraten hooren spreken
maar men had ze niet te zien gekregen. Vol
gens de berichten huisden ze bij de monding
van de Liao. Uit voorzorg nam men geen pas
sagiers aan boord.
Men kon echter niet voorkomen, dat onder
de bezetting, die behalve zes Engelsche officie
ren meer dan zestig Chineezen omvatte, een
spion verzeild was geraakt; deze man speelde
den bandieten ten eerste het plan van de vaart
en ten tweede levensbijzonderheden over de of
ficieren in handen. Zoo gebeurde het, dat bij
een nieuwen tocht de „Nanching" door piraten
werd overvallen. Het schip lag in de rivier
monding en wachtte op den loods. Plotseling
weerklonken schoten, en even daarna stonden
de misdadigers aan boord. Ze waren gewapend
met nieuwe Mauser-pistolen.
„Wij zoeken de officieren Blue, Hargrave en
Pears", riep de tolk, die de aanvallers hadden
meegebracht. De drie werden geïdentificeerd, ge
bonden en in een van de jonken gegooid, die
lagen te wachten. De lading raakten de ban
dieten niet aan. Het was hun uitsluitend te
doen om menschen, voor wie ze losgeld zouden
kunnen krijgen.
De jonken verdwenen in een van de bochten,
waar niemand ze kon volgen. Drie maanden
hebben de gevangenen daar gezeten. Vervolgens
trokken ze twee maanden achtereen her- en
derwaarts, steeds met den dood bedreigd, voor
al wanneer de regeeringstroepen naderden!
A. O. Blue, een der ontvoerden, beschrijft
de belevenissen der beklagenswaardige officie
ren als volgt:
„Wij hebben vijf maanden lang op heet
water en brood geleefd. Zeer zelden kregen we
een visch. Toen we weer vrij waren, zagen we
er uit als vogelverschrikkers. Men had ons met
tennisschoenen aan gevangen genomen en ons
niet van nieuw schoeisel voorzien. Wij droegen
heel lichte kleeding, die ons in letterlijken zin
van het lijf sleet. Natuurlek kregen we geen
nieuwe kleeren van onze toeziende voogden
Maar het moet worden gezegd, dat ze ons ook
niets afnamen. Alleen maakte één zich meester
van een vlinderdas behoorende tot het avond-
costuum van den oorspronkelijken bezitter. De
bandiet, die zooals te verwachten valt geen
boord om had, verfraaide zich niettemin met
de das, hetgeen-zoo'n onmogelijk gezicht was,
dat we, ondanks onzen onbenijdenswaardigen
toestand, in lachen uitbarstten.
Aanvankelijk zou een van ons naar New-
sjwang worden gestuurd om over het losgeld
te onderhandelen, maar daar kwam niets van,
omdat de soldaten te dicht in de buurt waren.
We zijn ook een keer door collega's-bandieten
geschaakt. Op zekeren nacht werd ons kampe
ment overvallen. We waren buitengewoon ver
heugd, en meenden al, dat we bevrijd waren.
Maar we hadden te vroeg gelachen. We werden
meegesleurd door op buit beluste ambtsbroe
ders van onze gebieders. Dezen schreven een
dreigbrief naar Newsjwang en eischten even
tjes 4 millioen dollars. Later werden we door
de eerste bende heroverd.
Tweemaal hebben we gepoogd te vluchten.
Den eersten keer meenden we dat de sterren ons
den weg zouden wijzen. Maar we oriënteerden
ens verkeerd. We zakten weg in de modder, en
er bleef ons niets anders over dan naar de
bandieten terug te keeren. Die hadden nog
niets gemerkt, maar aan onze met leem be
smeurde kleeren ontdekten ze, dat we weg wa
ren geweest.
Een zeer energieke nadering der militairen
dwong de bandieten tot 'n u tersten maatregel.
Ze dwongen ons in het water te springen en
naar een zandbank te zwemmen. Hier moesten
we ons, omgeven door zwaargewapende ban
dieten, muisstil houden. Niettemin poogden we
en verkoudheid mogen niet worden verwaar»
loosd, maar toch moet gezorgd worden, dat
de teere maagjes niet worden bedorven door
te veel „innemen". Moderne
moeders behandelen „uitwen
dig" met Vicks VapoRub.
Wrijf het op borst en keel.
De Engelsche officieren Blue Har-
1 grave en Pears zijn bijna een half 1
1 jaar door Chineesche bandieten ge-
vangen gehouden. Nadat regeerings-
troepen tevergeefs hadden gepoogd de
slachtoffers te bevrijden, werd er ten-
slotte een losgeld voor hen betaald.
ïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiimiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiïï
nogmaals te ontsnappen. Mij pakten ze na een
half uur, m'n kameraad na zeven kwartier. Het
geboefte bezat uitstekende spionnen en zoo ge
lukte het door de troepen heen te breken.
Eindelijk kwam de bevrijding. Drie Japan-
sche officieren en veertien Mandsjoekwo-sol-
daten brachten den losprijs. We waren gered."
In verband met het sterk afgenomen verbruik
van aardappelen hebben de groentehandelaren
in Turkije een dringend verzoek tot de regeering
gericht om een „aardappel-dag" per week af te
kondigen.
Op dien dag moet iedereen een zekere hoe
veelheid aardappelen eten, of althans koopen.
Onlangs hebben de vischhandelaren een soort
gelijk verzoek tot de regeering gericht, om den
vischhandel voor den ondergang te behoeden
(Ingezonden Mededeéling)
Verlichting na een lijden van 14 jaar
Hier volgt een brief die bewijst, dat zelfs een
lang verwaarloosde rheumatiek voor het juiste
middel zal wijken.
„Ongeveer 12 tot 14 jaar lang heb ik nu aan
rheumatiek geleden en dom genoeg nooit
ernstig geprobeerd het kwijt te raken. Het soort
rheumatiek dat ik had, ontnam my het ge
bruik van handen en knieën. Nu en dan kon
den mijn knieën eensklaps weigeren, zoodat ik
neerviel als geen stoel of tafel in myn nabij
heid was. Eindeiyk besloot ik dan Kruschen
Salts eens te probeeren ik nam een ernstige
proef en nu voel ik me een ander wezen.
Ik kan nauweiyks zelf gelooven, dat ik zoo
korten tyd geleden nog met een stok rond-
strompelde" Mevr. M. L. P.
Rheumatiek wordt veroorzaakt door onvol
doende werking der inwendige organen; een
toestand waarvan de lyder zich zelden bewust
is. Maar het wordt een ongemerkte ophooping
van afvalproducten en een daarmee gepaard
gaande vorming van stoffen, die schadelijk zijn
voor den geheelen gezondheidstoestand. En deze
stoffen ondermynen het geheele gestel.
Kruschen Salts is het natuurlijke recept tot
het behoud van een inwendige zuiverheid. De
zes zouten in Kruschen sporen nieren en in
gewanden aan tot gemakkelijke, geregelde wer
king. U wordt dus inwendig vrijgehouden van
alle onzuiverheden, welke, indien zy zich kun
nen opheopen, ongetwijfeld het peil Uwer ge
zondheid zullen verlagen. De „kleine, dage-
ïyksche dosis" Kruschen voorkomt dit. Want
de zes verschillende zouten in Kruschen ver-
hoogen de werking der afvoerorganen, ver
schaffen U nieuwen levenslust.
Kruschen Salts is uitsluitend verkrygbaar bij
alle apothekers en drogisten 0.90 en 1.60
per flacon. Stralende gezondheid voor één cent
per dag.
Let op dat op het etiket op de flesch, zoowel
als op de buitenverpakking de naam Rowntree
Handels Maatschappy Amsterdam voorkomt.
Nadat het moderne Turkije de fez en den
sluier afschafte en de Europeesche kleeding en
een nieuw schrift invoerde, is men er op uit,
het volksvermogen te vergrooten, en in dat ver
band herinnert men zich de schatkamers van
het sultanaat. Fabelachtig moeten de waaiden
zyn, die daar opgestapeld liggen, maar „fabel
achtig" is voor een minister van financiën een
onduidelijk woord en derhalve liet men een der
meest ervaren juweliers uit West-Europa naar
Turkye komen, om de schatten in de gewelven
van het paleis nauwkeurig te taxeeren.
De schatkamers zyn ondergebracht in bet
„Top Kapon", het slot, dat rust op de funda
menten van oude Byzantijnsche keizerlijke pa
leizen. Geweldige muren, voorzien van spreuken
uit den Koran, die met gulden letters zyn aan
gebracht, omgeven het complex van gebouwen,
die den sultan en zijn hofstoet herbergden. Het
reusachtige juweelengebouw verraadt reeds van
buiten door zün kostbare versiering zijn be
stemming. Het is uitgerust met mozaïeken en
arabesken en zware bronzen poorten bescher
men het. Wanneer die zich openen en het zon
licht in de gewelfde hall valt, dan ïykt het een
sprookje uit duizend-en-één-nacht In glazen
vitrines liggen rondom aan de muren bergen
van edelsteenen, die een fonkelend licht ver
spreiden. Men bewondert hier losse en gezette
steenen, ruw of geslepen. In het midden de ge
weldige pronktroon uit massief goud. bezet met
twintigduizend parels en vele robijnen en dia
manten. Hij werd gebouwd door Moerad, den
sultan, die deze kamers leeg vond en ze na zijn
dood gevuld achterliet, zelfs zoo gevuld, dat zy
in vergelijking daarmede op het oogenblik arm
lijken. Maar vijf-en-twintig van zijn rijkste
pasja's en familieleden moesten hun leven of
feren, om den honger van hun vorst naar ju-
wee'en te stillen.
Vele eeuwen lang werkten bekwame hofjuwe
liers, büna altijd Grieken, er aan om dezen rijk
dom aan losse steenen te verwerken tot siera
den en wapenen. Daar liggen dolken, welker
greep bestaat uit één enkelen edelsteen, zwaar
den, die bezaaid zyn met fonkelende steenen
en prachtige halssieraden.
De juwelier, die de schatten moest schatten,
kwam tot 'n taxatie van 200.000 000 gulden. En
daarby zijn nog niet inbegrepen de kostbaar
heden der andere vertrekken. Zooals de troon
van den sjah, een geschenk aan Selim den
Grimmigen, een meubel uit sandelhout, drie me
ter hoog. Van hét hout is geen stukje te zien,
zoo dicht is het bezet met juweelen en schit
terend bewerkt goud. Of zooals de kroon van
de sultane met haar sprookjesachtige smarag
den, die een omtrek heeft van 30 c.M„ een
hoogte van 14 en een dikte van 5 c.M. Of zoo
als de reusachtige gouden schaal, die versierd
is met 2000 diamanten.
En verder vallen buiten die 200.000.000 gul
den de collectie schitterend versierde harnas
sen, de honderden onschatbaar kostbare tapij
ten, welker geiyken op de aarde niet zijn, de
stapels kisten met ongemunt goud in de ge
welven en de overdreven weelderige versieringen
van het huis van een Oostersch heerscher.
T)at is wat ieder noodig
heeft. Niet alleen vermin
dert JECOVITOL het
rhacliitis-gevaar. doch zij
geeft meer weerstand
tegen griep en andere in
fectie-ziekten door het
vitaminegehalte A (min
stens 50 eenheden). Het
vitamine-gehalte D (min
stens 250 prophyL
125 internat, een
heden) is werk
zaam tegen rhachitis (Eng.
ziekte). Onder ykcon-
tröle van een Neder
landse!) Professor.
«ROCADES-STHEEMAN PHARMACIA
In de Arabische Zee heeft iemand een reus-
achtigen rog gevangen, die breeder was dan de
beide uitgestrekte armen van een man lang
zyn. Men zou het bericht over deze ongewone
vangst voor visscherslatijn kunnen houden,
wanneer niet de sporthengelaar, Tom Bazi,
elk onderdeel van den opwindenden strijd met
den rog dcor momentopnamen aan boord van
zyn schip had vastgelegd. In het tusschen
Voor-Indië en Arable gelegen deel van den
Indischen Oceaan lag het drietons zeiljacht
van den Enge'schman voor anker, toen plotse
ling de boot een stoot kreeg en begon af te
drijven. Een reusachtige rog had, zooals later
bleek, zich in het ankertouw van de boot op
een diepte van 35 meter zoo vast verstrikt,
dat hij zich niet kon bevrijden. Hij scheurde
het zware anker uit den rotsachtigen zeebo
dem en sleepte de zeilboot ongeveer drie
kilometer met zich mee. Na urenlangen strijd,
die de bemanning herhaalde'yk in een ge-
vaarlyke positie bracht, gelukte het den reus-
achtigen rog eenige harpoenen in het lichaam
te werpen. De met stekels bedekte staart van
het vertwijfeld strijdende monster zweepte
het water tot hooge golven op. Een moedig in-
landsch visscher dook tenslotte met een lang
scherp mes en gaf het dier den genadestoot
De rog mat in de breedte 6.60 meter en had
met inbegrip van den staart van 1.20 meter,
een lengte van 6.30 meter. De visch werd in
een gedeelte der zee dat ve'e mylen van de
bewoonde wereld was gelegen gevangen, zoo
dat geen nauwkeurige gewichtsmeting kon
plaats vinden. De gelukkige vanger gelooft
echter zonder overdrijving deze gevangen reu-
zenrog op minstens 2000 K.G. gewicht te kun
nen schatten.
De „Pelikaan" is op de thuisreis Donderdag
te Rome aangekomen en de „Oehoe" is op de
uitreis te Marseille geland.
De „Kwartel" is op de thuisreis te Bangkok
geland.
apitein Leeuwendal van het 14de regi
ment Infanterie keek met vorschenden
blik naar de stroeve gezichten van de
Compagnie. Het was als wilde hy de gedachten
van de soldaten op hun gezichten lezen, doch
er was geen andere expressie dan die van on-
verbiddelyke gehoorzaamheid en onderdanigheid
op te zien.
Misschien was het dat hij angst, misschien
wel boosheid over de intrekking van het verlof,
dat hy zooeven ter kennis gebracht had, in de
gelaatstrekken had verwacht, zeker is het, dat
zyn krachtige stem, nog krachtiger klonk, toen
bij commandeerde:
„Ingerukt marsch".
Als mitrailleurvuur klonk het gekletter van
de tegen elkaar vliegende hakken van de tien
tallen soldatenkistjes en zwygend keerden de
miliciens en landstormers terug naar hun
„chambree".
Aldaar brak een storm van verontwaardiging
los, want velen waren door deze plotselinge
stopzetting, veroorzaakt door het dreigende oor
logsgevaar, gedupeerd.
Sergeant Adam was één van die gedupeerde
landsdienaren. Bij hem was de teleurstel ing zoo
mogelyk nog merkbaarder dan bij de anderen.
Niet alleen woede, maar ook teleurstelling tee
kenden zich op zijn gelaatstrekken af.
„Is dat even een strop, jongens?" sprak hy
tot zijn kamerganooten. „Morgen zouden mijn
vier dagen periodiek verlof ingaan. En nu dit.
precies op den verjaardag van myn meisje. Is
het niet om razend te wordendrommels, je
moet toch maar een pechvogel zijn."
„Pechvogels zijn gewoonlyk gelukkig in de
liefde. En dat geldt voor jou zeker, Henk, an
ders zou je geen Adam heeten...."
„Obedoel je datklonk het uit een
donker hoekje van het vertrek, maar de jonge
man, met den naam uit het verre verleden, ver
waardigde zich niet op deze flauwiteit te ant
woorden. Diepe rimpels ploegden zyn voorhoofd
en met driftige passen liep hij langs de krib
ben. Het kleine, eigenaardig gevormde wratje
tusschen de oogen ging bijna geheel schuil ach
ter de plooien in zijn voorhoofd.
Met een driftigen ruk stond hij stil en keek
triomfantelijk den kring zijner collega's rond.
„Kunnen jullie zwygen, jongens?" vroeg hij.
„Als het graf, Henk," antwoordde een der
onderofficieren, die daarmede de meening van
allen weergaf. „Wij zwijgen nog beter dan wy-
len Willem van Oranje," vervolgde hy glim
lachend. „Maar nu moet je ook eens zeggen,
wat je met die vraag voor hebt, Henk."
Adam haalde de schouders op.
„In mijn omstandigheden is er maar één ding
moveiyk, jongens," zei hij.
„Op de pof...." klonk het wederom uit den
zelfden hoek van zooeven.
„Ofbedoel je dat soms niet, Henkie?"
Nogmaals haalde de ander de schouders op
en gaf glimlachend toe:
„Dirk heeft het gezegd, dus behoef ik het niet
te herhalen. Bovendien heb ik avondpermissie
gevraagd en gekregen en Dirk heeft den week-
dienst."
Hij wendde zich tot den sergeant van de week
met de vraag:
,,'t Gaat wel, hè Dirk....?"
De ander deed alsof hij de vraag niet hoorde
en ontwijkend antwoordde hy:
„Denk maar om de petoet, verliefde gek. De
Leeuw is een echte leeuw, als hij Je snapt."
„De doodstraf is er af," zei Adam laconiek,
terwijl hij uit zijn ransel alles te voorschijn
haalde, wat hij voor een ongemerkt verdwijnen
noodig had. Daaronder bevond zich een keurig
burgercostuum, benevens een paar glimmende
lakschoenen en een licht Stetston-hoedje.
Toen hij een paar uur later het eenige hotel
ter plaatse verliet, was hij geen „sergeant",
maar mijnheer Adam.
De stationschef, een lange gebaarde man, d'e
tevens loketbeambte, wisselwachter, telegrafist,
ladingmeester en wie weet wat nog meer in een
persoon vereenigde, viel van verbazing byna
onderste boven, toen de zeldzame reiziger een
biljet eerste klasse vroeg.
Het was den goeden man m'sschien in geen
jaren gebeurd, dat hy zulk een voornaam rei
ziger had en hij dacht er aan of dit misschien
0 -
het einde zou beteekenen van de wereldcrisis.
De trein stond maar even stil en Adam wipte
vlug naar binnen, zonder ook maar één blik
achter zich te werpen. De chef sloot de coupé
deur achter hem en op hetzelfde moment
groette de spybelende sergeant den eenigen
medereiziger in zyn coupé.
Er zijn van die momenten in 's menschen
leven, dat de schrik het bewuste handelen be
let en alle bewegingen nog slechts automatisch
verricht worden. En dat is maar goed ook, want
ware onze vriend Adam minder ontsteld geweest,
dan had de angst hem misschien tot een wan
hoopsdaad gebracht. Misschien was hij met
levensgevaar uit den reeds rijdenden trein ge
sprongen, of had hij zich als een idioot aange
steld. Nu deed hy zijn bewegingen werktuigelijk
alsof het niets bijzonders was, dat hy in civiel
den coupé deelde
met.kap. Leeu-
pagme-comman- ut
dant, dezelfde die I
hem en de ande- f je aat...Z\
ren enkele uren
eleden nadruk- ■■■■■•..•■.■•.•mi.
kelyk verboden had het garnizoen te verla
ten.
Innerlyk voelde hy zich echter als een drenke
ling. Hy zocht naar den stroohalm, die hem
uit zyn netelige positie zou kunnen verlos
sen.
Eenklaps flitste een gedachte door Adam's
brein. De laatste woorden hadden hem inspi
ratie gegeven tot een klein éénactertje en hy
schudde ontkennend het hoofd, terwyl hy
sprak:
„Het spyt my, maar ik heb niet de eer,
k..mynheer."
Byna had hy zich versproken en den kapi
tein, die eveneens in burgerkleeding was, bij
zyn rang genoemd, hetgeen hem onherroepelijk
verraden zou hebben.
Toen stond de officier op maakte een vrien
delijke buiging en sprak zoo beleefd mogelijk:
„Excuseermyn naam is Leeuwendal, ka
pitein by het 14e regiment infanterie. Ik
meende in u een bekende te zien."
„Heel aangenaam," antwoordde de ander.
„Mijn naam is Adam...."
„Ahaaameesmuilde de kapitein. „Dan
zijn wy toch geen onbekenden voor elkaar,
sergeant."
„Neem me niet kwalijk, kapitein," zei de an
der met den moed der wanhoop. .,U vergist zich.
Ik ben niet in militairen dienst en nog veel
minder sergeant. Ik ben civiel ingenieur."
De kapitein liet een zacht geflu't tusschen de
tanden hooren en mompelde binnensmonds:
„Obedoel je dat....?"
De sergeant haaide verl'cht adem en uit dit
eigenaardig gezegde meende hij te mogen op
maken, dat deze slag voor hem was en moe
dig vervolgde hij:
„Maar ik wil u wel even uit den drorm hel
pen, kapitein. U verwart my met myn broer
Hendrik. U kent hem dus
„O, jaaadat is te zeggen.... Ik heb een
zekeren sergeant Adam bij mijn compagnie."
„Ziet u welgrinnikte de ander. „Dat
zal mijn broeder wel zijn. Temeer daar wy als
twee drupnels water op elkaar gelijken. Een
beste aardige jongen, vindt u niet kapitein..?"
„Ik kom juist van hem vandaan." vervolgde
de sergeant. „Ik moest toch in B. zyn en
toen dacht ik: Ik zal maar even by Hendrik
aanloopen. Hij vertelde my van de intrekking
van zyn verlof en u begrijpt, dat hy dat ver-
schrikkelyk vond, omdat juist morgen zijn
meisje jarig is. Een nauwgezet persoon anders,
vol dienstyver en plichtsgevoel, kapitein. Daar
weet ik van mee te praten. Voor de aardig
heid vroeg ik hem met mij mede te gaan, maar
hy was er met geen geweld tce te bewegen, het
verbod te overtreden. Ik had eigenlyk cok in
dienst moeten gaan, maar daar ben ik niet
zoo geschikt voor als Hendrik, die lag ais jon
gen van twee jaar al over den grond te rollen
met tinnen soldaatjes en op vyftienjarigen leef-
ty'd schoot hij op alle kermissen den eersten
pry's. Ik twijfel er niet aan, of hij zal een
prachtige carrière maken, gelooft u dat ook
niet, kapitein?"
„Ojaaaa.... zekerrrrr...."
Bij dit duidelijk, maar merkwaardig lang
gerekte antwoord, kreeg de sergeant een on
behaaglijk gevoel, maar niettemin hield hy den
officier het verdere gedeelte der reis zoo aan
genaam mogelyk bezig, zoodat deze er seen
woord tusschen kon kry'gen.
„Toen de trein op de plaats van bestemming
aankwam en sergeant Adam zich tusschen de
uitstappende reizigers op het perron wilde be
geven, klopte kapitein Leeuwendal hem op den
schouder en sprak:
„Gy zijt werkeiyk een onderhoudend prater,
mijnheer de ingenieur.een echt gezellig cau
seur. Geiyk u zeer terecht opmerkte, is ook uw
broeder een heel aardig mensch. Maar hy heeft
bovendien nog meer groote soldateneigen-
schappen, als alleen goed schieten, plichtsbe
trachting en dienstijver. Hy beschikt ook over
een buitengewone dosis tegenwoordigheid van
geest. Hy kan zich goed aan moeilijke omstan
digheden aanpassen. Die eigenschap hebt gy
zeker vergeten. Groet uw broeder vriendelijk
van mij, maar vergeet vooral niet, er uit mijn
naam bij te voegen, dat de ontmoeting met zijn
tweelingbroeder hem niet zal baten. Ondanks
zyn tegenwoordigheid van geest, gaat hij
minstens veertien dagen achter slot.
De gehjkenis tusschen u en uw broeder is
werkelijk frappantzelfs dat zeshoekige
wratje op uw voorhoofd lijkt als twee druppels
water op dat van uw broeder. Zelfs de kleur
is precies geiyk. Vaarwel, mynheer de civiel
ingenieur en veel genoegen...."
A TIA op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f O fkfkfk bU levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7C/1 by een ongeval met f O CV) by verlies van een hand f 1 OT ai) verlies van een f Cfk by een breuk van f Af) hy verlies van 'n
AllC QOOTlTie S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeeringen T OUUU»m verlies van belde armen, belde beenen of belde oogen F t cloodelijkeu afloop# Kn/V» een voet of een oog# luim of wijsvinger Visbeen of arm# tri/» anderen vinger
23.
(Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp.
een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos
Rlego uit naar Jamaica, geholpen door den
verloofde van zyn zuster Veronica Ralph
Rooksby. Hier komt hl) ln kennis met den
rechter O' Brlen en met Don Ramon, die
Kemo willen overhalen dienst te nemen bil
zeeroovers. die Rlo Medio als basis hebben
Als hll hier niet op Ingaat wordt hij over
weldigd en aan boord van een schip ge
bracht. Hy weet echter sDoedlg te ontsnap
pen en wordt opgepikt door een ander
schip, dat hem naar Havanna zal meene
men. Naby de Cubaansche kust worden zit
echter door zeeroovers. die onder bevel staan
van een vriend van Carlos. Thomas de
Castro, overvallen. John Kemp wordt ge
vangen genomen en met het kaperschip
naar Rlo Medio gebracht Hier leidt men
hem aan het ziekbed van Carlos).
„Veel zorgen heb ik my gemaakt over de
vraag, hoe dien O'Brien in zyn plannen te
dwarsboomen. Myn oom ging naar Kingston in
de overtuiging dat het zyn plicht was toe te
zien, of de terechtstelling van die ongelukki-
gen op gepaste en menschwaardige wyze ge
schiedde. OBrieu vergezelde ons als zyn
secretaris. Ik bevond mij in den afschuwelijksten
gemoedstoestand en bad om bijstand en voorlich
ting. Toen viel miin blik op jouw die vlak tegen
de wielen van ons rijtuig geleund stond. Het
was als een antwoord op mijn gebeden.
Carlos stak plotseling zyn hand uit en om
vatte de myne.
Ik dacht, dat hy yide en voelde my zeer
bekommerd om hem. Hy keek my zoo ernstig
aan met zyn groote oogen en hield maar steeds
myn hand omklemd.
„Maar toen ik Jou zag," ging hy na een
poosje voort, „zette het zich in myn hoofd
vast: dat Is de man, die gezonden is als ant
woord op je bidden. Ik voelde het, ik wist het.
Ais jy myn nicht kon hebben en myn landen,
dacht ik, zou het my even goed zyn als had ik
je zuster wel niet heelemaal zoo, maar voor
iemand, die binnenkort zal moeten sterven om
niets achter te laten dan een marmeren graf,
toch goed genoeg. O, je verlangt zoo onder Gods
gezegende zon een teeken van je achter te laten
en eenigszins te mogen weten, hoe de gang van
zaken na je dood zyn zal.... In myn gedachte
had ik alles heel gauw geregeld. De groote
moeilykheid was O'Brien. Als ik gezegd had:
„Hier is de man. die met myn nicht zal trou
wen," zou hy jou of my vermoord hebben; hy
deinst voor niets terug. Zoo zei ik hem heel
kalmpjes: „Kyk eens. heer secretaris, dat is de
man, die u noodig hebt om uw Nichols te ver
vangen een echte vechtduivel; maar ik denk
niet, dat hij er gemakkeiyk op in zal gaan.
Lok hem dus naar Ramon en tracht hem te
overreden'.' O'Brien was heel blij, omdat hy
dacht, dat ik eindelijk eens wat belangstelling
begon te krygen voor zyn plannen en omdat
het een Engelschman in een vernederende
positie zou brengen. Ook Seraphina was biy,
omdat ik dikwyls met geestdrift over jou ais
een heel moedig en achtenswaardig man had
gesproken. Daarop liet Ik je door Ramon mee-
troonen, in de verwachting dat de zaak aan
my zou worden overgelaten."
Zoo had hy het verwacht. Maar in 'n gesprek
met Ramon had OBrien my zoo stellig als een
heftig separatist hooren beschrijven, dat hy
het veilig had gevonden zich geheel bloot te
geven. Hy moest daarby ook gerekend hebben
op myn jeugd, myn onnoozelheid of myn ge
brek aan beginselen. Toen hy zijn fout ontdekte,
had hy spoedig besloten, hoe verder met my te
handelen: en vreezend voor erger, had Carlos
hem laten begaan.
Maar toen het jonge meisje my had laten
ontsnappen, had Carlos, die ten volle begreep,
hoe groot de gevaren waren, wanneer ik met het
schip, dat my had opgepikt Havana binnenliep
gebruik gemaakt van O'Brien's kapers, die
op roof uitgingen, en my redden.... Zoo zat de
zaak in elkaar.
Tegen het einde van zyn verhaal, ging Car
los' adem gejaagd en kort; er was een blos op
z'n gelaat; zyn oogen staarden my smeekend
aan.
„Je zult hier nu biyven, tot ik sterf, en dan
moet je.... moet je beschermen...."
Hy zonk terug in de kussens.
DERDE DEEL
DE ONTOEGANKELIJKE STAD
EERSTE HOOFDSTUK
Al deze gebeurtenissen trekken nu myn geest
voorby vervaagd door den afstand in een glans
van herinnering. Het was als 'n wondervolle
dageraad des levens met al de geheimzinnig
heid en belofte van den jongen dag, die breekt
door zware donderwolken. Maar toen was ik er
door overstelpt. Ik voelde my als iemand die
op 't punt te verdrinken tracht zyn hoofd boven
water te houden. Natuurlijk, nu was ik niet
langer achterdochtig tegenover Carlos; Ik was
zeer beschaamd het ooit geweest te zyn. Zijn
manier van handelen had ik hem al lang ver
geven. „In grooten nood moet je wel je toe
vlucht nemen tot zulke wanhoopsmiddelen, had
hij, my bezorgd aankykend, gezegd. En zyn
dood was nabij. Een antwoord had ik niet ge
geven, enkel het hoofd gebogen. Niet, wyi ik
nog boos was, maar omdat ik, twijfelend aan
myn sterkte, een grooten schroom gevoelde
voor den buitengewonen vertrouwenslast. welken
deze man, dien ik liefhad om zijn opge
ruimdheid, roekeloosheid en romantischen
geest, aan mijn onervaren handen wilde toe
vertrouwen.
Hij had zóó lang gesproken, dat hy, ten slotte
uitgeput was teruggezonken in de zachte kus
sens van het ontzaglyke, monumentale, met
blazoenen versierd bed.
Ik verwy derde my uit de kamer, voorgegaan
door een grijzen neger, en de zuster glipte naar
binnen en ging aan het voeteneinde zitten, met
haar blanke handen geduldig saamgevouwen.
„Senor," hoorde ik haar zacht verwytend den
zieke toeprevelen.
„Kijf nu niet op een armen zondaar, dona
Maria," sprak hy met zwakke stem, en met 'n
dappere poging tot scherts: „De dagen zyn nu
kostbaar."
Het vreemde, vreeswekkende van wat er ge
schied was, overviel my heftig, terwijl ik in
een groote kamer met zwaar-getraliede vensters
bezig was de lompen af te werpen, waarin ik
dit huis had betreden. Het was al nacht ge
worden en by het licht van vele kaarsen op
een hoogen bronzen kandelaber, die rustte op
een voetstuk in den vorm van drie leeuwen-
klauwen kleedde ik mij met enkele van Carlos'
Mon-on Kn noo't sedert 'k on weg de smokke
laars was gaan opwachten, om byna geworgd
te worden aooi' de gendarmes, nooit was
sindsdien de herinnering aan myn geboortehuis
in mij zóó sterk geweest als nu hier. Het was,
of ik nooit de behoefte gevoeld had eens om te
zien. Maar nu zag ik voor my 't zachte, droome-
rige gelaat van Veronica, de strenge, vastbera
den trekken van mijn moeder. Ik had nu wel
behoefte aan al haar vastberadenheid. De
gestalte van mijn vader zag ik, in zijn stoel
bij den haard, verslonden in zyn gezoek naar
rijmwoorden. Hij had misschien het romantische
van myn omstandigheden kunnen begrypen.
Hoe meer ik er aan dacht, des te meer werd
ik er door aangegrepen. Don Bathasar, dat be
greep ik, was van mijn komst op de hoogte.
Als in een droom volgde ik den ouden neger,
die by de deur van myn kamer was terug
gekomen. Meer en meer greep 't my aan in de
stilte van de zuilengangen, rondom de binnen
plaats. Wy doorliepen de bovenste galery; de
stok van den bediende vóór mij klikte telkens
tegen den ingelegden vloer; ruischend viel het
water neer in het marmeren bekken beneden;
glazen lantaarns in bewerkte zilveren omlysting,
hingen te branden tusschen de pilaren en ver
lichten de breede witte rappen. Een zwarte
schildwacht met een ouderwetsch geweer onder
den binnenboog van de gewelfde poort stond
op, toen wij voorby gingen. Daar, waar in
't schemerdonker licht viel uit de kleine deur
opening van 'n wachtkamer vlak by de geslo
ten poort, meende ik Castro's punthoed en
breeden mantel te zien bewegen. Wij vervolgden
onzen weg langs de gewelfde gang tot op zeker
oogenblik mijn gids 'n gordijn openschoof
naar rechts en links en mij binnen liet gaan.
In een groot, helder verlicht vertrek stonden
In het midden, drie zwarte gestalten, een man
en twee vrouwen. Ik hoorde de oude eenigszins
werktuigiyke stem van Don Bathasar die zich
zelf en zyn huis te mijner beschikking stelde.
De formaliteit van buigingen en beleefdheids
frasen bedwong en stuitte de onbegrensde ont
roeringen, die al het nieuwe wekte.
(Wordt vervolgd)