7id m'dmlmn Jen dag f 100.- keerden wij heden uit I f76.155.- Wat staat ons ïn 1934 te wachten? [ONZE 261e U I T K E E R I N G HET KAPERSNEST VOORZEGGINGEN BIJ DE VLEET LICHT Alle abonné's ongevaUen1 verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen f3000. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f750. doodeiijken afloop 1250.' JOSEPH CONRAD DONDERDAG 14 DECEMBER Amerika wacht met spanning op Lee's voorspellingen Geen nieuwe oorlogen! Een miskend muziek instrument VOOR DB wal NATIONALE k DRANK A Spada weer voor den rechter Opgravingen te Paestum ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallen-verzekering aan den Heer C. TROMP, Aagje Dekenstraat 16, Haarlem, wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAC VAN I 1 aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS ZOO MOO! OEKLEURD WAREN. MEM KAM ZE WEL HONDERD METER DIEP ZIEN. HET WATER ZOO PQORSCHU- HEHD ALS KRISTAL. PIE HEEKEM WILLEM WEL HONDERD 6UL DEM betalen ais iemamömom kan ZEÜÜEM, waar. HETROODHARKjE K/MO ÓEBLEVEN /X /Oa IR HEB HAAR öEZIEtl. TOEMPÏË BEMDEME aam WELHET WAREM ZEE. HOOVERS K/JK MAAREEMÓ HOE ZE ME TOEÓETAKELP HEBBEN. EM ZE ME33EM HET K/MO JM EEM ZE/L - \gOOT MEECEMOMEM. OE MEESTEM VAM P/£ KE-. Hels vertellen maar wat/ maar on klinkt toch wel oe LVOFWAARD'OC ik wed dat ze OP DIE ZEILBOOT was, P/E MA ZEE VOER, TOEN WE HIER AAM Tamd kwamem. K™:: \De Chineesche AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ROMAN VAN Als gewoonlijk gaat ook thans weer het ten einde spoeden van het jaar gepaard met een zondvloed van voorspellingen omtrent hetgeen der wereld in den loop van het volgend jaar te wachten staat. Helder zienden, sterrewichelaars en waarzeggers van allerlei aard wedijveren om het publiek te overstelpen met sensationeele onthullingen over de sensaties van het voor de deur staande 1934. Het is niet altijd even eenvoudig om wegwijs te worden temidden der ontelbare voorzeggingen die elkaar in den regel danig tegenspreken, en daarom is het wel het eenvoudigst dat men zich aan een der broodetende profeten houdt en de anderen verwerpt. Dat heeft ook schrij ver dezes gedaan en zijn keuze is gevallen op den Amerikaan W. Lee. Natuurlijk staat het den lezer volkomen vrij zich een anderen lijf- profeet te kiezen, maar dan moet hij het onderstaande niet lezen, opdat hij niet in de war rake. Lee werkt telkenjare in het begin van de maand December een overzicht voor het ko mende jaar uit en wanneer wij de Amerikaan- sche bladen mogen gelooven, dan wachten de Vereenigde Staten in ademlooze spanning de publicatie van Lee's voorzeggingen af. Lee geniet een groote bekendheid in Wallstreet. Men zegt dat hij de trouwe raadsman is van verschillende Amerikaansche geldmagnaten. Dus: wat brengt 1934? Een geleidelijke, uiterst langzaam en aan vankelijk zelfs moeilijk waarneembaar herstel van het evenwicht onzer wereld, die op het oogenblik in hoogspanning leeft en bijna met den ondergang bedreigd wordt. Het komt niet tot een oorlog, noch tusschen Frankrijk en Duitschland, noch tusschen Japan en Rusland. In het eerste geval zal Frankrijk de overhand weten te behouden en het Saargebied zonder volksstemming verkrijgen. In het tweede ge val zullen de Russen noodgedwongen toegeven en Japan hoeft slechts te onderhandelen om in alle opzichten zijn zin te krijgen. In Amerika zullen groote veranderingen plaats grijpen welke ook op de rest der wereld invloed zullen uitoefenen. In den loop van den zomer zal eindelijk de stabilisatie doorgevoerd worden van den dollar en wel op ongeveer een derde zijner oorspronkelijke waarde. Tot dien tijd zullen de grootste beurzen ter wereld echter nog vele zwarte dagen beleven en wel in Amerika in het begin van Mei en in Europa tegen het einde derzelfde maand. In de Vereenigde Sta ten zullen er nog meer groote rijkdommen defi nitief vernietigd worden. Gesteld dat er op het oogenblik nog miljardenvermogens bestaan, in 1934 zullen die voorgoed tot het verleden be- hooren. Drie algemeen bekende persoonlijkheden zullen het volgend jaar sterven. De eerste is het hoofd van een Midden-Europeesch land. dat het volgend Nieuwjaar niet meer beleven zal. (Von Hindenburg?) De tweede is een der populairste multimiljoenairs der Vereenigde Staten. (John D. Rockefeller? Henry Ford? Pierpont Morgan?) Het derde sterfgeval betee- kent een zwaren slag voor Engeland, dat een zijner beste politici verliest. De misdadigheid zal enorm toenemen. Een gangstersbende zal in Chicago een misdaad be gaan, zooals de wereld er tot heden nog geen aanschouwd heeft. Een groote bank zal met al haar personeel in de lucht geblazen worden. In Frankrijk wordt een massamoordenaar ont maskerd, die Landru verrq in de schaduw stelt. In Duitschland zullen er in 1934 meer menschen terechtgesteld worden dan in heel het tijdperk van 1918 tot 1933. In den herfst van 1934 zal de wereld opge schrikt worden door het bericht van een onge hoorde natuurramp in Japan. De uitbarsting van een vulkaan zal duizenden menschenlevens vernietigen. De Fransche Atlantische kust wordt twee malen door een cycloon geteisterd. In Australië valt een meteoor, welke een groote paniek zal verwekken. Tegen het einde van den zomer en in het begin van den herfst zal er in Midden-Europa een epidemie woeden die, even als Indertijd de Spaansche griep, vele slacht offert vraagt. Bepaald sympathiek ziet deze opsomming er niet uit en men zou zelfs geneigd zijn te be sluiten dat Lee in 1934 een soort rampjaar voor ziet. De Amerikaansche helderziende schijnt zelf ook tot die ontdekking gekomen te zijn, want aan zijn ongeluksprofetieën knoopt hij ook nog een serie van aangenamer vooruitzichten vast. Zoo zullen de Russen een nieuwen stratosfeer tocht organiseeren en tot een hoogte van vijf tig-duizend Meter in de luchtzee doordringen. Tegen het einde van het jaar zullen de Ameri kanen er in slagen dit fabelachtig record te verbeteren. Wat de technische uitvindingen betreft, neemt Frankrijk de leiding in handen. Vooral de experimenten om zonnestralen in electrici- teit om te zetten, zullen in dit land groote vor deringen maken. In Amerika zal men een preparaat uitvinden dat in plaats van steenkool en olie gebruikt kan worden. De grootste geneeskundige ontdekking is ten slotte aan Oostenrijk voorbehouden. Een Ween- sche dokter zal het geneesmiddel vinden voor kanker. En tenslotte nog een voorspelling van schrijver dezes: het aantal abonné's van dit blad zal minstens verdubbelen, want niemand wil na tuurlijk een goede uitvoerige berichtgeving mis sen over zoo vele en zoo belangrijke dingen die te gebeuren staan. uiiiiiiitiiiimiiiiiimiiiiiii Toen men terecht aanstalten maakte, om de negerliedjes te verbannen en uit de dancings te verwijderen, had men zich ook in vele kringen tegen een muziek-instru- ment gekeerd: de saxophone. Zeker was dit in strument omdat het bij voorkeur bij Jazz muziek gebruikt werd, eenigszins in discrediet geraakt, maar men had daarbij uit het oog verloren, dat het hier een echt Europeesch in strument gold, dat in 1848 door den instru ment-bouwer Adolf Sax uitgevonden werd. Toen de uitvinder Sax in de vijftiger jaren der vorige eeuw zijn nieuw instrument den mu- ziek-experts voorlegde, oogstte hij zeer veel bijval. De Fransche componist Hector Berlioz, de hartstochtelijke vereerder van Gluck en Beethoven, schreef er zeer enthousiast over: „De klank der saxophone is van een zeld zame en kostelijke schoonheid, hij is sonoor maar toch doordringend, ook in de hoogere tonen, is vol en krachtig in de lage tonen, vol uitdrukking in de middeltonen en heeft veel overeenstemming in klank met die van de violoncel, klarinet en Engelsche hoorn. De saxophone past zich bij iedere stemming aan en is het meest geschikt voor langzame en teere muziek." Op dezelfde manier als Berlioz uitten zich ook andere beroemde componisten als Verdi, B'zet en Richard Strauss, die de saxophone een plaats in hun composities aanwezen. Toch heeft zij zich in de kunstmuziek niet kunnen handhaven. Richard Wagner bijv. wilde er niets van weten, evenmin als Brahms. Er be staat evenwel mogelijkheid, dat wü. de saxo phone in de moderne kunstmuziek weer ont moeten. Door geschikte inlassching van dit instrument in de composities, zouden prachtige effecten bereikt worden, die met andere instru menten niet mogelijk zouden zijn. üsïm: De Corsicaansche bandiet Spada, eens de schrik van het Maquis, en thans de vreedzame gevangene in de gevangenis te Ajaccio, zal op nieuw voor eenige zijner misdaden terechtstaan. Wegens het ongeoorloofd dragen van wapens is hij reeds tot twee jaar gevangenisstraf ver oordeeld. Dezen keer wordt hij beschuldigd van het stopzetten van een openbaren dienst, namelijk den postdienst tusschen Ajaccio en Lopigna. Hij had den postwagen in brand gestoken en de drie gendarmes, die dezen wagen begeleid den, neergeschoten. Daar hij had aangekondigd ook de volgende postwagens te zullen aanvallen, had men den dienst voor een maand moeten stopzetten. Spada zal nu terechtstaan voor het aanhou den van den postwagen en later voor het neer schieten van de gendarmes. Ook al zijn de dagen donker Die de maand December biedt, Zelfs al gaan de dagen korten, Zöö dat men dat korten ziet. Toch geeft deze maand een lichtpunt, Niet slechts uitgedrukt in Watt, Maar een lichtpunt, dat bijzonder Ook een massa vreugd omvat! Want het schoon e Kerstfeest nadert- Iedereen denkt dan aan Hem, In dien stillen nacht geboren In den stal van Bethlehem! Als de klokken strakjes luiden Door de stilte van den nacht, Wordt Hem hulde en aanbidding In Zijn stalleken gébracht. Dit gebeuren, dat zoo heerlijk Alle werelden omving, Vieren wij ook, ter vergrooting, In den huiselijken kring- Zie de lichten in de straten, Zij weerspiegelen den geest. Zöö wordt reeds vooruitgeloopen Op dit grootsche, schoone feest! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) ülllllllIlllllllllllllllillllllllMllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllr; Bij de opgravingswerken te Paestum is thans het antieke Forum aan het licht gekomen. Het plein was, naar het blijkt, door een zuilengang in Dorischen stijl omgeven. Aan de Noordzijde vond men de overblijfselen van verschillende tavernes, voorts de resten van een gymnasium en van een Grieksch theater, alsmede deelen van tempels, overheidsgebouwen en badinrichtingen, welke laatste voorzien waren van een geraffi neerd systeem voor warmwatervoorziening. Ver scheidene van deze architectonische resten dra gen inscripties, waaruit de bestemming van de betreffende gebouwen en bijzonderheden omtrent verschillende fraaie beeldhouwwerken door gaans in goeden staat gevonden, waarvan de stichting zijn af te leiden. Overigens zijn ex vooral een vrouwenbeeld, naar Griekschen trant, waarschijnlijk de godin Demeter, en een jeugd portret van keizer Tiberius, van bijzonder be lang mogen worden geacht. n III11i I 111111 i 111111111111111111111:1111111111111N1111111M11111II111111II11f11111111111111111111111111111111111111111111M1111111111111II1H1111111111111111i 1111111111II11 E Mlllllllllllllllllllllllllltl IIIIIIIIIIIIIIIIM ïTiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiHimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiHiiiiiiiiniiiiiiimiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiUiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiïï Mevrouw en meneer hadden veel gereisd, Zij hadden ook China bezocht en daar vandaan gelijk trouwens uit alle lan den, die zij bereisd hadden veel moois mee naar huis gebracht. Mevrouw had verstand van oud-Chineesch porcelein en daarvan verschillende fraaie stuk ken „bemachtigd". Onder deze alle was mevrouws liefste bezit een stel van vijf kleine porceleinen hondjes. In de oogen van menschen, die geen verstand van oud-Chineesch porcelein hadden, waren het kleine monstertjes met vreemdgekromde poot jes en brutale snoetjes maar voor den kenner waren ze iets heel bizonders. Ook waren zij zeer kostbaar; men beweerde zelfs, dat er zoo'n tweede stel niet bestond; het was éénig in zijn soort en de prijs, die ervoor besteed werd, was daarmede in overeenstem ming. Zooals gezegd, deze vijf porceleinen monster tjes waren mevrouws liefste bezit. Zij was ge woon ze triomfantelijk aan haar gasten te ver- toonen. En, daar het echtpaar veel kennisseri had, waren „de hondjes van mevrouw X" wel dra bekend tot ver over de grenzen van de residentie, waar zij, met haar man, van het vele reizen was komen uitrusten. Op zekeren ochtend (het was nog vóór acht uur) werd een bekend geneesheer in de resi dentie telefonisch aangeroepen. Mevrouw X. moest hem onmiddellijk spreken, nog vóórdat hij uitrijden zou. Het kon geen oogenblik uitstel lijden: „In vredesnaam, dok ter, stelt u mij niet te leur!" „Als dan maar dadelijk komt!" De dokter hing den horen van de telefoon op en ging ontbijten," zich in stilte erover verwon derend, wat mevrouw X, die een toonbeeld van gezondheid was en bij wie hij slechts over den vloer gekomen was voor kleine ongesteldheden van haar echtgenoot, hem te vertellen zou heb ben. Vermoedelijk zou het wel in verband staan met de kwalen en kwaaltjes van dien echtge noot. Maar waarom daar zoo'n haast bij was. Om half negen zat mevrouw X in de wacht kamer en om vijf minuten over half negen werd zij in de kamer van den dokter gelaten. Deze zat achter zijn schrijftafel en stond op, toen zijn bezoekster binnen kwam. Aanstonds zag hij, dat er iets bizonders ge beurd moest zijn. Mevrouw was zeer bleek. In haar oogen lag een eigenaardige schuwe uit drukking en haar handen beefden. „Gaat u zitten, mevrouw! Vertelt u mij maar eens rustig, wat er aan de hand is." Toen zij zat, werd zij wat kalmer. „Dokter!" begon zij. „Ik ben gekomen, omdat.... omdat.... ik vrees voor mijn ver stand!" „Kom, kom, mevrouw! Dat zal zoo'n vaart niet loopen!" zeide de dokter. „In elk geval zal 't u goed doen, wanneer u zich eens uitspre ken kunt. Ik luister met belangstelling, me vrouw!" ,,'t Gaat om mijn Chineesche hondjes Hebt u wel eens van mijn Chineesche hondjes gehoord?" De dokter knikte. Hij was nu minder gerust dan zooeven, omdat hij wel eens had hooren beweren, dat deze beroemde hondjes een zóó danige plaats in het hart van mevrouw inna men, dat sommige menschen van een „manie" spraken! „Ik heb vijf van die hondjes uit China mee gebracht" hervatte de bezoekster. „Zij zien er precies hetzelfde uit: men kan het een niet van het ander onderkennen!" Zij zweeg even en slikte zenuwachtig. „Nu ongeveer acht dagen geleden, hadden wij eenige vrienden ten eten. Zij kwamen pas uit Indië: drie echtparen uit Soerabaia, die met dezelfde boot hierheen gekomen waren: wij hadden ze alle drie op onze reis leeren kennen. „Na het eten en vóórdat de thee kwam, laat ik aan de dames mijn Chineesche hondjes zien. Zij staan op een 'n klein tafeltje bij het raam, met nog 'n paar andere curiositeiten. Ik zet ze altijd in een kring met de hoofden naar elkaar toe. Daar hebt u nu mijn hondjes" zeg ik, op dien kring wijzende. „Ze zijn alle precies gelijk en wanneer...." //7 iC L'/O'/c. /a. m-" ""-f Plotseling houd ik op. Bedriegen mij m'n oogen? Er staan daar geen vijf, maar zes hondjes! Ik moet van kleur verschoten zijn, want een van de dames vroeg plotseling, of ik niet wel was. Ik was op het punt om te Vragen, hoeveel hondjes daar stonden, maar ik begreep, dat die vraag van mijn kant komende de men schen ertoe gebracht zou hebben, aan mijn ver stand te twijfelen! Toen de gasten weg waren, telde ik de hond jes opnieuw. Ik nam ze stuk voor stuk in de hand. Het waren er zes, en ze waren niet van elkander te onderkennen! Toch wist ik, dat mijn stel van vijf een uni cum was. Wat beteekende dit 's Avonds op onze slaapkamer vroeg ik aan mijn man, hoe veel hondjes wij alsof ik plotseling 7 j gek geworden llOnCljeS was. TT moet we- i ten, dat hij zich voor mijn hondjes in het geheel niet interes seert en er nooit naar omkijkt. Ik herhaalde mijn vraag. „Vijf, natuurlijk!" zei mijn man. „Ik wou, dat je ze nooit gekocht had, je wordt waarach tig nog gek. op dat punt!" „GekWas ik het misschien al? Ik had immers zes hondjes geteld en er waren er maar vijf!" Er kwam hier even een stilstand in den woordenvloed. De dokter wist niet goed, wat hij zeggen moest. „Voor uw verstand zou ik maar niet bang zijn," zeide hij eindelijk op luchtigen toon, hoe wel hij steeds nog niet gerust was. „Luistert u verder, dokter! Mijn verhaal is nog niet uit. Sedert de vreemde ervaring, die ik had op gedaan, durfde ik eenige dagen lang niet naar mijn hondjes te zien. Toen ik eindelijk al mijn moed samenraapte en een blik op het bewuste tafeltje wierp, stonden er vijf hondjes!" „Dan zult u zich zeker op dien avond van uw diner vergist hebben" zeide de dokter. „Zoo iets komt wel meer voor: het heeft niets bedenkelijks." „Ik ben nog niet aan het einde van mijn ver haal, dokter! Gisteren hadden wij wéér men schen ten eten. Na afloop wilde men de hond jes zien. Ik ging de gasten vóór naar het kleine tafeltje. Toen dacht ik, dat ik het be sterven zou: er stonden zeven hondjes! Ik schreeuwde het uit en vluchtte naar mijn kamer. De gasten schijnen vertrokken te zijn, het denkbeeld meenemende, dat ik plotseling ziek geworden was. Met mijn man heb ik er niet over durven praten.... En nu kom ik tot u, dokter, om u te vragen: „Ben ik krankzinnig? Heb ik hallucinaties?" De dokter schudde het grijze hoofd. „Willen wij samen eens naar uw hondjes ga? zien, mevrouw?" Zij stemde toe: de kalmte van den dokte" gaf ook héér kalmte. Een kwartier later stond zij,, met den genees heer, vóór het tafeltje met de hondjes. „Er staan er nog altijd zeven, mevrouw!' zeide hij. „U hebt dus geen hallucinaties en is best bij uw verstand. Er is dan ook niet de minste reden u ongerust te maken." „Maar hoe moet ik het dén verklaren, dok ter?" „Wilt u mij de namen eens opgeven van uw gasten op de twee diners, waarover u mij ge- T sproken hebt?" Mevrouw X voldeed aan dit verzoek. Den volgenden dag ontving mevrouw X een brief van den volgenden inhoud: „Geachte mevrouw, Tot mijn spijt verneem ik van dr. A., dat de onschuldige grap, die mijn vrouw en ik ons ver oorloofd hebben, ongewenschte gevolgen heeft gehad. Toen u ons, uit China komende, te Soerabaia bezocht, liet u bns uw kostbare hondjes reeds zien. Enkele dagen later kocht ik bij een Chi- neeschen handelaar te Soerabaia, twee precies zulke hondjes. De man verzekerde mij, dat er geen andere exemplaren bestonden. Wij wisten echter wel beter! Van den aanvang af bestemden wij onze hondjes voor uw menagerie. Wij zouden spoe dig naar patria vertrekken; onze hondjes gin gen mee. En toen wij de eerste maal bij u kwa men eten, hadden wij ze bij ons. Wij kwamen toen op de gedachte, zonder dat u het bemerkte, één van onze hondjes bij de uwe te zetten. Den volgenden dag, toen ik uw man spreken moest, vond ik gelegenheid het weer weg te nemen. Toen wij eergisteren bij u aten, zetten wij ze alle twee bij uw vijftal en lieten ze nu ach ter. Ons doel was niets anders dan een on schuldige mystificatie. Wij hopen, dat u ook de twee nieuwe hondjes als uw eigendom beschouwen zult. Zooals u weet, waren zij, van den aanvang af, als geschenk voor u bestemd. Met beleefde groeten UW dw, V...." Mevrouw X was overgelukkig met haar zeven hondjes. Enkele dagen later vroeg zij aan den dokter, hoe hij ertoe gekomen was den heer en mevrouw Y van de grap te verdenken. „Dat is nog al duidelijk!" antwoordde hij lachend. „Zij waren de eenigen, die de beide diners hadden bijgewoond!" by verlies van een hand f 1 Of °t) verlies van een f Cfk bij een breuk van f Af) verlies van "n een voet of een oog# JL Zt O.' duim of wijsvinger been of arm# anderen vinger «Minui ruiuimliliiniiiniimiiiiiiniiilimiiuimuimiMUiiuliuiiuMUAUinwii1- 28 (Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos Riego uit naar Jamaica, geholpen door den verloofde van zijn zuster Veronica Ralph Rooksbv Hier komt bi) in kennis met den rechter O' Brlen en met Don Ramon, die Kemp willen overhalen dienst te nemen bii zeeroovers. die Rio Medio als basis hebben Als bil hier niet op ingaat wordt hü over weldigd en aan boord van een schip ge bracht Hit weet echter spoedig te ontsnap pen en wordt opgepikt door een ander schip dat hem naar Havanna zal meene men. Nabil de Cubaansche kust worden zit echter door zeeroovers. die onder beve! staan van een vriend van Carlos Thomas de Castro, overvallen John Kemp wordt ge vangen genomen en met het kaperschln naar Rio Medio gebracht, waar hij gastvrij ontvangen wordt door Don Ealthasar. Hier leidt men hem aan het ziekbed van Carlos). Zijn arm die mijn hals losliet, viel lang uit gestrekt op de sprei. Pater Antonio was zijn ontroering meester geworden. Met het spoor van onafgewischte tranen op zijn gezicht was hü weer geworden de priester, opgeheven boven het bereik van aardsche smart door de ver heven zorg van zijn gewijde taak. „Don Carlos, mijn zoon, is nu uw gemoed gerust?" Carlos sloot langzaam de oogen. „Richt dan al uw gedachten op den hemel." Pater Antonio's lage stem vernief zich met buitengewoon gezag. „Met de aarde heeft u afgedaan." De ziekenzuster raakte de koorden der gor dijnen. De zware plooien bewogen en vielen strak, priester en stervende voor ons verber gend. DERDE HOOFDSTUK Seraphina en ik, wij gingen toe op de deur, droevig als onder den druk van een zware herinnering als menschen, die van een graf terugkeeren tot de zorgen des levens. Ik ge voelde geen opgetogenheid, er was niets ge beurd Het was de gril geweest van een zieke. „Senoria." zeide ik zacht, met mijn hand op het gedreven brons van den deurknop. ..Don Carlos zou hebben kunnen sterven in het volle vertrouwen op mijn toewijding voor u zonder dit." „Dat weet ik," antwoordde zij, met gebogen hoofd. „Het was zoo zijn wensch," zeide ik. „En ik heb mij daarnaar willen voegen." „Het was zijn wensch," herhaalde zij. „Herinner u, dat hij van u geen belofte ge vraagd heeft." „Ja, enkel van u heeft hij die gevraagd. U heeft dat goed op willen merken, senor. En u u vraagt niets...," „Neen," zeide ik; „van uw hart «iets en niets van uw geweten evenmin als van uw dankbaarheid. Dankbaarheid van u! Alsof ik het niet ben, die dankbaar moet zijn. dat ge zoo goed hebt willen zijn uw hand te laten rusten in de mijne al was het maar voor een oogenblik al was het enkel om vrede te brengen aan een stervende; dat u mij het ge luk, den droom hebt gegeven van dit wonder baar oogenblik, dat ik mij heel mijn leven zal herinneren, als een plotseling blind gewordene de glorie van de zon. Ik zal ermede leven, ik zal het koesteren in mijn hart tot mijn laat- sten dag; en ik beloof u, er nooit meer over te spreken." Haar lippen waren trillend geopend, haar oogen hield zij neergeslagen, haar hoofd gebo gen, als in de grootste aandacht. „Ik vroeg geen belofte," prevelde zij koel. Mijn hart was zwaar. „Ik dank u voor dat bewijs van vertrouwen," zeide ik. „Ik ben de uwe zonder eenige belofte. Geheel de uwe. Maar wat heb ik aan te bieden? Wat voor hulpWelk toe vlucht so 0 -cl? Welke bescher ming? Wat kan ik doen? Ik kan enkel voor u sterven. O, maar het was wreed van Carlos, waar hij wist, dat ik niets anders te geven had dan mijn poover leven." „Ik neem het aan," zeide zü, onverwacht. „Senorita, het is edelmoed'g van u zoo'n waardelooze gift te aanvaarden een leven, dat mij niets waard is, buiten één, eenige her innering, die ik aan u te danken heb." Ik wist, dat zij naar me keek. terwijl ik met een diepe buiging de deur opende. Ik vertrouw de mijzelf niet, haar aan te zien. Een onrede lijke ontgoocheling, alshet ontwaken uit een gelukkigen droom, drukte mij neer. Ik voelde een bijna woest verlangen haar in mijn armen te nemen terug te keeren tot mijn droom. Als ik op dit oogenblik naar haar gekeken had, geloof ik niet mij in bedwang te hebben kun nen houden. Zij verliet de kamer; en toen ik opkeek stond daar O'Brien, met rijlaarzen en sporen, maar verder in zijn gewone zwarte advocatendracht. In den schemer der galerij zag ik zijn kleine ge stalte een diepe buiging maken toen zij naar buiten trad. Schielijk was zij blijver, staan. Haar twee kamermeisjes bij de deur drongen met verschrikte oogen angstig achter haar te zamen. Het licht harer kaarsen flikkerde hevig. Snel was ik op Seraphina toegestapt, mij af vragend, wat hij zou doen. Hij scheen niet ge wapend, evenmin als ik. Zou hij mij naar de keel vliegen? Ik was grooter en jonger. Ik verlangde dat bij het doen zou. Maar hij vond een manier om mij in al het andere zijn voor- deelen te laten merken. Hij deed of hij mij in het geheel niet zag. Niets scheen hij te bemer ken van Seraphina's verschrokken onbeweeg- Üjkeid ofvan mijn gespannen houding; maar zijn welwillend gezicht wendend naar de twee meisjes, die onder zijn blik door den vloer schenen te willen zinken, schudde hij .eventjes met zijn vinger tegen haar. Dat was alles. Hij dreigde niet, hij scheen speelsch te plagen; en dit gebaar, wonderbaar van uitwerking, bij zeer weinig inspanning. openbaarde tevens volledig de geheimzinnige werking en or beschaamdheid van zijn macht. Het had de feillooze werking van een instinct handeling. Het was instinct. Hij kon niet weten, hoezeer hij allen verschrikte met dat gebaar van zijn vinger. Het lange meisje liet den kan delaber klaterend op den grond vallen en vluchtte weg over de galerij, als een schaduw. La Chica hurkte angstig tegen den muur. Het licht van haar kaars liet vaag de gestalte uit komen van een negerjongen, die onbewogen op den achtergrond stond te wachten, met de kofofers van O'Brien op zijn schouders. „U ziet het," zei Seraphina met snel, mis moedig gefluister in mijn oor. „Zoo zijn ze nu allemaal, allemaal.'' Zonder eenige verandering in zijn trekken, zonder nadruk, zeide hij in het Fransch: „Uw vader slaapt zeker, Senorita." En zij onverschrokken. „U weet heel goed, senor Intendant dat niets hem de oogen ver mag te openen." „Het schijnt zoo," prevelde hij tussch-^ de tanden, terwijl hij bukte om gevallen kan delaar op te rapen. Hij keerde zich tot Seraphina, met de kaars in z'n hand, en zeide hoffelijk in het Spaansch: „Mag ik u bijlichten tot uw deur, nu die Jua- mita ik geloof tenminste, dat het Juamita was een beetje van streek is? Ze is niet ge- geschikt in uwen dienst te blijven, evenmin als die daar." Met een geluid van de grootste troosteloos heid, begon La Chica, slap tegen den muur val lend te snikken. Ik deed een stap naar voren en hoewel hij de kaars omhoog hield als om mijn gezicht zorgvuldig te onderzoeken, keek hij geen enkelen keer mijn kant uit, terwijl hij met Seraphina enkele zinnen in het Fransch wis selde, die ik niet voldoende verstond om te kun nen volgen. Het leek mij toe of hij beleefd iets vroeg. De natuurlijke welwillende uitdrukking bleef op zijn gezicht, alsof hij ren bron van onuitputte lijk geduld bezat om met de onberekenbare klei nigheden in het gedrag van een vrouw om te gaan. Seraphina's shawl was van haar hoofd gegleden. La Chica, angstvallig naast haar ge slopen. liet nu en dan een dienen snik hooren, zonder eenig teeken van tranen; en met haar lo'ose haren, bloote armen en wanordelijke kleeren leken het twee vrouwen, ontdekt bij een geheime vlucht voor 't leven. Alleen de meesteres hield zich kalm; haar stem was be slist: er was vastberadenheid in de manier waarop één der kleine blanke handen de zwarte kant op haar boezem omklemde. Slechts één keer scheen zij te aarzelen met haar antwoord. Na een oogenblik haar gegeven om na te den ken, scheen hij zijn vraag te herhalen. Zij keek mij even angstig aan, dacht ik. eer zij haar eerste antwoord bevestigde met een licht knik ken van haar hoofd. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 11