7id m'dmlmn Jen dag
f 100.- keerden wij heden uit I
f76.155.-
Wat staat ons ïn 1934 te wachten?
[ONZE 261e U I T K E E R I N G
HET KAPERSNEST
VOORZEGGINGEN BIJ DE
VLEET
LICHT
Alle abonné's ongevaUen1 verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen f3000. verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen f750. doodeiijken afloop 1250.'
JOSEPH CONRAD
DONDERDAG 14 DECEMBER
Amerika wacht met spanning op
Lee's voorspellingen
Geen nieuwe oorlogen!
Een miskend muziek
instrument
VOOR DB wal
NATIONALE
k DRANK A
Spada weer voor den
rechter
Opgravingen te Paestum
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis-ongevallen-verzekering aan den Heer
C. TROMP, Aagje Dekenstraat 16, Haarlem,
wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is
I WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAC VAN I
1 aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd.
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
ZOO MOO! OEKLEURD WAREN. MEM
KAM ZE WEL HONDERD METER DIEP
ZIEN. HET WATER ZOO PQORSCHU-
HEHD ALS KRISTAL.
PIE HEEKEM WILLEM
WEL HONDERD 6UL DEM
betalen ais iemamömom
kan ZEÜÜEM, waar.
HETROODHARKjE K/MO
ÓEBLEVEN /X
/Oa IR HEB HAAR öEZIEtl. TOEMPÏË
BEMDEME aam WELHET WAREM ZEE.
HOOVERS K/JK MAAREEMÓ HOE ZE
ME TOEÓETAKELP HEBBEN. EM ZE
ME33EM HET K/MO JM EEM ZE/L -
\gOOT MEECEMOMEM.
OE MEESTEM VAM P/£ KE-.
Hels vertellen maar wat/
maar on klinkt toch wel oe
LVOFWAARD'OC ik wed dat ze
OP DIE ZEILBOOT was, P/E MA
ZEE VOER, TOEN WE HIER AAM
Tamd kwamem.
K™:: \De Chineesche
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ROMAN VAN
Als gewoonlijk gaat ook thans weer het
ten einde spoeden van het jaar gepaard
met een zondvloed van voorspellingen
omtrent hetgeen der wereld in den loop van
het volgend jaar te wachten staat. Helder
zienden, sterrewichelaars en waarzeggers van
allerlei aard wedijveren om het publiek te
overstelpen met sensationeele onthullingen
over de sensaties van het voor de deur staande
1934.
Het is niet altijd even eenvoudig om wegwijs te
worden temidden der ontelbare voorzeggingen
die elkaar in den regel danig tegenspreken,
en daarom is het wel het eenvoudigst dat men
zich aan een der broodetende profeten houdt
en de anderen verwerpt. Dat heeft ook schrij
ver dezes gedaan en zijn keuze is gevallen op
den Amerikaan W. Lee. Natuurlijk staat het
den lezer volkomen vrij zich een anderen lijf-
profeet te kiezen, maar dan moet hij het
onderstaande niet lezen, opdat hij niet in de
war rake.
Lee werkt telkenjare in het begin van de
maand December een overzicht voor het ko
mende jaar uit en wanneer wij de Amerikaan-
sche bladen mogen gelooven, dan wachten de
Vereenigde Staten in ademlooze spanning de
publicatie van Lee's voorzeggingen af. Lee
geniet een groote bekendheid in Wallstreet.
Men zegt dat hij de trouwe raadsman is van
verschillende Amerikaansche geldmagnaten.
Dus: wat brengt 1934?
Een geleidelijke, uiterst langzaam en aan
vankelijk zelfs moeilijk waarneembaar herstel
van het evenwicht onzer wereld, die op het
oogenblik in hoogspanning leeft en bijna met
den ondergang bedreigd wordt. Het komt niet
tot een oorlog, noch tusschen Frankrijk en
Duitschland, noch tusschen Japan en Rusland.
In het eerste geval zal Frankrijk de overhand
weten te behouden en het Saargebied zonder
volksstemming verkrijgen. In het tweede ge
val zullen de Russen noodgedwongen toegeven
en Japan hoeft slechts te onderhandelen om
in alle opzichten zijn zin te krijgen.
In Amerika zullen groote veranderingen
plaats grijpen welke ook op de rest der wereld
invloed zullen uitoefenen. In den loop van den
zomer zal eindelijk de stabilisatie doorgevoerd
worden van den dollar en wel op ongeveer een
derde zijner oorspronkelijke waarde. Tot dien
tijd zullen de grootste beurzen ter wereld echter
nog vele zwarte dagen beleven en wel in Amerika
in het begin van Mei en in Europa tegen het
einde derzelfde maand. In de Vereenigde Sta
ten zullen er nog meer groote rijkdommen defi
nitief vernietigd worden. Gesteld dat er op het
oogenblik nog miljardenvermogens bestaan, in
1934 zullen die voorgoed tot het verleden be-
hooren.
Drie algemeen bekende persoonlijkheden
zullen het volgend jaar sterven. De eerste is
het hoofd van een Midden-Europeesch land. dat
het volgend Nieuwjaar niet meer beleven zal.
(Von Hindenburg?) De tweede is een der
populairste multimiljoenairs der Vereenigde
Staten. (John D. Rockefeller? Henry Ford?
Pierpont Morgan?) Het derde sterfgeval betee-
kent een zwaren slag voor Engeland, dat een
zijner beste politici verliest.
De misdadigheid zal enorm toenemen. Een
gangstersbende zal in Chicago een misdaad be
gaan, zooals de wereld er tot heden nog geen
aanschouwd heeft. Een groote bank zal met
al haar personeel in de lucht geblazen worden.
In Frankrijk wordt een massamoordenaar ont
maskerd, die Landru verrq in de schaduw stelt.
In Duitschland zullen er in 1934 meer menschen
terechtgesteld worden dan in heel het tijdperk
van 1918 tot 1933.
In den herfst van 1934 zal de wereld opge
schrikt worden door het bericht van een onge
hoorde natuurramp in Japan. De uitbarsting
van een vulkaan zal duizenden menschenlevens
vernietigen. De Fransche Atlantische kust
wordt twee malen door een cycloon geteisterd.
In Australië valt een meteoor, welke een groote
paniek zal verwekken. Tegen het einde van den
zomer en in het begin van den herfst zal er in
Midden-Europa een epidemie woeden die, even
als Indertijd de Spaansche griep, vele slacht
offert vraagt.
Bepaald sympathiek ziet deze opsomming er
niet uit en men zou zelfs geneigd zijn te be
sluiten dat Lee in 1934 een soort rampjaar voor
ziet. De Amerikaansche helderziende schijnt zelf
ook tot die ontdekking gekomen te zijn, want
aan zijn ongeluksprofetieën knoopt hij ook nog
een serie van aangenamer vooruitzichten vast.
Zoo zullen de Russen een nieuwen stratosfeer
tocht organiseeren en tot een hoogte van vijf
tig-duizend Meter in de luchtzee doordringen.
Tegen het einde van het jaar zullen de Ameri
kanen er in slagen dit fabelachtig record te
verbeteren.
Wat de technische uitvindingen betreft,
neemt Frankrijk de leiding in handen. Vooral
de experimenten om zonnestralen in electrici-
teit om te zetten, zullen in dit land groote vor
deringen maken.
In Amerika zal men een preparaat uitvinden
dat in plaats van steenkool en olie gebruikt
kan worden.
De grootste geneeskundige ontdekking is ten
slotte aan Oostenrijk voorbehouden. Een Ween-
sche dokter zal het geneesmiddel vinden voor
kanker.
En tenslotte nog een voorspelling van schrijver
dezes: het aantal abonné's van dit blad zal
minstens verdubbelen, want niemand wil na
tuurlijk een goede uitvoerige berichtgeving mis
sen over zoo vele en zoo belangrijke dingen die
te gebeuren staan.
uiiiiiiitiiiimiiiiiimiiiiiii
Toen men terecht aanstalten maakte,
om de negerliedjes te verbannen en uit
de dancings te verwijderen, had men zich
ook in vele kringen tegen een muziek-instru-
ment gekeerd: de saxophone. Zeker was dit in
strument omdat het bij voorkeur bij Jazz
muziek gebruikt werd, eenigszins in discrediet
geraakt, maar men had daarbij uit het oog
verloren, dat het hier een echt Europeesch in
strument gold, dat in 1848 door den instru
ment-bouwer Adolf Sax uitgevonden werd.
Toen de uitvinder Sax in de vijftiger jaren
der vorige eeuw zijn nieuw instrument den mu-
ziek-experts voorlegde, oogstte hij zeer veel
bijval. De Fransche componist Hector Berlioz,
de hartstochtelijke vereerder van Gluck en
Beethoven, schreef er zeer enthousiast over:
„De klank der saxophone is van een zeld
zame en kostelijke schoonheid, hij is sonoor
maar toch doordringend, ook in de hoogere
tonen, is vol en krachtig in de lage tonen,
vol uitdrukking in de middeltonen en heeft
veel overeenstemming in klank met die van
de violoncel, klarinet en Engelsche hoorn. De
saxophone past zich bij iedere stemming aan
en is het meest geschikt voor langzame en
teere muziek."
Op dezelfde manier als Berlioz uitten zich
ook andere beroemde componisten als Verdi,
B'zet en Richard Strauss, die de saxophone
een plaats in hun composities aanwezen. Toch
heeft zij zich in de kunstmuziek niet kunnen
handhaven. Richard Wagner bijv. wilde er
niets van weten, evenmin als Brahms. Er be
staat evenwel mogelijkheid, dat wü. de saxo
phone in de moderne kunstmuziek weer ont
moeten. Door geschikte inlassching van dit
instrument in de composities, zouden prachtige
effecten bereikt worden, die met andere instru
menten niet mogelijk zouden zijn.
üsïm:
De Corsicaansche bandiet Spada, eens de
schrik van het Maquis, en thans de vreedzame
gevangene in de gevangenis te Ajaccio, zal op
nieuw voor eenige zijner misdaden terechtstaan.
Wegens het ongeoorloofd dragen van wapens
is hij reeds tot twee jaar gevangenisstraf ver
oordeeld. Dezen keer wordt hij beschuldigd
van het stopzetten van een openbaren dienst,
namelijk den postdienst tusschen Ajaccio en
Lopigna.
Hij had den postwagen in brand gestoken en
de drie gendarmes, die dezen wagen begeleid
den, neergeschoten. Daar hij had aangekondigd
ook de volgende postwagens te zullen aanvallen,
had men den dienst voor een maand moeten
stopzetten.
Spada zal nu terechtstaan voor het aanhou
den van den postwagen en later voor het neer
schieten van de gendarmes.
Ook al zijn de dagen donker
Die de maand December biedt,
Zelfs al gaan de dagen korten,
Zöö dat men dat korten ziet.
Toch geeft deze maand een lichtpunt,
Niet slechts uitgedrukt in Watt,
Maar een lichtpunt, dat bijzonder
Ook een massa vreugd omvat!
Want het schoon e Kerstfeest nadert-
Iedereen denkt dan aan Hem,
In dien stillen nacht geboren
In den stal van Bethlehem!
Als de klokken strakjes luiden
Door de stilte van den nacht,
Wordt Hem hulde en aanbidding
In Zijn stalleken gébracht.
Dit gebeuren, dat zoo heerlijk
Alle werelden omving,
Vieren wij ook, ter vergrooting,
In den huiselijken kring-
Zie de lichten in de straten,
Zij weerspiegelen den geest.
Zöö wordt reeds vooruitgeloopen
Op dit grootsche, schoone feest!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
ülllllllIlllllllllllllllillllllllMllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllr;
Bij de opgravingswerken te Paestum is thans
het antieke Forum aan het licht gekomen. Het
plein was, naar het blijkt, door een zuilengang
in Dorischen stijl omgeven. Aan de Noordzijde
vond men de overblijfselen van verschillende
tavernes, voorts de resten van een gymnasium
en van een Grieksch theater, alsmede deelen van
tempels, overheidsgebouwen en badinrichtingen,
welke laatste voorzien waren van een geraffi
neerd systeem voor warmwatervoorziening. Ver
scheidene van deze architectonische resten dra
gen inscripties, waaruit de bestemming van de
betreffende gebouwen en bijzonderheden omtrent
verschillende fraaie beeldhouwwerken door
gaans in goeden staat gevonden, waarvan
de stichting zijn af te leiden. Overigens zijn ex
vooral een vrouwenbeeld, naar Griekschen trant,
waarschijnlijk de godin Demeter, en een jeugd
portret van keizer Tiberius, van bijzonder be
lang mogen worden geacht.
n III11i I 111111 i 111111111111111111111:1111111111111N1111111M11111II111111II11f11111111111111111111111111111111111111111111M1111111111111II1H1111111111111111i 1111111111II11
E Mlllllllllllllllllllllllllltl IIIIIIIIIIIIIIIIM
ïTiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiHimiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiHiiiiiiiiniiiiiiimiiiiiiHiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiUiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiïï
Mevrouw en meneer hadden veel gereisd,
Zij hadden ook China bezocht en daar
vandaan gelijk trouwens uit alle lan
den, die zij bereisd hadden veel moois mee
naar huis gebracht.
Mevrouw had verstand van oud-Chineesch
porcelein en daarvan verschillende fraaie stuk
ken „bemachtigd".
Onder deze alle was mevrouws liefste bezit
een stel van vijf kleine porceleinen hondjes. In
de oogen van menschen, die geen verstand van
oud-Chineesch porcelein hadden, waren het
kleine monstertjes met vreemdgekromde poot
jes en brutale snoetjes maar voor den kenner
waren ze iets heel bizonders.
Ook waren zij zeer kostbaar; men beweerde
zelfs, dat er zoo'n tweede stel niet bestond; het
was éénig in zijn soort en de prijs, die ervoor
besteed werd, was daarmede in overeenstem
ming.
Zooals gezegd, deze vijf porceleinen monster
tjes waren mevrouws liefste bezit. Zij was ge
woon ze triomfantelijk aan haar gasten te ver-
toonen. En, daar het echtpaar veel kennisseri
had, waren „de hondjes van mevrouw X" wel
dra bekend tot ver over de grenzen van de
residentie, waar zij, met haar man, van het
vele reizen was komen uitrusten.
Op zekeren ochtend (het was nog vóór acht
uur) werd een bekend geneesheer in de resi
dentie telefonisch aangeroepen.
Mevrouw X. moest hem onmiddellijk spreken,
nog vóórdat hij uitrijden zou. Het kon geen
oogenblik uitstel lijden: „In vredesnaam, dok
ter, stelt u mij niet te leur!"
„Als dan maar dadelijk komt!"
De dokter hing den horen van de telefoon op
en ging ontbijten," zich in stilte erover verwon
derend, wat mevrouw X, die een toonbeeld van
gezondheid was en bij wie hij slechts over den
vloer gekomen was voor kleine ongesteldheden
van haar echtgenoot, hem te vertellen zou heb
ben. Vermoedelijk zou het wel in verband staan
met de kwalen en kwaaltjes van dien echtge
noot. Maar waarom daar zoo'n haast bij was.
Om half negen zat mevrouw X in de wacht
kamer en om vijf minuten over half negen werd
zij in de kamer van den dokter gelaten. Deze
zat achter zijn schrijftafel en stond op, toen
zijn bezoekster binnen kwam.
Aanstonds zag hij, dat er iets bizonders ge
beurd moest zijn. Mevrouw was zeer bleek. In
haar oogen lag een eigenaardige schuwe uit
drukking en haar handen beefden.
„Gaat u zitten, mevrouw! Vertelt u mij maar
eens rustig, wat er aan de hand is."
Toen zij zat, werd zij wat kalmer.
„Dokter!" begon zij. „Ik ben gekomen,
omdat.... omdat.... ik vrees voor mijn ver
stand!"
„Kom, kom, mevrouw! Dat zal zoo'n vaart
niet loopen!" zeide de dokter. „In elk geval
zal 't u goed doen, wanneer u zich eens uitspre
ken kunt. Ik luister met belangstelling, me
vrouw!"
,,'t Gaat om mijn Chineesche hondjes
Hebt u wel eens van mijn Chineesche hondjes
gehoord?"
De dokter knikte. Hij was nu minder gerust
dan zooeven, omdat hij wel eens had hooren
beweren, dat deze beroemde hondjes een zóó
danige plaats in het hart van mevrouw inna
men, dat sommige menschen van een „manie"
spraken!
„Ik heb vijf van die hondjes uit China mee
gebracht" hervatte de bezoekster. „Zij zien
er precies hetzelfde uit: men kan het een niet
van het ander onderkennen!"
Zij zweeg even en slikte zenuwachtig.
„Nu ongeveer acht dagen geleden, hadden
wij eenige vrienden ten eten. Zij kwamen pas
uit Indië: drie echtparen uit Soerabaia, die met
dezelfde boot hierheen gekomen waren: wij
hadden ze alle drie op onze reis leeren kennen.
„Na het eten en vóórdat de thee kwam, laat
ik aan de dames mijn Chineesche hondjes zien.
Zij staan op een 'n klein tafeltje bij het raam,
met nog 'n paar andere curiositeiten. Ik zet ze
altijd in een kring met de hoofden naar elkaar
toe.
Daar hebt u nu mijn hondjes" zeg ik, op
dien kring wijzende. „Ze zijn alle precies gelijk
en wanneer...."
//7 iC L'/O'/c. /a. m-" ""-f
Plotseling houd ik op. Bedriegen mij m'n
oogen? Er staan daar geen vijf, maar zes
hondjes!
Ik moet van kleur verschoten zijn, want een
van de dames vroeg plotseling, of ik niet wel
was.
Ik was op het punt om te Vragen, hoeveel
hondjes daar stonden, maar ik begreep, dat die
vraag van mijn kant komende de men
schen ertoe gebracht zou hebben, aan mijn ver
stand te twijfelen!
Toen de gasten weg waren, telde ik de hond
jes opnieuw. Ik nam ze stuk voor stuk in de
hand. Het waren er zes, en ze waren niet van
elkander te onderkennen!
Toch wist ik, dat mijn stel van vijf een uni
cum was.
Wat beteekende dit
's Avonds op onze slaapkamer vroeg ik aan
mijn man, hoe
veel hondjes wij
alsof ik plotseling 7 j
gek geworden llOnCljeS
was. TT moet we- i
ten, dat hij zich
voor mijn hondjes in het geheel niet interes
seert en er nooit naar omkijkt.
Ik herhaalde mijn vraag.
„Vijf, natuurlijk!" zei mijn man. „Ik wou,
dat je ze nooit gekocht had, je wordt waarach
tig nog gek. op dat punt!"
„GekWas ik het misschien al? Ik had
immers zes hondjes geteld en er waren er maar
vijf!"
Er kwam hier even een stilstand in den
woordenvloed. De dokter wist niet goed, wat
hij zeggen moest.
„Voor uw verstand zou ik maar niet bang
zijn," zeide hij eindelijk op luchtigen toon, hoe
wel hij steeds nog niet gerust was.
„Luistert u verder, dokter! Mijn verhaal is
nog niet uit.
Sedert de vreemde ervaring, die ik had op
gedaan, durfde ik eenige dagen lang niet naar
mijn hondjes te zien. Toen ik eindelijk al mijn
moed samenraapte en een blik op het bewuste
tafeltje wierp, stonden er vijf hondjes!"
„Dan zult u zich zeker op dien avond van
uw diner vergist hebben" zeide de dokter.
„Zoo iets komt wel meer voor: het heeft niets
bedenkelijks."
„Ik ben nog niet aan het einde van mijn ver
haal, dokter! Gisteren hadden wij wéér men
schen ten eten. Na afloop wilde men de hond
jes zien. Ik ging de gasten vóór naar het
kleine tafeltje. Toen dacht ik, dat ik het be
sterven zou: er stonden zeven hondjes!
Ik schreeuwde het uit en vluchtte naar mijn
kamer. De gasten schijnen vertrokken te zijn,
het denkbeeld meenemende, dat ik plotseling
ziek geworden was. Met mijn man heb ik er
niet over durven praten.... En nu kom ik tot
u, dokter, om u te vragen: „Ben ik krankzinnig?
Heb ik hallucinaties?"
De dokter schudde het grijze hoofd.
„Willen wij samen eens naar uw hondjes ga?
zien, mevrouw?"
Zij stemde toe: de kalmte van den dokte"
gaf ook héér kalmte.
Een kwartier later stond zij,, met den genees
heer, vóór het tafeltje met de hondjes.
„Er staan er nog altijd zeven, mevrouw!'
zeide hij. „U hebt dus geen hallucinaties en is
best bij uw verstand. Er is dan ook niet de
minste reden u ongerust te maken."
„Maar hoe moet ik het dén verklaren, dok
ter?"
„Wilt u mij de namen eens opgeven van uw
gasten op de twee diners, waarover u mij ge- T
sproken hebt?"
Mevrouw X voldeed aan dit verzoek.
Den volgenden dag ontving mevrouw X een
brief van den volgenden inhoud:
„Geachte mevrouw,
Tot mijn spijt verneem ik van dr. A., dat de
onschuldige grap, die mijn vrouw en ik ons ver
oorloofd hebben, ongewenschte gevolgen heeft
gehad.
Toen u ons, uit China komende, te Soerabaia
bezocht, liet u bns uw kostbare hondjes reeds
zien. Enkele dagen later kocht ik bij een Chi-
neeschen handelaar te Soerabaia, twee precies
zulke hondjes. De man verzekerde mij, dat er
geen andere exemplaren bestonden. Wij wisten
echter wel beter!
Van den aanvang af bestemden wij onze
hondjes voor uw menagerie. Wij zouden spoe
dig naar patria vertrekken; onze hondjes gin
gen mee. En toen wij de eerste maal bij u kwa
men eten, hadden wij ze bij ons.
Wij kwamen toen op de gedachte, zonder dat
u het bemerkte, één van onze hondjes bij de
uwe te zetten. Den volgenden dag, toen ik uw
man spreken moest, vond ik gelegenheid het
weer weg te nemen.
Toen wij eergisteren bij u aten, zetten wij
ze alle twee bij uw vijftal en lieten ze nu ach
ter. Ons doel was niets anders dan een on
schuldige mystificatie.
Wij hopen, dat u ook de twee nieuwe hondjes
als uw eigendom beschouwen zult.
Zooals u weet, waren zij, van den aanvang af,
als geschenk voor u bestemd.
Met beleefde groeten
UW dw,
V...."
Mevrouw X was overgelukkig met haar zeven
hondjes.
Enkele dagen later vroeg zij aan den dokter,
hoe hij ertoe gekomen was den heer en mevrouw
Y van de grap te verdenken.
„Dat is nog al duidelijk!" antwoordde hij
lachend. „Zij waren de eenigen, die de beide
diners hadden bijgewoond!"
by verlies van een hand f 1 Of °t) verlies van een f Cfk bij een breuk van f Af) verlies van "n
een voet of een oog# JL Zt O.' duim of wijsvinger been of arm#
anderen vinger
«Minui
ruiuimliliiniiiniimiiiiiiniiilimiiuimuimiMUiiuliuiiuMUAUinwii1-
28
(Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp
een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos
Riego uit naar Jamaica, geholpen door den
verloofde van zijn zuster Veronica Ralph
Rooksbv Hier komt bi) in kennis met den
rechter O' Brlen en met Don Ramon, die
Kemp willen overhalen dienst te nemen bii
zeeroovers. die Rio Medio als basis hebben
Als bil hier niet op ingaat wordt hü over
weldigd en aan boord van een schip ge
bracht Hit weet echter spoedig te ontsnap
pen en wordt opgepikt door een ander
schip dat hem naar Havanna zal meene
men. Nabil de Cubaansche kust worden zit
echter door zeeroovers. die onder beve! staan
van een vriend van Carlos Thomas de
Castro, overvallen John Kemp wordt ge
vangen genomen en met het kaperschln
naar Rio Medio gebracht, waar hij gastvrij
ontvangen wordt door Don Ealthasar. Hier
leidt men hem aan het ziekbed van Carlos).
Zijn arm die mijn hals losliet, viel lang uit
gestrekt op de sprei. Pater Antonio was zijn
ontroering meester geworden. Met het spoor
van onafgewischte tranen op zijn gezicht was
hü weer geworden de priester, opgeheven boven
het bereik van aardsche smart door de ver
heven zorg van zijn gewijde taak.
„Don Carlos, mijn zoon, is nu uw gemoed
gerust?"
Carlos sloot langzaam de oogen.
„Richt dan al uw gedachten op den hemel."
Pater Antonio's lage stem vernief zich met
buitengewoon gezag. „Met de aarde heeft u
afgedaan."
De ziekenzuster raakte de koorden der gor
dijnen. De zware plooien bewogen en vielen
strak, priester en stervende voor ons verber
gend.
DERDE HOOFDSTUK
Seraphina en ik, wij gingen toe op de deur,
droevig als onder den druk van een zware
herinnering als menschen, die van een graf
terugkeeren tot de zorgen des levens. Ik ge
voelde geen opgetogenheid, er was niets ge
beurd Het was de gril geweest van een zieke.
„Senoria." zeide ik zacht, met mijn hand
op het gedreven brons van den deurknop.
..Don Carlos zou hebben kunnen sterven in het
volle vertrouwen op mijn toewijding voor u
zonder dit."
„Dat weet ik," antwoordde zij, met gebogen
hoofd.
„Het was zoo zijn wensch," zeide ik. „En
ik heb mij daarnaar willen voegen."
„Het was zijn wensch," herhaalde zij.
„Herinner u, dat hij van u geen belofte ge
vraagd heeft."
„Ja, enkel van u heeft hij die gevraagd. U
heeft dat goed op willen merken, senor. En u
u vraagt niets...,"
„Neen," zeide ik; „van uw hart «iets en
niets van uw geweten evenmin als van uw
dankbaarheid. Dankbaarheid van u! Alsof ik
het niet ben, die dankbaar moet zijn. dat ge
zoo goed hebt willen zijn uw hand te laten
rusten in de mijne al was het maar voor
een oogenblik al was het enkel om vrede te
brengen aan een stervende; dat u mij het ge
luk, den droom hebt gegeven van dit wonder
baar oogenblik, dat ik mij heel mijn leven zal
herinneren, als een plotseling blind gewordene
de glorie van de zon. Ik zal ermede leven, ik
zal het koesteren in mijn hart tot mijn laat-
sten dag; en ik beloof u, er nooit meer over te
spreken."
Haar lippen waren trillend geopend, haar
oogen hield zij neergeslagen, haar hoofd gebo
gen, als in de grootste aandacht.
„Ik vroeg geen belofte," prevelde zij koel.
Mijn hart was zwaar. „Ik dank u voor dat
bewijs van vertrouwen," zeide ik. „Ik ben de
uwe zonder eenige belofte. Geheel de uwe.
Maar wat heb ik aan te bieden? Wat voor
hulpWelk toe vlucht so 0 -cl? Welke bescher
ming? Wat kan ik doen? Ik kan enkel voor
u sterven. O, maar het was wreed van Carlos,
waar hij wist, dat ik niets anders te geven had
dan mijn poover leven."
„Ik neem het aan," zeide zü, onverwacht.
„Senorita, het is edelmoed'g van u zoo'n
waardelooze gift te aanvaarden een leven,
dat mij niets waard is, buiten één, eenige her
innering, die ik aan u te danken heb."
Ik wist, dat zij naar me keek. terwijl ik met
een diepe buiging de deur opende. Ik vertrouw
de mijzelf niet, haar aan te zien. Een onrede
lijke ontgoocheling, alshet ontwaken uit een
gelukkigen droom, drukte mij neer. Ik voelde
een bijna woest verlangen haar in mijn armen
te nemen terug te keeren tot mijn droom.
Als ik op dit oogenblik naar haar gekeken had,
geloof ik niet mij in bedwang te hebben kun
nen houden.
Zij verliet de kamer; en toen ik opkeek stond
daar O'Brien, met rijlaarzen en sporen, maar
verder in zijn gewone zwarte advocatendracht.
In den schemer der galerij zag ik zijn kleine ge
stalte een diepe buiging maken toen zij naar
buiten trad. Schielijk was zij blijver, staan.
Haar twee kamermeisjes bij de deur drongen
met verschrikte oogen angstig achter haar te
zamen. Het licht harer kaarsen flikkerde
hevig.
Snel was ik op Seraphina toegestapt, mij af
vragend, wat hij zou doen. Hij scheen niet ge
wapend, evenmin als ik. Zou hij mij naar de
keel vliegen? Ik was grooter en jonger. Ik
verlangde dat bij het doen zou. Maar hij vond
een manier om mij in al het andere zijn voor-
deelen te laten merken. Hij deed of hij mij in
het geheel niet zag. Niets scheen hij te bemer
ken van Seraphina's verschrokken onbeweeg-
Üjkeid ofvan mijn gespannen houding;
maar zijn welwillend gezicht wendend naar de
twee meisjes, die onder zijn blik door den
vloer schenen te willen zinken, schudde hij
.eventjes met zijn vinger tegen haar.
Dat was alles. Hij dreigde niet, hij scheen
speelsch te plagen; en dit gebaar, wonderbaar
van uitwerking, bij zeer weinig inspanning.
openbaarde tevens volledig de geheimzinnige
werking en or beschaamdheid van zijn macht.
Het had de feillooze werking van een instinct
handeling. Het was instinct. Hij kon niet weten,
hoezeer hij allen verschrikte met dat gebaar
van zijn vinger. Het lange meisje liet den kan
delaber klaterend op den grond vallen en
vluchtte weg over de galerij, als een schaduw.
La Chica hurkte angstig tegen den muur. Het
licht van haar kaars liet vaag de gestalte uit
komen van een negerjongen, die onbewogen op
den achtergrond stond te wachten, met de
kofofers van O'Brien op zijn schouders.
„U ziet het," zei Seraphina met snel, mis
moedig gefluister in mijn oor. „Zoo zijn ze nu
allemaal, allemaal.''
Zonder eenige verandering in zijn trekken,
zonder nadruk, zeide hij in het Fransch:
„Uw vader slaapt zeker, Senorita."
En zij onverschrokken. „U weet heel goed,
senor Intendant dat niets hem de oogen ver
mag te openen."
„Het schijnt zoo," prevelde hij tussch-^ de
tanden, terwijl hij bukte om gevallen kan
delaar op te rapen.
Hij keerde zich tot Seraphina, met de kaars
in z'n hand, en zeide hoffelijk in het Spaansch:
„Mag ik u bijlichten tot uw deur, nu die Jua-
mita ik geloof tenminste, dat het Juamita
was een beetje van streek is? Ze is niet ge-
geschikt in uwen dienst te blijven, evenmin als
die daar."
Met een geluid van de grootste troosteloos
heid, begon La Chica, slap tegen den muur val
lend te snikken. Ik deed een stap naar voren en
hoewel hij de kaars omhoog hield als om mijn
gezicht zorgvuldig te onderzoeken, keek hij geen
enkelen keer mijn kant uit, terwijl hij met
Seraphina enkele zinnen in het Fransch wis
selde, die ik niet voldoende verstond om te kun
nen volgen.
Het leek mij toe of hij beleefd iets vroeg. De
natuurlijke welwillende uitdrukking bleef op
zijn gezicht, alsof hij ren bron van onuitputte
lijk geduld bezat om met de onberekenbare klei
nigheden in het gedrag van een vrouw om te
gaan. Seraphina's shawl was van haar hoofd
gegleden. La Chica, angstvallig naast haar ge
slopen. liet nu en dan een dienen snik hooren,
zonder eenig teeken van tranen; en met haar
lo'ose haren, bloote armen en wanordelijke
kleeren leken het twee vrouwen, ontdekt bij een
geheime vlucht voor 't leven. Alleen de
meesteres hield zich kalm; haar stem was be
slist: er was vastberadenheid in de manier
waarop één der kleine blanke handen de zwarte
kant op haar boezem omklemde. Slechts één
keer scheen zij te aarzelen met haar antwoord.
Na een oogenblik haar gegeven om na te den
ken, scheen hij zijn vraag te herhalen. Zij keek
mij even angstig aan, dacht ik. eer zij haar
eerste antwoord bevestigde met een licht knik
ken van haar hoofd.
(Wordt vervolgd)