Het Kerstfeest in Hongarije Vicks <Ket wtfm.i van den daa X m DIAMANT Voorkom Influenza OUDE VOLKSGEBRUIKEN SNEEUW Last en pijn wordt vreugd' en pret, Deor 't gebruik van 'n AKKER-CACHET. DE KLEINE ANNIE LIJDT SCHIPBREUK - Kranig werk! I HET KAPERSNEST I Bak- en Braadvet JOSEPH CONRAD j VRIJDAG 29 DECEMBER In den Kerstnacht trekken de Bethlehemieten door de dorpen Primitieve mysterie spelen De verwoesting van Messina NATIONALE DRANK Hij moest zijn broers fusilleeren Cadet na een tocht van 2000 kilometer te Buenos Aires aangekomen VapoRub Jacht naar het goud ste reden voor Signalement (gelukhebje, De nakomelingen van Montezuma Jaarwedde door Mexicaansche regeering geannuleerd Textiel in Japan 45 cis p. pond - 22 J ets p. half pond AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL Kort voor Kerstmis, in de laatste dagen van den Advent, verschijnen er plots in de dorpen en in de steden van Hongarije vreemde groepjes van eigenaardig uitgedoschte menschjes. Een witte baard fladdert om een ge zond jongensgezicht. Een papieren kroon staat scheef op de speelsche lokken van een meisje. Een engeltje in wit gewaad perst een met kaars jes versierd kribje tegen zich aan. Bij elk huis staan ze stil, bij elke deur klop pen ze aan en overal worden ze hartelijk ont vangen. Het kribje wordt neergezet, het Kindje Jezus strekt zegenend zijn armpjes uit, het groepje gaat er in een haiven kring omheen staan en het aloude Kerstlied weerklinkt: „Hoog uit den Hemel kwam heden een engel." Wanneer het lied ten einde is, gaat een der „grijze" herders languit op den grond liggen, streelt zijn langen baard en begint dan te schert sen met een anderen „grijsaard" die zwaar op zijn staf leunt en vruchteloos probeert zijn zil veren kinderstemmetje een diepen klank te geven. De rest van het groepje vermaakt zich uit stekend met de grappen der herders. Er wordt gegicheld, gelachen, geschaterd. Maar plots ver dwijnt de pret om plaats te maken voor kinder- lijk-zwaren ernst. Het engeltje is naar voren ge treden en verkondigt luidruchtig en geestdriftig de Blijde Boodschap. De Heiland is in Betlehem geboren! Herders en ook de Drie Koningen breken da delijk op, loopen eenige malen het vertrek in het rond en bereiken na deze lange en moeilijke reis Betlehem, dat is het kribje. Zij knielen voor het Kindje Jezus en bieden het de geschenken aan welke zij hebben meegebracht. Nog eenmaal weerklinkt het Kerstlied en dan dartelen de Betlehemieten, zooals de spelers dezer primitieve mysteriespelen in heel Honga rije bekend zijn, weer naar buiten, den nacht in die schittert van sterren, van ijs, van sneeuw. Als gezegd zijn de „Betlehemieten" in heel Hongarije bekend, in alle steden en in alle dor pen. Een ander volksgebruik dat nauw samen gaat met het feest van de H. Lucia wordt uit sluitend nog op het platteland in eere gehou den. Het feest dat op den 13en December valt, wordt °P twee heel verschillende manieren ge vierd. In sommige streken trekken de jongens al vroeg in den morgen naar de boerderijen. Zij dragen stroobossen mee waarop ze voor de huis deuren knielen om dan hun gelukwenschen wel ke op rijm zijn, zoo luidruchtig mogelijk open baar te maken. „Lucia, Lucia, gik-gak," Kippenei, ganzen ei, in den zak, in den zak. Mogen uw kippen zoo dikwijls broeden als de sterren. Moge u veel boter krijgen en melk, zij er veel water in den put. Moge u veel geld in huis hebben en land, mogen er alleen sfeenen in het zand der wegen zijn." Zoo gaat het langen tijd voort, tot het vele toegewenschte geluk ten slotte betaald wordt met een glaasje wijn en een stuk koek. Elders beginnen de jongelui op het feest der H. Lucia een drudenvoetvormigen stoel te maken, welke echter niet dan aan den vooravond van Kerstmis gereed mag komen. Dit „Lucia- stoeltje" groeit bij den dag en elk stuk er van moet uit een ander soort hout gesneden zijn. DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP Met Kerstmis neemt men het „Lucia-stoeltje mee naar de Nachtmis, gaat er op zitten, doet de oogen dicht en wacht af. Het volksgeloof wil dat de jonge man die al deze handelingen met den gepasten ernst verricht, het beeld zijner toekomstige vrouw in zijn geest verrijzen ziet. Dit volksgebruik heeft ook nog een in Hongarije zeer gangbare zegswijze doen ontstaan: ,Dat duurt allemaal zoo lang, het lijkt wel of hij op zijn Lucia-stoeltje zit." Ook na de Kerstdagen kent Hongarije nog al lerlei volksgebruiken. Zoo loopen den 28en De cember, het feest van Onnoozele kinderen, de dorpskinderen rond met lange wilgetakken, waarmee ze de voorbijgangers op den rug slaan om hun vervolgens gezondheid toe te wenschen. Het volk gelooft dat wilgetakken de kracht be zitten van ziektekiemen uit het menschelijk lichaam te slaan. Op den laatsten dag des jaars, het feest van Sint Sylvester, giet men lood. De jeugd meent uit de vormen welke het stollende metaal aanneemt, de toekomst te kunnen ontcijferen. Dit gebruik is zoowel in de steden als in de dorpen van Hongarije zeer verspreid. Gisteren was t vijf en twintig jaar geleden dat de heerlijke en dichtbevolkte oevers aan weers zijden der Straat van Messina door een der vreeselijkste aardbevingen, die in de geschiedenis staan opgeteekend, totaal werden verwoest. Tien minuten voor half zes in den vroegen morgen werden tientallen steden en dorpen in minder dan dertig seconden veranderd in een einde- loozen puinhoop, waaronder meer dan honderd duizend menschen den dood vonden. Op een oppervlakte van meer dan vier mil- lioen vierkante meter is thans een nieuwe stad verrezen, die 30 Juni j.l. reeds 171.957 inwoners telde. Van het oude Messina, waar de dood met één slag meer dan 80.000 slachtoffers velde, is geen spoor meer te ontdekken. Wat de losgebroken na tuurkrachten hadden gespaard, is door 't houweel en het dynamiet verwoest. Alle kerken, 109 in getal, met al haar historische kunstschatten zijn opgeblazen en tot puin verbrijzeld. Zelfs de be roemde „Santé Maria della Scala", een kunst werk uit de veertiende eeuw, dat zeer weinig door de aardbeving had geleden werd aan de niets ontziende handen der sloopers overge leverd. Het plan voor den heropbouw, dat den 31en December Ï911 door de regeering werd goedgekeurd, kende aan slechts tien kerken een zeer beperkte plaats toe. De beloofde subsidies werden evenwel nooit uitbetaald; de gelden wa ren niet beschikbaar, of de op elkaar opvolgende Regeeringen wilden ze niet op hare begrootin gen uittrekken. De eerste kerk, de Madonna di Montalto" werd zonder eenige regeeringssubsidie gesticht door Mgr. Francesco Bruno. De vrij metselarij dwarsboomde alle bouwplannen in de hoop, een nieuw Messina te kunnen stichten, waar geen enkele katholieke kerk hen zou ergeren. Toen Mgr. d'Arrigo, de heldhaftige Aartsbis schop der verwoeste stad, den 18en December 1922 overleed, was de eerste steen van de kathe draal, waarvoor hij veertien jaar lang onafge- stiiiiiimiiiimiiiiiimiiii broken had geijverd, gestreden en geleden, nog niet gelegd. De opbloei van het nieuwe Messina valt sa men met de opkomst van 't fascistische regiem. Mussolini ontving Mgr. Paino, den opvolger van Mgr. d'Arrigo, die tevergeefs aan alle Mini steries had aangeklopt in particuliere audiëntie. In minder dan drie minuten was het probleem van Messina's kathedraal toen opgelost. Thans, tien jaar later, verheffen zich de to rens en de koepels van meer dan veertig kerken boven de uniforme huizen der herrezen stad. Door hare architectuur brengen zij variatie in het eentonig aspect der rechtlijnige straten en huizen. Hoog boven het stadsbeeld verrijst de slankè toren van de Normandische kathedraal, ontworpen naar de teekening van het verwoeste gebouw en evenals alle andere openbare gebou wen der stad opgetrokken in gewapend beton, waarvan men hoopt dat het aan de brute krachten van een aardbeving weerstand zal bie den. Een 15-jarige Boliviaansche cadet is na een wandeling van ruim 2000 kilometer van La Paz te Buenos Aires, aangekomen. Hij heeft 6 maan den ovei den tocht gedaan. Hij was uit het leger weggeloopen, omdat hij bevel had gekregen, zijn beide broers, die ge deserteerd, doch gesnapt en ter dood veroordeeld waren, met een machinegeweer neer te schieten. Toen hij dit weigerde, werd met drie andere korporaals geloot, wie de executie zou volvoeren. Het lot viel op een ander, maar de cadet moest het aanzien, hoe zijn broers met andere deser teurs met een machinegeweer werden gefusil leerd. Met drie kameraden wist hij de grens te be reiken, zich burgerkleeren te verschaffen en na een moeilijken tocht Buenos Aires te bereiken. Als de sneeuw maar op de straten, Torens, "bruggen, boomen ligt, Dan herinnert men zich altijd Regels uit een sneeuw-gedicht- Dus men spreekt van dome vlokjes, Sneeuwpop, arreslee en ski 1 En men meent: de vlokjes dragen Thans weer bij tot poëzie! In den winter mag het sneeuwen, Onderwijl men ook betoogt, Dat de sneeuw juist in den winter Het aspect beslist verhoogt! Sneeuw kan zonder twijfel schoon zijn, Want de ondervinding leert, Dat zij schilders en de dichters Op z'n hevigst inspireert! Maar, helaas, in onze steden Toovert zij geen schilderij, Want de sneeuw wordt daar bepekeld Tot een natte, vieze brij! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) ïïiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiï Grijp in zoodra U gaat niezen: ernstige com plicaties kunnen voorkomen worden door een weinig Vicks VapoRub in heet water te smelten en in te ademen, of door keel en borst 's nachts in te wrijven. De hooge prijs van het edele gele metaal en de sterke vraag naar goud der regeeringen van verschillende landen, hebben aan de Westkust van Zuid-Amerika een ware goudkoorts opge wekt. Staats- en particuliere ondernemingen wedijveren in alle republieken aan den West kant der Andesbergen met elkaar zooveel moge lijk profijt van de goudconjunctuur te trekken. In Chili, Bolivia en Peru zijn geheele families vol ijver aan het goudzoeken gegaan. Chili heeft, om een aansporing te geven, de premiën voor goudwasschers verhoogd en de rijksbijdrage aan de mijnconcessionarissen verdubbeld. Een bui- tenlandsche maatschappij heeft de modernste mijnbouwmachines naar de Bocht van Bunil- lahie in Zuid-Chili gebracht, waar het goud onder de oogen van de nieuwsgierige menigte gewonnen wordt. Gelijktijdig is op Alacran, het Guano-eiland aan de Chileensch-Peruaansche grens, het zoe ken naar de in de dagen der Spaansche over- heersching verborgen goudschatten met ver dubbelden ijver weer begonnen. Detective O'Malone las het signalement voor van den man die wegens moord gezocht werd. „Slanke gestalte, ongeveer 1.80 lang, blonde haren, eenigszins gebogen neus, loopt een weirug voorover en heeft een litteeken dwars over de rechterwang. Leeftijd ongeveer dertig jaar. Droeg een donker blauw coibert costuum." Bij elk kenteeken dat hij opnoemde had hij den man die vóór hem stond gadegeslagen. „Er zijn een paar dingen die niet kloppen, zei hij, „maar dat zijn toch kleinigheden. Dat donker-blauwe pak, bijvoorbeeld, dat draagt u niet, maar voor de rest zou ik zeggen dat u het bent." Ronald Carters slikte. ,Ja, 't is ellendig. Ik durf me bijna niet op straat te vertoonen. Iedereen ziet me voor den moordenaar aan." „En omdat u zooveel op het verspreide sig nalement lijkt, heeft u mijn hulp ingeroepen?" vroeg de detective. „Wat wilt u dat ik doen zal? „Nogal eenvoudig," gaf Carters ten antwoord, „u enxel overtuigen dat ik de moordenaar niet ben natuurlijk ben ik dat niet en er ver der voor zorgdragen dat ik niet om mijn uiter lijk wordt lastig gevallen. U kunt zelf vaststel len dat bijvoorbeeld mijn haren niet bepaald blond te noemen zijn. Zeg nu zelf!" „Nee," antwoordde O'Malone, „uw haren zijn eerder donkerbruin, maar uw neus is eenigszins gebogen en u heeft een litteeken dwars over uw rechterwang." „Dat is van een ongeluk dat ik een jaar of tien geleden op een fabriek heb gehad," lichtte Carters hem in. „Maar ik verzoek u te noteeren dat ik geen donkerblauw costuum draag, doel: een grijs." „O, dat vergeet ik niet," stelde O'Malone hem gerust. „Wat overigens wel opmerkelijk is, is het feit dat u ongeveer 1.80 lang bent „1 meter 76." en dat u inderdaad wat voorover loopt. En uw leeftijd?" „Vier-en-dertig." „Dan is het signalement nog niet zoo erg kwaad. Laat eens kijken. Drie dagen geleden werd Mr. Randolf Harst vermoord. Van ach teren aangevallen en met een hamer neergesla gen. Het was een gewone roofmoord. En het tijdstip w'aarop de moord gepleegd werd was acht uur 's avonds. Ik neem aan, meneer Car ters, dat u kunt bewijzen dat u toen niet op de plaats van de misdaad bent gew'aest. U heeit natuurlijk een alibi." „Dat is te zeggenbegon Ronald Carters. „U wilt Lever niet zeggen waar u toen was?" „Nee, maar op de plaats van de moord was ik niet." De detective haalde dfe schouders op. ,,'n Tamelijk zwak argument, vindt u niet? Maar als u het alibi niet wil verteilen, dan is dat uw zaak. Vindt u het goed dat ik uw woning onderzoek?" Zonder antwoord af te wachten, begon O'Ma lone de kamers door te loopen. Hier en daar snuffelde hij in een kast, totdat hij ten laatste op de slaapkamer een kleereruiast opende, waar in een donkerblauw costuum hing. Hij stelde meteen vast, dat het nog kort geleden gedragen was. Bij het onderzoek van de keuken merxte hij een kelderluik op, maar schonk er verder geen aandacht aan. In den tuin deed hij een tweede vondst. Daar lag namelijk in de struiken een hamer, waaraan nog bloedsporen te zien waren. Tijdens het onderzoek vtes Ronald Carters steeds zenuwachtiger geworden. „Ik hoop niet, dat u zult denken dat ik de moordenaar ben, meneer O'Malone," zei hij. „Dat is juist het gekke van het geval," gaf de detective ten antwoord. „Ik wil heelemaal niet beweren dat u de moordenaar bent. Dat moet de rechtbank maar uitzoeken. Mijn taak is slechts gegevens te verzamelen. En wat ik ont dekt heb, noodzaakt me, u te laten arresteeren onder verdenking van moord. Best mogelijk dat u onschuldig bent, maar zooals ik al zei, dat is niet aan mij om uit te maken." Hij telefoneerde naar het politiebureau. Daar bij ging hij eenigszins onhandig te werk, zoodal hij Ronald Carters onzacht aanraakte. Het ge volg daarvan was dat Carters' pruik verschoof Zijn oorspronkelijke haar was blond! „Een pruik dragen is een heele kunst," merkte de detective droog op. Even later arriveerdon een inspecteur en een agent aan wie O'Malone opdroeg Carters te arresteeren. Gewillig ging deze mee, maar toen hij merkte dat O'Malone niet voornemens was mee te gaan, vroeg hij: „Maar u laat me toch niet in den steek, meneer OMalone? U weet, dat ik geen moordenaar ben." De detective gaf den inspecteur een wenk, waarop de nu hevig tegenspartelende Cartel's werd weggeleid. O'Malone bleef alleen in het huis achter. Hij stak een pijp op en bracht de heele geschiede nis nog eens in zijn herinnering terug. Waarom had Carters hem laten komen? Zoo als Carters zelf verklaarde, om te laten vast stellen dat hij niet de moordenaar w'as, ook al paste het signalement bijna geheel op hem. Aan den anderen kant zou Carters vast en zeker bezoek van de politie hebben gekregen. Door er zelf om te verzoeken kreeg Carters de gelegen heid te bepalen wanneer de politie in huis zou komen. Een heer verdacht voor- """""""•j werp was vervol- rr gens de pruik. Er I ±*€1 was niet de min- 7 Carters om een i pruik te dragen, tenzij hij de kleur van zijn haren wilde mas- keeren. Dat hij geen alibi wilde opgeven, was logisch. Hij moest er een verzinnen en dat kost eenigen tijd. O'Malone bepeinsde hevig de verschillende mogelijkheden. Steeds weer kwam hij tot de slotsom dat Ronald Carters de moordenaar moest zijn, tenzij Maar dat moest nog opgelost worden. De detective klopte zijn pijp voorzichtig leeg en sloop op zijn teenen naar de keuken. Zonder gerucht te maken, ging hij in een leunstoel zit ten en wachtte. Het was tegen den avond. De duisternis be gon in te vallen. Om tien uur zat de detective nog in dezelfde houding. Hij bewoog niet, rook te niet. Hij wachtte slechts. Twaalf uur. Twee uur. Niets veranderde. Tegen half drie werd het geduld van den speurder beloond. Er klonk ergens onder de keu ken gestommel en even later w'erd het kelder luik opgelicht. Met een bliksemsnelle beweging had de detective zijn wandelstok tusschen den kier gestoken en belette daardoor dat het luik weer gesloten zou worden. „Kom maar te voorschijn Carters," zei hij vriendelijk. „Je bent er bij. Er is niets meer aan te doen." De man deed het luik geheel open en kwam te voorschijn. Het was Carters of zijn dubbel ganger „Je kreeg zeker honger, hé?" informeerde de detective verder. „En toen je broer niet kwam opdagen, ben je maar voor den dag gekomen." „Ik dacht dat de kust vrij was om er vandoor te gaan," zei Ronald's tweelingbroer. „Het is heel sympathiek van je broer om je te willen redden, maar het is hem niet gelukt." O'Malone liet de stalen handboeien om de polsen van den misdadiger dichtklappen. IK KAN M/ETZE66EM,DKT LP STORM OP TIL 15 Eft OOP ft IET. DA T WE OEEfl 5T0PM ZULLEN KRU6EN. daaromtrent HEB JE /ff DEZE STREEK ffOO/T ZEKERHEID. MAAR ALS ER STORM KOMT DAN WORDT DU VAARTU/0 AAM SPUN- TER5 C/ESlMEffEfiZUN WE AIS OtiS GEREEDSCHAP KWIJT. til/, DAT ZOU ER LEEUJK VOOR Of/5 U/TZJEM. AIS WE QMS HEBBEK EH HOUDEM ZOU OEM AMMIEMAAR HET ZAL DE MOEITE WAARD ZUMDEHEELE LAD/MO AAN LAND TE BREN- L ÓEN. WE ZOUDEN MET EEN HOOP BEMOODIGDHEDEM MAAR HET LAND KUNNEN WADEN, MAAR MET DIE ZWARE KISTEN &\L HET NIET OEMAKKE ÓAAN. EEN KLEIN HOUT VLOT ZAL HETBES- TE ZUN- DATKOST WEL VEEL WERK HM MOEITE, MAAR OP DEN DUUR SPAART HET WERKEN MOEITE UIT. A De Mexicaansche regeering heeft besloten, om de jaarwedden, welke meer dan 300 jaar geleden door de Spaansche regeering, die toen over Mexico heerschte, aan de nakomelingen van Montezuma, den laatsten koning der Azteken, zijn verleend, te annuieeren. Toen in 1823 de Mexicaansche republiek werd uitgeroepen, werden de jaarwedden voorloopig voortgezet. Tot dusver is er verder geen onder zoek naar ingesteld. Thans heeft echter de minister van financiën gelast, dat de betaling dezer jaarwedden moet worden gestaakt. In de afgeloopen 110 jaren heeft zij de re geering ongeveer een millioen Mexicaansche dollars gekost. De waarde van den Japanschen uitvoer van textielmachines steeg in de eerste zes maanden van dit jaar tot boven 2 mill. yen. In vergelij king met dezelfde periode van verleden Jaar is dit een stijging van meer dan 400.000 yen. Het grootste gedeelte van den export ging naar China en Britsch-Indië. De productie van spin- en weefstoelen is in Japan zóó vooruitgegaan, dat deze machines bijna volledig in het land zelf vervaardigd wor den. In de katoenweverij zijn reeds 75 pet. van de 80.000 weefstoelen in automatische systemen veranderd. A lit* °P c*lt blad z'jn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Hl levenslange geheele ongeschiktheid tot Z%lie UDOnne S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeerlngen Ot/ï/l/,m verlies van belde armen, beide beenen of werken beide oogen door JCtbij een ongeval met f OCfk ogen T IOU.~ doocielijken afloop O bi) verlies van een hand f IOC olj verlies van een f Cfi bij een breuk van f Aby verlies van 'n een voet of een oog# I m duim of wy svlnger *#t#«~been of arm# Trilm" anderen vinger ROMAN VAN uiumniiiiiiHimniHHuuiuininiMiwiiuuinu'uniiwHimnumMWUM» 39 (Korte inhoud van het voorafgaande: Kemp. een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos Rlego uit naar Jamaica, geholpen door den verloofde van ziln zuster Veronica Ralph Rooksbv. Hier komt hij In kennis met den rechter O'Brien en met Don Ramon, die Kemp willen overhalen dienst te nemen bij zeeroovers. die Rlo Medio als basis hebben Als hij hier niet op ingaat, wordt hij over. weldlgd en aan boord van een schip ee- bracht. HU weet te ontsnappen en wordt op gepikt door een ander schip dat hem naar Havana meeneemt. NabM Cuba worden zi1 echter door zeeroovers, die onder bevel staan van een vriend van Carlos Thomas de Castro, overvallen. John. Kemp wordt door het ka perschip naar Rlo Medio gebracht, waar hij gastvrij ontvangen wordt door Don Balthasar Hier lèldt men hem aar het sterfbed van Carlos. Het gepeupel eischt de uitlevering van Kemp en doet als Carlos luist gestor ven ls. een aanval op het huls, waarbU Don Balthasar door een kogel wordt getroffen en stervend ineenzakte Carlos maakt dan het plan, om zich tijdens de begrafenis plechtigheden als de aandacht afgeleid is. met Don Balthasar's dochter Seraflna in veiligheid te brengen). TWEEDE HOOFDSTUK Zwijgen, stilte, ademlooze behoedzaamheid waren de noodzakelijke voorwaarden van ons bestaan. Het geluid van roeispanen, snel bewegend op de maat van gejaagde guitaardklanken, drong nu plotseling tot ons door. „Caramba," prevelde Castro, „t is die gek van een Manuel zelf!" „We hebben samen acht schoten, Tomas." Hij wierp snel zijn koppel pistolen op mijn knieën. „Beschik er over als het uwe hoogheid goed dunkt," spotte hij. „Je moet het nog niet opgeven," fluisterde ik terug. „Wat, geef ik dan op?" mompelde hij zwaai. „Trouwens, mijn voorarm wordt een mes, als lk geen zin heb deze wereld alleen te verlaten. Luister hoe die idioot zingt." Een hoog uithalend falset scheen ergens in de ruimte boven ons verborgen, boven den mist, die laag op het water dreef als een dik, melk achtig bezinksel van de lucht. Het maanlicht viel daar vreemd doorheen. Plotseling sloeg Manuel del Popoio zijn in strument met machtige slagen en zong op ver voerden indrukwekkenden toon: „Aandacht voor 't lied." Zijn vingers grepen in de snaren en boven het getokkel uit declameerde zijn stem, zoo hoog mogelijk uithalend, als midden in een storm: „Ik vereer de heiligen in de glorie des hemels. En, in het stof der aarde Den afdruk van haar voetstap." Hij improviseerde. Soms haperde z'n stem, maar de stroom van twinkelende klanken hield verzacht aan, ik meende in den witten mist z'n gestalte te onderschelden, als een schaduw door 'n talgkaars op wit laken getooverd - z'n lenige, losse houding, de grijze lokken, t aandachtig opheffen van z'n hoofd, het gevoel vol draaien van zijn groote, prachtige oogen. Hy tokkelde met koortsachtige haast, met woede, en het uitgeput geschreeuw van zijn stem, in dwaze worsteling met de klinkende dwaasheid van de snaren, eindigde met een laatst doordringend gegil. „Afgeloopen. 't Is afgeloopen." En dof, goed keurend gemompel bereikte mijn ooren, de ern stige toejuichingen van kenners. „Viva, viva, Manuele!" een kreet van vurige bewonde ring. „Ha, onze Manuelito.." Hun gesprek was luidruchtig levendig, en voor ons uiterst belangwekkend. Een schip, legen den middag binnen het gezicht van de kust gezien, was de baal, om gemakkelijk te worden aangevallen, niet dicht genoeg genaderd, vóór de duisternis was ingetreden. Zij had den het den heelen middag op de landtong, slapend en dobbelend, afgewacht. Maar Iets logs in haar verschijning had hun laffe achter docht gewekt en hen in hun ijver gestuit. Het leek hun een gevaarlijk ding. Als het eens een vermomd Engelsch oorlogschip was? „Houd je gereed, Tomas," fluisterde lk. „Waarvoor gereed?" morde hij. „Waar wil uw hoogheid heen om die zwijnen te ontko men?" „We moeten ze volgen," antwoordde lk. „De dwaasheid van des senors landgenooten werkt besmettelijk," fluisterde hij met ge maakte beleefdheid. „Waarom volgen?" „Om het Engelsch schip te vinden," zei ik snel. Dit was, van 't eerste oogenblik, dat we Manuel's guitaar gehoord hadden, mijn idee geweest. Daar de mist, die ons voor hen ver borg, ook ons hopeloos blind maakte, moesten die ellendelingen ons zelf uit hun eigen klau wen redden, als 't ware. Ik wil dit hier niet af schilderen als een bijzonder geniaal plan. Het was een allergevaarlijkste en bijna hopelocze onderneming maar de toestand was zoo hache lijk, dat er anders niets zou overblijven dan stil'te zitten en met gevouwen handen on ont dekking te wachten. Castro scheen voor dit laatste meer te voelen. „Wat hebben we aan een schip, dat in Manuel's macht is?" wierp hij gemelijk tegen. En ook als we, van den anderen kant. bleven wachten in de nabijheid tot het gap'underd en vrijgelaten was, zou ons de mist of de nacht dan den heelen tijd verbergen. „Mijn landgenooten zullen het terugslaan." verzekerde lk vertrouwvol. „Laat ons in leder geval er bij zijn. En denk er aan, Tomas, ze worden ditmaal niet door jou aangevoerd." „Dat is zoo," zei hij, verteederd. „Maar nog één ding moet u wel in oogenschouw nemen... Als we dit plan volgen, brengen we de senorita tusschen het gefluit van de kogels. En lood is, in tegenstelling met staal, heiaas, blind; anders zou ook de hoogedele heer nu niet dood zijn. Als we hier blijven, zal de senorita van die schurken ten minste geen last hebben, zooals ik zei." Seraphina bukte voorover: „Tomas, ik wil het zoo, ik beveel het." fluisterde zij gebiedend. „We zullen die Engel- schen van het schip helpen. We moeten het doen; ik beveel het. Want dat zijn nu ook myn landgenooten." Ik hoorde hem bij zichzelf prevelen: „O, goede geest van mijn Carlos. Haar landgenoo ten. Waar blijven de mijnen?" Maar hü nam zijn riem en zette zich in afwachting. Seraphina, van haar mantel ontdaan en met ontbloot hoofd, staarde vooruit naar ae vlie dende gestalten en geluiden, die wij achtervolg den. Soms waarschuwde zy ons: „Meer naar links" of „vlugger!" Wij hadden al onze krach ten in te spannen, want Manuel had, als uit gelaten van vertrouwen, er geaucht de vaart in gezet. Ik geloof dat hij eerst de richting nam vol gens 't licht van de landtong. Ik kan niet zeg gen, wat hem tot gids diende, nadat die zwakke schijn in den mist begraven was geraakt; maar er was geen vermindering van spoed, geen tee- ken van aarzeling. Wij volgden het spoor van het geluid, en bleven meerendeeis het gezicht behouden op de ijle schimmen van de achterste bootDik wijls gebeurde het dat, in een dikkeren mist- gordel de roeigeluiden gedempt werden bijna tot uitdooving toe; of soms schenen we ze eens klaps van alle kanten te hooren, zoodat we verschrikt onzen spoed minderden. Donkere schimmen van booten doken dan op aan alle kanten op de onverklaarbaarste wijze; rechts en links, soms zelfs achter ons. Ze waren werkelijk en onmiskenbaar, maar voor we tijd hadden ze behendig te ontwijken, verdwenen ze uiterst snel. Daarna hadden we in wanhoopstempo het geknars der riemen weer te volgen, juist bijtijds opgevangen uit een onverwachte richting. Toen raakten we ze kwijt. We roeiden als be zeten. Seraphina dreef ons aan: „Sneller, sneller." „Nog niet," antwoordde ze dan enkel. Het zweet droop langs mijn gezicht. Castro's hijgen was als het gesnuif van een blaasbalg achter mijn rug. Eensklaps zei hij op wanhopi- gen toon: „Stopik hoor of zie nu niets meer." Dadelijk legden we onze riemen neer en be gonnen met gebogen hoofd te luisteren. De kabbelende streep, die de boot had teweeg gebracht rimpelde langzaam uit. Een groote witte stilte hing sluimerend over zee. Niets viel meer te bemerken. Een paar maal roeiden we enkele minuten in de richting van denkbeeldige geluiden of gefluit, met inspan ning van al onze krachten. Eens hoorde ik ze vlak voor onzen boeg. Maar alles was te ver geefs; we gaven het op en uit het nevelicht van een reusachtigen vochtkrlng keek de maan droomerig neer op onze hoofden. Castro gromde: „Dat is het einde van uw plan, senor Juan.' (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1933 | | pagina 10