Spoorhout en Houtbond
Wat zijn scrips?
Meer licht
öifefljp ffrHief
Mussert spreekt
De geschiedenis der werkloosheid
Luchtvaartfonds
CHRONISCHE/
BRONCHITIS.
y
DONDERDAG 4 JANUARI
DE MECHANISCHE VERKEERSAGENT
AMBTENAAR OMGEKOCHT
De „Postjager
Na de kranige reis
Middelen tot opheffing of
verzachting
Ruilhandel met onze
Oosterburen
Oplichter besteelt een
oud-collega
Spoorhout is een Naamlooze Vennoot
schap, welke sedert eenige jaren
welhaast uitsluitend de houtaankoo-
pen der Nederlandsche Spoorwegen in
handen heeft.
Deze N.V- werd opgericht met de bedoe
ling de Nederlandsche Soorwegen op de
goedkoopste wijze te voorzien van het vele
hout, dat zij, in den vorm van dwarsliggers
vooral, noodig hebben. Het feit harer op
richting en instandhouding wijst er op,
dat de directie der Nederlandsche Spoor
wegen de overtuiging moet gekoesterd
hebben, dat zij tevoren te hooge prijzen
heeft moeten betalen; want zonder deze
overtuiging zou de oprichting natuurlijk
geen zin gehad hebben.
De oprichting dezer N.V. is dan ook
tevens een zijdelingsche blaam voor den
Nederlandschen houthandel, welke tot on
geveer 1924 het hout aan de Nederlandsche
Spoorwegen leverde. Immers: indien deze
handel steeds voor concurreerende prijzen
en ook voor het overige op bevredigende
wijze had geleverd, zou er voor de oprich
ting dezer N.V. geen reden hebben be
staan.
De aanleiding tot de oprichting van
„Spoorhout" maakt het dus op zichzelf be
grijpelijk, dat de Nederlandsche houthan
del deze Vennootschap nu niet bepaald
gunstig gezind is. Deze weinig gunstige ge
zindheid nu van den Nederlandschen hout
handel ten opzichte van de N.V., die in
den laatsten tijd vrijwel het monopolie had
van de zeer belangrijke houtaankoopen
van de Nederlandsche Spoorwegen, brengt
sommigen, waaronder ook den heer
Westerman, lid van de Tweede Kamer en
tevens commissaris der N.V. „Spoorhout",
ertoe alle bezwaren en beschuldigingen,
welke tegen „Spoorhout" worden inge
bracht, louter en alleen toe te schrijven
aan den concurrentienijd van den in den
„Houtbond" georganiseerden, Nederland
schen houthandel. Ook nu in de Tweede
Kamer een uitvoerige discussie over
„Spoorhout" is gevoerd, heeft de heer
Westerman reeds te kennen gegeven, dat
alles, wat in die discussie werd gezegd,
alleen maar was geïnspireerd door onte
vreden concurrenten, al dacht de afge
vaardigde van „Nationaal Herstel" daarbij
ook niet aan afwezigheid van goede trouw,
bij diegene zijner collega's, die aan deze
discussies hebben deelgenomen.
Zooals men weet, hebben deze discussies
ertoe geleid, dat, op verzoek van den mi
nister van Waterstaat zelf, door de Kamer
uit haar midden een commissie is benoemd,
om de „Spoorhout"-kwestie te onderzoe
ken.
Nu het met de zaak zoover gekomen is,
kan het zijn nut hebben, ter vermijding
Van alle misverstand, juist ook wegens de
Voorstelling van zaken, als zou het hier
alleen om door concurrentienijd ingegeven
beschuldigingen gaan, nog eens precies
vast te stellen, waarover de discussies in
de Tweede Kamer hebben geloopen en
waarover ze niet hebben geloopen.
Van meet af dient te worden vastgelegd,
dat geen der afgevaardigden de stelling
van den minister van Waterstaat heeft be
twist, dat zoowel „Spoorhout" als de
firma, die reeds jaren vóór de oprichting
van „Spoorhout" practisch het monopolie
der houtleVeranties in handen had, de le
veringen van dit hout aan de Nederland
sche Spoorwegen alléén kregen, omdat zij
geregeld goedkooper waren dan andere
firma's. Het materiaal, om dit te contro
leeren, ontbrak aan de Kamer; zij kon dan
ook op dit punt niet verder gaan dan te
refereeren aan verschillende uitspraken
van belanghebbenden, dat zij wél goed
kooper hadden kunnen leveren in ver
schillende gevallen, en dat zij in vele
andere gevallen eenvoudig niet in staat
Werden gesteld hunne prijzen op te geven.
Toen de heer van Braambeek de discussie
trachtte over te brengen naar deze
vraag: of de Nederlandsche Spoorwegen
schade hadden geleden, doordat „Spoor
hout" voor te hooge prijzen zou hebben
geleverd, werd dan ook onmiddellijk ge
ïnterrumpeerd, dat dit nu juist nog onder
zocht diende te worden.
De Tweede Kamer heeft zich dus niet
begeven in den concurrentiestrijd tusschen
„Spoorhout" en den Nederlandschen hout
handel. Daarvan heeft zij zich juist zorg
vuldig onthouden; om de eenvoudige re
den, dat zij de gegevens miste, om ten
deze een oordeel uit te spreken. Omgekeerd
heeft zij dus ook niet de stelling van den
minister tot de hare gemaakt, dat „Spoor
hout" en de leverancier, die reeds jaren
vóór de oprichting van deze N.V. prac
tisch het monopolie der leveranties had,
inderdaad steeds goedkooper zijn geweest
dan de overige Nederlandsche houthande
laren. Dit punt is bij de discussies in het
midden gelaten; verder dan tot het uit
drukken van twijfel aan de juistheid van
deze meening des ministers is het niet ge
komen. De nieuw benoemde commissie zal
op dit punt reeds dadelijk een dankbaar
arbeidsveld vinden.
Wat heeft de Tweede Kamer echter wél
gedaan?
Men heeft den geheelen inhoud der ge
voerde discussie aldus kunnen samen
vatten: de Kamer wilde er meer van weten!
Om met den ouden Haffmans te spreken:
zij wilde „meer licht".
Zij had het meerdere licht, waarom zij in
de schriftelijke behandeling had gevraagd
en zelfs op min of meer ongewone wijze
met klem had aangedrongen, in de Memorie
van Antwoord niet ontvangen en ook niet
in de Nota naar aanleiding van het Verslag,
dat bij deze gelegenheid van een zeer onge
wone lengte en nauwkeurigheid was. En
zoo kwam zij ertoe in de openbare beraad
slaging, nog uitvoeriger en aan de hand
van zeer uitgebreide en precieze gegevens,
toe te lichten, waarom zij er meer van wilde
weten.
De eene afgevaardigde is daarbij iets
verder gegaan dan de ander; er is zelfs ge
zegd, dat er aan deze zaak „een luchtje"
was; alles samengenomen echter droegen
de debatten het karakter van een verzoek
om nader ingelicht te worden. Dat daarbij
voor de naast-betrokkenen minder aan
gename dingen te berde moesten worden
gebracht, ligt natuurlijk voor de hand: er
is geen aanleiding om over een of andere
zaak uitvoerige en precieze inlichtingen te
vragen, althans niet voor de volksvertegen
woordiging, wanneer in zulk een zaak geen
enkele schijn aanwezig is, dat er dingen zijn
gebeurd, die het daglicht niet mogen zien.
Juist de aanwezigheid van dien schijn
echter wettigt niet alleen den wensch der
volksvertegenwoordiging om nadere inlich
tingen, doch maakt het haar, in deze tijden
meer dan ooit tot een plicht van hare
rechten gebruik te maken, om zichzelf en
het geheele volk zekerheid te verschaffen,
dat die schijn ófwel bedrieglijk is, ófwel
beantwoordt aan een realiteit, welke dan
zonder pardon en zonder aanzien des
persoons dient te worden blootgelegd en
uitgesneden.
Een eenvoudig relaas nu van de feiten,
die aan de oprichting van „Spoorhout"
zijn voorafgegaan en daarop zijn gevolgd, is
voldoende om aan te toonen, dat de Kamer
zeker het volle recht en ook den plicht had,
om op meer licht in deze zaak aan te drin
gen, en dat de schijn van, op zijn zachtst
gezegd, onjuiste verhoudingen en zelfs de
werkelijkheid van een in zich verkeerden
opzet niet steeds afwezig kon worden geacht.
Opdat het publiek vermij de allerlei on
gemotiveerde beweringen te verspreiden en
te gelooven doch tevens precies wete, waar
over het ten deze gaat, stel ik mij voor
in een volgend artikel de voornaamste
feiten, welke de vraag om een onderzoek
volkomen rechtvaardigen en dit zelfs tot
een dringenden eisch van controle op de
openbare zaak door de volksvertegenwoor
diging maken, in het kort uiteen te zetten.
MAX VAN POLL
Propaganda op ruime schaal, om
tot een nationale stichting
te komen
Woensdagmiddag is het Uitvoerend Comité
van het „Pelikaan-Comité", dat opgericht is
tot het bijeenbrengen van een Nationaal
Luchtvaartfonds in een voltallige vergadering
te 's Gravenhage bijeen geweest.
Besloten werd dat 10 Januari a.s. des na
middags om 12.15 uur, in het Koloniaal Insti
tuut te Amsterdam de plechtige installatie van
het Comité zal plaats hebben. Tot deze bij
eenkomst zullen worden uitgenoodigd de le
den van het Eere-comité, van het Uitvoerend
Comité en van het Algemeen Comité met hun
ne introducé's.
Voorts werd ter vergadering besproken op
welke wijze men de propaganda voor de stich
ting van een Nationaal Luchtvaartfonds een
zoo groot mogelijken omvang zou kunnen doen
aannemen. Het Centraal Comité zal daartoe
de hulp inroepen van plaatselijke comité's, die
in samenwerking met de centrale organisatie
de actie zullen inzetten. Tot dit doel zal zoo
spoedig mogelijk het Uitvoerend Comité zich
met een sclirüven wenden tot alle burgemees
ters in ons land.
Verschillende andere propagandamiddelen
werden nog besproken; deze zullen, wanneer
de medewerking van de betrokken autoriteiten
is verkregen, nader worden bekend gemaakt.
/Siroop Famel geef»
dadelijk verlich-
r ting, maakt het
slijm los en kal
meert de hoest
Vmqt hatoctebdvm Uio-cbktDi!
ORIG. FLACON IN PRIJS VERLAAGD TOïJ
THANSOOHINKLÉINE FLACOHS all.lOÜ.
Een tjokvol Concertgebouw juicht
den nationaal-socialisten-
leider-lijder toe
Gisterenavond te half negen zou Ir. A. A.
Mussert, de algemeene leider der Nationaal-
Socialistische Beweging in Nederland, voor den
kring Amsterdam optreden, om bij de jaarwis
seling naar het verleden en naar de toekomst
te schouwen. Reeds te half acht stroomde de
groote, fraai versierde zaal vol. Deze eerste bij
eenkomst had een besloten karakter; de be
langstelling was enorm groot. De politie had
uitgebreide maatregelen genomen om optreden
van ongure elementen buiten het gebouw te
voorkomen.
Ir. Mussert, wiens krachtig geluid heel de
zaal besloeg, liet den hinderlijken elec»rischen
geluidsversterker, die was aangebracht, al da
delijk stil zetten en beheerschte de groote ruim
te volkomen. In 't eerste deel voor de pauze
zette hij uiteen hoe de nat.-soc. beweging wil
komen door het goede te dienen tot een ge
heel onverdeeld volk, dat ook in den godsdienst
zijn kracht vindt. De beweging wil geen ande
ren dan een legalen weg gaan om »ot een
groote volksgemeenschap te komen tot heil van
allen. Het idealisme wist de spreker los te slaan
en hij eischte van de zijnen eerlijkheid en
rechtschapenheid en discipline, offervaardig
heid en naastenliefde, sterk nationaal besef en
broederzin.
In het tweede gedeelte na de pauze betreur
de hij het besluit van den minister-president,
die hem en Geelkerken en andere ambtenaren
broodeloos maakt. Doch de minister werd ertoe
gedwongen door de partijen in een parlementai
ren staat, waarin de minister zelf slechts op
een betrekkelijk klein aantal stemmen van eigen
partijgenooten steunt. Spr. eischte van allen
dat ze hun handen en geweten rein zouden
houden en steeds den legalen weg zouden blij
ven volgen, welke smaad, vuilspuiterij en brood
roof ook over hen komen. Ten slotte huldigde
Beschut door den opgeheven sein-arm verrichten de arbeiders de noodzakelijke
werkzaamheden aan den spoorweg
hij Geelkerken, den jongen ambtenaar, die met
hem de beweging stichtte. Mussert benoemde
hem tot leider der jeugdbeweging in de N.S.B.
Mogen onder hem eens de jongeren het Binnen
hof binnentrekken.
Voorts installeerde hij nog vier nieuwe kring
leiders voor vier kringen in Amsterdam na de
reorganisatie en benoemde voor meerderen sa-'
menhang tusschen de kringen een inspectie
leider.
Met het gezamenlijk zingen van het Wilhel
mus werd de geestdriftige bijeenkomst gesloten.
Bij het binnenkomen van Ir. Mussert aan den
zij-ingang van het Concertgebouw J. W Brou
wersstraat was hij door een groep N. S. B.-ers,
die zich aldaar hadden verzameld, met een
„Hou Zee" begroet. Een aantal tegenstanders
begon de Internationale in te zetten. Dadelijk
nadat Ir. Mussert het Concertgebouw was bin
nengegaan verspreidden de leden van de N. S. B.
zich ordelijk in verschillende richtingen. Zoo
wel bij het aangaan als na afloop van de ver
gadering was een zeer sterke politiemacht, be
staande uit agenten te voet en te paard, be
nevens zeven motoren met zijspan, aanwezig
De politie stond onder bevel van den hoofd
inspecteur, den heer Voordewind. Ook commis
saris M. Mouwen was persoonlijk aanwezig. In
cidenten deden zich niet voor.
De aannemer M. A. v. d. B. uit Moordrecht is
door de Haagsche Rechtbank veroordeeld tot 154
jaar gevangenisstraf wegens het omkoopen van
een ambtenaar.
Het Hof bevestigde dit vonnis.
99
99
Wij ontvingen het volgende schrijven:
De bemanning van de „Pelikaan", met groote dankbaarheid vervuld,
dat zij erin geslaagd is de haar opgedragen taak (de snelle heen- en
terugvlucht naar Ned.-Indië) met gunstig gevolg te volbrengen, is diep
onder den indruk van de grootsche hulde haar gebracht, Zoowel in
Ned.-Indië als na terugkeer in het vaderland.
Zij betuigt hiervoor haar oprechte erkentelijkheid.
Het is de bemanning tevens een behoefte om met grooten dank te
gewagen van de zoo veel-omvattende hulp, vaak bij nacht en ontij,
ontvangen van officieele personen, luchtvaartpersoneel en particulieren,
zoowel binnen de grenzen van moederland en koloniën, als van alle
vreemde rijken.
De groote samenwerking met de Engelsche en de Fransche luchtvaart-
m.- tschappijen heeft mede bijgedragen om de moeilijkheden van den
toch'- te overwinnen.
Voorts zij het haar vergund met grooten lof te gewagen van de, zoo
in alle opzichten ontvangen, steun en hulpvaardige medewerking van
den Rijksradiodienst en van alle particuliere radio-omroepvereenigingen.
Gesteund en gedragen door de geheele pers en in de overtuiging, dat
zij me» groote belangstelling door allen, die het wel meenen met onze
Nederlandsche luchtvaart, werd gevolgd, heeft zij haar opdracht
kuni.en volbrengen. Het is haar een voorrecht en een behoefte hiervan
openlijk te mogen getuigen.
Mededeelingen van de bemanning
Voor bet studie-comité „Snelpost Nederland-
Indië" heeft de heer Slot gister een telefonisch
onderhoud met de bemanning van den Pander-
Postjager en den heer de Bree, chef van den
technischen dienst der K.N.I.L.M. gehad, be
treffende het technische verloop der heenvlucht.
Op het traject Athene-Basra hebben zich
nog enkele moeilijkheden voorgedaan betreffende
het smeringssysteem van den zijmotor.
De bemanning heeft dit echter zelf verhol
pen en men heeft zonder eenige verdere stoornis
hiermede de vlucht kunnen vervolgen.
Het nadere onderzoek van den motor heeft
thans in Indië plaats en voor den start wordt
op het oogenblik alles gereed gemaakt.
De bemanning is vol goeden moed en hoopt
het vaderland spoedig te bereiken.
Een onjuiste indruk
Ter sprake kwam ook de uitlating, die, volgens
Aneta, Asjes gedaan zou hebben betreffende de
K.L.M. De heer Asjes heeft zijn verontwaardi
ging over deze interpretatie onomwonden te
kennen gegeven. Hij heeft verklaard, het zeer
te betreuren, dat zün woorden door enkele repor
ters blijkbaar gebruikt zijn om bij de publieke
opinie een ongunstigen indruk te wekken.
Met de critiek zooals in den gemelden vorm
geseind, was dit ontegenzeglijk het geval. Per
soonlijk zal hij zorg dragen, dat dit zoowel door
Aneta als in de verdere Indische pers zal worden
recht gezet.
Integendeel stelde hij er prijs op, nogmaals
uitdrukkelijk te verklaren: „Wij hebben niets
dan medewerking ondervonden van K.L.M. en
K.N.I.LM.-officials".
Radio-uitzendingen
De A. V. R. O. zal heden te 17.50 uur het
vertrek van den Postjager van Batavia uitzen
den. Ook van de aankomst op Schiphol, welke
Zondagavond verwacht wordt, zal de A. V. R. O.
een ooggetuigeverslag geven.
Woensdag 10 Januari wordt de
bemanning van de „Pelikaan"
gehuldigd
De directie der Koninklijke Luchtvaart-
Maatschappij voor Nederland en Koloniën deelt
mede, dat Woensdag 10 Januari as. te 3.30
uur in de groote zaal van het Koloniaal In
stituut te Amsterdam gelegenheid zal worden
geboden de bemanning van de „Pelikaan" te
huldigen.
Op deze ontvangst, welke plaats zal hebben
na afloop van de plechtige installatie van het
„Pelikaan-Comité", zal gelegenheid worden
geboden aan organisaties, vereenigingen en
particulieren, hun gelukwenschen aan de vlie
gers aan te bieden.
Toegangskaarten voor deze ontvangst kun
nen worden aangevraagd op het hoofdkantoor
der K. L. M., Hofweg 9, 's Gravenhage. Met
het oog op den te verwachten grooten toeloop,
zal zonder toegangsbewijs niemand worden
binnengelaten.
De leiding van deze receptie is in handen
van den heer W. G. van Hoogenhuyze.
In de oudheid kan men van werkloosheid als
massa-verschijnsel niet spreken. De hand
arbeid werd toen door de slaven verricht. De
zen werden door den heer onderhouden. Had
men voor zijn slaven geen bezigheid meer, dan
bracht men ze op de markt, waar het over-
groote aanbod een prijsdaling tengevolge had!
Van de logisch-economische gevolgen, zooals
men die nu kent, n.l. door vergroot aanbod
stagnatie in afzet en productie, vermeldt de
oude geschiedenis niets.
Men produceerde toen alleen voor de eigen
behoefte en bracht eerst in latere tijden zijn
„over"-productie naar de markt. De verhoudin
gen waren toen gemakkelijk te overzien en de
moeilijkheden die wij in onze eeuw kennen, nog
geheel onbekend.
Toch wijzen reeds enkele feiten uit de oud
heid er op, dat er overbevolking en daarmede
tevens werkloosheid moet hebben bestaan. Wij
lezen van een drang naar uitbreiding van
koloniaal bezit in het oude Griekenland.
Ook Rome vermocht een gedeelte van zijn
bevolking niet aan werk te helpen. Getuigen
hiervan zijn de groote openbare werken toen
tot stand gebracht en daarnevens de bekende
brooduitdeelingen.
De vorming van het eigenlijke proletariaat
geschiedde in de eerste eeuw na Christus. In
Rome had toen het groot-grondbezit het kleine
verdrongen en werd de arm van den vrijen boer
door die van den slaaf vervangen.
In het oude Italië ging de kleine boer ten
gronde, omdat hij bepaalde openbare lasten,
vooral den plicht van dienstnemen, niet kon
dragen.
De zonder middelen van bestaan gekomen
boeren verzamelden zich in de hoofdstad van
het rijk en zagen vergeefs naar werk uit.
De door het „latifundin"-systeem steeds
verder doorgevoerde concentratie van grond
bezit had een groeienden aanwas van werklooze
en middellooze boeren tengevolge- De regeeringen
zagen zich daarom genoodzaakt deze groote
schare van burgerrechten-bezittende werkloozen
te onderhouden. Alleen hierdoor was het moge
lijk politieke opstanden te voorkomen!
Caesar heeft getracht de ondersteuningen door
een geregelde armenverzorging te vervangen-
Dit plan mislukte evenwel. De zorg voor de
z.g. 6e belastingklasse werd steeds omvang
rijker. In den Romeinschen Keizerstijd wordt 't
getal der van staatswege ondersteunden ge
schat op 400.000, hetgeen met het oog op de
geringe bevolking zeer groot is te noemen. Ook
in de middeleeuwen was de werkloosheid nog
geen probleem, dat de algemeene aandacht
en zorg van de overheid uitmaakte. De ver
houdingen waren toen nog te eenvoudig en te
overzichtelijk, dan dat groote storingen in het
economische leven zich vermochten voor te
doen. Het samen wonen der bevolking in kleine
dorpen, overal verspreid, beheerschte in dien
tijd het grootste deel der bevolking.
De blijvende bewoners van de stad beoefen
den aanvankelijk, evenals de plattelandsbe
woners, landbouw en veeteelt. Hun woningen
zijn boerenwoningen. Maar bovendien vormen
zij de militaire bevolking van de stad en heb
ben dus de verplichting van waakdienst aan de
poorten en op de torens en muren te vervullen.
Dat vereischte een vrij groot aantal menschen
en daardoor was het stadsgebied al gauw niet
meer voldoende om hen te onderhouden. In
zoo'n geval ontstaan nog niet direct volslagen
handwerkers, maar wel zullen velen er zich op
toe leggen, om naast hun gewoon bedrijf een
bijzondere handvaardigheid of een bijzonder
productie-voordeel van hun woonplaats te be
nutten voor een overschotproductie. Dat leidt
tot een primitief ruilverkeer, waarvoor een
markt noodig is. Zoo werd de stad zetel van
handwerk en tevens markt. Allen die het bur
gerrecht genoten, hadden markt en tolvrijheid
in de stad.
Daarmee is uit het militaire „Schutzverband"
een territoriale economische gemeenschap ge
worden, die op wederzijdschen directen ruil
tusschen producenten en consumenten berust.
De toestand van de boeren was tot het einde
van de 15e eeuw bijna overal goed te noemen
Eveneens beleefde in dat tijdvak het hand
werk, vooral in Duitschland, zijn bloeiperiode
Eerstsedert het midden van de 15e eeuw ver
anderde de toestand ten nadeele. vooral in
Engeland en Frankrijk. De afhankelijkheid van
de boeren van den adel begon haar schaduw
zijde te toonen. De steeds verder doorgevoerde
opheffing van het gemeenschappelijk grondbe
zit had in Engeland een ontvolking van het
platteland tengevolge, terwijl de middenstand
onder de boeren tot verdwijning gedoemd was.
De afhankelijkheidsverhoudingen verscherp
ten zich steeds meer en vooral in Duitschland
werd de toestand ondragelijk. Sedert den dertig
jarigen oorlog was de toestand van den Duit-
schen boer onhoudbaar geworden. Nadat de
boerenopstand bloedig was onderdrukt gewor
den, trokken steeds grootere massa's vrijwillig
heengegane en van hun bezit verjaagde boeren
naar de groote steden, waar zij met de „varen
de" kooplieden, de arbeidslooze handwerkers,
een nieuw stedelijk proletariaat vormen.
De gilden bereikten in de 14e en 15e eeuw
hun bloeiperiode. Waren zij oorspronkelijk de
organisatie van een lagere maatschappelijke
klasse, die als arbeidersklasse niet zooals de pa
triciërs en bezittende klasse, deel hadden in het
stadsbestuur, dit verandert met hun toenemende
beteekenis. In de 14e eeuw krijgen zij invloed op
het stadsbestuur, waardoor hun economische
macht toenam en het gilde tot algemeen voor
beeld van doelmatige organisatie ook voor an
dere beroepen (leeraars, artsen e.d.) werd.
Oorspronkelijk was de leidende gedachte:
waarborging van de belangen der producenten
met betrekking tot de verdeeling der bestellin
gen en waarborging van de belangen der con
sumenten, wat betreft het leveren van goede
waar. Aan elke gilde waren bepaalde soorten
arbeid als speciaal terrein toegewezen en bin
nen de stad waren zij voor concurrentie gevrij
waard. Talrijke beperkingen der bedrijfsvrijheid
dwongen de gildeleden hun productie binnen be
paalde grenzen te houden. Men wilde daarmede
de grootbedrijven tegengaan, die het inkomen
der andere gildeleden zouden verminderen, maar
ook de productiekosten zooveel mogelijk gelijk
houden, om den meesters een bestaan te ver
zekeren en het opkomen van ongelijkheid te
verhinderen.
C. J. VAN EIJNDTHOVEN
Een oud woord met een nieuwen klank.
Ten onzent gebruikt men het in de be
teekenis van recepis, en van bewijs van
uitgestelde rente, uitgereikt aan obligatiehou
ders, ingeval de onderneming niet in staat is de
rente te betalen. In de Vereenigde Staten geeft
men scrips uit voor geheele of gedeeltelijke
betaling van het dividend. Men wil daardoor 'n
verzwakking van de kaspositie der maatschappij
voorkomen.
Zoo mogelijk worden deze bewijzen later af
betaald, bijv. achtereenvolgens bij uitloting.
Het woord is van meer urgente beteekenis ge
worden door de Duitsche transfer-uitsteïwet.
Zooals bekend, ontvangen de crediteuren van
Duitschland, wier rentevorderingen onder het
transfermoratorium vallen, 50 pet. van de rente
in deviezen en 50 pet. in scrips met een nog niet
vastgestelden vervaldatum.
De handel in scrips is gecentraliseerd bij de
Goud-discontobank. Deze kan de scrips weder
doorgeven aan de Duitsche exportfirma's in ruil
voor de uit den „zusatzlichen" export ontvangen
deviezen.
Door het gebruik maken van scrips worden
de buitenlandsche crediteuren in staat gesteld
om deze scrips ook weder door tusschenkomst
van de Goud-discontobank tegen een koers te
verkoopen, die niet door provisie van tusschen-
handelaren verminderd wordt. Van Duitsche
zijde beschouwt men deze regeling als een ver
eenvoudiging van de vroegere gecompliceerde
betalingssystemen.
Het disagio, waartegen deze scrips ingewis
seld worden, is nog niet vastgesteld, maar zal
ten minste 50 pet. bedragen.
De scrips mogen in Duitschland niet als
kapitaalbelegging worden aangewend, doch kun
nen alleen als betaling van Duitsche goederen
worden gebezigd!
Half December heeft de President van de
Duitsche Rijksbank, dr. Schacht, verklaard, dat
Duitschland gedurende de komende zes maan
den de huidige 50 pet. transferbetaling niet zal
kunnen voldoen, zonder de goud- en deviezen
reserve van de Rijksbank aan te spreken. En
kele dagen later volgde de mededeeïing, dat
slechts maximaal 30 pet. zal worden getransfe
reerd. Deze mededeeïing heeft groote veront
waardiging verwekt onder de crediteuren van
Duitschland.
Begrijpelijk is, dat de scrips slechts waarde
kunnen krijgen, wanneer zij ingewisseld worden,
want de rentetrekkers, welke ze ontvangen, zijn
geen handelaren!
Bovendien zijn de belangen van de buiten
landsche crediteuren door dit systeem ten nauw
ste verbonden met de stijging van den Duitschen
export, want de uitkeering van 30 pet., bene
vens de toekomstige delging van de scrips is
alleen mogelijk zoo de vergroote Duitsche export
daartoe de middelen verschaft.
C. J. VAN EIJNDTHOVEN.
Nederlandsche landbouwproduc
ten voor Duitsch ijzerwerk
Enkele dagen geleden hebben te Utrecht ver
trouwelijke besprekingen plaats gevonden tus
schen vertegenwoordigers van de Duitsche
metaalindustrie en de Kamers van Koophan
del uit de Rijnprovincie eenerzijds en vertegen
woordigers van den georganiseerden landbouw
in Nederland anderzijds, met het doel de mo
gelijkheid van compensatie-transacties na te
gaan. De bedoeling was, aldus de „Telegraaf",
onder de oogen te zien of het mogelijk zou
zijn, dat de Duitsche Schwer-industrie orders
zou kunnen krijgen in verband met den komen
den bruggenbouw in Nederland, waartegenover
dan aan den Nederlandschen landbouw ge
legenheid zou worden gegeven agrarische pro
ducten naar Duitschland af te zetten.
Ook is daarbij gedacht aan compensatie
transacties, waarbij meer dan twee landen be
trokken zouden zijn. Deze besprekingen droe
gen een geheel onofficieel karakter. De regee
ring is er nog niet in gekend. Intusschen zou
natuurlijk, indien eenmaal overeenstemming
zou zijn bereikt, ook een meer officieele in
stantie geraadpleegd moeten worden.
Men kan zich' b.v. voorstellen, dat de Neder
landsche regeering zoo ingenomen zou zijn met
dit particulier initiatief, dat zij bij de aanbe
steding van een bruggenbouw voor zou schrij
ven, dat een deel van het ijzerwerk van de
Duitsche industrie zou moeten worden betrok
ken.
Deze besprekingen hebben van weerszijden
welwillende aandacht .tevonden. In de Duit
sche Schwerindustrie is de werkloosheid groot.
Men zou gaarne belangrijke orders in Neder
land plaatsen. Anderzijds zou onze landbouw
met nieuwe exportmogelijkheden bijzonder ge
baat zijn.
Tot een bepaald positief resultaat hebben de
besprekingen tot nu toe nog niet gevoerd. Het
plan zal in nadere overweging worden geno
men. Te gelegener tijd zullen dan de bespre
kingen kunnen worden voortgezet.
Aan de speelbank alles verloren
Bij de politie te Rotterdam heeft zich aan
gemeld de 23-jarige koopman H. van H„ die
zich heeft schuldig gemaakt aan oplichting
ten nadeeie van den 27-jarigen B. v. d. D„
handelscorrespondent te Rotterdam tot een be
drag van ongeveer ƒ6000.
De jeugdige oplichter ging als volgt te werk.
Hij toonde aan v. d. D. tot tweemaal toe een
orderbrief voor levering van olie, die hij naar
zijn zeggen, contant moes. betalen. Daar hij
het geld voor deze voordeelige transactie niet
bezat, vroeg hij tot tweemaal toe een bedrag
van een paar duizend gulden aan v. d. D., met
wien hij oevriend was geweest.
De truc velukte uitstekend. Toen v. H. echter
in December zijn geluk ook eens bij een ander
slachtoffer wilde beproeven, liep hij vast, daar
deze zoo voorzichtig was eerst eens een onder
zoek in te stellen bij de genoemde buitenland
sche firma, waarmee v. H. zeide in verbinding
te staan. Het resultaat van dat onderzoek had
hij wijselijk maar niet afgewacht en was naar
het buitenland gegaan, waar hij met spelen in
Spa al zün geld verloor.
Bjj zün terugkomst te Rotterdam heeft hij
zich direct bü de politie aangemeld.