De uitvinding van de telefoon ONZE 266e UITKEERING I I f 76.370 Md vetfiaal van den daq f 25.- keerden wij heden uit HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct. I HET KAPERSNEST I HET WERK VAN PHILIPP REIS KLEINE' ANNIE LIJDT SCHIPBREUK - De andere kant van'teiland r JOSEPH CONRAD ZATERDAG 6 JANUARI &e Amerikaan Bell oogstte de lau weren van het werk van den eenvoudigen Duitschen schoolmeester De sprekende breinaald Het houten oor De eerste proefverbinding Het graf van Willem Barentsz NATIONALE DRANK Geslaagde lichtboycot De zonsverduistering op 14 Februari a.s. De bioscoopsluiting Turkije m 1 WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN I DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS j kijk/kijk ^HILDPADOE/l! gezocht I Alls akonné's °P Zl^n tnf?eyolge de verzekerings' AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL i I Een leven zonder telefoon kunnen wy ons nauwelijks voorstellen. De beschaving on- eer eeuw steunt op den electrischen vèr- ®Preker evenzeer als op de telegraaf en den Doorweg; onze steden, onze economie, het groote Sebied van ons politiek en cultureel leven zou in fta tegenwoordige vormen zonder telefoon niet Kunnen bestaan. De telefoon is in ons tijdperk ®ven onmisbaar als de radio het in 't volgende *1 zijn. Beide, de telefonie met en zonder draad, zijn aan een gedurende zijn leven bijkans onbeken- en man te danken, een Hessischen schoolmees ter, die bescheiden leefde en stierf. Op 7 Januari *834 wordt den meesterbakker Reis te Geln- £ausen, de vroegere rijksstad tusschen Hanau n Fuida, een zoon geboren, die Philipp gedoopt erd. Zijn ouders stierven vroeg en de jongen door bloedverwanten grootgebracht; men n van nem, die zich hartstochtelijk voor na- Uurkunde interesseert, een koopman maken. Te ?len einde doet men hem te Frankfort bij een wandelaar in verfwaren in de leer. Eerst heeft -lilipp daar vrede mee, maar dan zet hij door, °at men hem laat studeeren. Als achttienjarige verwondert hij zich over het verrassend succes der telegrafie. Zijn con- tructiei hoofd overpeinst de mogelijkheid, om pet slechts punten en streepjes, maar taal en r°°n rechtstreeks door den elecrischen draad 16 doen overbrengen. Jarenlang blijft die gedachte in hem leven dig, totdat hij tijd en gelegenheid heeft om met Dractische proeven te beginnen; hij krijgt een aanstelling als leeraar aan de Garniersche On derwijsinrichting te Friedrichsdorf. Hij trouwt en hier lasschen wü even een kleine spenng j^h het toeval in: de familienaam van zijn ^hoonmoeder is Bell, dezelfde naam, die door den man gedragen werd. die twintig jaar later Zij het dan ook voorbijgaand de lauweren 'du oogsten, die Philipp Reis toekwamen. Karakteristiek voor den leeraar Reis, wiens •legere paedagogische arbeid er nu plotseling van practischen aard werd, is zijn eigen Jhededeeling over zijn uitvinding. „Door mijn on derwijs in de natuurkunde daartoe genoopt," zoo ^ehrijft hij, „nam ik in het jaar I860 een reeds vroeger begonnen studie over de gehoororganen *eer op en smaakte spoedig het genoegen mijn *d°eite met .succes bekroond te zien, daar het Jdij gelukte een apparaat uit te vinden waarmee det mogelijk werd, de functies der gehoororganen duidelijk en aanschouwelijk te maken én waar mee men eveneens allerlei tonen door den galva- dischen stroom op eiken willkeurigen afstand f°h reproduceeren. Ik noemde dat instrument telephon". Dit instrument was een houten oor! Reis had Van een in de schuur afgetimmerde kamer een soort werkplaats gemaakt met een draai- en Schaafbank erin en knutselde het hierbedoelde hierkwaardige apparaat in elkaar. Hij ging van de juiste stelling üit, dat men eerst de functies Vah het menschelijk oor moest bestudeeren, voor Sn aleer men ertoe kon overgaan een overbren- ^ngsinstrument voor tonen te construeeren. Daadwerkelijk gelukte het Philipp Reis in min der dan een jaar tijd beide vraagstukken op te lossen! Eerst maakte hij het menschelijk oor na met hamer, aambeeld en trommelvlies. En toen voorzag hy dat imitatie-oor in de plaats van ze- huwen van electrisch geladen draden! Sloot hi) hu twee van zulke ooren over een batterij met elkander aan, dan kon men inderdaad aan het e°ne oor hooren, wat in het andere gesproken ferd! Reis had zijn vraagstuk, zij het dan ook *h groote trekken, opgelost! Nu verdubbelden zich zijn ijver en zijn ener gie. Hij bemerkte dat zijn systeem, bestaande uit ■•Zenden" en „ontvangen" met een enkel appa raat slechts primitief was en daarom ging hij een aparten „zender" en een aparten „ontvan ger" construeeren. Een bom of spon van een ton °f fust werd doorboord en met een varkensblaas membraan (dat voor trilplaatje dienst moest öoen) voorzien. Dat was de zender. Als ontvan ger gebruikte hij echter een gewone breinaald hiet isolatieband omwikkeld, die hij in het klank- Bat van een oude viool stak. Zoo werden de tril lingen van de blaas electrisch op de breinaald overgedragen en vonden in de viool een klank bodem. Dat was de eerste luidspreker! Toen legde Reis een telefoonverbinding van Zijn huis naar het instituut Garnier. Het is zeer interessant, dat het Reis eerst veel beter ge lukte muziek dan woorden over te brengen. De leerlingen van het instituut werden natuurlijk met de uitvinding van hun leeraar bekend ge maakt. Die zat thuis voor den „zender" en speel de op zijn viool en de Jongens stonden in het schoollokaal bij de musiceerende stopnaald en luisterden naar het wonder, van welks groote beteekenis in de toekomst zij natuurlijk nog geen idee hadden In October 1861 besloot Reis zijn uitvinding openbaar te maken. Op een vergadering van de Natuurkundigen- Vereeniging te Frankfort a. d. Main toonde hij den leeraren zijn apparaat. Het jaarbericht der vereeniging bevatte een artikel van Reis: „Over telefonie door den galvanischen stroom", dat aan duidelijkheid niets te wenschen overliet. De geleerden, die echter nog niet geleerd genoeg waren om den inhoud van het opstel te kunnen vatten en verwerken, noemden Reis' „telephon" een stuk speelgoed! Dat zeiden de natuurkundige annalen, gere digeerd door de meest vooraanstaande natuur kundigen van dien tijd, ook. Er werd zoo goed als geen nota genomen van Reis' uitvinding. Een paar liefhebbers eehter meldden zich aan en wilden thuis een apparaat van Reis laten op stellen. Hij liet door een Frankfortschen mecha nicus een aantal telefonen naar zijn aanwijzing construeeren en verkocht ze voor 8 tot 12 tha- lers per stuk. Het waren er nauwelijks een do zijn! In 1863 publiceerde de „Gartenlaube" een beschrijving der telefoon met instructie voor zelfvervaardiging „voor knappe jongens". Eerst in 1864 verkreeg Reis iets dat op succes begon te lijken, tijdens een vergadering van na tuurkundigen te Giessen. Nu begon men in kringen van physici over de telefoon van Reis te spreken en er werd aan den uitvinder ge vraagd, een artikel over de „telephon" te schrij ven. Reis schreef terug: „Ik dank U wel zeer, maar het is te laat. Ik schrijf thans over het apparaat niet meer en het zal nu wel zonder beschrijving in de „Annalen" bekend worden!" Reis had gelijk en toch weer ongelijk. Het pu bliek was niet uit zijn onverschilligheid jegens de „telephon" op te wekken. De physici verwachtten, dat Reis zijn uitvin ding zou volmaken. Maar ziekte en ontgooche ling verlamden zijn liefde tot den arbeid. Hij wist het: zijn uitvinding was te vroeg gekomen. Zijn longaandoening kwelde hem en beroofde hem bovendien nog zijn spraak, zijn stem, die hij gehoopt had door de telefoon over Europa's continent te kunnen laten klinkenSlechts 40 jaar oud, ontslaapt hij op 14 Januari 1874. Drie jaar later laat de Postmeester-Generaal Stephan de eerste telefoon aanleggen, daartoe opgewekt door den Amerikaan Bell, die zich Reis' uitvinding ten nutte maakte. De zegetocht van den „vèrspreker" was ingeluid.... DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP IEDERE FLESCH Een der vele Russische Pool-expedities heeft zich thans officieel tot taak gesteld te trachten op het eiland Nova Zembla, thans door de Rus sen als Novaya Zembla aangeduid, het graf te vinden van den na afloop van de overwintering aldaar om het leven gekomen Nederlandschen zeevaarder Willem Barendtsz, die in 1597 door zijn reisgenooten op het eiland werd begraven. De overblijfselen van de overwintering, die men reeds in den loop van het vorig jaar heeft ge vonden, zijn voor nader onderzoek naar het Pooimuseum te Leningrad overgebracht. ft BOEKAREST, 2 Jan. (V.D.) Dezer dagen werden de electriciteitstarieven in de stad Bloesti, het economische centrum van het Roe- meensche petroleumgebied, verhoogd. Als pro test besloten de bewoners tot een boycot, die algemeen werd toegepast. Tot zelfs in de voor naamste winkelstraten zag men de etalages met kaarsen verlicht. Voor Kerstmis besloot de ge meenteraad tot verlaging der tarieven. Een aantal Amerikaansche, Britsche, Russi sche en Japansche astronomen zullen op 15 Jan. as. aan boord van het dienstschip „Kasu- ga" van de Japansche marine van Vokosuka naar de Morlook en Losap-eilanden (Carolinen) vertrekken ter waarneming van de zoneclips op 14 Februari a.s. Een speciale inrichting voor het doen van fotografische opnamen van de verschillende phases van de zonsverduistering, welke in totaal slechts twee minuten en vijf seconden duurt, is op het Observatorium te Tokio gereed ge maakt. De expeditie zal trachten de relativi teitstheorie van Einstein door waarnemingen te toetsen. De omstandigheden van het astro nomisch veld zullen in de eerstvolgende twintig jaren niet zoo gunstig zijn als op 14 Febr. a.s. Daar Morlock geheel onbewoond is en op het eiland Losap slechts driehonderd inlanders leven, zullen door het marine-vaartuig levens middelen voor een periode van twee maanden aan land gebracht worden. Het bevel van de Turksche regeering, dat alle bioscopen en theaters om 11 ur des avonds moeten sluiten, lokt velerlei protest uit, met name van de winkelbedienden. Op het oogenbiik sluiten de winkels eerst om half negen, zóodat het winkelpersoneel nimmer de avondvoorstelling, die om 8 uur aanvangt, kan bijwonen. Daar de Turksche society eerst tegen 9 uur des avonds dineert, heerscht ook in deze krin gen groote verontwaardiging over het regee- ringsbesluit. De bladen zijn dan ook een krachtige cam pagne begonnen tegen het regeeringsbevel en intusschen zien de bioscoop-eigenaars hun in komsten dagelijks verminderen. nillllllllllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllVIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIfllllllllllllllllllllVIIIIIIIIIIIIIIIIII ingevolge de voor onze abonné's geldende gratis-ongevallen-verzekering aan den Heer J. BLOM, Sloterweg 1347, Nieuw Vennep, wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is aan onze verzekerde abonnes is uitgekeerd. ïïiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiï Door hitte en hoofdpijn der echtelijke sponde ontslopen, zat de heer Roeman in zijn pyama op het balcon, om daar in de nachtelijke koelte een beetje te bekomen. Plot seling werd lang en nadrukkelijk gebeld. Uit de kamer klonk de slaperige stem van de echtgenoote: „Piet ze bellen! Piet, waar zit je?" Roeman gaf geen antwoord, hoorde den roep zelfs niet; bij het eerste geluid was hij als ge- electriseerd opgesprongen, hing nu diepgebogen over het hekje en spiedde als een roofvogel in den zwarten afgrond tusschen. de beide huizen rijen. Met den blik volgde hij twee zwarte fi guren, wachtte tot ze onder een lantaarn pas seerden, richtte zich toen op en wandelde gelijk een overwinnaar met de armen over elkaar ge slagen naar binnen. „Raad eens wie dat waren?" vroeg hij zijn vrouw, die inmiddels overeind zittend met slaap- oogen tegen het licht knipperde. „Raad eens wie daar belden?" vroeg hij. „Nou, wie dan?" „Stromp en zijn vrouw!" De mond van mevrouw, die juist in een wij den geeuw opensperde, klapte toe. „Stromp en zijn vrouwherhaalde ze half verontwaardigd, half twijfelend. „Ja, Stromp en zijn vrouw. Ik heb ze duide lijk herkend!" „Wat een menschenkefte mevrouw nu snibbig en klaar wakker. „MenschenIdioten zi n hetI" schold Roeman met stemverheffing. Tot verduidelijking zij hier opgemerkt, dat dit minstens de tiende maal was, dat het echt paar omstreeks het middernachtelijk uur door belgerinkel werd gewekt. Aanvankelijk had men door een ruk aan het touw den laten bezoeker welwillend toegang verschaft, waarop mijnheer dan, ongeacht het seizoen, vier-en-vijftig treden daalde om de deur weer dicht te doen. Door ervaring wijs geworden, leefde men thans onder het motto: Een goede haan kraait tweemaal; maar de nachtelijke bellerij bleef hinderlijk en nu, nu uitgekomen was, dat het een van Roe man's collega's was, die in deze onhebbelijk heden zijn vermaak zocht, kende de woede van het echtpaar geen grenzen. Tot diep in den nacht beulden ze hun hersens af met het ver zinnen van duivelsche wraakplannen en het was niet eer de morgen grauwde, dat de echte lieden, met een glimlach van tevredenheid om de lippen, den slaap hervonden. Dienzelfden avond verscheen een advertentie: Tehuis gezocht Een zindelijk, gezond, wit angora-poesje wordt gratis aangeboden aan de(n)gene die haar een goed tehuis wil verschaffen. Afhalen: Hedenavond 811 Stromp, Kei zersgracht 191. Nauwelijks had de Westertoren de eerste tonen van het achtuursmopje laten hooren, of de heer Stromp werd door de bel in zijn lec tuur gestoord. Waar zijn echtvriendin in het distilleeren van thee een nuttige bezigheid had gevonden, rees de heer des huizes zelf over eind, om den buitenstaande in te laten. Met een machtigen ruk aan den zwengel opende hij de deur en tegelijk bereikte een immens gedruisch zijn oor. Een menigte in zakformaat, vijf heeren, althans personen van het mannelijk geslacht en twee dames, drongen stommelend en twis tend over den voorrang de trap op en uit hun aller kelen steeg als een lofzang de verklaring van hun gloeiende liefde voor het geslacht der felix domestica. Zwijgend sloeg Stromp deze invasie gade, tot een der dames zich aan het kluwen wist te ontworstelen, drie treden opsprong en den ver baasden, bewoner een foto onder den neus hield. „Zó<i slaapt onze poes!" riep ze overwinnend. Met een waardig handgebaar legde Stromp den twistenden het zwijgen op, beschouwde de foto aandachtig en antwoordde toen lakoniek: „Dat beest ligt lekker, maar wat moet dat allemaal?" ,,Ik kom de poes van de advertentie halen." „Advertentie....? AdvertentieWelke advertentie?" Uit den drom wapperden avondbladen om hoog, Stromp greep er een en nam met groeien de verbazing kennis van zijn vriendelijk aanbod. „Menschen, luistert eens, dat heb ik niet la ten plaatsen, dat moet een misverstand zijn." UiruSSCHEK DPEEF DE KLELKE ELESCHmet Z'fi KREE r OM HULP, OORLLOOS PO/VD AL- LEEK DE VliócHtH ZA (i EH HE T DAT ZAL EEK HtEPLLJ SOEPÓEVEnfEM EK DAAR ZUK vlak bu dek oe ver VLfóCHEH LU o- VERVLOED. OOK HEB BEU WE DRUIVEN ZO OSHOEEn EK Baha kek /K VERZEPER je AKh/b, da r wü het VAH hu IR BEK BLO DAf WE U/T DE fr/i DERHLS 2/J/i LATEK WC WEER KAAP DE KUST O AAK. HET RAK ME KIET iCHE. LEK HOE VER HET !S KE hetvTeèkch kukkek WE OOK BE3TOEBPU! KEK TOLHEEM ,,Nou, de naam en het adres kloppen anders precies," merkte een der mannen wantrou wig op. „Nee, mijnheer, gelooft u mij, ik heb geen kat." bezwoer Stromp. „Zoo, dan noem je dat dier zeker ■■•■■■■•■s sen big." I 7" Stromp wendde sich om en zag zijn trouwen cy- i perschen kater, die nieuwsgierig uit de keuken kwam en zoo zijn baas logenstrafte. „Nou, ja, ik bedoel; Ik heb geen witte angora." ,,En als ik je nou eens een tientje liet zien?" ging de wantrouwige sarcastisch verder. „Dan nog niet. Heusch, ik heb geen kat!" „Draai d'r nou niet om heen! Zeg maar ge rust dat je hem al verkocht hebt," snauwde een ander en met deze woorden trok de drom af. De ambitie voor gratis angorakatten was van dien aard, dat Stromp gewoonweg niet in de gelegenheid was het gebeurde regelmatig te vertellen. De bel stond niet stil en iederen keer riep hij leugenachtig naar beneden: „Is al weg gegeven!" Ten einde raad nam hij met zijn vrouw de vlucht en wachtte in bioscoop en café, tot de noodlottige termijn ruimschoots verstreken was. Ook dit bleek niet genoeg. Een hardnekkig Jordaner. tevens liefhebbend vader, snakte naar het katje om er zijn ziek dochtertje gelukkig mee te maken. De teleurstelling die zijn min nend vaderhart ondervond, was zóó diep, dat hij aan zijn overigens hinderlijk welbespraakten mond niet genoeg had. Na een korte woorden wisseling gaf hij Stromp een klap op het oog en verdween luid vloekend. Van deze voor hem zoo troostende tafereelen was Roeman zooals vanzelf spreekt, geen oog getuige. De verhalen die Stromp den volgenden dag deed, het blauwe oog dat hem ontsierde en het humeur waarmee hij rondliep, gaven hem echter ruimschoots voldoening. Stromp ver dacht iedereen, werd door allen wat men pleegt te noemen op stang gejaagd en mocht, dank zij de welwillendheid van den chef, eerder ver trekken om te gaan Informeeren, wie hem deze poets had gebakken. Zoodra ook voor Roeman de tijd om te gaan daar was, nam .hij voor de gelegenheid de tram. om zijn vrouw toch maar zoo gauw mogelijk met het fabelachtig succes van hun ondernemen op de hoogte te stellen. De pret die zij erover hadden valt niet te beschrijven, maar mevrouw was nog niet tevreden. Waar zij zich zelf niet in het hol van leeuw Stromp te wagen had, was zij niet bang en wist zoodoende haar man over te halen een onderzoek te doen naar het resultaat van Stromp's informaties. Roeman ver trok met het hart vol vreeze en een plausibelen smoes om zijn bezoek te rechtvaardigen. De toestand ten huize Stromp laat zich het beste weergeven als volgt: Stormachtig tot storm, bij tusschenpoozen orkaanvlagen, wilde wolkenjagende lucht, snel dalende barometer. De heer Stromp zat met een grooten lap, waarvan de saamgeknoopte punten als konij nenoortjes uit zijn achterhoofd opstaken, grom de onafgebroken en wierp met het vrije oog woedende blikken naar zijn vrouw. Waar hij zich wegens de handicap in zijn gezichtsver mogen. dezen morgen niet geschoren had, kan ik u verzekeren dat hij er verre van appetijte lijk uitzag. Mevrouw, als een beeld der wan hoop, wrong de handen, had de oogen roodbe- schreid en poogde harcjnekkag haar levensgezel te interrumpeerén, wat hatfr steevast 'met een geknettex-d: „Lieg niet'!" vergezeld van een of anderen ver van vlëienden titel werd belet. De radio zong zeer te onpas; „Kind, du brauchst nicht weinen, du hast ja Einen und der bin Ich." „Nou, nou! Wat is hier loos?" vroeg Roeman verwonderd. Uit het tweestemmig koor dat hierop volgde viel op te merken, dat Stromp uit de inlichtin gen die hem aan het advertentie-loket gegeven waren, begrepen had, dat zijn bloedeigen vrouw den euvelen moed had gehad, de advertentie te doen plaatsen. „Ik heb het niet gedaan," bezwoer mevrouw. „Lieg niet!" blafte Stromp. „Wie draagt er een zwarten loden mantel, met een zwart-roode muts? Wie heeft een gevuld gezicht met groote lichtblauwe oogen en wijd uitstaand blond polka haar? Wie loopt er zonder kousen? Mevrouw spreidde de handen met een tra gisch gebaar uiteen. „Ja maar Jan, zoo kun nen er wel zooveel rondloopen!" „Ja, zoo loopen er honderdduizend, maar mï) hou je niet meer voor den gek! jy hebt het gedaan! Nou heb je je zin, ik loop voor spot, maar Ik zal het je inpeperen!" Een dave rende slag op tafel en een woedende blik be sloten deze onheilspellende mededeeling. Roeman moest lachen. De bediende, die zijn advertentie had aangenomen, scheen twee men schen en twee advertenties door elkaar gehaald te hebben, maar zóó ging het toch te ver. „Misschien heeft de bediende zich wel ver gist," merkte hij langs zyn neus weg op. „Ik heb er vaak last van dat ze 's nachts by mij aanbellen; misschien is het wel dezelfde die jou zoo te pakken heeft?" Mevrouw giechelde zenuwachtig. Het eene oog van Stromp loenschte onderzoekend in de rich ting van zijn collega en op hetzelfde oogenbiik wist hy. De vrede ten huize Stromp was eensklaps teruggekeerd en de radio begeleidde: „Du bist das süszeste Madel der Welt, du bist die einzige die mir gefallt." De middemachteiyke bellerü is sedert ook opgehouden. Th. R. B. ongevallen verzekerd voor een der volgi ivoorwaarden tegen QfïQI) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7?/J bij een ongeval met f OCh bij verlies van een hand OC DÜ verlies van een CIÏ bil een breuk van Ah bil verlies van 'n ;ende ultkeerlngen f verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen F fill/.- doodeiy ken afloop CiOKJ.- een voet of een oog ÏZÖ." duim oX wijsvinger I O (/."hoen ol arml Tl/." anderen vinger ROMAN VAN fcllniimmiiimmmiMiiiimitMnnirwMmiiTii—iiimiimmmiiiwniir 45. (Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp. een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos Riego uit naar Jamaica, geholpen door den verloofde van zijn zuster Veronica Ralph Rooksbv Hier komt hi1 in kennis met den rechter O'Brien en met Don Ramon, die Kemp willen overhalen dienst te nemen bU zeeroovers. die Rlo Medio als basis hebben Kempt vlucht, maar wordt later weer door de zeeroovers gevangen genomen en naar Rlo Medio gebracht, waar bit gastvrij ontvangen wordt door Don Balthasar. Hier leidt men hem aan het sterfbed van Carlos Het gepeupel elscht de ultlevertne van Kemp en doet als Carlos luist gestor ven ls. een aanval op het huls. waarbit uon Balthasar door een kogel wordt eetroiren en stervend Ineen zakt Als tlldens de be grafenisplechtigheden de aandacht afgeleid ls vlucht Kemp met Don Balthasar's doch ter Seraflna en wordt opgenomen op het En- gelsche schip „Lion." Er lag daar in de haven een korvet, de Tor nado genaamd, een vaartuig, dat zyn naam eer aandeed. Ik verwachtte toch niet. dat ze het tegen een korvet konden opnemen? Er zou natuurlijk wel een kabaaltje bestaan over het aanhouden van een Britsch schip in volle zee, maar dat zou me maar van weinig troost zün. nadat de senorita van my zou zijn wegge haald. Het werd my benauwd en ik ging het dek op. Wat dacht Seraphina van my? Ik kende niets van haar dan haar trekken en dat was genoeg. Vreemd die macht van een vrouwen gelaat op het hart van een man. dat meester schap. machtig als tooverkracht en geheimzin nig als een wonder.... Ik moest naar haar toe om haar alles te vertellen. Ik dacht niet, dat zy heel Sebright s betoog zou hebben begrepen. Daarom zou ik haar moe ten verklaren. In welk een mooie verlegenheid ik onze liefde gebracht had. Ik was zoo weinig geneigd in beweging te komen, dat ik Sebright's stem my van de kajuitdeur wel een half dozijn keer liet roepen. Ten slotte wendde ik my om. ,,Mr. Kemp! Hela. Kemp! Komt u nog niet binnen?" „Om vaarwel te zeggen," zei ik, hem nade rend. Het was reeds donker geworden. „Vaarwel Neen. De timmerman moet min stens een dag hebben." Timmerman? Wat had een timmerman hier mee te maken?.,.. ,,U denkt er toch niet over van nacht er van door te gaan?" vroeg Sebright benieuwd „Wat zou dat voor zin hebben?" „Zin," antwoordde ik met diepe verachtirg. Niets heeft zin. Noodzaak alleen is er. Nood zaak." Mij aanglurend, bleef hy een oogenbiik zwy- gen. „Noodzaak, natuuriyk, zei hy langzaam.... „Ik zie niet in waarom u er boos om zoudt zijn." Ik vond, dat het gemakkelijk genoeg was voor hem om koel te biyven, daar de noodzaak alleen voor my bestond. Hij begon te philosopheeren met eer., naar het mij dacht, ergerhjke opgeruimdheid. „U moet trachten er wat zin in te brengen. Daarvoor zijn we hier, vind ik. Hoe het zy. er zit nog wel wat zin in het regelen van de manier, waarop je een zaak aanpakt, ook al is die nog zoo moeilijk. En ik zie er absoluut geen zin in een vrouw aan meer hardheden bloot te stellen dan volstrekt noodzakleijk is. We hebben de zaak geheel afgehandeld, en meer kan ik niet doen. Kom ga een poosje naar binnen. Mrs. Williams is de senorita weer wat aa*1 't kwellen vrees ik. Ik bleef een oogenbiik staan om te trachten het meesterschap over myn vermogens terug te winnen. Maar het leek of er een bom in mijn schedel ontploft was, die al mijn verstand naar de vier windstreken had verspreid. Alleen de overtuiging van de mislukking bleef, verge zeld door een gevoel van diepe ellende. Toch geloof ik. dat ik uiterlijk fier binnen stapte. Mrs. Williams was van haar plaats op gestaan, en zat nu dicht bij Seraphina met één kleine hand liefkoozend gesloten tusschen haar schrale palmen. „Hoe zou ik wenschen, dat ze een Engelsch meisje was," zuchtte Mrs. Williams spytig. ter wijl ze voorover boog om Seraphina in het half afgewend gelaat te zien. „Myn beste, heb je heelemaal heelemaal begrepen, wat ik u gezegd heb?" Zij wachtte. „Si, senora," zei Seraphina. Geen van allen verroerde zich. Na een tijdje echter, zich met plotselinge heftigheid tot mij wendend, riep ze uit: „Deze vrouw vroeg me, of ik in Je liefde geloofde. Ze is op leeftijd, Juan; kunnen de jaren het hart veranderen? Jouw hart?" Haar stem werd zachter. „Hoe kan ik dat weten?" ging zy klagend voort. „Ik ben jong en we leven misschien niet zoo lang. Ik geloof in de mijne De hoeken van haar fyne lippen trokken om laag; maar zy bedwong haar verlangen om te schreien, en maakte haar stem vaster, die, al tijd wel rijk en vol vrouwelijke bekoring was; wanneer zij diep geroerd was. een timbre aan nam van indrukwekkenden ernst. „Maar ik ben een Spaansche. en geloof in de eer van myn geliefde; in de jouwe, jouw Engelsche eer, Juan." Mrs. Williams zat met de oogen neergesla gen en de handen rustend op haar schoot: haar echtgenoot staarde bescheiden naar een vergulde richel aan een balk van de zoldering. En verder was er Castro, dien ik tot dan toe. nog niet gezien had. hoewel ik hem bijna om- vergelcopen moest hebben bij het binnenkomen; hij stond by de deur als een stomme. Hij keek van Seraphina naar my en van mti naar Seraphina. zyn blik zei niet te uiten dingen, terwijl zyn gelige oogen afwisselend vol eerbied en ingehouden afkeer naar ons gluurden.... Toen Seraphina hem aansprak, haastte hij zich. met zijn gewonen eerbied voor de dochter der Riego's het hoofd te buigen. zy zeide: ..Er zyn dingen met betrekking tot dezen Caballero, die je wel nooit zult gaan begrypen. Je trouw is beproefd. Die is hier diep opgeteekendHet zal je een goeden ouden dag gevenop het woord van Sera phina Riego." Hij keek met sombere onderwerping naar zyn voeten. „Er ls een spreekwoord over een verliefde vrouw," prevelde hy bij zich zelf luid genoeg om door mij gehoord te worden. Na bedacht zaam gebukt te hebben om zyn hoed op te rapen, zwaaide hij hem met breecten zwaai lager 'dan zyn knieën, zyn korte, dikke rug, glipte de hut- bit: byna onmiddellyk hoorden we buiten de deur het scherp geklik van zyn vuursteen op het staal van zijn mes. VIJFDE HOOFDSTUK De drie rustige dagen, die wy samen aan boord van de Lion doorbrachten, biyven voor myn geest, in hun onwisselvaliigheid vol be lang, vol van het wezen van het bestaan. Aldoor samen, dicht* by elkaar, deelden we in den zonneschyn, hand in hand gekeerd naar de zee, waarvan de smettelooze blauwheid tot onder onze voeten voortzette het blauw boven ons hoofd, zoodat het was, alsof wy waren opge nomen midden In den hemel. In die dagen hadden wy den tyd elkander een diepe beschouwing te wyden; ik zag haar glimlach weer terugkeeren, een weinig veran derd, dieper van beteekenis nu en wat minder opgeruimd, alsof haar lippen verstrakt, waren door de smart. Maar zy was jong; en jeugd, de tyd van zachtheid en teederheid, van geestdrift en van medelijden, verzet zich hard ais mar mer tegen de onherstelbaarheid van den dood. De atmosfeer vol belangstelling en goeden wil op het schip was goed om in te ademen. De hofmeester zelf een zenuwachtige man met den vreesachtigsten geest, die ooit door een onbeduidend lichaam werd geherbergd, gaf zich geheel en al aan het bereiden van allerlei vreemdsoortig gebak, dat hii tegen theetijd dampend heet by Seraphina's plaats zette. Telkens na zoo n feit. leek hy ten hoogste verbaasd' over zijn stoutmoedigheid zooveel aangedui-fd te hebben. De timmei-man nad meer dan een dag noodig voor het oplaptxen van een oude scheepsboot. Tenslotte was'het oogenbiik gekomen waarop ook hij, met een grooten hamer in de hand. ons aan de aardvërgeten sferen kwam ont rukken. „Daar, ik denk dat ze wel aardig te gebrui ken is voor uw doel. Meer kan ik niet voor u doen." (Wordt vervolgd;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 11