De uitvinding van de telefoon
ONZE 266e UITKEERING I
I f 76.370
Md vetfiaal van den daq
f 25.- keerden wij heden uit
HONIG'S BOUILLONBLOKJES tha ns 6 voor lOct.
I HET KAPERSNEST I
HET WERK VAN PHILIPP
REIS
KLEINE' ANNIE LIJDT SCHIPBREUK - De andere kant van'teiland
r
JOSEPH CONRAD
ZATERDAG 6 JANUARI
&e Amerikaan Bell oogstte de lau
weren van het werk van den
eenvoudigen Duitschen
schoolmeester
De sprekende breinaald
Het houten oor
De eerste proefverbinding
Het graf van Willem
Barentsz
NATIONALE
DRANK
Geslaagde lichtboycot
De zonsverduistering op
14 Februari a.s.
De
bioscoopsluiting
Turkije
m
1 WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN I
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS j
kijk/kijk
^HILDPADOE/l!
gezocht I
Alls akonné's °P Zl^n tnf?eyolge de verzekerings'
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
i I
Een leven zonder telefoon kunnen wy ons
nauwelijks voorstellen. De beschaving on-
eer eeuw steunt op den electrischen vèr-
®Preker evenzeer als op de telegraaf en den
Doorweg; onze steden, onze economie, het groote
Sebied van ons politiek en cultureel leven zou in
fta tegenwoordige vormen zonder telefoon niet
Kunnen bestaan. De telefoon is in ons tijdperk
®ven onmisbaar als de radio het in 't volgende
*1 zijn.
Beide, de telefonie met en zonder draad, zijn
aan een gedurende zijn leven bijkans onbeken-
en man te danken, een Hessischen schoolmees
ter, die bescheiden leefde en stierf. Op 7 Januari
*834 wordt den meesterbakker Reis te Geln-
£ausen, de vroegere rijksstad tusschen Hanau
n Fuida, een zoon geboren, die Philipp gedoopt
erd. Zijn ouders stierven vroeg en de jongen
door bloedverwanten grootgebracht; men
n van nem, die zich hartstochtelijk voor na-
Uurkunde interesseert, een koopman maken. Te
?len einde doet men hem te Frankfort bij een
wandelaar in verfwaren in de leer. Eerst heeft
-lilipp daar vrede mee, maar dan zet hij door,
°at men hem laat studeeren.
Als achttienjarige verwondert hij zich over
het
verrassend succes der telegrafie. Zijn con-
tructiei hoofd overpeinst de mogelijkheid, om
pet slechts punten en streepjes, maar taal en
r°°n rechtstreeks door den elecrischen draad
16 doen overbrengen.
Jarenlang blijft die gedachte in hem leven
dig, totdat hij tijd en gelegenheid heeft om met
Dractische proeven te beginnen; hij krijgt een
aanstelling als leeraar aan de Garniersche On
derwijsinrichting te Friedrichsdorf. Hij trouwt
en hier lasschen wü even een kleine spenng
j^h het toeval in: de familienaam van zijn
^hoonmoeder is Bell, dezelfde naam, die door
den man gedragen werd. die twintig jaar later
Zij het dan ook voorbijgaand de lauweren
'du oogsten, die Philipp Reis toekwamen.
Karakteristiek voor den leeraar Reis, wiens
•legere paedagogische arbeid er nu plotseling
van practischen aard werd, is zijn eigen
Jhededeeling over zijn uitvinding. „Door mijn on
derwijs in de natuurkunde daartoe genoopt," zoo
^ehrijft hij, „nam ik in het jaar I860 een reeds
vroeger begonnen studie over de gehoororganen
*eer op en smaakte spoedig het genoegen mijn
*d°eite met .succes bekroond te zien, daar het
Jdij gelukte een apparaat uit te vinden waarmee
det mogelijk werd, de functies der gehoororganen
duidelijk en aanschouwelijk te maken én waar
mee men eveneens allerlei tonen door den galva-
dischen stroom op eiken willkeurigen afstand
f°h reproduceeren. Ik noemde dat instrument
telephon".
Dit instrument was een houten oor! Reis had
Van een in de schuur afgetimmerde kamer een
soort werkplaats gemaakt met een draai- en
Schaafbank erin en knutselde het hierbedoelde
hierkwaardige apparaat in elkaar. Hij ging van
de juiste stelling üit, dat men eerst de functies
Vah het menschelijk oor moest bestudeeren, voor
Sn aleer men ertoe kon overgaan een overbren-
^ngsinstrument voor tonen te construeeren.
Daadwerkelijk gelukte het Philipp Reis in min
der dan een jaar tijd beide vraagstukken op te
lossen!
Eerst maakte hij het menschelijk oor na met
hamer, aambeeld en trommelvlies. En toen
voorzag hy dat imitatie-oor in de plaats van ze-
huwen van electrisch geladen draden! Sloot hi)
hu twee van zulke ooren over een batterij met
elkander aan, dan kon men inderdaad aan het
e°ne oor hooren, wat in het andere gesproken
ferd! Reis had zijn vraagstuk, zij het dan ook
*h groote trekken, opgelost!
Nu verdubbelden zich zijn ijver en zijn ener
gie. Hij bemerkte dat zijn systeem, bestaande uit
■•Zenden" en „ontvangen" met een enkel appa
raat slechts primitief was en daarom ging hij
een aparten „zender" en een aparten „ontvan
ger" construeeren. Een bom of spon van een ton
°f fust werd doorboord en met een varkensblaas
membraan (dat voor trilplaatje dienst moest
öoen) voorzien. Dat was de zender. Als ontvan
ger gebruikte hij echter een gewone breinaald
hiet isolatieband omwikkeld, die hij in het klank-
Bat van een oude viool stak. Zoo werden de tril
lingen van de blaas electrisch op de breinaald
overgedragen en vonden in de viool een klank
bodem. Dat was de eerste luidspreker!
Toen legde Reis een telefoonverbinding van
Zijn huis naar het instituut Garnier. Het is
zeer interessant, dat het Reis eerst veel beter ge
lukte muziek dan woorden over te brengen. De
leerlingen van het instituut werden natuurlijk
met de uitvinding van hun leeraar bekend ge
maakt. Die zat thuis voor den „zender" en speel
de op zijn viool en de Jongens stonden in het
schoollokaal bij de musiceerende stopnaald en
luisterden naar het wonder, van welks groote
beteekenis in de toekomst zij natuurlijk nog
geen idee hadden
In October 1861 besloot Reis zijn uitvinding
openbaar te maken.
Op een vergadering van de Natuurkundigen-
Vereeniging te Frankfort a. d. Main toonde hij
den leeraren zijn apparaat. Het jaarbericht der
vereeniging bevatte een artikel van Reis: „Over
telefonie door den galvanischen stroom", dat
aan duidelijkheid niets te wenschen overliet. De
geleerden, die echter nog niet geleerd genoeg
waren om den inhoud van het opstel te kunnen
vatten en verwerken, noemden Reis' „telephon"
een stuk speelgoed!
Dat zeiden de natuurkundige annalen, gere
digeerd door de meest vooraanstaande natuur
kundigen van dien tijd, ook. Er werd zoo goed
als geen nota genomen van Reis' uitvinding. Een
paar liefhebbers eehter meldden zich aan en
wilden thuis een apparaat van Reis laten op
stellen. Hij liet door een Frankfortschen mecha
nicus een aantal telefonen naar zijn aanwijzing
construeeren en verkocht ze voor 8 tot 12 tha-
lers per stuk. Het waren er nauwelijks een do
zijn! In 1863 publiceerde de „Gartenlaube" een
beschrijving der telefoon met instructie voor
zelfvervaardiging „voor knappe jongens".
Eerst in 1864 verkreeg Reis iets dat op succes
begon te lijken, tijdens een vergadering van na
tuurkundigen te Giessen. Nu begon men in
kringen van physici over de telefoon van Reis
te spreken en er werd aan den uitvinder ge
vraagd, een artikel over de „telephon" te schrij
ven.
Reis schreef terug: „Ik dank U wel zeer, maar
het is te laat. Ik schrijf thans over het apparaat
niet meer en het zal nu wel zonder beschrijving
in de „Annalen" bekend worden!"
Reis had gelijk en toch weer ongelijk. Het pu
bliek was niet uit zijn onverschilligheid jegens
de „telephon" op te wekken.
De physici verwachtten, dat Reis zijn uitvin
ding zou volmaken. Maar ziekte en ontgooche
ling verlamden zijn liefde tot den arbeid. Hij
wist het: zijn uitvinding was te vroeg gekomen.
Zijn longaandoening kwelde hem en beroofde
hem bovendien nog zijn spraak, zijn stem, die
hij gehoopt had door de telefoon over Europa's
continent te kunnen laten klinkenSlechts
40 jaar oud, ontslaapt hij op 14 Januari 1874.
Drie jaar later laat de Postmeester-Generaal
Stephan de eerste telefoon aanleggen, daartoe
opgewekt door den Amerikaan Bell, die zich
Reis' uitvinding ten nutte maakte. De zegetocht
van den „vèrspreker" was ingeluid....
DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP IEDERE FLESCH
Een der vele Russische Pool-expedities heeft
zich thans officieel tot taak gesteld te trachten
op het eiland Nova Zembla, thans door de Rus
sen als Novaya Zembla aangeduid, het graf te
vinden van den na afloop van de overwintering
aldaar om het leven gekomen Nederlandschen
zeevaarder Willem Barendtsz, die in 1597 door
zijn reisgenooten op het eiland werd begraven.
De overblijfselen van de overwintering, die men
reeds in den loop van het vorig jaar heeft ge
vonden, zijn voor nader onderzoek naar het
Pooimuseum te Leningrad overgebracht.
ft
BOEKAREST, 2 Jan. (V.D.) Dezer dagen
werden de electriciteitstarieven in de stad
Bloesti, het economische centrum van het Roe-
meensche petroleumgebied, verhoogd. Als pro
test besloten de bewoners tot een boycot, die
algemeen werd toegepast. Tot zelfs in de voor
naamste winkelstraten zag men de etalages met
kaarsen verlicht. Voor Kerstmis besloot de ge
meenteraad tot verlaging der tarieven.
Een aantal Amerikaansche, Britsche, Russi
sche en Japansche astronomen zullen op 15
Jan. as. aan boord van het dienstschip „Kasu-
ga" van de Japansche marine van Vokosuka
naar de Morlook en Losap-eilanden (Carolinen)
vertrekken ter waarneming van de zoneclips op
14 Februari a.s.
Een speciale inrichting voor het doen van
fotografische opnamen van de verschillende
phases van de zonsverduistering, welke in totaal
slechts twee minuten en vijf seconden duurt,
is op het Observatorium te Tokio gereed ge
maakt. De expeditie zal trachten de relativi
teitstheorie van Einstein door waarnemingen
te toetsen. De omstandigheden van het astro
nomisch veld zullen in de eerstvolgende twintig
jaren niet zoo gunstig zijn als op 14 Febr. a.s.
Daar Morlock geheel onbewoond is en op
het eiland Losap slechts driehonderd inlanders
leven, zullen door het marine-vaartuig levens
middelen voor een periode van twee maanden
aan land gebracht worden.
Het bevel van de Turksche regeering, dat
alle bioscopen en theaters om 11 ur des avonds
moeten sluiten, lokt velerlei protest uit, met
name van de winkelbedienden.
Op het oogenbiik sluiten de winkels eerst
om half negen, zóodat het winkelpersoneel
nimmer de avondvoorstelling, die om 8 uur
aanvangt, kan bijwonen.
Daar de Turksche society eerst tegen 9 uur
des avonds dineert, heerscht ook in deze krin
gen groote verontwaardiging over het regee-
ringsbesluit.
De bladen zijn dan ook een krachtige cam
pagne begonnen tegen het regeeringsbevel en
intusschen zien de bioscoop-eigenaars hun in
komsten dagelijks verminderen.
nillllllllllllllllllllllllllllllllllllMllllllllllllllllllllilllllllllllllllllllllllllVIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIfllllllllllllllllllllVIIIIIIIIIIIIIIIIII
ingevolge de voor onze abonné's geldende
gratis-ongevallen-verzekering aan den Heer
J. BLOM, Sloterweg 1347, Nieuw Vennep,
wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is
aan onze verzekerde abonnes is uitgekeerd.
ïïiiiiiiiiiiiiiitiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiï
Door hitte en hoofdpijn der echtelijke
sponde ontslopen, zat de heer Roeman in
zijn pyama op het balcon, om daar in de
nachtelijke koelte een beetje te bekomen. Plot
seling werd lang en nadrukkelijk gebeld.
Uit de kamer klonk de slaperige stem van de
echtgenoote: „Piet ze bellen! Piet, waar zit je?"
Roeman gaf geen antwoord, hoorde den roep
zelfs niet; bij het eerste geluid was hij als ge-
electriseerd opgesprongen, hing nu diepgebogen
over het hekje en spiedde als een roofvogel in
den zwarten afgrond tusschen. de beide huizen
rijen. Met den blik volgde hij twee zwarte fi
guren, wachtte tot ze onder een lantaarn pas
seerden, richtte zich toen op en wandelde gelijk
een overwinnaar met de armen over elkaar ge
slagen naar binnen.
„Raad eens wie dat waren?" vroeg hij zijn
vrouw, die inmiddels overeind zittend met slaap-
oogen tegen het licht knipperde.
„Raad eens wie daar belden?" vroeg hij.
„Nou, wie dan?"
„Stromp en zijn vrouw!"
De mond van mevrouw, die juist in een wij
den geeuw opensperde, klapte toe.
„Stromp en zijn vrouwherhaalde ze
half verontwaardigd, half twijfelend.
„Ja, Stromp en zijn vrouw. Ik heb ze duide
lijk herkend!"
„Wat een menschenkefte mevrouw nu
snibbig en klaar wakker.
„MenschenIdioten zi n hetI" schold
Roeman met stemverheffing.
Tot verduidelijking zij hier opgemerkt, dat
dit minstens de tiende maal was, dat het echt
paar omstreeks het middernachtelijk uur door
belgerinkel werd gewekt. Aanvankelijk had men
door een ruk aan het touw den laten bezoeker
welwillend toegang verschaft, waarop mijnheer
dan, ongeacht het seizoen, vier-en-vijftig treden
daalde om de deur weer dicht te doen. Door
ervaring wijs geworden, leefde men thans onder
het motto: Een goede haan kraait tweemaal;
maar de nachtelijke bellerij bleef hinderlijk en
nu, nu uitgekomen was, dat het een van Roe
man's collega's was, die in deze onhebbelijk
heden zijn vermaak zocht, kende de woede van
het echtpaar geen grenzen. Tot diep in den
nacht beulden ze hun hersens af met het ver
zinnen van duivelsche wraakplannen en het
was niet eer de morgen grauwde, dat de echte
lieden, met een glimlach van tevredenheid om
de lippen, den slaap hervonden.
Dienzelfden avond verscheen een advertentie:
Tehuis gezocht
Een zindelijk, gezond, wit angora-poesje
wordt gratis aangeboden aan de(n)gene
die haar een goed tehuis wil verschaffen.
Afhalen: Hedenavond 811 Stromp, Kei
zersgracht 191.
Nauwelijks had de Westertoren de eerste
tonen van het achtuursmopje laten hooren, of
de heer Stromp werd door de bel in zijn lec
tuur gestoord. Waar zijn echtvriendin in het
distilleeren van thee een nuttige bezigheid had
gevonden, rees de heer des huizes zelf over
eind, om den buitenstaande in te laten. Met een
machtigen ruk aan den zwengel opende hij de
deur en tegelijk bereikte een immens gedruisch
zijn oor. Een menigte in zakformaat, vijf heeren,
althans personen van het mannelijk geslacht
en twee dames, drongen stommelend en twis
tend over den voorrang de trap op en uit hun
aller kelen steeg als een lofzang de verklaring
van hun gloeiende liefde voor het geslacht der
felix domestica.
Zwijgend sloeg Stromp deze invasie gade, tot
een der dames zich aan het kluwen wist te
ontworstelen, drie treden opsprong en den ver
baasden, bewoner een foto onder den neus hield.
„Zó<i slaapt onze poes!" riep ze overwinnend.
Met een waardig handgebaar legde Stromp
den twistenden het zwijgen op, beschouwde de
foto aandachtig en antwoordde toen lakoniek:
„Dat beest ligt lekker, maar wat moet dat
allemaal?"
,,Ik kom de poes van de advertentie halen."
„Advertentie....? AdvertentieWelke
advertentie?"
Uit den drom wapperden avondbladen om
hoog, Stromp greep er een en nam met groeien
de verbazing kennis van zijn vriendelijk aanbod.
„Menschen, luistert eens, dat heb ik niet la
ten plaatsen, dat moet een misverstand zijn."
UiruSSCHEK DPEEF DE KLELKE ELESCHmet
Z'fi KREE r OM HULP, OORLLOOS PO/VD AL-
LEEK DE VliócHtH ZA (i EH HE T
DAT ZAL EEK HtEPLLJ
SOEPÓEVEnfEM
EK DAAR ZUK
vlak bu dek oe
ver VLfóCHEH LU o-
VERVLOED. OOK HEB
BEU WE DRUIVEN ZO
OSHOEEn EK Baha
kek /K VERZEPER je
AKh/b, da r wü het
VAH
hu IR BEK BLO
DAf WE U/T DE fr/i
DERHLS 2/J/i LATEK
WC WEER KAAP DE
KUST O AAK. HET
RAK ME KIET iCHE.
LEK HOE VER HET
!S
KE
hetvTeèkch kukkek
WE OOK BE3TOEBPU!
KEK
TOLHEEM
,,Nou, de naam en het adres kloppen anders
precies," merkte een der mannen wantrou
wig op.
„Nee, mijnheer, gelooft u mij, ik heb geen
kat." bezwoer Stromp.
„Zoo, dan noem
je dat dier zeker ■■•■■■■•■s
sen big." I 7"
Stromp wendde
sich om en zag
zijn trouwen cy- i
perschen kater,
die nieuwsgierig
uit de keuken kwam en zoo zijn baas
logenstrafte.
„Nou, ja, ik bedoel; Ik heb geen witte angora."
,,En als ik je nou eens een tientje liet zien?"
ging de wantrouwige sarcastisch verder.
„Dan nog niet. Heusch, ik heb geen kat!"
„Draai d'r nou niet om heen! Zeg maar ge
rust dat je hem al verkocht hebt," snauwde
een ander en met deze woorden trok de
drom af.
De ambitie voor gratis angorakatten was van
dien aard, dat Stromp gewoonweg niet in de
gelegenheid was het gebeurde regelmatig te
vertellen. De bel stond niet stil en iederen keer
riep hij leugenachtig naar beneden: „Is al weg
gegeven!" Ten einde raad nam hij met zijn
vrouw de vlucht en wachtte in bioscoop en
café, tot de noodlottige termijn ruimschoots
verstreken was.
Ook dit bleek niet genoeg. Een hardnekkig
Jordaner. tevens liefhebbend vader, snakte naar
het katje om er zijn ziek dochtertje gelukkig
mee te maken. De teleurstelling die zijn min
nend vaderhart ondervond, was zóó diep, dat
hij aan zijn overigens hinderlijk welbespraakten
mond niet genoeg had. Na een korte woorden
wisseling gaf hij Stromp een klap op het oog
en verdween luid vloekend.
Van deze voor hem zoo troostende tafereelen
was Roeman zooals vanzelf spreekt, geen oog
getuige. De verhalen die Stromp den volgenden
dag deed, het blauwe oog dat hem ontsierde en
het humeur waarmee hij rondliep, gaven hem
echter ruimschoots voldoening. Stromp ver
dacht iedereen, werd door allen wat men pleegt
te noemen op stang gejaagd en mocht, dank
zij de welwillendheid van den chef, eerder ver
trekken om te gaan Informeeren, wie hem deze
poets had gebakken.
Zoodra ook voor Roeman de tijd om te gaan
daar was, nam .hij voor de gelegenheid de tram.
om zijn vrouw toch maar zoo gauw mogelijk
met het fabelachtig succes van hun ondernemen
op de hoogte te stellen. De pret die zij erover
hadden valt niet te beschrijven, maar mevrouw
was nog niet tevreden. Waar zij zich zelf niet
in het hol van leeuw Stromp te wagen had,
was zij niet bang en wist zoodoende haar man
over te halen een onderzoek te doen naar het
resultaat van Stromp's informaties. Roeman ver
trok met het hart vol vreeze en een plausibelen
smoes om zijn bezoek te rechtvaardigen.
De toestand ten huize Stromp laat zich het
beste weergeven als volgt: Stormachtig tot
storm, bij tusschenpoozen orkaanvlagen, wilde
wolkenjagende lucht, snel dalende barometer.
De heer Stromp zat met een grooten lap,
waarvan de saamgeknoopte punten als konij
nenoortjes uit zijn achterhoofd opstaken, grom
de onafgebroken en wierp met het vrije oog
woedende blikken naar zijn vrouw. Waar hij
zich wegens de handicap in zijn gezichtsver
mogen. dezen morgen niet geschoren had, kan
ik u verzekeren dat hij er verre van appetijte
lijk uitzag. Mevrouw, als een beeld der wan
hoop, wrong de handen, had de oogen roodbe-
schreid en poogde harcjnekkag haar levensgezel
te interrumpeerén, wat hatfr steevast 'met een
geknettex-d: „Lieg niet'!" vergezeld van een of
anderen ver van vlëienden titel werd belet. De
radio zong zeer te onpas; „Kind, du brauchst
nicht weinen, du hast ja Einen und der bin
Ich."
„Nou, nou! Wat is hier loos?" vroeg Roeman
verwonderd.
Uit het tweestemmig koor dat hierop volgde
viel op te merken, dat Stromp uit de inlichtin
gen die hem aan het advertentie-loket gegeven
waren, begrepen had, dat zijn bloedeigen vrouw
den euvelen moed had gehad, de advertentie te
doen plaatsen.
„Ik heb het niet gedaan," bezwoer mevrouw.
„Lieg niet!" blafte Stromp. „Wie draagt er
een zwarten loden mantel, met een zwart-roode
muts? Wie heeft een gevuld gezicht met groote
lichtblauwe oogen en wijd uitstaand blond polka
haar? Wie loopt er zonder kousen?
Mevrouw spreidde de handen met een tra
gisch gebaar uiteen. „Ja maar Jan, zoo kun
nen er wel zooveel rondloopen!"
„Ja, zoo loopen er honderdduizend, maar
mï) hou je niet meer voor den gek! jy hebt
het gedaan! Nou heb je je zin, ik loop voor
spot, maar Ik zal het je inpeperen!" Een dave
rende slag op tafel en een woedende blik be
sloten deze onheilspellende mededeeling.
Roeman moest lachen. De bediende, die zijn
advertentie had aangenomen, scheen twee men
schen en twee advertenties door elkaar gehaald
te hebben, maar zóó ging het toch te ver.
„Misschien heeft de bediende zich wel ver
gist," merkte hij langs zyn neus weg op. „Ik
heb er vaak last van dat ze 's nachts by mij
aanbellen; misschien is het wel dezelfde die
jou zoo te pakken heeft?"
Mevrouw giechelde zenuwachtig. Het eene oog
van Stromp loenschte onderzoekend in de rich
ting van zijn collega en op hetzelfde oogenbiik
wist hy.
De vrede ten huize Stromp was eensklaps
teruggekeerd en de radio begeleidde: „Du bist
das süszeste Madel der Welt, du bist die einzige
die mir gefallt."
De middemachteiyke bellerü is sedert ook
opgehouden. Th. R. B.
ongevallen verzekerd voor een der volgi
ivoorwaarden tegen QfïQI) bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door 7?/J bij een ongeval met f OCh bij verlies van een hand OC DÜ verlies van een CIÏ bil een breuk van Ah bil verlies van 'n
;ende ultkeerlngen f verlies van belde armen, beide beenen of belde oogen F fill/.- doodeiy ken afloop CiOKJ.- een voet of een oog ÏZÖ." duim oX wijsvinger I O (/."hoen ol arml Tl/." anderen vinger
ROMAN VAN
fcllniimmiiimmmiMiiiimitMnnirwMmiiTii—iiimiimmmiiiwniir
45.
(Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp.
een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos
Riego uit naar Jamaica, geholpen door den
verloofde van zijn zuster Veronica Ralph
Rooksbv Hier komt hi1 in kennis met den
rechter O'Brien en met Don Ramon, die
Kemp willen overhalen dienst te nemen bU
zeeroovers. die Rlo Medio als basis hebben
Kempt vlucht, maar wordt later weer door
de zeeroovers gevangen genomen en naar
Rlo Medio gebracht, waar bit gastvrij
ontvangen wordt door Don Balthasar.
Hier leidt men hem aan het sterfbed van
Carlos Het gepeupel elscht de ultlevertne
van Kemp en doet als Carlos luist gestor
ven ls. een aanval op het huls. waarbit uon
Balthasar door een kogel wordt eetroiren
en stervend Ineen zakt Als tlldens de be
grafenisplechtigheden de aandacht afgeleid
ls vlucht Kemp met Don Balthasar's doch
ter Seraflna en wordt opgenomen op het En-
gelsche schip „Lion."
Er lag daar in de haven een korvet, de Tor
nado genaamd, een vaartuig, dat zyn naam eer
aandeed. Ik verwachtte toch niet. dat ze het
tegen een korvet konden opnemen? Er zou
natuurlijk wel een kabaaltje bestaan over het
aanhouden van een Britsch schip in volle zee,
maar dat zou me maar van weinig troost zün.
nadat de senorita van my zou zijn wegge
haald.
Het werd my benauwd en ik ging het dek
op.
Wat dacht Seraphina van my? Ik kende
niets van haar dan haar trekken en dat was
genoeg. Vreemd die macht van een vrouwen
gelaat op het hart van een man. dat meester
schap. machtig als tooverkracht en geheimzin
nig als een wonder.... Ik moest naar haar
toe om haar alles te vertellen.
Ik dacht niet, dat zy heel Sebright s betoog
zou hebben begrepen. Daarom zou ik haar moe
ten verklaren. In welk een mooie verlegenheid
ik onze liefde gebracht had.
Ik was zoo weinig geneigd in beweging te
komen, dat ik Sebright's stem my van de
kajuitdeur wel een half dozijn keer liet roepen.
Ten slotte wendde ik my om.
,,Mr. Kemp! Hela. Kemp! Komt u nog niet
binnen?"
„Om vaarwel te zeggen," zei ik, hem nade
rend.
Het was reeds donker geworden.
„Vaarwel Neen. De timmerman moet min
stens een dag hebben."
Timmerman? Wat had een timmerman hier
mee te maken?.,..
,,U denkt er toch niet over van nacht er van
door te gaan?" vroeg Sebright benieuwd „Wat
zou dat voor zin hebben?"
„Zin," antwoordde ik met diepe verachtirg.
Niets heeft zin. Noodzaak alleen is er. Nood
zaak."
Mij aanglurend, bleef hy een oogenbiik zwy-
gen.
„Noodzaak, natuuriyk, zei hy langzaam....
„Ik zie niet in waarom u er boos om zoudt
zijn."
Ik vond, dat het gemakkelijk genoeg was
voor hem om koel te biyven, daar de noodzaak
alleen voor my bestond.
Hij begon te philosopheeren met eer., naar
het mij dacht, ergerhjke opgeruimdheid.
„U moet trachten er wat zin in te brengen.
Daarvoor zijn we hier, vind ik. Hoe het zy.
er zit nog wel wat zin in het regelen van de
manier, waarop je een zaak aanpakt, ook al is
die nog zoo moeilijk. En ik zie er absoluut geen
zin in een vrouw aan meer hardheden bloot te
stellen dan volstrekt noodzakleijk is. We hebben
de zaak geheel afgehandeld, en meer kan ik
niet doen. Kom ga een poosje naar binnen.
Mrs. Williams is de senorita weer wat aa*1
't kwellen vrees ik.
Ik bleef een oogenbiik staan om te trachten
het meesterschap over myn vermogens terug
te winnen. Maar het leek of er een bom in
mijn schedel ontploft was, die al mijn verstand
naar de vier windstreken had verspreid. Alleen
de overtuiging van de mislukking bleef, verge
zeld door een gevoel van diepe ellende.
Toch geloof ik. dat ik uiterlijk fier binnen
stapte. Mrs. Williams was van haar plaats op
gestaan, en zat nu dicht bij Seraphina met één
kleine hand liefkoozend gesloten tusschen haar
schrale palmen.
„Hoe zou ik wenschen, dat ze een Engelsch
meisje was," zuchtte Mrs. Williams spytig. ter
wijl ze voorover boog om Seraphina in het half
afgewend gelaat te zien. „Myn beste, heb je
heelemaal heelemaal begrepen, wat ik u gezegd
heb?"
Zij wachtte.
„Si, senora," zei Seraphina. Geen van allen
verroerde zich. Na een tijdje echter, zich met
plotselinge heftigheid tot mij wendend, riep ze
uit: „Deze vrouw vroeg me, of ik in Je liefde
geloofde. Ze is op leeftijd, Juan; kunnen de
jaren het hart veranderen? Jouw hart?"
Haar stem werd zachter.
„Hoe kan ik dat weten?" ging zy klagend
voort. „Ik ben jong en we leven misschien
niet zoo lang. Ik geloof in de mijne
De hoeken van haar fyne lippen trokken om
laag; maar zy bedwong haar verlangen om te
schreien, en maakte haar stem vaster, die, al
tijd wel rijk en vol vrouwelijke bekoring was;
wanneer zij diep geroerd was. een timbre aan
nam van indrukwekkenden ernst.
„Maar ik ben een Spaansche. en geloof in de
eer van myn geliefde; in de jouwe, jouw
Engelsche eer, Juan."
Mrs. Williams zat met de oogen neergesla
gen en de handen rustend op haar schoot:
haar echtgenoot staarde bescheiden naar een
vergulde richel aan een balk van de zoldering.
En verder was er Castro, dien ik tot dan toe.
nog niet gezien had. hoewel ik hem bijna om-
vergelcopen moest hebben bij het binnenkomen;
hij stond by de deur als een stomme. Hij keek
van Seraphina naar my en van mti naar
Seraphina. zyn blik zei niet te uiten dingen,
terwijl zyn gelige oogen afwisselend vol eerbied
en ingehouden afkeer naar ons gluurden....
Toen Seraphina hem aansprak, haastte hij zich.
met zijn gewonen eerbied voor de dochter der
Riego's het hoofd te buigen.
zy zeide: ..Er zyn dingen met betrekking tot
dezen Caballero, die je wel nooit zult gaan
begrypen. Je trouw is beproefd. Die is hier
diep opgeteekendHet zal je een goeden
ouden dag gevenop het woord van Sera
phina Riego."
Hij keek met sombere onderwerping naar zyn
voeten.
„Er ls een spreekwoord over een verliefde
vrouw," prevelde hy bij zich zelf luid genoeg
om door mij gehoord te worden. Na bedacht
zaam gebukt te hebben om zyn hoed op te
rapen, zwaaide hij hem met breecten zwaai
lager 'dan zyn knieën, zyn korte, dikke rug,
glipte de hut- bit: byna onmiddellyk hoorden
we buiten de deur het scherp geklik van zyn
vuursteen op het staal van zijn mes.
VIJFDE HOOFDSTUK
De drie rustige dagen, die wy samen aan
boord van de Lion doorbrachten, biyven voor
myn geest, in hun onwisselvaliigheid vol be
lang, vol van het wezen van het bestaan. Aldoor
samen, dicht* by elkaar, deelden we in den
zonneschyn, hand in hand gekeerd naar de
zee, waarvan de smettelooze blauwheid tot onder
onze voeten voortzette het blauw boven ons
hoofd, zoodat het was, alsof wy waren opge
nomen midden In den hemel.
In die dagen hadden wy den tyd elkander
een diepe beschouwing te wyden; ik zag haar
glimlach weer terugkeeren, een weinig veran
derd, dieper van beteekenis nu en wat minder
opgeruimd, alsof haar lippen verstrakt, waren
door de smart. Maar zy was jong; en jeugd, de
tyd van zachtheid en teederheid, van geestdrift
en van medelijden, verzet zich hard ais mar
mer tegen de onherstelbaarheid van den dood.
De atmosfeer vol belangstelling en goeden wil
op het schip was goed om in te ademen. De
hofmeester zelf een zenuwachtige man met
den vreesachtigsten geest, die ooit door
een onbeduidend lichaam werd geherbergd,
gaf zich geheel en al aan het bereiden van
allerlei vreemdsoortig gebak, dat hii tegen
theetijd dampend heet by Seraphina's plaats
zette. Telkens na zoo n feit. leek hy ten hoogste
verbaasd' over zijn stoutmoedigheid zooveel
aangedui-fd te hebben. De timmei-man nad meer
dan een dag noodig voor het oplaptxen van
een oude scheepsboot.
Tenslotte was'het oogenbiik gekomen waarop
ook hij, met een grooten hamer in de hand.
ons aan de aardvërgeten sferen kwam ont
rukken.
„Daar, ik denk dat ze wel aardig te gebrui
ken is voor uw doel. Meer kan ik niet voor u
doen."
(Wordt vervolgd;