Als de ster blijft stille staan De „Amato" 'A De „Gelria" gereed Medische Kroniek HET WEER OP ZONDAG ZATERDAG 6 JANUARI LEEKEPREEKEN EIGENAARDIG SCHEEPSONGEVAL OUD-BEIJERLAND GAAT UITBREIDEN O.m. voor de eenheid van gezagsuitoefening De aanstaande Land- en Tuin bouwtentoonstelling te Amsterdam Opening van de centrale markthal Executie voor tuinders Algemeene wettelijke regeling ter voorkoming in voorbereiding Nu de vorst uit is, wordt het weer zachter en ongestadiger Kassier gearresteerd Lange jaren frauduleuze handelin gen gepleegd ERNSTIGE AANRIJDING Juffrouw zwaar gewond TANKWAGEN EN TANKAUTO VERBRAND Geen persoonlijke ongelukken 1 Voor de wereldreis als tentoonstel- lingsschip voor Argentinië HET DRAMA TE MUIDEN Is de fotograaf ontoerekenbaar? Mijnbedrijf aangevallen De winter en de huid Te Neponset werd de schoener „Minas Prince" met een sleepboot geperst in den ingang van een brug, zoodat het verkeer aan weerszijden gestremd werd. Toen de vloed optrad, gelukte het, de beide schepen uit hun benarde positie te bevrijden Het drieluik van den Kersttijd gaat aan stonds Weer gesloten worden. In het mid den staat het bekoorlijke tafereel van de krib met een kind, een jonge vrouw met een aantrekkelijken glans van onschuld en moeder weelde op het gelaat; een beschermenden man, rustig, bescheiden op den achtergrond en een bonte mengeling van herders met schapen en lammeren rondom. Op het linker-paneel zien wij een hoek van den joodschen tempel met den grijsaard Simeon in hemelsche vervoering bü het pas besneden kind. En het rechter-luik is Van altijd weer ontroerende schoonheid: de Wijzen uit het Oosten, die van him kameelen afdalen, vrachtdieren en gevolg buiten laten, een schuilplaats van vee binnengaan en daar aanbiddend neerknielen voor het Kind, op stroo in een kribbe. De schoone Kersttrilogie eindigt met het feesi Van „Driekoningen" zooals de volksmond het noemt, of juister en veelzeggender met de vie ring van „de openbaring aan de heidenen", om toet de taal der Kerk te spreken. Wat onze verbeelding in het Evangelieverhaal over de drie Wijzen uit het Oosten altijd het meest treft, is de verschijning van de ster en het optrekken van de drie vreemdelingen uit drie richtingen naar het ééne punt, Bethlehem, bij het schijnsel van dit hemellichaam. In dat Plotseling opkomen en verdwijnen en dan weer opnieuw verschijnen van deze „ster van Bethle hem", in het optreden van dezen hemelbol als gids, ligt het aantrekkelijke van het geheimzin nige en het verheugende van den uitslag; een blijdschap om het succes, omdat deze „drie ko ningen" tenslotte door een ster vonden, wat zo bochten. Ieder mensch, zelfs de heiden, zelfs de meest Wereldsche, wordt van tijd tot tijd, in eenzame Uren of bü plotselinge, droevige gebeurtenissen aangegrepen door de vraag: waarom ben ik hier op de wereld; waar ga ik heen en: volg ik wei het goede pad op mijn levensweg? Daarom is het verhaal van de „drie koningen", die door oen ster werden geleid, door alle eeuwen na Christus' geboorte heen, zoo aantrekkelijk ge weest: daarom greep het „Driekoningenfeest" zoo diep in de volksziel. Geleid worden door een feilloozen gids op zün levensweg 1 Hoe velen verlangen daarnaar! Hoe- velen zeggen u niet, dat zij wel zouden willen gelooven in de onsterfelü'kheid der ziel en in een beter leven na dit aardsche bestaan en consequent hieraan ook wel een anderen levens- Wandel zouden willen leiden, maar dat zü geen licht aan den hemel zien, geen houvast voor een andere overtuiging vinden. Hoevelen zün er ook niet onder de christenen, die wel uit sleur en traditie aan de geloofswaarheden van hun catechismus vasthouden, maar toch in hun levenspractük zoo weinig echt christen zün omdat naar hun zeggen daarvoor de ge- Wenschte aanwüzingen ontbreken. De „drie honingen", aldus redeneeren zü, hadden het heel Wat gemakkelüker! Zü konden zich niet vergis sen; vóór hen uit ging een ster aan den hemei ®n ze bleef staan boven de plek, waarheen zü Beroepen waren! Maar hoe duister is het ons Piet op ons levenspad! Het leven is vol moei- lijkheden en beproevingen, Waarvan wü het einde niet zien, wat erger is, de bedoeling niet begrijpen. Waarom moet een man in de volle hracht van zün leven, of een onmisbare moeder van een groot gezin worden weggenomen, ter- wül oude menschen tot last van anderen blüven voortleven? Waarom zooveel armoede en ellende In de wereld, terwül het geld in enkele handen Is en door weinigen wordt opgehoopt en vast gehouden? Waarom moet de rechtvaardige lüden en groeien den booswicht de rozen voor de voe ten? Waarom zooveel onverklaarbaars? Het Wordt zoo moeilijk om in een eeuwige rechtvaar digheid, in een alwetende en vaderlüke Voor zienigheid te blijven gelooven, wanneer er geen verklaring voor al deze feiten is; het is zeer bezwaarlük op den duur het rechte pad te hou den, wanneer er zooveel obstakels en züwegen zün en wanneer er geen licht uitgaat voor onzen Voet. Is zóó niet misschien minder uitgespro ken en vager, maar toch in de kern aanwezig de mentaliteit van velen onzer mede-christenen, vooral in een chaotischen tüd als we nu bele ven? En moet daaraan niet voor een groot deel de geloofsafval van duizenden worden toege schreven, die hun zielevrede en uiteindelük hun Voornaamste geestelük bezit in losbandigheid en misdadigheid, in communisme, in een huwehjk buiten de kerk, verliezen? Mocht het gelukken deze beklagenswaardigen en velen, die aan het wankelen en op het punt Van afdwalen zün, te overtuigen, dat zij het driekoningenverhaal slecht begrepen hebben; dat de mededeeling van Matthaeus hieromtrent juist een les van het tegendeel inhoudt. De Wüzen uit het Oosten werden door een tot dan aan den hemel nog niet geziene ster aan het denken gebracht. Zü hadden in de oude boeken gelezen van de ster, welke het teeken zou zijn Van de komst van den koning, die Israël ver lossen zou. Maar welk een groote moed was er diet noodig, om in die dagen een tocht naar een onbekend land te ondernemen. Maar voor al, hoe zuiver van hart en vurig van verlangen naar de komst van den Messias, moeten deze hiannen niet zün geweest om, staande voor hun doel, niet af te dwalen. Toen zü immers in Jeruzalem kwamen, verdween de ster. En toen zü zich naar Herodes' paleis begaven en de Hoogepriesters en Hovelingen aanspraken, bleek er van een geboren koningszoon niets bekend. Ais zü toch volharden en doorzetten, worden zü beloond; buiten de stad verschünt hun de Bter opnieuw, tot de andere, de grootste be proeving komt: het licht blijft staan boven een schamel verbhjf en zü vinden een kind in de armoedigste omstandigheden, welke maar denkbaar zün. En toch knielden zü neer en aanbaden. Ziedaar het leven van iederen mensch: roe ping en genade zün aanwezig, komen herhaal- delük in ons leven; dan weer is het licht sterk, dan weer gaat het schuil. Meestal is het onze eigen schuld, wanneer wü het niet zien. Eigen zin, hoogmoed, wereldgezindheid, naüver ver blinden ons en verwarren onzen geest. Wü Boeken dan de oorzaak van ons afdwalen bü allerlei oorzaken buiten ons, terwül wü zelf de eenige schuldige zün. Wie heeft er niet in zijn leven nu en dan een mensch ontmoet met een altüd tevreden glimlach, met onverstoorbare blümoedigheid, ondanks felle slagen, welke hem door dood van dierbaren, door verlies van for tuin, door ziekten, door smaad en laster van medemenschen troffen? De wereldsche mensch is zoo spoedig geneigd zoo iemand voor een zwakzinnige of wilszwakke te verslüten. En toch is op zulk een het woord van den dichter toepasselük, dat, wie zichzelf verwinnen kan, de sterkste man is. De bescheidenheid en ware vroomheid van zoo iemand zullen den zwaren zielestrüd verbergen, welken hü gestreden heeft. Zün zielerust en de glans in zün oog zijn de teekenen van zün zegepraal. Hü heeft het licht op zijn pad gevolgd: het dwong hem te gaan over hobbelige wegen, over hindernissen, som tijds door dikke duisternis, zoodat hij zich van God en alle menschen verlaten waande. En hü merkte op, dat het licht het zwakst was, wan neer hü uitsluitend op de menschen vertrouwde en door eigen kracht alleen meende vooruit te komen. In de eenzaamheid, in de overpeinzing van zün einddoel, vond hij dan weer zijn richt snoer. Evenals de drie koningen in de stad, zoo raakte hü in het rumoer der wereld zün licht kwüt, in de stilte vond hü het terug. Wie zóó het leven beschouwt zal zich nooit mogen beklagen, dat hü in duisternissen dwaalt, dat er geen licht op zün weg is. Er is een heldere ster, die iedereen vóórgaat en leidt, n.m. het licht van het geloof. Wanneer dit licht schünbaar afneemt of verdwü'nt ligt "s schuld daarvan bü onszelf, omdat wü onze aandacht laten aftrekken door beuzelarüen en Üdelheden, die afleiden van het groote doel. Wanneer ons veel dingen onverklaarbaar of zelfs onrechtvaardig toeschijnen, komt dit, om dat wü ze niet zien in het licht des geloofs, maar ze met menschelüke oogen beküken. Deden wij het eerste, dan zou veel onverklaar baars duidelük en veel schünbaar onbillüks, hoogste wüsheid blüken. Ziekten, rampen, zelfs dood kunnen in de hand van de Voorzienig heid zün als de smeltkroes om een ziel te louteren, om tegen te houden van eeuwig ver derf en eeuwigen dood. Wie klaagt over duisternis op zün levenspad moet zich afvragen of hü wel gelükt op de groote figuren van het Oude Verbond, op een Mozes en Abraham, een Jacob en zoovele an deren, die Gods stem hoorden: neem uw staf op en ga naar het land, dat ik u toonen zal! En zonder vragen, zonder te weten waarheen en waarom gehoorzaamden zij tegen alle moei- lükheden in. Tot ieder klinkt die stem van tüd tot tüd; wü allen worden voor een bepaalden staat en stand, voor een bepaald werk geroe pen; wü allen hebben onze levensplichten. Halverwege onze reis komen de moeilükheden: dan gaat het er om de ster in het oog te houden. Wü zün zoo licht geneigd successen aan eigen kracht en tegenheden aan het nood lot toe te schrüven. Moeilükheden willen wü met louter men schelüke middelen overwinnen; ongelukken worden dan op rekening van de domheid van anderen geschreven. Inmiddels verliezen wü den lichtenden achtergrond van de eeuwigheid uit het oog en wanneer ons leven dan vastloopt klagen wü over gebrek aan leiding der Voor zienigheid er niet aan denkend, dat wü zelf het licht van het geloof gedoofd hebben, waarbü het ons mogelük ware geweest den vinger Gods te erkennen. De „drie koningen" maakten een verre reis en meenden aan het einde van hun tocht een koningszoon in een paleis te zullen ontdek ken. Zü' vonden een stal en een kind in een voederbak. Toch herkenden zü door deze uiter- lükheden heen de waarheid, omdat zü hun hart zuiver en de fakkel van him geloof bran dend hadden gehouden. HOMO SAPIENS Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van de grens tusschen de gemeenten Oud-Beüer- land en Nieuw-Beüerland. Aan de Memorie van Toelichting wordt het volgende ontleend: Voor de gemeente Oud-Beüerland is uitbrei ding van haar gebied met een aangrenzend ge deelte van Nieuw-Beijerland wenschelük geble ken. Het betreft een klein deel van laatstge noemde gemeente, waarop zich de Zuidholland- sche Beetwortelsuikerfabriek bevindt, alsmede eenige café's en woningen. Dit gebiedsdeel van Nieuw-Beüerland ligt aan de uiterste grens dier gemeente op geruimen afstand van haar be bouwde kom. De bebouwing van Oud-Beüerland zet zich zonder eenige onderbreking en zonder eenig ken merkend onderscheid op het gebied van Nieuw- Beijerland voort. Het hiervoren bedoeld ge biedsdeel is met de kom der bebouwing van Oud-Beüerland dan ook zoodanig samenge groeid, dat het daarmede één geheel uitmaakt. Het kan in het algemeen niet anders dan on- gewenscht worden geacht, dat hetgeen econo misch en maatschappelijk tot een eenheid is gegroeid, administratief gescheiden blüft. Dit geldt ook voor het onderhavige geval, waarbü als typeerend voorbeeld moge worden gewezen op de omstandigheid;, dat de, in de gemeente Oud-Beijerland bestaande, verordening op de sluiting van café's op Zondag, illusoir wordt gemaakt, doordat de op het, onmiddellük daar bij aansluitend, gebied der gemeente Nieuw- Beüerland zich bevindende café's des Zondags geopend zün. Ten einde de verschillende met elkaar in nauw verband staande belangen van deze ge bieden naar behooren te kunnen behartigen, is eenheid van gezagsuitoefening noodig. Met het oog hierop is de onderhavige grensregeling voorgesteld, volgens welke een gebied van bü- na 15 hectare, waarop 70 personen gevestigd, zün, van Nieuw-Beüerland naar Oud-Beüerland zal overgaan. Hoewel de gemeente Nieuw-Beüerland zich te gen de voorgestelde grenswüziging heeft ver klaard, meent de minister, gelet op de belan gen. welke daarmede worden gebaat, niette min het voorstel daartoe te moeten doen. In het wetsontwerp zijn geen bepalingen op genomen met betrekking tot het houden van nieuwe verkiezingen, aangezien de overgang van slechts 70 personen geen wüziging ingevol ge artikel 5 der gemeentewet van de huidige getalsterkte der beide raden noodig maakt. Voorgesteld wordt, de wüziging met 1 Mei 1934 te doen ingaan Naar wij vernemen, heeft het Uitvoerend Comité, van de groote Land- en Tuinbouwten toonstelling, welke half September a.s. te Am sterdam wordt gehouden op de terreinen van de Centrale Markthallen in Amsterdam-West, den „roep-naam" van de tentoonstelling vastge steld. Zü zal heeten: de „Amato" (d.i. Amster- damsche Markt-tentoonstelling). Men verwacht, dat de tentoonstelling een der belangrijkste gebeurtenissen zal zün in dit jaar. Reeds hebben alle voornaamste organisaties op land- en tuinbouwkundig gebied medewer king toegezegd en vooral het artikel bloemen zal, dank zü de belangstelling na de groote bloemen-organisaties, schitterend worden ver tegenwoordigd. De „Amato" belooft een succes te worden. Onmiddellük na afloop van de „Amato", welke tien dagen zal duren, zal de Centrale Markt worden geopend en de bekende markt aan de Marnixstraat worden opgeheven. Op vragen van den heer Cramer betreffende het nemen van maatregelen van regeeringswege ter voorkoming van executie van tuinders in Noord-Holland, die niet in staat zün de polder- lasten te betalen, heeft minister Van Schaik ge antwoord dat de minister van Waterstaat de aandacht gevestigd heeft op enkele gevallen, waarin een dwangbevel is uitgereikt wegens ach terstallige polderlasten. Met het oog op de consequenties, die maatre gelen ter voorkoming van executie zonder meer van sommige ingelanden zouden hebben op den omslag van polderlasten over de overige ingelanden, acht de minister dergelüke maatregelen minder gewenscht. Daarbij komt dat bedoelde maatregelen zouden moeten steunen op een wet, welker voorbereiding en totstandkoming eenigen tüd zou vorderen. Het is op die gronden, dat de minister van oor deel is, dat het vraagstuk der achterstallige pol deromslagen moet worden bezien in het kader van de meer algemeene wettelijke regeling ter voorkoming van executie van landehjke eigen dommen, welke in voorbereiding is. De afgeloopen week bracht ons het definitief einde van de vorstperiode. Merkwaardig genoeg kwam dit einde niet, zooals gewoonlük, met een snellen overgang van de vorst op stormachtig weer maar met een zeer langzame stüging van de temperatuur, die na lang aarzelen eindelük boven het vriespunt kwam. Toch is deze verandering van grootere be- teekenis voor het verder verloop van den win ter dan uit deze geringe temperatuurstüging oppervlakkig beschouwd zou zijn op te maken. Het vriezend weer toch kon alleen gehand haafd worden door de sterke afstrooming van zeer koude lucht uit een omvangrijk gebied van hoogen druk in het Oosten en een afleiding van den warmen luchtstroom uit den Oceaan naar het Noorden, gepaard met het ver uit on ze omgeving blüven van storende depressies. Langen tüd werd aan deze voorwaarden vol daan, maar ten slotte is er een groote verande ring gekomen in den algemeenen weerstoestand in West- en Noord-Europa, waar de warme Oceaanlucht hoe langer hoe meer naar het Zuiden vooruitdrong, zoodat ten slotte zoogoed als de geheele Noordelijke helft van ons wereld deel onder haar invloed kwam te staan. Daar mede kwam ook het gebied van hoogen druk in het Oosten tot verval en hield de afstrooming van koude lucht naar Midden- en West-Europa °P. Het is niet te verwachten, dat de voor vorst zoo gunstige algemeene weerstoestand spoedig hersteld zal worden. Integendeel, de depressies, die over N.W.-Europa trekken, zullen haar in vloed wel hoe langer hoe meer in Zuidelüke richting uitbreiden en de warme Oceaanlucht de koude lucht uit Midden-Europa verdringen. In het midden der week lag ons land nog min of meer op de grens tusschen het warmere en het koudere gebied, maar de grens verplaatste zich langzaam in Zuid-Oostelüke richting. Voor het einde der week en voor Zondag is derhalve min of meer onrustig weer met toe- nemenden wind uit Zuid-Westelüke richtingen en een temperatuur van enkele graden boven nul, waarschünlük ook eenige neerslag te ver wachten. Het is niet uitgesloten, dat een nieuwe de pressie opkomt, die over de Noordzee storm weer brengt, hetwelk zich tot ons land zou kunnen uitbreiden. (Nadruk verboden). Op last van de justitie is een onderzoek ingesteld ten kantore van den kassier G. van K. te Oud-Beüerland. Deze werd er van ver dacht, frauduleuze handelingen te hebben ge pleegd ten nadeele van onderscheidene per sonen. Het onderzoek leverde zoo veel mate riaal op, dat G. van K. werd gearresteerd. Bü zijn verhoor heeft van K. gedeeltelijk de hem ten laste gelegde beschuldigingen in zake het plegen van frauduleuze handelingen bekend. De knoeierüen moeten zich volgens het voorloopig onderzoek over 7 8 jaar uit strekken. Hierdoor zün talrijke, meerendeels kleine spaarders uit Oud-Beüerland en omge ving, voor te zamen ongeveer ƒ30.000 bena deeld. Van K. is gevankelijk naar Dordrecht over gebracht en ter beschikking van de justitie gesteld. Het onderzoek wordt inmiddels voort gezet. Vrüdagavond zes uur had op het plein te Halfweg, midden in het dorp, een ernstig auto ongeluk plaats. Uit de Haarlemmermeerstraat kwam de 21-jarige dienstbode mej. Bernard, wonende aan den Lutkemeerweg onder Am sterdam. Zü stak den Rüksweg over naar een der vluchtheuvels van de tram. Juist op dat moment naderde een auto uit de richting Haarlem, bestuurd door den heer Rafael uit Amsterdam. Mej. B werd gegrepen en tegen den grond geslingerd. Zü werd bewusteloos in de woning van dr. Bouwman binnengedragen, die de eerste hulp verleende. Met een zware hersenschudding en een schedelfractuur werd zü in zorgwekkenden toestand naar de Maria- stichting te Haarlem overgebracht. De auto werd in beslag genomen. De politie onderzoekt de zaak. Vermoedehjk treft den bestuurder van den auto geen schuld. By het overhevelen van benzine uit een tank wagen met een inhoud van 20.000 liter, staande op het spoorwegemplacement Ede-Dorp, in een tankauto van de N. V. Purfina, geraakte Vrü dagavond plotseling de motor van den auto in brand. De wagen stond onmiddellük in lich terlaaie. Aan blusschen viel niet te denken, daar men niet over schuimblusschers beschik te. Door den druk die er op de leiding kwam te staan, vloog de koppeling van den tank wagen lós en vonden er kleine ontploffingen in dezen wagen plaats. Dit had tot gevolg, dat soms hooge vuurzuilen hieruit opstegen. Ook de tankwagen brandde geheel uit. Twee in de nabüheid staande wagons, welke gevuld waren met petroleunq en gasolie, had men nog bütüds in veiligheid kunnen brengen. Persoonlijke on gelukken kwamen gelukkig niet voor. Naar wij vernemen, zal, wind en weder die nende, het door de Argentünsche regeering ge charterde mailschip „Gelria" van den Konink- lüken Hollandschen Lloyd, heden de lange reis naar Buenos Aires aanvaarden. Zooals indertüd is medegedeeld, Wordt de „Gelria", die gedurende enkele jaren het lot heeft gedeeld van zoovele andere zeeschepen, welke bü gebrek aan voldoende emplooi moesten worden opgelegd, door de regeering van Argen tinië ingericht als tentoonstellingsschip. Onder het commando van den oudsten gezag voerder van den Kon. Holl. Lloyd, den heer Bakker, die het bevel over eqn der andere sche pen van deze maatschappij heeft overgedragen en te Buenos Aires aan wal is gegaan om de „Gelria" af te wachten, zal dit schip met een Nederlandsche equipage gedurende een reis van voertien maanden de voornaamste havens van den ganschen aardbol bezoeken en op deze wüze intensieve propaganda maken voor het Zuid- Amerikaansche Rük, dat het dient. En zoo zal waarschünlük in Juni Amsterdam zün „eigen Gelria" begroeten, getooid met de emblemen van haar nieuwen staat, waaronder een blauw- wit-blauwe band om de beide gele schoorstee- nen mede een plaats inneemt. I Nu het vertrek „voor de deur" staat, mag een woord van hulde aan de vele stille werkers in de hoofdstad, die in enkele maanden tijds de „Gelria" van een min of meer afgedankt object gemetamorphoseerd hebben in een zeekasteel dat trotsch en waardig als weleer de Oceanen zal klieven, niet achterwege blijven. Hard en met taaie volharding is er gewerkt aan zoo als dat in deskundige kringen heet de „groote overhaal" van dit schip. In- en uitwendig is het feitelük in een nieuw kleed gestoken en, wat belangrijker is, het reddingmateriaal en alle overige middelen ter waarborging van de veilig heid aan boord* hebben onder toezicht van de Scheepvaartinspectie te Amsterdam, die er ook zware dagen op heeft zitten, een „groote beurt" gehad, zoodat het certificaat van zeewaardig heid overeenkomstig de bepalingen van de con ventie te Londen kon worden verleend. En daarom: „Gelria", proficiat! De fotograaf uit Muiden, die in het afge loopen najaar groote ontsteltenis teweeg bracht, door in de raadzaal aldaar op eenige raads leden te schieten, waarbü een persoon zóó zwaar werd gewond, dat hü stierf, is in de afgeloopen maanden aan een psychiatrisch onderzoek on derworpen. „Het Volk" verneemt thans, dat de psychia ters, dr. S. P. Bakker en dr. Overbeek, den man krankzinnig, in elk geval ontoerekenings vatbaar achten. Op verzoek van den verdachte, resp. den verdediger, is een tegen-onderzoek ingesteld, dat is opgedragen aan dr. Van Schelven uit Den Haag. De openbare behandeling dezer zaak zal derhalve nog wel eenigen tüd op zich laten wachten. LIMA, 5 Jan. (VB.) Te Tamboraque, 70 mül ten Westen van Lima, hebben dorpsbewo ners een mün en de daarbü behoorende mün- bedrijven bestormd, nadat zü zich herhaaldelük beklaagd hadden over den ondragelijken last, dien zü van den rook en de afgewerkte gasse;. van het bedrijf hadden, zonder dat de bedrijfsleiding maatregelen, die tot verandering konden leiden, nam. De onderneming riep assistentie van mili taire troepen in en er ontstond een gevecht, Waarbü rijf personen werden gedood en twaalf gewond, waarna de rust door de militairen kon worden hersteld. De troepen hadden echter niet kunnen voorkomen dat een der gebouwen af brandde en eenige dynamo's werden vernield. De schade wordt geschat op rijfduizend dollar. Al is het vandaag prachtig weer het is Vrijdag er zal dezen winter toch nog wel genoeg koude komen, om een kolom over de bezwaren van de koude te recht vaardigen. Een der alleroudste kwalen, die door den winter veroorzaakt worden, zün de winter handen en wintervoeten. Niet iedereen wordt gelijkelijk door deze kwa len getroffen. Het zün bü voorkeur vrouwen en speciaal personen, die arm aan bloed zijn, die hierdoor aangedaan worden. Maar ook zün er overigens volkomen gezonde en krachtige men schen, die aan deze kwalen lüden. Dat zijn dan personen, die veel in koude en vochtige atmos feer moeten werken. De winterhanden en -voe ten worden dan veroorzaakt door koude, maar vooral door vochtige koude. Evenals de brandwonden, worden ook deze bevriezings- of liever afkoelingsziekten in drie graden onderscheiden: de eerste graad is rood heid en zwelling, de tweede graad vertoont bla ren, en bij den derden graad ziet men ook nog korsten. In 't algemeen ziet men hoofdzakelijk „bevriezingen" van den eersten graad. De huid is rood, maar vaker blauwrood, de huid is ge zwollen en voelt deegachtig aan, in tegenstel ling met waterzucht, waarbij men met den vin ger een putje kan indrukken. Bovendien zün deze roodblauwe zwellingen pünlijk. Men ziet ze aan de hielen, de teenen, de wreef van den voet en aan de handen ziet men ze vooral bo ven op. Men kan echter wel voorzorgsmaatregelen ne men. Ik heb reeds gezegd, dat koude en vocht de oorzaken zün. Het eerste is dus, dat men deze invloeden vermijdt. Daarvoor moet men de handen en voeten droog houden. De voeten moeten dus al klinkt het vreemd gewas- schen worden en daarna goed afgedroogd; want transpireerende voeten blüven vochtig. Tevens moet men wollen kousen of sokken dragen en deze vaak wisselen, en schoone aantrekken. Even belangrük is echter de aard van het schoeisel; wanneer de schoenen te nauw zijn, wordt de voet te veel geknepen, met het ge volg, dat het bloed daarin niet goed kan cir- culeèren en de weefsels niet kan verwarmen; daardoor worden de voeten veel meer vatbaar voor den invloed van de koude. De schoenen moeten dus wüd genoeg zün, en de kousen en sokken poreus. Bij de handen is hetzelfde het geval. Iedereen weet, dat nauwe handschoenen koud zijn; voor menschen, die neiging hebben tot winterhan den. zijn wollen gebreide handschoenen of zulke van vezelstof de eenig aangewezene. Ook moet men er goed om denken, de handen droog te houden. Het is dus van het allergrootste belang, om, wanneer de handen bevochtigd zün, ze heel goed droog te maken. Bovendien kan men met nut de handen insmeren met een of andere crème, maar men moet er wel goed op letten, dat deze niet ranzig is. Sedert een jaar of tien zijn ook de winter- beenen in de mode gekomen. Vroeger in den tijd van de dikke kousen, hooge schoenen en lange sokken zag men deze nog niet. Ik herin ner mü, dat ik het eerst in 1923 deze beenen gezien heb, roodblauw, gezwollen, akelig koud en pünlijk. In denzelfden tüd werd dit toen het eerst beschreven in een Fransch tijdschrift, en men vond er tevens een mooien langen Latü'n- schen naam voor. In dien tijd echter was de mode van de korte rokken in volle fleur, en bovendien werden er dunne kousen van zijde, zelfs van kunstzijde gedragen. Dit laatste is een zeer goede warmtegeleider, en in geen enkele stof koelt men zoo spoedig af als in kunstzijde. Maar het ongeluk wil, dat deze rood-blauwe zwellingen vaak zoo uitgebreid zün, dat het een fangen tü'd in beslag neemt, om ze weer te ge nezen. Er zijn tegenwoordig nog heel vreemde modes. Vooreerst het dragen van heel dunne kousen en kleine schoentjes in den winter, waardoor dan ook de boven- en onderbeenen en het onderlüf ijskoud worden. Men kan niet anders zeggen, dan dat deze mode volkomen dwaas is. Maar eveneens dwaas is de gewoonte, om de jongens in den winter met bloote knieën te laten loopen. Men moet ze vaak zien, rood, blauw, ja ver kleurd tot blauwzwart. Bij het minste of ge ringste stootje ontstaat er een wonde, die vaak weken tüd noodig heeft om te genezen, en een infectie wordt alleen door de koude tegenge houden. Een ieder moest kunnen begrijpen, dat een dergelijke mode hoogst onhygiënisch is, en niet te verantwoorden. Eigenaardig is, dat de lage halzen lang niet zooveel bezwaren veroorzaken. Hoofdzakelijk ligt dat natuurlük daaraan, dat de vrouwen zich zóó niet, maar integendeel met een warm bekleed bovenlichaam op straat begeven. Men behoeft er natuurlijk niet aan te twijfelen, dat, wanneer ze dat wel zouden doen, een ge heele reeks aandoeningen van de luchtwegen daarvan het gevolg zal zijn. Maar wat moet men nu doen, als de winter handen en -voeten hun intrede reeds gedaan hebben. Natuurlük moeten de voorzorgsmaat regelen, die hierboven zün opgenoemd, niet worden vergeten; maar om te genezen, zün de wisselbaden het beste middel. Men neemt twee emmers voor de voeten, of twee lampetkommen voor de handen; de een gevuld met zoo heet water, als men nog juist verdragen kan, de tweede gevuld met koud water. Men begint met de hand of voet in het heete water te dompelen, gedurende 5 seconden, en daarna 5 seconden in koud water, en deze procedure herhaalt men een dozijn malen. Vaak kan men ook wel vol staan met de voeten of handen vijf minuten achtereen in het heete water, en twee minuten in het koude water te houden. Daarna echter moet men de handen en voeten flink afdrogen met een ruwen handdoek. Men kan de werking van deze wisselbaden nog versterken door één of andere zalf aan te wenden; in den regel gebruikt men hiervoor zalven, waarin een zacht prikkelende stof is bevat, een weinig ichthyol of een weinig ter- pentün; maar dat moet in elk geval apart be zien worden, welke prikkeling de huid kan ver dragen. Ook gebruikt men wel collodion, dat opdroogt en een velletje achterlaat; in het col lodion wordt dan vaak 5 pet. Jodiumtinctuur opgelost. Maar men zou niet verstandig doen, dergelijke middelen zonder voorkennis van zün medicus aan te wenden; wanneer er b.v. een puistje of verzwering aanwezig is, dan zou men met zulk een middel geen goed, maar wel veel kwaad kunnen doen, en dat is niet de bedoeling van deze medische kroniek. Wanneer dezelfde koudekwalen, als die han den en voeten aandoen, zich vertoonen aan het gezicht, b.v. aan de ooren, moet men natuurlijk de wisselbaden vervangen door warme en koude compressen. Hiervoor, zoowel als voor de ba den, geldt, dat de laatste compres en het laat ste bad altüd koud moet zün. Het is een troost, dat bü de tegenwoordige mode van de mutsen op één oor de jonge dames althans slechts één winteroor kunnen krügen. De warme bekleeding van beenen en onderlüf is ook een voorbehoedmiddel tegen blaas-ont- steking; en inderdaad ziet men deze aandoe ning in den kouden tüd bü volgelingen van de mode nog al eens optreden. Of nu aan al deze wijze raadgevingen gehoor zal worden gegeven? Zouden nu den dag na het verschünen van deze kroniek in dit blad wer- kelük alle lezers en lezeressen rondloopen zon der bloote knieën, met bontmutsen, resp. met lange rokken, wüde schoenen, slobkousen en fluweelen mutsen? Laten wü het hopen! TH. SLICHTING.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5