Als de ster blijft stille staan
De „Amato"
'A
De „Gelria" gereed
Medische Kroniek
HET WEER OP ZONDAG
ZATERDAG 6 JANUARI
LEEKEPREEKEN
EIGENAARDIG SCHEEPSONGEVAL
OUD-BEIJERLAND GAAT
UITBREIDEN
O.m. voor de eenheid van
gezagsuitoefening
De aanstaande Land- en Tuin
bouwtentoonstelling
te Amsterdam
Opening van de centrale
markthal
Executie voor tuinders
Algemeene wettelijke regeling ter
voorkoming in voorbereiding
Nu de vorst uit is, wordt het weer
zachter en ongestadiger
Kassier gearresteerd
Lange jaren frauduleuze handelin
gen gepleegd
ERNSTIGE AANRIJDING
Juffrouw zwaar gewond
TANKWAGEN EN TANKAUTO
VERBRAND
Geen persoonlijke ongelukken
1
Voor de wereldreis als tentoonstel-
lingsschip voor Argentinië
HET DRAMA TE MUIDEN
Is de fotograaf ontoerekenbaar?
Mijnbedrijf aangevallen
De winter en de huid
Te Neponset werd de schoener „Minas Prince" met een sleepboot geperst in den
ingang van een brug, zoodat het verkeer aan weerszijden gestremd werd. Toen
de vloed optrad, gelukte het, de beide schepen uit hun benarde positie te
bevrijden
Het drieluik van den Kersttijd gaat aan
stonds Weer gesloten worden. In het mid
den staat het bekoorlijke tafereel van de
krib met een kind, een jonge vrouw met een
aantrekkelijken glans van onschuld en moeder
weelde op het gelaat; een beschermenden man,
rustig, bescheiden op den achtergrond en een
bonte mengeling van herders met schapen en
lammeren rondom. Op het linker-paneel zien wij
een hoek van den joodschen tempel met den
grijsaard Simeon in hemelsche vervoering bü
het pas besneden kind. En het rechter-luik is
Van altijd weer ontroerende schoonheid: de
Wijzen uit het Oosten, die van him kameelen
afdalen, vrachtdieren en gevolg buiten laten,
een schuilplaats van vee binnengaan en daar
aanbiddend neerknielen voor het Kind, op stroo
in een kribbe.
De schoone Kersttrilogie eindigt met het feesi
Van „Driekoningen" zooals de volksmond het
noemt, of juister en veelzeggender met de vie
ring van „de openbaring aan de heidenen", om
toet de taal der Kerk te spreken.
Wat onze verbeelding in het Evangelieverhaal
over de drie Wijzen uit het Oosten altijd het
meest treft, is de verschijning van de ster en
het optrekken van de drie vreemdelingen uit
drie richtingen naar het ééne punt, Bethlehem,
bij het schijnsel van dit hemellichaam. In dat
Plotseling opkomen en verdwijnen en dan weer
opnieuw verschijnen van deze „ster van Bethle
hem", in het optreden van dezen hemelbol als
gids, ligt het aantrekkelijke van het geheimzin
nige en het verheugende van den uitslag; een
blijdschap om het succes, omdat deze „drie ko
ningen" tenslotte door een ster vonden, wat zo
bochten.
Ieder mensch, zelfs de heiden, zelfs de meest
Wereldsche, wordt van tijd tot tijd, in eenzame
Uren of bü plotselinge, droevige gebeurtenissen
aangegrepen door de vraag: waarom ben ik hier
op de wereld; waar ga ik heen en: volg ik wei
het goede pad op mijn levensweg? Daarom is
het verhaal van de „drie koningen", die door
oen ster werden geleid, door alle eeuwen na
Christus' geboorte heen, zoo aantrekkelijk ge
weest: daarom greep het „Driekoningenfeest"
zoo diep in de volksziel.
Geleid worden door een feilloozen gids op zün
levensweg 1 Hoe velen verlangen daarnaar! Hoe-
velen zeggen u niet, dat zij wel zouden willen
gelooven in de onsterfelü'kheid der ziel en in
een beter leven na dit aardsche bestaan en
consequent hieraan ook wel een anderen levens-
Wandel zouden willen leiden, maar dat zü geen
licht aan den hemel zien, geen houvast voor
een andere overtuiging vinden. Hoevelen zün er
ook niet onder de christenen, die wel uit sleur
en traditie aan de geloofswaarheden van hun
catechismus vasthouden, maar toch in hun
levenspractük zoo weinig echt christen zün
omdat naar hun zeggen daarvoor de ge-
Wenschte aanwüzingen ontbreken. De „drie
honingen", aldus redeneeren zü, hadden het heel
Wat gemakkelüker! Zü konden zich niet vergis
sen; vóór hen uit ging een ster aan den hemei
®n ze bleef staan boven de plek, waarheen zü
Beroepen waren! Maar hoe duister is het ons
Piet op ons levenspad! Het leven is vol moei-
lijkheden en beproevingen, Waarvan wü het
einde niet zien, wat erger is, de bedoeling niet
begrijpen. Waarom moet een man in de volle
hracht van zün leven, of een onmisbare moeder
van een groot gezin worden weggenomen, ter-
wül oude menschen tot last van anderen blüven
voortleven? Waarom zooveel armoede en ellende
In de wereld, terwül het geld in enkele handen
Is en door weinigen wordt opgehoopt en vast
gehouden? Waarom moet de rechtvaardige lüden
en groeien den booswicht de rozen voor de voe
ten? Waarom zooveel onverklaarbaars? Het
Wordt zoo moeilijk om in een eeuwige rechtvaar
digheid, in een alwetende en vaderlüke Voor
zienigheid te blijven gelooven, wanneer er geen
verklaring voor al deze feiten is; het is zeer
bezwaarlük op den duur het rechte pad te hou
den, wanneer er zooveel obstakels en züwegen
zün en wanneer er geen licht uitgaat voor onzen
Voet. Is zóó niet misschien minder uitgespro
ken en vager, maar toch in de kern aanwezig
de mentaliteit van velen onzer mede-christenen,
vooral in een chaotischen tüd als we nu bele
ven? En moet daaraan niet voor een groot deel
de geloofsafval van duizenden worden toege
schreven, die hun zielevrede en uiteindelük hun
Voornaamste geestelük bezit in losbandigheid en
misdadigheid, in communisme, in een huwehjk
buiten de kerk, verliezen?
Mocht het gelukken deze beklagenswaardigen
en velen, die aan het wankelen en op het punt
Van afdwalen zün, te overtuigen, dat zij het
driekoningenverhaal slecht begrepen hebben;
dat de mededeeling van Matthaeus hieromtrent
juist een les van het tegendeel inhoudt. De
Wüzen uit het Oosten werden door een tot dan
aan den hemel nog niet geziene ster aan het
denken gebracht. Zü hadden in de oude boeken
gelezen van de ster, welke het teeken zou zijn
Van de komst van den koning, die Israël ver
lossen zou. Maar welk een groote moed was er
diet noodig, om in die dagen een tocht naar
een onbekend land te ondernemen. Maar voor
al, hoe zuiver van hart en vurig van verlangen
naar de komst van den Messias, moeten deze
hiannen niet zün geweest om, staande voor hun
doel, niet af te dwalen. Toen zü immers in
Jeruzalem kwamen, verdween de ster. En toen
zü zich naar Herodes' paleis begaven en de
Hoogepriesters en Hovelingen aanspraken, bleek
er van een geboren koningszoon niets bekend.
Ais zü toch volharden en doorzetten, worden
zü beloond; buiten de stad verschünt hun de
Bter opnieuw, tot de andere, de grootste be
proeving komt: het licht blijft staan boven
een schamel verbhjf en zü vinden een kind in
de armoedigste omstandigheden, welke maar
denkbaar zün. En toch knielden zü neer en
aanbaden.
Ziedaar het leven van iederen mensch: roe
ping en genade zün aanwezig, komen herhaal-
delük in ons leven; dan weer is het licht sterk,
dan weer gaat het schuil. Meestal is het onze
eigen schuld, wanneer wü het niet zien. Eigen
zin, hoogmoed, wereldgezindheid, naüver ver
blinden ons en verwarren onzen geest. Wü
Boeken dan de oorzaak van ons afdwalen bü
allerlei oorzaken buiten ons, terwül wü zelf de
eenige schuldige zün. Wie heeft er niet in zijn
leven nu en dan een mensch ontmoet met een
altüd tevreden glimlach, met onverstoorbare
blümoedigheid, ondanks felle slagen, welke hem
door dood van dierbaren, door verlies van for
tuin, door ziekten, door smaad en laster van
medemenschen troffen? De wereldsche mensch
is zoo spoedig geneigd zoo iemand voor een
zwakzinnige of wilszwakke te verslüten. En
toch is op zulk een het woord van den dichter
toepasselük, dat, wie zichzelf verwinnen kan,
de sterkste man is. De bescheidenheid en ware
vroomheid van zoo iemand zullen den zwaren
zielestrüd verbergen, welken hü gestreden heeft.
Zün zielerust en de glans in zün oog zijn de
teekenen van zün zegepraal. Hü heeft het licht
op zijn pad gevolgd: het dwong hem te gaan
over hobbelige wegen, over hindernissen, som
tijds door dikke duisternis, zoodat hij zich van
God en alle menschen verlaten waande. En hü
merkte op, dat het licht het zwakst was, wan
neer hü uitsluitend op de menschen vertrouwde
en door eigen kracht alleen meende vooruit te
komen. In de eenzaamheid, in de overpeinzing
van zün einddoel, vond hij dan weer zijn richt
snoer. Evenals de drie koningen in de stad,
zoo raakte hü in het rumoer der wereld zün
licht kwüt, in de stilte vond hü het terug.
Wie zóó het leven beschouwt zal zich nooit
mogen beklagen, dat hü in duisternissen
dwaalt, dat er geen licht op zün weg is. Er is
een heldere ster, die iedereen vóórgaat en leidt,
n.m. het licht van het geloof. Wanneer dit
licht schünbaar afneemt of verdwü'nt ligt "s
schuld daarvan bü onszelf, omdat wü onze
aandacht laten aftrekken door beuzelarüen en
Üdelheden, die afleiden van het groote doel.
Wanneer ons veel dingen onverklaarbaar of
zelfs onrechtvaardig toeschijnen, komt dit, om
dat wü ze niet zien in het licht des geloofs,
maar ze met menschelüke oogen beküken.
Deden wij het eerste, dan zou veel onverklaar
baars duidelük en veel schünbaar onbillüks,
hoogste wüsheid blüken. Ziekten, rampen, zelfs
dood kunnen in de hand van de Voorzienig
heid zün als de smeltkroes om een ziel te
louteren, om tegen te houden van eeuwig ver
derf en eeuwigen dood.
Wie klaagt over duisternis op zün levenspad
moet zich afvragen of hü wel gelükt op de
groote figuren van het Oude Verbond, op een
Mozes en Abraham, een Jacob en zoovele an
deren, die Gods stem hoorden: neem uw staf
op en ga naar het land, dat ik u toonen zal!
En zonder vragen, zonder te weten waarheen
en waarom gehoorzaamden zij tegen alle moei-
lükheden in. Tot ieder klinkt die stem van tüd
tot tüd; wü allen worden voor een bepaalden
staat en stand, voor een bepaald werk geroe
pen; wü allen hebben onze levensplichten.
Halverwege onze reis komen de moeilükheden:
dan gaat het er om de ster in het oog te
houden. Wü zün zoo licht geneigd successen
aan eigen kracht en tegenheden aan het nood
lot toe te schrüven.
Moeilükheden willen wü met louter men
schelüke middelen overwinnen; ongelukken
worden dan op rekening van de domheid van
anderen geschreven. Inmiddels verliezen wü
den lichtenden achtergrond van de eeuwigheid
uit het oog en wanneer ons leven dan vastloopt
klagen wü over gebrek aan leiding der Voor
zienigheid er niet aan denkend, dat wü zelf
het licht van het geloof gedoofd hebben,
waarbü het ons mogelük ware geweest den
vinger Gods te erkennen.
De „drie koningen" maakten een verre reis
en meenden aan het einde van hun tocht een
koningszoon in een paleis te zullen ontdek
ken. Zü' vonden een stal en een kind in een
voederbak. Toch herkenden zü door deze uiter-
lükheden heen de waarheid, omdat zü hun
hart zuiver en de fakkel van him geloof bran
dend hadden gehouden.
HOMO SAPIENS
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging van
de grens tusschen de gemeenten Oud-Beüer-
land en Nieuw-Beüerland.
Aan de Memorie van Toelichting wordt het
volgende ontleend:
Voor de gemeente Oud-Beüerland is uitbrei
ding van haar gebied met een aangrenzend ge
deelte van Nieuw-Beijerland wenschelük geble
ken. Het betreft een klein deel van laatstge
noemde gemeente, waarop zich de Zuidholland-
sche Beetwortelsuikerfabriek bevindt, alsmede
eenige café's en woningen. Dit gebiedsdeel van
Nieuw-Beüerland ligt aan de uiterste grens dier
gemeente op geruimen afstand van haar be
bouwde kom.
De bebouwing van Oud-Beüerland zet zich
zonder eenige onderbreking en zonder eenig ken
merkend onderscheid op het gebied van Nieuw-
Beijerland voort. Het hiervoren bedoeld ge
biedsdeel is met de kom der bebouwing van
Oud-Beüerland dan ook zoodanig samenge
groeid, dat het daarmede één geheel uitmaakt.
Het kan in het algemeen niet anders dan on-
gewenscht worden geacht, dat hetgeen econo
misch en maatschappelijk tot een eenheid is
gegroeid, administratief gescheiden blüft. Dit
geldt ook voor het onderhavige geval, waarbü
als typeerend voorbeeld moge worden gewezen
op de omstandigheid;, dat de, in de gemeente
Oud-Beijerland bestaande, verordening op de
sluiting van café's op Zondag, illusoir wordt
gemaakt, doordat de op het, onmiddellük daar
bij aansluitend, gebied der gemeente Nieuw-
Beüerland zich bevindende café's des Zondags
geopend zün.
Ten einde de verschillende met elkaar in
nauw verband staande belangen van deze ge
bieden naar behooren te kunnen behartigen, is
eenheid van gezagsuitoefening noodig. Met het
oog hierop is de onderhavige grensregeling
voorgesteld, volgens welke een gebied van bü-
na 15 hectare, waarop 70 personen gevestigd,
zün, van Nieuw-Beüerland naar Oud-Beüerland
zal overgaan.
Hoewel de gemeente Nieuw-Beüerland zich te
gen de voorgestelde grenswüziging heeft ver
klaard, meent de minister, gelet op de belan
gen. welke daarmede worden gebaat, niette
min het voorstel daartoe te moeten doen.
In het wetsontwerp zijn geen bepalingen op
genomen met betrekking tot het houden van
nieuwe verkiezingen, aangezien de overgang
van slechts 70 personen geen wüziging ingevol
ge artikel 5 der gemeentewet van de huidige
getalsterkte der beide raden noodig maakt.
Voorgesteld wordt, de wüziging met 1 Mei
1934 te doen ingaan
Naar wij vernemen, heeft het Uitvoerend
Comité, van de groote Land- en Tuinbouwten
toonstelling, welke half September a.s. te Am
sterdam wordt gehouden op de terreinen van de
Centrale Markthallen in Amsterdam-West, den
„roep-naam" van de tentoonstelling vastge
steld. Zü zal heeten: de „Amato" (d.i. Amster-
damsche Markt-tentoonstelling).
Men verwacht, dat de tentoonstelling een der
belangrijkste gebeurtenissen zal zün in dit jaar.
Reeds hebben alle voornaamste organisaties
op land- en tuinbouwkundig gebied medewer
king toegezegd en vooral het artikel bloemen
zal, dank zü de belangstelling na de groote
bloemen-organisaties, schitterend worden ver
tegenwoordigd.
De „Amato" belooft een succes te worden.
Onmiddellük na afloop van de „Amato",
welke tien dagen zal duren, zal de Centrale
Markt worden geopend en de bekende markt
aan de Marnixstraat worden opgeheven.
Op vragen van den heer Cramer betreffende
het nemen van maatregelen van regeeringswege
ter voorkoming van executie van tuinders in
Noord-Holland, die niet in staat zün de polder-
lasten te betalen, heeft minister Van Schaik ge
antwoord dat de minister van Waterstaat de
aandacht gevestigd heeft op enkele gevallen,
waarin een dwangbevel is uitgereikt wegens ach
terstallige polderlasten.
Met het oog op de consequenties, die maatre
gelen ter voorkoming van executie zonder meer
van sommige ingelanden zouden hebben op den
omslag van polderlasten over de overige
ingelanden, acht de minister dergelüke
maatregelen minder gewenscht. Daarbij komt
dat bedoelde maatregelen zouden moeten
steunen op een wet, welker voorbereiding
en totstandkoming eenigen tüd zou vorderen.
Het is op die gronden, dat de minister van oor
deel is, dat het vraagstuk der achterstallige pol
deromslagen moet worden bezien in het kader
van de meer algemeene wettelijke regeling ter
voorkoming van executie van landehjke eigen
dommen, welke in voorbereiding is.
De afgeloopen week bracht ons het definitief
einde van de vorstperiode. Merkwaardig genoeg
kwam dit einde niet, zooals gewoonlük, met een
snellen overgang van de vorst op stormachtig
weer maar met een zeer langzame stüging van
de temperatuur, die na lang aarzelen eindelük
boven het vriespunt kwam.
Toch is deze verandering van grootere be-
teekenis voor het verder verloop van den win
ter dan uit deze geringe temperatuurstüging
oppervlakkig beschouwd zou zijn op te maken.
Het vriezend weer toch kon alleen gehand
haafd worden door de sterke afstrooming van
zeer koude lucht uit een omvangrijk gebied van
hoogen druk in het Oosten en een afleiding
van den warmen luchtstroom uit den Oceaan
naar het Noorden, gepaard met het ver uit on
ze omgeving blüven van storende depressies.
Langen tüd werd aan deze voorwaarden vol
daan, maar ten slotte is er een groote verande
ring gekomen in den algemeenen weerstoestand
in West- en Noord-Europa, waar de warme
Oceaanlucht hoe langer hoe meer naar het
Zuiden vooruitdrong, zoodat ten slotte zoogoed
als de geheele Noordelijke helft van ons wereld
deel onder haar invloed kwam te staan. Daar
mede kwam ook het gebied van hoogen druk in
het Oosten tot verval en hield de afstrooming
van koude lucht naar Midden- en West-Europa
°P.
Het is niet te verwachten, dat de voor vorst
zoo gunstige algemeene weerstoestand spoedig
hersteld zal worden. Integendeel, de depressies,
die over N.W.-Europa trekken, zullen haar in
vloed wel hoe langer hoe meer in Zuidelüke
richting uitbreiden en de warme Oceaanlucht de
koude lucht uit Midden-Europa verdringen.
In het midden der week lag ons land nog min
of meer op de grens tusschen het warmere en
het koudere gebied, maar de grens verplaatste
zich langzaam in Zuid-Oostelüke richting.
Voor het einde der week en voor Zondag is
derhalve min of meer onrustig weer met toe-
nemenden wind uit Zuid-Westelüke richtingen
en een temperatuur van enkele graden boven
nul, waarschünlük ook eenige neerslag te ver
wachten.
Het is niet uitgesloten, dat een nieuwe de
pressie opkomt, die over de Noordzee storm
weer brengt, hetwelk zich tot ons land zou
kunnen uitbreiden.
(Nadruk verboden).
Op last van de justitie is een onderzoek
ingesteld ten kantore van den kassier G. van
K. te Oud-Beüerland. Deze werd er van ver
dacht, frauduleuze handelingen te hebben ge
pleegd ten nadeele van onderscheidene per
sonen. Het onderzoek leverde zoo veel mate
riaal op, dat G. van K. werd gearresteerd.
Bü zijn verhoor heeft van K. gedeeltelijk
de hem ten laste gelegde beschuldigingen in
zake het plegen van frauduleuze handelingen
bekend. De knoeierüen moeten zich volgens
het voorloopig onderzoek over 7 8 jaar uit
strekken. Hierdoor zün talrijke, meerendeels
kleine spaarders uit Oud-Beüerland en omge
ving, voor te zamen ongeveer ƒ30.000 bena
deeld.
Van K. is gevankelijk naar Dordrecht over
gebracht en ter beschikking van de justitie
gesteld. Het onderzoek wordt inmiddels voort
gezet.
Vrüdagavond zes uur had op het plein te
Halfweg, midden in het dorp, een ernstig auto
ongeluk plaats. Uit de Haarlemmermeerstraat
kwam de 21-jarige dienstbode mej. Bernard,
wonende aan den Lutkemeerweg onder Am
sterdam. Zü stak den Rüksweg over naar een
der vluchtheuvels van de tram. Juist op dat
moment naderde een auto uit de richting
Haarlem, bestuurd door den heer Rafael uit
Amsterdam. Mej. B werd gegrepen en tegen
den grond geslingerd. Zü werd bewusteloos in
de woning van dr. Bouwman binnengedragen,
die de eerste hulp verleende. Met een zware
hersenschudding en een schedelfractuur werd
zü in zorgwekkenden toestand naar de Maria-
stichting te Haarlem overgebracht. De auto werd
in beslag genomen. De politie onderzoekt de
zaak. Vermoedehjk treft den bestuurder van
den auto geen schuld.
By het overhevelen van benzine uit een tank
wagen met een inhoud van 20.000 liter, staande
op het spoorwegemplacement Ede-Dorp, in een
tankauto van de N. V. Purfina, geraakte Vrü
dagavond plotseling de motor van den auto in
brand. De wagen stond onmiddellük in lich
terlaaie. Aan blusschen viel niet te denken,
daar men niet over schuimblusschers beschik
te. Door den druk die er op de leiding kwam
te staan, vloog de koppeling van den tank
wagen lós en vonden er kleine ontploffingen
in dezen wagen plaats. Dit had tot gevolg, dat
soms hooge vuurzuilen hieruit opstegen. Ook
de tankwagen brandde geheel uit. Twee in de
nabüheid staande wagons, welke gevuld waren
met petroleunq en gasolie, had men nog bütüds
in veiligheid kunnen brengen. Persoonlijke on
gelukken kwamen gelukkig niet voor.
Naar wij vernemen, zal, wind en weder die
nende, het door de Argentünsche regeering ge
charterde mailschip „Gelria" van den Konink-
lüken Hollandschen Lloyd, heden de lange reis
naar Buenos Aires aanvaarden.
Zooals indertüd is medegedeeld, Wordt de
„Gelria", die gedurende enkele jaren het lot
heeft gedeeld van zoovele andere zeeschepen,
welke bü gebrek aan voldoende emplooi moesten
worden opgelegd, door de regeering van Argen
tinië ingericht als tentoonstellingsschip.
Onder het commando van den oudsten gezag
voerder van den Kon. Holl. Lloyd, den heer
Bakker, die het bevel over eqn der andere sche
pen van deze maatschappij heeft overgedragen
en te Buenos Aires aan wal is gegaan om de
„Gelria" af te wachten, zal dit schip met een
Nederlandsche equipage gedurende een reis van
voertien maanden de voornaamste havens van
den ganschen aardbol bezoeken en op deze wüze
intensieve propaganda maken voor het Zuid-
Amerikaansche Rük, dat het dient. En zoo zal
waarschünlük in Juni Amsterdam zün „eigen
Gelria" begroeten, getooid met de emblemen
van haar nieuwen staat, waaronder een blauw-
wit-blauwe band om de beide gele schoorstee-
nen mede een plaats inneemt.
I
Nu het vertrek „voor de deur" staat, mag een
woord van hulde aan de vele stille werkers in
de hoofdstad, die in enkele maanden tijds de
„Gelria" van een min of meer afgedankt object
gemetamorphoseerd hebben in een zeekasteel
dat trotsch en waardig als weleer de Oceanen
zal klieven, niet achterwege blijven. Hard en
met taaie volharding is er gewerkt aan zoo
als dat in deskundige kringen heet de „groote
overhaal" van dit schip. In- en uitwendig is het
feitelük in een nieuw kleed gestoken en, wat
belangrijker is, het reddingmateriaal en alle
overige middelen ter waarborging van de veilig
heid aan boord* hebben onder toezicht van de
Scheepvaartinspectie te Amsterdam, die er ook
zware dagen op heeft zitten, een „groote beurt"
gehad, zoodat het certificaat van zeewaardig
heid overeenkomstig de bepalingen van de con
ventie te Londen kon worden verleend.
En daarom: „Gelria", proficiat!
De fotograaf uit Muiden, die in het afge
loopen najaar groote ontsteltenis teweeg bracht,
door in de raadzaal aldaar op eenige raads
leden te schieten, waarbü een persoon zóó zwaar
werd gewond, dat hü stierf, is in de afgeloopen
maanden aan een psychiatrisch onderzoek on
derworpen.
„Het Volk" verneemt thans, dat de psychia
ters, dr. S. P. Bakker en dr. Overbeek, den
man krankzinnig, in elk geval ontoerekenings
vatbaar achten.
Op verzoek van den verdachte, resp. den
verdediger, is een tegen-onderzoek ingesteld,
dat is opgedragen aan dr. Van Schelven uit
Den Haag. De openbare behandeling dezer zaak
zal derhalve nog wel eenigen tüd op zich laten
wachten.
LIMA, 5 Jan. (VB.) Te Tamboraque, 70
mül ten Westen van Lima, hebben dorpsbewo
ners een mün en de daarbü behoorende mün-
bedrijven bestormd, nadat zü zich herhaaldelük
beklaagd hadden over den ondragelijken last, dien
zü van den rook en de afgewerkte gasse;. van het
bedrijf hadden, zonder dat de bedrijfsleiding
maatregelen, die tot verandering konden leiden,
nam. De onderneming riep assistentie van mili
taire troepen in en er ontstond een gevecht,
Waarbü rijf personen werden gedood en twaalf
gewond, waarna de rust door de militairen kon
worden hersteld. De troepen hadden echter niet
kunnen voorkomen dat een der gebouwen af
brandde en eenige dynamo's werden vernield. De
schade wordt geschat op rijfduizend dollar.
Al is het vandaag prachtig weer het is
Vrijdag er zal dezen winter toch
nog wel genoeg koude komen, om een
kolom over de bezwaren van de koude te recht
vaardigen. Een der alleroudste kwalen, die door
den winter veroorzaakt worden, zün de winter
handen en wintervoeten.
Niet iedereen wordt gelijkelijk door deze kwa
len getroffen. Het zün bü voorkeur vrouwen en
speciaal personen, die arm aan bloed zijn, die
hierdoor aangedaan worden. Maar ook zün er
overigens volkomen gezonde en krachtige men
schen, die aan deze kwalen lüden. Dat zijn dan
personen, die veel in koude en vochtige atmos
feer moeten werken. De winterhanden en -voe
ten worden dan veroorzaakt door koude, maar
vooral door vochtige koude.
Evenals de brandwonden, worden ook deze
bevriezings- of liever afkoelingsziekten in drie
graden onderscheiden: de eerste graad is rood
heid en zwelling, de tweede graad vertoont bla
ren, en bij den derden graad ziet men ook nog
korsten. In 't algemeen ziet men hoofdzakelijk
„bevriezingen" van den eersten graad. De huid
is rood, maar vaker blauwrood, de huid is ge
zwollen en voelt deegachtig aan, in tegenstel
ling met waterzucht, waarbij men met den vin
ger een putje kan indrukken. Bovendien zün
deze roodblauwe zwellingen pünlijk. Men ziet
ze aan de hielen, de teenen, de wreef van den
voet en aan de handen ziet men ze vooral bo
ven op.
Men kan echter wel voorzorgsmaatregelen ne
men. Ik heb reeds gezegd, dat koude en vocht
de oorzaken zün. Het eerste is dus, dat men
deze invloeden vermijdt. Daarvoor moet men
de handen en voeten droog houden. De voeten
moeten dus al klinkt het vreemd gewas-
schen worden en daarna goed afgedroogd; want
transpireerende voeten blüven vochtig. Tevens
moet men wollen kousen of sokken dragen en
deze vaak wisselen, en schoone aantrekken.
Even belangrük is echter de aard van het
schoeisel; wanneer de schoenen te nauw zijn,
wordt de voet te veel geknepen, met het ge
volg, dat het bloed daarin niet goed kan cir-
culeèren en de weefsels niet kan verwarmen;
daardoor worden de voeten veel meer vatbaar
voor den invloed van de koude. De schoenen
moeten dus wüd genoeg zün, en de kousen en
sokken poreus.
Bij de handen is hetzelfde het geval. Iedereen
weet, dat nauwe handschoenen koud zijn; voor
menschen, die neiging hebben tot winterhan
den. zijn wollen gebreide handschoenen of zulke
van vezelstof de eenig aangewezene. Ook moet
men er goed om denken, de handen droog te
houden. Het is dus van het allergrootste belang,
om, wanneer de handen bevochtigd zün, ze heel
goed droog te maken. Bovendien kan men met
nut de handen insmeren met een of andere
crème, maar men moet er wel goed op letten,
dat deze niet ranzig is.
Sedert een jaar of tien zijn ook de winter-
beenen in de mode gekomen. Vroeger in den
tijd van de dikke kousen, hooge schoenen en
lange sokken zag men deze nog niet. Ik herin
ner mü, dat ik het eerst in 1923 deze beenen
gezien heb, roodblauw, gezwollen, akelig koud
en pünlijk. In denzelfden tüd werd dit toen het
eerst beschreven in een Fransch tijdschrift, en
men vond er tevens een mooien langen Latü'n-
schen naam voor. In dien tijd echter was de
mode van de korte rokken in volle fleur, en
bovendien werden er dunne kousen van zijde,
zelfs van kunstzijde gedragen. Dit laatste is een
zeer goede warmtegeleider, en in geen enkele
stof koelt men zoo spoedig af als in kunstzijde.
Maar het ongeluk wil, dat deze rood-blauwe
zwellingen vaak zoo uitgebreid zün, dat het een
fangen tü'd in beslag neemt, om ze weer te ge
nezen.
Er zijn tegenwoordig nog heel vreemde modes.
Vooreerst het dragen van heel dunne kousen en
kleine schoentjes in den winter, waardoor dan
ook de boven- en onderbeenen en het onderlüf
ijskoud worden. Men kan niet anders zeggen,
dan dat deze mode volkomen dwaas is. Maar
eveneens dwaas is de gewoonte, om de jongens
in den winter met bloote knieën te laten loopen.
Men moet ze vaak zien, rood, blauw, ja ver
kleurd tot blauwzwart. Bij het minste of ge
ringste stootje ontstaat er een wonde, die vaak
weken tüd noodig heeft om te genezen, en een
infectie wordt alleen door de koude tegenge
houden. Een ieder moest kunnen begrijpen, dat
een dergelijke mode hoogst onhygiënisch is, en
niet te verantwoorden.
Eigenaardig is, dat de lage halzen lang niet
zooveel bezwaren veroorzaken. Hoofdzakelijk
ligt dat natuurlük daaraan, dat de vrouwen
zich zóó niet, maar integendeel met een warm
bekleed bovenlichaam op straat begeven. Men
behoeft er natuurlijk niet aan te twijfelen, dat,
wanneer ze dat wel zouden doen, een ge
heele reeks aandoeningen van de luchtwegen
daarvan het gevolg zal zijn.
Maar wat moet men nu doen, als de winter
handen en -voeten hun intrede reeds gedaan
hebben. Natuurlük moeten de voorzorgsmaat
regelen, die hierboven zün opgenoemd, niet
worden vergeten; maar om te genezen, zün de
wisselbaden het beste middel. Men neemt twee
emmers voor de voeten, of twee lampetkommen
voor de handen; de een gevuld met zoo heet
water, als men nog juist verdragen kan, de
tweede gevuld met koud water. Men begint met
de hand of voet in het heete water te dompelen,
gedurende 5 seconden, en daarna 5 seconden in
koud water, en deze procedure herhaalt men
een dozijn malen. Vaak kan men ook wel vol
staan met de voeten of handen vijf minuten
achtereen in het heete water, en twee minuten
in het koude water te houden. Daarna echter
moet men de handen en voeten flink afdrogen
met een ruwen handdoek.
Men kan de werking van deze wisselbaden
nog versterken door één of andere zalf aan te
wenden; in den regel gebruikt men hiervoor
zalven, waarin een zacht prikkelende stof is
bevat, een weinig ichthyol of een weinig ter-
pentün; maar dat moet in elk geval apart be
zien worden, welke prikkeling de huid kan ver
dragen. Ook gebruikt men wel collodion, dat
opdroogt en een velletje achterlaat; in het col
lodion wordt dan vaak 5 pet. Jodiumtinctuur
opgelost. Maar men zou niet verstandig doen,
dergelijke middelen zonder voorkennis van zün
medicus aan te wenden; wanneer er b.v. een
puistje of verzwering aanwezig is, dan zou men
met zulk een middel geen goed, maar wel veel
kwaad kunnen doen, en dat is niet de bedoeling
van deze medische kroniek.
Wanneer dezelfde koudekwalen, als die han
den en voeten aandoen, zich vertoonen aan het
gezicht, b.v. aan de ooren, moet men natuurlijk
de wisselbaden vervangen door warme en koude
compressen. Hiervoor, zoowel als voor de ba
den, geldt, dat de laatste compres en het laat
ste bad altüd koud moet zün. Het is een troost,
dat bü de tegenwoordige mode van de mutsen
op één oor de jonge dames althans slechts één
winteroor kunnen krügen.
De warme bekleeding van beenen en onderlüf
is ook een voorbehoedmiddel tegen blaas-ont-
steking; en inderdaad ziet men deze aandoe
ning in den kouden tüd bü volgelingen van de
mode nog al eens optreden.
Of nu aan al deze wijze raadgevingen gehoor
zal worden gegeven? Zouden nu den dag na het
verschünen van deze kroniek in dit blad wer-
kelük alle lezers en lezeressen rondloopen zon
der bloote knieën, met bontmutsen, resp. met
lange rokken, wüde schoenen, slobkousen en
fluweelen mutsen? Laten wü het hopen!
TH. SLICHTING.