Huidtijders
Tiet imfiaal mn den da§
të
ZADELHOFF
M.O.-hervorming
AMERIKA
B
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct.
GELDERSCHE
ROOKWORST
HET KAPERSNEST
JOSEPH CONRAD
MAANDAG 8 JANUARI
Prof. Rutgers over de tekortkomin
gen van de H.B.S.-vorming
Meer mathematische
kennis
UIT DEN OMTREK
HEEMSTEDE
tegen HUIDAANDOENINGEN
VOOR DE WEL I
NATIONALE
l DRANK J
VOGELENZANG
VELSEN
Ijzererts uit Sierra
Leone
MERK
INDERDAAD IETS FIJNS
AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ROMAN VAN
Nu over ons terugkomen op de „Lion"....
Op den gedenkdag der Technische Hooge-
School, op 8 Januari 1934, heeft de rector-
inagnificus prof. dr. J. G. Rutgers, een rede
uitgesproken over ons middelbaar voorberei
dend hooger onderwijs waarin allereerst in her
innering wordt (gebracht het bekende adres
der inter-academiale commissie in het begin
van het vorig jaar.
Dit heeft „rumor in casa" gebracht, hoewel
men in de kringen van het M. O. en daarbui
ten reeds vele jaren klaagde over een daling
van het onderwijspeil op de H. B. S„ zoodat
het adres feitelijk niets nieuws bevatte.
Bij de bespreking van verschillende oorzaken
van algemeenen aard, die voor dezen achter
uitgang worden aangegeven, wordt bij den
tegenwoordigen vorm van het eindexamen
in overweging gegeven voor de toeken-
hing van het einddiploma te eischen, dat
het gemiddelde van het cijfer van de mathe-
matisch-physische vakken boven een bepaalde
grens moet liggen; iets dergelijks bestaat ook
bij de eindexamens der gymnasia. Aan den
goeden geest op de H. B. S. hebben afbreuk
gedaan het opvoeren van de eischen voor ver
schillende vakken, als de biologie, de litera
tuurgeschiedenis der moderne talen en de
groote vrijheid op het gebied van de Neder-
landsche taal, wat de spelling betreft, terwijl
verder de vraag wordt gesteld, of men de jeugd
Wel leert opstellen te maken.
Als oorzaken van bijzonderen aard, die spe
ciaal voor de studie in exacte en technische
richting de waarde van het einddiploma H.
B. s. hebben verminderd, worden genoemd de
facultatiefstelling in de 5e klas der vakken
mechanica en lijnteekenen eenerzijds en het
Vak boekhouden anderzijds in 1920-
De kwaal van het tegenwoordige onderwijs
systeem aan de H.B S. is naar spr.'s overtuiging
dat de technische vaardigheid in de mathe
matische vakken op te lage trap van ontwik
keling staat, omdat die alleen kan worden ver
kregen door leerlingen met goeden wiskundi
gen aanleg; die aanleg komt zelfs niet tot
uiting, wanneer hij niet door vergaande ont
wikkeling der technische vaardigheid is ge
toetst. Dit wordt zelfs een der belangrijkste
redenen geacht, waardoor tegenwoordig zoo
vele jongelui van de H. B. S- met hooge cijfers
voor de wis- en natuurkundige vakken aan de
Hoogescholen en Universiteiten komen, die
voor het volgen van het onderwijs niet geschikt
hlijken te zijn, omdat die hooge cijfers geen
waarborg geven, dat zij daarvoor een behoorlij
ken aanleg bezitten.
Tenslotte wordt gewezen op de concentratie
en vrijheids gedachten van onzen inspecteur
van het M. O. Bolkenstein, waarvoor hij bij ver
schillende gelegenheden heeft geijverd. In ver
band met de algemeene onderwijsherzieningen
van Minister Marchant wordt gehoopt, nu de
aanhangige wetsontwerpen zullen worden inge
trokken, dat het nieuwe wetsontwerp voor het
Middelbaar en voorbereidend hooger Onder
wijs, de mogelijkheid zal scheppen voor een
mathematisch-physische H. B. S., die o a. ten
goede zal komen aan de toekomstige studenten
der Technische Hoogeschool.
Zilveren Professiefeesten in Huize St. Bavo
Er was Zaterdag feest in Huize St. Bavo. Daar
vierden Zr. Casiana en Zr. Theodora beiden
haai' zilveren professiefeest.
Er was bijzonder veel werk gemaakt van de
versieringen. Allereerst van de toch al zoo
fraaie kapel, waarin voor het eerst waren aan
gebracht de nieuwe loopers en de nieuwe be
kleeding achter het altaar, een geschenk aan
het huis, bijeengebracht door de verschillende
leveranciers. Op het altaar prijkten de allerbeste
paramenten tusschen een schat val colla's en
witte anjers. De gedeelten van het huis waar
de zustertjes meer speciaal hun arbeidsterrein
hebben (Zuster Casiana is belast met de zorg
der oude vrouwtjes, en Zuster Theodora heeft in
den allernieuwsten vleueel de zorg voor de eerw.
H.H. geestelijken die hier hun emeriaat door
brengen) waren rijk versierd met palmen en
bloemen, terwijl de zaal der oude vrouwtjes
rijkelijk met bloemen en planten was versierd.
De feestdag werd aangevangen met eene H.
Mis in de kapel, waaronder vrijwel alle bewo
ners van het huis ter H. Tafel naderde.
Onder deze H. Mis hield de zeereerw. heer
pastoor H. A. V. IJzermans een korte toespraak,
waarin hij memoreerde het werk der reli
gieuzen. Hoe zij alles verlieten, hun ouderhuis,
hun familie, de wereld met haar schijnschoon,
om zich geheel te kunnen geven aan God. Hoe
deze zustertjes hier in al die jaren getoond
hadden hun groote opofferingsgezindheid aan
de verzorging van ouden van dagen. Nu zijt
gij, aldus z.eerw. gekroond met het zilveren
kroontje, moge eenmaal ook hier het goud uw
hoofd omsieren, maar vooral, moge u eenmaal
ten deel vallen de gloriekroon in den hemel.
Na deze H. Mis volgde een ontbijt, waarna
de zeereerw. heer pastoor Meijer eene plech
tige H. Mis opdroeg, aangevangen met het 2-
stemmige Veni Creator van Vrancke, uitge
voerd door het zusterkoor, welk koor de 2-stem-
mige Mis van Stahle uitvoerde.
Na de H. Mis werd een feestcantate gezon
gen. Met een feestlied werden beide zustertjes
vervolgens in de versierde vrouwenzaal ont
vangen, welk lied een uiting was van dank
baarheid voor de goede zorgen, aan de oudjes
besteed, en waarvan een der coupletten luidde:
„Teler hebben in die jaren
al uw liefde en zorg gehad.
Hoeveel licht en hoeveel warmte
Hoeveel vreugde strooit g' op hun pad.
De Eng'ïen hebben 't aangeteekend
Vlechten boven reeds een kroon.
En de dankbre oudjes smeeken
Voor uw beiden 't hoogste loon."
Met voordrachtjes en gedichtjes werden de
zustertjes gelukgewenscht en dank gebracht
voor haar werk in die 25 jaren.
Om 11 uur werden de jubilaressen in de re
gentenkamer, die eveneens rijkelijk met groen
en witte bloemen versierd was, gecomplimen
teerd, eerst door het college van regenten,
waarbij de zeereerw. heer pastoor v. d. Duyn
als geestelijke leider van het huis en vertegen
woordiger der Bisschop woorden van dank
sprak tot de Eerw. Zusters voor de groote op
offeringsgezindheid in al die jaren aan de be
woners bewezen.
Mede voerde het woord de president, de heer
C. A. M. Jonckbloedt, die eveneens woorden
van dank uitte, en in dezen dank wilde be
trekken de Eerw. Moeder en overige Eerw.
Zusters.
Door uw aller goede zorg. aldus spr., heerscht
hier zulk een goede geest en gaat er in den
lande zulk een goede roep uit over Huize St.
Bavo.
Nadat de bewoners van het huis in de ge
legenheid gesteld waren den jubilaressen hun
gelukwenschen aan te bieden, waarbij de noo-
dige geschenken ook van het college van re
genten, volgden nog enkele gedichtjes en feest
liederen.
Des middags kwamen ook vele ingezetenen
den jubilaressen hun gelukwenschen aanbieden.
Natuurlijk ontvingen zij zoowel van inwoners
als kennissen vele bloemen.
De dag werd besloten met een plechtig Lof
en Te Deum.
Zondagmorgen had voor de jubilaressen nog
een plechtig vervolg plaats, n.l. een plechtige
H. Mis, waarbij vele familieleden aanwezig wa
ren. Hierbij hield de zeereerw. heer pastoor
Meyer een korte toespraak, waarin hij op tref
fende wijze schilderde de overeenkomst tus
schen de 3 Koningen en deze zustertjes. Ook
zij verheten hun huis en goed om te gaan naar
het Christuskind. Ook zij brengen goud (liefde),
wierook (gebed) en mirre (de versterving).
Maar evenals de drie Koningen hun reis niet
tevergeefs maakten, aldus z.eerw., zoo zult ook
gij, na moeilijke dagen eenmaal komen bij uw
bruidegom, en dan met de maagden Hem mo
gen dienen in den schoonen Hemel.
Burgerlijke Stand Geboren: d. van G. M.
Niessinkv. Vuuren; z. van J. V. ExcelBeert-
hulzen.
Ondertrouwd: H. W. C. Nieuwenhuys en M.
van Hees.
Getrouwd: G. H. Vallo en K. Ansing; J. Tim-
m.ers en L. A. Straatsma.
Overleden: J. F. W. Veling, 68 j., wed. van
H. M. J. Looman.
Het ls toch heusch niet langer noodlg door Ekzeem,
Puistjes ot andere Huidaandoeningen te worden
geplaagd. De eerste druppels van het D.D.D. Recepl
doen het jeuken bedaren, want deze
vloeistof dringt diep in de huidporiën
door en doodt de ziektekiemen, die de
oorzaak zijn van Ekzeem, Dauwworm,
Open Beenen, Zweren, enz. Dat het
recept van Dr. D. Dennis helpt, on
dervond Mej. Y. M. L. te Heerenveen.
Zij schreef: „Ik was er zoo erg aan toe,
dat builen als zakjes aan mijn oogen
hingen. De jeuk en branderigheid waren
ondragelijk. Met D.D.D.werd mijn ge
zicht beter zonder dat ook maar een
schilfertje achterbleef." Waarom zoudt U langer
lijden? Koop nog heden een flacon van f 0.75 of
f 2.50 bij Uw Apotheker of Drogist.A 13
D D D Geneesmiddel
£UIIIIIIIIIIIIIIIIIIt1llll
iiiiiiimiiiiiiimimii:
Personalia. De Minister van Waterstaat
heeft goedgevonden, voor het jaar 1934 te be
noemen in de commissie vcor de examens ter
verkrijging van diploma's van machinist-stoker
en Van machinist aan boord van stoomzeevis-
schersvaartuigen: tot lid H. C. van der Pols,
oud-assistent-ingenieur bij den technischen
dienst der Stoomvaart Maatschappij „Neder
land" alhier.
Huldiging W. Lokerse Vrijdagavond heeft
de heer W. Lokerse te Vogelenzang wel zeer
duidelijk kunnen ervaren, dat de wijze, waarop
hij gedurende 27jaar het ambt van gemeen
teveldwachter heeft waargenomen, door de
burgerij ten zeerste wordt gewaardeerd. In een
der lokalen van de openbare lagere school, dat
keurig met palmen en bloemen was versierd,
waren vele belangstellenden saamgekomen om
den heer Lokerse bij zijn vertrek als veld
wachter op welgemeende wijze te huldigen. Bij
zijn komst met familieleden werd hem een
„Huldigingslied" toegezongen, waarna het
woord werd gevoerd door den heer Joh. E. Til-
lema, oud-gemeente-secretaris van Bennebroek.
In hartelijke bewoordingen wenschte deze
den heer Lokerse geluk met de belangstelling,
welke hij op dezen avond zoo ruimschoots van
de gemeentenaren mocht ondervinden. Spr.
kon uit ervaring verklaren, dat de ambtelijke
zaken, die hij eertijds als secretaris met den
heer L. had behandeld, altijd even aangenaam
en vlot waren verloopen. Het deed spr. daarom
genoegen aan den heer Lokerse namens de Vo-
gelenzangsche burgerij eenige stoffelijke blijken
van waardeering te mogen aanbieden, be
staande uit een dressoir, een rooktafel, een
breeden kapstok met spiegel en kleed, een
schemerlampje en een fraai bloemstuk. Op het
garnituur van de rooktafel is gegraveerd „Hul
deblijk van Vogelenzang aan W. Lokerse, 4 Jan.
1934".
In vriendelijke woorden bracht de heer Lo
kerse dank voor deze fraaie geschenken.
Door een dameskoor werden vervolgens eeni
ge liederen ten gehoore gebracht.
Nadat ververschingen waren aangeboden,
werd het woord nog gevoerd door den heer Wa
genaar als vriend en door het hoofd van de
openbare lagere school, den heer Caro, die in
zeer waardeerende woorden de verdiensten van
den heer L. prees.
Na nog eenigen tijd van gezellig samenzijn,
afgewisseld met zang, werd deze voor den heer
L. onvergetelijke avond gesloten.
Van het Plaatselijk Crisis-Comité. De pen
ningmeester deelt mede, dat hij, voor het doen
van betalingen zitting zal houden ten Raad-
huize, op 8 Januari.
Verder zullen de zittingen van den penning
meester weer plaats hebben op de gewone da
gen, n.l.:
Alle rijkdom is vergank'lijk,
Aardsche goed is aardsche slijk.
Dwaasheid is het om te hangen
Aan dat machtig woordje rijk-
Wat vandaag je geld in goud is
En je maakt tot rentenier,
Kan den and'ren dag verkeeren
In een hoopje oud papier!
Millionnairt het klinkt zoo prachtig!
En het woordje brengt je dra,
Met je innigste verlangens,
Naar het goudland U.S-A
Neen, dat was zoo; want voor jaren
Was Amerika de bron,
Waar je met een beetje veine
Nog je gouddorst lesschen kon.
Maar de millionnairs verdwijnen
Thans bij wijze van record,
Nu de dollar alle dagen
Weer een stukje kleiner wordt.
Geldis slechts een stuk noteering
Die geweldig varieert.
Geld blijkt duidelijk een vijand,
Die je danig koejeneert.
Dan de schulden.... lieve hemel,
Ach, ze happen een hiaat,
Zoo dat Roosevelt op doornen,
Maar niet over rozen gaat!
Zelfs mijn oom, de rijke oome,
Toont het keer en van 't getij.
Want niet ik, maar hij, begrijpt u,
Papt het aan.... nog wel met mij!
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP IEDERE FLESCH
voor betalingen op den eersten Maandag van
iedere maand;
voor afdracht van gelden op den eersten
Woensdag van iedere maand.
B-Steunbons. Nog steeds zijn verschillende
B-Steunbons niet ter betaling aangeboden. De
penningmeester verzoekt dringend deze bons
a.s. Maandag te komen afrekenen.
Burgerlijke Stand Geboren: P. J. Geissler
Vermairen, d. E. OldenburgMeijer, z.
F. KoffemanNoordzij, z. A. van de Zande
Westerman, z. H. M. JansenHandgraaf, d.
G. G. Smal—Bakker, z. W. BergPlug,
d. Th. G. HeiligLijding, z. J. M. Goos
Medik, d.
Ondertrouwd: A. Goossen en J. Scheffer
L. Prins en E. J. van den Bos H. A. Raspoort
en A. G. Dijks.
Getrouwd: D. de Niet en I. Blok S. E. M.
Vis en G. de Kraaij Jj Nat en M. Kansen
J. de Voogd en T. de Vries C. Hofer en K.
Roobol.
Overleden: Gerrit Broek, 61 jaar Martijn
Johannes van Stipriaan, 11 jaar Theodora
Burger, wed. S. Gelderman, 83 jaar Cornells
Bos, 70 jaar Neltje Jongkind, e. v. S. Put, 52
jaar Carolina Mathilda Moller, 79 jaar, e. v.
A. W. Hoorn.
Als je morgenmiddag om drie uur bü me
komt." zei m'n vriend Pauli, de detective,
tot mij, „dan zal je getuige kunnen zijn
van een raadselachtige zaak. Sir Bannerman,
de bekende petroleumkoning, heeft mijn hulp
ingeroepen voor een onverklaarbaar geval. Het
betreft een reeks van wonderlijke diefstallen."
Op het aangegeven uur was ik in Pauli's
kamer. Sir Bannerman was zoo juist in z'n
Rolls Royce aangekomen, die als een koning
van den weg voor het statige heerenhuis stond.
Pauli stelde ons aan elkaar voor' en ik zag een
knap, regelmatig gelaat met heldergrijze oogen.
De petroleumkoning maakte, evenals z'n wagen
een vorstelijken indruk. Hij was een man. die
zich van onderop had opgewerkt en niet blasé
was door z'n ontzaglijk fortuin. Hij werkte nog
10 uur per dag en Pauli vertelde me later, dat
sir Bannermann's handen grof en vereelt waren.
Daags te voren, na Pauli's telefoontje, had
ik naar enkele levensbijzonderheden van den
rijken man geïnformeerd. Behalve voor petro
leum, interesseerde hij zich nog voor machines
en electromotoren. Niet lang geleden had hij
nog drie nieuwe patenten aangekocht.
Zijn verhaal van het raadselachtig geval
was duidelijk en sober. Het betrof het systema
tisch verdwijnen van geldswaardige papieren
uit een der kluizen, welke in z'n groot kantoor
gebouw waren aangebracht. De diefstallen wa
ren, vreemd genoeg, van zeer onschuldigen
aard. Steeds werden de vermiste stukken, een
dag later, per aangeteekenden brief aan hem
teruggezonden. Het was op een Vrijdagmorgen
begonnen, toen een der boekhouders een sta
peltje tien dollarbiljetten tamelijk achteloos op
een der brandvrije kasten in de kluis had ge
legd. Hij had de deur achter zich dicht getrok
ken en toen hij in den namiddag het geld wilde
weg sluiten, was het verdwenen. Een week later
had zich hetzelfde met een contract voorge
daan. Doch evenals het geld, was het den vol
genden dag netjes per brief teruggestuurd. Een
begeleidend schrijven ontbrak.
Toen had sir Bannerman eigenhandig een
honderd dollar-biljet in de kluis gelegd, de deur
goed gesloten, den sleutel bij zich gestoken en
vier uur later de safe weer geopend. Tot z'n
verbazing was het geld door een onzichtbare
hand weggehaald, doch reeds den volgenden
morgen in een courant door de post terugge
bracht.
Toen Sir Bannerman uitverteld was. stelde m'n
vriend Pauli voor, met z'n drieën de kluis aan
een onderzoek te onderwerpen. In een auto
stelde hij den bestolene enkele vragen.
„Verdenkt u iemand van deze grappen?"
„Niemand van mijn personeel is tot zoo iets in
staat," luidde het zeer besliste antwoord.
,3ent u de eenige die een sleutel van de
kluis heeft?"
„Er is maar één sleutel, die alleen door mij
afgegeven wordt."
„Is het mogelijk dat de dief in de kluis kan
komen, zonder door de deur te gaan?"
„Absoluut uitgesloten," zei de ander met
nadruk. „De kluis is drie bij drie meter in 't
vierkant en heeft slechts één ingang. In de
stalen wanden zijn noch ramen noch andere
openingen."
„Onbegrijpelijk," peinsde Pauli. „Enfin, we
zullen zien."
Een kwartierje later stonden we in een sche
merdonker gangetje vóór de bewuste stalen cel.
Sir Bannerman toonde ons den kleinen stalen
sleutel en opende na verschillende handgrepen
de groote zware stalen deur. Automatisch gloei
de een lampje aan en we traden binnen.
De kluis bevatte alleen twee vaststaande klei
nere kluizen. De grootste reikte tot aan het
stalen plafond, de andere was ongeveer een
meter vijftig hoog. De boven-oppervlakte moest
ongeveer één vierkante meter zijn. Op deze kast
hadden steeds de ontvreemde papieren gelegen.
Pauli stelde een uitgebreid onderzoek in en
onderzocht ieder plekje van de wanden. Hij
keerde een paar maal naar de kluisdeur terug,
alsof hij vermoedde dat deze niet solide was.
WEL ALLEMAWTIO,
El ET M EEHÓEIT
MET HOREHS'-
ZAO JE HAAf? OP DEM LOOP
OAAM AHM/E?
5TIL' KLlMIMDlEn
BOOM, OA AP BEN JE
WEEJ JOOP- VEILIG OPOEBORGEH
ZlCHTIó IBTUOOCHEM OA IK OP
UOOREEH feR- fi VEREEHH/MO LOT.LAAT
DAJHTFRFWE- H PEOODEJ/M Z'MÓAHO
daehte BEyJE fl haar OA am; die wfet
O/Möf
Ik PTAAkTE joö t
EEH ACHTERWAAMTPCHE BE
VP E O/HO OJ1 MAARTE OMS/n-
OELEH JE MAD D/EH BUK
MOBTEH Z/EM. WAARMEE DAT
DIEP ME AAHKEFM'
2KH OVERAL LUE TE RED
DEN.
Maar onze gastheer maakte ook aan dit ver
moeden een einde. Hij ging in het gangetje,
sloot de deur, zoodat Pauli en ik gevangen wa
ren en tot mijn schrik ging plotseling het licht
uit.
„Hallo? Hoort u mij?" klonk toen zeer zwak
een stem.
Pauli belette mij iets te zeggen en schreeuw
de: „Zeker, zeker!"
,-Nu draai ik het volle licht in de gang op,"
klonk het na een paar seconden. „Wanneer er
een opening in de deur is, moet u nu licht
zien
Ik hoorde hoe mijn vriend naar de deur liep.
doch ik zag zelf niets. Alleen maar tastbare
duisternis rondom ons, die mij benauwde. Even
later werd de deur geopend en gloeide de lamp
boven onze hoofden weer aan. Sir Bannerman
kwam glimlachend binnen:
„Wel?" vroeg hij nieuwsgierig.
Pauli schudde het hoofd. „Niets, letterlijk
niets, sir, en toch
Eensklaps maakte hij een onverwachte schou
derbeweging. „Ik
zag hoe z'n blik- i"
ken snel naar het I tt f aehcim
lampje ooven ons gerMJirrt
dwaalden en ver- I J T 1 l
volgens naar het VCLYl CIC fitUlS i
gezicht van den
petroleumkoning,
„Interesseert u zich niet voor machines en
motoren?" vroeg hij opeens.
„Inderdaad," antwoordde de ander verbaasd,
„maar wat heeft dit met de zaak in kwestie
te maken?"
„Een andere vraag," hernam mijn vriend:
„aan welke vertrekken grenst deze kluis?"
„Ten eerste aan het gangetje, ten tweede aan
m'n privé-kantoor, ten derde aan den buiten
muur van dit gebouw en ten vierde aan een
der toiletten van m'n personeel," luidde het
vlugge antwoord.
Pauli dacht even na en zei toen: „dan mag
ik dat zeker wel eens bekijken."
We verlieten de kluis en even later lag Pauli
op z'n knieën in het kleine vertrek.
Eensklaps stiet hij een kreet uit. Z'n gevoe
lige vingers gleden van den cementen wand
onder een der waschbakken en na eenig wrin
gen trok hij een groote kurk uit den muur,
welker oppervlakte bedriegelijk wit geschilderd
was. Sprakeloos keken wij toe, hoe een lange
opening vrij kwam, waarin twee draden van
de lichtleiding zichtbaar werden. Toen stond
mijn vriend op, wierp een voor mij raadselach-
tigen blik op een stopcontact achter ons en
glimlachte tevreden.
„Het geheim is opgelost, mijnheer," sprak hij,
„en de uiteenzetting is nu niet moeilijk te ge
ven. Natuurlijk was er in de kluis behalve de
deuropening nog een andere, namelijk een gaatje,
waar de draden van de lichtleiding door moes
ten loopen. Welnu, dit gaatje is hier. En door
dit gat, ter grootte van ee.i goudstuk met een
middellijn van ongeveer twee duim, heeft de
zonderlinge dief de verschillende papieren we6-
gehaald."
,,Wat vertelt u me daar?" vroeg sir Banner
man ongeloovig.
„De man heeft zich bediend van een zeer
goed werkenden stofzuiger, dien hij aankoppelde
op dat stopcontact daar. Hij zoog de papieren
in het gat en trok ze daarna met een lang, dun
voorwerp naar zich toe."
„Maar waarom
„Een grappenmaker, sir Bannerman, vermoed
ik. Interesseert u zich ook voor stofzuigers?"
Sir Bannerman haalde diep adem en barstte
toen in lachen uit.
„Inderdaadriep hij vroolijk.
„Nu herinner ik me, dat ik verschillende kee-
ren lastig werd gevallen door een jongmensch,
dat een nieuw systeem stofzuiger had uitge
vonden, maar dat ik telkens heb laten af
poeieren,"'
„Dan zal hij die grapjas geweest zijn," meen
de Pauli, „en heeft hij u ongetwijfeld tegen uw
wil overtuigd van de voortreffelijkheid van zijn
apparaat."
Engeland voert steeds meer ijzererts uit Sierra
Leone in. Deze kolonie aan de Westkust van
Afrika speelt tegenwoordig een zeer beduidende
economische rol, nadat eerst in 1926 de eerste
onderzoekingen van het gesteente werden ge
daan. De diepgaande grondonderzoekingen neb
ben tot resultaat gehad, dat men vastgesteld
heeft dat meer dan 15 millioen ton ijzererts
aanwezig zijn. Een spoorlijn is reeds naar het
binnenland aangelegd en de laatste verbindin
gen hoopt men in het voorjaar gereed te heb
ben. Engeland wil trachten elk jaar 5 millioen
ton te delven, om zich daardoor los te maken
van den invoer uit Scandinavië, die momenteel
nog zeer groot is.
t II I 'J op dit blad Zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f 01)1)1) bij levenslange geheeleongeschiktheid tot werkendoor f JCfi bij een ongeval met f Of/1 bij
AllG CLOOTltlC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen Ol/UU»m verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen OfJ*" doodelijken afloop ZtOlr»" eej
verlies van een hand (IOC Dij verlies van een Cl) bij een breuk van (Al) bij verlies van
I X £tO*m duim of wijsvinger Ol/. "been of arm JtU.m
een voet of een oog i
anderen vinger
■RiiiiMtiMMHtinfiiMiiminivuiiiiiiiiittmuiiitiiHHNimmiiMimtitmii:
«iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiiiiimmiiumuiitiimiiiiiiiitiiiimiiiiiiitiiiiiiiiii»
46
(Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp,
een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos
Rlego uit naar Jamaica, geholpen door den
verloofde van ziin zuster Veronica Ralph
Rooksbv. Hier komt hü in kennis met den
rechter O'Brien en met Don Ramon, die
Kemp willen overhalen dienst te nemen bil
-.'ceroovers die Rio Medio als basis hebben
Kempt vlucht, maar wordt later weer door
de zeeroovers gevangen genomen en naar
Rio Medio gebracht, waar hli gastvrü
ontvangen wordt door Don Balthasar.
Hier leidt men hem aan het sterfbed van
Carlos. Het gepeupel elscht de uitlevering
van Kemp en doet als Carlos luist gestor
ven ls. een aanval op het huis, waarbij Don
Balthasar door een kogel wordt getroffen
en stervend ineen zakt. Als tlidens de be
grafenisplechtigheden de aandacht afgeleid
ls vlucht Kemp met Den Balthasar s doch.
ter Seraflna en wordt opgenomen op het En-
gelsche schip „Lion."
Gearmd keerden wij samen om, en namen de
boot in oogenschouw. Daar lag ze nu gekalefa
terd op het dek, met gestopte naden, temidden
van een kring spaanders, krullen en zaagsel.
Een paar peinzende matrozen stonden er
omheen en bestudeerden het nronkstuk met
ernstige oogen. Zorgvuldig onderzoekend liep
Sebright bijna dubbelgebogen er langzaam om
heen. En plotseling zich oprichtend, sprak hij
kortaf:
„Ze zal 't wel doen!" En zonder ons nog aan
te kijken ging hij met snellen bedrijvigen pas
heen.
Boven ons op de campagne, verschenen Wil
liams en zijn vrouw.
„Ach, beste jongelui! beste kinderen!.... Het
lijkt toch wel harteloos jullie zoo weg te zen
den in een klein bootje, zelfs voor jullie eigen
bestwil."
„Wees maar niet bang, MaryGoed opge
knapt. Kan gemakkelijk zes personen voe
ren," stelde Williams met een sidderend ge
brom haar gerust.
„Maar waarom kun je hen niet een van die
andere geven, Owen. Die groote daar?....
„Onzin, Mary. We zien de boot nooit terug,
'k Misgun het hun daarom niet. Maar Sebright
heeft gelijk. Heb je niet gehoord wat Sebright
zei? Heel verstandig. Vraag het Sebright.... Hij
zal het 3e wel weer uitleggen.
Hij had het mij voorgelegd, dien avond in de
hut, onmiddellijk, nadat Castro die had verla
ten. Williams en diens vrouw had hij reeds er
toe gebracht zijn standpunt te deelen.
In ons geval, dacht hij, was er wel tijd
omdat O'Brien, als hij reeds gewaarschuwd
was, een paar dagen zou laten verloopen. in de
zekerheid, dadelijk de hand op ons té kunnen
leggen, zoodra de Lion binnen de haven kwam
Enkel wanneer de Lion niet binnen redelijken
tijd Havana bereikte, zou hij achterdochtig
worden en maatregelen nemen, om haar in zee
op te vangen. Maar ik kon verzekerd zijn, dat
de Lion op Havana aankoerste, zoo snel als de
winden het maar zouden toelaten.
„Hoe was dan nu de toestand?" vervolgde
hij. Enkel hopeloos, omdat wij hem niet op de
juiste manier beschouwden. Wij namen aan,
dat we het schip voor altijd moesten verlaten,
terwijl de kneep hem juist hier zat, dat dit
slechts voor een kort tijdje noodig zou zijn.
Nadat O'Brien's trawanten het schip hadden
doorsnuffeld, en met leege handen hadden
moeten aftrekken, werd het weer zoo niet
een volkomen veilige, toch in ieder geval een
mogelijke, de eenig mogelijke wijkplaats voor
ons de eenige fatsoenlijke manier om Enge
land samen te bereiken, waar, zooals hij wel
begreep, aan onze moeilijkheden een einde zou
komen.
Ik had hem al eens eerder gezegd, dat de
onlangs benoemde Spaansche gezant te Londen
een goede kennis van de Riego's was en per
soonlijk met Seraphina bekend. Een paar Jaar te
voren had ze een kort bezoek aan Spanje ge
bracht en een paar maanden bij hem in Madrid
gelogeerd, geloof ik. Geen last of moeilijkheid
was te vreezen, wat herkenning betrof, of zaken
van rechten en erfenis of zoo iets.
Die zaak echter van tijdelijke afwezigheid van
de „Lion" scheen een onoverkomelijke moei
lijkheid te bieden.
Wij konden maar niet dagenlang in de haven
van Havana in een open boot blijven rondzwal
ken, tot het schip weerkwam om ons op te pik
ken. Sebright zelf gaf toe eerst heelemaal niet
gezien te hebben, hoe het moest worden aange
legd. Hü had gedacht en gedacht, genoeg om
al het denken beu te worden. Toen waren
hem plotseling de enkele woorden te binnen
geschoten, die Castro zich had laten ontvallen,
over de suikerplantage en den voorraad ezels.
Hij vond de primitieve en grootsche manier van
een gentleman om enkele spannen ezels in voor
raad: te houden, voor het geval dat tijj een
paar brieven verzond, wel iets waard om te
onthouden. Dadelijk had hü „onzen kleinen
hidalgo" er over gesproken en aan een verhoor
onderworpen.
Hij bleek erg gemelijk en wilde telkens tegen
u uitvaren, tot donna Seraphina hem eens
goed onder handen nam, zei Sebright.
Overigens was het relaas heel bevredigend
geweest.
De plaats was van zee uit te bereiken door
een nauwen inham, die toegang gaf tot een klein
volkomen beschut bekken, achter de duinen.
Het riviertje, dat het landgoed bevloeide,
stroomde uit'in dat bekken. Daar zou je met 'n
boot kunnen landen en het moest toch al heel
slecht gaan als miss Riego en ik niet een paar
dagen verborgen konden blijven op haar eigen
bezitting, en dit te meer, daar in den loop van
het gesprek, toen ik „naar boven was geloopen
om de zon te zien ondergaan," gebleken was,
dat de beheerder van het goed, of hoe ze hem
ook noemden, de bedrijfsleider de echtge
noot was van Seraphina's oude min.
Natuurlijk, we moesten zorgen, zoo min mo
gelijk opzien te baren trachten vroeg in den
morgen, als alle slaven buiten op het veid werk
ten, langs zijwegen het huis te bereiken, Cas
tro, die bekend had de omgeving daar nogal
goed te kennen, zou v^n veel nut zijn. Intus-
schen zou de „Lion" rustig naar Havana steve
nen, alsof er niets aan de hand was. Ongetwij
feld zouden allerlei tolbeambten klaar staan om
met veel lawaai aan boord te komen zwermen.
Of er vreemdelingen aan boord waren?
Weineen! Waarom zouden er zijn!.... Rio
Medio?.... Wat was er met Rio Medio?....
Waren in geen mijlen en mijlen in de buurt
van Rio Medio geweest; zorgden deze vaart
een eind van de kust te blijven. Het schip
onderzoeken? Met alle plezier, ieder hoekje
en gaatje
Hy dacht wel niet, dat ze zoo brutaal zouden
zijn over de kapers te beginnen; maar als ze
het waagden o dan!
Kapers? Dat was ook geen eer voor de
macht van Spanje. Persoonlijk hadden ze van
kapers niets gezien. Dachten, dat ze allemaal
lang gevat waren en opgehangen. Geruchten,
dat de „Lion" zou zijn aangevallen volkomen
uit de lucht gegrepen. Misschien een ander
schip geweest....
Dat zou de te volgen gedragslijn mosten zijn.
Werden ze er niet door overtuigd, dan zouden ze
er toch danig door in de war gebracht worden,
ja." in zijn groote achting voor mij had kapi
tein Williams z'n plan natuurlijk opgegeven
om van de ergerlijke behandeling aan zijn schip
gepleegd een staatszaak te maken. Hij zou in
Havana geen enkele klacht uitbrengen in
het geheel niet.
Dusdat was geregeld.
Dit was iets, dat noodzakelijkerwijze aan mij
was overgelaten. Gerekend van den tijd, waarop
we afscheid namen om aan de kust te landen,
zou de „Lion" tot den zestienden dag in Havana
vertoeven; als we tegen dien tijd nog niet
waren komen opduiken, en de lading reeds aan
boord was, zou kapitein Williams trachten
onder een of ander voorwendsel, nog een paar
dagen langer te blijven. Maar zestien dagen
zou ons ruimschoots genoeg zijn, en het was
zelfs het beste niet al te veel te willen jach
ten. Op den vijftiende dag aan te komen, was
misschien de veiligste weg, zonder de zaak
daarom te precies uit te moeten rekenen.
Sebright zou ook niet weten, waarom we met
zooveel ezels tot onze beschikking niet over
land zouden gaan, om 's nachts of heel vroeg
in den morgen die stad binnen te komen en
ons dan dadelijk aan boord van de „Lion" te
begeven misschien in een of andere ver
momming.
Naderhand evenwel vernamen we van Castro,
dat de nederzetting een zeilschip bezat van on
geveer twintig ton, dat dikwijls op Havana
voer. Zulke schepen voor het vervoer van suiker
waarvan iedere plantage langs de kust er
een paar bezat, gingen de haven in en uit
zonder dat er veel aandacht aan geschonken
werd. Soms riep de kustwacht in het Noorden
of een tolbeambte hen wel eens aan, maar niet
dikwijls en dan nog enkel maar om den naam
te vragen, de plaats van afkomst en het aantal
okshoofden suiker aan boord.
(Wordt vervolgd)