Huidtijders Tiet imfiaal mn den da§ të ZADELHOFF M.O.-hervorming AMERIKA B HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOct. GELDERSCHE ROOKWORST HET KAPERSNEST JOSEPH CONRAD MAANDAG 8 JANUARI Prof. Rutgers over de tekortkomin gen van de H.B.S.-vorming Meer mathematische kennis UIT DEN OMTREK HEEMSTEDE tegen HUIDAANDOENINGEN VOOR DE WEL I NATIONALE l DRANK J VOGELENZANG VELSEN Ijzererts uit Sierra Leone MERK INDERDAAD IETS FIJNS AANGIFTE MOETOP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ROMAN VAN Nu over ons terugkomen op de „Lion".... Op den gedenkdag der Technische Hooge- School, op 8 Januari 1934, heeft de rector- inagnificus prof. dr. J. G. Rutgers, een rede uitgesproken over ons middelbaar voorberei dend hooger onderwijs waarin allereerst in her innering wordt (gebracht het bekende adres der inter-academiale commissie in het begin van het vorig jaar. Dit heeft „rumor in casa" gebracht, hoewel men in de kringen van het M. O. en daarbui ten reeds vele jaren klaagde over een daling van het onderwijspeil op de H. B. S„ zoodat het adres feitelijk niets nieuws bevatte. Bij de bespreking van verschillende oorzaken van algemeenen aard, die voor dezen achter uitgang worden aangegeven, wordt bij den tegenwoordigen vorm van het eindexamen in overweging gegeven voor de toeken- hing van het einddiploma te eischen, dat het gemiddelde van het cijfer van de mathe- matisch-physische vakken boven een bepaalde grens moet liggen; iets dergelijks bestaat ook bij de eindexamens der gymnasia. Aan den goeden geest op de H. B. S. hebben afbreuk gedaan het opvoeren van de eischen voor ver schillende vakken, als de biologie, de litera tuurgeschiedenis der moderne talen en de groote vrijheid op het gebied van de Neder- landsche taal, wat de spelling betreft, terwijl verder de vraag wordt gesteld, of men de jeugd Wel leert opstellen te maken. Als oorzaken van bijzonderen aard, die spe ciaal voor de studie in exacte en technische richting de waarde van het einddiploma H. B. s. hebben verminderd, worden genoemd de facultatiefstelling in de 5e klas der vakken mechanica en lijnteekenen eenerzijds en het Vak boekhouden anderzijds in 1920- De kwaal van het tegenwoordige onderwijs systeem aan de H.B S. is naar spr.'s overtuiging dat de technische vaardigheid in de mathe matische vakken op te lage trap van ontwik keling staat, omdat die alleen kan worden ver kregen door leerlingen met goeden wiskundi gen aanleg; die aanleg komt zelfs niet tot uiting, wanneer hij niet door vergaande ont wikkeling der technische vaardigheid is ge toetst. Dit wordt zelfs een der belangrijkste redenen geacht, waardoor tegenwoordig zoo vele jongelui van de H. B. S- met hooge cijfers voor de wis- en natuurkundige vakken aan de Hoogescholen en Universiteiten komen, die voor het volgen van het onderwijs niet geschikt hlijken te zijn, omdat die hooge cijfers geen waarborg geven, dat zij daarvoor een behoorlij ken aanleg bezitten. Tenslotte wordt gewezen op de concentratie en vrijheids gedachten van onzen inspecteur van het M. O. Bolkenstein, waarvoor hij bij ver schillende gelegenheden heeft geijverd. In ver band met de algemeene onderwijsherzieningen van Minister Marchant wordt gehoopt, nu de aanhangige wetsontwerpen zullen worden inge trokken, dat het nieuwe wetsontwerp voor het Middelbaar en voorbereidend hooger Onder wijs, de mogelijkheid zal scheppen voor een mathematisch-physische H. B. S., die o a. ten goede zal komen aan de toekomstige studenten der Technische Hoogeschool. Zilveren Professiefeesten in Huize St. Bavo Er was Zaterdag feest in Huize St. Bavo. Daar vierden Zr. Casiana en Zr. Theodora beiden haai' zilveren professiefeest. Er was bijzonder veel werk gemaakt van de versieringen. Allereerst van de toch al zoo fraaie kapel, waarin voor het eerst waren aan gebracht de nieuwe loopers en de nieuwe be kleeding achter het altaar, een geschenk aan het huis, bijeengebracht door de verschillende leveranciers. Op het altaar prijkten de allerbeste paramenten tusschen een schat val colla's en witte anjers. De gedeelten van het huis waar de zustertjes meer speciaal hun arbeidsterrein hebben (Zuster Casiana is belast met de zorg der oude vrouwtjes, en Zuster Theodora heeft in den allernieuwsten vleueel de zorg voor de eerw. H.H. geestelijken die hier hun emeriaat door brengen) waren rijk versierd met palmen en bloemen, terwijl de zaal der oude vrouwtjes rijkelijk met bloemen en planten was versierd. De feestdag werd aangevangen met eene H. Mis in de kapel, waaronder vrijwel alle bewo ners van het huis ter H. Tafel naderde. Onder deze H. Mis hield de zeereerw. heer pastoor H. A. V. IJzermans een korte toespraak, waarin hij memoreerde het werk der reli gieuzen. Hoe zij alles verlieten, hun ouderhuis, hun familie, de wereld met haar schijnschoon, om zich geheel te kunnen geven aan God. Hoe deze zustertjes hier in al die jaren getoond hadden hun groote opofferingsgezindheid aan de verzorging van ouden van dagen. Nu zijt gij, aldus z.eerw. gekroond met het zilveren kroontje, moge eenmaal ook hier het goud uw hoofd omsieren, maar vooral, moge u eenmaal ten deel vallen de gloriekroon in den hemel. Na deze H. Mis volgde een ontbijt, waarna de zeereerw. heer pastoor Meijer eene plech tige H. Mis opdroeg, aangevangen met het 2- stemmige Veni Creator van Vrancke, uitge voerd door het zusterkoor, welk koor de 2-stem- mige Mis van Stahle uitvoerde. Na de H. Mis werd een feestcantate gezon gen. Met een feestlied werden beide zustertjes vervolgens in de versierde vrouwenzaal ont vangen, welk lied een uiting was van dank baarheid voor de goede zorgen, aan de oudjes besteed, en waarvan een der coupletten luidde: „Teler hebben in die jaren al uw liefde en zorg gehad. Hoeveel licht en hoeveel warmte Hoeveel vreugde strooit g' op hun pad. De Eng'ïen hebben 't aangeteekend Vlechten boven reeds een kroon. En de dankbre oudjes smeeken Voor uw beiden 't hoogste loon." Met voordrachtjes en gedichtjes werden de zustertjes gelukgewenscht en dank gebracht voor haar werk in die 25 jaren. Om 11 uur werden de jubilaressen in de re gentenkamer, die eveneens rijkelijk met groen en witte bloemen versierd was, gecomplimen teerd, eerst door het college van regenten, waarbij de zeereerw. heer pastoor v. d. Duyn als geestelijke leider van het huis en vertegen woordiger der Bisschop woorden van dank sprak tot de Eerw. Zusters voor de groote op offeringsgezindheid in al die jaren aan de be woners bewezen. Mede voerde het woord de president, de heer C. A. M. Jonckbloedt, die eveneens woorden van dank uitte, en in dezen dank wilde be trekken de Eerw. Moeder en overige Eerw. Zusters. Door uw aller goede zorg. aldus spr., heerscht hier zulk een goede geest en gaat er in den lande zulk een goede roep uit over Huize St. Bavo. Nadat de bewoners van het huis in de ge legenheid gesteld waren den jubilaressen hun gelukwenschen aan te bieden, waarbij de noo- dige geschenken ook van het college van re genten, volgden nog enkele gedichtjes en feest liederen. Des middags kwamen ook vele ingezetenen den jubilaressen hun gelukwenschen aanbieden. Natuurlijk ontvingen zij zoowel van inwoners als kennissen vele bloemen. De dag werd besloten met een plechtig Lof en Te Deum. Zondagmorgen had voor de jubilaressen nog een plechtig vervolg plaats, n.l. een plechtige H. Mis, waarbij vele familieleden aanwezig wa ren. Hierbij hield de zeereerw. heer pastoor Meyer een korte toespraak, waarin hij op tref fende wijze schilderde de overeenkomst tus schen de 3 Koningen en deze zustertjes. Ook zij verheten hun huis en goed om te gaan naar het Christuskind. Ook zij brengen goud (liefde), wierook (gebed) en mirre (de versterving). Maar evenals de drie Koningen hun reis niet tevergeefs maakten, aldus z.eerw., zoo zult ook gij, na moeilijke dagen eenmaal komen bij uw bruidegom, en dan met de maagden Hem mo gen dienen in den schoonen Hemel. Burgerlijke Stand Geboren: d. van G. M. Niessinkv. Vuuren; z. van J. V. ExcelBeert- hulzen. Ondertrouwd: H. W. C. Nieuwenhuys en M. van Hees. Getrouwd: G. H. Vallo en K. Ansing; J. Tim- m.ers en L. A. Straatsma. Overleden: J. F. W. Veling, 68 j., wed. van H. M. J. Looman. Het ls toch heusch niet langer noodlg door Ekzeem, Puistjes ot andere Huidaandoeningen te worden geplaagd. De eerste druppels van het D.D.D. Recepl doen het jeuken bedaren, want deze vloeistof dringt diep in de huidporiën door en doodt de ziektekiemen, die de oorzaak zijn van Ekzeem, Dauwworm, Open Beenen, Zweren, enz. Dat het recept van Dr. D. Dennis helpt, on dervond Mej. Y. M. L. te Heerenveen. Zij schreef: „Ik was er zoo erg aan toe, dat builen als zakjes aan mijn oogen hingen. De jeuk en branderigheid waren ondragelijk. Met D.D.D.werd mijn ge zicht beter zonder dat ook maar een schilfertje achterbleef." Waarom zoudt U langer lijden? Koop nog heden een flacon van f 0.75 of f 2.50 bij Uw Apotheker of Drogist.A 13 D D D Geneesmiddel £UIIIIIIIIIIIIIIIIIIt1llll iiiiiiimiiiiiiimimii: Personalia. De Minister van Waterstaat heeft goedgevonden, voor het jaar 1934 te be noemen in de commissie vcor de examens ter verkrijging van diploma's van machinist-stoker en Van machinist aan boord van stoomzeevis- schersvaartuigen: tot lid H. C. van der Pols, oud-assistent-ingenieur bij den technischen dienst der Stoomvaart Maatschappij „Neder land" alhier. Huldiging W. Lokerse Vrijdagavond heeft de heer W. Lokerse te Vogelenzang wel zeer duidelijk kunnen ervaren, dat de wijze, waarop hij gedurende 27jaar het ambt van gemeen teveldwachter heeft waargenomen, door de burgerij ten zeerste wordt gewaardeerd. In een der lokalen van de openbare lagere school, dat keurig met palmen en bloemen was versierd, waren vele belangstellenden saamgekomen om den heer Lokerse bij zijn vertrek als veld wachter op welgemeende wijze te huldigen. Bij zijn komst met familieleden werd hem een „Huldigingslied" toegezongen, waarna het woord werd gevoerd door den heer Joh. E. Til- lema, oud-gemeente-secretaris van Bennebroek. In hartelijke bewoordingen wenschte deze den heer Lokerse geluk met de belangstelling, welke hij op dezen avond zoo ruimschoots van de gemeentenaren mocht ondervinden. Spr. kon uit ervaring verklaren, dat de ambtelijke zaken, die hij eertijds als secretaris met den heer L. had behandeld, altijd even aangenaam en vlot waren verloopen. Het deed spr. daarom genoegen aan den heer Lokerse namens de Vo- gelenzangsche burgerij eenige stoffelijke blijken van waardeering te mogen aanbieden, be staande uit een dressoir, een rooktafel, een breeden kapstok met spiegel en kleed, een schemerlampje en een fraai bloemstuk. Op het garnituur van de rooktafel is gegraveerd „Hul deblijk van Vogelenzang aan W. Lokerse, 4 Jan. 1934". In vriendelijke woorden bracht de heer Lo kerse dank voor deze fraaie geschenken. Door een dameskoor werden vervolgens eeni ge liederen ten gehoore gebracht. Nadat ververschingen waren aangeboden, werd het woord nog gevoerd door den heer Wa genaar als vriend en door het hoofd van de openbare lagere school, den heer Caro, die in zeer waardeerende woorden de verdiensten van den heer L. prees. Na nog eenigen tijd van gezellig samenzijn, afgewisseld met zang, werd deze voor den heer L. onvergetelijke avond gesloten. Van het Plaatselijk Crisis-Comité. De pen ningmeester deelt mede, dat hij, voor het doen van betalingen zitting zal houden ten Raad- huize, op 8 Januari. Verder zullen de zittingen van den penning meester weer plaats hebben op de gewone da gen, n.l.: Alle rijkdom is vergank'lijk, Aardsche goed is aardsche slijk. Dwaasheid is het om te hangen Aan dat machtig woordje rijk- Wat vandaag je geld in goud is En je maakt tot rentenier, Kan den and'ren dag verkeeren In een hoopje oud papier! Millionnairt het klinkt zoo prachtig! En het woordje brengt je dra, Met je innigste verlangens, Naar het goudland U.S-A Neen, dat was zoo; want voor jaren Was Amerika de bron, Waar je met een beetje veine Nog je gouddorst lesschen kon. Maar de millionnairs verdwijnen Thans bij wijze van record, Nu de dollar alle dagen Weer een stukje kleiner wordt. Geldis slechts een stuk noteering Die geweldig varieert. Geld blijkt duidelijk een vijand, Die je danig koejeneert. Dan de schulden.... lieve hemel, Ach, ze happen een hiaat, Zoo dat Roosevelt op doornen, Maar niet over rozen gaat! Zelfs mijn oom, de rijke oome, Toont het keer en van 't getij. Want niet ik, maar hij, begrijpt u, Papt het aan.... nog wel met mij! MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP IEDERE FLESCH voor betalingen op den eersten Maandag van iedere maand; voor afdracht van gelden op den eersten Woensdag van iedere maand. B-Steunbons. Nog steeds zijn verschillende B-Steunbons niet ter betaling aangeboden. De penningmeester verzoekt dringend deze bons a.s. Maandag te komen afrekenen. Burgerlijke Stand Geboren: P. J. Geissler Vermairen, d. E. OldenburgMeijer, z. F. KoffemanNoordzij, z. A. van de Zande Westerman, z. H. M. JansenHandgraaf, d. G. G. Smal—Bakker, z. W. BergPlug, d. Th. G. HeiligLijding, z. J. M. Goos Medik, d. Ondertrouwd: A. Goossen en J. Scheffer L. Prins en E. J. van den Bos H. A. Raspoort en A. G. Dijks. Getrouwd: D. de Niet en I. Blok S. E. M. Vis en G. de Kraaij Jj Nat en M. Kansen J. de Voogd en T. de Vries C. Hofer en K. Roobol. Overleden: Gerrit Broek, 61 jaar Martijn Johannes van Stipriaan, 11 jaar Theodora Burger, wed. S. Gelderman, 83 jaar Cornells Bos, 70 jaar Neltje Jongkind, e. v. S. Put, 52 jaar Carolina Mathilda Moller, 79 jaar, e. v. A. W. Hoorn. Als je morgenmiddag om drie uur bü me komt." zei m'n vriend Pauli, de detective, tot mij, „dan zal je getuige kunnen zijn van een raadselachtige zaak. Sir Bannerman, de bekende petroleumkoning, heeft mijn hulp ingeroepen voor een onverklaarbaar geval. Het betreft een reeks van wonderlijke diefstallen." Op het aangegeven uur was ik in Pauli's kamer. Sir Bannerman was zoo juist in z'n Rolls Royce aangekomen, die als een koning van den weg voor het statige heerenhuis stond. Pauli stelde ons aan elkaar voor' en ik zag een knap, regelmatig gelaat met heldergrijze oogen. De petroleumkoning maakte, evenals z'n wagen een vorstelijken indruk. Hij was een man. die zich van onderop had opgewerkt en niet blasé was door z'n ontzaglijk fortuin. Hij werkte nog 10 uur per dag en Pauli vertelde me later, dat sir Bannermann's handen grof en vereelt waren. Daags te voren, na Pauli's telefoontje, had ik naar enkele levensbijzonderheden van den rijken man geïnformeerd. Behalve voor petro leum, interesseerde hij zich nog voor machines en electromotoren. Niet lang geleden had hij nog drie nieuwe patenten aangekocht. Zijn verhaal van het raadselachtig geval was duidelijk en sober. Het betrof het systema tisch verdwijnen van geldswaardige papieren uit een der kluizen, welke in z'n groot kantoor gebouw waren aangebracht. De diefstallen wa ren, vreemd genoeg, van zeer onschuldigen aard. Steeds werden de vermiste stukken, een dag later, per aangeteekenden brief aan hem teruggezonden. Het was op een Vrijdagmorgen begonnen, toen een der boekhouders een sta peltje tien dollarbiljetten tamelijk achteloos op een der brandvrije kasten in de kluis had ge legd. Hij had de deur achter zich dicht getrok ken en toen hij in den namiddag het geld wilde weg sluiten, was het verdwenen. Een week later had zich hetzelfde met een contract voorge daan. Doch evenals het geld, was het den vol genden dag netjes per brief teruggestuurd. Een begeleidend schrijven ontbrak. Toen had sir Bannerman eigenhandig een honderd dollar-biljet in de kluis gelegd, de deur goed gesloten, den sleutel bij zich gestoken en vier uur later de safe weer geopend. Tot z'n verbazing was het geld door een onzichtbare hand weggehaald, doch reeds den volgenden morgen in een courant door de post terugge bracht. Toen Sir Bannerman uitverteld was. stelde m'n vriend Pauli voor, met z'n drieën de kluis aan een onderzoek te onderwerpen. In een auto stelde hij den bestolene enkele vragen. „Verdenkt u iemand van deze grappen?" „Niemand van mijn personeel is tot zoo iets in staat," luidde het zeer besliste antwoord. ,3ent u de eenige die een sleutel van de kluis heeft?" „Er is maar één sleutel, die alleen door mij afgegeven wordt." „Is het mogelijk dat de dief in de kluis kan komen, zonder door de deur te gaan?" „Absoluut uitgesloten," zei de ander met nadruk. „De kluis is drie bij drie meter in 't vierkant en heeft slechts één ingang. In de stalen wanden zijn noch ramen noch andere openingen." „Onbegrijpelijk," peinsde Pauli. „Enfin, we zullen zien." Een kwartierje later stonden we in een sche merdonker gangetje vóór de bewuste stalen cel. Sir Bannerman toonde ons den kleinen stalen sleutel en opende na verschillende handgrepen de groote zware stalen deur. Automatisch gloei de een lampje aan en we traden binnen. De kluis bevatte alleen twee vaststaande klei nere kluizen. De grootste reikte tot aan het stalen plafond, de andere was ongeveer een meter vijftig hoog. De boven-oppervlakte moest ongeveer één vierkante meter zijn. Op deze kast hadden steeds de ontvreemde papieren gelegen. Pauli stelde een uitgebreid onderzoek in en onderzocht ieder plekje van de wanden. Hij keerde een paar maal naar de kluisdeur terug, alsof hij vermoedde dat deze niet solide was. WEL ALLEMAWTIO, El ET M EEHÓEIT MET HOREHS'- ZAO JE HAAf? OP DEM LOOP OAAM AHM/E? 5TIL' KLlMIMDlEn BOOM, OA AP BEN JE WEEJ JOOP- VEILIG OPOEBORGEH ZlCHTIó IBTUOOCHEM OA IK OP UOOREEH feR- fi VEREEHH/MO LOT.LAAT DAJHTFRFWE- H PEOODEJ/M Z'MÓAHO daehte BEyJE fl haar OA am; die wfet O/Möf Ik PTAAkTE joö t EEH ACHTERWAAMTPCHE BE VP E O/HO OJ1 MAARTE OMS/n- OELEH JE MAD D/EH BUK MOBTEH Z/EM. WAARMEE DAT DIEP ME AAHKEFM' 2KH OVERAL LUE TE RED DEN. Maar onze gastheer maakte ook aan dit ver moeden een einde. Hij ging in het gangetje, sloot de deur, zoodat Pauli en ik gevangen wa ren en tot mijn schrik ging plotseling het licht uit. „Hallo? Hoort u mij?" klonk toen zeer zwak een stem. Pauli belette mij iets te zeggen en schreeuw de: „Zeker, zeker!" ,-Nu draai ik het volle licht in de gang op," klonk het na een paar seconden. „Wanneer er een opening in de deur is, moet u nu licht zien Ik hoorde hoe mijn vriend naar de deur liep. doch ik zag zelf niets. Alleen maar tastbare duisternis rondom ons, die mij benauwde. Even later werd de deur geopend en gloeide de lamp boven onze hoofden weer aan. Sir Bannerman kwam glimlachend binnen: „Wel?" vroeg hij nieuwsgierig. Pauli schudde het hoofd. „Niets, letterlijk niets, sir, en toch Eensklaps maakte hij een onverwachte schou derbeweging. „Ik zag hoe z'n blik- i" ken snel naar het I tt f aehcim lampje ooven ons gerMJirrt dwaalden en ver- I J T 1 l volgens naar het VCLYl CIC fitUlS i gezicht van den petroleumkoning, „Interesseert u zich niet voor machines en motoren?" vroeg hij opeens. „Inderdaad," antwoordde de ander verbaasd, „maar wat heeft dit met de zaak in kwestie te maken?" „Een andere vraag," hernam mijn vriend: „aan welke vertrekken grenst deze kluis?" „Ten eerste aan het gangetje, ten tweede aan m'n privé-kantoor, ten derde aan den buiten muur van dit gebouw en ten vierde aan een der toiletten van m'n personeel," luidde het vlugge antwoord. Pauli dacht even na en zei toen: „dan mag ik dat zeker wel eens bekijken." We verlieten de kluis en even later lag Pauli op z'n knieën in het kleine vertrek. Eensklaps stiet hij een kreet uit. Z'n gevoe lige vingers gleden van den cementen wand onder een der waschbakken en na eenig wrin gen trok hij een groote kurk uit den muur, welker oppervlakte bedriegelijk wit geschilderd was. Sprakeloos keken wij toe, hoe een lange opening vrij kwam, waarin twee draden van de lichtleiding zichtbaar werden. Toen stond mijn vriend op, wierp een voor mij raadselach- tigen blik op een stopcontact achter ons en glimlachte tevreden. „Het geheim is opgelost, mijnheer," sprak hij, „en de uiteenzetting is nu niet moeilijk te ge ven. Natuurlijk was er in de kluis behalve de deuropening nog een andere, namelijk een gaatje, waar de draden van de lichtleiding door moes ten loopen. Welnu, dit gaatje is hier. En door dit gat, ter grootte van ee.i goudstuk met een middellijn van ongeveer twee duim, heeft de zonderlinge dief de verschillende papieren we6- gehaald." ,,Wat vertelt u me daar?" vroeg sir Banner man ongeloovig. „De man heeft zich bediend van een zeer goed werkenden stofzuiger, dien hij aankoppelde op dat stopcontact daar. Hij zoog de papieren in het gat en trok ze daarna met een lang, dun voorwerp naar zich toe." „Maar waarom „Een grappenmaker, sir Bannerman, vermoed ik. Interesseert u zich ook voor stofzuigers?" Sir Bannerman haalde diep adem en barstte toen in lachen uit. „Inderdaadriep hij vroolijk. „Nu herinner ik me, dat ik verschillende kee- ren lastig werd gevallen door een jongmensch, dat een nieuw systeem stofzuiger had uitge vonden, maar dat ik telkens heb laten af poeieren,"' „Dan zal hij die grapjas geweest zijn," meen de Pauli, „en heeft hij u ongetwijfeld tegen uw wil overtuigd van de voortreffelijkheid van zijn apparaat." Engeland voert steeds meer ijzererts uit Sierra Leone in. Deze kolonie aan de Westkust van Afrika speelt tegenwoordig een zeer beduidende economische rol, nadat eerst in 1926 de eerste onderzoekingen van het gesteente werden ge daan. De diepgaande grondonderzoekingen neb ben tot resultaat gehad, dat men vastgesteld heeft dat meer dan 15 millioen ton ijzererts aanwezig zijn. Een spoorlijn is reeds naar het binnenland aangelegd en de laatste verbindin gen hoopt men in het voorjaar gereed te heb ben. Engeland wil trachten elk jaar 5 millioen ton te delven, om zich daardoor los te maken van den invoer uit Scandinavië, die momenteel nog zeer groot is. t II I 'J op dit blad Zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f 01)1)1) bij levenslange geheeleongeschiktheid tot werkendoor f JCfi bij een ongeval met f Of/1 bij AllG CLOOTltlC S ongevallen verzekerd voor een der volgende uitkeerlngen Ol/UU»m verlies van belde armen, belde beenen of beide oogen OfJ*" doodelijken afloop ZtOlr»" eej verlies van een hand (IOC Dij verlies van een Cl) bij een breuk van (Al) bij verlies van I X £tO*m duim of wijsvinger Ol/. "been of arm JtU.m een voet of een oog i anderen vinger ■RiiiiMtiMMHtinfiiMiiminivuiiiiiiiiittmuiiitiiHHNimmiiMimtitmii: «iiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiHiiiiimmiiumuiitiimiiiiiiiitiiiimiiiiiiitiiiiiiiiii» 46 (Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp, een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos Rlego uit naar Jamaica, geholpen door den verloofde van ziin zuster Veronica Ralph Rooksbv. Hier komt hü in kennis met den rechter O'Brien en met Don Ramon, die Kemp willen overhalen dienst te nemen bil -.'ceroovers die Rio Medio als basis hebben Kempt vlucht, maar wordt later weer door de zeeroovers gevangen genomen en naar Rio Medio gebracht, waar hli gastvrü ontvangen wordt door Don Balthasar. Hier leidt men hem aan het sterfbed van Carlos. Het gepeupel elscht de uitlevering van Kemp en doet als Carlos luist gestor ven ls. een aanval op het huis, waarbij Don Balthasar door een kogel wordt getroffen en stervend ineen zakt. Als tlidens de be grafenisplechtigheden de aandacht afgeleid ls vlucht Kemp met Den Balthasar s doch. ter Seraflna en wordt opgenomen op het En- gelsche schip „Lion." Gearmd keerden wij samen om, en namen de boot in oogenschouw. Daar lag ze nu gekalefa terd op het dek, met gestopte naden, temidden van een kring spaanders, krullen en zaagsel. Een paar peinzende matrozen stonden er omheen en bestudeerden het nronkstuk met ernstige oogen. Zorgvuldig onderzoekend liep Sebright bijna dubbelgebogen er langzaam om heen. En plotseling zich oprichtend, sprak hij kortaf: „Ze zal 't wel doen!" En zonder ons nog aan te kijken ging hij met snellen bedrijvigen pas heen. Boven ons op de campagne, verschenen Wil liams en zijn vrouw. „Ach, beste jongelui! beste kinderen!.... Het lijkt toch wel harteloos jullie zoo weg te zen den in een klein bootje, zelfs voor jullie eigen bestwil." „Wees maar niet bang, MaryGoed opge knapt. Kan gemakkelijk zes personen voe ren," stelde Williams met een sidderend ge brom haar gerust. „Maar waarom kun je hen niet een van die andere geven, Owen. Die groote daar?.... „Onzin, Mary. We zien de boot nooit terug, 'k Misgun het hun daarom niet. Maar Sebright heeft gelijk. Heb je niet gehoord wat Sebright zei? Heel verstandig. Vraag het Sebright.... Hij zal het 3e wel weer uitleggen. Hij had het mij voorgelegd, dien avond in de hut, onmiddellijk, nadat Castro die had verla ten. Williams en diens vrouw had hij reeds er toe gebracht zijn standpunt te deelen. In ons geval, dacht hij, was er wel tijd omdat O'Brien, als hij reeds gewaarschuwd was, een paar dagen zou laten verloopen. in de zekerheid, dadelijk de hand op ons té kunnen leggen, zoodra de Lion binnen de haven kwam Enkel wanneer de Lion niet binnen redelijken tijd Havana bereikte, zou hij achterdochtig worden en maatregelen nemen, om haar in zee op te vangen. Maar ik kon verzekerd zijn, dat de Lion op Havana aankoerste, zoo snel als de winden het maar zouden toelaten. „Hoe was dan nu de toestand?" vervolgde hij. Enkel hopeloos, omdat wij hem niet op de juiste manier beschouwden. Wij namen aan, dat we het schip voor altijd moesten verlaten, terwijl de kneep hem juist hier zat, dat dit slechts voor een kort tijdje noodig zou zijn. Nadat O'Brien's trawanten het schip hadden doorsnuffeld, en met leege handen hadden moeten aftrekken, werd het weer zoo niet een volkomen veilige, toch in ieder geval een mogelijke, de eenig mogelijke wijkplaats voor ons de eenige fatsoenlijke manier om Enge land samen te bereiken, waar, zooals hij wel begreep, aan onze moeilijkheden een einde zou komen. Ik had hem al eens eerder gezegd, dat de onlangs benoemde Spaansche gezant te Londen een goede kennis van de Riego's was en per soonlijk met Seraphina bekend. Een paar Jaar te voren had ze een kort bezoek aan Spanje ge bracht en een paar maanden bij hem in Madrid gelogeerd, geloof ik. Geen last of moeilijkheid was te vreezen, wat herkenning betrof, of zaken van rechten en erfenis of zoo iets. Die zaak echter van tijdelijke afwezigheid van de „Lion" scheen een onoverkomelijke moei lijkheid te bieden. Wij konden maar niet dagenlang in de haven van Havana in een open boot blijven rondzwal ken, tot het schip weerkwam om ons op te pik ken. Sebright zelf gaf toe eerst heelemaal niet gezien te hebben, hoe het moest worden aange legd. Hü had gedacht en gedacht, genoeg om al het denken beu te worden. Toen waren hem plotseling de enkele woorden te binnen geschoten, die Castro zich had laten ontvallen, over de suikerplantage en den voorraad ezels. Hij vond de primitieve en grootsche manier van een gentleman om enkele spannen ezels in voor raad: te houden, voor het geval dat tijj een paar brieven verzond, wel iets waard om te onthouden. Dadelijk had hü „onzen kleinen hidalgo" er over gesproken en aan een verhoor onderworpen. Hij bleek erg gemelijk en wilde telkens tegen u uitvaren, tot donna Seraphina hem eens goed onder handen nam, zei Sebright. Overigens was het relaas heel bevredigend geweest. De plaats was van zee uit te bereiken door een nauwen inham, die toegang gaf tot een klein volkomen beschut bekken, achter de duinen. Het riviertje, dat het landgoed bevloeide, stroomde uit'in dat bekken. Daar zou je met 'n boot kunnen landen en het moest toch al heel slecht gaan als miss Riego en ik niet een paar dagen verborgen konden blijven op haar eigen bezitting, en dit te meer, daar in den loop van het gesprek, toen ik „naar boven was geloopen om de zon te zien ondergaan," gebleken was, dat de beheerder van het goed, of hoe ze hem ook noemden, de bedrijfsleider de echtge noot was van Seraphina's oude min. Natuurlijk, we moesten zorgen, zoo min mo gelijk opzien te baren trachten vroeg in den morgen, als alle slaven buiten op het veid werk ten, langs zijwegen het huis te bereiken, Cas tro, die bekend had de omgeving daar nogal goed te kennen, zou v^n veel nut zijn. Intus- schen zou de „Lion" rustig naar Havana steve nen, alsof er niets aan de hand was. Ongetwij feld zouden allerlei tolbeambten klaar staan om met veel lawaai aan boord te komen zwermen. Of er vreemdelingen aan boord waren? Weineen! Waarom zouden er zijn!.... Rio Medio?.... Wat was er met Rio Medio?.... Waren in geen mijlen en mijlen in de buurt van Rio Medio geweest; zorgden deze vaart een eind van de kust te blijven. Het schip onderzoeken? Met alle plezier, ieder hoekje en gaatje Hy dacht wel niet, dat ze zoo brutaal zouden zijn over de kapers te beginnen; maar als ze het waagden o dan! Kapers? Dat was ook geen eer voor de macht van Spanje. Persoonlijk hadden ze van kapers niets gezien. Dachten, dat ze allemaal lang gevat waren en opgehangen. Geruchten, dat de „Lion" zou zijn aangevallen volkomen uit de lucht gegrepen. Misschien een ander schip geweest.... Dat zou de te volgen gedragslijn mosten zijn. Werden ze er niet door overtuigd, dan zouden ze er toch danig door in de war gebracht worden, ja." in zijn groote achting voor mij had kapi tein Williams z'n plan natuurlijk opgegeven om van de ergerlijke behandeling aan zijn schip gepleegd een staatszaak te maken. Hij zou in Havana geen enkele klacht uitbrengen in het geheel niet. Dusdat was geregeld. Dit was iets, dat noodzakelijkerwijze aan mij was overgelaten. Gerekend van den tijd, waarop we afscheid namen om aan de kust te landen, zou de „Lion" tot den zestienden dag in Havana vertoeven; als we tegen dien tijd nog niet waren komen opduiken, en de lading reeds aan boord was, zou kapitein Williams trachten onder een of ander voorwendsel, nog een paar dagen langer te blijven. Maar zestien dagen zou ons ruimschoots genoeg zijn, en het was zelfs het beste niet al te veel te willen jach ten. Op den vijftiende dag aan te komen, was misschien de veiligste weg, zonder de zaak daarom te precies uit te moeten rekenen. Sebright zou ook niet weten, waarom we met zooveel ezels tot onze beschikking niet over land zouden gaan, om 's nachts of heel vroeg in den morgen die stad binnen te komen en ons dan dadelijk aan boord van de „Lion" te begeven misschien in een of andere ver momming. Naderhand evenwel vernamen we van Castro, dat de nederzetting een zeilschip bezat van on geveer twintig ton, dat dikwijls op Havana voer. Zulke schepen voor het vervoer van suiker waarvan iedere plantage langs de kust er een paar bezat, gingen de haven in en uit zonder dat er veel aandacht aan geschonken werd. Soms riep de kustwacht in het Noorden of een tolbeambte hen wel eens aan, maar niet dikwijls en dan nog enkel maar om den naam te vragen, de plaats van afkomst en het aantal okshoofden suiker aan boord. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 13