UIT DEN OMTREK
ONZE 267e UITKEERING
f 76.420 I
<Kd vetfiaal van den daa
r
keerden wij heden uit
HET KAPERSNEST
naar nuts
f250.- a
DINSDAG 9 JANUARI
V NATIONALE JTl
JOSEPH CONRAD
PROVINCIALE STATEN VAN
NOORD-HOLLAND
De kust van Texel
BLOEMEND AAL
TAFEL
VOOR
DRANK
BENNEBROEK
DRIEHUIS
ingevolge de voor onze abonné's geldende
1 gratis-ongevallen-verzekering aan den Heer
J. BURGER, Arendsweg 87, Wijk aan Duin
wegens een aan hem overkomen ongeval. Dit is
1 WAARMEDE THANS EEN TOTAAL BEDRAG VAN I
aan onze verzekerde abonné's is uitgekeerd. 1
DIRECTIE VEREEN. KATH. PERS
HEEMSTEDE
VELSEN
ff
Statuten
BILJARTEN
Eindstandencompetitie Nederl.
Biljartbond
fhet doet me.
PIF/Z/ER, DATIVE
WEEP DAAR HU/5
OAAN,MAAP IKBEN\
TOM BLIJ, DAT WE
EEN0/1 DEP ZOEK
OP teiland heb -
KOM. AH DY
KOM, WE OAAH
^ETEtr/
KAMPIOENSCHAP VAN
HAARLEM
2e klasse klein biljart
f OU,'
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
De heer H. F. van Nuland, lid der Prov.
Staten van Noord-Holland, heeft tot Prov.
Staten vragen gericht betreffende de Noord-
Oostkust van het eiland Texel, nabij Cocks-
dorp, die in steeds toenemende mate door het
zeewater wordt bedreigd in het bijzonder,
zooals dit tengevolge van den storm in het begin
van deze maand is geschied, waardoor groote
oppervlakten duinen en landerijen reeds aan de
zee zijn prijsgegeven.
Gedeputeerde Staten antwoordt hierop als
volgt
Teneinde over den toestand van het strand
en de duinen aan de Noord-Oost kust van Texel
te kunnen oordeelen, worden reeds sedert ge-
ruimen tijd jaarlijks door den Dienst van den
Provincialen Waterstaat ter plaatse opmei;ingen
verricht. De uitkomsten van deze opmetingen
worden geregeld ter kennis van Gedeputeerde
Staten gebracht.
Dat het aangevallen kustvak in zijn geheel
„in steeds toenemende mate" door het zeewater
zou worden bedreigd, kan op grond van de tot
dusver gedane waarnemingen niet worden ge
zegd; slechts op enkele waamemingspunten is
dit in de laatste jaren het geval.
Gelet op de uitkomsten van de metingen van
de laatste jaren, is het evenwel niet uitgesloten,
dat de afsluiting van de Zuiderzee tot dusver
niet gunstig heeft gewerkt op het betrekkelijk
langzaam verloopende periodieke af- en toe
nemen, hetwelk in den loop der tijden voor deze
kust is waargenomen.
Sedert 1926 worden de gronden van het ten
Zuiden van Rijksstrandpaal 34 gelegen poider-
tje „De Volharding" (oppervlakte pl.m. 20 H.A.)
niet meer tegen de zee verdedigd; in het tijd
vak 19211933. is over het kustvak R.S.P. 32-
R.S.P. 34, een duinstrook met een breedte wis
selend van pl.m. 20 M tot pl.m. 140 M. en ter
oppervlakte van ruim 13 H.A. verloren gegaan.
Tijdens den in begin November 1933 voorge
komen storm is de in 1930 aangelegde zanddijk,
welke door de op 17, 27 en 28 November 1932
geheerscht hebbende stormen ernstig was aan
getast, nog belangrijk verzwakt.
B(j een vanwege den Dienst van den Provin
cialen Waterstaat op 28 November j.l. ter plaatse
ingesteld onderzoek is gebleken, dat het licnaam
van den zanddijk nog over pl.m. 180 M. van het
Zuidelijk uiteinde af intact is; voorts, dat het
aansluitende dijkvak over pl.m. 220 M. zoodanig
is aangetast, dat gemeten uit de binnenkruinlijn
nog een breedte wisselend van slechts 1.50 M.
tot 6 M. aanwezig is en tenslotte, dat het Noor
delijk uiteinde van het dijkslichaam over onge
veer 25 M. zoo goed als verdwenen is.
De werken, welke tot behoud van de achter
het bedreigde kustvak gelegen gronden zouden
moeten worden uitgevoerd, zouden veel meer
kosten, dan het land, dat eventueel zal moeten
worden prijs gegeven, waard is.
Met deze omstandigheid rekening houdende,
alsmede met de verwachting, dat, indien de zee
toegang krijgt tot het duinterrein benoorden
den Polder Eijerland, zulks voor den in 1904—
1905 aangelegden inlaagdijk in de eerste jaren
niet van nadeeligen invloed behoeft te zijn, komt
het onverwijld treffen van voorzieningen in deze
aan Gedeputeerde Staten nog niet noodig voor.
De zorg voor de verdediging van het betref
fende kustvak berust bij de direct belangheb
benden, waartoe, naast den Polder Eijerland en
den eigenaar van de gronden van het Eijerland-
sche Huis, ook het Rijk, als onderhoudsplichtige
van de aangevallen duinen, dient te worden ge
rekend.
In 1930 is op aandringen van Gedeputeerde
Staten door den Polder Eijerland de hierboven
onder 2. genoemde zanddijk aangelegd.
Voorts heeft de toestand aan de Noordoost-
pont van Texel er toe geleid, dat aan het Bij
zonder Reglement van bestuur voor den Polder
Eijerland op Texel een artikel is toegevoegd,
volgens hetwelk door dezen Polder van het jaar
1927 af een bijzonder omslag wordt geheven tot
vorming van een reservefonds ten behoeve van
zijn verdediging tegen de zee.
Plannen, welke tot een doelmatige bescher-
fning van de bedreigde gronden kunnen leiden,
zijn om de genoemde rekenen bij Gedeputeerde
Staten niet in overweging.
Voor de middenstanders De heer G. M. W.
Margadant, accountant te Aerdenhoi^, zal op
Wonensdagavond in hotel „Rusthoek" te Bloe-
mendaal in een openbare bijeenkomst spreken
over „De Omzetbelasting en haar toepassing."
Er zal gelegenheid zijn over dit actueeie onder
werp vragen te stellen.
Burgerlijke stand Geboren: zoon van
Th. W. WarmerdamJansen.
Ondertrouwd: P. B. F. de Graaf en E. R. de
Jong.
Overleden: G. J. van der Vliet, 80 jaar.
„Kunst na Arbeid". Bovengenoemd fan
farekorps zal a.s. Donderdagavond te half acht
een „Bonte avond" houden in de zaal van den
R. K. Volksbond. Behalve de muziekvereeni-
ging zal Haarlems Cabaret optreden onder lei
ding van mr. Lawoe.
Inwijding Graalhuis Zondagmiddag heeft
de graalwacht van Driehuis op plechtige wijze
een nieuw clubhuis in gebruik genomen. Het
gebouwtje heeft weliswaar méér van den een
voud van een Cenakel-zaal dan van de trotsche
burcht der graalridders.
Het gebouw bestaat uit drie kleinere zaaltjes
die tot één groote zaal- vereenigd kunnen wor
den. De inrichting is smaakvol, zelfs artistiek.
Om (vier) 4 uur arriveerden de officieele
personen: de Zeereerw. heer van der Meer,
pastoor van Driehuis, de Zeereerw. heer
Goosens, pastoor te Santpoort, de Weleerw.
Pater Arts, de geestelijke vader van de Graal
wacht Driehuis, de heer en mevrouw Min, en
eenige afgevaardigden van graalafdeelingen uit
de omgeving.
De eereerw. heer van der Meer opende met
een hartelijk speechje, waarin hij de beteeke-
nis van dit evenement schetste-
Na deze gloedvolle speech, begon Zijn Eerw.
de kerkelijke ceremonie van de inwijding.
Na afloop van deze beteekenisvolle plechtig
heid was men nog eenigen tijd gezellig samen
aan de thee. Hier kreeg wederom de pastoor
het woord, en bracht hulde aan de. stuwkracht
en 't succes van Pater Arts.
Tot slot bracht hij dank aan de leidsters voor
haar zorg, en aan allen, die medewerking had
den verleend. De afgevaardigden van andere
graalafdeelingen en van de Maria-congregaties.
ontvingen lof, voor haar belangstellende aan
wezigheid.
Na den Zeereerw. Heer Pastoor, kwam Pater
Arts aan 't woord, viel op z'n eigen geestige
wijze, met de deur in huis, en betuigde z'n uit-
drukkelijken dank aan den heer Min. Diens
aandeel in de uitvoering van z'n plannen was
van dien aard, dat spreker geen stoffelijke ver
gelding hiervoor kon vinden-
Het eenig blijk van dank, waarmee spreker
den heer Min kon bereiken, was een openbare
dankbetuiging voor diens mildheid.
Tenslotte werd het woord gevoerd door Mej.
Stavenuite, die officieel de Tiltenberg vertegen
woordigde.
Installatie Jonge Wacht Op werkelijk
grootsche wijze heeft Zondag de installatie
plaats gehad van een afd. Jonge Wacht te
Driehuis, Na een geslaagd triduum, geleid door
den Zeereerw. Pater Vermeer S.J. uit Amster
dam, had de plechtigheid plaats in de parochie
kerk van St- Engelmundus.
's Avonds was er een ouderavond in het „Huis
te Velzen". De jongens van de Jonge Wacht
voerden zelf een tooneelstuk uit, onder regie
van den heer Ditters. Het stuk dat veel te
zwaar was voor deze zéér jonge acteurtjes
werd evenwel niet onverdienstelijk uitgevoerd.
Onder de eerste pauze gaf men een vertooning
van lichtbeelden, uit de fotografische annalen
van de Jonge Wacht zelf.
De tweede peuze werd gepasseerd met een
speech van hoofdleider en den directeur tot
de ouders, en met een demonstratie ping-pong,
die zeer in den smaak viel.
Na afloop van het tooneelstuk, had de prijs
uitreiking plaats en de benoeming van een
eere-garde.
Voldaan keerden allen huiswaarts.
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiifiiiiiiiiiiiiiiiiiiMiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiMii
ïl III llll lllll ItlllimtlllllllMMHI III IIUIIMIIIIMIII 111! II III! II III ttWHIIIIIIIMIIHII lil MIIIMIIII! III! Ill IIIHMI1MIM [III Willi HMmnilM II Mill III III II III llll IflIÏÏ
„Kerstuitvoering", door de jeugd-organisaties
der parochie „Valkenburg" Het was al eeni
gen tijd het verlangen der beide eerw. heeren
kapelaans om in het openbaar eens te laten
zien wat de meisjes en jongens in de verschil
lende organisaties als Congregaties, Graal en
Jonge Wacht voor ontwikkeling opdoen, hoe wij
de avonden, daar doorgebracht, besteden.
En de eerw. heeren zetten daartoe een
„Kerstuitvoering" in eikaar, gegroeid uit de
idee van een gevarieerd Kerstliederenprogram,
niet een spel dus, zooals wij dit kennen uit
den Kerstnacht, maar zooals dit leeft in onze
gevoelens. En dan, wij zouden willen zeggen,
gemoderniseerd door spreekkoortjes en Graal-
spel.
Na eene korte toespraak door den zeereerw.
heer pastoor v. Noord, waarin deze de plannen
in voorbereiding uiteenzette, ging het doek open
en kregen wij een schouwspel van kleuren dei-
verschillende kleeding. Daar stond meer in
de donkere tinten de zondige duisternis met
aan het hoofd Eva, maar daartegenover de lich
tende kleuren van hen, die verlangden naar
den Verlosser, met in haar midden Maria, de
reine Maagd en achter de coulissen zong het
mannen- en knapenkoor der parochiekerk van
Graalmeisjes, die voorheen diep gebogen liggen,
en als het koor de „Rorate Coeli" zeer verdien
stelijk uitvoert, voeren de meisjes hierbij haar
gebarendans uit.
Spreekkoren uiten dan hun verlangen naar
God.
En als ze dan aan dit verlangen uiting heb
ben gegeven, klinkt het heerlijke „Ave Maria",
waarna Maria haar „Magnificat" aanheft.
Een treffend schouwspel is het begin van het
2e bedrijf, als de herders, wakende bij een
vuurtje in den donkeren nacht opgeschrikt
worden door de Hemelsche geluiden. Helder en
lieflijk klinkt het „Stille Nacht", en de bood
schap van den Engel, dat zij op moeten gaan
naar Bethlehem. En dan tenslotte de aanbid
ding van het Kindje door de Engelen, door de
herders en de Koningen.
Het spel werd aangevuld behalve door het
manribn- en knapenkoor des parochiekerk van
ValkenBurg door een jongens- en meisjeskoor,
terwijl mej. Annie v. d. Lint, alt, zeer verdien
stelijk de verschillende solo's uitvoerde, terwijl
de heer Evert Haak de klavier- en harmonium
begeleiding voor zijn rekening had en zich bij
zonder van zijn taak kweet.
Van de dames zouden wij als heel bijzonder
willen noemen mej. Nooü, die de rol van Maria
vervulde, en dit onverbeterlijk deed. Ook het
„Magnificat", door haar gezongen, was een
succesnummertje.
Na de pauze voerden de Jonge Wachters op
een Kerststukje „de Kerstkrib in Tirol".
De jongensstemmen waren voor zulk een
volle zaal (er moesten velen zich met een
staanplaats tevreden stellen) wat te zwak en
te ongeschoold. Maar overigens was het een
aardig spel, dat wel insloeg.
Pastoor van Noord was tenslotte zeker de
tolk van alle aanwezigen toen hij op de aller
eerste plaats dank zegde aan zijne beide kape
laans voor de geweldige voorbereiding en aan
de speelsters en spelers voor den heel interes
santen avond; maar ook en vooral aan de
parochianen, die in zoo grooten getale waren
opgekomen.
Badhuis In het Badhuis aan de Postlaan
werden in de week van 2 tot en met 6 Januari
615 douche- en 22 kuipbaden genomen.
Aan 10 kinderen werd een gratis schoolbad
verstrekt op Woensdagmiddag van 2 tot 4 uur.
Van de gelegenheid tot kosteloos baden op
Woensdagavond tusschen 5 en 8 uur werd door
22 volwassenen gebruik gemaakt.
Gevonden vorwerpen Terug te bekomen bij
de Wed. Neuie, Haemstedeplein 8, een paar al-
gesneden kousen; Mevr. Smit, Zandvoortsche-
laan 43, een gebreide sjaal; van der Walle, Ja-
valaan 32, een ceintuur; Kubatz, Lucas van
Leydenlaan 6, een rijwielbelastingmerk; *1.
Edam, Schreveliusstraat 34, Haarlem, een ry-
wielbejastingmerkBureau van politie, Raad
huisstraat, een dop van een benzinetank van
een auto; een grijs wollen handschoen en een
zilveren vulpotlood.
Te zwaar belast? De zeventienjarige J„
wonende te IJmuidem-Oost reed per rijwiel
van op den Velserduinweg en vervoerde een
tweeden persoon op zijn rijwiel. Vermoedelijk
tengevolge daarvan brak de voorvork van zijn
rijwiel en kwam hij te vallen. Hij bleef bewuste
loos liggen. Op advies van ri<>kter v. H. is hij
per ziekenauto naar het Antonius-Ziekenhms
vervoerd.
DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP
Aandachtig stond Bram Hoefnagels te turen
voor de winkelruit van het pas geopende
sigarenmagazijn „The house of lords".
Manden met bloemen stonden nog op de toon
bank en op den grond en gaven den winkel een
feestelijk aanzien. Hij zag welke merken er al-
zoo geëtaleerd waren en liet derhalve z'n oogen
gaan van beneden naar boven en van boven
naar beneden. Tot op een gegeven oogenblik
z'n oogen tusschen de kistjes door achter de
toonbank een vrouwelijke gestalte ontwaarden,
die de bloemenmanden wat verschikte om een
paar kistjes sigaren een betere plaats te geven
Veel meer dan haar frisch, blozend gelaat zag
hij niet. maar dat was voor Bram voldoende
om aanstonds naar binnen te stappen, zonder
te bedenken of hij eigenlijk wel sigaren noodig
had.
„Vijf Velasquez, juffrouw," vroeg hij.
„Heel graag, mijnheer, wilt u rooken?"
„Neen, dank u
Ze greep een zakje, deed de sigaren er in.
terwijl Bram haar met groeiende belangstelling
bezag. Hij betaalde en wou juist een praatje
beginnen, toen een tweede heer was binnen
gestapt, waarop hij vriendelijk groette en heen
ging.
„Vervelend," mompelde hij, toen hij goed en
wel op straat stond, „vervelend dat nu juist die
kerel binnen kwam, andersMaar er komen
nog meer dagen," troostte hij zich zelf.
Reeds den volgenden morgen vóór kantoor
tijd stond hij weer in „the house of lords". Tot
z'n verwondering stond niet de juffrouw van
den vorigen dag achter de toonbank, maar een
andere, die echter in schoonheid niet voor de
eerste behoefde onder te doen. Hij vroeg weer
vijf Velasquez, z'n geliefkoosd merk en op de
vraag van de juffrouw: „wilt u rooken mijn
heer?" zei hij opgewekt: „Astublieft, juffrouw."
Zij knipte de punt van een sigaar af en reik
te deze over. Een beetje beverig stak hij haar
aan 't vlammetje op. Toen, terwijl hij geurige
wolken uit z'n sigaar trok, begon hij een
praatje, waarbij hij heel voorzichtig informeer
de, of de juffrouw, die den vorigen dag achter
de toonbank stond, haar zuster was. Dat was
zoo. Maar al pratend begon .hij meer belang
stelling te koesteren voor haar, die nu voor hem
stond. Ze keek hem zoo vrij en frank in de
oogen en haar stem was zóó klankvol, dat hij
er volstrekt geen spijt van had, dat de juffrouw
van den vorigen dag hem niet had geholpen.
Met het bewustzijn dat deze kennismaking
goed van stapel was geloopen, stapte hij den
winkel uit.
Op z'n kantoor gekomen, kon hij er niet over
zwijgen, maar ried z'n twee collega's aan, ook
eens een kijkje te nemen in „the house of
lords," omdat er zulke verduiveld aardige dames
achter de toonbank stonden. Ze beloofden, onder
veel grappen, dat zq dit denzelfden dag nog
zouden doen, en hem dan den volgenden dag
hun bevinding zouden meedeelen, hetgeen ge
schiedde. Maar uit hun gesprekken maakte hij
niet alleen op, dat ze elk een andere juffrouw
achter de toonbank hadden gezien, maar dat
ook het voorkomen van de eene niet klopte met
zijn bevinding. Derhalve trok hij er nog dien
zelfden dag op uit, om te zien, of er misschien
nog een derde in den winkel hielp, hetgeen in
derdaad het geval was. En hoewel deze in
schoonheid voor de twee anderen moest onder
doen, mocht ze er toch wel zijn, vond Bram.
Voor hem was vanaf dit oogenblik „the house
of lords" z q n sigarenwinkel. En telkens als
hij z'n schreden naar dien winkel richtte, rees
bij hem de vraag, wie van de drie gratiën hq
te zien zou krijgen, 't Duurde niet lang of Bram
werd op alle drie verliefd, maar toch met dit
verschil, dat hij Jane liever zag dan Rose en
Rose weer liever dan Lize. Maar mochten ze
hem ook graag? Dat was nog de vraag. Ze
waren voorkomend, vriendelijk, maar liem was
nog nooit gebleken, dat een van de drie een
beetje liefde voor hem gevoelde. En het was wel
merkwaardig, dat, als hq het plan had opge
vat om met Jane eens een vertrouwelijk
woordje te spreken, hij dan juist Rose of Lize
te zien kreeg of omgekeerd, waardoor hij dan
weer allen moed verloor. Want Bram was een
ietwat verlegen jonge man. die, hoe spoedig ook
verliefd, toch niet gemakkelijk zich hierover
uitte.
Zoo gingen er eenige weken met wisselende
kansen voorbij. Dan weer was Bram zeer opge
wekt, als hij meende wat geavanceerd te zijn in
de liefde der drie gratiën, dan weer voelde hij
zich ter neer geslagen, als hem bij een volgend
bezoek bleek, dat ze toch eigenlijk meer van
het geld hielden, dat hij in den winkel besteed
de, dan van hem zelf. Maar geheel ter neer
geslagen was hij, toen hij op zekeren dag zag,
dat zoowel Jane als Rose een verlovings-ring
droegen.
Daar was nu met één slag aan z'n mooiste
verwachtingen de bodem ingeslagen, Jane met
haar mooie figuur, Rose met haar open. frisch
gelaat waren onbereikbaar voor hem geworden.
Hij was er ka
pot van en be-
reikte in deernis- I
waardigen toe- I tv, j -
stand z'n kamer. DC CIVIC QVC/tlCtt
Toen z'n hospita i
hem z'n middag
maal bracht, zei
hij korzelig, dat ze 't wel weer mee terug kon
nemen, omdat hij zich niet lekker voelde.
„Kou gevat, menheer?" vroeg ze meêlijdend;
„zal ik een warme citroen brengen?"
,-Doe dat maar," antwoordde hij, „dan kruip
ik dadelijk onder de wol."
Sinds dien dag werden z'n bezoeken aan „the
house of lords" minder, ging hij er alleen maar
binnen als hij toevallig Lize achter de toon
bank zag staan. En weldra meende hij vast
en zeker, dat hij haar ja-woord wel zou krij
gen, toen op een middag het vreeselqkste ge
beurde wat hem ooit in „the house of lords",
overkomen was. Monter en opgewekt stapte hij
binnen, kocht een heel kistje van vijftig en
stak, na een inleidend praatje, met z'n liefdes
verklaring van wal.
Ze lachte zenuwachtig, bloosde en zei tot z'n
groote verbazing: „Maar ziet u dan niet, mijn
heer, dat ik verloofd ben?"
„O, neem me niet kwalijk," verontschuldigde
zich Bram, die toen met een hoogrood gezicht
de deur uitstapte. Hij had het kist,je met si
garen wel tegen de keien kunnen smijten. Zoo'n
blunder had hq nog nooit begaan. Dus waren
ze alle drie verloofd! Bram kon er niet over
uit en vroeg aan z'n collega's op 't kantoor of
die 't ook gemerkt hadden. Maar zij beweerden
er niets van te weten, hadden nog nooit een
verlovingsring aan de vingers van de meisjes
gezien. Ze begrepen er niets van, tot een van
z'n collega's bij de eerstvolgende gelegenheid
aan Rosa vroeg:
„Ken ja ook een mijnheer Bram Hoefnagels?
Die zegt, dat jullie alle drie verloofd zijn. Is
dat zoo?"
„O, dat malle ventje met dat rosse punt
baardje!" riep ze lachend. „TJ moet het niet
vertellen, maar weet u wat we tegenwoordig
doen, als we hem door 't gordijn in den win
kel zien?"
„Nou?"
„Dan doen we gauw moeders trouwring even
aan."
De „Staatscourant" bevat de statuten van
de N. V. Haarlemsche Uitgevers Maatschappij
alhier.
Klasse D Af d. 3
BEn JN0E5TELDJK
BED nu VEE/ CE-
RU5TER.
AU/i/E WE WE
TEN NU, DAT WIJDE
\EETHCE MEH5MEH
HIEP Z/JH En WE -
HEBBEH OENOEO TE
ZOU VERLOREN OAAN.
ZEóEE^JIM'E,
ZOU JE DENKEN,
DAT D/E OE/T D/E
VE 6/5TERENZA
GEN EEH TAMME
OEIT /5j D/E IE
MAND HIER HEEFT
ACHTERT/ELATEN?
K DEHK HET N/ET.
IK6E/00F DATOPD/T
E/IAHD VEEl WILDE
GE'TEH Z/JH. WIJ KUN-,
HEN ER WEL WAT VAN
EN EN TAM MAKEN.
MOOI ZOO. DAN KUNNEN! WE
GEITENMELK KRUOEH B/J DE
KOFF/E. EN6EITENUEE5CHI5
BETER DAN OEEN VLEE5CH. ME
DUNKT ANN/E, DAT WE HIER IN
EEN L U/LEKKERLAND ZUHJ
Klasse E
Afd.
5
BVH 1
8
6
1
1
22
10
13
Excelsior
8
5
2
1
20
12
12
BVH 2
8
3
2
3
15
17
8
Vriendenkring
8
2
2
4
15
17
6
DES
8
0
1
7
8
24
1
Klasse F
Afd.
6
Korenbeurs
10
6
1
3
22
18
13
BVH
10
4
4
2
24
12
12
HV
10
4
4
2
22
18
12
Excelsior
10
4
3
3
22
18
11
Vriendenkring
10
3
1
6
17
23
7
DES
10
1
3
6
13
27
5
HMW.1
BVH
Roozendaal
No. 1
BCH
't BI. Krijtje
Gesp. gew.
gel. vrl. v.
t. pnt.
8
3
5
0 20
12 IX
8
4
3
1 19
13 11
8
3
4
2 17
15 8
8
2
4
3 24
18 6
8
1
2
3 10
22 4
De bovengenoemde wedstrijden worden ge
speeld op Maandag 15 en Woensdag 17 Jan.
a.s. in de volgende clublokalen:
Roozendaal, café „Roozendaal". Overveen,
Langendijk, A. Timmer en C. v. d. Hoek DES,
„Hof van Holland" Groote Markt, Meeuwen
oord, v. Noort en C- v. d. Berg „Vriendenkring"
Centraal Bar, Kruisweg. Prang, J. D. Ronde en
A. Tabbers „Haarlem Noord", café v. d. Bos.
Soendaplein v. d. Pavert, D. J. Steffers en
N. N. De finale vindt plaats op Woensdag 31
Jan. t.m. Zondag 4 Febr. a.s. in de „Koren
beurs", Spaame.
1 IJ op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Qftflfl bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werkendoor f '7Kf% bij
JxllC (WOTlTMi S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen vU\J,verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen doodelijken afloop I een voet of een oog
een ongeval met
verlies van een hand
oy verlies van een f C/l
been of arm l
- duim of wijsvinger
bij een breuk van (40- bij verlies van *n
anderen vinger
aaHtiiiiiiiiiiiifiiiiiiliiiiiiiiiiifiiiirillimiiiiiiiimmiiiiiiiiiimilimiliiill»
ROMAN VAN
47
(Korte Inhoud van het voorafgaande: Kemp.
een Engelschman uit Kent wijkt met Carlos
Riego uit naar Jamaica, geholpen door den
verloofde van zijn zuster Veronica Ralph
Rooksbv Hier komt hq In kennis met den
rechter O'Brien en met Don Ramon, die
Kemp willen overhalen dienst te nemen bt1
zeeroovers. die Rio Medio als basis hebben
Kempt vlucht, maar wordt later weer door
de zeeroovers Re vangen genomen en naar
Rlo Medio gebracht, waar hq gastvrij
ontvangen wordt door Don Balthasar.
Hier leidt men hem aan hst sterfbed van
Carlos. Het gepeupel eischt de uitlevering
van Kemp en doet als Carlos luist gestor
ven ls een aanval op het huls. waarbij Don
Balthasar door een kogel wordt getroffen
en stervend Ineen zakt Als tqdens de be
grafenisplechtigheden de aandacht afgeleid
is vlucht Kemp met Don Balthasar's doch
ter Serafina en wordt opgenomen op het En-
gelsche schip „Llon."
„Hemel nog toe! Dat is het wat we hebben
moeten!'' juichte Sebright, toen hi1 dat
hoorde.
En we werden het eens, dat dit de beste
manier zou zijn. We zouden onze aankomst
afmikken op den vroegen ochtend of anders
tegen de schemering. De vrachtboot, die ons zou
brengen, moest door onhandig varen, toevallig
op de Lion stoomen, en lang genoeg langszij
blijven om ons tijd te geven door een open
dekpoort naar binnen te glippen.
Het heele voorval moest zoo worden uitge
voerd, dat het voor toeschouwers, zoo die er
waren', den schijn zou hebben van een gewoon
ongelukje. Geschreeuw en gevloek van belde
kanten moest heel echt klinken. Daarna moest
de vrachtboot weer kalm haar weg voortzet
ten, naar het douanehuis, waar alle schepen
van zulk soort zich bij aankomst hadden te
melden.
„Wees maar niet bang, we zullen erg hard
en schandalig vloeken en te keer gaan, verze
kerde Sebright. „De jongens zullen daar in op
gaan, wed ik!"
Verder bleef nog onder de oogen te zien de
bedoeling van den schoener, die ons van Rio
Medio op de hielen zat. Het was twijfelachtig
of het mogelijk zou zijn hem van ons af te
schudden.
Gelukte dit niet, dan moesten wij maar des
nachts afscheid nemen. Trouwens ook van de
kust af zou men ons dan niet kunnen gade
slaan.
„U weet, ik heb nog nooit beweerd, dat mijn
plan heelemaal veilig is. Maar hebt u een
ander?'»
Ik gaf geen antwoord, want een ander had
ik niet en ik kon er ook geen uitdenken.
En nu kwam de tijd; de tijd om uit te
treden uit den tempel van zonneschijn en liefde
van fluisteringen en stilte naderde steeds
meer en meer.
Williams en Sebright waren den nacht te
voren den heelen tiid op het dek bezig ge
weest het schip te regelen naar Iedere gun
stige vlaag van den wind, die op zich liet
wachten.
„Er is nog geen wind genoeg om het zeil
van een speelgoedbootje te vullen," gromde
Sebright „en die zware giek kun je niet
aan land roeien met enkel dien éénarmigen
man aan den anderen riem! Het speet hem,
dat hij ons niet vier goede roeiers mee kon
geven. Maar de Noordenwind kon op komen
zetten, voor zij naar het schip konden terug-
keeren en dan afgezien van het feit, dat
de aanwezigheid van vier Engelsche matrozen
op de kust zeker opzien zou verwekken,
was er nog de moeilijkheid ze in Havana weer
aan boord te krijgen.
Wat ons betreft, ons zouden ze ongetwijfeld
wel binnen kunnen smokkelen; maar zoo zever,
man tegelijk, dat zou de vertooning te erg
maken. Van den anderen kant zou het ont
breken van vier personen der bemanning aan
de haven-autoriteiten niet naar genoegen ver
klaard kunnen worden.
„We kunnen toch niet gaan zeggen," zei
Sebright, dat ze alle vier gestorven zijn en in
zee neergelaten. Neen, jullie moet alleen gaan
en ons verlaten bij 't eerste zuchtje wind. Dat
zal ook wel het eerste levensteeken van den
storm zqn, vrees ik.
Hij wierp zijn hoofd achterover en riep:
„Zie je daarboven nog iets van dien schoe
ner?"
„Niets meer, Sir," antwoordde een man, die
met bengelende beenen schrijlings aan het
uiterste einde van de mastzeilra zat. Hij
wachte even, tuurde onder zijn vlakke hand
door de ruimte, en voegde er bedachtzaam
schreeuwend aan toe: „Meer zeewaarts hangt
een nevel. Sir."
Het schip, waarvan de bemanning in groep
jes van twee en drie over 't dek verspreid
was, ontving die tijding met een gemompel van
voldoening.
Als wq hen niet konden zien, dan zij ook
ons niet. Dit was een gunstige omstandigheid.
Tot grenzenloos genoegen van iedereen aan
boord, was bij het aanbreken van den dag
ontdekt, dat de schoener ons gedurende den
nacht was kwijtgeraakt, ofwel door onhan
dig zeilen of door een toevallig nadeeltje van
den veranderlijken wind. Ik was er, dadelijk
toen ik mij dien morgen aan dek vertoonde, van
op de hoogte gesteld, door verschillende man
nen tegelijk, die allen stralende gezichten had
den, asof hun zonder uitzondering een groot
geluk was ten deel gevallen.
De regelmatige voetstappen van den boots
man, aan dek met de leiding belast, hoorden
we plotseling vertragen en stilhouden bq den
luchtkoker. Met niet volkomen zekerheid van
stem riep hij: „Er schijnt nu een vaster zuchtje
te komen."
Onstuimig, als opgeschrikt door een geroep
van brand, stonden wij van tafel op en met
een lichten kreet snelde Mrs. Williams op
Seraphina toe. De vrouwen in haar zwijgende
omhelzing latende, ijlden de kapitein, Sebright
en ik gejaagd naar het dek.
Ieder in het schip had hetzelfde gedaan.
Zelfs de glimmende zwarte kok was uit zijn
kombuis gekomen en zat reeds behagelqk over
de reeling m de zon met zijn blinkend witte
landen te pronken.
.Amper genoeg om een smeerkaars uit te
blazen," mompelde Sebright teleurgesteld.
Hij vond het evenwel beter maar niet op
meer te wachten. Er zou algauw genoeg te
veel zijn.
Enkele matrozen lieten de boot langszij
neer, de overigen hingen over de reeling als
voor een bijzonder zeegezicht en Williams
staarde wezenloos voor zich uit. wy wachtten
nog op Seraphina, die ten slotte verscheen,
vergezeld van Mrs. Williams, welke vriendelq-
ker en bloedloozer leek dan qoitMaar nujn
meisje s wangen gloeiden; haar oogen fonkelden
stoutmoedig.Zij had van heur haren een
kapsel gemaakt, dat als een muts om haar
hoofd sloot. Het stond haar buitengewoon
goed en de beslistheid harer bewegingen, de
blanke helderheid van haar lief voorhoofd
deden mij duizelen, als had ik haar nooit te
voren gezien. Zii leek minder kinderlqk.
ouder geworden, gerijpt voor dit avontuur
in nieuwe ontwikkeling van sterkte en moed.
Langzaam het hoofd neigend, beantwoordde zij
den groet der gapende matrozen, die htm muts
hadden afgenomen.
Zoodra zij verscheen, schrok Castro, die.
tegen de verschansing had staan leunen, uit
zijn droefgeestig gepeins op. Met een gepre
veld „Adios senores," stapte hq over de
reeling op de ladder en school weg in den
boeg van onze boot. Overhaast namen wij
afscheid. Williams gaf geen teeken van gevoel,
uitgezonderd misschien een heftiger staren van
zijn blik, die onder het handenschudden over
onze schouders heenzag. Geholpen door Sebright
was Seraphina spoedig in de boot. Terwijl hy
lenig terug snelde stond ik nog met Mrs. Wil
liam's magere hand in alle twee de mijne.
Zq uitte een paar onsamenhangende woorden
over de mannebeloften en het geluk van
vrouwen, meende ik; maar om de waarheid te
zeggen was mijn onderdrukte opwinding te
groot om nauwlettend te kunnen luisteren.
„Alles goed?" vroeg Sebright van boven,
zoodra ik aan den achtersteven naast Sera
phina had plaats genomen. Hy stond op de
campagne op het punt een teeken te geven
om de lijn aan dek te laten schieten, maar
voor ik bevestigend had kunnen antwoorden,
haalde Castro, aan den boeg onder zijn hoed
weggescholen, zijn altijd gereed mes door het
touw, of het een keel was.
Dadelijk kwam een smalle streep water
open tusschen de boot en het schip en ons
lang voorbereid vertrek, op die manier mis
schien een halve seconde verhaast, scheen
elkeen te slaan met stomme verbazing, alsof
wij vleugelen hadden gekregen om uit ons
zelf weg te vliegen. Haastig green ik mqn
spaan om de boot een zetje te geven, en boven
in de lucht hoorde ik 'n soort luiden snik.
(Wordt vervolgd)