Een fabriek ligt stil. Prikkeldraad De „zittenblijvers" in ons onderwijs N.S.B.-propaganda Na de vlucht van den „Postjager" GRIEP Dr. Colijn spreekt DE PARTIJEN GEHOORD JECOVITOL Blijft dat zoo VRIJDAG 12 JANUARI Meer selectie Schandelijke circulaires Oordeel van ir. Damme De vooruitzichten Jubileum L.M.Weterings Na den dood van Van der Lubbe ARBEIDSCONFLICT Bij de N.V. Gomares Sigaren fabriek Het perspectief voor een tweede manier van exploitatie nog niet geopend Welk een nut zou publiek-rechte lijke bedrijfsordening hier gehad hebben Nieuwe onderhandelingen Draad en draadnagels Beproefd middel bij VapoRub Huldiging Zaterdag 20 Januari Voor de deputaten der A.-R. Partij Nationale eenheid Het nieuwe kabinet De crisis in het staatswezen Het partijwezen Sectie op het lijk? Voor het eerst prijken thans in de zoo juist verschenen statistiek van het gewoon en uitgebreid lager onder- Wijs,1) de officieele cijfers over het aantal zittenblijvende en achter geraakte leerlin gen van onze scholen. En het blijkt, dat aan het einde van het schooljaar 1929/1930 bijna 140.000 kinderen, dat is 12.3 pet. van 't totaal niet naar een hoogere klasse kon worden bevorderd. Het percentage achterblijvers bedroeg in het vijfde leerjaar 21.3 pet. in de lagere en hoogere klassen iets minder. Voor enkele groote gemeenten vallen deze cijfers wel iets ongunstiger uit, doch over de heele linie blijven zij beneden de over eenkomstige berekeningen van bijvoorbeeld dr. Luning Prak, die voor meer dan 300.000 leerlingen één en daarboven nog eens voor meer dan 100.000 leerlingen twee jaar achterstand noteerde.2) Ook wanneer men er rekening mee houdt, dat het Cen traal Bureau voor de Statistiek tot te gunstige resultaten kon komen door den normalen leeftijd van een leerling in een bepaalde klasse een speelruimte van twee jaren te laten door dus 6 en 7 jarigen voor de eerste, 7 en 8 jarigen voor de tweede klasse als normaal te beschouwen enz., dan nog moet men dr. Luning Prak's raming: dat in het vijfde leerjaar bijna 60 pet. der leerlingen één of meer jaren achterop is geraakt, als al te somber van de hand wijzen. Doch er is meer. Dr. Luning Prak heeft zich ook begeven op het terrein der verklaring van het zit tenblijven. En daarbij meende hij 80 pet. van het aantal zulker gevallen te mogen toeschrijven aan een aangeboren tekort aan algemeene intelligentie bij de betref fende kinderen; een tekort, waarbij de school zich in haar leerstof niet voldoende heeft aangepast. Voor deze verklaring vindt hij steun bij dr. Koenen, die in zijn voortreffelijk proefschrift3) meende te mogen constateeren, dat: een groot aantal van deze (zittenblijvende) leerlingen, die de slachtoffers zijn van het klassikale stelsel op onze scholen voor Lager Onderwijs, de recruten vormen van het steeds groeiende leger van onvolwaardigen, waartoe een groot gedeelte van hen stellig niet zou hebben behoord, zoo de school hun onderwijs geboden had, dat was aangepast aan hun beperkte vermogens en dat hen had voorbereid op een eenvoudige levenstaak." De beschuldiging, dat de school „zich niet aanpast aan de natuurlijke divergentie der verstandelijke gaven bij kinderen" en „te veel uitgaat van het imaginaire eenheids kind", en dat daaraan het achterblijven is te wijten deze beschuldiging zou gezien vooral het ook in de officieele sta tistiek erkende niet onaanzienlijke getal der eventueele „slachtoffertjes" de moeite van een nader onderzoek ten volle waard zijn. Wij krijgen echter sterk den indruk, dat men het wel wat ver heeft gezocht. Wij vermoeden, dat een eenvoudig school- practicus het vraagstuk van het zittenblij ven en achterraken voor het grootste deel niet met een tekort aan algemeene intel ligentie, doch met een zwak voor bepaalde vakken in verband zal brengen. Een kind, dat bijvoorbeeld een erg onvoldoende cijfer voor rekenen heeft kan in andere vakken zeer goed zijn, en over een bevredigende algemeene begaafdheid beschikken hij zal in vele gevallen niet worden bevorderd en voor één vak een heele klas moeten doubleeren. Intusschen: Ook deze oorzaak voert in laatste in stantie tot een beschuldiging aan het adres der school, identiek aan de beschuldigin gen, hierboven geciteerd: de school selecteert niet, maakt geen onderscheid in haar leerstof, stelt zich te veel in op standaard-leerlingen, die het midden hou den tusschen mee-kunnenden en niet- meekunnenden. Alleen: dr. Luning Prak en dr. Koenen meenen dat de fout zit in het gebrek aan selectie naar den graad terwijl wij voorloopig meer voelen voor een selectie naar den aard van den aanleg der kinderen. Wij meenen ons standpunt met te meer recht te mogen verdedigen nu het een steunpunt heeft gevonden in de practijk. Het hoofd der Christelijke school te Zetten heeft n.l. het volgende systeem uitgedacht: leerlingen, die in een bepaald vak niet bij kunnen blijven, worden wél bevorderd naar de volgende klasse, doch moeten voor dat ééne vak, waarin zij niet mee konden, nog een jaar de lessen van de klas, die zij hebben doorgeloopen, overmaken. Dit systeem valt te verwezenlijken, doordat in alle klassen zooveel mogelijk eenzelfde les rooster wordt ingevoerd dus in de heele school op hetzelfde uur rekenen wordt ge geven op een ander uur, eveneens in alle klassen tegelijk, Nederlandsche taal enz. Daarmee bereikt men, dat de hoogere klassen over de heele linie op een hooger peil staan, omdat, voor elk vak afzonder lijk, de zwakkeren naar een lagere klas gaan. De resultaten van dit systeem, hoewel natuurlijk van geringe kwantitatieve be- teekenis, schijnen gunstig uit te vallen. Ziedaar nu in al zijn simpelheid een op lossing van een inderdaad moeilijk pro bleem. Zouden, wanneer men langs dezen weg het gebrek aan selectie-vermogen in de school meer algemeen corrigeerde, de cijfers niet spoedig een hoopvoller beeld geven van de wijze, waarop onze kinderen bij machte zijn de stof van ons onderwijs te verwerken? O „Statistiek van het gewoon en uitgebreid Lager Onderwijs 1930, 1931 en 1932". Uitg. Cen traal Bureau voor de Statistiek December 1933 blz. 4548 en 110—112. 2) Dr. J. Luning Prak: „De School in cijfers" blz. 15 en 16. 3) Dr. J. Koenen: „Zwakzinnigheid bij kin deren" blz. 51. Onmiddellijk na het verspreiden in de hoofdstad van de lasterlijke circulaire, waarin de N. S. B. de communisten beschuldigde van brandstichtingen op groo te schaal, hebben wij die onbewezen, open bare aanklacht gewraakt. Ook de commu nisten, al zijn hun alle middelen goed voor hun wereldrevolutionnair doel, hebben recht op een fatsoenlijke bestrijding door fat soenlijke menschen. In den beginne betwijfelden wij, of de door ir. A. A. Mussert onderteekende cir culaire wel met zijn voorkennis werd uit gegeven. Wellicht dachten wij heeft een of ander jongmaatje op de propagan- da-secretarie het vliegend blaadje geschre ven en het ongecontroleerd laten versprei den. Want men leze eens deze openbare acte: De Indrapoera brandt! De telefoon brandt! Wat brandt er morgen? Nederlanders, in uw hoofdstad Amster dam zijn de communistische misdadigers, die uit Duitschland verdreven zijn, neerge streken. Geen enkel behoorlijk land ter wereld wil deze schurken herbergen, maar bij ons vinden ze goede verzorging. Samen met de Communistische Partij Holland en andere revolutionnaire partijen zijn zij thans bezig den grond onder uw voeten te ondermijnen. Voor Zaterdag 23 December 1933 waren zij van plan in Amsterdam oproer en plunde ringen te verwekken. Ter voorbereiding hebben zij Vrijdagmiddag de telefooncen trale in brand gestoken. Politie en Brandweer moesten op deze wijze lamgeslagen worden! Er zijn toen echter uitgebreide maatregelen genomen en daarom zijn toen de relletjes afgelast, voor Zaterdag 23 December. Thans bereidt de bende den volgenden slag voor! De slag die u, uw vrouw en kinderen zal treffen! Nederlanders, deze kerels kennen geen genade! Nederlanders, de overheid in dezen Staat is bang voor dit bandietengespuis. Daarom hoort gij er zoo weinig van. Daar om leest gij er niet over in uw krant! Ne derlanders, spiegelt u aan Rusland, aan Spanje, aan Cuba!! Ook hier is men bezig zich te wapenen en bommen te vervaardi gen. Beschermt uw vaderland, uzelf en uw na geslacht. Sluit u aan bij de N. S. B. Leider: Ir. A. A. Mussert. Gelijk wij reeds berichtten, heeft de on derteekenaar in een vraaggesprek aan „De Telegr." toegegeven, dat hij dit door een Amsterdamsche afdeeling der N. S. B. ge propageerde pamflet bevestigde, en voor zijn rekening nam. In het Concertgebouw beweerde de heer Mussert, het cultureel en geestelijk leven in Nederland te zullen vernieuwen. De hemel beware ons tegen zulke vernieuwers, die zich van onbewezen beschuldigingen en laster bedienen en de vrijheid van drukpers mis bruiken, om een door hen gehate politieke partij te schaden. In Duitschland volgen de geestverwanten van den heer Mussert hetzelfde onfatsoen tegen de Katholieken. Zij belasteren de geestelijken, kleineeren den katholieken invloed en storen zich niet aan het Con cordaat. Zou het hier beter gaan, indien zij baas werden? In elk geval is er reden om hun beloften en christelijke sympathieën te wantrouwen. Wij waarschuwen met name tegen de houding der nationaal-socialis- ten jegens de jeugd-beweging, waarmee zij reeds in Duitschland de Katholieken du peerden. Op blz. 5 van de Nationaal-Socialistische Staatsleer leest men: „Voor de handhaving van den Nat.-Socia- listischen Staat zal degelijk ethische op voeding der jeugd een eerste vereischte zijn; deze opvoeding dient te berusten op een weldoordachte wereld- en levensbe schouwing, in haar diepsten grond op zui ver doordachte philosofie. Wat houdt die weldoordachte philosofie in? Dit: „De eisch van godsdienst- en gewetensvrijheid moet wijken voor den eisch, dat de een heid van de natie onaangetast moet blij ven". (Toelichting op punt 17 van het pro gram der N. S. B.) Hoe rijmt dit met Mussert's verzekering: „Eer is geen reden te veronderstellen, dat een fascistisch regiem a la Mussert eens van oordeel zal zijn, dat de vrije Katho lieke en Christelijke School, de vrije Ka tholieke en Christelijke jeugdorganisatie de „eenheid der natie" aantast." (Ir. Mus sert in zijn vraaggesprek met „De Tijd" van 10 Nov. '33). Dit verzekerde de heer Mussert, maar: „In den totalen Staat zul len de Katholieke jeugdvereenigingen als de Graal, die een tegenhanger is der A. J. C-, ophouden te bestaan," aldus de heer Vlekke op de N. S. B.-vergadering te Hil versum 20 Dec. '33. Houden we ons niet aan deze elkaar te gensprekende leiders, houden we ons aan wat de Paus zegt in zijn encycliek Arcano Dei: „Tot het zoo noodige herstel van Christus' Rijk dragen onder meer bij: de vereenigingen voor de jeugd. De taak moge aan de herders en geloovigen zwaar schij nen, zonder twijfel dringt ze zich op en behoort ze tot de voornaamste verplich tingen èn van het herdersambt én van het christelijke leven." Verwarring, onbevoegdheid en politiek dilettantisme, uw naam is N. S. B.! Bij de N.V. Gomares sigarenfabriek te Eind hoven heerscht momenteel een arbeidsconflict, dat, naar mededeelingen van werknemerszijde, zijn oorzaak vindt in het feit, dat de directie de arbeiders de tabak laat koopen en later de sigaren terugkoopt. Hierdoor komen de bepa lingen van het contract in het gedrang. Men hoopt evenwel door overleg het conflict te doen eindigen. „Wanneer men zich ten doel stelt op den Indië-dienst een postvervoer te bereiken, dat zich zelf bedruipt, opent de K. L. M. volstrekt geen ongunstiger perspectief dan de verwach tingen en de berekeningen van het comité- „Snelpost", aldus luidde het oordeel van ir. Damme, den directeur-generaal der P. T. T., toen het „Hbld." hem, naar aanleiding van de terugkomst van den Postjager, om zijn conclu sie vroeg, in verband ook met de vlucht van de „Pelikaan". „TJit deze enkele vlucht van den Postjager vallen overigens weinig conclusies te trekken. Beschouwt men dezen tocht dan ook alleen uit een oogpunt van experiment, dan moet men bewondering hebben voor den durf en voor de toewijding om een dergelijke openbare zaak op deze wijze te behandelen. Dat dwingt respect af en de snelle vlucht van de Pander verdient appreciatie, ook afgescheiden van de vraag, hoe een dergelijke lijn geëxploiteerd behoort te wor den. Voor de daad van de bemanning van den Postjager kan men, ook bij verschil van mee ning over deze vraag, waardeering hebben." „Treedt men in de beoordeeling van het stre ven van het comité-Snelpost, dan mag niet ver heeld worden", zoo ongeveer vervolgde de heer Damme, „dat de gegevens, zooals ze er waren, niet de zekerheid gaven, dat men in staat is, zonder zich meer te veroorloven dan een klein land zich veroorloven kan, inderdaad de be- noodigde practische gegevens te verkrijgen." „Zoudt U", zoo vroeg het blad den directeur- generaal, „dit niet nader kunnen toelichten?" „Met de K. L. M. is een groote practische er varing opgedaan en onder de tegenwoordige omstandigheden doet zich geen andere weg voor om nog eens hetzelfde groote bedrag op te brengen om op een andere wijze te onder zoeken of een tweede manier van exploitatie mogelijk is, tenzij men aantoont, dat dit inder daad mogelijk is. Het perspectief is evenwel daartoe nog niet geopend, ook niet na deze geslaagde heen- en weervlucht van den Post jager." „Het comité-Snelpost baseert zijn meening op de economische verdiensten van den Post jager. Schuilt hierin niet een groote factor van beteekenis?" „Men meent", aldus ir. Damme, „dat men op de luchtroute uitsluitend met postverkeer zal kunnen volstaan, m. a. w., dat men een sluitende exploitatie-rekening zou kunnen verkrijgen bij vervoer van enkel post, zonder passagiers. Dat is echter nog de vraag, hoe economisch het type van den Postjager ook moge zijn. Immers niet uit het oog mag worden verloren, dat het ge wicht van de post, welke op de route Neder landIndië v.v. wordt vervoerd, gering is tegen bijv. het aanzienlijk grootere gewicht aan post, dat dagelijks naar en van Engeland gaat. Voor alsnog acht ik de exploitatie van de K. L. M. veiliger, meer perspectieven openend." „Dit is intusschen een a prioristische rede neering. Omtrent de resultaten van den tocht van den Postjager is thans immers nog niets bekend. En niet alleen hierbij gelden het sup posities, al mag niet verheeld worden, dat de K. L. M.-verbinding met Indië zeer behoorlijke vooruitzichten voor de naaste toekomst opent." „Een erg zuivere vergelijking tusschen de vlucht van de „Pelikaan" en die van den „Post jager" krijgen we helaas niet. Immers de laat ste maakte te veel gebruik van de bestaande organisatie van de ander. Deze eerste vlucht is dan ook niet voldoende om een definitief oor deel over de economische waarde van de Pan der uit te spreken." Deze uitlating van ir. Damme gaf het blad aanleiding, zij 't ietwat schuchter, te vragen naar zijn oordeel over hetgeen lt. Asjes in Indië heeft gezegd, en waarover zooveel stof is op gewaaid. De heer Damme schuwde het niet op deze vraag te antwoorden: „Dat de K. L. M. een verkeersmaatschappij is, is een factor van bij komende beteekenis. De K. L. M. had echter bij de organisatie van de Kerstvlucht, welke evenals die van den Postjager een experimen teel karakter droeg, achter de „Zilvermeeuw" nog een tweede toestel staan. De K. L. M. kon dus, toen de storing optrad, den tocht ondanks die storing, volbrengen. Het luchtvervoer is Geen beter middel onl aan te sterken dan JECOVITOLI Geijkt op vitaminen-gehalte door een Nederlandsch Professor. Deze zui vere natuurlijke levertraan bevat minstens 50 eenheden Vitamine A en 250 prophyL 125 internat.) eenheden Vitamine D. Tezamen: een jtegen voor Uw gezondheid! GEIJKTE LEVERTRAAN Bij Apothekers en Drogisten a f - 75 p. F'. BROCADES-STHEEMAN PHARMACIA In onze beide vorige artikelen hebben wij getracht onzen lezers zoo objectief mogelijk een inzicht te geven in de redenen welke geleid hebben tot de stillegging van Nederlands groot ste draadnagelfabriek, die van gebr. van Thiel te Helmond. Beide partijen de openbare mee ning en de fabrieksdirectie, tegen welke zware beschuldigingen geuit zijn hebben gelegen heid gehad hun standpunt uiteen te zetten. Naast deze dubbele belichting van de feiten zouden we met onze commentaar kort kunnen zijn. Slechts willen we op een enkel punt nog een nadere aanteekening geven. Het „arbeidsgeschil" in 1930 Omtrent de reden van de stillegging der fa- breik in 1930, dus anderhalf jaar vóór de tot stand koming van den uitkoopovereenkomst, hebben wij van de afd. Helmond van den Ned. R.K. Metaalbewerkersbond nog een andere lezing vernomen. Volgens de directie was deze geschied door de arbediers uit vrije verkiezing, nadat een door den vakbond aangeboden C.A.O. door de fabrieksleiding wegens den slechten toestand van het bedrijf niet was aanvaard. Wel is waar aldus vertelde ons de heer Beekmans, hoofdbestuurder van den bond is in Mei 1930 door den neutralen en den R.K. bond een C.A.O. aan de werkgevers aangeboden, doch het weigeren daarvan door de gebr. van Thiel is niet de reden van het sluiten der fabriek geweest. Deze zou eenzijdig geschied zijn door de directie zelf, die beweerde dat door de Duit- sche import de prijzen dermate omlaag gedrukt werden, dat productie slechts met groot verlies mogelijk was. Op 30 Mei 1930 had daarop een bespreking plaats met den Rijks bemiddelaar, prof. Aalberse, en daarna met Z. Exc. Minister Ver schuur, waarbij de Directie van de N.V. bij monde van den heer Mar- tinus van Thiel verklaarde, dat er van doorwerken zonder hulp van de Regeering geen sprake kon zijn, daar de verliezen vanwege de dum ping door Duitschland te groot waren. Een loonsverlaging van 25 pCt. zou daartegen zelfs niet baten. Is deze voorstelling van zaken juist, dan is dit wel is waar van geenerlei invloed op het verantwoord zijn der sluiting na den uitkoop door het syndicaat, maar wel op den moreelen kant van de geheele affaire. In dit geval eerst krijgen de woorden van den heer Max van Poll, die wij in ons eerste artikel afdrukten, hun volle beteekenis: „De directie had tenminste van de meer dan anderhalven ton, die zij jaarlijks kreeg uitgekeerd een deel moeten afstaan aan de ge dupeerde werklooze arbeiders van haar fabriek." Met deze eene opmerking willen wij volstaan voor wat betreft de moreele zijde van de stil legging. Het staat niet aan ons een zedelijk oordeel uit te spreken, te meer waar het betreft zaken, die tot he verleden behooren en waar het opwerpen van de schuldvraag geen enkel nut meer heeft. De kwestie is opnieuw in het stadium van onderhandelingen gekofen. Door de weigering van het Swéco-syndicaat, na de tot stand koming der contingenteering den uitkoopsom te blijven uitbetalen, zijn de belangen van fabrieksleiding en arbeiders, die te voren in een betreurens waardige tegenstelling stonden, weder samen komen te vallen. En blijkens de Memorie van Antwoord, waarvan we in ons vorig artikel reeds gewag maakten, is de regeering bereid, het hare bij te dragen om die belangen te behar tigen. Het gaat er thans om, voor de groote fabriek een voldoende afzetmogelijkheid binnen de landsgrenzen in te ruimen. Gezien de vrij scherpe contingenteering die reeds op het artikel draadnagels is toegepast, zal waarschijnlijk wel getracht worden om de quote die de fabriek te kort komt om rendabel te zijn, aan te vullen in draad. Dat ook deze geproduceerd kan worden in de draadnagel- fabriek, werd ons reeds verklaard in het onder houd dat wij met de heeren van Thiel hadden. De mogelijkheden om een contingenteering ver der door te voeren, zijn hier ook grooter dan bij draadnagels, niet alleen omdat het toege stane contingent hier nog 80 pCt. van den „nor malen" invoer bedraagt, doch ook omdat deze invoer op zich zelf reeds veel grooter was dan die van draadnagels. In het jaar 1932 werd n.l. 32.000 ton getrokken ijzerdraad en 12.000 ton walsdraad ingevoerd, terwijl de invoer van draadnagels en spijkers slechts tot ruim 7.000 ton kwam. Intusschen is dit een zaak van handelspoli tiek, waarop men slechts dieper in kan gaan wanneer men over vele gegevens beschikt, met name omtrent de meerdere kosten, waarmede de productie van de verschillende draadsoorten hier te lande gepaard zou gaan. Wij willen op de onderhandelingen, die thans gevoerd worden, niet vooruit loopen. Niet alleen de belangen van de draad (nagel) producenten spelen hierbij een rol, doch in hooge mate ook die van de industrieën, die het product in het binnenland hebben af te nemen en die in feite den steun aan de draadindustrie te betalen zullen krijgen. Wij hopen dat de nieuwe koers, die de regee ring thans volgt bij haar steunverleening aan de industrie, hier tot een bevredigende oplos sing zal kunnen voeren. Maar een enkele uitlating, een korte opmer king slechts, moet ons van het hart na dit relaas van conflicten tusschen binnen- en bui tenland, tusschen bmnenlandsche fabrieken onderling en tusschen werkgevers en arbeiders aan éénzelfde fabriek: „Van hoeveel nut zou hier een be drijf scorporatie geweest zijn, een publiekrechtelijk orgaan van aan eengesloten samenwerking tusschen alle belangengroepen in de bedrijfs tak of zelfs maar een bedrijfs- raad!" Loop geen risico, wanneer griep heerscht. Beweeg U zooveel mogelijk in de buitenlucht, eet gezond voedsel, drink melk en sinaasappel sap, om Uw levenskracht op peil te houden. Hebt U een kou gevat, behandel haar dan direct. Neem zoo noodig een laxeermiddel, ee heet bad en ga naar bed. Vicks VapoRub flink op keel en borst wrijven en met warm flanel bedekken. Als een voorbehoedmiddel eenige malen per dag Vicks in de neusgaten aanbrengen en goed opsnuiven. Bestrijd verkoudheid zonder „innemen"! reeds op een dusdanig peil gekomen, dat men een nieuw experiment volkomen gelijk moet kunnen stellen met een regelmatige vlucht." Aan de vlucht van den Postjager hecht ir. Damme voorloopig nog dezelfde beteekenis, welke aan een tocht over den Oceaan moet worden toegekend. De officieele huldiging des heeren Louis M. Weterings, directeur-hoofdredacteur van de N.V. Drukkerij de Spaarnestad ter gelegenheid van zijn zilveren jubileum als journalist zal plaats vinden Zaterdagmiddag 20 Januari in het Am- stelhotel te Amsterdam. Het Huldigingscomité verzoekt allen die on verhoopt geen circulaire hebben ontvangen voor het aan te bieden huldeblijk, maar toch van hun waardeering willen blijk geven, ten spoe digste hun bijdrage over te maken aan den penningmeester van het comité den heer L. Stolwijk, Jacob Obrechtstraat 47b. te Amster dam, gironummer 138251 en hun handteekening voor het herinneringsalbum te zenden aan den secretaris den heer L. A. P. M. van den Broeke, Jacob Marisstraat 14 te Amsterdam, bij wien nog circulaires te bekomen zijn. Het uitvoerend comité der huldiging bestaat uit de heeren Prof. Dr. A. Steger, voorzitter, lid der Eerste Kamer der Staten-Generaal, F. Primo, voorzitter der Haarlemsche Journalisten- vereenigingi M. S. Vaz Dias, J. V. L. M. Ver biest, Herman Moerkerk, L. J. Stolwijk, pen ningmeester, giro 138251 en L. A. P. M. van den Broeke, secretaris, Jacob Marisstraat 14, Am sterdam In een rede, Donderdag uitgesproken op de buitengewone depUtatenvergadering van de A.-R. partij te Utrecht, heeft dr. Colijn een terugblik geworpen op het jaar 1933, waaraan we het volgende ontleenen: 1933 was in meer dan één opzicht 'n merk waardig jaar. Verkiezingen worden er elke vier jaar gehouden. Maar in de verkiezingen van 1933 was een element, dat we gemeenlijk niet aantreffen. Ze hadden meer van een geest van samenwerking en nationaal reveil in zich dan we gewoonlijk waarnemen. Daarop was de Kabinetsformatie van 1933 een terugslag. Spr. kan zich begrijpen, dat velen zich hebben afge vraagd of deze nu wel in overeenstemming was, met de gedragslijn, die jarenlang was uitge stippeld. Als we er nu op terugzien en als we zien op de ontwikkeling van de omstandigheden sindsdien, dan gelooft spr., dat slechts weinigen voor zichzelven zullen getuigen wat Mr. de Wilde zoo juist zei, dat de wijze waarop het Kabinet in 1933 is gevormd bij de omstandig heden van dezen tijd past. Die crisis is niet begonnen in 1933. Dat proces was al heel lang aan den gang. In 1933 is echter de vlam uitgeslagen. Dr. Kuyper heeft deze crisis in 1899 reeds voorzien en toen hij schreef.' „Het eertijds zoo vast geloof, dat het par lementaire stelsel tot den meest gewenschten regeeringsvorm leidt, wordt gaandeweg al meer verzwakt." Reeds toen waren dus de eerste teekenen zichtbaar. Sindsdien is het voortdurend in snel ler tempo bergaf gegaan. Communisten en ver wante socialistische groepen hebben het kwaad vergerd. Zoo is gekomen de beweging tegen het parle mentaire stelsel, die nu, vooral ook door de ontwikkeling in Duitschland, in ons land zijn terugslag heeft. De inspiratie voor de fascistische en natio- naal-socialistische groepen is gekomen uit het buitenland. Maar voor den voedingsbodem heeft het Nederlandsche volk zelf gezorgd, door de versplintering, die het in de laatste jaren te zien gaf en die leidt tot een volkomen onmacht om te regeeren, tot ondermijning van den volksgeest. Daartegen rees de roep om na tionale eenheid en om gezag van de nieuwe richting. Maar als men roept om eenheid en bereid is daaraan 't oor te leenen dan moeten wij zeg gen, dat we niet willen een onnatuurlijke een heid door dwang van boven opgelegd maar dat wij door zelfherziening willen komen tot een gezonde verhouding van een Regeering, volk en partij. De Regeering heeft daarbij de belangrijke taak, om de ontbindende krachten tegen te gaan en haar autoriteit daartegenover te laten gelden. Het zoeken van de juiste lijnen in dezen is een vraag van de eerste orde. Sprekend over de verbrokkeling waaraan ons politiek leven ten onder dreigt te gaan, zeide spr.: Gezonde partijen moeten voortdurend bouw stoffen aandragen voor. den bouw van het Woord en daad ten opzichte van den wereldvrede;.... is er wel grooter en schrijnender tegenstelling denkbaar? Met veel gewichtigheid wordt er in luxe oorden over geconfereerd; diplomaten houden redevoeringen, die overvloeien van vredelie vendheid en op gepaste tijden zoo b. v. omstreeks Kerstmis wordt 't werkelijk aan doenlijk met de vredestichterij. Maar daarnaast vat men de spreuk: „si vis pacem, para bellum (indien gij den vrede wilt, bereidt u dan ten oorlog) zoo afschuweüjk-let- terlijk op, dat de vervaardiging van allerlei moordtuig de allerbeste (en bijna nog de eenigste) winstmakerij is geworden. „De Vrijzinnig-Demokraat" heeft er dezer dagen nog eens een boekje over open gedaan. Het beruchtste voorbeeld van deze winst makerij is wel Hotchkiss Parijs, die van 1916 tot 1924 driemaal het aandeelenkapitaa) te rugbetaalde en van 1923 tot 1930 het dividend deed oploopen van 50 op 90 pCt. En het gaat weer aardig dezelfde richting uit. Schneider-Creuzot betaalde nog in 1932 25 pet., terwijl de met deze firma nauw ver bonden Skodawerke het zelfs brachten tot bij na 28 pCt. Het blad zegt van deze bedrijven, die feite lijk een schande der menschheid zijn, o. a.: „De opeenhooping van wapens in alle lan den van de wereld, die van deze productivi teit het gevolg is, moet vandaag of morgen tot een uitbarsting leiden, die wederom mil- lioenen het leven zal kosten. Er zal verder een golf van ellende over de wereld worden uitgestort, doch de heeren aandeelhouders van de wapenindustrie zul len in de handen wrijven. Er zal weder geschreeuw van verontwaar diging zijn over den massalen moord, maar de ware daders zullen veilig buiten schot blijven in de schaduw van hun toenemenden geldbuidel. Moeten wij dit nu maar kalm afwachten of moet op een of andere wijze het parti culier belang aan de wapenindustrie worden onttrokken? Men bergt een kdankzinnige toch ook op voor het te laat is." En zoo leven we maar verder, ons geld ver kwistend aan het ook voor ons zelf bestemde moordmateriaal zoo leven we maar voort, de zakken spekkend van degenen, die wel zoo vriendelijk zijn ons een afschuwelijken dood voor te bereiden. Zoo koopen we voor duur geld ons eigen ongeluk, ons eigen verderf. Blijft dat zoo? Er wordt nu wat over gepraat en geschre ven: er wordt verontwaardiging geuit, maar wat gebeurt er verder? Zal het wereldgeweten niet in staat blijken een einde te maken aan deze wereldschande? volksleven en vervullen dezelfde functie als de verscheidenheid van voedingsmiddelen in het menschelijk lichaam. Er is geen gezond men- schelijk leven mogelijk als het lichaam eenzij dig gevoed wordt met eiwit. Eiwit, vetten, kool hydraten enz. moeten elkaar afwisselen. En zoo kan een volk niet bloeien en groeien als het van boven af geestelijk gelijkgeschakeld wordt. Dat meent men wel, maar de practijk zal het an ders leeren. Dan is het ook duidelijk, dat de partijen niet haar kracht behooren te zoeken in het elkaar verscheuren, maar dat zij hebben samen te werken tot heil van het volk. Dat kan, mits wordt voldaan aan de voor waarde, dat een partij leeft uit een diepgewor telde eigen levensovertuiging. De leiding bij de handhaving van ons zelf standig volksbestaan, behoort uit te gaan van de Regeering. Maar die is machteloos, als zij zich niet weet gedragen door geestelijke krach ten in het volksleven. In een te Overschie gehouden redevoering zou ir. Mussert, volgens een verslag in „Het Volk" over de executie van Van der Lubbe gezegd hebben, dat hij over dooden niet zal spreken. Hij wilde slechts de omstandigheden van zijn dood beschouwen. Stel u voor, aldus ir. Mus sert, volgens voornoemd verslag, dat een Duit- scher X de regeeringsgebouwen op het Binnen hof in brand gestoken had. De Duitsche regee ring zou dan stellig onmiddellijk haar leedwezen aan de Nederlandsche betuigd hebben. Wanneer de Duitscher dan voor een Nederlandsche recht bank was verschenen en men er na een schier eindeloos proces een einde aan gemaakt had, zou men in Duitschland hebben gezegd: „God dank, dat het afgeloopen is." Het Duitsche volk zou zeker niet om verzach ting van straf hebben gevraagd en zich daarbij hebben beroepen op Romeinsch recht. En wan neer de Duitsche regeering dit toch gedaan had, toch verzachting van straf had gevraagd, zon der dat zij tevoren haar spijt over het gebeurde had betuigd, en ik was in Holland aan het be wind geweest, weet je wat ik dan gedaan zou hebben? Ik zou den Duitscher X netjes in een salon wagen hebben verpakt, hem verzegeld hebben, opdat hem asjeblieft geen leed zou geschieden, met de boodschap erbij: „Hier heb je hem te rug, doe er mee naar welbehagen. Ik dank u voor het gebruik." Daarmede zou Nederland Duitschland bela chelijk gemaakt hebben. Ik ben dankbaar dat de Duitsche regeering in Berlijn ons land op deze wijze niet bela chelijk heeft gemaakt. Voor de Vrijzinnig Democratische Jongeren Organisatie te 's-Gravenhage heeft mevrouw mr. B. BakkerNort een nabeschouwing gehou den over den rijksdagbrand. Op daarna gestelde vragen, of het niet mo gelijk was, dat er hier te lande een sectie op het lijk van Van der Lubbe wordt verricht, om op deze wijze vast te stellen, of men hem in de gevangenis vergiftigd had, waardoor zijn zonderlinge en apathische houding verklaard zou kunnen worden, antwoordde mevr. Bakker, dat dit op vele bezwaren zou stuiten. Een sectie is slechts mogelijk met toestemming van de naaste familieleden en spreekster achtte het zeer de vraag of dezen hun medewerking willen verleenen. Zij heeft den indruk, dat deze men schen tengevolge van al hetgeen geschied is, jegens een ieder zeer wantrouwend zijn gewor den en daarom wellicht geen prijs op adviezen stellen. Wellicht kan de medische faculteit te Leiden in dit opzicht iets bereiken, doch men moet zich hiervan niet te veel voorstellen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 5