Een fabriek ligt stil.
Prikkeldraad
De „zittenblijvers" in ons onderwijs
N.S.B.-propaganda
Na de vlucht van
den „Postjager"
GRIEP
Dr. Colijn spreekt
DE PARTIJEN GEHOORD
JECOVITOL
Blijft dat zoo
VRIJDAG 12 JANUARI
Meer selectie
Schandelijke circulaires
Oordeel van ir. Damme
De vooruitzichten
Jubileum L.M.Weterings
Na den dood van
Van der Lubbe
ARBEIDSCONFLICT
Bij de N.V. Gomares Sigaren
fabriek
Het perspectief voor een tweede
manier van exploitatie nog
niet geopend
Welk een nut zou publiek-rechte
lijke bedrijfsordening hier
gehad hebben
Nieuwe onderhandelingen
Draad en draadnagels
Beproefd
middel
bij
VapoRub
Huldiging Zaterdag 20 Januari
Voor de deputaten der A.-R. Partij
Nationale eenheid
Het nieuwe kabinet
De crisis in het
staatswezen
Het partijwezen
Sectie op het lijk?
Voor het eerst prijken thans in de zoo
juist verschenen statistiek van het
gewoon en uitgebreid lager onder-
Wijs,1) de officieele cijfers over het aantal
zittenblijvende en achter geraakte leerlin
gen van onze scholen. En het blijkt, dat aan
het einde van het schooljaar 1929/1930 bijna
140.000 kinderen, dat is 12.3 pet. van 't totaal
niet naar een hoogere klasse kon worden
bevorderd. Het percentage achterblijvers
bedroeg in het vijfde leerjaar 21.3 pet.
in de lagere en hoogere klassen iets minder.
Voor enkele groote gemeenten vallen deze
cijfers wel iets ongunstiger uit, doch over
de heele linie blijven zij beneden de over
eenkomstige berekeningen van bijvoorbeeld
dr. Luning Prak, die voor meer dan
300.000 leerlingen één en daarboven nog
eens voor meer dan 100.000 leerlingen twee
jaar achterstand noteerde.2) Ook wanneer
men er rekening mee houdt, dat het Cen
traal Bureau voor de Statistiek tot te
gunstige resultaten kon komen door den
normalen leeftijd van een leerling in een
bepaalde klasse een speelruimte van twee
jaren te laten door dus 6 en 7 jarigen
voor de eerste, 7 en 8 jarigen voor de tweede
klasse als normaal te beschouwen enz., dan
nog moet men dr. Luning Prak's raming:
dat in het vijfde leerjaar bijna 60 pet. der
leerlingen één of meer jaren achterop is
geraakt, als al te somber van de hand
wijzen.
Doch er is meer.
Dr. Luning Prak heeft zich ook begeven
op het terrein der verklaring van het zit
tenblijven. En daarbij meende hij 80 pet.
van het aantal zulker gevallen te mogen
toeschrijven aan een aangeboren tekort
aan algemeene intelligentie bij de betref
fende kinderen; een tekort, waarbij de
school zich in haar leerstof niet voldoende
heeft aangepast. Voor deze verklaring
vindt hij steun bij dr. Koenen, die in zijn
voortreffelijk proefschrift3) meende te
mogen constateeren, dat:
een groot aantal van deze (zittenblijvende)
leerlingen, die de slachtoffers zijn van het
klassikale stelsel op onze scholen voor Lager
Onderwijs, de recruten vormen van het
steeds groeiende leger van onvolwaardigen,
waartoe een groot gedeelte van hen stellig
niet zou hebben behoord, zoo de school hun
onderwijs geboden had, dat was aangepast
aan hun beperkte vermogens en dat hen had
voorbereid op een eenvoudige levenstaak."
De beschuldiging, dat de school „zich
niet aanpast aan de natuurlijke divergentie
der verstandelijke gaven bij kinderen" en „te
veel uitgaat van het imaginaire eenheids
kind", en dat daaraan het achterblijven is
te wijten deze beschuldiging zou
gezien vooral het ook in de officieele sta
tistiek erkende niet onaanzienlijke getal
der eventueele „slachtoffertjes" de moeite
van een nader onderzoek ten volle waard
zijn.
Wij krijgen echter sterk den indruk, dat
men het wel wat ver heeft gezocht. Wij
vermoeden, dat een eenvoudig school-
practicus het vraagstuk van het zittenblij
ven en achterraken voor het grootste deel
niet met een tekort aan algemeene intel
ligentie, doch met een zwak voor bepaalde
vakken in verband zal brengen. Een kind,
dat bijvoorbeeld een erg onvoldoende cijfer
voor rekenen heeft kan in andere vakken
zeer goed zijn, en over een bevredigende
algemeene begaafdheid beschikken hij
zal in vele gevallen niet worden bevorderd
en voor één vak een heele klas moeten
doubleeren.
Intusschen:
Ook deze oorzaak voert in laatste in
stantie tot een beschuldiging aan het adres
der school, identiek aan de beschuldigin
gen, hierboven geciteerd: de school
selecteert niet, maakt geen onderscheid in
haar leerstof, stelt zich te veel in op
standaard-leerlingen, die het midden hou
den tusschen mee-kunnenden en niet-
meekunnenden. Alleen: dr. Luning Prak en
dr. Koenen meenen dat de fout zit in het
gebrek aan selectie naar den graad
terwijl wij voorloopig meer voelen voor een
selectie naar den aard van den aanleg der
kinderen.
Wij meenen ons standpunt met te meer
recht te mogen verdedigen nu het een
steunpunt heeft gevonden in de practijk.
Het hoofd der Christelijke school te Zetten
heeft n.l. het volgende systeem uitgedacht:
leerlingen, die in een bepaald vak niet
bij kunnen blijven, worden wél bevorderd
naar de volgende klasse, doch moeten voor
dat ééne vak, waarin zij niet mee konden,
nog een jaar de lessen van de klas, die
zij hebben doorgeloopen, overmaken. Dit
systeem valt te verwezenlijken, doordat in
alle klassen zooveel mogelijk eenzelfde les
rooster wordt ingevoerd dus in de heele
school op hetzelfde uur rekenen wordt ge
geven op een ander uur, eveneens in
alle klassen tegelijk, Nederlandsche taal enz.
Daarmee bereikt men, dat de hoogere
klassen over de heele linie op een hooger
peil staan, omdat, voor elk vak afzonder
lijk, de zwakkeren naar een lagere klas
gaan.
De resultaten van dit systeem, hoewel
natuurlijk van geringe kwantitatieve be-
teekenis, schijnen gunstig uit te vallen.
Ziedaar nu in al zijn simpelheid een op
lossing van een inderdaad moeilijk pro
bleem.
Zouden, wanneer men langs dezen weg
het gebrek aan selectie-vermogen in de
school meer algemeen corrigeerde, de
cijfers niet spoedig een hoopvoller beeld
geven van de wijze, waarop onze kinderen
bij machte zijn de stof van ons onderwijs
te verwerken?
O „Statistiek van het gewoon en uitgebreid
Lager Onderwijs 1930, 1931 en 1932". Uitg. Cen
traal Bureau voor de Statistiek December
1933 blz. 4548 en 110—112.
2) Dr. J. Luning Prak: „De School in cijfers"
blz. 15 en 16.
3) Dr. J. Koenen: „Zwakzinnigheid bij kin
deren" blz. 51.
Onmiddellijk na het verspreiden in de
hoofdstad van de lasterlijke circulaire,
waarin de N. S. B. de communisten
beschuldigde van brandstichtingen op groo
te schaal, hebben wij die onbewezen, open
bare aanklacht gewraakt. Ook de commu
nisten, al zijn hun alle middelen goed voor
hun wereldrevolutionnair doel, hebben recht
op een fatsoenlijke bestrijding door fat
soenlijke menschen.
In den beginne betwijfelden wij, of de
door ir. A. A. Mussert onderteekende cir
culaire wel met zijn voorkennis werd uit
gegeven. Wellicht dachten wij heeft
een of ander jongmaatje op de propagan-
da-secretarie het vliegend blaadje geschre
ven en het ongecontroleerd laten versprei
den. Want men leze eens deze openbare
acte:
De Indrapoera brandt! De telefoon
brandt! Wat brandt er morgen?
Nederlanders, in uw hoofdstad Amster
dam zijn de communistische misdadigers,
die uit Duitschland verdreven zijn, neerge
streken. Geen enkel behoorlijk land ter
wereld wil deze schurken herbergen, maar
bij ons vinden ze goede verzorging. Samen
met de Communistische Partij Holland en
andere revolutionnaire partijen zijn zij
thans bezig den grond onder uw voeten te
ondermijnen.
Voor Zaterdag 23 December 1933 waren zij
van plan in Amsterdam oproer en plunde
ringen te verwekken. Ter voorbereiding
hebben zij Vrijdagmiddag de telefooncen
trale in brand gestoken.
Politie en Brandweer moesten op deze
wijze lamgeslagen worden! Er zijn toen
echter uitgebreide maatregelen genomen en
daarom zijn toen de relletjes afgelast, voor
Zaterdag 23 December. Thans bereidt de
bende den volgenden slag voor! De slag
die u, uw vrouw en kinderen zal treffen!
Nederlanders, deze kerels kennen geen
genade! Nederlanders, de overheid in dezen
Staat is bang voor dit bandietengespuis.
Daarom hoort gij er zoo weinig van. Daar
om leest gij er niet over in uw krant! Ne
derlanders, spiegelt u aan Rusland, aan
Spanje, aan Cuba!! Ook hier is men bezig
zich te wapenen en bommen te vervaardi
gen.
Beschermt uw vaderland, uzelf en uw na
geslacht. Sluit u aan bij de N. S. B.
Leider: Ir. A. A. Mussert.
Gelijk wij reeds berichtten, heeft de on
derteekenaar in een vraaggesprek aan „De
Telegr." toegegeven, dat hij dit door een
Amsterdamsche afdeeling der N. S. B. ge
propageerde pamflet bevestigde, en voor zijn
rekening nam.
In het Concertgebouw beweerde de heer
Mussert, het cultureel en geestelijk leven in
Nederland te zullen vernieuwen. De hemel
beware ons tegen zulke vernieuwers, die zich
van onbewezen beschuldigingen en laster
bedienen en de vrijheid van drukpers mis
bruiken, om een door hen gehate politieke
partij te schaden.
In Duitschland volgen de geestverwanten
van den heer Mussert hetzelfde onfatsoen
tegen de Katholieken. Zij belasteren de
geestelijken, kleineeren den katholieken
invloed en storen zich niet aan het Con
cordaat.
Zou het hier beter gaan, indien zij baas
werden? In elk geval is er reden om hun
beloften en christelijke sympathieën te
wantrouwen. Wij waarschuwen met name
tegen de houding der nationaal-socialis-
ten jegens de jeugd-beweging, waarmee zij
reeds in Duitschland de Katholieken du
peerden.
Op blz. 5 van de Nationaal-Socialistische
Staatsleer leest men:
„Voor de handhaving van den Nat.-Socia-
listischen Staat zal degelijk ethische op
voeding der jeugd een eerste vereischte
zijn; deze opvoeding dient te berusten op
een weldoordachte wereld- en levensbe
schouwing, in haar diepsten grond op zui
ver doordachte philosofie. Wat houdt die
weldoordachte philosofie in? Dit: „De eisch
van godsdienst- en gewetensvrijheid
moet wijken voor den eisch, dat de een
heid van de natie onaangetast moet blij
ven". (Toelichting op punt 17 van het pro
gram der N. S. B.)
Hoe rijmt dit met Mussert's verzekering:
„Eer is geen reden te veronderstellen, dat
een fascistisch regiem a la Mussert eens
van oordeel zal zijn, dat de vrije Katho
lieke en Christelijke School, de vrije Ka
tholieke en Christelijke jeugdorganisatie
de „eenheid der natie" aantast." (Ir. Mus
sert in zijn vraaggesprek met „De Tijd"
van 10 Nov. '33). Dit verzekerde de heer
Mussert, maar: „In den totalen Staat zul
len de Katholieke jeugdvereenigingen als
de Graal, die een tegenhanger is der A.
J. C-, ophouden te bestaan," aldus de heer
Vlekke op de N. S. B.-vergadering te Hil
versum 20 Dec. '33.
Houden we ons niet aan deze elkaar te
gensprekende leiders, houden we ons aan
wat de Paus zegt in zijn encycliek Arcano
Dei: „Tot het zoo noodige herstel van
Christus' Rijk dragen onder meer bij: de
vereenigingen voor de jeugd. De taak moge
aan de herders en geloovigen zwaar schij
nen, zonder twijfel dringt ze zich op en
behoort ze tot de voornaamste verplich
tingen èn van het herdersambt én van het
christelijke leven."
Verwarring, onbevoegdheid en politiek
dilettantisme, uw naam is N. S. B.!
Bij de N.V. Gomares sigarenfabriek te Eind
hoven heerscht momenteel een arbeidsconflict,
dat, naar mededeelingen van werknemerszijde,
zijn oorzaak vindt in het feit, dat de directie
de arbeiders de tabak laat koopen en later de
sigaren terugkoopt. Hierdoor komen de bepa
lingen van het contract in het gedrang. Men
hoopt evenwel door overleg het conflict te doen
eindigen.
„Wanneer men zich ten doel stelt op den
Indië-dienst een postvervoer te bereiken, dat
zich zelf bedruipt, opent de K. L. M. volstrekt
geen ongunstiger perspectief dan de verwach
tingen en de berekeningen van het comité-
„Snelpost", aldus luidde het oordeel van ir.
Damme, den directeur-generaal der P. T. T.,
toen het „Hbld." hem, naar aanleiding van de
terugkomst van den Postjager, om zijn conclu
sie vroeg, in verband ook met de vlucht van de
„Pelikaan".
„TJit deze enkele vlucht van den Postjager
vallen overigens weinig conclusies te trekken.
Beschouwt men dezen tocht dan ook alleen uit
een oogpunt van experiment, dan moet men
bewondering hebben voor den durf en voor de
toewijding om een dergelijke openbare zaak op
deze wijze te behandelen. Dat dwingt respect
af en de snelle vlucht van de Pander verdient
appreciatie, ook afgescheiden van de vraag, hoe
een dergelijke lijn geëxploiteerd behoort te wor
den. Voor de daad van de bemanning van den
Postjager kan men, ook bij verschil van mee
ning over deze vraag, waardeering hebben."
„Treedt men in de beoordeeling van het stre
ven van het comité-Snelpost, dan mag niet ver
heeld worden", zoo ongeveer vervolgde de heer
Damme, „dat de gegevens, zooals ze er waren,
niet de zekerheid gaven, dat men in staat is,
zonder zich meer te veroorloven dan een klein
land zich veroorloven kan, inderdaad de be-
noodigde practische gegevens te verkrijgen."
„Zoudt U", zoo vroeg het blad den directeur-
generaal, „dit niet nader kunnen toelichten?"
„Met de K. L. M. is een groote practische er
varing opgedaan en onder de tegenwoordige
omstandigheden doet zich geen andere weg
voor om nog eens hetzelfde groote bedrag op
te brengen om op een andere wijze te onder
zoeken of een tweede manier van exploitatie
mogelijk is, tenzij men aantoont, dat dit inder
daad mogelijk is. Het perspectief is evenwel
daartoe nog niet geopend, ook niet na deze
geslaagde heen- en weervlucht van den Post
jager."
„Het comité-Snelpost baseert zijn meening
op de economische verdiensten van den Post
jager. Schuilt hierin niet een groote factor van
beteekenis?"
„Men meent", aldus ir. Damme, „dat men
op de luchtroute uitsluitend met postverkeer zal
kunnen volstaan, m. a. w., dat men een sluitende
exploitatie-rekening zou kunnen verkrijgen bij
vervoer van enkel post, zonder passagiers. Dat
is echter nog de vraag, hoe economisch het type
van den Postjager ook moge zijn. Immers niet
uit het oog mag worden verloren, dat het ge
wicht van de post, welke op de route Neder
landIndië v.v. wordt vervoerd, gering is tegen
bijv. het aanzienlijk grootere gewicht aan post,
dat dagelijks naar en van Engeland gaat. Voor
alsnog acht ik de exploitatie van de K. L. M.
veiliger, meer perspectieven openend."
„Dit is intusschen een a prioristische rede
neering. Omtrent de resultaten van den tocht
van den Postjager is thans immers nog niets
bekend. En niet alleen hierbij gelden het sup
posities, al mag niet verheeld worden, dat de
K. L. M.-verbinding met Indië zeer behoorlijke
vooruitzichten voor de naaste toekomst opent."
„Een erg zuivere vergelijking tusschen de
vlucht van de „Pelikaan" en die van den „Post
jager" krijgen we helaas niet. Immers de laat
ste maakte te veel gebruik van de bestaande
organisatie van de ander. Deze eerste vlucht
is dan ook niet voldoende om een definitief oor
deel over de economische waarde van de Pan
der uit te spreken."
Deze uitlating van ir. Damme gaf het blad
aanleiding, zij 't ietwat schuchter, te vragen
naar zijn oordeel over hetgeen lt. Asjes in Indië
heeft gezegd, en waarover zooveel stof is op
gewaaid.
De heer Damme schuwde het niet op deze
vraag te antwoorden: „Dat de K. L. M. een
verkeersmaatschappij is, is een factor van bij
komende beteekenis. De K. L. M. had echter
bij de organisatie van de Kerstvlucht, welke
evenals die van den Postjager een experimen
teel karakter droeg, achter de „Zilvermeeuw"
nog een tweede toestel staan. De K. L. M. kon
dus, toen de storing optrad, den tocht ondanks
die storing, volbrengen. Het luchtvervoer is
Geen beter middel onl aan te sterken dan
JECOVITOLI Geijkt op vitaminen-gehalte
door een Nederlandsch Professor. Deze zui
vere natuurlijke levertraan bevat minstens 50
eenheden Vitamine A en 250 prophyL 125
internat.) eenheden Vitamine D. Tezamen: een
jtegen voor Uw gezondheid!
GEIJKTE LEVERTRAAN
Bij Apothekers en Drogisten a f - 75 p. F'.
BROCADES-STHEEMAN PHARMACIA
In onze beide vorige artikelen hebben wij
getracht onzen lezers zoo objectief mogelijk een
inzicht te geven in de redenen welke geleid
hebben tot de stillegging van Nederlands groot
ste draadnagelfabriek, die van gebr. van Thiel
te Helmond. Beide partijen de openbare mee
ning en de fabrieksdirectie, tegen welke zware
beschuldigingen geuit zijn hebben gelegen
heid gehad hun standpunt uiteen te zetten.
Naast deze dubbele belichting van de feiten
zouden we met onze commentaar kort kunnen
zijn. Slechts willen we op een enkel punt nog
een nadere aanteekening geven.
Het „arbeidsgeschil" in 1930
Omtrent de reden van de stillegging der fa-
breik in 1930, dus anderhalf jaar vóór de tot
stand koming van den uitkoopovereenkomst,
hebben wij van de afd. Helmond van den Ned.
R.K. Metaalbewerkersbond nog een andere
lezing vernomen. Volgens de directie was deze
geschied door de arbediers uit vrije verkiezing,
nadat een door den vakbond aangeboden C.A.O.
door de fabrieksleiding wegens den slechten
toestand van het bedrijf niet was aanvaard.
Wel is waar aldus vertelde ons de heer
Beekmans, hoofdbestuurder van den bond
is in Mei 1930 door den neutralen en den R.K.
bond een C.A.O. aan de werkgevers aangeboden,
doch het weigeren daarvan door de gebr. van
Thiel is niet de reden van het sluiten der fabriek
geweest. Deze zou eenzijdig geschied zijn door
de directie zelf, die beweerde dat door de Duit-
sche import de prijzen dermate omlaag gedrukt
werden, dat productie slechts met groot verlies
mogelijk was.
Op 30 Mei 1930 had daarop een
bespreking plaats met den Rijks
bemiddelaar, prof. Aalberse, en
daarna met Z. Exc. Minister Ver
schuur, waarbij de Directie van de
N.V. bij monde van den heer Mar-
tinus van Thiel verklaarde, dat er
van doorwerken zonder hulp van
de Regeering geen sprake kon zijn,
daar de verliezen vanwege de dum
ping door Duitschland te groot
waren. Een loonsverlaging van 25
pCt. zou daartegen zelfs niet baten.
Is deze voorstelling van zaken juist, dan is
dit wel is waar van geenerlei invloed op het
verantwoord zijn der sluiting na den uitkoop
door het syndicaat, maar wel op den moreelen
kant van de geheele affaire. In dit geval eerst
krijgen de woorden van den heer Max van Poll,
die wij in ons eerste artikel afdrukten, hun volle
beteekenis: „De directie had tenminste van de
meer dan anderhalven ton, die zij jaarlijks kreeg
uitgekeerd een deel moeten afstaan aan de ge
dupeerde werklooze arbeiders van haar fabriek."
Met deze eene opmerking willen wij volstaan
voor wat betreft de moreele zijde van de stil
legging. Het staat niet aan ons een zedelijk
oordeel uit te spreken, te meer waar het betreft
zaken, die tot he verleden behooren en waar
het opwerpen van de schuldvraag geen enkel
nut meer heeft.
De kwestie is opnieuw in het stadium van
onderhandelingen gekofen. Door de weigering
van het Swéco-syndicaat, na de tot stand koming
der contingenteering den uitkoopsom te blijven
uitbetalen, zijn de belangen van fabrieksleiding
en arbeiders, die te voren in een betreurens
waardige tegenstelling stonden, weder samen
komen te vallen. En blijkens de Memorie van
Antwoord, waarvan we in ons vorig artikel reeds
gewag maakten, is de regeering bereid, het
hare bij te dragen om die belangen te behar
tigen. Het gaat er thans om, voor de groote
fabriek een voldoende afzetmogelijkheid binnen
de landsgrenzen in te ruimen.
Gezien de vrij scherpe contingenteering die
reeds op het artikel draadnagels is toegepast,
zal waarschijnlijk wel getracht worden om de
quote die de fabriek te kort komt om rendabel
te zijn, aan te vullen in draad. Dat ook deze
geproduceerd kan worden in de draadnagel-
fabriek, werd ons reeds verklaard in het onder
houd dat wij met de heeren van Thiel hadden.
De mogelijkheden om een contingenteering ver
der door te voeren, zijn hier ook grooter dan
bij draadnagels, niet alleen omdat het toege
stane contingent hier nog 80 pCt. van den „nor
malen" invoer bedraagt, doch ook omdat deze
invoer op zich zelf reeds veel grooter was dan
die van draadnagels.
In het jaar 1932 werd n.l. 32.000 ton getrokken
ijzerdraad en 12.000 ton walsdraad ingevoerd,
terwijl de invoer van draadnagels en spijkers
slechts tot ruim 7.000 ton kwam.
Intusschen is dit een zaak van handelspoli
tiek, waarop men slechts dieper in kan gaan
wanneer men over vele gegevens beschikt, met
name omtrent de meerdere kosten, waarmede de
productie van de verschillende draadsoorten hier
te lande gepaard zou gaan. Wij willen op de
onderhandelingen, die thans gevoerd worden,
niet vooruit loopen. Niet alleen de belangen
van de draad (nagel) producenten spelen hierbij
een rol, doch in hooge mate ook die van de
industrieën, die het product in het binnenland
hebben af te nemen en die in feite den steun
aan de draadindustrie te betalen zullen krijgen.
Wij hopen dat de nieuwe koers, die de regee
ring thans volgt bij haar steunverleening aan
de industrie, hier tot een bevredigende oplos
sing zal kunnen voeren.
Maar een enkele uitlating, een korte opmer
king slechts, moet ons van het hart na dit
relaas van conflicten tusschen binnen- en bui
tenland, tusschen bmnenlandsche fabrieken
onderling en tusschen werkgevers en arbeiders
aan éénzelfde fabriek:
„Van hoeveel nut zou hier een be
drijf scorporatie geweest zijn, een
publiekrechtelijk orgaan van aan
eengesloten samenwerking tusschen
alle belangengroepen in de bedrijfs
tak of zelfs maar een bedrijfs-
raad!"
Loop geen risico, wanneer griep heerscht.
Beweeg U zooveel mogelijk in de buitenlucht,
eet gezond voedsel, drink melk en sinaasappel
sap, om Uw levenskracht op peil te houden.
Hebt U een kou gevat, behandel haar dan direct.
Neem zoo noodig een laxeermiddel, ee heet bad
en ga naar bed. Vicks VapoRub flink op keel
en borst wrijven en met warm flanel bedekken.
Als een voorbehoedmiddel eenige malen per dag
Vicks in de neusgaten aanbrengen en goed
opsnuiven.
Bestrijd
verkoudheid
zonder „innemen"!
reeds op een dusdanig peil gekomen, dat men
een nieuw experiment volkomen gelijk moet
kunnen stellen met een regelmatige vlucht."
Aan de vlucht van den Postjager hecht ir.
Damme voorloopig nog dezelfde beteekenis,
welke aan een tocht over den Oceaan moet
worden toegekend.
De officieele huldiging des heeren Louis M.
Weterings, directeur-hoofdredacteur van de N.V.
Drukkerij de Spaarnestad ter gelegenheid van
zijn zilveren jubileum als journalist zal plaats
vinden Zaterdagmiddag 20 Januari in het Am-
stelhotel te Amsterdam.
Het Huldigingscomité verzoekt allen die on
verhoopt geen circulaire hebben ontvangen voor
het aan te bieden huldeblijk, maar toch van
hun waardeering willen blijk geven, ten spoe
digste hun bijdrage over te maken aan den
penningmeester van het comité den heer L.
Stolwijk, Jacob Obrechtstraat 47b. te Amster
dam, gironummer 138251 en hun handteekening
voor het herinneringsalbum te zenden aan den
secretaris den heer L. A. P. M. van den Broeke,
Jacob Marisstraat 14 te Amsterdam, bij wien
nog circulaires te bekomen zijn.
Het uitvoerend comité der huldiging bestaat
uit de heeren Prof. Dr. A. Steger, voorzitter,
lid der Eerste Kamer der Staten-Generaal, F.
Primo, voorzitter der Haarlemsche Journalisten-
vereenigingi M. S. Vaz Dias, J. V. L. M. Ver
biest, Herman Moerkerk, L. J. Stolwijk, pen
ningmeester, giro 138251 en L. A. P. M. van den
Broeke, secretaris, Jacob Marisstraat 14, Am
sterdam
In een rede, Donderdag uitgesproken op de
buitengewone depUtatenvergadering van de
A.-R. partij te Utrecht, heeft dr. Colijn een
terugblik geworpen op het jaar 1933, waaraan
we het volgende ontleenen:
1933 was in meer dan één opzicht 'n merk
waardig jaar. Verkiezingen worden er elke vier
jaar gehouden. Maar in de verkiezingen van
1933 was een element, dat we gemeenlijk niet
aantreffen. Ze hadden meer van een geest
van samenwerking en nationaal reveil in zich
dan we gewoonlijk waarnemen. Daarop was de
Kabinetsformatie van 1933 een terugslag. Spr.
kan zich begrijpen, dat velen zich hebben afge
vraagd of deze nu wel in overeenstemming was,
met de gedragslijn, die jarenlang was uitge
stippeld. Als we er nu op terugzien en als we
zien op de ontwikkeling van de omstandigheden
sindsdien, dan gelooft spr., dat slechts weinigen
voor zichzelven zullen getuigen wat Mr. de
Wilde zoo juist zei, dat de wijze waarop het
Kabinet in 1933 is gevormd bij de omstandig
heden van dezen tijd past.
Die crisis is niet begonnen in 1933. Dat
proces was al heel lang aan den gang. In 1933
is echter de vlam uitgeslagen. Dr. Kuyper
heeft deze crisis in 1899 reeds voorzien en toen
hij schreef.'
„Het eertijds zoo vast geloof, dat het par
lementaire stelsel tot den meest gewenschten
regeeringsvorm leidt, wordt gaandeweg al meer
verzwakt."
Reeds toen waren dus de eerste teekenen
zichtbaar. Sindsdien is het voortdurend in snel
ler tempo bergaf gegaan. Communisten en ver
wante socialistische groepen hebben het kwaad
vergerd.
Zoo is gekomen de beweging tegen het parle
mentaire stelsel, die nu, vooral ook door de
ontwikkeling in Duitschland, in ons land zijn
terugslag heeft.
De inspiratie voor de fascistische en natio-
naal-socialistische groepen is gekomen uit het
buitenland. Maar voor den voedingsbodem heeft
het Nederlandsche volk zelf gezorgd, door de
versplintering, die het in de laatste jaren te
zien gaf en die leidt tot een volkomen onmacht
om te regeeren, tot ondermijning van den
volksgeest. Daartegen rees de roep om na
tionale eenheid en om gezag van de nieuwe
richting.
Maar als men roept om eenheid en bereid
is daaraan 't oor te leenen dan moeten wij zeg
gen, dat we niet willen een onnatuurlijke een
heid door dwang van boven opgelegd maar dat
wij door zelfherziening willen komen tot een
gezonde verhouding van een Regeering, volk
en partij.
De Regeering heeft daarbij de belangrijke
taak, om de ontbindende krachten tegen te
gaan en haar autoriteit daartegenover te laten
gelden. Het zoeken van de juiste lijnen in dezen
is een vraag van de eerste orde.
Sprekend over de verbrokkeling waaraan ons
politiek leven ten onder dreigt te gaan, zeide
spr.:
Gezonde partijen moeten voortdurend bouw
stoffen aandragen voor. den bouw van het
Woord en daad ten opzichte van den
wereldvrede;.... is er wel grooter en
schrijnender tegenstelling denkbaar?
Met veel gewichtigheid wordt er in luxe
oorden over geconfereerd; diplomaten houden
redevoeringen, die overvloeien van vredelie
vendheid en op gepaste tijden zoo b. v.
omstreeks Kerstmis wordt 't werkelijk aan
doenlijk met de vredestichterij.
Maar daarnaast vat men de spreuk: „si vis
pacem, para bellum (indien gij den vrede wilt,
bereidt u dan ten oorlog) zoo afschuweüjk-let-
terlijk op, dat de vervaardiging van allerlei
moordtuig de allerbeste (en bijna nog de
eenigste) winstmakerij is geworden.
„De Vrijzinnig-Demokraat" heeft er dezer
dagen nog eens een boekje over open gedaan.
Het beruchtste voorbeeld van deze winst
makerij is wel Hotchkiss Parijs, die van 1916
tot 1924 driemaal het aandeelenkapitaa) te
rugbetaalde en van 1923 tot 1930 het dividend
deed oploopen van 50 op 90 pCt.
En het gaat weer aardig dezelfde richting
uit. Schneider-Creuzot betaalde nog in 1932
25 pet., terwijl de met deze firma nauw ver
bonden Skodawerke het zelfs brachten tot bij
na 28 pCt.
Het blad zegt van deze bedrijven, die feite
lijk een schande der menschheid zijn, o. a.:
„De opeenhooping van wapens in alle lan
den van de wereld, die van deze productivi
teit het gevolg is, moet vandaag of morgen
tot een uitbarsting leiden, die wederom mil-
lioenen het leven zal kosten.
Er zal verder een golf van ellende over
de wereld worden uitgestort, doch de heeren
aandeelhouders van de wapenindustrie zul
len in de handen wrijven.
Er zal weder geschreeuw van verontwaar
diging zijn over den massalen moord, maar
de ware daders zullen veilig buiten schot
blijven in de schaduw van hun toenemenden
geldbuidel.
Moeten wij dit nu maar kalm afwachten
of moet op een of andere wijze het parti
culier belang aan de wapenindustrie worden
onttrokken?
Men bergt een kdankzinnige toch ook op
voor het te laat is."
En zoo leven we maar verder, ons geld ver
kwistend aan het ook voor ons zelf bestemde
moordmateriaal zoo leven we maar voort,
de zakken spekkend van degenen, die wel zoo
vriendelijk zijn ons een afschuwelijken dood
voor te bereiden.
Zoo koopen we voor duur geld ons eigen
ongeluk, ons eigen verderf.
Blijft dat zoo?
Er wordt nu wat over gepraat en geschre
ven: er wordt verontwaardiging geuit, maar
wat gebeurt er verder?
Zal het wereldgeweten niet in staat blijken
een einde te maken aan deze wereldschande?
volksleven en vervullen dezelfde functie als de
verscheidenheid van voedingsmiddelen in het
menschelijk lichaam. Er is geen gezond men-
schelijk leven mogelijk als het lichaam eenzij
dig gevoed wordt met eiwit. Eiwit, vetten, kool
hydraten enz. moeten elkaar afwisselen. En zoo
kan een volk niet bloeien en groeien als het van
boven af geestelijk gelijkgeschakeld wordt. Dat
meent men wel, maar de practijk zal het an
ders leeren.
Dan is het ook duidelijk, dat de partijen niet
haar kracht behooren te zoeken in het elkaar
verscheuren, maar dat zij hebben samen te
werken tot heil van het volk.
Dat kan, mits wordt voldaan aan de voor
waarde, dat een partij leeft uit een diepgewor
telde eigen levensovertuiging.
De leiding bij de handhaving van ons zelf
standig volksbestaan, behoort uit te gaan van
de Regeering. Maar die is machteloos, als zij
zich niet weet gedragen door geestelijke krach
ten in het volksleven.
In een te Overschie gehouden redevoering zou
ir. Mussert, volgens een verslag in „Het Volk"
over de executie van Van der Lubbe gezegd
hebben, dat hij over dooden niet zal spreken.
Hij wilde slechts de omstandigheden van zijn
dood beschouwen. Stel u voor, aldus ir. Mus
sert, volgens voornoemd verslag, dat een Duit-
scher X de regeeringsgebouwen op het Binnen
hof in brand gestoken had. De Duitsche regee
ring zou dan stellig onmiddellijk haar leedwezen
aan de Nederlandsche betuigd hebben. Wanneer
de Duitscher dan voor een Nederlandsche recht
bank was verschenen en men er na een schier
eindeloos proces een einde aan gemaakt had,
zou men in Duitschland hebben gezegd: „God
dank, dat het afgeloopen is."
Het Duitsche volk zou zeker niet om verzach
ting van straf hebben gevraagd en zich daarbij
hebben beroepen op Romeinsch recht. En wan
neer de Duitsche regeering dit toch gedaan had,
toch verzachting van straf had gevraagd, zon
der dat zij tevoren haar spijt over het gebeurde
had betuigd, en ik was in Holland aan het be
wind geweest, weet je wat ik dan gedaan zou
hebben?
Ik zou den Duitscher X netjes in een salon
wagen hebben verpakt, hem verzegeld hebben,
opdat hem asjeblieft geen leed zou geschieden,
met de boodschap erbij: „Hier heb je hem te
rug, doe er mee naar welbehagen. Ik dank u
voor het gebruik."
Daarmede zou Nederland Duitschland bela
chelijk gemaakt hebben.
Ik ben dankbaar dat de Duitsche regeering
in Berlijn ons land op deze wijze niet bela
chelijk heeft gemaakt.
Voor de Vrijzinnig Democratische Jongeren
Organisatie te 's-Gravenhage heeft mevrouw
mr. B. BakkerNort een nabeschouwing gehou
den over den rijksdagbrand.
Op daarna gestelde vragen, of het niet mo
gelijk was, dat er hier te lande een sectie op
het lijk van Van der Lubbe wordt verricht,
om op deze wijze vast te stellen, of men hem
in de gevangenis vergiftigd had, waardoor zijn
zonderlinge en apathische houding verklaard
zou kunnen worden, antwoordde mevr. Bakker,
dat dit op vele bezwaren zou stuiten. Een sectie
is slechts mogelijk met toestemming van de
naaste familieleden en spreekster achtte het
zeer de vraag of dezen hun medewerking willen
verleenen. Zij heeft den indruk, dat deze men
schen tengevolge van al hetgeen geschied is,
jegens een ieder zeer wantrouwend zijn gewor
den en daarom wellicht geen prijs op adviezen
stellen. Wellicht kan de medische faculteit te
Leiden in dit opzicht iets bereiken, doch men
moet zich hiervan niet te veel voorstellen.