De ziel der liefdadigheid Regeering en Eerste Kamer Rijdt veilig en comfortabel Centraal beheer WAARDEERING VOOR HET KABINET DIESEL-ELECTRISCHE TREIN ZATERDAG 13 JANUARI LEEKEPREEKEN Jubileum Zouavenbond Op 28 Januari te Hillegom Het zilveren bestaansfeest in open bare vergadering herdacht Betaling kosten K. J. C.-LE1DERSDAG VOOR LEEKENSPEL Algemeene beschouwingen van den Senaat over de Rijks- begrooting voor 1934 Het financieel beleid Het Regeeringsbeleid Waarschijnlijk zal 15 Mei de start plaats vinden Hoe de wagens er uit zien De samenstelling der treinen Een keurige inrichting De snelheid Verkorting arbeidsduur Ontijdige en ongepaste publicaties Liefdadigheid is een veel gebruikt en veel misbruikt woord. Een christen- mensch heeft het iederen dag op de lippen en vooral w}j, katholieken, worden in het betrachten der liefdadigheid opgevoed. Van jongs af leeren wij, dat in den arme Chris tus zelf zijn hand naar ons uitsteekt; als klein kind al werpen we onzen cent in de offerbus van de kerk, en zoo verder. Wat heeft de kinderlijke verbeelding een simplistische voorstelling van de armoede! Een arme, dat is een bedelaar, in lompen gekleed, die bij een ander geld en voedsel komt vra gen. Éénmaal in het kinderleven komt de vraag op: waarom is de een rijk en de ander arm? En het antwoord van de ouders kan niet an ders dan even simpel zijn: dat heeft O. L. Heer zoo gewild; hij heeft den eenen mensch veel gegeven en den anderen weinig. Wie veel heeft moet veel geven en wie ontvangt moet dankbaar zijn. Een tijd lang bevredigt deze eenvoudige uit eenzetting van de verdeeling der aardsche goe deren, tot het onderscheidingsvermogen scher per wordt en zich van het algemeene meer op het bijzondere gaat richten. Dan blijkt het verschijnsel der armoede veel ingewikkelder te zijn. Er zijn armen, die als het ware niet anders willen dan arm zijn; de paupers, uit sloppen en stegen, wier ouders en over-groot- ouders altijd tot de bedeelden hebben behoord; die een zekeren welstand als een last zouden gevoelen. "Dan zijn er de onvrijwillige armen, die voortdurend met ziekten en tegenslagen te kampen hebben, terwijl bovendien een of an der gezinslid iedere poging om vooruit te ko men telkens verijdelt. Het lijkt of zij slechts een enkelen stoot zouden noodig hebben om er voor goed boven op te komen. Maar wie zich met het geval bezig houdt bemerkt, dat zulke „stooten" al menigmaal zijn gegeven. Maar 't is alsof het ongeluk zulke menschen achtervolgt, wat meestal zeggen wil, dat zij, hoewel van goeden wil, een maatschappelijk defect hebben, waardoor zij telkens wanneer zij het hoofd boven water steken weer worden ondergedompeld. Dan zijn er de armen, die het kind als gezeten burgers aanziet, de slacht offers van een economische crisis, waartegen geen kruid gewassen is. Uiterlijk nog in goe den doen, terend op de kleerkast van beter tijden, lijden zij het meest door de onzeker heid der toekomst;. Hoevelen van deze „stille armen" leven er niet om ons heen. En hoeve len zijn er in onzen tijd niet bezig de resten van hun laatste spaarpenningen op te maken, zonder uitzicht op nieuwe bronnen van in komsten, wanneer straks het eigen kapitaaltje is opgedroogd? En laten wij onder deze cate gorie eveneens de duizenden solide arbeiders rekenen, wier kapitaal hun vakkennis, hun lichaamskracht, hun arbeidslust en hun ge zondheid was; die voor enkele jaren in een bloeiende onderneming een behoorlijk be staan hadden en die nu, zonder vooruitzicht op nieuwen arbeid, tot stempelaars zijn gewor den. Naar al dezulken gaat ons medelijden het eerst uit, terwijl zij het moeilijkst te hel pen zijn. Zoo leert het rijpere inzicht de armoede kennen als een probleem. Dan komt de tijd, dat er in de ziel van den sociaal voelenden Jongen mensch iets opstandigs begint te groeien bij het zien van zooveel scheeve ver houdingen in de maatschappij. Dat moet toch niet mogelijk zijn! De aarde heeft toch voed sel genoeg voor iedereen; er is plaats in over vloed voor een ieder onder de zon. Als God de vogels voedt en de bloemen kleedt, kan het niet overeenkomstig Zijn wil zijn dat er men schen honger lijden en geen dek en kleeding hebben. Het probleem van de armoede moet op te lossen zijn. In goede tijden moet er ge spaard worden om de werkloozen bij een cri sis op het oude peil te houden. De overheid moet de goed willenden in staat stellen om eigen brood te verdienen. Zoo droomt de onervaren maar edel gezinde jongemensch aan den ingang van het leven. Wanneer hij zich straks in de geschiedenis van voorgaande geslachten verdiept, komt hij tot de conclusie, dat het vraagstuk eeuwen oud is; dat het probleem, z« het uiterlijk verschil lend, altijd heeft bestaan, maar nooit geheel is op te lossen, 't Is of boven alle pogingen om de armoede uit de maatschappij te verbannen Christus' woord geschreven staat: de armen zult gij altijd bij u hebben! Niet, dat wij daar om zouden mogen afzien van sociale voorzorg, van werkloosheidsbestrijding en -voorziening; niet, dat wü daarom ook maar iets zouden mogen nalaten om een zoo groot mogelijk aan tal medemenschen tot welstand te brengen, maar wel moet het ons bezinning en berus ting geven en de christelijke overtuiging, dat armoe geen schande is en liefdadigheid geen deugd, waarvoor men zich eigenlijk schamen moet. Integendeel! De ware liefdadigheid slaat de edelste gevoelens in den mensch los. 't Kan verdienstelijk zijn om systemen voor werkver schaffing uit te denken; om adviezen te ge ven hoe de belastinggelden op de minst kren kende wijze aan de werkloozen kunnen wor den verschaft. De grootste verdienste schuilt altijd nog in de persoonlijke daad. Wij katholieken vooral hebben, zeker in dezen tijd, niet te klagen over gebrek aan ge legenheid om deze persoonlijke daden te stel len. Wij zouden integendeel kunnen spreken van een teveel. Geen kerkelijke dienst meer zonder liefdadigheidspredikatie; geen post meer zonder een of meer smeekbeden om hulp. Geen dag gaat voorbij of er komt iemand aan onze deur vragen om lid te worden van een vereeniging met liefdadig doel of om een bij drage voor een geval van dringenden nood. Het nationale crisis-comité roept ons dagelijks uit de kranten en reclameplaten op alle hoe ken van de straten toe, om toch te blijven Steunen. De radio wordt voor bedelpreeken ge bruikt; in één woord er wordt een voortdu rende aanval op onze beurs ondernomen ten bate onzer lijdende medemenschen. Er dreigt bij de gevers een afstomping te komen. De propagandisten der charitas moe ten naar hun meening al tot Amerikaansche reclamemethoden hun toevlucht nemen, om nog gehoor te vinden. En ook dan lukt h,et niet meer. De belastingen welke voor een groot deel voor steungelden, armenzorg, on derwijs aan minvermogenden enz. worden aan gewend, drukken het zwaarst op dezelfde men schen op wie de charitas regelmatig eeri be roep doet. Het is dus vergeeflijk wanneer de liefde list zoekt en steeds op nieuwe midde len peinst om gesloten harten te openen. Toch lijken ons die middelen lang niet alle van ge lijke waarde. Volgens christelijke opvatting gaat het bij deugdbeoefening en dat is of moet liefdadigheid toch zijn! niet aller eerst om het resultaat maar om de intentie van den gever. Het penningske der weduwe blijft voor alle tijden richtsnoer. Daarom is een fancy fair, of liefdadigheids concert, waar de aalmoes met kunst of ver maak wordt terugbetaald of het speldje of bloempje, dat men op straat koopt om in 's hemelsnaam een vrijbrief tegen het „lastige gebedel" te hebben, niet de meest verheffende vorm van charitas. Een passender middel is het éénschotelgerecht in Duitschland, waar men op een bepaalden dag van de maand voor een zeer sober maal den prijs van een volle- digen maaltijd betaalt. Alleen in Berlijn brengt zoo'n dag 400.000 R.M. voor de armen op. Hier brengt de gever zelf een offer, stelt oen persoonlijke daad. Nog mooier schijnt ons een middel, dat den vorigen Zondag in een Hollandsch Dekenaat werd aangewend en waarbij den geloovigen was verzocht hun giften en gaven voor de ar men ook in natura, naar hun parochiekerk te brengen en bij de Kerstkribbe of bij het St. Antoniusbeeld te deponeeren. Zeer suggestief heetten dat .Driekoningenpakketten." Dat moet, naar de berichten luiden, een ontroerende demonstratie van liefdadigheidszin zijn geweest. Ondanks de statigheid, welke iedere Hollander nu eenmaal op Zondag gaar ne ten toon spreidt, liepen grooten en kleinen, eenvoudigen en goed gesitueerden met pakken onder den arm naar de kerk. De gaven hoop ten zich op; een ieder had iets te missen. En daarnaast regende het nog geld, in sommige kerken meer dan de opbrengst van een lief dadigheidspredikatie. Navolgenswaardig voorbeeld voor anderen! De offerzin van ons volk is goddank nog groot; het gaat er maar om de juiste snaar aan te roeren. En gelukkig blijkt het zuiver ste middel nog altijd het beste. Doe een be roep op het hart; grijp de liefdadigheid in de ziel. Laat den nood van den arme spreken, dan geeft het gemeenschapsgevoel dadelijk ant woord. Laat ieder naar vermogen geven, bedekt en zonder opzien te baren, onder het oog van Christus en zijn heiligen. En het offer zal niet alleen groot, maar wat het voornaamste is ook heilzaam zijn voor de ziel van den gever zelf, omdat het aangenaam is aan den Gever van alle gaven. HOMO SAPIENS De Algemeene Nederlandsche Zouavenbond bestaat veertig jaren. Het Bestuur gaat dit vie ren op 28 Januari te Hillegom. Te 10 uur zal er in de St. Josephkerk te Hil legom een plechtige H. Mis worden opgedragen door Pastoor I. Wils, zoon van den Luitenant der Zouaven. Pastoor Wils zal ook de feest rede houden. Van de ruim honderd Oud-Zouaven, die er nog leven, zullen er niet velen naar Hillegom kunnen komen. Toch zal het Bestuur pogen om een klein getal oud-strijders in Hillegom aan wezig te doen zijn. Na de Hoogmis volgt er een kleine bijeen komst van alle aanwezige Zouaven en in den namiddag wordt de gewone jaarvergadering ge houden. Hedenmiddag werd in het Koloniaal Insti tuut te Amsterdam een vergadering van Cen traal Beheer gehouden, gewijd aan de herden king van het feit, dat 25 jaren geleden deze vereeniging werd opgericht. De vergadering, geleid door dr. ir. C. F. Stork als voorzitter van den Raad van Toezicht der vereeniging, werd bijgewoond door de Minis ters van Sociale Zaken en van Waterstaat, met welke departementen de vereeniging vaak in aanraking komt door de uitvoering van sociale verzekeringswetten. De Raad van Toezicht en de directie mochten zich in een drukke opkomst ter vergadering verheugen, immers deze werd door tal van bestuursleden van aangesloten organisaties en vele genoodigden en belangstel lenden begewoond. Nadat de voorzitter de vergadering had ge opend met een korte rede, waarin hij in het bijzonder de beide Ministers welkom heette, hie'.d dr. F. E. Posthuma, president-directeur van Cen traal Beheer, de herdenkingsrede, waaraan het volgende is ontleend. Spreker ving aan met een uiteenzetting van het economisch beginsel, waarop Centraal Be heer is gebouwd, hierin bestaande, dat de le den van de bij Centraal Beheer aangesloten or ganisaties gemeenschappelijke belangen langs den weg van onderlinge samenwerking doen be hartigen en de beste wijze van uitvoering van siciale wetten zien in die, welke in handen van belanghebbenden zeiven is gelegd. Ook de samenwerking van de Centrale Land- bouw-Onderlinge en de Tuinbouw-Onderlinge gedurende 13 jaren, dat de landbouwongevallen- verzekering uitbleef en aanvullende verzek'rin- gen bij die vereenigingen en bij Zee-Risico wij zen op een breede opvatting van de taak van het particulier initiatief op het gebied der ar beidersverzekering. Spreker gaf aan, dat het tot ontwikkeling gebrachte beginsel bij Centraal Beheer twee groote deugden tot ontwikkeling brengt; eener- zijds wordt n.l. de prikkel der bedrijfsgencoten om schade zooveel mogelijk te voorkomen en te beperken vergroot, anderzijds worden in hoo~e mate de leden tot daadwerkelijke medewerking bij de uitvoering van de verzekeringen gesti muleerd. Spreker herinnert er daarna aan hoe onbe vredigend het is, dat de Risico-Bank meer dan 40 pet. van de aan de uitvoering van de On gevallenwet verbonden administratiekosten of 1 millioen gulden per jaar betaalt, zonder in de besteding der daarvoor benoodigde gelden eenige medezeggenschap te hebben. Het dragen van niet meer dan de werkelijke administratiekosten sluit elk winstbejag, elke betaling van dividend aan aandeelhouders en van tantièmes aan commissarissen, directie en personeel uit. Het kapitaal van Centraal Be heer is nl. „nul gulden, hul centen". En niet temin groeide het personeel van Centraal Be heer van 30 man in 1909 tot bijna 600 in 1934. „Ambtenarengeest" wordt bij Centraal Beheer niet geduld. Den omvang schetsende van de administratie voor de verschillende verzekeringsbranches bij Centraal Beheer, voegt spreker hieraan nog toe dat het geadministreerd effectenbezit de 75 millioen gulden te boven gaat. Als de positie van Centraa Beheer hier en daar nog niet vodoen- de bekend is, is zulks toe te schrijven aan het feit, dat de vereeniging nimmer adverteert en weinig reclame maakt. Als aanvullend orgaan, mits niet zijn kosten ten deele op het systeem der onderlinge samenwer king afwentelende, moge de Staat als verzeke raar misschien voorshands nog een taak heb ben, de uitvoering van de sociale verzekering kan én moet overigens rustig aan de belang hebbenden zelf worden overgelaten. Zondag 14 Januari a-s. wordt in 't St. Willibrordushuis te Amsterdam een K.J.C. lei dersdag voor leekenspel in het bisdom Haarlem gehouden, onder technische leiding van Anton Sweers. Hierboven een scene uit „Boerke Naas" Verschenen zijn de algemeene beschouwingen der Eerste Kamer over de Rijksbegrooting voor 1934. Vele leden hadden met ingenomenheid het optreden van dit kabinet begroet. Zij juich ten toe, dat in de huidige ernstige tijdsom standigheden een kabinet van nationale een heid met het bewind is belast en achtten de samenstelling daarvan principieel juist en gerechtvaardigd. Andere leden waren verheugd over het optreden van dit Kabinet, omdat de partij politiek nu blijft rusten. Ook in de personen der thans opgetreden bewindsleden spraken zeer vele leden alles zins vertrouwen uit. Gaarne zegden zij aan het kabinet krachtigen steun toe en spraken zij de hoop uit, dat het aan dit nationale bewind zoude mogen gelukken, het schip van staat behouden door den storm heen te voeren. Vele leden brachten hulde aan het kabinet, en niet het minst aan zijnen voorzitter, voor de krachtige wijze, waarop het 's Lands bestuur heeft ter hand genomen. Sommige leden verklaarden onmogelijk de verantwoordelijkheid voor de politiek van dit Kabinet op zich te kunnen nemen. Het Kabinet maakt volgens deze leden ge bruik, zoo niet misbruik, van den financieelen nood'om de wetgevende bevoegdheden der ge meenten tot een minimum terug te brengen. Zij konden niet instemmen met het laten dragen van de lasten der steunmaatregelen door de consumenten, zooals bij den landbouwsteun ge schiedt. Ook hadden zij bezwaar tegen de wijze, waarop de kosten van het onderwijs worden verlaagd, terwijl de defensie wordt gespaard. De toon van sommige Ministers in de Tweede Kamer is bruusk; zoo zeide Minister de Wilde, dat de Vereeniging van Arbeiders Radio Ama teurs (VA.R.A.) in het gareel moet loopen en er anders uit moet, en dat nog wel niet, omdat zij tegen wet of reglement handelt, maar alleen omdat de uitzendingen aan anderen onaange naam zijn en prikkelen. De wet laat echter al leen verbod van uitzendingen toe bij gevaar voor of strijd met de openbare orde, rust of zedelijkheid. Ook kwamen deze leden op tegen het verbod van uitzending van de Internationale door de V.A.R.A. Tegen het optreden van Minister Deckers te genover de S.D A.P. en het Nederlandsch Ver bond van Vakvereenigingen had men van deze zijde eveneens groot bezwaar. Deze beschouwingen van de leden, die het laatst aan het woord waren geweest, vonden krachtige tegenspraak bij vele leden, die vroe ger aan het woord waren geweest. Niets wat een opruiend karakter heeft en tegen gezag, openbare orde en rust ingaat, kan worden toegelaten. Met voldoening hadden vele leden opgemerkt dat de Regeering niet voor een krachtige ge- zagshandhaving terugdeinst. Verscheidene leden bepleitten tenslotte op nieuw uitsluiting van de politiek uit den aether. Verscheidene leden brachten den alge- meenen politieken toestand ter sprake. Verscheidene leden drongen nogmaals krachtig aan op het nemen van de noo- dige maatregelen tegen het communisme en kan het zijn tot opheffing van die partij, welke opheffing hun ook hier te lande zeer wel uitvoerbaar toescheen. Dat de Regeering den ambtenaren het lid maatschap van fascistische organisaties verbiedt, vond bij vele leden instemming- De vraag, of er op het oogenblik aanleiding bestaat om eene Grondwetsherziening ter ver betering van de staatsinrichting voor te be reiden, werd door zeer vele leden onder de oogen gezien en besproken. Vele leden sloten zich aan bij hetgeen te dezer zake door de Regeering in de Tweede Kamer Als kinderen der twintigste eeuw zijn we in vele opzichten verwend. Verwennen maakt ons echter gemakzuchtig en wanneer we gewoon zijn, dat alles zoo goed en prettig mogelijk geschiedt, zijn we spoedig geneigd tot mopperen, wanneer het mis gaat. Als er een zaak is, waarvan we alle mogelijk gemak verlangen, dan is het wel het reizen en daarvoor is iets te zeggen. Vooral, wanneer de reis over een langen afstand gaat. verlangen we veel comfort, omdat dit het eentonig verblijf van min of meer langen duur op een zelfde plaats breekt. Hoe langer hoe meer is men er toe gekomen, de vervoermiddelen zoo in te richten, dat het reizen rustig en onvermoeiend is en in het al gemeen zijn de zitplaatsen in trein en auto-car tegenwoordig dusdanig, dat het meubel thuis in de salon ons geen gemakkelijker houding kan permitteeren. Vaak blijft dan nog over het schokken en gedender van het voertuig, dat ons eraan herinnert, dat we nog altijd in beweging zijn, gewoonlijk niet tot heil van ons moede hoofd. De Spoorwegen, die er de laatste jaren meer en meer zijn toe overgegaan het den reizigers zoo gemakkelijk mogelijk te maken we her inneren slechts aan de nieuwe derde klas-rijtui gen en de stalen wagens eerste en tweede klas trachten zooveel mogelijk de bezwaren van het reizend publiek te ondervangen en daardoor staan de Nederlandsche trein-rijtuigen, wat de aangename inrichting betreft, nog steeds aan de spits. Nieuwe vindingen passen zij zoodra mogelijk in haar bedrijf toe en het zal niet lang meer duren of wij kunnen ons van de eene plaats naar de andere begeven met een Diesel-electri- schen trein, die nog vele voordeelen boven de bestaande treinen biedt. Het is bekend, dat de Ned. Spoorwegen voor den bouw van deze treinen in het voorjaar 1933 aan de Nederlandsche industrie opdracht ver strekten en thans is de fabricatie van een groot aantal rijtuigen reeds zoo gevorderd, dat we er een oordeel over kunnen uitspreken. Op uitnoodiging van de directie der Ned. Spoorwegen hebben we Vrijdag een bezoek ge bracht aan „Werkspoor" te Zuilen, waar 25 van de 40 door N.S. bestelde Diesel-electriscne trei nen in aanbouw zijn en aan de fabrieken Bey- nes te Haarlem, waar 10 stuks vervaardigd werden, terwijl de 5 overige door de firma Allan te Rotterdam gebouwd worden. Deze excursie werd geleid door Ir. W. Hupkes, hoofdingenieur en chef van den Dienst mate rieel en werkplaatsen der N.S., Ir. E. Bolleman Kijlstra, hoofdingenieur-chef van den rijtuig en wagenbouw, Ir. J E. v. d. Burg, afdeelings- chef le klas en Ir. Minderhoud, directeur der afdeeling Zuilen van „Werkspoor". Later vereenigden zich ook de heeren Bek kers, directeur van de Beynes-fabrieken en de heer Van Berkel, directeur van de firma Allan met het gezelschap. Een druilerige regen verwelkomde de journa listen in de Domstad, waar de gasten in de eerste klas-wachtkamer van het station bijeen kwamen om per autobus naar het dichtbij ge legen Zuilen te vertrekken. Met bewondering werd het grootsche werk bij Werkspoor gadegeslagen, waar de arbeid zijn hoogste lied zong. Oorverdoovend was het geraas der machines en het zware geroffel der ijzeren hamers op de groote stalen platen, doch niettemin werd met veel aandacht de noodige uitleg van de heeren ingenieurs gevolgd. De geraamten der in aanbouw zijnde rijtuigen gaven reeds een goed beeld van de treinen, die binnen niet al te langen tijd ons land zullen doorkruisen, doch een meer volledigen Indruk kregen we in Haarlem bij Beynes, waar vele wa gens reeds zoo goed als gereed zijn. Iedere Diesel-electrische trein is samenge steld uit drie rijtuigen, het geheel op vier draai- stellen. Een der koprijtuigen bevat alleen 2e klasse, het andere koprijtuig alleen 3e klasse, terwijl in het middelste rijtuig machinekamer, bagage-ruimte, W C.'s en nog drie coupé's 3e klasse zijn ondergebracht. Er kunnen echter twee trein-stellen gecombi neerd rijden en om bij combineeren zoo min mogelijk tijd te verliezen, is de koppeling geheel automatisch gemaakt door middel van een ver nuftig apparaat. Alleen door tegen elkaar rijden van twee treinstellen zijn deze geheel bedrijfs klaar gekoppeld, zoowel mechanisch als ook de luchtleidingen en de electrische kabels. Alles is in één koppeling vereenigd en het ont koppelen geschiedt vanuit den bestuurdersstand door neerdrukken van een voetpedaal en ach teruitrijden. De ingang is voor beide klassen in net mid den van het betreffende rijtuig, terwijl aan de beide einden een uitgang is. De lengte van een treinstel bedraagt 62 Meter. Er zijn 160 zit plaatsen, waarvan 112 derde klasse en 48 twee de klasse, terwijl bovendien op de middenbal- cons nog 32 staanplaatsen zijn. Voor de 2e klas se zijn drie zitplaatsen op één rij, voor de 3e klasse zijn er vier aangebracht. Voor beide klassen zijn de zittingen bekleed. In de tweede klas zijn de zittingen met trijp bekleed, in de derde klas met leerdoek. Het is frappant, hoe keurig de inrichting ook in de derde klas-rijtuigen zijn en de smaakvolle aankleeding moet de reizigers er wel toe bren gen deze zoo zindelijk mogelijk te houden. Zoo bezitten deze spoorwegrijtuigen ook opvoedkun dige waarde. Natuurlijk heeft men de snelheid zoo hoog mogelijk trachten op te voeren, wat bereikt werd door den trein in zoogenaamden stroom- lijnvorm uit te voeren en zoo licht mogelijk ma teriaal te gebruiken. Het gewicht van een treinstel is ongeveer 75 ton, is ongeveer 1.2 ton per M. lengte (.gewicht normale stoomtreinen ongeveer 2.7 ton per M. lengte) en dit lichte gewicht is in hoofdzaak verkregen door electrisch lasschen van aile sta len deelen en het zoo groot mogelijk gebruik van aluminium voor die deelen, welke geen ver band met de constructie houden, zooals deuren, luchtkokers, bagagenetten enz. De besparing in gewicht door electrisch las schen is bij gelijke sterkte der rijtuigen op ruim 25 pet. te schatten Voor gewichtsvermindering worden bovendien speciaal wielassen (met geperste wielen uit één stuk en holle assen) toegepast. Het gewicht daar van is ongeveer 600 K.G., terwijl het gewicht van een normaal as 1200 K.G. is. De maximum-snelheid van de treinstellen is door een en ander 140 K.M. per uur en de aan- zetversnelling is ongeveer gelijk aan die der electrische treinen. In 110 seconden heeft de Diesel-electrische trein een snelheid van 100 K.M. per uur. ter wijl een stoomtrein, die b.v. vanuit Amsterdam W.P. vertrekt deze snelheid eerst in Nieuwer- .sluis bereikt kan hebben. Bij het gebruik van licht materiaal heeft men vanzelfsprekend toch niet de veiligheid der rei zigers uit het oog verloren. Dit blijft immers een der voornaamste factoren. Men verzekerde ons, dat deze treinstellen zoo solied gebouwd zijn, dat verbrijzeling bij ont sporingen en dergelijke ongevallen uitgesloten is. De verwarming der rijtuigen geschiedt door toevoeren van verwarmde buitenlucht, terwijl deze op haar beurt verwarmd wordt door het koelwater, dat zelf weer zoo noodig door een met automatische oliestookinrichting voorzienen ketel op temperatuur wordt gehouden. De ge- heele verwarming is automatisch en door ther mostaten wordt zoowel de temperatuur in de personenafdeelingen als van het koelwater bin nen vastgestelde grenzen gehouden. Zonder openen van ramen kan voor een goede ventilatie gezorgd worden, doordat boven de ramen een kleine schuif-ruit aanwezig is. De 35 treinstellen in aanbouw by „Werk spoor" en Beynes worden voorzien van twee 410 P.K. Maybach motoren, licenshoudster fir ma Werkspoor en met electrische krachtover brenging systeem Brown Boveri Co., licenshoud ster Heemaf te Hengelo. De 5 bij Allan in aan bouw zijnde treinstellen worden voorzien van twee 375 P.K. Ganz-motoren, licenshoudster firma Stork te Hengelo en met electrische krachtoverbrenging „Westinghouse", licens houdster Electro-technische Industrie te Slik kerveer. De bediening voor den wagenvoerder, die den trein alleen bedient, is zeer eenvoudig. Evenals by de electrische treinen heeft hy voor het ryden maar een handel te bedienen. Hy ziet op zyn standplaats de koelwatertempera- tuur en het aantal toeren van alle Dieselmoto ren en kan van daaruit de motoren starten en stopzetten. De geheele kracht-, verwarmings- en licht installatie is dubbel uitgevoerd; by storingen kan een der installaties door den wagenvoerder vanaf zyn standplaats onder den rit buiten dienst gesteld worden en dan kan nog met ongeveer 100 K.M. snelheid worden doorgereden. Ge streefd is naar een zoo rustig mogelüken gang der rytuigen door juiste verhouding der veeren en door het aanbrengen van gummi, waar dit maar mogeiyk is; tusschen reiziger en rails zyn op vier verschillende plaatsen lagen gummi aangebracht. Het ligt in de bedoeling, dat met ingang van 15 Mei zestien van deze treinstellen in dienst worden gesteld. De lyn UtrechtAm- hem zal de primeur hebben. Aan een lunch in Hotel Brinkman te Haar lem heeft Ir. Hupkes erkentelyke woorden ge sproken over de samenwerking tusschen de Spoorwegen en de pers, terwyl collega van Kouwenhouwen bedankte voor de charmante ontvangst. Wy zien met nieuwsgierigheid naar den proef rit van den Diesel-electrischen trein uit en ho pen, dat het resultaat aan de verwachtingen moge beantwoorden is gezegd en waren van oordeel, dat het over wegen van de wenschelykheid van die herzie ning alsmede de keuze van het juiste oogen blik daarvoor veeleer aan het oordeel der Re geering behooren te worden overgelaten. Met veel waardeering spraken verscheidene leden over het financieel beleid van Minister Oud. Dat de Regeering tot de plichten van haar financieel en economisch beleid ook rekende handhaving van den gouden standaard, vond vry algemeene toejuiching. Verscheidene leden vertrouwden, dat voor de bestaande moeiiykheden met de Duitsche rentebetaling (transfermoratorium) eene bevre digende oplossing zou worden gevonden. Dat de bezuinigingspolitiek met zich heeft gebracht, dat ook de ambtenaarswedden op nieuw besnoeid zyn moeten worden, werd al gemeen onvermydelyk geacht. Eenige leden maakten evenwel de opmerking, dat, waar de bezoldiging van tal van ambtenaren allengs in absoluten zin veel te laag is geworden, tot schade mede van den staatsdienst, het noodig zal zyn tot verbetering dier wedden over te gaan, zoodra de financiën zulks zullen kunnen lyden. Verscheidene leden wydden beschouwingen aan de belastingpolitiek der regeering, welke zy allerminst konden bewonderen, daar de gegoe den te veel worden ontzien en de lasten te veel worden afgewenteld op de minst draagkrach- tigen. Men moet het geld halen waar het is, dus meer directe belastingen opleggen. Dat de inkomens sterker moeten worden be last, stond voor sommige leden vast. Er zyn, zoo zeiden zij, een millioen inkomens beneden ƒ3000 en 250.000 daarboven (te zamen voor 2 milliard). Van de inkomens zou men een extra belasting boven de ƒ3000 kunnen heffen, pro gressief van 1 tot 10 procent. Verscheidende leden gaven uiting aan hunne verwondering, dat, waar naar het oordeel van velen de heffing van directe belastingen een zeer hoog punt heeft bereikt en de heffingen van indirecte belastingen een in verhouding, alle vormen inbegrepen, nog hooger punt, de regee ring de houding blyft aannemen, alsof in belas ting van de winsten der naamlooze vennoot schappen geen nieuwe heffing ware te vinden. De leden, hier aan het woord, waren van meening, dat zonder bezwaar voor het bedryfs- leven langs dezen weg enkele tientallen mil- lioenen zouden kunnen worden verkregen, waar- by zy voorop stelden, dat, indien winstbelasting voor de naamlooze vennootschappen wordt in gevoerd, de dividend- en tantièmebelasting moet komen te vervallen, waarvan de opbrengst in hoofdsom voor het jaar 1934 wordt geraamd op 9 millioen gulden, dus 5 pCt. over de uitdeelin- gen. Andere leden meenden ernstig te moeten waarschuwen tegen winstbelasting van de naam looze vennootschappen. Van verschillende zyden drong men op het besteden van meer zorg voor jeugdige werk loozen aan, daar het r.oodzakelyk is de moreele inzinking van de jeugd tegen te gaan. Sommige leden drongen aan op het bevorderen van verkorting van den arbeidsduur door regee- ringsmaatregelen. Zy herinnerden aan het des betreffend rapport van den Hoogen Raad van Arbeid en bepleitten met dit college een over bruggingsstelsel. waarbij de overheid dit gedeelte der loonderving voor hare rekening zou nemen, dat met de vermindering der kosten van den werkloozensteun overeen zou stemmen. In elk geval zouden, volgens hen, niet uitsluitend de arbeiders de kosten van de verkorting 'van den arbeidsduur mogen dragen. Verscheidene leden brachten ter sprake het ontslag van den heer Vliegen als lid der dele gatie ter Ontwapeningsconferentie, welke aan gelegenheid, naar hunne meening, niet slechts den minister van Buitenlandsche Zaken, maar de regeering in haar geheel aangaat. Immers, de Ontwapeningsconferentie is een regeerings- zaak. En bovendien heeft de minister van Bui tenlandsche Zaken zich uitgelaten op een wyze, welke duidelyk aantoont, dat het hier het al gemeen regeeringsbeleid betreft. Deze bewinds man toch heeft toegezegd, dat in de delegatie moesten vertegenwoordigd zyn de twee groote politieke partyen, de R.K. Staatsparty en de S.D.A.P., zoodat, als de heer Vliegen ontslagen werd, weder een lid van de S.D.A.P. zou moeten worden benoemd. De leden, hier aan het woord, konden zich met de opvatting, dat bepaalde politieke partyen in bedoelde delegatie moeten vertegenwoordigd zyn, volstrekt niet vereenigen. De regeering behoort, volgens hen, voor zulke delegaties de meest geschikte personen te kie zen, onverschillig tot welke politieke richting zy behooren. Een aantal leden laakten in den minister van Buitenlandsche Zaken, dat hy den heer Vliegen heeft verzocht zyn aanvrage om ontslag in te trekken, dat hy daarop is biyven aandringen na het bekend worden van de uitlating van den heer Vliegen over den minister van Defensie en dat hy eerst toen de heer Vliegen zyn ongun stige uitlating uitdrukkehjk had herhaald, heeft gezegd, nader te zullen overwegen of hy hem als lid der delegatie zou handhaven. De door den minister in deze aangenomen houding acht ten deze leden beneden de waardigheid van de regeering en zy waren van oordeel, dat die ook niet getuigt van samenwerking der ministers. Naar aanleiding hiervan maakten vele leden de opmerking, dat er voor alle zaken van al gemeen regeeringsbeleid moet zyn eenheid van regeering en niet tien ministers, die ieder hun eigen weg gaan. Het had de aandacht van eenige leden ge trokken, dat in den laatsten tyd by eenigszins belangrijke benoemingen schynbare semi-offi- cieele mededeelingen in de pers voorkomen, lui dende „dat binnenkort de benoeming van X te verwachten is." Dit heeft zich o.m. voorgedaan by de jongste benoeming tot burgemeester van Utrecht. Eerst dagen later volgt dan het offi- cieele bericht der benoeming. Deze leden meenden, dat tegen het publi- ceeren van dergelyke voorbarige berichten moet worden gewaakt. Het oogenblik van publicatie is dat, waarop een benoeming perfect is ge worden. Voorts wezen deze leden erop, dat in zyn on langs verschenen werk „In moeilyke omstandig heden Aug. 1914Mei 1917" de oud-minister Bosboom mededeeling doet van een tydens de oorlogsjaren gevoerde gedachtenwisseling tus schen den opperbevelhebber en het toenmalige kabinet omtrent aangelegenheden, welke de neu traliteitspolitiek betroffen. Zoolang en voor zooverre de archieven om trent deze belangryke periode niet zyn ont sloten, hetgeen alleen door de regeering kan geschieden, behooren dergelyke mededeelingen, naar het oordeel dezer leden, als strydig met het ambtsgeheim te worden gewraakt. Gaarne zouden zy dienaangaande het gevoelen der re geering vernemen, zoo ook, of zy het niet wen- scheiyk acht tegen verder gebruik van ambte- iyke kennis te waken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 7