Md a&t&aal mn dm dag i Waak het hoot vooz pk 1/1/3 PK MOET 1/AftSEft 6E~ Waar een volk belang in stelt! De vallende man DE KRANT ZEGT HET DE ZAKDOEK ~~p- h I HET KAPERSNEST JOSEPH CONRAD DONDERDAG 18 JANUARI Wat de dagbladen, die op een en kelen Decemberdag in Peking verschenen, zooal be richtten Het „kleine" nieuws VOOR DE WEL NATIONALE DRANK Hoefijzers uit Rubber Met de grootste kalmte oefent hij zijn gevaarlijk beroep uit Het juiste oogenblik Het Macedonische vraagstuk Net standpunt der „Imro" KADI ft00 nou Pat is €ErifM5T ui LE^Ojk 4AT. WA/te A OR.OS MA'\ Her Kar/ Ezc.ee 1 'WEL AHH/S ÏT&Kh KtftiCH/en kdft/k IT ET, A fft$(ft/Eftf ka ft /k eer ft/é&. Pa THAftor ez ka ft 4^,' ft/AAeals /e MAftS HET KA ft VAh Yóift/ZHer EICiEftUJK \HBT NOB IB - ft KEI ft OAft oir WERK PU MTZAL/Kj5 2.EC,Oe/ \ftft16/ IK Of NOOD/CL ~>LAtiKeft HBO, O Aft 2.0U 4HET a emakkbl/jk qb - fy,0Sc< AAA ft ft A TUU ft ft u -(/ft Eft EO O ME ft Oft HET EJ>^S/D- AEftEED^CHAP- Ees&eft WE OOK. K/.&LKpEft Pus PlAHK&U Kururer-t ma ku/ju )ZOaJ\ paaldb^oortzij ft. nu ts NET OS l/RA AO, ZIJ ft EZ VAft Die Boon Eft Op DAT eiland? DAT ZULLE ft LVE7Ó. MO 5 TE ft Oft DER ZOEKEÏik De gestoorde bruiloft Bruidspaar had verscheidene inbraken op zijn geweten Een schaap, dat geld kost AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL ROMAN VAN knallende geluiden van geweerschoten over de „In den naam van öod, laat af/1 riep hij, hoofd tegen mün schouder leggend, terwijl de Een volk kent men uit.... zijn kranten! Natuurlijk moet men, om een volk te leeren kennen, niet de hoofdartikelen zijner kranten lezen. Alle hoofdredacteuren der geheele wereld schrijven tenslotte precies het zelfde. Het belangrijkste materiaal voor de kennis van een volk ligt in de kleine berichten, in het nieuws uit de steden en de- dorpen. In die kleine berichtjes welke de buitenlander veel te gauw geneigd is over te slaan, vindt men de weerspiegeling van het volk waarvoor de be treffende krant bestemd is. Er staat niet alleen in wat het volk doet en laat. maar men vindt er bovenal alles in waarvoor het volk belang stelling heeft. Nemen we tot voorbeeld de kranten welke op een enkelen Decemberdag te Peking ver schenen. Er staat meer in dan men anders in een heel jaar van China en zijn honderden millioenen inwoners begrijpt. Uit Hoyuan bij Kanton wordt gemeld dat de vier-en-zeventige jarige boer Tsjen Hoea een koe bezat waaraan hij zoo gehecht was, dat hij het dier niet overleven wilde, toen het door den trein overreden en gedood werd- HIJ verhing zich aan een boom. Den zelfden dag stierf zijn vier-en-tachtig-jarige buurvrouw Li Wen Tse van blijdschap over het feit dat haar zoon uit Peking de som van honderd zilveren dollars toezond. Uit Sjanghai bereikt ons het bericht dat een zeventien-jarige vrouw, Lioe genaamd, het leven heeft geschonken aan een drieling. Een der kinderen is volkomen wit, het tweede zwart en het derde rood van huid- Lioe heeft van al haar verwanten en buren gelukwenschen ont vangen omdat in haar drie zoons, volgens de verklaring der priesters, waarschijnlijk de drie legendarische helden der Han-dynastie, Kwang Yoe, Lioe Pei en Tsjang Fei, herboren zijn. (De Han-dynastie regeerde van 220 voor tot 265 na Christus). De Chineesche Minister van Oorlog, Hoyingsju, heeft een bevelschrift uitgevaardigd waarin den officieren gelast wordt zich zoo een voudig mogelijk te kleeden. Met de gewoonte om de uniformen van buitenlandsche officieren na te bootsen, moet radicaal worden gebroken- In den vervolge mogen officiersuniformen niet meer van buitenlandsche stoffen vervaar digd worden doch slechts van Chineesche. De kleur mag slechts khahi zijn of groen. Dit zal een harde tegenvaller zijn voor mcnigen jongen officier die liever met zijn mooie laklaarzen in de stad flaneerde dan met zijn wapenmakkers voor wie hij zijn neus op trekt, naar het front te gaan. Intusschen is het wel goed dat Chineesche officieren voortaan Chineesche uniformen dragen, in plaats van met allerlei fantastische verzinsels het buiten land te overbluffen of.... aan het lachen te maken- De Minister van Oorlog heeft tevens bepaald dat de officieren onderling wel banketten mo gen aanrichten, doch slechts op voorwaarde, dat daaraan niet meer ten koste wordt gelegd om% dan twee-en-een-halven dollar per aanzittende. Ook mogen de officieren voortgaan elkaar geschenken aan te bieden, doch de waarde van een dergelijk geschenk mag niet meer be dragen dan een-en-een-kwart dollar. De jonge koopman Sjir Kwang Toeng uit Kanton kon op den dag waarop de priesters de voltrekking van zijn huwelijk hadden vast gesteld, niet naar huis komen, omdat hij door gewichtige zaken te Singapoer werd opgehou den. Zijn vader zocht daarom een mooie jonge haan als zijn plaatsvervanger uit. De bruid trad onder groote feestelijkheden met dezen haan in het huwelijk. De jonge vrouw is als recht, matige schoondochter in de familie Sji opge nomen. De bruidegom, die zich zoo waardig wist te doen vertegenwoordigen, zal nog eenigen tijd in Singapoer blijven om daar zijn zaken verder af te wikkelen. In het begin van den winter stonden de pruimenboomen voor het Ministerie van Bui tenlandsche Zaken tot twee malen toe in bloei. Daar bloesem in de sneeuw het voorteeken is van een grooten oorlog, heeft de regeering last gegeven de bloemen eiken morgen te plukken en te vernietigen. Mevrouw Li Kwo Tse was voor den derden keer weduwe geworden, maar omdat zij nog altijd jong en mooi was, vond ze spoedig iemand die haar vierde echtgenoot wilde zijn. Het paar besloot echter eerst den raad in te winnen van de priesters, want de drie eerste mannen van Li Kwo Tse waren zeer snel en op onbegrijpelijke wijze den dood in gegaan. De priesters besloten dat er een vloek rustte op deze vrouw. De kans leek groot dat ook haar vierde echtgenoot hieraan ten slachtoffer zou vallen en daarom werd haar in overweging gegeven den vloek te laten uitdrijven. Aldus werd besloten en Li Kwo Tse trouwde ten vierde male, niet met den man harer keuze, maar met eenboom, een honderdjarigen Mangaboom, uit haar eigen tuin. Het huwelijk werd vol trokken, de bruiloft gevierd en twee dagen later bezweek de honderdjarige Mangaboom in een hevigen storm- Zoo was Li kwo Tse voor den vierden keer weduwe en thans zonder vloek. Alles werd in gereedheid gebracht voor de vijfde bruiloft, maar of haar bruidegom geen vertrouwen had in de uitdrijving van den vloek, dan wel dat het lot van den honderd jarigen Mangaboom hem aan het schrikken had gemaakt: in elk geval gaf hij Li Kwo Tse te verstaan dat hij tijdens haar laatste kort stondige wittebroodsweken een andere bruid had gevonden. Een uitvinder in Keulen heeft een hoefijzer geconstrueerd, dat rubber bevat en daardoor den gang van paarden elastisch en geruischloos maakt. De duurzaamheid van zulk een hoef ijzer" wordt op zes weken geschat. Het gebruik zal zich echter tot de groote steden moeten be palen. Gelijktijdig echter komt uit Praag de mededeeling, dat daar onder den naam „horse- well" een rubber hoefbeslag is gepatenteerd, dat reeds maandenlang door de Prager politie be proefd is. Het moet gebleken zijn, dat het in de praktijk uitstekend voldeed, zoodat men de algemeene invoering van dit beslag voor de be reden troepen binnenkort kan tegemoet zien. 31111111111111111111 lllllllllllllllllll'i: Over de geheele wereld kent men hem, in alle circussen en variété's heeft men hem al eens gezien: hij plaatst drie tafels op elkaar, zet er nog vijf of zes stoelen boven op, klimt daar op, gaat zitten, ontvouwt een cou rant en begint langzaam te waggelen (waarbij de dames angstig beginnen te gillen en de hee- ren sceptisch glimlachen), tot het doode punt op een oogenblik is overschreden en de couran tenlezer in een wijden boog naar achteren valt. Deze man verdient dus met vallen zijn brood en hoe hooger, gevaarlijker en gecompliceerder zijn tuimelpartijen zijn, zooveel te grooter is zijn gage. Wie de eerste van deze vallende man nen geweest is, weten we niet (allen zeggen het van zich zelf); dertig jaren geleden waren zulke nummers zeer in trek, op 't oogenblik ziet men ze veel minder. „De beide dankbaarste toe schouwers die ik ooit gezien heb," vertelde een beroemde vallende man, waren koning Eduard van Engeland en Edison" en zij informeerden nauwkeurig naar zijn trucs. Inderdaad heeft deze artist eens door zijn kunststukken een geheele epidemie van „val- koorts" bij zijn publiek veroorzaakt. Dat was in een Zuid-Amerikaansche provinciestad, waar de menschen nog niet met goede variété-voor stellingen verwend waren en de vallende man bij zijn debuut kolossaal veel succes had. Toen hij den volgenden dag door de stad slenterde, zag hij tot zijn verwondering dat in de kleine cafétjes overal tafels en stoelen op elkaar wa ren gezet en zijn kunsten geïmiteerd werden: het was een sport, een wedstrijd, een volks amusement geworden. De artist werd herkend en moest meedoen. De kunst van den vallenden man bestaat daarin, dat hij precies op het juiste oogenblik maakt dat hij van de zich bewegende stoelen- pyramide wegkomt en er afspringt: niet te vroeg, anders maakt de val geen effect en niet te laat, daar hij in dat geval gebroken lede maten oploopt. In een Amerikaansch reizend circus, waar alles steeds vliegensvlug moet gaan en de manege bovendien nog oneffen was, be merkte onze vallende man op het oogenblik dat zijn troon begon te waggelen, dat het ditmaal niet goed zou afloopen en er bleef niets anders over dan met een geweldigen sprong en met een salto zoo ver mogelijk weg te komen van de gevaarlijke stoelen. Hij kwam ook werkelijk heel ver weg, zoo ver zelfs, dat hij op het dien blad van een toevallig langskomenden kellner beland kwam. De regisseur vond dat zoo ge weldig, dat hij er op aandrong dat de artist deze kunst eiken avond zou vertoonen. Deze vond het niets prettig, moest tenslotte echter toe geven en kwam weer op het blad terecht, waar bij uit een groote buis een geweldige stofwolk oprees. De toeschouwers en niet het minst de regisseur lachten luid; maar na een poosje werden ze muisstil en begonnen hun handen, voorhoofd en hals te wrijven. De artist had namelijk tien pond jeukpoeder in de buil laten doen. De regisseur zag verder dan ook maar, af van het vertoonen van dit nummer. Eens was de familie van den vallenden man zeer opgewonden. Het nieuwste nummer van het vaktijdschrift was gekomen: zijn vrouw had het eerst gelezen en daarin een aankon diging gevonden waarin de vroegere assistent van haar man mededeelde, dat hij een kolos saal nummer ,,de vallende man" had ingestu deerd en zich daarmede aanbood. De vrouw verborg het tijdschrift voor haar man, streek de aankondiging met blauw potlood aan en zeide tot den assistent: „Dat moet je vanavond aan mijn man geven, als hij jooven op de py- ramide zit. want daar is hij het kalmst, vroe ger mag hij van deze geschiedenis niets weten." Zoo geschiedde het. De vallende man las hoog boven op zijn stoelen waggelend, het nieuws over zijn ondankbaren assistent, bleef dood- Uit een magazijn, gevestigd aan de Heerengracht te Amsterdam, werden vyftig dozijn zakdoeken ontvreemd. (Politiebericht» De zakdoek is een practisch ding, Zijn doel zeer delicaat, I Wijl immers het gebruik er van Haast automatisch gaat! Ook neuswijs is hier iedereen. Het laat u zelfs geen keus, Omdat dit doekje als van zelf Den weg wijst naar uw neus! Vooral ook in een tijd als nu, Die koud is, nat en guur, Terwijl verschil heerscht tusschen f huis En straat-temperatuur, Komt steeds de zakdoek u van pas Want op sonoren toon Veegt, snuit en knijpt u vlug hiermee Uw buitengevel schoon! De zakdoek, uit den aard der zaak, Is een begeerd object, Hetgeen wel blijkt, daar thans een i dief De handen er naar strekt. i Misschien, zoo'n vijftigtal dozijn Lijkt u ten einde raadt Maar weet u wel, dat hierdoor juist De dief zich zelf verraadt? De dader maakte zich bekend! i Ten eerste is hij: frisch, f Ten tweede blijkt het, dat hij ook Een groote snotneus is! f MARTIN BERDEN (Nadruk verboden) nllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllliUIIIIHir; kalm, waggelde nog heviger, sprong, viel, alles nauwkeurig, zooals het zijn contract voorschreef. Dan echter, toen het gordijn gevallen was, was het met zijn kalmte gedaan en kreeg de as sistent zijn vet De vallende man valt overal in den smaak en in alle werelddeelen hebben menschen van alle rassen over hem gelachen. J. V. D. SOFIA, 17 Jan. (Reuter) De Bulgaarsche bladen publiceeren een verklaring van het centraal comité der binnenlandsche Macedoni sche Revolutionnaire organisatie (IMRO) waarin gezegd wordt, dat in de wereldpers, naar aanleiding van de jongste plannen voor een Balkan-pact, vaak uiteenzettingen zijn gegeven over het Macedonische vraagstuk, die eenige nadere verklaring noodig maken. De IMRO begroet met sympathie elk initia tief dat kan leiden tot een accoord tusschen de Balkanlanden, in zooverre door dit accoord vrijheid, recht en rechtsgelijkheid op den Balkan worden hersteld. Nooit zal de organisatie echter toelaten, dat een toenadering ontstaat tusschen twee Balkan- landen, welke dan ook, ten koste van de recht vaardige eischen van het Macedonische volk. De regeeringen van Joego-Slavië en Grieken land worden in hun politiek van onderdrukking en uitroeiing der nationale gedachte in Mace donië nog versterkt door het feit, dat de Volken bond werkeloos blijft toezien. Tot besluit wordt gezegd, dat de IMRO voor- loopig het streven naar toenadering tusschen Bulgarije en Joego-Slavië blijft volgen, maar ge noodzaakt zal zijn den strijd voor de bevrijding van Macedonië opnieuw met revolutionnaire mid delen ter hand te nemen, wanneer op de t>eloften van Belgrado geen daden volgen. De heer Van Zanten streek bedachtzaam met de hand over zijn verzorgd punt baardje. Het was een gebaar dat hij ge woonlijk maakte wanneer hij tijd zocht te win nen, maar in dit geval was dat niet noodig, omdat hij oo de vraag die zijn dochter hem zooeven had gesteld al een vaststaand antwoord wist. „Luister eens, Bertha," sprak hij. „Ik heb er niets op tegen dat je met Longwood trouwt, want hij is een beste kerel. Moeder zal het ook wel goedvinden. Maar ik wil je alleen maar even onder het oog brengen dat je dan gaat trouwen met een jongeman die een lïescheiden salaris verdient en die voorloopig geen kans op promotie heeft. Je weet zelf heel goed dat de tijden daarvoor te slecht zijn." Het meisje maakte een afwerend gebaar. .,En u weet heel goed," ging ze op denzelfden toon voort, „dat ik daar geen steek om geef. Will verdient genoeg om te kunnen trouwen en zoo heel veel hebben we gerust niet noodig. U hoeft heusch zijn salaris niet te verhoogen als de tijdsomstandigheden dat niet veroor loven. Trouwens, wat dat betreft, behoef ik u niets te zeggen. Daar zorgt Will zelf wel voor." Bij dit gesprek bleef het voorloopig en Ber tha was in den zevenden hemel. Toen hij echter alleen was, stond Van Zanten's gezicht bezorgd. Het geluk van zijn dochter lag hem na aan het hart, zoodat hij een zware verantwoordelijkheid voelde. Will Longwood, dat wist hij, zou een uitstekende echtgenoot voor Bertha zijn. Een kerel uit één stuk, die voor de zaken van zijn patroon alles over had. Hij was nauwgezet en zat vol initiatief, zoodat hij het handelshuis Brail en van Zanten op een uitstekende manier door de slechte tijden heenhielp. Maar Van Zanten was van plan hem tot zijn compagnon, te maken en dat planwel, dat plan deed den ouden heer aan het verleden denken. In dezelfde positie waarin Will Longwood thans verkeerde, had hijzelf eens gestaan. De zaak was toen van Josef Brail, terwijl hij er procuratiehouder was. Op een goeden dag had Brail hem bij zich geroepen en gevraagd of hij persoonlijk een werkje wilde opknappen. „Het is voor de firma Banning," had hij ge zegd. „Wij zijn haar 10.000 gulden schuldig en die moet je maar even gaan betalen. Het is beter dat jij dat doet dan een loopjongen. Wil je het voor me doen?" Van Zanten had er niets op tegen, zoodat hij even later met het geld naar de firma Ban ning ging. Hij was er vaak geweest en het was niets ongewoons, dat hij een dergelijke zaak zelf opknapte. De oude heer Banning ontving hem heel vriendelijk. Toen hij echter in de boeken de schuld naging, kwam hij tot de ont dekking, dat het bedrag slechts 1000.be droeg. „Brail heeft zich vergist," zei hij lachend. „Hij is me maar duizend gulden schuldig. Neem de rest maar weer mee terug." Van Zanten verliet dus het kantoor van de fa. Banning met 9000 gulden op zak en zoodra hij buitenkwam, zag hij opeens de gelegenheid die hem geboden werd. Hier was de kans schoon om het overgeschoten geld zelf te houden, want er zou geen haan naar kraaien. Brail was van meening dat hij tienduizend gulden moest be talen ^n als hij, Van Zanten gewoon vertelde dat hij het geld betaald had, dan zou de zaak in het vergeetboek raken. Brail bezat een sterk vertrouwen in hem. Van Zanten liep als een droomer over straat. Het plan liet hem geen oogenblik los. Hier lag de toekomst. Negenduizend gulden was een goed bedrag om mee te beginnen. En het lag voor het grijpen! De wereld had opeens een ander uiterlijk gekregen. Er was een wijd per spectief ontstaan dat ongekende mogelijkheden bood. Het hamerde door zijn hoofd. Een klein kapitaal! Hoe hij thuis was gekomen, wist van Zanten eigenlijk nog niet. Maar hij had de prachtige verleiding weerstaan en bracht het geld aan zijn patroon terug. Twee dagen later benoemde Brail hem tot zijn compagnon en vertelde hem meteen dat hij de proef goed doorstaan had. Brail had na melijk met de firma Banning afgesproken, dat hij het verschuldigde bedrag zou vergrooten om IHARat» ÖWM I Van Zanten op zijn eerlijkheid te beproeven. En thans stond Van Zanten in de plaats van Brail, die eenige jaren geleden gestorven was en had het plan om zijn procuratiehouder Long wood tot compagnon te maken. „Maar eerst de eerlijkheidsproef," dacht hij en liet Longwood bij zich komen. Het groote bedrag lag klaar, waarvan hij echter de firma Bender en Co. slechts een tiende schuldig was. Met Bender en Co. had hij de- zelfde overeen- T\p 7"IQ)/II~P, komst gemaakt 1JC AVÜUFfZ als indertijd Brail i I met Banning. PutyJ „U heeft mij i geroepen?" vroeg de binnentredende jongeman. „Ja," zei Van Zanten. „Ik wou graag dat je deze 10.000 ging betalen bij Bender en Co. Dat wil je zeker wel voor me doen, hè?" De jongeman knikte. „Met genoegen, meneer," antwoordde hij, het geld opnemend. ,,Je kunt wel meteen door gaan naar huls," zei Van Zanten, „dat is wel zoo makkelijk." Longwood verliet het vertrek en zoodra hij was heengegaan verviel Van Zanten In diep gepeins. Hij zag zichzelf weer loopen met de 9000 gulden op zak, vervuld en gekweld door allerlei toekomstvizioenen. En tegelijkertijd kwam het beeld van zijn dochter hem voor den geest, zijn eenige en dus liefste aan wier toe komst hem alles gelegen was. Het zweet brak hem uit. De twee vizioenen vloeiden door elkaar. Hij voelde weer de zware verleiding, hij streed weer dien zwaren strijd.... En Bertha liep door het huis te zingen! „Nee," kreunde hij, en toen heel hard: „Nee!!" Als een razende vloog hij de deur uit en naar het kantoor, waar Will Longwood bezig was zijn jas aan te trekken. „Wacht even, Longwood," hijgde hij. „Geef mij dat geld. Ik zal het zelf wel gaan betalen." BERLIJN, 17 Jan. (V.D.) Dezer dagen werd ergens in het Noorden van Berlijn een bruiloft gevierd, waarbij het, naarmate de bier- en wijnflesschen leeger werden, vroolijker en ru moeriger toeging. Het lawaai trok de aandacht van een passeerenden rechercheur, die in de omgeving sporen had gevonden van inbrekers, die hij reeds eenigen tijd zocht. Met een poli- tie-agent drong hij het huis binnen en ontdekte tot zijn verbazing dat het bruidspaar en een der aanwezige vrienden de door hem gezochte inbrekers waren. Het bruiloftsfeest werd wree- delijk onderbroken en het bruidspaar en de vriend, die verscheidene inbraken op hun ge weten hadden, "o.a. waren alle op het bruilofts feest geschonken wijnen van inbraak afkom stig, werden in voorlooplge bewaring gesteld. Het dier, waarover het hier gaat, behoorde aanvankelijk aan den veefokker Frank Morries, die in de bergen van Montana eigenaar eener farm is. Zijn buren zijn eveneens veefokkers, maar werken voor een groote exportmaatschap- pi). Op zekeren dag slipte het betreffende schaap door de omheining en het werd door den belhamel der buren van Morries' kudde af getrokken. De eigenaar probeerde het verloren gedierte terug te krijgen, maar door de ver tegenwoordigers der groote maatschappij werd hij uitgelachen: het schaap was vrijwillig ge komen en het zou blijven. Daar Morries een ordelievend burger is, klaagde hij zijn buren aan, de rechters ondernamen een tocht naar de bergen om een onderzoek ter plaatse in te stellen en tenslotte won elscher In eerste in stantie. De maatschappij ging evenwel in hooger be roep. Zij werd nogmaals veroordeeld, en daarna nog eens. Reeds begon het er op te lijken, dat het hoogste gerecht te Washington er aan te pas zou komen. Toen besloten evenwel de tegen standers een minnelijke schikking te treffen, daar zü tot de verbluffende calculatie waren gekomen, dat het schaap hun samen reeds meer dan 40.000 dollar had gekost, en dit, terwijl het een marktwaarde van tien dallar vertegen woordigde. Men meldt thans uit Amerika, dat het histo rische schaap tijdens een sneeuwstorm om het leven is gekomen. DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP A 11- op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofïflfï bU levenslange geheele ongt AllQ QOOtlllG S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen 1 O WV,m verlies van beide armen, b :esehiktheid tot werken door f 7?/) bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand f Of bij verlies van een f Cfk elde beenea of belde oogen doodelijken afloop# een voet of een oog l £tO»m duim of wijsvinger Oir, bij een breuk van f40- bij verlies van 'n been of arm i anderen vinger tfiiiiMUMtiiiiiniiitiiititHMtitmtiiftiinniiHimmmmnitmntmtmmc 65. (Korte Inhoud "an het voorafgaande: Kemp. een EngeUchman uit Kent wijkt met Carlos Rlego uit naar Jamaica, geholpen door den verloofde van zlin zuster Veronica Ralpn Rooksbv Hier komt ht1 ln kennis met den rechter O'Brien en roet Don Ramon, die Kemp willen overhalen dienst te nemen bit zeeroovers. die Rlo Medio als basis hebben Kempt vlucht, maar wordt later weer door de zeeroovers gevangen genomen en naar Rlo Medio gebracht, waar hit gastvri! ontvangen wordt door Don Balthasar. Hier leidt men hem aan het sterfbed van Carlos Het gepeupel elscht de uitlevering van Kemp en doet als Carlos luist gestor ven ls. een aanval op het huls. waarbii Don Balthasar door een kogel wordt getroffen en stervend ineen zakt Als tlldens de be- Êrafenlsplechtlgheden de aandacht afgeleid i vlucht Kenra met Don Balthasar's doch ter Seraflna en wordt opgenomen op bet En- gelache sëhlp „Lion". De Engelsche koop vaarder wordt echter achtervolgd en Kemp verlaat met Seraflna en Castro tydeUJk het schip, dat hen later weer zal oppikken. Tij dens den storm slaat hun boot om Ze worden op de Jtuat geworpe» en verbergen zich ln een spelonk, waar zll door O'Brien worden belegerd). Ik ben mü niet bewust mij maar iets be wogen te hebben, ook Seraphina had geen beweging gemaakt, zou ik durven bezweren: maar 't was duidelijk, iets, een of ander ge luid, deed hem opschrikken. Hij 6prong uit zijn roerlooszlttende houding overeind en stond met één stap met de schouders tegen de rots, waar hij, het mes in de hand, hulpeloos de duisternis inloerde. Het verwonderde mij, dat ik geen uitroep van verrassing liet hooren. Ik was even ontsteld al3 hij zelf. Zijn tanden en het wit van zijn oogen blonken van de verte uit recht op mij toe; hij siste van vrees: lk was er 'n oogenblik vast van overtuigd, dat hü mi) gezien had. En dit alles geschiedde zoo vlug. dat lk geen tijd had een enkele beweging te maken om zijn aanval af te slaan. In plaats van aan te vallen, maakte hij echter eensklaps met de punt van zijn dolk een groot kruis in de lucht. Langzaam stak hij zijn wapen in de scheede en glipte toen zijdelings, met zijn schouders zoo langs den muur schurend, op 't gangge welf toe. Het licht werd afgesloten en een oogenblik daarna was hij uit het gezicht ver dwenen. Voor hij het uiteinde bereikte, was ik reeds aan het begin van de gang hem achterna geko men alsof zijn verdwijnen een betoovering had verbroken, alsof hij mij meetrok met een onzichtbaren band. Mij een weinig op mijn armen omhoogheffend, zag ik hem van zijn knieën af bulten den drempelsteen staan, met zijn rug naar den afgrond en zijn gezicht naar boven gekeerd, „Er ls niemand," gilde hij. Ik liet mij weer zakken en kroop verder, terwijl ik mij zoo nu en dan op mijn ellebogen oprichtte om te kunnen zien. Manuel bleef, in gesprek met de mannen boven, omhoog kijken met de flesch van Wil liams in zijn beide handen; hij scheen te trachten het koordje los te maken, waarmee de flesch bevestigd was aan het lange touw. De flesch hield mijn oogen, mijn denken en wils kracht gevangen. Ik had haar wel dadelijk van hem weg willen rukken. In mij was op dat oogenblik noch vrees, noch verstand; alleen het verlangen mij van het voorwerp meester te maken. Maar een instinctieve behoedzaam heid voorkwam, dat ik er met geweld op aan sprong. Het losmaken van den' knoop ging hem zoo gemakkelijk niet af; toch wilde hij klaar blijkelijk niet het groen zijden koord door snijden. Van boven riepen ze hem toe. „Ik kom dadelijk," schreeuwde hij terug, zonder zijn hoofd op te heffen. Ik was bijna dicht genoeg toegeslopen om de flesch te kunnen grijpen. Maar het kwam ln 't geheel niet bij mij op, dat ik hem met een enkelen sprong naar beneden had kunnen storten. Mijn eenige gedachte was, de flesch. Hij bëstond niet voor me. De met leer be- kleede kruik was de eenige werkelijkheid hier op aardeIk was volslagen krankzinnig. Eensklaps stond Manuel van den Steen op, ergens was een schot gevallen. Er vielen meer vlakte. De vaqueros bestookten een buitenpost van de Lugarenos. Een diepe stem riep: „We worden omsingeld". En verschillende stemmen begonnen daarop te gillen: „Kom daar weg, Manuel! Kom daar vandaan! Por Dlos....» Hij aarzelde of hij naar boven zou klimmen of in d« spelonk duiken. Hij riep iets. Er werd niet geantwoord, maar het gillen en schieten hield plotseling op, alsof de Lugarenos er den brui van hadden gegeven en het hazenpaa kozen. Ik werd een soort snikkend geluid ge waar, dat toenemend achter mij vandaan uit de spelonk scheen te komen; maar eensklaps, terwijl Manuel haastig zijn voet ophief om weer over den drempel te stappen, sprong ik razend op om met uitgestrektehanden een uitval te doen naar de flesch in zijn vingers. Ik geloof, dat ik op zinnelooze wijze heb gelachen. Iemand lachte er ten minste; en ik herinner mij, dat de glimlach van meerderheid op zijn gezicht overging in een afschuwelijken grijns, die langzaam verdween, terwijl zijn ver wonderde oogen, starend naar die uitgemergelde, vervallen verschijning, voor hem oprijzend in de schemering van de gang, tot ontzaglijke grootte schenen te groeien. Hij trok zijn voet terug of hij hem brandde; en wegwankelend van den drempel wierp hij, in een door panischen schrik ingegeven opwelling de flesch recht ln mijn gezicht. Ik greep ernaar met een schreeuw van triomf, waarvan het onmenscheUJk geluid mü weer bij zinnen bracht. alsof ik een verschijning was van een andere wereld. Wat nu plaats greep, gebeurde met onbe grijpelijke snelheid in minder tijd dan noodig is voor één ademhaling. Hij herkende mij niet. Ik zag z'n vlammenden blik vol ongeloovige vrees, plotseling veranderden in afgrijzen en wanhoop. Hij had het evenwicht verloren. Te ver was hij teruggestapt. Hij trachtte zich nog vast te grijpen, maar het was te laat. Nog een oogenblik bleef hjj in zijn val hangen; zijn armen sloegen door de lucht, zijn lichaam kronkelde in angstwekkend geworstel. Eens klaps ging hij slap geheel achterover en, met het zonlicht op zijn naar boven gekeerd ge laat, verdween hij uit het gezicht. Maar op het laatste oogenblik slaagde hij er in het touw te grijpen. Het eind ervan moest boven heel los op den grond gelegen hebben, want een oogwenk zag ik het in volle lengte hem suizend achterna gaan. Ik drukte de flesch woest tegen mijn borst, razend bij de ge dachte, dat hi] haar nog uit mijn handen zou kunnen rukken; maar tegen het oogenblik dat het touw strak trok, had zijn vallend lichaam zulk 'n snelheid verkregen, dat ik niet den ge- ringsten ruk gevoelde toen het groene koord brak Ik beken dat tranen, tranen van dankbaar heid. mü over het gelaat stroomden. Mijn ledematen beefdenMaar ik was nu genoeg bii zinnen om niet langer aan me zelf te denken. „Drink! Drink!stamelde ik, Seraphina's paarden der vaqueros in heete achtervolging, dreunend over de spelonk galoppeerden. Daarna werd alles stil. Onze tocht uit de spelonk naar boven was een zaak van onophoudelijken zwaren arbeid, die een ontzaglijken tijd duurde. Onze onvaste voeten vertrapten eindelijk de zwarte asch der vuren, door de paardenhoeven uiteengejaagd; wij keken naar de ruïne van het kamp der Lugarenos, vodden op het platge treden gras, een paar achtergelaten dekens, een in den schrik weggeworpen musket, een vullen rooden gordel, boven op een hoop stokken, een houten emmer van den schoener, en omverge worpen waterkruiken. Een daarvan was als door een wonder, vol tot den rand, op zijn ronden bodem blijven staan, terwijl al het andere scheen te zijn omvergeworpen, stukgerukt ln 't wilde weg verspreid door een woedenden windstoot. Een schavot van palen voor het drogen van stukken vleesch was omgeslagen; maar tusschen de asch van het kamp lagen lappen verschroeid vleesch verspreid, met de beenstukken er aan vast; en wi) dankten er God voor. Wij wenden onze oogen van eikaars gezicht af louter uit liefde, en uit medelijden voor elkander spraken we niet. Er was geen vreugde in onze ontspanning, geen verlichting, geen gevoel van vrijheid, Lugeranos en vaqueros, vervolgden en achtervolgers, waren van de hoogvlakte verdwenen zonder eenlg teeken van leven achter te laten. Aan het eind van het ravijn hielden we stil. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 10