Md a&t&aal mn dm dag
i
Waak het hoot vooz pk
1/1/3 PK MOET 1/AftSEft 6E~
Waar een volk belang in stelt!
De vallende man
DE KRANT ZEGT HET
DE ZAKDOEK
~~p-
h
I HET KAPERSNEST
JOSEPH CONRAD
DONDERDAG 18 JANUARI
Wat de dagbladen, die op een en
kelen Decemberdag in Peking
verschenen, zooal be
richtten
Het „kleine" nieuws
VOOR DE WEL
NATIONALE
DRANK
Hoefijzers uit Rubber
Met de grootste kalmte oefent hij
zijn gevaarlijk beroep uit
Het juiste oogenblik
Het Macedonische
vraagstuk
Net standpunt der „Imro"
KADI
ft00 nou Pat is €ErifM5T ui
LE^Ojk 4AT. WA/te A OR.OS MA'\
Her Kar/ Ezc.ee 1
'WEL AHH/S ÏT&Kh
KtftiCH/en kdft/k
IT ET, A fft$(ft/Eftf
ka ft /k eer ft/é&.
Pa THAftor ez ka ft
4^,' ft/AAeals /e
MAftS HET KA ft VAh
Yóift/ZHer
EICiEftUJK
\HBT NOB IB -
ft KEI ft OAft
oir WERK
PU
MTZAL/Kj5 2.EC,Oe/
\ftft16/ IK Of NOOD/CL
~>LAtiKeft HBO, O Aft 2.0U
4HET a emakkbl/jk qb -
fy,0Sc< AAA ft ft A TUU ft ft u
-(/ft Eft EO O ME ft Oft HET
EJ>^S/D- AEftEED^CHAP-
Ees&eft WE OOK.
K/.&LKpEft Pus PlAHK&U
Kururer-t ma ku/ju
)ZOaJ\
paaldb^oortzij ft. nu ts
NET OS l/RA AO, ZIJ ft EZ
VAft Die Boon Eft Op DAT
eiland? DAT ZULLE ft LVE7Ó.
MO 5 TE ft Oft DER ZOEKEÏik
De gestoorde bruiloft
Bruidspaar had verscheidene
inbraken op zijn geweten
Een schaap, dat geld kost
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
ROMAN VAN
knallende geluiden van geweerschoten over de
„In den naam van öod, laat af/1 riep hij,
hoofd tegen mün schouder leggend, terwijl de
Een volk kent men uit.... zijn kranten!
Natuurlijk moet men, om een volk te
leeren kennen, niet de hoofdartikelen
zijner kranten lezen. Alle hoofdredacteuren der
geheele wereld schrijven tenslotte precies het
zelfde.
Het belangrijkste materiaal voor de kennis
van een volk ligt in de kleine berichten, in het
nieuws uit de steden en de- dorpen. In die
kleine berichtjes welke de buitenlander veel te
gauw geneigd is over te slaan, vindt men de
weerspiegeling van het volk waarvoor de be
treffende krant bestemd is. Er staat niet alleen
in wat het volk doet en laat. maar men vindt
er bovenal alles in waarvoor het volk belang
stelling heeft.
Nemen we tot voorbeeld de kranten welke
op een enkelen Decemberdag te Peking ver
schenen. Er staat meer in dan men anders in
een heel jaar van China en zijn honderden
millioenen inwoners begrijpt.
Uit Hoyuan bij Kanton wordt gemeld dat
de vier-en-zeventige jarige boer Tsjen Hoea een
koe bezat waaraan hij zoo gehecht was, dat hij
het dier niet overleven wilde, toen het door den
trein overreden en gedood werd- HIJ verhing
zich aan een boom. Den zelfden dag stierf zijn
vier-en-tachtig-jarige buurvrouw Li Wen Tse
van blijdschap over het feit dat haar zoon uit
Peking de som van honderd zilveren dollars
toezond.
Uit Sjanghai bereikt ons het bericht dat
een zeventien-jarige vrouw, Lioe genaamd, het
leven heeft geschonken aan een drieling. Een
der kinderen is volkomen wit, het tweede zwart
en het derde rood van huid- Lioe heeft van al
haar verwanten en buren gelukwenschen ont
vangen omdat in haar drie zoons, volgens de
verklaring der priesters, waarschijnlijk de drie
legendarische helden der Han-dynastie, Kwang
Yoe, Lioe Pei en Tsjang Fei, herboren zijn. (De
Han-dynastie regeerde van 220 voor tot 265 na
Christus).
De Chineesche Minister van Oorlog,
Hoyingsju, heeft een bevelschrift uitgevaardigd
waarin den officieren gelast wordt zich zoo een
voudig mogelijk te kleeden. Met de gewoonte
om de uniformen van buitenlandsche officieren
na te bootsen, moet radicaal worden gebroken-
In den vervolge mogen officiersuniformen niet
meer van buitenlandsche stoffen vervaar
digd worden doch slechts van Chineesche.
De kleur mag slechts khahi zijn of
groen. Dit zal een harde tegenvaller zijn voor
mcnigen jongen officier die liever met zijn
mooie laklaarzen in de stad flaneerde dan met
zijn wapenmakkers voor wie hij zijn neus op
trekt, naar het front te gaan. Intusschen is het
wel goed dat Chineesche officieren voortaan
Chineesche uniformen dragen, in plaats van
met allerlei fantastische verzinsels het buiten
land te overbluffen of.... aan het lachen te
maken-
De Minister van Oorlog heeft tevens bepaald
dat de officieren onderling wel banketten mo
gen aanrichten, doch slechts op voorwaarde,
dat daaraan niet meer ten koste wordt gelegd
om%
dan twee-en-een-halven dollar per aanzittende.
Ook mogen de officieren voortgaan elkaar
geschenken aan te bieden, doch de waarde
van een dergelijk geschenk mag niet meer be
dragen dan een-en-een-kwart dollar.
De jonge koopman Sjir Kwang Toeng uit
Kanton kon op den dag waarop de priesters
de voltrekking van zijn huwelijk hadden vast
gesteld, niet naar huis komen, omdat hij door
gewichtige zaken te Singapoer werd opgehou
den. Zijn vader zocht daarom een mooie jonge
haan als zijn plaatsvervanger uit. De bruid trad
onder groote feestelijkheden met dezen haan
in het huwelijk. De jonge vrouw is als recht,
matige schoondochter in de familie Sji opge
nomen. De bruidegom, die zich zoo waardig
wist te doen vertegenwoordigen, zal nog eenigen
tijd in Singapoer blijven om daar zijn zaken
verder af te wikkelen.
In het begin van den winter stonden de
pruimenboomen voor het Ministerie van Bui
tenlandsche Zaken tot twee malen toe in bloei.
Daar bloesem in de sneeuw het voorteeken is
van een grooten oorlog, heeft de regeering last
gegeven de bloemen eiken morgen te plukken
en te vernietigen.
Mevrouw Li Kwo Tse was voor den derden
keer weduwe geworden, maar omdat zij nog
altijd jong en mooi was, vond ze spoedig
iemand die haar vierde echtgenoot wilde zijn.
Het paar besloot echter eerst den raad in te
winnen van de priesters, want de drie eerste
mannen van Li Kwo Tse waren zeer snel en
op onbegrijpelijke wijze den dood in gegaan.
De priesters besloten dat er een vloek rustte
op deze vrouw. De kans leek groot dat ook
haar vierde echtgenoot hieraan ten slachtoffer
zou vallen en daarom werd haar in overweging
gegeven den vloek te laten uitdrijven. Aldus werd
besloten en Li Kwo Tse trouwde ten vierde
male, niet met den man harer keuze, maar met
eenboom, een honderdjarigen Mangaboom,
uit haar eigen tuin. Het huwelijk werd vol
trokken, de bruiloft gevierd en twee dagen
later bezweek de honderdjarige Mangaboom
in een hevigen storm- Zoo was Li kwo Tse voor
den vierden keer weduwe en thans zonder
vloek. Alles werd in gereedheid gebracht voor
de vijfde bruiloft, maar of haar bruidegom
geen vertrouwen had in de uitdrijving van den
vloek, dan wel dat het lot van den honderd
jarigen Mangaboom hem aan het schrikken
had gemaakt: in elk geval gaf hij Li Kwo Tse
te verstaan dat hij tijdens haar laatste kort
stondige wittebroodsweken een andere bruid
had gevonden.
Een uitvinder in Keulen heeft een hoefijzer
geconstrueerd, dat rubber bevat en daardoor
den gang van paarden elastisch en geruischloos
maakt. De duurzaamheid van zulk een hoef
ijzer" wordt op zes weken geschat. Het gebruik
zal zich echter tot de groote steden moeten be
palen. Gelijktijdig echter komt uit Praag de
mededeeling, dat daar onder den naam „horse-
well" een rubber hoefbeslag is gepatenteerd, dat
reeds maandenlang door de Prager politie be
proefd is. Het moet gebleken zijn, dat het in
de praktijk uitstekend voldeed, zoodat men de
algemeene invoering van dit beslag voor de be
reden troepen binnenkort kan tegemoet zien.
31111111111111111111
lllllllllllllllllll'i:
Over de geheele wereld kent men hem, in
alle circussen en variété's heeft men hem
al eens gezien: hij plaatst drie tafels op
elkaar, zet er nog vijf of zes stoelen boven op,
klimt daar op, gaat zitten, ontvouwt een cou
rant en begint langzaam te waggelen (waarbij
de dames angstig beginnen te gillen en de hee-
ren sceptisch glimlachen), tot het doode punt
op een oogenblik is overschreden en de couran
tenlezer in een wijden boog naar achteren valt.
Deze man verdient dus met vallen zijn brood
en hoe hooger, gevaarlijker en gecompliceerder
zijn tuimelpartijen zijn, zooveel te grooter is
zijn gage. Wie de eerste van deze vallende man
nen geweest is, weten we niet (allen zeggen
het van zich zelf); dertig jaren geleden waren
zulke nummers zeer in trek, op 't oogenblik ziet
men ze veel minder. „De beide dankbaarste toe
schouwers die ik ooit gezien heb," vertelde een
beroemde vallende man, waren koning Eduard
van Engeland en Edison" en zij informeerden
nauwkeurig naar zijn trucs.
Inderdaad heeft deze artist eens door zijn
kunststukken een geheele epidemie van „val-
koorts" bij zijn publiek veroorzaakt. Dat was
in een Zuid-Amerikaansche provinciestad, waar
de menschen nog niet met goede variété-voor
stellingen verwend waren en de vallende man
bij zijn debuut kolossaal veel succes had. Toen
hij den volgenden dag door de stad slenterde,
zag hij tot zijn verwondering dat in de kleine
cafétjes overal tafels en stoelen op elkaar wa
ren gezet en zijn kunsten geïmiteerd werden:
het was een sport, een wedstrijd, een volks
amusement geworden. De artist werd herkend
en moest meedoen.
De kunst van den vallenden man bestaat
daarin, dat hij precies op het juiste oogenblik
maakt dat hij van de zich bewegende stoelen-
pyramide wegkomt en er afspringt: niet te
vroeg, anders maakt de val geen effect en niet
te laat, daar hij in dat geval gebroken lede
maten oploopt. In een Amerikaansch reizend
circus, waar alles steeds vliegensvlug moet gaan
en de manege bovendien nog oneffen was, be
merkte onze vallende man op het oogenblik dat
zijn troon begon te waggelen, dat het ditmaal
niet goed zou afloopen en er bleef niets anders
over dan met een geweldigen sprong en met
een salto zoo ver mogelijk weg te komen van
de gevaarlijke stoelen. Hij kwam ook werkelijk
heel ver weg, zoo ver zelfs, dat hij op het dien
blad van een toevallig langskomenden kellner
beland kwam. De regisseur vond dat zoo ge
weldig, dat hij er op aandrong dat de artist
deze kunst eiken avond zou vertoonen. Deze vond
het niets prettig, moest tenslotte echter toe
geven en kwam weer op het blad terecht, waar
bij uit een groote buis een geweldige stofwolk
oprees. De toeschouwers en niet het minst
de regisseur lachten luid; maar na een poosje
werden ze muisstil en begonnen hun handen,
voorhoofd en hals te wrijven. De artist had
namelijk tien pond jeukpoeder in de buil laten
doen. De regisseur zag verder dan ook maar,
af van het vertoonen van dit nummer.
Eens was de familie van den vallenden man
zeer opgewonden. Het nieuwste nummer van
het vaktijdschrift was gekomen: zijn vrouw
had het eerst gelezen en daarin een aankon
diging gevonden waarin de vroegere assistent
van haar man mededeelde, dat hij een kolos
saal nummer ,,de vallende man" had ingestu
deerd en zich daarmede aanbood. De vrouw
verborg het tijdschrift voor haar man, streek
de aankondiging met blauw potlood aan en
zeide tot den assistent: „Dat moet je vanavond
aan mijn man geven, als hij jooven op de py-
ramide zit. want daar is hij het kalmst, vroe
ger mag hij van deze geschiedenis niets weten."
Zoo geschiedde het. De vallende man las hoog
boven op zijn stoelen waggelend, het nieuws
over zijn ondankbaren assistent, bleef dood-
Uit een magazijn, gevestigd aan de
Heerengracht te Amsterdam, werden
vyftig dozijn zakdoeken ontvreemd.
(Politiebericht»
De zakdoek is een practisch ding,
Zijn doel zeer delicaat,
I Wijl immers het gebruik er van
Haast automatisch gaat!
Ook neuswijs is hier iedereen.
Het laat u zelfs geen keus,
Omdat dit doekje als van zelf
Den weg wijst naar uw neus!
Vooral ook in een tijd als nu,
Die koud is, nat en guur,
Terwijl verschil heerscht tusschen f
huis
En straat-temperatuur,
Komt steeds de zakdoek u van pas
Want op sonoren toon
Veegt, snuit en knijpt u vlug hiermee
Uw buitengevel schoon!
De zakdoek, uit den aard der zaak,
Is een begeerd object,
Hetgeen wel blijkt, daar thans een
i dief
De handen er naar strekt. i
Misschien, zoo'n vijftigtal dozijn
Lijkt u ten einde raadt
Maar weet u wel, dat hierdoor juist
De dief zich zelf verraadt?
De dader maakte zich bekend!
i Ten eerste is hij: frisch, f
Ten tweede blijkt het, dat hij ook
Een groote snotneus is! f
MARTIN BERDEN
(Nadruk verboden)
nllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllUllllllllllllllllllllllllliUIIIIHir;
kalm, waggelde nog heviger, sprong, viel, alles
nauwkeurig, zooals het zijn contract voorschreef.
Dan echter, toen het gordijn gevallen was, was
het met zijn kalmte gedaan en kreeg de as
sistent zijn vet
De vallende man valt overal in den smaak en
in alle werelddeelen hebben menschen van alle
rassen over hem gelachen.
J. V. D.
SOFIA, 17 Jan. (Reuter) De Bulgaarsche
bladen publiceeren een verklaring van het
centraal comité der binnenlandsche Macedoni
sche Revolutionnaire organisatie (IMRO)
waarin gezegd wordt, dat in de wereldpers, naar
aanleiding van de jongste plannen voor een
Balkan-pact, vaak uiteenzettingen zijn gegeven
over het Macedonische vraagstuk, die eenige
nadere verklaring noodig maken.
De IMRO begroet met sympathie elk initia
tief dat kan leiden tot een accoord tusschen de
Balkanlanden, in zooverre door dit accoord
vrijheid, recht en rechtsgelijkheid op den Balkan
worden hersteld.
Nooit zal de organisatie echter toelaten, dat
een toenadering ontstaat tusschen twee Balkan-
landen, welke dan ook, ten koste van de recht
vaardige eischen van het Macedonische volk.
De regeeringen van Joego-Slavië en Grieken
land worden in hun politiek van onderdrukking
en uitroeiing der nationale gedachte in Mace
donië nog versterkt door het feit, dat de Volken
bond werkeloos blijft toezien.
Tot besluit wordt gezegd, dat de IMRO voor-
loopig het streven naar toenadering tusschen
Bulgarije en Joego-Slavië blijft volgen, maar ge
noodzaakt zal zijn den strijd voor de bevrijding
van Macedonië opnieuw met revolutionnaire mid
delen ter hand te nemen, wanneer op de t>eloften
van Belgrado geen daden volgen.
De heer Van Zanten streek bedachtzaam
met de hand over zijn verzorgd punt
baardje. Het was een gebaar dat hij ge
woonlijk maakte wanneer hij tijd zocht te win
nen, maar in dit geval was dat niet noodig,
omdat hij oo de vraag die zijn dochter hem
zooeven had gesteld al een vaststaand antwoord
wist.
„Luister eens, Bertha," sprak hij. „Ik heb er
niets op tegen dat je met Longwood trouwt,
want hij is een beste kerel. Moeder zal het ook
wel goedvinden. Maar ik wil je alleen maar
even onder het oog brengen dat je dan gaat
trouwen met een jongeman die een lïescheiden
salaris verdient en die voorloopig geen kans op
promotie heeft. Je weet zelf heel goed dat de
tijden daarvoor te slecht zijn."
Het meisje maakte een afwerend gebaar.
.,En u weet heel goed," ging ze op denzelfden
toon voort, „dat ik daar geen steek om geef.
Will verdient genoeg om te kunnen trouwen
en zoo heel veel hebben we gerust niet noodig.
U hoeft heusch zijn salaris niet te verhoogen
als de tijdsomstandigheden dat niet veroor
loven. Trouwens, wat dat betreft, behoef ik u
niets te zeggen. Daar zorgt Will zelf wel voor."
Bij dit gesprek bleef het voorloopig en Ber
tha was in den zevenden hemel. Toen hij echter
alleen was, stond Van Zanten's gezicht bezorgd.
Het geluk van zijn dochter lag hem na aan het
hart, zoodat hij een zware verantwoordelijkheid
voelde. Will Longwood, dat wist hij, zou een
uitstekende echtgenoot voor Bertha zijn. Een
kerel uit één stuk, die voor de zaken van zijn
patroon alles over had. Hij was nauwgezet en
zat vol initiatief, zoodat hij het handelshuis
Brail en van Zanten op een uitstekende manier
door de slechte tijden heenhielp. Maar Van
Zanten was van plan hem tot zijn compagnon,
te maken en dat planwel, dat plan deed
den ouden heer aan het verleden denken.
In dezelfde positie waarin Will Longwood
thans verkeerde, had hijzelf eens gestaan. De
zaak was toen van Josef Brail, terwijl hij er
procuratiehouder was.
Op een goeden dag had Brail hem bij zich
geroepen en gevraagd of hij persoonlijk een
werkje wilde opknappen.
„Het is voor de firma Banning," had hij ge
zegd. „Wij zijn haar 10.000 gulden schuldig en
die moet je maar even gaan betalen. Het is
beter dat jij dat doet dan een loopjongen. Wil
je het voor me doen?"
Van Zanten had er niets op tegen, zoodat hij
even later met het geld naar de firma Ban
ning ging. Hij was er vaak geweest en het was
niets ongewoons, dat hij een dergelijke zaak
zelf opknapte. De oude heer Banning ontving
hem heel vriendelijk. Toen hij echter in de
boeken de schuld naging, kwam hij tot de ont
dekking, dat het bedrag slechts 1000.be
droeg.
„Brail heeft zich vergist," zei hij lachend.
„Hij is me maar duizend gulden schuldig. Neem
de rest maar weer mee terug."
Van Zanten verliet dus het kantoor van de
fa. Banning met 9000 gulden op zak en zoodra
hij buitenkwam, zag hij opeens de gelegenheid
die hem geboden werd. Hier was de kans schoon
om het overgeschoten geld zelf te houden, want
er zou geen haan naar kraaien. Brail was van
meening dat hij tienduizend gulden moest be
talen ^n als hij, Van Zanten gewoon vertelde
dat hij het geld betaald had, dan zou de zaak
in het vergeetboek raken. Brail bezat een sterk
vertrouwen in hem.
Van Zanten liep als een droomer over straat.
Het plan liet hem geen oogenblik los. Hier lag
de toekomst. Negenduizend gulden was een
goed bedrag om mee te beginnen. En het lag
voor het grijpen! De wereld had opeens een
ander uiterlijk gekregen. Er was een wijd per
spectief ontstaan dat ongekende mogelijkheden
bood. Het hamerde door zijn hoofd. Een klein
kapitaal! Hoe hij thuis was gekomen, wist van
Zanten eigenlijk nog niet. Maar hij had de
prachtige verleiding weerstaan en bracht het
geld aan zijn patroon terug.
Twee dagen later benoemde Brail hem tot
zijn compagnon en vertelde hem meteen dat
hij de proef goed doorstaan had. Brail had na
melijk met de firma Banning afgesproken, dat
hij het verschuldigde bedrag zou vergrooten om
IHARat»
ÖWM I
Van Zanten op zijn eerlijkheid te beproeven.
En thans stond Van Zanten in de plaats van
Brail, die eenige jaren geleden gestorven was
en had het plan om zijn procuratiehouder Long
wood tot compagnon te maken.
„Maar eerst de eerlijkheidsproef," dacht hij
en liet Longwood bij zich komen. Het groote
bedrag lag klaar, waarvan hij echter de firma
Bender en Co. slechts een tiende schuldig was.
Met Bender en
Co. had hij de-
zelfde overeen- T\p 7"IQ)/II~P,
komst gemaakt 1JC AVÜUFfZ
als indertijd Brail i I
met Banning. PutyJ
„U heeft mij i
geroepen?" vroeg
de binnentredende jongeman.
„Ja," zei Van Zanten. „Ik wou graag dat je
deze 10.000 ging betalen bij Bender en Co.
Dat wil je zeker wel voor me doen, hè?"
De jongeman knikte.
„Met genoegen, meneer," antwoordde hij, het
geld opnemend.
,,Je kunt wel meteen door gaan naar huls,"
zei Van Zanten, „dat is wel zoo makkelijk."
Longwood verliet het vertrek en zoodra hij
was heengegaan verviel Van Zanten In diep
gepeins. Hij zag zichzelf weer loopen met de
9000 gulden op zak, vervuld en gekweld door
allerlei toekomstvizioenen. En tegelijkertijd
kwam het beeld van zijn dochter hem voor den
geest, zijn eenige en dus liefste aan wier toe
komst hem alles gelegen was.
Het zweet brak hem uit. De twee vizioenen
vloeiden door elkaar. Hij voelde weer de zware
verleiding, hij streed weer dien zwaren strijd....
En Bertha liep door het huis te zingen!
„Nee," kreunde hij, en toen heel hard: „Nee!!"
Als een razende vloog hij de deur uit en naar
het kantoor, waar Will Longwood bezig was
zijn jas aan te trekken.
„Wacht even, Longwood," hijgde hij. „Geef
mij dat geld. Ik zal het zelf wel gaan betalen."
BERLIJN, 17 Jan. (V.D.) Dezer dagen werd
ergens in het Noorden van Berlijn een bruiloft
gevierd, waarbij het, naarmate de bier- en
wijnflesschen leeger werden, vroolijker en ru
moeriger toeging. Het lawaai trok de aandacht
van een passeerenden rechercheur, die in de
omgeving sporen had gevonden van inbrekers,
die hij reeds eenigen tijd zocht. Met een poli-
tie-agent drong hij het huis binnen en ontdekte
tot zijn verbazing dat het bruidspaar en een
der aanwezige vrienden de door hem gezochte
inbrekers waren. Het bruiloftsfeest werd wree-
delijk onderbroken en het bruidspaar en de
vriend, die verscheidene inbraken op hun ge
weten hadden, "o.a. waren alle op het bruilofts
feest geschonken wijnen van inbraak afkom
stig, werden in voorlooplge bewaring gesteld.
Het dier, waarover het hier gaat, behoorde
aanvankelijk aan den veefokker Frank Morries,
die in de bergen van Montana eigenaar eener
farm is. Zijn buren zijn eveneens veefokkers,
maar werken voor een groote exportmaatschap-
pi). Op zekeren dag slipte het betreffende
schaap door de omheining en het werd door
den belhamel der buren van Morries' kudde af
getrokken. De eigenaar probeerde het verloren
gedierte terug te krijgen, maar door de ver
tegenwoordigers der groote maatschappij werd
hij uitgelachen: het schaap was vrijwillig ge
komen en het zou blijven. Daar Morries een
ordelievend burger is, klaagde hij zijn buren
aan, de rechters ondernamen een tocht naar
de bergen om een onderzoek ter plaatse in te
stellen en tenslotte won elscher In eerste in
stantie.
De maatschappij ging evenwel in hooger be
roep. Zij werd nogmaals veroordeeld, en daarna
nog eens. Reeds begon het er op te lijken, dat
het hoogste gerecht te Washington er aan te
pas zou komen. Toen besloten evenwel de tegen
standers een minnelijke schikking te treffen,
daar zü tot de verbluffende calculatie waren
gekomen, dat het schaap hun samen reeds meer
dan 40.000 dollar had gekost, en dit, terwijl
het een marktwaarde van tien dallar vertegen
woordigde.
Men meldt thans uit Amerika, dat het histo
rische schaap tijdens een sneeuwstorm om het
leven is gekomen.
DE BEREIDINGSWIJZE STAAT OP
A 11- op dit blad zijn Ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofïflfï bU levenslange geheele ongt
AllQ QOOtlllG S ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen 1 O WV,m verlies van beide armen, b
:esehiktheid tot werken door f 7?/) bij een ongeval met f O Cfk bij verlies van een hand f Of bij verlies van een f Cfk
elde beenea of belde oogen doodelijken afloop# een voet of een oog l £tO»m duim of wijsvinger Oir,
bij een breuk van f40- bij verlies van 'n
been of arm i
anderen vinger
tfiiiiMUMtiiiiiniiitiiititHMtitmtiiftiinniiHimmmmnitmntmtmmc
65.
(Korte Inhoud "an het voorafgaande: Kemp.
een EngeUchman uit Kent wijkt met Carlos
Rlego uit naar Jamaica, geholpen door den
verloofde van zlin zuster Veronica Ralpn
Rooksbv Hier komt ht1 ln kennis met den
rechter O'Brien en roet Don Ramon, die
Kemp willen overhalen dienst te nemen bit
zeeroovers. die Rlo Medio als basis hebben
Kempt vlucht, maar wordt later weer door
de zeeroovers gevangen genomen en naar
Rlo Medio gebracht, waar hit gastvri!
ontvangen wordt door Don Balthasar.
Hier leidt men hem aan het sterfbed van
Carlos Het gepeupel elscht de uitlevering
van Kemp en doet als Carlos luist gestor
ven ls. een aanval op het huls. waarbii Don
Balthasar door een kogel wordt getroffen
en stervend ineen zakt Als tlldens de be-
Êrafenlsplechtlgheden de aandacht afgeleid
i vlucht Kenra met Don Balthasar's doch
ter Seraflna en wordt opgenomen op bet En-
gelache sëhlp „Lion". De Engelsche koop
vaarder wordt echter achtervolgd en Kemp
verlaat met Seraflna en Castro tydeUJk het
schip, dat hen later weer zal oppikken. Tij
dens den storm slaat hun boot om Ze worden
op de Jtuat geworpe» en verbergen zich ln
een spelonk, waar zll door O'Brien worden
belegerd).
Ik ben mü niet bewust mij maar iets be
wogen te hebben, ook Seraphina had geen
beweging gemaakt, zou ik durven bezweren:
maar 't was duidelijk, iets, een of ander ge
luid, deed hem opschrikken. Hij 6prong uit
zijn roerlooszlttende houding overeind en stond
met één stap met de schouders tegen de rots,
waar hij, het mes in de hand, hulpeloos de
duisternis inloerde. Het verwonderde mij, dat
ik geen uitroep van verrassing liet hooren. Ik
was even ontsteld al3 hij zelf. Zijn tanden en
het wit van zijn oogen blonken van de verte
uit recht op mij toe; hij siste van vrees: lk was
er 'n oogenblik vast van overtuigd, dat hü mi)
gezien had. En dit alles geschiedde zoo vlug.
dat lk geen tijd had een enkele beweging te
maken om zijn aanval af te slaan. In plaats
van aan te vallen, maakte hij echter eensklaps
met de punt van zijn dolk een groot kruis
in de lucht.
Langzaam stak hij zijn wapen in de scheede
en glipte toen zijdelings, met zijn schouders
zoo langs den muur schurend, op 't gangge
welf toe. Het licht werd afgesloten en een
oogenblik daarna was hij uit het gezicht ver
dwenen.
Voor hij het uiteinde bereikte, was ik reeds
aan het begin van de gang hem achterna geko
men alsof zijn verdwijnen een betoovering
had verbroken, alsof hij mij meetrok met een
onzichtbaren band. Mij een weinig op mijn
armen omhoogheffend, zag ik hem van zijn
knieën af bulten den drempelsteen staan, met
zijn rug naar den afgrond en zijn gezicht
naar boven gekeerd,
„Er ls niemand," gilde hij.
Ik liet mij weer zakken en kroop verder,
terwijl ik mij zoo nu en dan op mijn ellebogen
oprichtte om te kunnen zien.
Manuel bleef, in gesprek met de mannen
boven, omhoog kijken met de flesch van Wil
liams in zijn beide handen; hij scheen te
trachten het koordje los te maken, waarmee de
flesch bevestigd was aan het lange touw. De
flesch hield mijn oogen, mijn denken en wils
kracht gevangen. Ik had haar wel dadelijk
van hem weg willen rukken. In mij was op dat
oogenblik noch vrees, noch verstand; alleen
het verlangen mij van het voorwerp meester
te maken. Maar een instinctieve behoedzaam
heid voorkwam, dat ik er met geweld op aan
sprong.
Het losmaken van den' knoop ging hem zoo
gemakkelijk niet af; toch wilde hij klaar
blijkelijk niet het groen zijden koord door
snijden.
Van boven riepen ze hem toe.
„Ik kom dadelijk," schreeuwde hij terug,
zonder zijn hoofd op te heffen.
Ik was bijna dicht genoeg toegeslopen om
de flesch te kunnen grijpen. Maar het kwam ln
't geheel niet bij mij op, dat ik hem met een
enkelen sprong naar beneden had kunnen
storten. Mijn eenige gedachte was, de flesch.
Hij bëstond niet voor me. De met leer be-
kleede kruik was de eenige werkelijkheid hier
op aardeIk was volslagen krankzinnig.
Eensklaps stond Manuel van den Steen op,
ergens was een schot gevallen. Er vielen meer
vlakte. De vaqueros bestookten een buitenpost
van de Lugarenos. Een diepe stem riep:
„We worden omsingeld". En verschillende
stemmen begonnen daarop te gillen:
„Kom daar weg, Manuel! Kom daar vandaan!
Por Dlos....»
Hij aarzelde of hij naar boven zou klimmen
of in d« spelonk duiken. Hij riep iets. Er werd
niet geantwoord, maar het gillen en schieten
hield plotseling op, alsof de Lugarenos er den
brui van hadden gegeven en het hazenpaa
kozen. Ik werd een soort snikkend geluid ge
waar, dat toenemend achter mij vandaan uit
de spelonk scheen te komen; maar eensklaps,
terwijl Manuel haastig zijn voet ophief om
weer over den drempel te stappen, sprong ik
razend op om met uitgestrektehanden een
uitval te doen naar de flesch in zijn vingers.
Ik geloof, dat ik op zinnelooze wijze heb
gelachen. Iemand lachte er ten minste; en ik
herinner mij, dat de glimlach van meerderheid
op zijn gezicht overging in een afschuwelijken
grijns, die langzaam verdween, terwijl zijn ver
wonderde oogen, starend naar die uitgemergelde,
vervallen verschijning, voor hem oprijzend in
de schemering van de gang, tot ontzaglijke
grootte schenen te groeien. Hij trok zijn voet
terug of hij hem brandde; en wegwankelend
van den drempel wierp hij, in een door
panischen schrik ingegeven opwelling de flesch
recht ln mijn gezicht.
Ik greep ernaar met een schreeuw van
triomf, waarvan het onmenscheUJk geluid mü
weer bij zinnen bracht.
alsof ik een verschijning was van een andere
wereld.
Wat nu plaats greep, gebeurde met onbe
grijpelijke snelheid in minder tijd dan noodig
is voor één ademhaling. Hij herkende mij niet.
Ik zag z'n vlammenden blik vol ongeloovige
vrees, plotseling veranderden in afgrijzen en
wanhoop. Hij had het evenwicht verloren.
Te ver was hij teruggestapt. Hij trachtte
zich nog vast te grijpen, maar het was te laat.
Nog een oogenblik bleef hjj in zijn val hangen;
zijn armen sloegen door de lucht, zijn lichaam
kronkelde in angstwekkend geworstel. Eens
klaps ging hij slap geheel achterover en, met
het zonlicht op zijn naar boven gekeerd ge
laat, verdween hij uit het gezicht.
Maar op het laatste oogenblik slaagde hij er
in het touw te grijpen. Het eind ervan moest
boven heel los op den grond gelegen hebben,
want een oogwenk zag ik het in volle lengte
hem suizend achterna gaan. Ik drukte de flesch
woest tegen mijn borst, razend bij de ge
dachte, dat hi] haar nog uit mijn handen zou
kunnen rukken; maar tegen het oogenblik dat
het touw strak trok, had zijn vallend lichaam
zulk 'n snelheid verkregen, dat ik niet den ge-
ringsten ruk gevoelde toen het groene koord
brak
Ik beken dat tranen, tranen van dankbaar
heid. mü over het gelaat stroomden. Mijn
ledematen beefdenMaar ik was nu genoeg
bii zinnen om niet langer aan me zelf te
denken.
„Drink! Drink!stamelde ik, Seraphina's
paarden der vaqueros in heete achtervolging,
dreunend over de spelonk galoppeerden.
Daarna werd alles stil.
Onze tocht uit de spelonk naar boven was
een zaak van onophoudelijken zwaren arbeid,
die een ontzaglijken tijd duurde.
Onze onvaste voeten vertrapten eindelijk de
zwarte asch der vuren, door de paardenhoeven
uiteengejaagd; wij keken naar de ruïne van het
kamp der Lugarenos, vodden op het platge
treden gras, een paar achtergelaten dekens, een
in den schrik weggeworpen musket, een vullen
rooden gordel, boven op een hoop stokken, een
houten emmer van den schoener, en omverge
worpen waterkruiken. Een daarvan was als door
een wonder, vol tot den rand, op zijn ronden
bodem blijven staan, terwijl al het andere
scheen te zijn omvergeworpen, stukgerukt ln
't wilde weg verspreid door een woedenden
windstoot.
Een schavot van palen voor het drogen van
stukken vleesch was omgeslagen; maar tusschen
de asch van het kamp lagen lappen verschroeid
vleesch verspreid, met de beenstukken er aan
vast; en wi) dankten er God voor.
Wij wenden onze oogen van eikaars gezicht
af louter uit liefde, en uit medelijden voor
elkander spraken we niet. Er was geen vreugde
in onze ontspanning, geen verlichting, geen
gevoel van vrijheid, Lugeranos en vaqueros,
vervolgden en achtervolgers, waren van de
hoogvlakte verdwenen zonder eenlg teeken van
leven achter te laten. Aan het eind van het
ravijn hielden we stil.
(Wordt vervolgd)