Ondoordringbare stilte om „Huize Doorn Wij wachten voor de poort m De Hohenzollerns bijeen Penetrante gaslucht te Boxtel Financieel beleid Typhus aan boord 99 H T* iBllii MAANDAG 29 JANUARI Achter de muren van het slot bleef de sfeer van lang terug geweken dagen Een sprookje herleeft Toch inlichtingen! RHglalB BH Eenvoudig en zoo onopvallend mo gelijk gaan zij hun weg door het dorp Een intiem familiefeest Geen redevoeringen De avond NEW-YORKSCHE BRANDWEER DOET EXAMEN BIJZONDERE PLECHTIGHEID Beter laat dan nooit! EENIGE „LEKKEN" ONTDEKT Ongeveer 10.000 kubieke meter gas per maand verdwijnt en niemand weet waar heen Reeds een arrestatie verricht Weer de onbewaakte overweg Autobestuurder levensgevaarlijk gewond De kosten voor aanmaning bij niet- tijdige voldoening van be lastingschuld Zware belastingdruk op vermogens Drinken van rauwe melk vermoe delijk de oorzaak, volgens dr. Heyermans Het schip vrijgegeven TUNGSRAM—PHILIPS Lampen van constructie veranderd MORFINESMOKKELAARS IN DE VAL De Rijksbegrooting in de Eerste Kamer DE POLITIE WAARSCHUWT Tegen diverse laakbare practijken ITALIË VERHOOGT TOL- RECHTEN (Van onzen eigen redacteur) DOORN, Zaterdag Traag kruipen de uren van dezen triesten Winterdag, uren van eindeloos zitten en uit- turen door de ruiten van ons hotel, over het stille dorpsplein met zijn pomp en hooge knoes tige iepen. Wij hebben gezelschap gehad van enkele groepjes Duitschers, die hier zijn ge komen om een glimp op te vangen van „Unser Kaiser". Zij moeten zich, zooals wij, vergenoe gen met enkele prinsen en princessen, die na den middagmaaltijd in het dorp een luchtje komen scheppen. Maar zelfs prinsen van den bloede zijn, als men er zooveel tegelijk ziet en er mee onder een dak slaapt, tenslotte toch ook zoo heel bijzonder niet meer. Onze groote interesse gaat uit naar de oude huizinge in het wijde park, naar wat zich afspeelt achter die met klimop begroeide muren, naar wat geen oog ziet en geen oor hoort, althans geen kranten oog en geen krantenoor. Tenslotte wordt het toch te machtig als wij wederom Prins Oskar's zonen naast ons zien zitten. Wie kan ons dan beter inlichten dan zij? Waarom zouden wij niet bij hen aanschuiven en zeggen: Koninklijke Hoogheid, vertel ons even, hoe is het op Doorn? Natuurlijk doen wij het en de aanknooping schijnt te lukken. „Mogen wij U iets vragen, Koninklijke Hoog heid?" „O ja, fragen sie!" „Hoe is het op Doorn? Schön?" „O ja, sehr schön!" ,,Viel Schmuck?" „Ja, ja, viel Schmuck." „Heeft Uw grootvader no|g bijzoindere ge schenken uit Dultschland gekregen?" „Geschenke? Nein, nein. Wissen wir nicht. Können wir nicht sagen. Fragen sie es meimem Vater." Daarmee komt het vriendelijk maar besliste einde. De prinsen zijn goed gedrild! En de vader, de oudere Prins Oskar, het is al even. zeer vergeefsche moeite. Tenslotte moeten wij het billijken. Zijn wij dan niet te onbescheiden? Hier komen bloedverwanten bijeen, om het feest van hun familiehoofd te vieren. Zij gedragen zich zoo eenvoudig en onopvallend moge lijk. Zij vragen geen publiciteit, zij wenschen geen publiciteit, hun eenig verlangen is: niet lastig te worden gevallen. Maar zij heeten nu een" maal Hohenzollern en geen Jansen. Zoo dwalen wij maar weer voor de zooveelste naai naar het poorthuis en het hek van huize Doorn. Nog altijd hangt er diezelfde beklem- nende stilte. Niets hoort men dan het ritselen ran dorre twijgen, het krassen van een raaf en ergens heel ver weg hondengeblaf. Gelukkig is er nog het kleine bruine eekhoorntje, dat vlak bij het hek onder de boomen rondspringt en fier zijn staartpluim heft. Het blijft de eenige afleiding,. Ook de Doornsche bevolking toont weinig belangstelling. Af en toe komen er menschen, om het register te teekenen. Alleen een paar kinderen blijven toezien bij de poort met al de hardnekkige nieuwsgierigheid der jeugd. Toch wordt ons geduld beloond. Geheel on verwachts wordt ons medegedeeld, dat Baron von Sell, hofmaarschalk des keizers, ons te woord zal staan. Om vier uur ontvangt hij ons in de „Orangerie", den bijbouw welke zich over de slotgracht, ter rechterzijde van „Huize Doom" verheft. Van de tinnen wappert er de gele vlag met klauwende leeuw op zwart veld, de vlag van Schonaich-Carolat, het geslacht, waaruit keizerin Hermine spruit. Naast de „Orangerie" is in een garage ondergebracht de permanente tentoonstelling van het „Hermine Hllfswerk" voor noodlijdende vrouwen en meis jes. Hier liggen de werkstukken door de keizerin eigenhandig voor dit doel vervaardigd. Over het feest vernemen wij, dat alles zoo eenvoudig mogelijk is ge houden, zuiver in het karakter van een familie-plechtigheid. Alleen 's keizers naaste verwanten nemen k' door de kruinen van het Doornsch geboomte naar de Duitsche gouwen. Door de lichtende boog van het poorthuis rijden weer de auto's aan. Men vangt in een flits indrukken van helmen, uniformen, orde- teekenen, schittering van diademen in blonde en donkere kapsels. Het is als een sprookje uit het verleden, een sprookje, dat toch eens wer kelijkheid was en waaraan allen, die Duitsch- land en zijn historie liefhebben, zoo weemoedig- schoone herinnering bewaren. Dan sluiten zich de poorten. Het feestdiner neemt een aanvang. De keizer aan het hoofd der tafel in den kring der zijnen, ziet om zich herleven nog iets van de sfeer uit lang terug geweken glorierijker dagen. Buiten om het huis staan de hooge donkere boomen als wachters in den nacht. Wegens het minder gunstige weer geschiedde de uitreiking in een der groote dienstlokalen. Hartelijke toespraken werden hierbij gehou den door Jhr. mr. G. van Weiier, voorzitter van den N.B.L.O.luit.-kolonel Phaff, commandant van de Jagers; luit.-generaal Roëll, commandant veldleger; generaal Weber en generaal-majoor Wagner, die zijn mannen van 1913 voorstelde een driewerf hoera uit te roepen: Lang leve het oude regiment Jagers! Hieraan werd spontaan gevolg gegeven. Met een vroolijken maroch eindigde de plech tigheid. Tot hiertoe en niet verder! Het poorthuis van „Huize Doorn", waar op dagen als deze geen vreemde passeert er aan deel en de vurige monarchist, de grijze veldmaarschalk von Mackensen, die de gelukwenschen overbrengt van de oude roemruchte armee, eens zoo bijzonder Wilhelms liefde. Ontelbaar is het aantal schriftelijke en tele grafische gelukwenschen, dat uit alle streken van Duitschland, uit alle kringen, rangen en standen binnenkomen. Ontroerend is vaak de tekst, getuigend van liefde en onwankelbare trouw aan den keizer. Ook tal van geschen ken mocht de keizer, naast de vele bloemstuk ken, 'ontvangen, meest luxe voorwerpen: beel den, borden, coupes enz. De familie heeft den keizer gezamenlijk één geschenk gegeven, een aantal carnivoren (vleeschetende planten), ter uitbreiding van de zeldzame collectie, welke de keizer van deze planten heeft aangelegd. Een bijzondere gelukwensch was nog binnen gekomen van Rijkspresident von Hindenburg, Van Rijkskanselier Hitler had de hofmaarschalk geen telegram of schrijven gezien Ook uit Nederland had men tal van blijken van belangstelling op „Huize Doom" ontvangen. De Koningin-Moeder zond een bloemstuk. In zijn preek onder de godsdienstoefening heeft Pastor D. Ludwig Schneller gewezen op de beproevingen den keizer in zijn leven opge legd, beproevingen, welke hij heeft overwon nen door een diep geloof en groot vertrouwen op zijn Heiland en Verlosser. Geloofd heeti de keizer ook steeds in de toekomst van het Duit sche volk, dat nu sedert een jaar weer op nationalen grondslag bouwt. Aan het middagmaal heeft de Markgraaf van Meissen, die na den dood van koning August den titel koning van Saksen voert, een driewerf „Hoch" uitgebracht op den gastheer. Verder is er niet gesproken. Ook de feestmaaltijd 's avonds is zonder redevoeringen verloopen. Na afloop blijft men nog tot laat bijeen, cm te genieten van een filmvoorstelling. Vertoond wordt de In dische cultuurfilm „Bali." Nog wijst Baron von Sell bij dit onderhoud op de bijzonder delicate positie, welke de keizer hier in Holland inneemt. Men moet dan ook de strenge reserve en strikte intimiteit van dit feest begrijpen en billijken. De keizer, zoo besluit Baron von Sell, is nu eenmaal een veel omstreden figuur Wat hier in Doorn gebeurt, hoe wij het ook inrich ten, steeds wil men het verkeerd uitleggen. Van daar onze terughoudendheid. Half acht 's avonds. De voorbereidingen voor den feestmaaltijd op „Huize Doorn" zijn ge troffen. Staande op onze oude plek bij de om rastering van het park, zien wij in het groote huis licht verschijnen achter de ramen. Het is een wonderlijk teer licht. Branden er kaarsen in de kronen? Een schaduw veegt langs een venster, toeft er, donker en onbeweeglijk Is het de keizer? Heeft hij het venster geopend en drinkt hij, zooals wij, den koelen avondlucht, voelt hij den windstroom langs zijn slapen strijken, de windstroom, die waait van de zee over zijn ballingsoord naar het vaderland. Gaan zijn gedachten op den adem van dien wind naar den dierbaren Duitschen grond, naar een graf, waar nu een frissche krans is gelegd met zijn naam: het graf van zijn keizerin Auguste Vic toria, de edele vrouw, die in hun voorbeeldig huwelijksleven lief en leed met hem deelde en wier nagedachtenis keizerin Hermine op Doorn in hooge eere houdt? Zijn niet de zoons van daag in een stil oogenblik binnengegaan in de sterfkamer van hun moeder, waar sinds haar laatsten ademtocht alles onveranderd is gelaten? Zij hebben er bloemen gestrooid op haar bed. Naar andere graven in Duitschen grond gaan zijn gedachten: de laatste rustplaats van zijn ongelukkige zuster, die ondanks zijn vermaan, haar ouderdom wilde verbinden met de jeugd van een avonturier. Naar het graf van Joachim, zijn jongsten zoon, die den strijd met het leven niet langer aandorstEn ontbreekt er niet nog een, straks aan den disch: de oudste klein zoon, die eens, zonder oorlog en revolutie, Wil helm IV was geworden, maar de huiswet der Hohenzollern brak om het blonde haar en de blauwe oogen van een jonge vrouw? Langer dan de andere heeft hij den schriftelijken gelukwensch van dezen afwezige in zijn handen gehouden. De wind zingt nog zacht door de kruinen der beuken en eiken de eiken, symbolen van Duitsche trouw. Lang vergeten klanken voert hij mee, eep melodie, een lied: „Heil dir im Siegerkranz Herrscher des Vaterlands Heil Kaiser, dir." Vijftien jaren gingen voorbij De wind waait van over de Stichtsche heuvels, Een zeer bijzondere plechtigheid heeft Zater dagochtend in het kamp bij Waalsdorp, de le gerplaats van onze Grenadiers en Jagers plaats gehad: de uitreiking n.l. van kruisen vanwege den Bond van Lichamelijke Opvoeding aan een groot aantal deelnemers van een vier-daag- schen afstandsmai-öch, die van 1619 Juni 1913 door een toenmalige compagnie Jagers onder leiding van kapitein (thans reserve-generaal- majoor) Wagner werd ondernomen, doch waar van de belooning door een samenloop van om standigheden steeds was uitgebleven. De com pagnie, bestaande uit miliciens van de voor- jaarsploeg 1913, had op kranige wijze haar taak volbracht. Achtereenvolgens werd in volledig veldtenue per dag afgelegd 38 'A K.M., 44 K.M., 35 y2 K.M. en 23 V, K.M. Den vierden dag terug gekeerd op de binnenplaats van de Oranjeka zerne ontving de compagnie hulde van den toenmaligen kolonel, brigade-commandant We ber. Bij een onderhoud tusschen den Comman dant van het Veldleger, luitenant-generaal Jhr. W. Röell en res.-generaal Wagner in 1933, kort na de uitreiking van kruisen voor den vier- daags.chen afstandmarsch te Nijmegen van 1933 kwam ook de marsch van de compagnie- Wagner in 1913 ter sprake. Generaal Wagner gaf zijn grooten spijt te kennen, dat aan de deel nemers van destijds geen belooning was uitge reikt. De Commandant van het Veldleger zeide het op hoogen prijs te stellen dat die Jagers alsnog het kruis zouden ontvangen. Er was heel wat corespondentie voor noodig om de in alle richtingen verspreid wonende oud-gedienden daartoe te samen te brengen. Dit is echter voor een belangrijk gedeelte gelukt en zoo waren dan Zaterdag 30 van de ruim 60 oud-gedienden of nog in dienst zijnde beroepsmilitairen met aan het hoofd hun toenmaligen commandant, res.-gen.-majoor J. C. Wagner in het kamp van Waalsdorp bijeen. bij het Boxtelsche gezag en inderdaad kan deze zaak uiterst merkwaardige gevolgen heb ben. Om te beginnen is uit het onderzoek over eenige maanden gebleken, dat er gas ver dween; zoo maar verdween. Niemand weet nog waarheen, maar het is ongeveer tienduizend kubieke meter per maand. Hoelang dit „distri butie-verlies" al wordt geleden, is nog geen uitgemaakte zaak maar naar het schijnt, ai geruimen tijd. Intusschen heeft men wel eenig denkbeeld van den aard der lekken. Zoo zijn er wonin gen, waar jaren lang gasmeters stonden, die nimmer gecontroleerd werden. In andere wo ningen waar de gasmeters waren weggehaald, was de verzegeling der buizen van dien aard, dat het een klein kunstje was, gas te betrek ken zonder meter. In weer andere gevallen moet er met industrieele meters iets niet in den haak zijn. Evenzoo moet er geknoeid zijn met de speciale tarieven voor industrie-gas. Voorts is daar de kwestie van de kwitanties Onthullingen van corruptieve schandalen zijn en van „onderhandsche" betalingen. aan de orde van den dag. In dit onfrissche boeltje gaat in ons land de gemeente Boxte) voor een speciaal luchtje zorg dragen, n.l. een penetrante gaslucht, al is dan ook het gas der Staatsmijnen dat het Boxtelsche gemeentelijk- gasbedrijf onder de ingezetenen distribueert, reukloos. Al zeer langen tijd neemt men in Boxtel een gaslucht waar van een zeer onfrissche soort. Eenige jaren geleden reeds werd er een lek ontdekt en in den gemeenteraad is er toen heel wat over te doen geweest. Er was toen kwestie tusschen den administrateur van het bedrijf J. H. Jr. en den incasseerder J. v. d. H. Deze laatste werd herhaaldelijk ter verant woording geroepen door den administrateur wegens het afdragen van te weinig geld. Het bleek later dat v. d. H. allé hem ter incas- seering meegegeven kwitanties kon verant woorden en dat er iets niet in orde was in de administratie. Vele kwitanties waren niet aan v. d. H. afgegeven doch kwamen wel voor op de lijst van den administrateur. Aan de kwestie kwam voor v. d. H. een eind door dat het hem verveelde en hij ontslag nam. Zijn zoon bleef als incasseerder werk zaam en ook deze deed onaangename ervarin gen op, die hem geld kostten. De lijsten van den administrateur en de borderellen welke den incasseerder werden ter hand gesteld wer den nimmer geregistreerd. De incasseerder kreeg ook geen kwitanties van de door hem af gedragen gelden. Eenige weken geleden nam ook v. d. H. Jr. ontslag. Naar aanleiding van deze en derge- Ieder jaar, kort voor de lijke kwesties rees er vermoeden tegen den bevorderingen, vinden bij directeur van het' Gas- en Waterbedrijf, den de New-Yorksche brand- heer N., die op grond daarvan den kogel door weer oefeningen plaats, bij de kerk joeg en bevorderde dat de politie in welke iedere brandweerman de zaak gemoeid werd. De inspecteur van po- proeven van zijn bekwaam- 1 litie, de heer Copier, ging een onderzoek in- heid moet afleggen. Hier stellen en kwam tot verrassende resultaten. Hij ziet men de examinandi bijontdekte een administratieve en technische springoefeningen warboel van de eerste orde. i Wü hebben eveneens ons licht opgestoken Het lekt aan alle kanten op een geweldige manier, wat ook wel moet, want tienduizend kubieke meter per maand is voor een plaatsje als Boxtel geen bagatel. De financieele ver antwoording is in ieder geval ver van in orde. Het voorloopig onderzoek heeft al geleid tot 'n arrestatie en vel die van den 24-jarigen kan toorbediende v. B. wegens verduistering en valschheid in geschrifte. Van B. werkte on der onmiddellijk toezicht van den administra teur. Deze laatste is wel door de politie ge hoord doch hij is niet aangehouden. Het onderzoek wordt inmiddels met kracht voortgezet. Merkwaardig is wel, dat „men" al jaren lang in Boxtel weet, dat er iets met het gas- en waterbedrijf niet in orde is. Echter is nimmer een ernstig onderzoek ingesteld. Van H. bleef op zijn post gehandhaafd. Gemeentebestuur noch directeur hebben blijkbaar beschikt over de noodige voortvarendheid om door te tasten. Zoo is dit gemeentelijk bedrijf thans tot een ware Augiasstal geworden waarin een verre gaande slordigheid hoogtij vierde. Als men de feiten hoort, is het haast niet aan te nemen, dat er alleen van slordigheid sprake is. Trouwens de arrestatie van v. B. bewijst dat er nog wel iets meer „los" is. En v B. had een ondergeschikte positie. Wij spraken tal van menschen, die zonder aarzelen bereid waren, te vertellen, wat zij wisten, en met blijkbare opluchting vernamen, dat nu de zaak aan de groote klok zou komen. Het staat nu ook in ieder geval vast, dat er geknoeid en gekonkeld is, op een ergerlijke manier en dat in den loop der jaren daardoor ernstige schade is berokkend aan een bedrijf, waarop een kapitaalschuld drukt van twee honderd-zestig ton. Boxtel gaat gedrukt onder moeilijke econo mische omstandigheden en de belastingbe taler voelt dat al meer dan genoeg. Het werd daarom te meer hoog tijd dat er eens gezond wordt huisgehouden in den rommel. Er zal naar de verwachting nog heel wat zwaaien! Op den onbewaakten overweg te Ruigeweide op de spoorlijn Leiden—Utrecht is Zaterdag een melkauto, geladen met melkbussen, in bot sing gekomen met den trein, die om 11.50 uur uit Bodegraven vertrekt. De auto is een twintigtal meters meegesleurd, waarna de trein onmiddellijk stopte. De auto is totaal vernield. De eenige inzittende J. de G. uit IJsselstein, is ernstig gewond door het treinpersoneel opgenomen. Men vreest voor zijn leven. Het slachtoffer is overgebracht naar het Al gemeen Ziekenhuis te Woerden. Politie en dok ter waren spoedig ter plaatse. Aan het Voorloopig Verslag der Eerste Ka mer over hoofdstuk VII B (Departement van Financiën) van de Rijksbegrooting voor 1934 wordt ontleend: Een aantal leden wees op het adres van het Verbond van Ned. Werkgevers d.d. 18 October 1932, gericht tot de Tweede Kamer der Staten- Generaal, waarin volgens deze leden terecht wordt opgekomen tegen den zwaren belasting druk op vermogens, welke den bezitters niets opbrengen. Zij wenschten, dat daarin veran dering zou worden gebracht. Eenige leden vroegen of de minister bereid is voor de 2^ pCt. inschrijvingen Grootboek Nationale Schuld een soortgelijken maatregel te treffen als voor de 3 pCt. inschrijvingen is geschied bij de wet van 24 December 1930. Enkele leden vestigden de aandacht op den volgens hen desolaten toestand, waarin vele belastingkantoren verkeeren. Vooral dat te Utrecht achtten zij bijzonder slecht gehuisvest. Ingrijpen is dringend noodig daar het in betere omgeving beter werken is. Andere leden achtten deze klacht niet vrij van overdrijving en waren van oordeel, dat het in de huidige omstandigheden, zelfs indien be doelde huisvesting veel te wenschen mocht over laten geen aanbeveling verdient aan te dringen op het aanbrengen van verbetering daarin. Gevraagd werd of de kosten voor aanmaning bij niet tijdige voldoening van belastingsrhuld, welke thans voor alle gevallen 25 cent bedra gen, in verhouding kunnen worden gebracht met het bedrag der belastingschuld. Deze leden achtten zulks wenschelijk en betoogden, dat daardoor allicht nalatigheid in betaling zou worden voorkomen en tevens een bate voor de schatkist ware te verkrijgen. In den laatsten tijd worden, zoo brachten en kele leden in het midden, aan het verleenen van vergunningen door het Rijk herhaaldelijk voorwaarden verbonden, welks voor den vergun ninghouder zeer bezwarend zijn. Als voorbeel den haalden zij aan, dat aan de gemeente Apel doorn de voorwaarde is gesteld tot het betalen van 100 's jaars in verband met een vergun ning voor het gebruik van Rijkseigendom ter verbetering van de los- en laadplaats der ge meentelijke gasfabrieken, en dat van de gemeen te Gorinchem een jaarlijksche vergoeding van 1000 wordt gevraagd voor de vergunning tot het leggen en bevestigen van een ponton met brug in de Sleeuwijksche haven. Dergelijke ver goedingen zijn, naar het oordeel dezer leden onevenredig aan de door het Rijk gepresteerde diensten; zij achtten die dan ook niet toelaat baar. Dat het Rijk naast de recognitie 'van de publiekrechtelijke vergunning nog een som eischt op grond van een bovendien verleende privaatrechtelijke vergunning werd op staats rechtelijke gronden onhoudbaar geacht. Hier is, zoo betoogden deze leden, een vermenging van pubiek- en privaatrecht, waartegen de re geering zich herhaaldelijk verzet, indien ge meenten er zich aan schuldig maken. Het stoomschip „Willemsplein" van de Stoomvaartmaatschappij Millingen te Rotter dam is Zaterdagmiddag om twaalf uur te IJmuiden aangekomen. De „Willemsplein", varende op Zuid-Amerika en het eigendom van de reederij Stoomvaart Maatschappij Millingen te Rotterdam, heeft eenigen tijd geleden in Dakar een aantal op varenden, die met typhusbacillen besmet wa ren, moeten afzetten. Een der patiënten is daar in het hospitaal overleden. Te Lissabon hebben opvarenden van andere schepen der reederij het tekort der bemanning aangevuld. Naar wij vernemen bevindt zich nog een ty- phus-patiënt aan boord, zoodat te IJmuiden en te Amsterdam het schip zal ligplaats nemen aan de graansilo maatregelen van de zijde van den Geneeskundigen Dienst zullen worden genomen. Er heeft dadelijk een onderzoek plaats ge had door een dokter, die het schip daarna heeft vrijgegeven voor het vertrek naar Amsterdam, waar het aan de Engelsche boeien ligplaats zou nemen. De kapitein, de heer A. Lievence, die te Lis sabon aan boord was gekomen om het schip over te nemen hij was eerste stuurman op een ander schip van de reederij deelde mede, dat in het geheel te Dakar elf personen met verschijnselen van typhus waren achtergeble ven. Tot hen behoorde de kapitein, de heer Schaap, de eerste stuurman Klap, de tweede stuurman van Klaveren, de timmerman Maas kant, de matroos Genezon, de matroos de Zeeuw, de donkyman Ehters, de stoker Ver hoeven en de tremmer de Boer; de nessroom- jongen de Haan, die eveneens te Dakar was opgenomen, is daar op 18 Januari overleden en begraven. De dokter, die te IJmuiden aan boord is ge gaan, heeft daar oa. een zieken matroos be zocht, die in het hospitaal was opgenomen. Daar hij geen gelegenheid had voor het maken van een directe diagnose, zal de Geneeskun dige Dienst te Amsterdam zooals trouwens toch gebeurd zou zijn een onderzoek aan boord instellen, teneinde na te gaan of oijzon- dere maatregelen noodig zijn. Het stoomschip „Willemsplein" van de Stoom vaart Mij. „Mullingen" te Rotterdam heeft, zooals reeds bekend is, op reis van Zuid-Afrika naar hier een aantal typhus-gevallen aan boord gehad. Toen het schip opstoomde van IJmui den naar Amsterdam is een ambulance-boot van den G. G. en G. D. met den Directeur, dr. L. Heyermans, en dr. Peters het schip tegemoet gevaren. Ongeveer bij de Hembrug zijn beide geneesheeren aan boord gegaan. Met dr. Heyer mans hadden wij later een onderhoud. Hij deelde ons mede, dat het voor de beman ning een vreeselijke reis moet zijn geweest, die j zij zeker nooit zullen vergeten. Het schip, dat 1 bemand was met 32 koppen heeft 10 dagen in Rosario (Zuid-Amerika) gelegen. Vermoedelijk heeft een deel der bemanning daar rauwe melk gedronken, die door leurders aan boord wordt gebracht. De reis werd daarna voortgezet naar Buenos-Aires. Nauwelijks had de „Willems plein" de haven verlaten, of de gezagvoerder, de heer D. Schaap, werd ziek en weldra kwa men meer zieken. De tijd van het uitbreken van de ziekte komt overeen met dien van ty phus die uitbreekt als gevolg van besmette melk. Onderweg heeft de stuurman, die het be vel over het schip had overgenomen, radio- telegi'afisch om raad gevraagd. Verschillende raadgevingen werden gegeven, maar de beste was: Loop de haven van Dakar (Afrika) binnen. Deze raad is opgevolgd. De toestand was langzamerhand onhoudbaar ge worden, want een drietal patiënten had ijlende koorts. Zelfs een van deze patiënten heeft zich in zijn ijlende koorts met een mes verwond. Te Dakar zijn de tien patiënten in een zie kenhuis opgenomen. De keteljongen De Haan is daar bezweken. Vervolgens werden twee matrozen aangeno men en kwam een stuurman over van een an der schip van dezelfde maatschappij, die het bevel overnam. Met den raad: drink geen water werd de reis vervolgd. Hier ter stede bleek dat een der leden der bemanning ziek was geworden en ook buik- typhus, had. Hij werd per ambulanceboot over gebracht naar het Wilhelminagasthuis. De der de stuurman, die verhooging van temperatuur had, is ter observatie opgenomen. Het schip is daarop vrijgegeven. Een deel der bemanning is naar Rotterdam vertrokken. De Geneeskundige Dienst is daar gewaarschuwd, omdat deze zeelieden voorloopig onder controle moeten blijven, daar zij wellicht bacillendragers zijn. Zoover bekend is, gaat het met de patiënten, die in Dakar achter gebleven zijn, goed. Naar aanleiding van het arrest, Vrijdag ge wezen door den Hoogen Raad in de procedure tusschen de N.V. Tungsram Electriciteitsmaat- schappij en de N.V. Philips Gloeilampenfabrie ken, waarbij het cassatieberoep van Tungsram is afgewezen, verzoekt de N.V. Tungsram er de aandacht op te vestigen, dat deze uitspraak geen invloed heeft op de levering van Tungs- ram-lampen, welke van constructie veranderd zijn na het aanhangig maken van deze proce dure. De Rotterdamsche politie heeft Woensdag een morfine-smokkelaar betrapt, juist toen hij de hoeveeheid aan iemand uit Twente wilde overhandigen. De politie is er tevens in geslaagd de her komst van dit verdoovingsmiddel op te sporen. Bij deze affaire bleken nog twee personen te zijn betrokken. In een Zaterdagochtend gehouden Minister raad is de Memorie van Antwoord aan de Eer- te Kamer inzake de Algemeene beschouwin gen der Rijksbegrooting voor 1934 vastgesteld. De burgemeester van Blaricum waarschuwt tegen de handelingen van C. P. C. van Staal, uitgever van adresboeken, wonende te Blari cum, Huizerweg 25. Van Staal tracht adverten ties te verkrijgen voor door hem uit te geven adresboeken van handelaren e.d. Deze adver tenties worden veelal vooruit betaald. Aange zien bü herhaling is gebleken, dat deze adres boeken verre over den in uitzicht gestelden ter mijn verschijnen, en vrijwel uitsluitend worden toegezonden aan de adverteerders, zoodat ze alle publiciteitswaarde missen, worden trans acties met van Staal, voornoemd, ontraden. De Commissaris van Politie te Apeldoorn geeft hun, die in relatie wenschen te treden met de N.V. Bouw- en Exploitatie Mij. „LADO", te Apeldoorn, Brinklaan 61, directeur O. Hoek stra, in overweging zich om inlichtingen tot hem te wenden. De Commissaris van Politie te Dordrecht geeft belanghebbenden in overweging bij hem inlichtingen in te winnen, alvorens in relatie te treden met A. L. van der Graaf, wonende Brouwersdijk 160, te Dordrecht, die zijn be middeling aanbiedt voor het verstrekken van hypotheken en credieten. Met publicatie in de ïtaliaansche Staatscou rant trad gisteren de tolverhooging op levend rundvee, pluimvee en versch en bevroren vleesch in werking. De verhooging gaat tot honderd procent

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Nieuwe Haarlemsche Courant | 1934 | | pagina 7