De regeering van Eduard VII
wal een pijn.'
<Ket v&daal mn den dag
HONIG'S OSSESTAARTSOEP 6 borden voor 20 ets.
f HET KAPERSNEST
GEBOREN BEMIDDELAAR
MODE
MAANDAG 29 JANUARI
Een begaafd vorst, die er aan
spraak op maakte, overal
populair en bemind
te zijn
De verhouding met
Duitschland
"MAN KIJK NIET
ZOO SIP! DRINK
LIEVER EEN TIP!"
Neem daar nu toch eens een paar
"AKKERTJES" voor en tot Uw ver
bazing en welbehagen zal de pijn
verdwijnen,want AKKER-CACHETS
helpen uitstekend bij Rheumatiek,
Rheumalische zenuwpijn, Lendenpijn
Spit, Spierpijn, Gevatte Koude, enz.
"AKKERTJES" kosten slechts 50 cent
per 12 stuks. Overal verkrijgbaar 1
Korte berichten
e Onder
bewaking
Het Armenwezen
Papagaai'
WAWAT.
DAT MOE
YE^CHE V/5CH'
UAl UA! WA'.
VERSCEE
V/5CT/M
ERbCA/E
VER5CEE VECH.
AANGIFTE MOET, OP STRAFFE VAN VERLIES VAN ALLE RECHTEN, GESCHIEDEN UITERLIJK DRIE MAAL VIER EN TWINTIG UUR NA HET ONGEVAL
JOSEPH CONRAD
Geschiedenis kan men niet levendig en
indrukwekkend schrijven zonder ook
geschiedenis te vertellen. In iederen
geschiedschrijver van formaat steekt een ro
mancier, een tooneelschrijver, in ieder geval
een man van fantasie en beeldende voorstel
lingskracht, die de hoofdpersonen op het we-
reldtooneel op- en af laat treden, die hen stelt
temidden van een chorische menigte, die hun
een achtergrond geeft van tijd en ruimte. De
geschiedenis vorscht altijd verder, gaat voor
uit. Maar hoeveel zij ook moge weerleggen
waar het détails betreft, aan het wezenlijke,
het bestendige van groote historische persoon
lijkheden kan zij niet meer raken. Daar over
wint de scheppende kracht der groote histo
rici.
Het bovenstaande is een voorbehoud, dat
men onwillekeurig maakt bij het lezen van het
boek van André Maurois' „Eduard VII et son
Temps". Hij schept een mensch, een histo
rische figuur, die af is. Détails zullen altijd
voor verbetering vatbaar zijn. Maurois heeft
het geluk gehad te kunnen putten uit nog on
bekend materiaal, uit de correspondentie van
Edward zelf,* uit die van Delcassé en Jules
Cambon, de groote staatslieden uit dien tijd.
Edward staat eigenlijk midden in den Vic-
toriaanschen tijd. Zestig jaren was hij reeds,
toen Koningin Victoria stierf. Tien jaren
slechts was het hem gegeven, zelf het Britsche
imperium te regeeren. Zijn regeering was een
overgangstijd tusschen zeer stevig geworden
Europeesche verhoudingen en de Europeesche
revolutie of revoluties, waarvan als het eerste
signaal thans wel de wereldoorlog moet wor
den beschouwd.
Waarom regeeren juist vrouwen zoo lang en
met zulk een gelukkige hand? Zooals om
van een ons na staande levende vorstin niet
te spreken Catharina, Maria Theresia, Vic
toria? Een vrouwenhater, die wijs wilde zijn,
antwoordde op deze vraag: omdat tijdens het
bewind van mannen vrouwen regeeren en tij
dens het bewind van vrouwen mannen. Heel
aardig, maar niet altijd waar: denken we aan
Frederik den Groote, Napoleon, Wilhelm I
Bismarck.
Edwards tijd was niet meer Victoriaansch.
De zeden, de meeningen werden reeds losser.
Toch werd de oude Engelsche traditie hoog
gehouden. Edward was geboren bemiddelaar
door zijn goedmoedigheid, een Epicuriër, die
zijn medemenschen graag wat gunde, bovenal
een mensch van Engelsch wezen, die niet van
hooge en stoute sprongen houdt. Hij maakte
er aanspraak op, overal populair en bemind
te zijn. Dit zette hij door, hij, die kleine, ronde,
dikke man, maar de bestgekleede van
Europa, de vorst, begaafd met een groot ge
zond menschenverstand, met koninklijke ma
nieren, met ongekende charme.
Was Duitschland zijn béte noire? Maurois
komt op tegen de voorstelling, alsof Edward
onophoudelijk als een mol werkte, om Duitsch
land „einzukreisen". Zeker is echter, dat hij
vooringenomen was of werd tegen Wilhelm II.
Na den dood van Keizer Wilhelm I was Ko
ningin Victoria als grootmoeder eigenlijk het
hoofd van de familie Hohenzollern-Battenberg
en aanverwante huizen. Het ongeluk in die
groote familie was, dat neef Wilhelm veel
vroeger den troon beklom dan oom Edward,
die zooveel verder was, dat de neef zijn erger
nis over het vlotte leven van oom, den prins
van Wales, niet onder stoelen en banken
schoof, zonder daarbij te bedenken, dat zij
vroeger of later één in rang zouden zijn. Er
zijn zelden twee mannen geweest, die zoo on
geschikt waren, elkander te begrijpen: de
prins was welwillend, bescheiden en nuchter,
de keizer vol luimen, luidruchtig en fantas
tisch, Totdat het vloatprobleem tot scherpe
differenties voerde, zijn er momenten geweest,
dat beiden iets tot elkaar kwamen, vooral bij
den dood van de oude koningin, toen Wilhelm
plotseling een bezoek aan Londen improvi
seerde. De keizer had gedacht als treurende
neef de sympathieën der Engelschen te win
nen. Maar Edward bleef overwinnen. Trou
wens overal. Zelfs in Parijs won hij kort na
Fasjoda aller harten, ofschoon eerst de stem
ming vijandelijk was en men zijn bezoek niet
wenschte. Vorstenbezoeken kunnen groote
successen zijn, vooral wanneer zij aan repu
blieken worden gebracht. Het bezoek van Ed
ward aan Parijs werd een keerpunt in de ge
schiedenis. Duitschland begreep het toen niet,
maar heeft het later bitterlijk aan den lijve
ondervonden. Sedert dat bezoek verdween de
verbittering tusschen Frankrijk en Engeland.
De verhouding verdichtte zich langzaam tot
vriendschap en voerde tenslotte tot de „Triple-
Entente", die de kroon op het werk zette van
twee geduldig werkende, doelbewuste staats
lieden, die geen grillige, luide en fantastische
redevoeringen hielden, van Edward en Del
cassé.
Het merkwaardige in de figuur van Ed
ward is, dat men bij hem altijd kan uitgaan
van den prins van Wales, een soort Heidel-
bergschen prins Karl Hunz met embonpoint
en grijze haren, tegen wien de puriteinsche
pastoors preekten en voor wien de ministers
der Koningin de gewichtigste staatsdocumen
ten verborgen hielden en dat men dan altijd
weer terugkomt naar een solied geworden fi
guur van een zeer solieden koning, die goed
constitutioneel was. Hij had talentvolle mi
nisters, maar hij koos hen zelf niet. Zij wer
den hem volgens het recept der Engelsche
grondwet eenvoudig gepresenteerd. Het was
een statige rij: Salisbury, Campbell-Banner-
man, Balfour en tenslotte ook Lloyd George,
dien hij trots innerlijken weerstand tegen een
uit het volk naar boven gekomen radicaal toch
moest accepteeren.
Maurois etst deze ministers des konings
scherp en niet zonder ironie. Een paar gre
pen: Salisbury had zijn opvoeding genoten in
Eton en Oxford, schitterende examens in de
chemie afgelegd en ook in de theologie zijn
:iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiii
iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiu
n
BOOTZ
Elk seizoen een nieuwe mode!
En dit heeft tot resultaat.
Dat een vrouw per jaar zich viermaal,
Op z'n minst, verkleeden gaat!
Want ontkomen aan een mode
Kan de vrouw eenvoudig niet,
Ook als zij, wat niet gauw voorkomt,
Zelfs de dwaasheid er van ziet!
Maar.de mode is ook handig!
Want zij weet het zóó te doen: i
Zonder op fatsoen te letten 5
Tóch te werkenop 't fatsoen!
En een vrouw, die niet zou meedoen
Aan de mode-tiranny
Staat tot spot bij hare sexe I
Ook volkomen vogelvrij.
Zie het laatste modesnufje;
Zoo de mode het dicteert
Zal de vrouw dit jaar gekleed gaan
Zonder dat éénprotesteert.
Dit keer wordt er voor de vrouwen.
Wat tenslotte nog verrast,
Daar bedèkken zelden troef is,
Nog een pof-mouw aangepast.
Maar al zou het dan geen mouw zijn,
Doch een aangenaaide staart,
Dan ook werd beslist de mode
Door de vrouwen grif aanvaard!
MARTIN BERDEN 1
(Nadruk verboden)
niiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiimiiiiiiiniiiiiiimiiiiiiiiiiiiii
man gestaan. Toen hij meerderjarig werd,
kreeg hij een trouw kiesdistrict cadeau. Of
over Balfour: Balfour had zich ontwikkeld tot
een uitmuntend tennisspeler. Hij bereidde zijn
tegenspelers de grootste moeilijkheden, om de
ballen te pakken te krijgen, die, scherp geser
veerd, slap over het net kwamen en onbe
rekenbaar opsprongen. Dit is geen reportage,
maar scherpe teekening van een politiek ka
rakter.
Het is absoluut niet te verwonderen, dat het
hoofdstuk over kunst en wetenschap na 1900
zoo nietszeggend is. De samenwerking met den
koning was op dit gebied zeer dun. Hij gaf
er niet veel om. Hij hield wel van theater,
maar meer van de coulissen en na zijn uiterst
lange jeugd schiep hij meer vermaak in ge
moedelijke gesprekken, gekruid met wat „Klgtsch
und Tratsch", dan in hooggaand discours.
De nimbus der Engelsche kroon was in het
eerste derde gedeelte der 19e eeuw door de
schandaalgeschiedenissen in het huis van
Hannover zeer verduisterd. Koningin Victoria
heeft hem steeds meer doen glanzen in
het zestigjarig tijdperk harer regeering. En na
de tien jaren van Edwards bewind was zijn
glans absoluut niet minder geworden. Tegen
alle verwachting in hield hij zich stipt en cor
rect aan de Engelsche traditie, was hij een be
middelaar tusschen de partijen, een voltrekker
van den volkswil, een man van vertrouwen
tusschen monarchie en democratie.
Twee duizend textielarbeiders hebben te
Bombay het werk neergelegd uit protest tegen
verlaging der loonen.
In de gevangenis op Welfare Island, waar
onlangs zulke ontstellende misstanden aan het
licht gekomen zijn, zijn zeven van de veertig
gevangenen, die de functie van bakker vervul
len, in staking gegaan. Zij eischen hun „nor
male" rantsoen narcotische middelen en willen
niet aan het werk gaan zoolang deze eisch niet
wordt ingewilligd.
De Fransche senaatscommissie voor Buiten-
landsche Zaken heeft gisteren met algemeene
stemmen Bérenger tot president herkozen.
Een facsimile van een bladzijde uit den Codex
Sinaiticus is geschonken aan de bibliotheek
van Britsch Columbia. Het draagt de handtee-
kening van Dr. Tischendorf, die het oorspron
kelijk manuscript in het klooster op den berg
Sinai in het midden van de vorige eeuw ge
vonden heeft.
De prins van Wales heeft te Windsor een
bezoek gebracht aan een soepkeuken, waar on
geveer 100 kinderen van werkloozen een war
men maaltijd ontvangen.
Bij Roeselaere zijn vier arbeiders, bezig met
de opruiming van een oude kazemat van de
Duitsche troepen, door explosie van een ter
plaatse begraven projectiel gedood; een andere
werd ernstig gewond.
Ex-koning Alfonso en diens zoon, Don Jaime,
hebben den Vrijdagochtend te Napels doorge
bracht, komende uit Genua, 's Middags is Don
Alfonso doorgereisd naar Port-Said, terwijl zijn
zoon zich naar Rome heeft begeven.
In het jaar 1933 zijn bij den Duitschen Ar
beidsdienst 68.588.000 „dagen" gewerkt, waar
voor 140 millioen Mark is uitbetaald. Ongeveer
de helft dezer werkzaamheden zijn op het land
verricht.
Uit Wilmington in den staat Delaware wordt
gemeld, dat gisteren de beroemde eendekker
„Columbia", waarmee Chamberlain en Levine
in 1927 van New-York uit over den Atlantischen
Oceaan zijn gevlogen, door brand in een vlieg
tuigfabriek volkomen vernield is.
Naar de justitie te Berlijn mededeelt, heeft
het Openbaar Ministerie in het Maikowski-pro-
ces revisie aangeteekend. Waarschijnlijk zal de
zaak nog eenmaal behandeld worden.
De Italianen Lombardi en Mazotti, die een
ploefvlucht Rome-Buenos Aires ondernemen, zijn
met hun drie-motorig vliegtuig te 16 uur in
Casablanca geland.
Dorothy Wilkins had ten leste een baantje
gekregen aan de receptie-afdeeling van
het Baldwinhotel. Een echte betrekking
naar haar zin, zooals ze zelf beweerde.
Dorothy bezat namelijk een goede dosis men-
schenkennis (dat beweerde ze ook zelf) en die
zou haar in haar nieuwe betrekking uitstekend
van pas komen. Heel den dag door ontving zij
nieuwe gasten, deelde orders uit aan den pic
colo, bediende de huistelefoon en zorgde er voor
dat de gasten alles kregen wat zij wenschten.
Op een goeden dag verscheen er voor haar
bureau een jongeman met een onschuldig ge
zicht.
„Heeft u een paar kamers voor me, miss?"
vroeg hij.
Dorothy's menschenkennis begon te werken.
Onderwijl zij den jongeman hielp trachtte zij
uit te vinden wat het voor iemand was. Het
eenige wat zij echter kon vaststellen was, dat
het een zeer sympathiek en openhartig jong-
mensch moest zijn, die nog te weinig van de
wereld afwist.
Hij teekende in het gastenboek met: Alfred
Kent, Philadelphia. Een naam die haar niets
zei, maar die den huisdetective schrikken deed
toen hij een half uur later het register door
snuffelde.
Meneer Gaston had vroeger voor de Fransche
politie gewerkt en behartigde thans de zaken
van het Baldwin-hotel. Hij was klein en tenger,
maar verrassend gespierd.
„Lieve hemel!" zei hij tot Dorothy, „Dat moest
er nu nog bijkomen! Alfred Kent is hier beter
bekend als „Freddie."
Het meisje keek hem verontwaardigd aan.
„U wilt toch niet insinueeren dat meneer
Kent geen ordentelijk mensch zou zijn, meneer
Gaston?" vroeg ze.
„Geen haar op mijn hoofd dat er aan denkt,"
antwoordde Gaston. „Het is een buitengewoon
nette jongeman, maar ongelukkerwijze komt hij
juist daardoor zoo vaak in moeilijkheden. Fred
die is namelijk de zoon van John Kent, olie
magnaat in Philadelphia. Hij heeft meer dan
genoeg geld om steeds gevolgd te worden door
een leger van oplichters en jammer genoeg
heeft hij de reputatie een gemakkelijke prooi te
zijn. Overal waar hij komt schijnt hij in moei
lijkheden te komen. Zoo'n jongen moesten ze
een kindermeisje geven om op hem te passen."
Het duurde niet lang of Gastons woorden
werden bevestigd door een telegram'gericht aan
de directie van het hotel.
„Geloof dat mijn zoon in uw hotel is. Gelieve
goed op hem te passen. John Josuah Kent.
Philadelphia."
„Wat heb ik je gezegd!" zei meneer Gaston,
zijn schouders ophalend.
„U mag wel blij zijn dat u het allemaal van
te voren weet. Nu komen de moeilijkheden ten
minste niet geheel onverwacht," antwoordde
Dorothy.
Het meisje had onderwijl gelegenheid genoeg
om Freddie Kent nader te bestudeeren, want
om de haverklap verscheen hij in haar bureau
tje met een of andere kwestie die voor hem
geregeld moest worden.
„Hij is werkelijk niet ongeschikt," dacht Do
rothy en tegelijkertijd voelde zij zich verplicht
dezen onschuldigen jongeman een beetje de
hand boven het hoofd te houden. Nu zij er
van op de hoogte was dat hij steeds in moei
lijkheden geraakte, moest zij er ook voor zor
gen dat hem hier tenminste niets overkwam.
De dagen gingen voorbij, zonder dat er iets
gebeurde, tenminste zoo leek het, maar detec
tive Gaston bemerkte dat er al iets op komst
was. Zooals gewoonlijk maakt hij Dorothy deel
genoot van zijn vermoedens.
„Heb je niet gemerkt dat die Jenkins werk
begint te maken van onzen Freddie?" vroeg hij.
„Da's die man met dat onbetrouwbare gezicht,
nietwaar?" vroeg Dorothy.
„Juist. Ik ken hem niet, maar aan het type
te oordeelen zou ik zeggen, dat hij een kaart
speler is. Weet je wel, zoo iemand die op luxe
schepen en in groote hotels zijn brood verdient
met valsch spelen. Het is me al een tijdje op
gevallen dat hij pogingen aanwendt om vriend
schap met Kent aan te knoopen."
„En lukt hem dat?" informeerde Dorothy met
meer belangstelling dan in de gegeven omstan
digheden gewoon was.
„Tot nu toe niet," antwoordde Gaston. .Fred
die is erg gereserveerd. Laten we hopen dat hij
het blijft."
Inderdaad, Alfred Kent hield zich zeer op een
afstand, maar op een regenachtigen dag raakte
hij toch met Jenkins in gesprek. Dat gebeurde
in de hal, waar beiden met hun tijd geen raad
wisten.
Onderwijl zij
druk bezig was
hield Dorothy de
beide mannen
goed in het oog.
Ellendig, dat Gas
ton juist vandaag
vrijaf had! Nu
kwam de volle verantwoordelijkheid op haar
schouders!
Het scheen zij kon het gesprek niet hooren
dat Jenkins den jongeman tot iets trachtte
over te halen, waarin hij niet veel zin had. Maar
tenslotte gaf Freddie toe en beide mannen gin
gen naar boven.
Even later ging de huistelefoon over en hoor
de Dorothy Kent's stem:
„Wilt u even een paar spellen kaarten laten
brengen op mijn appartementen, miss Wilkins?"
Daar had je de poppen aan het dansen! Ze
gingen kaarten!
Dorothy liet de gewenschte kaarten bezorgen
en peinsde onderwijl over een middel om Fred
die van een financieelen ondergang te redden.
Eensklaps schoot haar een prachtig idee te
binnen. Freddie moest van zijn kamers gelokt
worden. Welnu, zij belde hem eenvoudig op.
„Ja?" klonk zijn prettige stem.
„Er heeft iemand naar u gevraagd, meneer
Kent," zei ze. „Een man die op King's place
een auto-ongeluk heeft gehad. Hij zei, dat u er
oogenblikkelijk heen moest gaan."
„Naar mü gevraagd?" vroeg Freddie verbaasd.
Hij begreep er niet veel van, maar besloot toch
maar te gaan. Opgelucht zag Dorothy hem ver
dwijnen in den regen. En met voldoening be
merkte zij dat even later Jenkins ook het hotel
verliet. Die zou dus niet meer kaarten vandaag.
Na een half uur kwam Freddie druipnat terug.
,Fr was niets te doen," zei hij„zeker
iemand geweest die een grapje heeft willen uit
halen net terwijl ik aan 't kaarten was."
„Heeft u veel verloren?" informeerde Dorothy.
„Verloren? Integendeel. Twintig pond gewon
nen."
Dorothy was teleurgsteld.
„Ja, maar," zei ze, „dat bewijst niets. De
truc is om u eerst wat te laten winnen."
Freddie keek verbaasd.
„Hoe bedoelt u?"
Dorothy bloosde diep.
„Zoo doen ze altijd, die valschspelers. Weet
u, daérom heb ik u opgebeld."
„U?"
„Ja, u moet oppassen, ziet u, met dien meneer
Jenkins. (Ze bloosde nog heviger). U bent zoo
onervaren. Meneer Gaston zegt zelfs dat ze u
wel een kindermeisje mogen geven. U neemt
me toch niet kwalijk dat ik dat zeg?"
Freddie lachte. „Allerminst," antwoordde hij,
„maar zoudt u permanent die functie willen
waarnemen?"
UEVE HEMEL
MET /S EET/
lEGBEMSAtiPIE... T/IETG
SMAAKT 8EFEP PAP
JEPèdf/E WS/U, OP
EEM PAMPJOOP GE
WEEG OP
JE MO DE
ÓAMDy:
mooje
GEDEPT
Op initiatief van de heeren De Haas van
Dorssen, van Doorn en Wisman, directeure van
Maatschappelijk Hulpbetoon, resp. te Haarlem,
Dordrecht en Utrecht, vond Donderdag te Am
sterdam een vergadering plaats, met het doel te
komen tot oprichting van een vereeniging van
leiders van Openbare Diensten en Instellingen
van Maatschappelijk Hulpbetoon (Armenzorg).
Uit de groote opkomst uit alle deelen des lands,
bleek de belangstelling voor deze zaak.
In zijn openingswoord vestigde de voorzitter,
de heer De Haas van Dorsser, de aandacht op
de geweldige uitbreiding van de taak van in
stellingen van Maatschappelijk Hulpbetoon
(Armenzorg)op de zware eischen welke aan
de leiders worden gesteld en op de steeds toe
nemende moeilijkheden welke aan die leiders
worden geseld in de parctijk. Daarom was bij
de initiatiefnemers het denkbeeld gerezen, om
door middel van een vereeniging tusschen de
leiders meer contact, meer samenwerking te
brengen en om op deze wijze te trachten meer
ordening te brengen in het chaotische beeld,
dat onze huidige maatschappelijke zorg biedt.
Na een geanimeerde discussie werd besloten
tot oprichting der vereeniging over te gaan en
deze kortweg te noemen: Vereeniging van Di
recteuren van Maatschappelijk Hulpbetoon. Tot
voorzitter werd gekozen de heer S. C. de Haas
van Dorsser, directeur van Maatschappelijk
Hulpbetoon te Haarlem. Tot verdere bestuurs
leden werden gekozen de heeren Van Doorn
(Dordrecht) en Wisman (Utrecht). In de ove
rige vacatures in het bestuur zal in de eerst
volgende ledenvergadering worden voorzien.
Besloten werd tot de uitgifte van een orgaan,
voorloopig als maandblad.
Voorts werd het bestuur gemachtigd de ver
eeniging te doen vertegenwoordigen in een
commissie, welke zich tot taak gesteld heeft 'n
registratuur plan te ontwerpen voor de arbeids
beurzen, de diensten der werkloosheidsverzeke
ring en voor maatschappelijk hulpbetoon (ar
menzorg) enz. Tenslotte werd goedgevonden, dat
het bestuur stappen zal doen om te komen tot
meer eenheid in de verslagen der instellingen
en tot vereenvoudiging en het meer overzichte
lijk maken van de statistiek van het arm
wezen.
A 11*% 'f op dit blad zijn ingevolge de verzekeringsvoorwaarden tegen f Ofiflfk bij levenslange geheele ongeschiktheid tot werken door f JC/i bi) een ongeval met f OC/l bij verlies van een hand f 1 Of olj verlies van een f C/l bij een breuk van f Afï bij verlies van 'n
AH" QOOÏl ZfC O ongevallen verzekerd voor een der volgende ultkeeringen OUUfJ»" verlies van beide armen, beide beenen of beide oogen t doodelijken afloop# een voet of een oog# X A%J%" duim of wijsvinger been of arm Tl/«" anderen vinger
tfimnniitniiinvmnuiinniiiuniMtnntNiiiifHttiiiNmimmttimmtHC
ROMAN VAN
BimfHIIIIiailllUlimilHIIMIIIIHHIHIMIUMIUtllUMUHUUlUHIlINIIMMA
69.
(Korte Inhoud "an het voorafgaande: Kemp.
een Engelschman uit Kent wükt met Carlos
Riego uit naar Jamaica, geholpen door den
verloofde van ztin zuster Veronica Ralpb
Rooksby. Hier komt h;1 in kennis met den
rechter O'Brien en met Don Ramon, die
Kemp willen overhalen dienst te nemen bi)
zeeroovers. die Rio Medio als basis hebben
Kemp vlucht, maar wordt later weer door
de zeeroovers gevangen genomen en naar
Rio Medio gebracht, waar hil gastvril
ontvangen wordt door Don Balthasar
Hier leidt men hem aan het sterfbed van
Carlos Het gepeupel elscht de uitlevering
van Kemp en doet als Carlos iulst gestor
ven is. een aanval op het huls. waarbll Don
Balthasar door een kogel wordt getroffen
en stervend ineen zakt. Als tüdens de be
grafenisplechtigheden de aandacht afgeleid
ls vlucht Kemp met Don Balthasar's doch
ter Serafina en wordt opgenomen op het En
gelsche schip ..Lion." De Engelsche koop
vaarder wordt echter achtervolgd en Kemp
verlaat met Serafina en Castro tljdelilk het
schip. Later komen zij weer aan boord. Als
Kemp aan land gaat. valt hij echter weer
in handen van O'Brien).
Hij was de echte Nikola el Escoces;
B'n naam was Nichols, Nikola en hij
kwam van Nieuw-Schotland. Hij was de
leider geweest van O'Brien's Lugarenos.
Met een eigenaardige flikkering in zijn
oogen en zijn gele kaken even glimmend
geschoren als van ouds; zijn armen nog even
zeer als seinpalen, sloeg hij mij gade. Spot
tend zei hij:
„Zoo, bent u daar toch geweest."
Maar de Cubaan drong ons naar zijn maal
tijd; er werd gaspacho opgediend in zilveren
borden en een man in livrei hield iets in een
servet. Het kwelde me. Wij sloegen echter stil
zwijgend gade. Ik was benieuwd wat hij wist,
wat veilig aan hem verteld kon worden. In
hoeverre kon Nichols me helpen? De een of
andere van deze menschen zou 't zeker kunnen.
De Cubaan was een onnoozele hals; maar mis
schien had hij eenigen invloed en als hij
werkelijk naar den gouverneur zou gaan, kon
hij ongetwijfeld zijn eigen wraakneming op
O'Brien bevorderen door mij te helpen
Maar wat Nichols aangaat....
Salazar begon een lange, overdreven geschie
denis te vertellen over zijn kok, dien hij uit
Parijs had meegebracht.
„Denk eens aan," zei hij. „Ik haal den on-
noozelen hals tweeduizend mijl ver en dan
nog niet eens in staat met een landkrab te
beginnen. Die dwaas!"
De Nieuw-Schotlander wierp op hem een
onverschilligen, zijdelingschen blik en zeide in
het Engelsch, dat Salazar niet verstond.
„Zoo, bent u er toch geweest. En nu heeft
hij u
Ik gaf hem geen anWoord.
„Ik weet alles over u," voegde hij er aan toe.
Hij merkte geloof ik op, dat zijn verklaring
geen indruk op mij maakte. Hij zeide nog steeds
in 't Engelsch:
„Vergis u niet.... Probeer niet te veinzen.
O'Brien is mijn vriend. Ik zit hier goed en
buiten het bereik van dien ouden gek van een
admiraal. Daarom moet hij afwachten tot het
schip weg is. Als het gaat, ben ik een vrij man.
Probeer niet me bang te maken. Ik ben ei
de man niet naar, bang gemaakt te worden."
Ik stond op. „Heeren," zeide ik in 't Spaansch,
„ik gevoel mij zeer vermoeid; ik denk in de
gang wel te kunnen slapen."
De Cubaan sprong met buitengewone gast
vrije bezorgdheid op me toe. Ik moest op zijn
rustbed slapen, het rustbed met goudlaken.
Het was onmogelijk, het was iets beleedigends,
dat ik erover zou denken in de gang te gaan
slapen. Hij duwde mij er zachtjes op, nadat
hij het met zijn pl°mPe handen had gladge
streken om mij te kunnen ontvangen. Ik ging
liggen en keerde mijn gelaat naar den muur.
Ik kon onmogelijk slapen, hoewel de kleine
Cubaan met teedere bezorgdheid de muren
rondging om de kaarsen uit te blazen. Hü kon
me van nut zijn, kon de gouverneur misschien
werkelyk de zaken verklaren, en als laatste
redmiddel misschien zelfs een brief voor mij
aan den Britschen consul overhandigen. Maar
ik moest met hem alleen zün.
Nichols was een afschuwelüke schurk; bloed
dorstig tegenover de weerloozen; 'n leugenaar;
lafhartig bij de minste bedreiging. Ongetwij
feld voelde O'Brien er niets voor hem uit te
leveren. Misschien had hij ook papieren. En
zeker zou hü mij onder Nichols' naam uit
leveren, zoodra hij maar eenmaal een spoor van
Seraphina's verbluf had.
Al wat ik kon doen, was blijven hopen tijd
te winnen. En toch als ik tijd won, kon het
enkel beteekenen, dat ik ten slotte aan den
admiraal werd overgegeven.
En Seraphina's verblüf! Het overviel mü
droevig, dat ik er zelfs niets van wist. De
„Lion" kon vertrokken zijn. Het was mogelük.
Ze kon op zee zün. Dan misschien was de
eenige kans haar ooit weer te zien gelegen in
mün uitlevering aan den admiraal; om dan in
Engeland voor 't gerecht te verschünen, aange
klaagd van zeerooverü, of mogelijk van land
verraad.
Wellicht zou ik haar in Engeland kunnen
ontmoeten eerst na vele iaren gevangen
schap.
Ik keerde mü onrustig om.
Aan de zware, zwarte tafel, met de hoofden
dicht bij elkander, waren de Cubaan en de
Nieuw-Schotlander in het licht van een enkele
kaars in levendig gesprek, over de beste wijze,
waarop je iemand met een mes kon vermoor
den.
Nichols stond snel op, zich in zün volle
lengte uitrekkend, en keek in mün richting.
Ik verlangde er niet naar met hem te praten.
Ik hoorde hem zeggen:
„Nu, hasta mas ver. Ik ga eens opstappen....
Wel te rusten."
Ik herinner mij nog het geflakker van Sala-
zar's terugkeerende kaars, als een zeis op mü
toekomend tusschen de muren van de gang
Toen sliep ik.
Ik had 't gevoel van iets ontstellends bangs,
dat plotseling mün slaap verstoorde; een luide
stem scheen uit te roepen:
„Zeg me, waar ze is!"
Ik keek naar het lichtend glas van een lan
taarn. Het was O'Brien. Heel somber stond hij
tegenover me.
„Zeg me, waar ze is," zei hü, op het oogen-
blik, dat ik mijn oogen opende.
Ik zeide: „Ze isze isik weet het
niet."
Het beangst mü nu nog, als ik er aan denk,
hoe ik op 't kantje af ontsnapte. Enkel, omdat
ik ingeslapen was met de gedachte het niet te
weten, was het, dat ik ook antwoordde het
niet te weten.
O, hü was een geslepen duivel. Om iemand
plotseling te wekken; om iemands gedachten
te vangen, vóór hü tijd tot denken gehad had!
Ik lag hem aan te zien en huiverde. Ik kon
ternauwernood zijn gelaat onderscheiden.
„Waar is ze?" begon hü opnieuw. „Waar?
Dood? Dood? God zü je ziel genadig, als het
kind dood is!"
Ik leefde nog steeds! Als ik het eens had
gezegd! Ik kon mij nauwelijks indenken, dat ik
het niet gedaan had.
Hü boog over mü heen met een houding,
die een afgrijselijke bespotting van bezorgdheid
was.
„Waar is ze?" vroeg hij opnieuw.
„Onderzoek het eiland," zeide ik.
Fel staarde hü mü aan, terwül hü de lamp
hooger hief.
„De heele aarde, als je wilt."
Hij knarsetandde en bukte heel laag over mij
heen; daarna rees hü weer overeind met zün
hoofd boven de lantaarn in de schaduw.
„Wt geef ik om admiraals?" sprak hü bü
zich zelf. „Geen schip zal Havana verlaten
voor.
Hij kreunde. Ik hoorde, hoe hü zich tegen
het voorhoofd sloeg en verbüsterd mompelde:
„Maar misschien is zü niet in een schip."
Er was een stilte en ik hoorde hem zwaar
ademen. Daarna verbaasde hü mü 'met te zeg
gen:
„Heb medelijden."
„Het jou!" lachte ik, op mün rug liggend,
luidop.
Hü bukte weer.
„Gek!Met jezelf!
Een breede, hooge schaduw gleed langs den
muur. Geen geluid was hoorbaar.... Achter
hem verscheen het gezicht van Salazar en een
opgeheven hand, die een mes omgreep.
O'Brien zag den schrik in mün oogen. Ik
hijgde hem toe:
(Wordt vervolgd)
m