De deugd in het midden
De man met de „geheimen"
Medische Kroniek
MEN KWEEKT ONRUST
ZATERDAG 3 FEBRUARI
LEEKEPREEKEN
DE BLOEMENTEELT IN HET
WESTLAND
Gunstige uitkomsten
VEETEELTREGELING
Een onjuiste meening
PASTOOR G. RENTINCK
Communistische complotten, waar
van bij een nauwkeurig onder
zoek niets waar blijkt
te zijn
Rijke fantasie bij N.S.B.
Steun voor gewassen
Mededeelingen van minister
Verschuur
BISSCHOPSWIJDING
MGR. COBBEN
TEELTREGELING
AARDAPPELEN
Niet toepasselijk op fabrieks
aardappelen
GELDLEEN ING AAN NED.-INDIË
GOUD NAAR AMERIKA
EFFECTENONDERPAND
VERKOCHT
Bankiersfirma in het gelijk gesteld
DE VORST EN HET IJSELMEER
OP VRIJE VOETEN GESTELD
Bezijden de waarheid
Man met „geheimen"
bleef zoek
Nieuwe geruchten
Een interessante patiënt
Ia de afgeloopen week heeft de Duitsche
minister voor propaganda, de heer Goeb-
bels, een rede gehouden, welke overal sterk
de aandacht heeft getrokken. Het is ons er niet
om te doen op de details van deze veel bespro
ken redevoering in te gaan; dat laten wij gaar
ne aan anderen over. Alleen de aanleiding, welke
den Duitschen minister tot zijn felle rede
bracht, heeft ons getroffen en bracht ons tot
de behandeling van dit onderwerp.
De nieuwe nationaal-socialistische beweging
aldus was ongeveer de gedachtengang van
den bedoelden minister heeft, als elke nieu
we, geestelijke strooming, haar belagers van
twee kanten: ten eerste de verklaarde vijan
den, de erkende tegenstanders en ten tweede
de zoogenaamde vrienden en medestanders, die
door dik en dun voor hun beginselen opkomen,
heel het leven in één dag willen veranderen,
in alles gevaar zien en van alles een princiep
willen maken. En hij wendde zich meer in het
bijzonder tot de puriteinen, die per rijksver
ordening alle bioscopen zouden willen sluiten
en wegens de „zedelijkheid" al het vrouwelijke
uit het maatschappelijk leven zouden willen
verbannen, door de mode af te schaffen, een
uniformdracht in te voeren, het gebruik ook
van de meest onschuldige schoonheidsmiddelen
te verbieden enz.
Wy laten de waarde van deze rede nu voor
Wat ze is en onderzoeken niet, of deze minis-
terieele propagandist de normen al of niet juist
getrokken heeft. Wat ons interesseert is het
verschijnsel van het optreden van puriteinen
nu reeds bij het nationaal-socialisme. Zoo
herhaalt ook hier de geschiedenis zich weer.
In heel de wereldhistorie is het nooit anders
gegaan: iedere nieuwe beweging had, wanneer
zij nog nauwelijks de overheerschende was ge
worden, van fanatieke elementen in eigen ge
lederen evenveel of meer last dan van vroegere
vijanden. De oorzaak van dit puritanisme is
meestal tot geestelijken hoogmoed terug te bren
gen: men wordt aanhanger van een bepaalde
godsdienstige of staatkundige richting; met
enthousiasme wordt een program aanvaard. De
Uitvoering echter stuit in de practijk altijd op
moeilijkheden, omdat men met bestaande toe
standen en levende menschen te doen heeft.
Bet bereiken van het gestelde ideaal gaat dan
ook gewoonlijk niet zoo licht en niet zoo snel
als wel in eerste geestdrift was verwacht. De
leiders gebruiken, wanneer zij werkelijke lei
ders zijn, stuurmanskunst door de grondbe
ginselen ongerept te houden, maar in de toe
passing der principes zooveel mogelijk aan het
bestaande aan te passen. Dan komen de bet
weters, de fanatieke naturen, die geen bijkom
stigheden van hoofdzaken weten te onderschei
den: zij eischen het volle pond. Zij weten het
beter dan de leiders; iedere, ook maar de min
ste afwijking, .van wat als de zuivere leer werd
aangezien, is hun een gruwel en een aanleiding
tot verkettering van het gezag der beweging,
fcti kunnen hun eigen bekrompen geest niet
aan hoogere leiding onderwerpen en om een
onbeteekenend meeningsverschil breken zij met
al hun eens hoog gevierde idealen. Hoogmoed,
betweterij is de ziel van alle puritanisme en
fanatisme, en van iedere ketterij.' De kerk heeft
er van de catacomben af mee te kampen ge
had. Onder de eerste christenen waren er al die
het beter meenden te weten dan de apostelen;
het „Roomscher dan de Paus" bestond al in de
jeugd van de kerk. Die eigenzinnigheid heeft
geniale, maar trotsche figuren aan de kerk
den rug doen toekeeren en zij sleepten dikwijls
duizenden met zich. Tot de allereerste der chris
telijke deugden behoort de nederigheid. Een
Puritein nu is iemand, die zijn eigen inzicht
boven dat van het verantwoordelijke geeste
lijke gezag stelt, dus de nederigheid mist, der
halve geen ware christen kan zijn.
Er is nog een andere, minder schuldige maar
Practisch even erge oorzaak van puritanisme,
h-m. domheid en bekrompenheid; en domheid
Voert gemakkelijk tot eigenzinnigheid met alle
gevaren van dien. Wij zouden in dit verband
Wel eens willen wijzen op een in onze eigen
kringen veelvuldig voorkomend kwaad, waarover
om begrijpelijke en respectabele redenen maar
Belden gesproken wordt, omdat men op dit ge
bied zoo licht wordt misverstaan. Wij bedoelen
het puritanisme, of wel de preutschheid ten
opzichte van alle zaken, die met de moraliteit
hl engeren zin in verband staan. Nederland is
Wellicht het eenige land in de wereld, waar het
Bin heeft over zulke dingen te spreken en te
Schrijven. En toch komt men er niet gemak
kelijk toe. Immers er is aanleiding te over om
tegen zedenontaarding, ook in eigen kring, te
strijden en te waarschuwen. Van ons geslacht
kan waarlijk niet gezegd worden, dat het over-
hiatig zedig is; integendeel! Eerder zou men
Van een betreurenswaardig afnemen van het
Schaamtegevoel en zelfs van schaamteloosheid
kunnen spreken. In zulk een tijd lijkt er dan
Ook weinig aanleiding te bestaan om tegen
Preutschheid te waarschuwen. Wie dat doet,
loopt zoo gemakkelijk kans om de lichtzinnigen
op zijn hand te krijgen; om verkeerd begrepen
te worden en een applaus uit te lokken, wat
hij geenszins bedoelt. Toch mag dit geen reden
Btin om er van af te zien. Juist in een tijd
perk als het onze, waarin een zware strijd voor
goede zeden gestreden moet worden, moeten
de gevaren van het andere uiterste zooveel mo
gelijk worden afgewend. Voor het doorwerken
Van den waren godsdienst bestaan deze twee
hinderpalen: het slechte voorbeeld der lauwe
christenen, die het geloof wel hebben, maar
het niet beleven; en het gedrag der kwezels,
die het ware geloof in de oogen van anders
denkenden bespottelijk maken. En wat voor het
Reloof geldt, is even waar voor de zedelijkheid.
In onzen tijd hebben wij boven alles noodig:
krachtige menschen; personen met een stevige
Overtuiging, een vasten wil, een diepe kennis
Van de geloofswaarheden, menschen dus, die
biet beide beenen in het leven staan, die het
leven aandurven, die niet voor de eerste de
heste verleiding bezwijken of door wufte le
vensuitingen, welke in onzen tijd bijna niemand
•htloopen kan, uit hun evenwicht worden ge
slagen. Op het verkrijgen van zulke karakter
vaste menschen moet de moderne opvoeding
gericht zijn. Dit wil natuurlijk allerminst zeg
gen, dat men de kinderen van jongs af moet
„harden" door ze naar lichtzinnige gelegenhe
den te brengen, naar gemengde baden, biosco
pen, danshuizen of ze wufte lectuur of illustra
ties in handen te geven. Deze hoe langer hoe
meer veldwinnende methode is verderfelijk. Het
is een heidensche opvatting, die rechtstreeks
indruischt tegen den christelijken geest. Maar
een gezonde opvoeding tot ware kuischheid
eischt, vooral in onzen tijd, dat men niet pro
beert het kind tot aan zijn huwelijksdag on-
noozel te houden als een baby. Er doen zich
honderden gelegenheden voor om bij het rijpen
van lichaam en geest den aankomenden mensch
de waarde van de kuischheid, de beteekenis
van de vleeschelijke zonde, de gevaren van de
zinnelijkheid te leeren. Wie daar tegenop ziet
en meent, dat kinderen hieromtrent niets mo
gen hooren, wil wijzer zijn dan de Kerk zelf.
Immers de priester leest van den kansel de epis
tels en evangeliën voor, waar vrijelijk over het
levensbeginsel, over de gevaren van de on-
kuischheid en over tal van zaken gesproken
wordt, die volgens onze puriteinen ongeschikt
zouden zijn voor de ooren van jonge menschen.
De kerk heeft er nooit over gedacht om de
woorden van Christus te schrappen waar Hij
voor een Zijner pakkende vergelijkingen grijpt
naar het beeld van de barende moeder, die haar
smarten vergeet om de vreugde van het pas
geboren kind; noch de geschiedenis van de
overspelige vrouw; noch de strenge woorden
van Paulus tegen vleeschelijke zonden of diens
vermaningen tot de vrouwen om zich te sieren
voor haar mannen. Waarom niet? Omdat al
wat in grooten ernst en met het kennelijk doel
om te leeren en te vermanen gezegd wordt,
nimmer ergernis kan verwekken bij geestelijk
gezonde schepselen. Dit voorbeeld van de kerk:
vrijmoedig maar ernstig, ingetogen, leerend en
onderwijzend, moet de richtsnoer voor een juiste
opvoeding zijn.
De redactiebureaux van onze katholieke dag
bladen zouden kunnen getuigen hoeveel er bij
onze ouders en opvoeders nog aan gezonde pae-
dagogische opvattingen ontbreekt; hoe dikwijls
vaders en moeders meenen, dat kinderen, ook
grootere, zich kunnen ergeren aan een woord
of een beeld, dat met normale oogen gezien,
in het geheel niets ergerniswekkends heeft. Ze
ker, er kan niet genoeg worden gewaakt tegen
het insluipen van lichtzinnige opvattingen op
ons eigen erf. De besten zelfs loopen gevaar
hier af te stompen en „van deze wereld" te
worden. Maar omdat wij niet „van deze we
reld" mogen zijn en toch in deze wereld moe
ten leven, moeten de grenzen scherp getrok
ken worden en eerst dan een veroordeeling
worden uitgesproken, wanneer er van wuftheid
of lichtzinnigheid, dus van ongezonden prikkel
sprake is. Dat schilderijen van de edelste mees
ters in de reproducties bedorven zouden moeten
worden, omdat de poezele armpjes en beentjes
van een kerstkindje niet zouden mogen worden
vertoond; dat een ernstig instituut niet in een
katholiek blad zou mogen adverteeren, omdat
in de annonce een afbeelding van een krom-
gegroeiden rug voorkomt, deze en dergelijke op
vattingen wijzen op een ongezonde mentaliteit,
waarvan een deel van ons Roomsche volk ver
lost moet worden.
Iedere deugd heeft haar twee verkeerde ui
tersten: naast het geloof staat aan den eenen
kant het ongeloof, aan den anderen kant het
bijgeloof; de hoop wordt geflankeerd door wan
hoop en vermetel vertrouwen; de matigheid
door gierigheid en gulzigheid. Wanneer wij dit
van alle deugden aannemen, laten wij het ook
van de kuischheid doen; naast de onkuischheid
kent men ook haar andere schaduwzijde: de
preutschheid. Ook hier ligt de ware deugd in
het midden.
HOMO SAPIENS.
In het Westland worden momenteel enorm
groote hoeveelheden tulpen aangevoerd, die
in tegenstelling met zooveel tuinbouwproducten
in het afgeloopen seizoen vlot worden ver
handeld.
Zoo werd in de afgeloopen week aan de Cen
trale Westlandsche Bloemenveiling te Honse-
lersdijk ruim 51.000 dozijn tulpen aangevoerd
en zelfs nog 13.287 Am. anjers.
De noteeringen voor de tulpen zijn dit jaar
zelfs nog hooger dan in 1933. Zoo werd toen b.v.
voor de Copland, die een beteekenend deel van
den aanvoer uitmaakt, van 12 tot 18 cent per
dozijn besteed, terwijl nu prijzen van 25 cent
gelden. Ook voor de andere tulpensoorten zijn
over het algemeen de prijzen hooger dan in 't
vorig jaar.
Een belangrijk deel van dezen tulpenaanvoer
vindt afzetgebied in het binnenland en de
straathandelaren kopen beteekenende partijen
aan de veilingen.
Maar ook worden flinke hoeveelheden dit jaar
naar Engeland verzonden, ten spijt van de hoo_
ge invoerrechten die betaald moeten worden.
Er blijkt echter een goede vraag naar het
Hollandsche product te bestaan. Deze gunstige
uitkomst van de tulpenteelt maakt weliswaar t
verlies dat de Westlandsche tuinder het afge
loopen jaar heeft geleden, niet goed, doch komt
hem wel goed te stade.
Aangezien aan de Crisis Rundveecentrale is
gebleken, dat in veehouderskringen de meening
bestaat, dat bij de veeteeltregeling zal worden
bepaald dat ieder veehouder naar den grond
slag van de rundveetelling Januari 1934 een
nader vast te stellen aantal dieren zal moeten
leveren, wijst zij er ter voorkoming van misver
stand op, dat deze meening ojuist is.
Bij de uitvoering van de teeltregeling zal, zoo
als reeds eerder is bekend gemaakt, namelijk
worden bepaald, hoeveel kalveren ieder vee
houder zal mogen aanhouden in 1934 op grond
van het aantal, hetgeen hij in vorige jaren als
stand op, dat deze meening onjuist is.
Indien de vrijwillige levering van rundvee
niet op 15 Mei a.s. het voor dien datum bepaal
de aantal dieren zou hebben opgebracht, zal
nadien moeten worden vastgesteld hoeveel stuks
volwassen rundvee vanaf de maand Juni zal
mogen worden gehouden per bedrijf, welk aan
tal op 1 December 1934 niet overschreden zal
mogen zijn, zoodat in dat geval de veehouders
gelegenheid zullen verkrijgen hunne veestapels
tusschen de maanden Juni en December in te
krimpen tot zoodanig aantal als hun toegestaan
zal zijn, aan te houden. Ook bij deze toewijzing,
evenals bij de toewijzing van kalveren, zal de
uitkomst van de telling van Januari niet de
eenig leidinggevende grondslag zijn.
Ten aanzien van de prijzen van de onder deze
omstandigheden op te ruimen volwassen dieren
en kalveren zal, voor zooveel thans kan worden
gezien, geen enkele toezegging kunnen worden
gedaan of waarborg worden gegeven.
De toestand van Pastoor G. Rentinck te Ach-
teveld is niet achteruitgaande en de bloedver
giftiging zelf heeft een niet ongunstig verloop.
Op het oogenblik bestaat een gegronde hoop,
dat ook de hartzwakte, die reeds geruimen tijd
groot gevaar oplevert, zal worden overwonnen.
Echter blijft de toestand gevaarlijk en de pa
tiënt moet nog absolute rust houden.
Na den brand in de Amsterdamsche Telefoon-
Centrale doken steeds geruchten op, die niet of
heel moeilijk te controleeren waren, maar die
tot ondergrond hadden, dat er in de hoofd
steden van ons land door uiterst linksche groe
pen plannen zouden bestaan, om Gemeentelijke
Overheidsbedrijven en ook Rijksinstellingen te
saboteeren.
De telefoonbrand was nu ruim 5 weken ge
leden en nog steeds houden deze geruchten aan;
de laatste dagen zelfs hebben deze een sterker
vorm aangenomen. De politie kreeg herhaal
delijk en van verschillende zijden zoogenaamde
aanwijzingen, doch hoewel de recherche iedere
zaak nauwkeurig naging, was het resultaat van
het onderzoek nihil, ja zelfs de meeste aan
duidingen bleken geheel valsch te wezen. Zoo
als we reeds eerder mededeelden, heeft de
hoofdstedelijke politei nooit voor het uitbreken
van den telefoonbrand eenige voorafgaande
waarschuwingen dat dit zou gebeuren, ontvan
gen.
Er bereikte ons echter een nieuw sensatio
neel gerucht, dat wij de moeite waard vonden
eens persoonlijk te onderzoeken en dit onder
zoek en besprekingen, die wij Vrijdagavond met
enkele politie-autoriteiten hebben gehad, heb
ben onze meening versterkt, dat politiek gezinde
personen van verschillende richtingen zich er de
laatste maanden mee bezig houden, een onrust
in ons land te kweeken.
Het volgende geval kwam ons ter oore:
In een openbare vergadering te Rotterdam,
gehouden door de N. S. B. in een café aan den
Diergaardesingel werden door den spreker op
deze vergadering, den heer H. Roelofsen, eenige
mededeelingen inzake den Amsterdamschen te
lefoonbrand gedaan, die groot opzien baar
den. Spreker deelde mede, dat er eenige weken
voor den brand een persoon bij hem was ge
komen, dien hij goed kende. Deze man deelde
hem mede, dat hij „geheimen'» wist van een
Op desbetreffende vragen van het Kamerlid
Lovink heeft minister Verschuur het volgende
geantwoord:
Voor de tarweteelt zal weder 1/3 deel van het
bouwland mogen worden benut, terwijl de richt
prijs van f 12 zal worden verlaagd op een nader
vast te stellen bedrag.
De verbouw van rogge en gerst zal niet wor
den gelimiteerd, terwijl voor den te verleenen
steun voor deze producten het bedrag nog na
der zal worden vastgesteld.
Er zal, om te voorkomen, dat het areaal de
hoeveelheid van het vorige jaar zal overschrij
den, voor aardappelen een teeltbeperking gel
den van 100 pet. van 1933, terwijl in den geest
van de voor 1933 getroffen maatregelen steun
zal worden verleend, indien zulks noodig mocht
blijken.
De regeling van vlas zal in hoofdzaak overeen
komen met die van het jaar 1933.
De beslissing ten aanzien van suikerbieten zal
zoo spoedig mogelijk worden medegedeeld.
De „Volkskrt." heeft van de familie Cobben
vernomen, dat de plechtige bisschopsconsecra
tie van Z. H. Exc. Mgr. Guill. Cobben, apos
tolisch vicaris van Finland, op nader te be
palen dag zal plaats hebben in het Juvenaat
van het H. Hart te Bergen op Zoom, waarvan
hij de eerste student is, die tot de bisschoppe
lijke waardigheid wordt verheven.
Mgr. zal dezer dagen van Abo naar Neder
land afreizen.
Naar wij vernemen, zal, in verband met het
advies (door de Centrale Commissie inge
volge art. 27 der Landbouwcrisiswet uitgebracht,
door de Regeering een teeltregeling voor aard
appelen worden uitgevaardigd, waardoor uit
breiding van deze cultuur in 1934 zal worden
voorkomen
Het ligt in de bedoeling het verbouwen van
aardappelen slechts toe te staan tot een opper
vlakte overeenkomende met die van het jaar
1933.
De bij de Gewestelijke aardappelorganisaties
aangesloten telers zullen via deze organisaties
in het bezit gesteld worden van een teeltver
gunning.
Mocht blijken, dat t. z. t. de omstandigheden
leiden tot een ontwrichting van de .markt, dan
zal steun in den geest van de voor 1933 ge
troffen maatregelen door de Regeering toege
past worden.
De verbouw van fabrieksaardappelen staat
geheel buiten deze regeling.
Ingediend is een wetsontwerp tot wijziging en
verhooging van het zevende hoofdstuk A. der
Rijksbegrooting voor het dienstjaar 1933.
Ter toeliching word o. m. medegedeeld:
Krachtens de Derde Leeningwet 1932, is aan
gegaan de 4pct. Staatsleening 1933. Uitgegeven
tot den parikoers, met 40-jar. aflossingstermijn,
heeft deze leening gediend tot conversie van
voormelde 5 pet. leening en om uit de overige
door haar tegeldemaking verkregen gelden,
onder voorbehoud der wettelijke machtiging,
een bedrag van f 115 millioen op overeen
komstige voorwaarden aan Ned.-Indië ter leen
te verstrekken.
Ter verkrijging van de vereischte machtiging
ten einde de uit voormelde overeenkomst
voortvloeiende betaling van f 115 millioen te
kunnen regulariseeren ten laste van de Rijks
begrooting voor het dienstjaar 1933, dient het
zevende hoofdstuk A dier begrooting te worden
gewijzigd en aangevuld met artikel 30, waar
op meergenoemd bedrag in uitgaaf kan wor
den gebracht.
In twee extra vliegtuigen van de K.L.M.
arriveerde vandaag op Croydon bijna 1 mil
lioen pond sterling aan goud uit Amsterdam,
dat terstond per trein naar Southampton werd
vervoerd, ter verscheping naar Amerika.
In een voor het bankiersbedrijf actueel geval
is door de Rechtbank en het Gerechtshof te
's-Gravenhage uitspraak gedaan.
Een bankiersfirma had van een harer cliën
ten, wiens rekening onvoldoende gedekt lag,
het onderpand verkocht, zonder daarbij in acht
te nmen het voorschrift van art. 1201, 2e lid
B. W. (verkoop door tusschenkomst van twee
makelaars). Op dezen grond nam de cliënt met
de hem gezonden afrekening geen genoegen en
dagvaardde dienvolgens den bankier tot terug
levering van gelijksoortige waarden als het
verkochte onderpand, althans vergoeding van
de geldswaarde dier stukken, berekend naar
den koers op den dag der dagvaarding tot een
bedrag, nader vast te stellen bij staat, hierbij
rekening houdende met het op den dag van
den verkoop nog bestaande saldo tegoed ten
gunste van gedaagde.
Voor eischer trad als advocaat op mr. Dek
ker, terwijl mr. Hombroek als advocaat voor den
gedaagden bankier occupeerde
De Rechtbank wees eischers vordering af
uit oeverweging, dat eischer door zijne gedra
gingen, zoo niet uitdrukkelijk, dan toch feitelijk
den gedanen verkoop had goedgekeurd, voorts
ook, omdat eischer door de thans gevolgde wijze
van verkoop geen schade had geleden, immers
eischer niet gesteld had, dat verkoop door ma
kelaars ter beurze voordeeliger voor hem zou
zijn geweest. Verder overwoog de Rechtbank
nog, dat den eischer zijn vordering niet kon
volgen, nu hij in Eebreke was gebleven het
bedrag van zijn debetsaldo aan te bieden. Voorts
achtte de Rechtbank eene vordering tot afreke
ning volgens den koers der dagvaarding ge
heel willekeurg en ongegrond.
Escher gng van dt vonns n hooger beroep en
het Gerechtshof te 's-Gravenhage heeft ttans
met verwerpng van eiscers aangevoerde grie
ven, het vonnis der Rechtbank bevestigd, daar-
bij nog overwegende, dat het surplus inder
daad onvoldoende was, alsook dat eischer tot
teruglevering van de verkochte waarden en
fondsen niet de onrechtmatigheid, doch de
nietigheid van den verkoop had beooren in te
roepen.
De vorst der laatste paar dagen doet haar
invloed reeds weer gelden op het scheepvaart
verkeer over het IJselmeer. Ofschoon zich op
het oogenblik nog geen ernstige belemmeringen
voordoen, wordt gevreesd, dat, als er geen spoe
dige wending in de vorstperiode intreedt, de
ijsmassa's in het IJselmeer weer spoedig aan-
eengevroren zullen zijn.
Volgens de Vrijdag bij den gemeentelijken
havendienst ingekomen berichten, is de zeil
vaart om Schokland reeds niet meer mogelijk.
H. H. K. te Dordrecht, wiens aanhouding wij
gemeld hebben, is thans weer op vrije voeten
gesteld, tegelijk met de beide andere Dordtena-
ren S. en v. D. Tegen deze laatste twee heeft,
volgens het „Volk", K. een aanklacht ingediend
wegens valsche beschuldigingen in verband met
de beweringen in zake K.'s „onthullingen" over
beraamde spoorwegaanslagen in Nederland.
vijandige politieke party, die steeds tegen de
N. S. B. ageert.
In dit onderhoud had deze man hem mede
gedeeld, dat er een plan bestond om een aan
slag te plegen op den Telegraafdienst te Rot
terdam. De bedoeling was om de hoofdleidingen
door te zagen, zoodat de Maasstad geheel te
lefonisch geïsoleerd zou zijn. Op dien zelfden
avond zouden in verschillende deelen van die
stad op een afgesproken uur relletjes worden
veroorzaakt.
Voorts deelde deze man hem mede, dat hy
wist, dat in een leegstaand huis te Rotterdam
een 800 gesmokkelde revolvers zouden zyn op
geslagen. Hy deelde dit den heer Roelofsen
mede, omdat hy wist, dat deze N. S. B.-er is en
hy zelf ook wel voor deze richting gevoelde,
doch gezien de slechte tyden, moest hy voor
deze „tip" ook een geldeiyk voordeel hebben en
vroeg hiervoor 40 gulden. Zouden deze hem
worden uitbetaald, dan zou hy nadere aanwy-
zingen geven. De heer Roelofsen vertelde ver
der, dat hy tegen den man had gezegd den vol
genden dag terug te komen, en dat hy zich
naar het Hoofdbureau van Politie had begeven
om deze mededeelingen, die hy van den man
ontvangen had, ook de politie te verstrekken.
Met de politie maakte hy een afspraak, dat er
den volgenden dag op het tydstip, dat de man
by hem zou komen, een rechercheur in zyn wo
ning aanwezig zou zyn, dien hy in de gelegen
heid zou stellen om het gesprek, dat tusschen
hem en den man gevoerd werd, af te luisteren.
Van de 40 gulden vergoeding sprak hy de
politie toen nog niet.
Den volgenden dag kwam de man van de
„Geheimen" op den afgesproken tyd, doch, zoo
deelde de heer Roelofsen mee, de politie «wam
niet.
Dit speet hem zeer, omdat de man hem nieu
we mededeelingen had te doen en wel, dat de
plannen van sabotage te Rotterdam niet zou
den doorgaan, doch dat er een aanslag be
raamd was te Amsterdam. Ook de revolvers
zouden van het leege huis te Rotterdam met 2
luxe auto's worden overgebracht naar de hoofd
stad.
De heer Roelofsen verzocht den man nog
eens terug te komen. „Ik begaf my," aldus
spreker, „opnieuw naar het hoofdbureau van
politie om mijn verbazing te kennen te geven,
dat men z'ch niet aan de afspraak had ge
houden, om op het afgesproken uur een
rechercheur te sturen." Hier deelde men hem
echter mede. dat dit onmogelyk was, daar er
dien avond juist een groote communistische
vergadering werd gehouden en de rechercheurs
hiervoor beschikbaar moesten blyven. Ook
deelde spreker toen de politie mede, dat de
man zyn geheim voor 40 gulden wilde ver-
koopen. De politie vond dit bedrag echter te
hoog en schonk er verder geen aandacht aan.
„Ik heb na dien tijd", aldus spreker, „niets
meer van den man, die de mededeelingen deed,
gehoord en ook de politie scheen geen interesse
meer voor de zaak te hebben."
Naar aanleiding van het bovenstaande heb
ben wij een persoonlyk onderzoek naar de
jhistheid ingesteld. Er was ons ter oore geko
men, dat de heer R. ook in Dordrecht op een
vergadering deze zelfde feiten zou hebben me
degedeeld.
Op het Hoofdbureau van Politie in Dordrecht
kon men ons de verzekering geven, dat van het
bovenstaande bij de Dordtsche Politie niets be
kend was.
Men wist ons hier echter mede te deelen,
dat deze geheele geschiedenis zich te Rotter
dam had afgespeeld. Wy begaven ons daarom
Vrydagavond naar Rotterdam, om zoo mo-
geiyk een onderhoud te hebben met den hoofd
commissaris. Hoewel wy op een zeer ongelegen
tijdstip kwamen, stond mr. Enthoven, dé pas
benoemde hoofdcommissaris van deze gemeen
te, ons zeer welwillend te woord en was bereid
ons alle mogelyke inlichtingen te verstrekken.
Toen wij hem het bovenstaande mededeelden,
antwoordde hy, dat deze zaken hem volkomen
bekend waren.
Zooals de heer R. ze in de vergadering van
de N. S. B. had voorgedragen, was dit meeren-
deels bezijden de waarheid.
De heer R. was op het hoofdbureau gekomen
met de tyding, dat er een man by hem was
geweest, dien hy van uit zijn schooljaren ken
de, zijn naam wist hy niet meer te herinneren,
hij meende, dat diens naam met S. begon, doch
zeker kon hij dit niet meer zeggen. De afspraak,
dat een rechercheur dien avond bij hem zou
komen, was juist en dat de rechercheur ver
hinderd was, was ook waar. Toen echter de
rechercheur zich den volgenden dag naar den
heer R. begaf, liet hy den politieman weten,
dat het heelemaal niet erg was, want de man,
die de „geheimen" zou mededeelen, was by
hem voor de tweede maal niet teruggekomen.
De heer R. heeft op het Hoofdbureau van Po
litie alleen gesproken over aanslagen, die men
van plan was te doen op den Telegraafdienst
te Rotterdam; over een leegstaand huis, 800 re
volvers en het vervoer van deze wapens naar
Amsterdam, daarover is «door hem geen woord
gerept.
Over een vergoeding van 40 gulden is door
den heer R. totaal niet gesproken. „Hiervan,"
aldus Mr. Enthoven, „zijn officieele rapporten
opgemaakt. Toen ik kennis kreeg van netgeen
de heer R. in de vergadering had medegedeeld
(dit werd mij gerapporteerd door rechercheurs,
die de vergadering hadden by gewoond) heb ik
alle pogingen in het werk laten stellen om den
man, die al deze „geheimen" wist, te doen op
sporen.
De heer R. meende, dat hy op de Kruiskade
woonde en een nauwkeurig onderzoek op deze
kade ingesteld bleef zonder resultaat. Ook op
het Bevolkingsregister konden wy geen nadere
aanwyzingen van den man met de „geheimen"
vinden. Wy hadden ondertusschen den Hoofd
commissaris van Amsterdam van een en ander
in kennis gesteld, zoodat men met eventueele
voorvallen rekening kon houden. Wat nu den
heer R. aangaat, is het mijn meening, dat deze
heer over zeer ryke fantasieën beschikt. De
kringleider van de N. S. B. te Rotterdam, de
heer Overwyn, met wien ik naar aanleiding van
een en ander een onderhoud had, scheen niet
graag alles, wat de heer R. op de vergadering
gezegd had, voor zyn rekening te willen ne
men. Hy liet echter blyken, dat toch niet alles
onjuist zou zyn geweest.
Er bereiken de politie de laatste weken her-
haaldelyk geruchten over sabotage-gevallen,
welke in uitzicht gesteld worden: ieder geval
laten wy opnieuw onderzoeken, doch het loopt
meest op looze geruchten uit; het veroorzaakt
den rechercheurs zeer veel werk, doch al zou
den wy op de honderd kennisgevingen slechts
eenmaal succes hebben, dan zou ons dit toch
niet weerhouden, de thans gevolgde taktiek te
blijven doorzetten. De meest dwaze geruchten
doen de ronde, waarvan wy enkele dagen ge
leden wederom ondervinding hebben opge
daan. Wy werden herhaaldelyk opgebeld, of
het waar is, dat een directeur van een bekend
Theaterconcem gearresteerd zou zyn. Alle
grond tot de bevestiging van deze vraag ont
brak ten eenenmale. Hoe men aan de praatjes
komt, is een raadsel. Gisteren liep te Rotter
dam het nieuws, dat een bekend vleeschexpor-
teur eveneens in arrest is genomen, wy wer
den hiervoor zelfs herhaalde malen opgebeld.
Ook dit bleek weer van A tot Z verzonnen.
Ik vraag my zelf af, aldus besloot de heer
Enthoven, wie de verspreiders zyn van derge
lijke onwaarheden en wat men er mee voor
heeft. Er wordt een nerveuze stemming mee
beoogd en het geeft de politie een hoop last.
De menschen, die in openbare of gesloten ver
gaderingen dergelyke sensationeele doch on
ware mededeelingen doen, geven hiermede
blijk zeer weinig verantwoordelijkheidsgevoel te
bezitten.
Het is te wenschen, dat aan deze ongezonde
berichtenverspreiding ten spoedigste een einde
komt.
Menige zieke zou schrikken, indien hij
hoorde, dat hij een interessante patiënt
was. Hy zou vreezen, dat de dokters
weliswaar zeer vriendelijk en voorkomend zou
den zijn, maar hem zijn ziekte zeker wel iets
langer zouden laten behouden, dan strikt nood
zakelijk was, alleen al om beter van het inte
ressante te kunnen genieten. Hij zou natuurlijk
in dit opzicht de grootste vrees koesteren voor
zeer geleerde dokters en professoren, want de
gewone huisdokter wordt geacht de genezing
op den voorgrond te plaatsen en het interes
sante minder op prijs te stellen.
Zulk een interessante patiënt is kort geleden
behandeld door drie Parijsche dokters, die van
hun bevindingen verslag gegeven hebben in een
der laatste afleveringen van de „Revue de
Médicine". Hij was 68 jaar oud, toen hij onder
behandeling kwam, maar vertelde, dat hy in
de laatste jaren zoo nu en dan last had van
een soort galkolieken, die echter na drie dagen
rust en gebruik van laxeermiddelen weer ver
dwenen. Maar toen hij ook een lichte geelzucht
kreeg, kwam hij in handen der geleerden. Het
bleek, dat hij veel temperatuursverhooging had
en dat de ontlasting ontkleurd was. De streek
van de galblaas was gevoelig en de galblaas
zelf voelbaar. Het was vry duidelijk, wat de
oorzaak was van dit lijden. Immers, de ontlas
ting is ontkleurd, en dus komt er geen gal in
de ingewanden; m.a.w. er is een verstopping
van de galwegen; vandaar ook de geelzucht.
Bovendien is er koorts, dus waarschynlijk is er
tevens een ontsteking aan de galwegen.
De patiënt, die tevens een zwak hart had,
wordt, zooals men dat noemt, conservatief be
handeld. Hij krijgt een leverextract voor de le
ver en andere preparaten voor het hart. De
toestand wordt beter, na 14 dagen is de tem
peratuur normaal, doch de geelzucht blyft en er
is geen sprake van dat de gal vrijen afvloed
heeft naar de ingewanden. Het moet dus wel
een steen zijn, die de galwegen verstopt.
Na enkele dagen komt er weer koorts, met
een koude rilling; en dit herhaalt zich verschil
lende maïen. De patiënt vermagert snel en men
besluit, ondanks het feit, dat met een Röntgen
foto niets te vinden was, den patiënt te ope-
reeren, en de chirurg verschijnt op het tapyt.
De patiënt wordt geopereerd, maar men is nog
geen kwartier bezig met de operatie, of „hy
wordt slecht", en men beëindigt de operatie
zoo spoedig mogelijk. De galblaas is geopend,
maar daar werd niets gevonden; er bleef geen
tijd over om de hoofdgalwegen na te gaan.
De bouw van de galwegen is in 't kort als
volgt. In de lever wordt de gal afgescheiden in
duizenden fijne kanaaltjes, die zich ver
eenigen tot grootere gangen en ten slotte
komt alle gal tezamen in één groote galgang,
de levergang genaamd. Deze levergang verlaat
de lever aan de onderzijde en splitst zich dan
heel spoedig in twee gangen; de buitenste gaat
naar den darm, en voert dus de gal naar de
ingewanden, waar zy dienst doet om het voed
sel, en speciaal het vet te helpen verteren; de
rechtsche gang voert naar de galblaas. Wan
neer men deze structuur der galwegen kent,
worden meteen vele dingen begrijpelijk. Men
kan b.v. d. galblaas wegnemen en dan blijft
toch de regelmatige alvloed van de gal door de
levergang en de linksche aftakking naar den
(twaalfvingerigen) darm gegarandeerd. Het is
duidelyk, dat wanneer een steen den galstroom
totaal afsluit, deze steen zitten moet in de
levergang of in de linksche aftakking. Wanneer
de steen in de rechtsche aftakking gelegen is,
kan de galstroom gewoon doorgaan, maar de
galblaas zelf staat dan niet meer in verbinding
met de andere galwegen. Indien er daar dan
een ontsteking komt, hetgeen in die omstandig
heden gemakkelyk gebeurt, zwelt de galblaas op, 11
wordt pijnlijk, de patiënt blijft kolieken, en toch
gaat de gal haar gewonen gang.
Dit alles dient tot begrip van de verdere
behandeling van den patiënt. De galblaas was
geopend en de opening werd aan de operatie-
wond (huid- en spierwond) Vastgehecht, zoodat
de inhoud van de galblaas naar buiten kan
stroomen. Men maakt dit gaatje natuurlijk zoo
klein mogelyk en brengt er een buis in.
Na de operatie blykt, dat alle gal van den
patiënt wegvloeit door de buis, dat de geelzucht
verdwynt, dat de ontlasting ontkleurd blyft;
en ook de koorts is weg. Nu is de zaak natuur-
lyk geheel duidelijk, patiënt heeft een verstop
ping, waarschijnlyk door een steen, aan de
linksche aftakking. De gal kan dus wel uit de
levergang vrijelijk naar rechts naar de galblaas
gaan, maar niet naar links, niet naar den
darm. Doordat de gal vrijen afvloed heeft door
de galblaas naar buiten, verdwijnt de geelzucht
en verdwynt de koorts. Tot zooverre is er aan
dezen patiënt eigenlyk niets bijzonders, alles
is heel gewoon.
Het interessante is echter dit: in dezen toe
stand is de patiënt meer dan een jaar geble
ven.
In dat jaar hadden de geneesheeren gelegen
heid verschillende zaken te bestudeeren; som
mige zijn te technisch om hier te vermelden,
maar enkele andere zyn licht begrijpelyk. Het
is b.v. algemeen bekend, dat de gal noodzake
lijk is voor de vertering der vetten; toch meende
men, dat evengoed, ook zonder gal, wel onge
veer 60 »/o van de vetten verteerd werden door
de werking van andere darmsappen. Hier blykt
nu want dit is een sprekend geval dat de
gal zeer noodig is, want er werden maar pl.m.
30 en in den winter maar pl.m. 13 van
de vetten verteerd. Ook de hoeveelheid gal
werd bestudeerd; deze hoeveelheid is zeer groot,
één liter ongeveer per dag. Men zal zich na
tuurlijk afvragen waar deze gal blijft. Na in
den darm gewerkt te hebben, gaan de zouten en
kleurstoffen voor een groot deel met de ontlas
ting mee, maar het vocht wordt weer door den
darmwand opgenomen en in het bloed en de
weefsels als vloeistof benuttigd.
Ook kon men nu interessante waarnemingen
doen met galdryvende middelen. Vroeger wa
ren deze middelen hoog in eere, maar in de
laatste decenniën werd er weinig waarde aan
gehecht. Toch kon men nu nauwkeurig nagaan,
dat atophaan (het bekende middel tegen ischias
en rheumatiek) een duidelyke werking had,
want de hoeveelheid gal werd grooter, en de
galkleurstoffen eveneens. Maar een veel sterker
werking bereikte men met een in Nederland
weinig gebruikt geneesmiddel, n.l. een extract
van artisjokken. De hoeveelheid gal, die uitge
scheiden werd, steeg dan tot 1200 1300 c.c.
per dag.
Zoo verbleef deze patiënt vreedzaam in het
hospitaal gedurende meer dan een jaar, met
een buisje in zijn galblaas, zonder pijn, met een
smakelijk dieet, en de dokters studeerden met
zorg en met bescheidenheid, wat er aan hem
te studeeren viel. Maar de oude heer wilde wel
heelemaal genezen en op zijn verzoek onder
ging hij een nieuwe operatie. De steen werd
gevonden, stuk gewreven, want het was een
heel zachte, op de plaats van den steen werd
een nieuwe buis ingevoerd, en in de volgende
dagen bemerkte men, dat de gal nu voor het
grootste gedeelte naar buiten stroomde door
de nieuwe buis, bijna niets meer door de gal
blaas en een derde gedeelte stortte zich uit in
den darm. Het was veelbelovend. Maar op den
zeventienden dag begaf den zieke het hart en
spoedig daarop stierf hy.
De drie Fransche geneesheeren hebben hem
zoo lang mogelyk in leven gehouden, hebben
het belang van den patiënt doen voorgaan bo
ven het interessante, maar de vraag dringt zich
op, of de patiënt niet wyzer geweest ware,
de beslissing geheel aan de medici over te la
ten.
TH. H. SCHLICHTING